Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Masterproef van de opleiding Master in de rechten Annelies Jacobs Promotor: Prof. Dr. Tom Vander Beken Commissaris: Prof. Dr. Brice De Ruyver

2 WOORD VOORAF Graag wil ik mijn dank betuigen aan mijn promotor Prof. Dr. Tom Vander Beken, die mij heeft begeleid bij het uitwerken van deze Masterproef en aan mijn commissaris Prof. Dr. Brice De Ruyver. 2

3 INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF INHOUDSTAFEL 2 3 INLEIDING 7 HOOFDSTUK 1: EVOLUTIES IN HET JEUGDRECHT 10 Afdeling 1. Inleiding 10 Afdeling 2. Strafrechtsmodel 1. Maatschappelijke context 2. Strafwetboeken van 1810 en Leeftijd 2.2. Afhandeling 3. Beschrijving van het strafrechtsmodel 4. Kritieken op het strafrechtsmodel en de aanzet tot hervorming Afdeling 3. Beschermingsmodel 1. Periode Maatschappelijke context 1.2. Wet 15 mei 1912 betreffende de kinderbescherming Leeftijd Maatregelen ten aanzien van delinquente jongeren 1.3. Beschrijving van het beschermingsmodel van Kritische kijk op het beschermingsmodel van Periode Maatschappelijke context 2.2. Wet 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Leeftijd Maatregelen ten aanzien van delinquente jongeren 2.3. Beschrijving van het beschermingsmodel van Kritische kijk op het beschermingsmodel van

4 3. Periode Maatschappelijke context Invloed van het strafrechtsmodel Jeugdstrafrecht Jeugdsanctierecht Invloed van het bijstandsmodel Invloed van het herstelrechtelijk model 3.2. Wijzigingen aangebracht aan de Wet van 8 april Staatshervormingen Bijzondere wet van 8 augustus Bijzondere wet van 8 augustus Gevolg van de staatshervormingen Wet 19 januari 1990 tot verlaging van de leeftijd van de burgerlijke meerderjarigheid Wet 2 februari 1994 tot wijziging van de Jeugdbeschermingswet Wet 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van delinquente minderjarigen 3.3. Maatregelen ten aanzien van delinquente jongeren 3.4. Gevolgen van de aanpassingen aan de Jeugdbeschermingswet 3.5. Beschrijving van het beschermingsmodel 3.6. Kritische kijk op het beschermingsmodel Afdeling 4. Besluit 50 HOOFDSTUK 2: HET NIEUWE JEUGDRECHT 53 Afdeling 1. Inleiding 53 Afdeling 2. Het maatschappelijk debat 1. Interne druk 1.1. Door recente gebeurtenissen 1.2. Algemeen aanvaarde stellingen Stijging van het aantal ernstige jeugddelinquenten Cijfergegevens Beeldvorming door de media Deze ernstige jeugdcriminelen zijn zware criminelen

5 1.3. Magistratuur Jeugdsanctierecht Afschaffing van de uithandengeving 2. Reactie Politiek 2.1. Nood aan een nieuw jeugdrecht 2.2. Doelstellingen van het nieuwe jeugdrecht Het aantal plaatsingen verminderen Het invullen van de verwachtingen van de bevolking 3. Kritische kijk op de ontstaanscontext Afdeling 3. Het nieuwe jeugdrecht: Wet 15 mei en 13 juni Leeftijd 2. Maatregelen ten aanzien van minderjarigen 2.1. Beschermingsmaatregelen 2.2. Verbintenissenproject 2.3. Herstelgerichte maatregelen 2.4. Uithandengeving 3. Beschrijving van het jeugdmodel 3.1. Beschermingsmodel 3.2. Herstelmodel 3.3. Strafrechtsmodel 4. Kritische kijk op het nieuwe jeugdrecht 4.1. Verwezenlijking doelstellingen? Voldoen aan de verwachtingen van de bevolking Het aantal plaatsingen verminderen 4.2. Een nieuw jeugdrecht? 4.3. Nog andere kritieken Afdeling 4. Besluit 80 5

6 HOOFDSTUK 3: EVALUATIE VAN HET JEUGDRECHT 82 Afdeling 1. Inleiding 82 Afdeling 2. Maatschappelijke context 1. Beleid inzake jeugdrecht na de federale verkiezingen 1.1. Financiële middelen 1.2. Doelstellingen Uitbreiding capaciteit Andere doelstellingen 2. Visie publiek Afdeling 3. Worden de doelstellingen bereikt? 1. Voor de bevolking 1.1. Uitbreiden capaciteit gesloten instellingen 1.2. Effectivering van de uithandengeving 1.3. Repressieve aanpak 2. Voor de politiek 2.1. Daling aantal plaatsingen 2.2. Hervorming en vermindering uithandengeving Hervorming uithandengeving Jongeren uit de gevangenis houden Aanpassing procedure Vermindering uithandengeving 3. Voor de magistratuur 3.1. Jeugdsanctierecht 3.2. Afschaffing van de uithandengeving 3.3. Bijzondere positie van de jeugdrechter Afdeling 4. Besluit 95 BESLUIT 97 BIBLIOGRAFIE 99 6

7 INLEIDING Het jeugdrecht heeft zelden zo in de kijker gestaan als de laatste jaren. Sinds begin 2006 was België in de ban van enkele dramatische incidenten waarbij minderjarigen betrokken waren. Radio en televisie brachten in geuren en kleuren verslag uit van de moord op Joe Van Holsbeeck, het busincident in Antwerpen met de dood van Guido De Moor tot gevolg en Hans Van Themsche die drie onbekenden op straat neerschiet. Allemaal voorbeelden van hoe erg het in onze maatschappij gesteld is met de jeugd van tegenwoordig. Intussen is de verontwaardiging wat weggeëbd en gaat alles weer zijn gewone gangetje. Behalve voor de mensen uit de praktijk die geconfronteerd werden en worden met de nieuwe jeugdaanpak. Want vanuit de roep naar een evidente en harde aanpak van de daders, hebben deze gebeurtenissen tot een versnelde goedkeuring van de wijziging van de wet van 1965 betreffende de jeugdbescherming bijgedragen is een keerpunt in het jeugdrecht. In dit jaar veranderde er meer dan in de vier voorbije decennia. De wetten van 15 mei en 13 juni 2006 hebben het jeugdbeschermingsrecht grondig hervormd. De wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming heet voortaan: Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade Deze scriptie spitst zich toe op deze ommezwaai, welke vanuit juridisch oogpunt grondig wordt bekeken. De uiteenzetting wordt beperkt tot de gerechtelijke afhandeling van delinquente jongeren, dus welke mogelijkheden de jeugdrechter voorhanden heeft om minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd af te handelen. Voorts wordt aandacht besteed aan de evolutie van het systeem van jeugdbescherming. Wij stellen ons hier de vraag wat de wetten van 15 mei en 13 juni aan de afhandeling van jeugddelinquentie hebben veranderd. Of de wetswijziging tegemoet komt aan de roep naar verstrenging van het jeugdrecht en wat het uitgangspunt van de wetswijziging is. Concreet: onder welk jeugdmodel valt de jeugdbeschermingswet na de wetswijzigingen. In het eerste hoofdstuk wordt een historisch overzicht geven van de globale structuur van het Belgisch jeugdrecht. Het Belgisch hervormingsdebat wordt 7

8 getekend door wat men enerzijds de modellendiscussie noemt en anderzijds door een reeks fundamentele, ondertussen klassieke, kritieken op de bestaande wetgeving op de jeugdbescherming en haar praktijk. Hervormingen zijn geen autonoom en geïsoleerd gegeven, maar zijn maatschappelijk gebonden. Het recht is te zien als een spiegel van de maatschappij en bij het jeugdrecht is dit niet anders. Zo werden verschillende modellen ontwikkeld om jeugdcriminaliteit zo efficiënt mogelijk aan te pakken. Ze kaderen bijna altijd in een stroming of in een stijgende golf die de landsgrenzen overstijgt. In eerste instantie omvat dit overzicht een theoretisch gedeelte waarin een wirwar van stromingen, maatschappelijke tendensen en reacties van de wetgever worden toegelicht. Per periode worden de gehanteerde jeugdmodellen besproken, in welke context ze zijn ontstaan en hoe zij door de wetgever worden ingevuld. In tweede instantie volgt telkens een kritisch gedeelte, toegespitst op het uitgangspunt dat wordt gehanteerd om jeugddelinquentie aan te pakken. Dit overzicht zou moeten meehelpen om enigszins tussen het bos de bomen te blijven zien. In een tweede hoofdstuk volgt de ontstaanscontext en juridische bespreking van het nieuwe jeugdrecht in De nieuwe hervorming van het jeugdbeschermingsrecht zijn mede tot stand gebracht door druk van buitenaf. Het is indrukwekkend hoe een geïsoleerd voorval het beleid zo kan sturen. Denk maar aan de zaak Dutroux, welke een verandering van bijna het gehele justitie- en politieapparaat met zich meebracht. Door de versnelde goedkeuring van de wet op de jeugdbescherming wekt de wetgever de indruk dat er in de toekomst sneller zal gestraft worden. In de rechtsleer worden de wijzigingen aanzien als een repressievere aanpak van jeugddelinquentie, het woord jeugdsanctierecht wordt zelfs in de mond genomen. Aan de andere kant beoogt de nieuwe wet een herstelgerichte en degelijke aanpak, waarin de onderliggende oorzaken van jeugddelinquentie worden aangepakt. Maar wat is er nu concreet veranderd? En hoe tracht men deze doelstellingen te realiseren? In het derde en laatste hoofdstuk wordt een evaluatie gegeven van het jeugdrecht dat tot op vandaag van toepassing is, drie jaar na de invoering ervan. De nieuwe jeugdwet zou momenteel volledig in werking moeten zijn. Alsook zouden de doelstellingen die de wetgever in 2006 voor ogen had, moeten bereikt zijn. Ondertussen brachten de federale verkiezingen een wisseling van het politieke landschap met zich mee. Een nieuwe minister van Justitie stippelt het 8

9 beleid inzake jeugdrecht uit. Media en politici zijn het nog altijd eens dat onze maatschappij geplaagd wordt door ernstige vormen van jeugddelinquentie. 9

10 HOOFDSTUK 1: EVOLUTIES IN HET JEUGDRECHT Afdeling 1. Inleiding Een historisch overzicht is noodzakelijk om een duidelijk beeld te verkrijgen over de maatschappelijke reactie op jeugdige criminelen. Jeugdbescherming als instelling van een overheid die begaan is met de zorg voor het afwijkende en in nood verkerende kind, heeft nog niet zo n lange geschiedenis. Met het ontstaan van een afzonderlijk jeugdrecht, werd de visie op de afhandeling van jeugddelinquentie er niet eenduidiger op. Minderjarigen werden vanuit verschillende invalshoeken bekeken, mede door de veranderende maatschappij. De focus wordt gelegd op de verschillende modellen om het jeugdrecht te benaderen, met de nadruk op het beschermingsmodel. Dit model vormt namelijk het uitgangspunt voor de Kinderbeschermingswet van 15 mei 1912 en de Jeugdbeschermingswet van 8 april Naargelang de maatschappijvisie, treden verschuivingen op in het beschermingsmodel. Grote stromingen en invloeden zijn bepalend voor de ontwikkelingen en de veranderingen in het recht. De jeugdwetgeving wordt dan ook periodiek toegelicht. Enkel een bespreking van het gerechtelijk luik van het jeugdrecht zal aan bod komen en dit met betrekking tot de protectionistische, strafrechtelijk afhandelingswijzen, niet de burgerlijke. Het tweede luik, het sociaal- of buitengerechtelijk luik, zal in deze scriptie slechts sporadisch worden besproken. Concreet betreft het jongeren die een misdrijf hebben gepleegd en waarbij de rechter in een toepasselijke straf, behandeling of opvolging dient te voorzien. Afdeling 2. Strafrechtsmodel 1. Maatschappelijke context 1 Tot en met de Middeleeuwen was er totaal geen verschil tussen kinderen en volwassenen. Afwijkend gedrag was het werk van de duivel of de bezetenheid 1 E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996,

11 door kwade geesten. De strafrechtspleging ontleende dan ook haar legitimatie van de Goddelijke Orde. Pas met het zeventiende eeuwse Relationisme en pas volledig in de achttiende eeuw, met de opkomst van de Verlichting, kon men beginnen spreken van een meer rationelere kijk op misdrijven. Stilaan kreeg de klassieke strafrechtsleer vorm, met een aparte benadering voor kinderen. 2. Strafwetboeken van en Het Belgisch Strafwetboek van 1867 neemt de klassieke strafrechtsprincipes van de Code Pénal van 1810 over. 4 Men zwoer getrouwheid aan het objectivisme en aan het strafrecht van de daad. De straf was verbonden aan de schuld, waardoor de vrije wilsbeschikking en verantwoordelijkheid van het misdrijf centraal stonden. Ieder met onderscheidingsvermogen diende te worden gestraft Leeftijd In de strafwetboeken van 1810 en 1867 is de strafrechtelijke meerderjarigheid zestien jaar. 5 Jongeren boven de leeftijd van zestien jaar worden schuldbekwaam geacht en worden net als volwassenen berecht. 6 Ook minderjarige delinquenten werden principieel strafwaardig geacht, maar de strafrechter moet wel de schuldbekwaamheid in concreto vaststellen. 7 Net als voor volwassenen werden zij in staat geacht om een misdrijf te plegen, zodat er eigenlijk geen leeftijd stond op het plegen van strafrechtelijk beteugelde gedragingen. Enkel het onderscheidingsvermogen van een persoon is belangrijk. Heeft een individu een misdrijf gepleegd, dan is dit strafbaar van zodra hij heeft gehandeld met oordeel des onderscheids. 8 Hiertoe moet hij over een vrije wil beschikken en in staat zijn om de draagwijdte van zijn daden te begrijpen. De 2 Code Pénal Français Strafwetboek van 5 oktober C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 4; E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, De burgerlijke meerderjarigheid bedraagt op dat moment eenentwintig jaar. 6 B. DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek in Recht in kort bestek 5, Antwerpen, Intersentia, 2005, 3. 7 P. SENAEVE, Compendium van het Jeugdbeschermingsrecht in KUL. Instituut voor familierecht en jeugdrecht 35, Leuven, Acco, 1998, Art. 66 Sw en art. 72 Sw

12 strafrechter moest steeds nagaan of de beklaagde wetens en willens de strafwet heeft overtreden (nullum crimen sine culpa). 9 Jongeren genieten wel van het voordeel van het algemeen excuus van de minderjarigheid, waardoor hij een minder zware straf krijgt dan een volwassene, die voor hetzelfde misdrijf wordt veroordeeld. De strafrechter is verplicht om deze verzachtende omstandigheid aan te nemen. 10 De jeugdige leeftijd van de dader werd dus wel als een strafverminderende verschoningsgrond beschouwd Afhandeling Delinquente minderjarigen die over het oordeel des onderscheids beschikten werden berecht en gestraft zoals volwassenen, de strafrechter kon hen tot een gevangenisstraf of een geldboete veroordelen. Bij afwezigheid van het onderscheidingsvermogen werd de delinquente jongere vrijgesproken. 12 Het klassiek strafrecht kon echter moeilijk toegepast worden op personen die niet over een vrije wil beschikten. Daarom werd ten aanzien van hen een bijzondere regeling uitgewerkt, hoewel ze toch binnen het strafrecht bleven. Zij genoten van een vermoeden van niet-aansprakelijkheid. 13 Toch betekende de vrijspraak wegens gebrek aan schuldbesef niet altijd dat de minderjarige terug naar zijn ouders mocht keren. Indien de strafrechter de jongere als gevaarlijk beschouwde, kon hij toch nog veiligheidsmaatregelen opleggen. Zo kon hij de minderjarigen gedurende een vooraf bepaalde periode in een verbeteringstehuis plaatsen tot maximum twintig jaar. 14 In het Strafwetboek van 1867 werd deze maatregel vervangen door de plaatsing in een bijzondere verbeteringsinstelling of in een liefdadigheidsinstelling, alsook kon de rechter de minderjarigen ter beschikking stellen van de regering, gedurende een door de rechter bepaalde periode, met een maximum tot de leeftijd van eenentwintig jaar Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132) 132; B. DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2007, 3; J. SMETS, Jeugdbeschermingsrecht in APR, Deurne, Kluwer, 1996, Conform artt Sw en artt. 80 en 85 Sw Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132) 132; L. DUPONT en R. VERSTRAETEN, Handboek Belgisch strafrecht, Leuven, Acco, 1988, 267; P. SENAEVE., Compendium van het Jeugdbeschermingsrecht in KUL. Instituut voor familierecht en jeugdrecht 35, Leuven, Acco, 1998, Art. 66 Sw 1810 en art. 72 Sw Art. 66 Sw en art. 72 Sw. 1867; B. DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek in Recht in kort bestek:5, Antwerpen, Intersentia, 2005, Art. 66 Sw Art. 72 Sw

13 Deze maatregelen waren allen voor een welbepaalde duur die de rechter vooraf bepaalde en die nadien niet meer kon gewijzigd worden. 3. Beschrijving van het Strafrechtsmodel Tot vóór 1912 was het jeugdrecht strafrechtelijk. Een aantal basisbeginselen van het klassiek strafrecht zijn hiervoor zeer kenmerkend. 16 Ten eerste het beginsel van de wilsautonomie. Wat wil zeggen dat ieder mens de vrije keuze heeft tussen goed en kwaad. Waarbij de delinquent wordt gezien als een persoon die doelbewust gekozen heeft voor het kwaad. Deze morele verantwoordelijkheid die verbonden is aan de strafbare fout is het belangrijkste bij de afhandeling van misdrijven, of het nu om minderjarigen of meerderjarigen gaat speelt geen rol. Ten tweede de proceswaarborgen. Het legaliteitsbeginsel, er kan geen sprake zijn van een misdrijf of een straf als het niet in de wet staat. Het proportionaliteitsbeginsel, waardoor ter bepaling van de strafmaat het gepleegde feit in aanmerking wordt genomen. De zwaarte van de sanctie staat in verhouding tot de ernst van de feiten. Het gelijkheidsbeginsel, aangeien voor gelijke feiten eenzelfde sanctie dient te worden opgelegd. Ten derde volgt uit deze principes, de drie voorname functies van de straf: de vergelding (boete), de afschrikking (algemeen en individueel) en de morele of zedelijke verbetering (gedragsbeïnvloeding). 17 Er bestaat nog geen autonoom kinderstrafrecht. De jeugdige leeftijd zorgt enkel voor een strafvermindering. Toch kan men de regeling van toen al beschouwen als een embryonair systeem van jeugdbescherming, mede door de ter beschikking stelling van de regering en de mogelijkheid tot plaatsing. De minderjarige werd immers niet gestraft wegens een misdrijf, maar aan zijn ouders onttrokken omdat zijn gedrag voortvloeit uit een slechte opvoeding. 18 Het nadeel is echter dat deze mogelijkheden enkel worden voorzien voor minderjarigen onder de zestien jaar die niet over het oordeel des onderscheids beschikten C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, J. SMETS, Jeugdbeschermingsrecht in APR, Deurne, Kluwer, 1996, B. DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2007, 3. 13

14 4. Kritieken op het strafrechtsmodel en de aanzet tot hervorming Door het krampachtig vasthouden aan de beginselen van het klassiek strafrecht is er geen ruimte over om oog te hebben voor de dader, maar enkel voor het gepleegde feit. Er is wordt geen rekening gehouden met de persoonlijkheid van de dader en diens milieu, waardoor er geen sprake is van individualisering van de sanctie. De veel te strenge straffen en de slechte penitentiaire toestanden, hadden tot gevolg dat heel wat rechters de jeugdige delinquenten niet straften, wat een grote straffeloosheid tot gevolg had en mede verantwoordelijk was voor het hoge recidivecijfer. Alsook was er in de praktijk geen verschil waar te nemen tussen jongeren die in de gevangenis terecht kwamen omdat ze over een oordeel des onderscheids beschikten, als deze die er niet over beschikten. Beide groepen kwamen in dezelfde gevangenis terecht, met dit verschil dat de schuldige jongeren meestal een kortere straf uitzitten dan de onschuldige. 20 Stilaan werd er gepleit voor het onttrekken van minderjarigen aan het klassieke strafrecht. Dat minderjarigen misdrijven plegen was geen recentelijk verschijnsel, maar wel de ontdekking dat jeugdcriminaliteit een maatschappelijk probleem was. 21 In de eerste helft van de 19 de eeuw dook er een groeiende justitiële en sociaal politieke aandacht op voor deze materie. Vier verschuivingen hebben hiertoe bijgedragen. Ten eerste het ontstaan van de criminele statistieken in 1830, die een objectieve stijging van de jeugdcriminaliteit lieten zien. Ten tweede werden verzachtingen aangebracht in het strafrechtsklimaat. Ten derde werd het penitentiair stelsel hervormd. De oprichting van aparte jeugdgevangenissen en de wet ter afzonderlijke gevangenissen werd een feit. 22 Jongeren dienden daar te verbeteren en moesten heropgevoed worden. Ten slotte was er de opkomst van de sociale enquêtes, die jeugddelinquentie verklaarden aan de hand van het slechte milieu waarin de jongeren opgroeiden C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , J. CHRISTIAENS, De jeugd van tegenwoordig: een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in T. BALTHAZAR, Jongeren en criminaliteit in Update in de criminologie, Mechelen, Kluwer, 2003, (17) De eerste aanzet kwam er in 1832 met het eerste aparte gevangeniskwartier in de St- Bernardsgevangenis, gevolgd door de oprichting van een volwaardige aparte gevangenis voor jongens in Saint-Hubert in 1844; Loi du 3 juin 1840 décrétant l établissement d un pénitentiaire pour les jeunes délinquants, Pasin. 1840, 91; J. CHRISTIAENS, De geboorte van de jeugddelinquent in Criminologische studies, Brussel, VUBPRESS, 1999, C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , 5. 14

15 Als gevolg van deze opvattingen kwamen een aantal wetten tot stand die beschermingsregels ten voordele van minderjarigen invoerden. 24 De minister van Justitie Lejeune had op 10 augustus 1889 zelfs een eerste ontwerp neergelegd ter invoering van een specifiek kinderrechtensysteem voor jeugdige criminelen. 25 Afdeling 3. Beschermingsmodel 1. Periode Maatschappelijke context Het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw was een zeer woelige periode met vele maatschappelijke veranderingen. Het socioeconomische en politieke kader werd sterk door elkaar geschud. De toenemende industrialisatie, de toevlucht naar de steden en de verpaupering, deden een grote arbeidersklasse ontstaan. 26 Waardoor de opkomende arbeidersbeweging snel aan belang begon te winnen. Ook enkele socio-culturele elementen zorgden voor veranderingen. Zo ontstond er hevige belangstelling voor sociologische, psychologische, medische en psychiatrische wetenschappen. Wat leidde tot nieuwe ontwikkelingen waarin het gedachtegoed van het sociaal verweer zijn voedingsbodem zag en de criminologie zijn intrede nam. 27 De criminologie en het sociaal verweer hadden een sterke invloed op het Belgisch strafrecht. Er werd afgestapt van het klassiek beginsel van de wilsautonomie. De mens kan niet meer uit vrije wil kiezen voor goed of kwaad, maar wordt gedreven, gedetermineerd, tot criminaliteit. Dit omdat delinquentie als een ziekteverschijnsel werd beschouwd, omwille van medisch-psychologische factoren en/of omdat hij in sociaal ongunstige omstandigheden leefde. 28 Als gevolg van deze denkwijze werd een nieuw criterium in de maatschappelijke reactie 24 Wet 28 mei 1888 nopens de bescherming der kinderen gebezigd in rondreizende beroepen, BS 30 mei 1888; Wet 13 december 1889 betreffende den arbeid van vrouwen, jongelingen en kinderen in de nijverheidsgestichten, Verzameling van wetten en besluiten van België, 1889, nr. 122, Wetsontwerp betreffende de bescherming van het kind, Parl.St. Kamer , nr. 302, Mede door de tewerkstelling van goedkope arbeidskrachten die men vond bij vrouwen en kinderen. 27 C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 4; P. SENAEVE, Compendium van het Jeugdbeschermingsrecht in KUL. Instituut voor familierecht en jeugdrecht 35, Leuven, Acco, 1998, C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, ,

16 geïntroduceerd, namelijk de gevaarsnotie. Hierdoor was het gerechtvaardigd om preventief in te grijpen vanwege de gevaarlijke aard van een persoon. De straf kon als instrument gebruikt worden ter bescherming van de maatschappij. 29 Hiertoe wou men het strafrecht wetenschappelijker maken en het studieobject uitbreiden, met een grotere aandacht voor de persoonlijkheid van de dader Wet 15 mei 1912 betreffende de kinderbescherming 30 De protectionistische evolutie die ontstond uit het sociaal verweer en de criminologie, leidde ook met betrekking tot jeugddelinquentie tot andere inzichten, ook de child saving movement genaamd. 31 Uit het wetsontwerp van 1889 van minister van Justitie Jules Lejeune en uit de aanbevelingen van de Koninklijke commissie der beschermingscomités kwam onder minister van Justitie Carton De Wiart op 5 mei 1912 de Wet op de kinderbescherming tot stand, welke moet gezien worden als een perfect proefstuk van het sociaal verweer. 32 Er komt een eind aan elk idee van strafrechtelijke sancties en een gespecialiseerd rechtssysteem voor kinderen wordt gecreëerd. Het is vanaf deze wet dat België voor het eerst kan spreken van een afzonderlijk jeugdbeleid dat vanuit het belang van het kind is opgebouwd en los staat van het volwassen strafrechtsysteem. Aldus is een eigensoortig recht (ius sui generis) ontstaan, met regels gegroepeerd rond het begrip belang van het kind, voortvloeiend uit een kindbeeld waarbij de nadruk ligt op de verschillen met de volwassenen. 33 Het onderscheidingsvermogen van minderjarigen wordt niet meer nagegaan, maar wordt vervangen door het beginsel dat elke minderjarige strafrechtelijk onverantwoordelijk is. Jongeren kunnen geen misdrijven meer plegen in de 29 C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , 7 en Wet 15 mei 1912 betreffende de kinderbescherming, BS 15 mei 1912 (afgekort: Kinderbeschermingswet). 31 C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , 3 en C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , 7; T. VANDER BEKEN, Syllabus Grondige studie strafrecht, Gent, IRCP, , C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 5; C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , 3 en 11; C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS en H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001, (371) 372; J. PUT, Jeugdbeschermingsrecht, Brugge, die Keure, 2006, 7-9; E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996,

17 strikte zin van het woord, maar enkel als misdrijf omschreven feiten. 34 De jeugddelinquent wordt niet meer louter bekeken als de dader van een misdrijf, maar is evenzeer het kind uit een slecht milieu of van een slechte ouder. 35 Het misdrijf dat door een kind word gepleegd, word gezien als een symptoom van een achterliggende oorzaak of problematiek. Ze kunnen niet langer gestraft worden door de strafrechter, maar voortaan is het de kinderrechter die een maatregel van bewaking, opvoeding of en behoeding kan opleggen Leeftijd Zowel aan de strafrechtelijke meerderjarigheid als aan de burgerlijke meerderjarigheid is niets veranderd, deze is nog steeds zestien, respectievelijk eenentwintig jaar. De kinderrechter moet een oordeel vellen over delinquente jongeren onder de zestien jaar die genieten van het onweerlegbaar vermoeden van strafrechtelijke onverantwoordelijkheid. 37 Jongeren tussen de zestien en achttien jaar die een misdrijf hebben gepleegd worden niet voor de kinderrechter gebracht, maar voor de strafrechter zoals in het volwassen strafrechtssysteem. Zij worden met de aldaar geldende regels van sanctionering berecht, volgens het strafrechtsmodel, in plaats van de maatregelen voorzien ter bescherming van het kind. In uitzonderlijke gevallen kan de kinderrechter ook uitspraak doen over jongeren die zich tussen de leeftijd van zestien en achttien jaar bevinden. Dit zal het geval zijn bij bedelarij, landloperij en bij wangedrag of onbuigzaamheid ten opzichte van de persoon onder wiens hoede zij werden geplaatst. 38 Strikt juridisch dient te worden opgemerkt dat dit geen delinquente jongeren zijn. Vanaf 1912 kan men niet spreken over jeugdcriminaliteit, indien zij geen als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd volgens artikel 16 Kinderbeschermingswet. In de 34 Art. 16 Kinderbeschermingswet; J. CHRISTIAENS, De jeugd van tegenwoordig: een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in T. BALTHAZAR, Jongeren en criminaliteit in Update in de criminologie, Gent, Kluwer, 2003, (17) J. CHRISTIAENS, De jeugd van tegenwoordig: een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in T. BALTHAZAR, Jongeren en criminaliteit in Update in de criminologie, Gent, Kluwer, 2003, (17) Art. 16 Kinderbeschermingswet; Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132) ; C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 4; C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS en H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001, (371) Artt. 13 en 14 Kinderbeschermingswet; E. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, ,

18 Kinderbeschermingswet zelf behandeld men de onbuigzame jongeren en de bedelaars en landlopers echter hetzelfde als de echte delinquente jongeren, waardoor het onderscheid niet relevant blijkt te zijn en waardoor het begrip jeugddelinquentie wordt uitgebreid tot sociaal niet wenselijk gedrag, de zogenaamde statusdelicten. 39 In de praktijk werden veel jongeren die lichte feiten hadden gepleegd en zich tussen de leeftijd van zestien en achttien jaar bevonden door het parket wel voor de kinderrechter gebracht. Dit gebeurde via een omweg, door middel van de ouderlijke klacht, aangezien klachten van ouders over het wangedrag of de onbuigzaamheid van hun kind, wel door de kinderrechter werden behandeld. Deze manier van handelen was zelfs zo vanzelfsprekend dat de Procureur- Generaal van Brussel een circulaire opstelde te Brussel op 7 februari 1939 waarin deze werkwijze van verhoging van de strafrechtelijke meerderjarigheid werd aanbevolen Maatregelen ten aanzien van delinquente jongeren De kinderrechter kan ten aanzien van minderjarigen die voor hem verschijnen, maatregelen van bewaking, opvoeding en behoeding opleggen. Deze maatregelen moeten de vroegere straffen vervangen: 41 de berisping en hen hierbij teruggeven aan de personen die voor hem moeten zorgen, met de vermelding dat zij voortaan beter toezicht moeten houden; 42 toe vertrouwen aan een persoon, vereniging of openbare instelling van weldadigheid of van onderwijs; 43 ter beschikking stelling van de Regering. 44 De maatregelen zijn van onbepaalde duur en gelden van rechtswege totdat de jongere de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt. Wel kan de kinderrechter 39 J. CHRISTIAENS, De jeugd van tegenwoordig: een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in T. BALTHAZAR, Jongeren en criminaliteit in Update in de criminologie, Gent, Kluwer, 2003, (17) 21-22, C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , Art. 14 Kinderbeschermingswet; J. CHRISTIAENS, De jeugd van tegenwoordig: een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in T. BALTHAZAR, Jongeren en criminaliteit in Update in de criminologie, Gent, Kluwer, 2003, (17) 22; E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, Artt. 13 tot en met 17 Kinderbeschermingswet. 42 Dit is een morele terechtwijzing. 43 Concreet betreft dit een plaatsing. 44 Via deze maatregel geeft de kinderrechter zijn bevoegdheid door aan de minister van Justitie, die verder moet instaan voor het belang van de minderjarige. Langs deze weg kan de jongeren in een huis van arrest terecht komen. 18

19 ten alle tijde de maatregel herzien of opheffen 45 en is hij verplicht om eens in de drie jaar de positie van de jongeren te evalueren. 46 Bij elk van de maatregelen dient de jongere tot aan de meerderjarigheid onderworpen te worden aan de regel van vrijheid onder toezicht. 47 In uitzonderlijke gevallen kan de kinderrechter, bij voorlopige maatregel, de dader van een als misdrijf omschreven feit in een huis van arrest plaatsten en dit voor maximum twee maanden. 48 Bij de terbeschikkingstelling van de regering kan de jongere ook in een huis van arrest geplaatst worden en hier kan de maatregel wel doorlopen tot aan de meerderjarigheid, of zelfs langer tot aan zijn vijfentwintig jaar Beschrijving van het beschermingsmodel van 1912 De basisdoelstellingen van het klassiek strafrecht worden verlaten en vervangen door andere beginselen, waarbij het uitgangspunt altijd het belang van het kind dient te zijn. 50 Ten eerste maakt het criterium van de morele verantwoordelijkheid, plaats voor de sociale verantwoordelijkheid, wat wordt gekoppeld aan het gevaar van een toestand. De elementen gevaarlijkheid en bescherming worden het belangrijkst in het beschermingsmodel. Ten tweede dient er preventief te worden opgetreden ten aanzien van jeugddelinquentie. Niet enkel dient men zich te focussen op de aanpak van criminaliteit op zich, maar moeten ook de oorzaken van criminaliteit worden bestreden. 51 Jongeren die zich aan ontucht of prostitutie overgeven, of hun bestaansmiddelen halen uit handelingen of bezigheden die kunnen leiden tot bedelarij, landloperij of criminaliteit, worden geacht zich in een predelictuele toestand te bevinden. Ten derde worden het proportionaliteitsbeginsel en het legaliteitsbeginsel achterwege gelaten in het voordeel van de individualisering. Dit wordt verwezenlijkt door de vervanging van straffen in maatregelen. De duur van de maatregel is onbepaald, om een langdurige begeleiding of behandeling van de 45 Art. 31, lid 1 Kinderbeschermingswet; Uitgezonderd de ter beschikking stelling van de Regering, want hier werd de bevoegdheid over de minderjarige van de kinderrechter naar de Minister van Justitie doorgegeven. 46 Art. 31, lid 2 Kinderbeschermingswet. 47 Art. 25 Kinderbeschermingswet; Uitgezonderd plaatsing in een Rijksgesticht. 48 Art. 30 Kinderbeschermingswet. 49 Artt. 18 en 19 Kinderbeschermingswet. 50 Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132) Art. 15 Kinderbeschermingswet. 19

20 jonge delinquenten mogelijk te maken waarin de maatregel wordt aangepast aan de persoonlijkheid en het milieu van de dader. 52 De minderjarige dient moreel te veranderen, maar het is onmogelijk om op voorhand een datum te voorspellen waarop deze verandering intreed. De mogelijkheid om jeugddelinquenten tot aan de meerderjarigheid niet aan hun lot over te laten en een garantie in te bouwen waarin de kinderrechter verplicht werd om de opgelegde maatregel om de drie jaar te herbekijken, voldoet aan deze gedachtegang. Ten vierde hebben maatregelen, in tegenstelling tot sancties, geen repressief karakter en beogen dus geen leedtoevoeging, maar hebben de heropvoeding en bescherming van de betrokkene voor ogen. De belangrijkste functie van de maatregel betreft de resocialisatie en de bescherming van de maatschappij Kritische kijk op het beschermingsmodel van 1912 Éen van de consequenties van de basisfilosofie is dat er binnen de kinderbescherming volledig wordt afgestapt van de klassieke rechtsbeschermende principes van het strafrecht, met name legaliteit en proportionaliteit, maar ook zijn de jongde delinquenten moreel onverantwoordelijk. 54 Ze krijgen een maatregel opgelegd van onbepaalde duur in functie van diens persoonlijkheid. Zowel de proceswaarborgen als het schuldbegrip worden volledig geneutraliseerd. Het beschermingsmodel is doordrongen van het belang van het kind. Hierdoor is het gelegitimeerd vroeg en diep in de situatie van kinderen in te grijpen, om hen gedurende een zeer lange periode herop te voeden. Onrechtstreeks heeft de Kinderbeschermingswet niet alleen de bescherming van het individu tot gevolg, maar bewerkstelligd het de bescherming van de maatschappij. Wat van het beschermingsmodel een zeer defensief model maakt J. CHRISTIAENS, De jeugd van tegenwoordig: een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in T. BALTHAZAR, Jongeren en criminaliteit in Update in de criminologie, Gent, Kluwer, 2003, (17) 21; C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 4; T. VANDER BEKEN, Syllabus Grondige studie strafrecht, Gent, IRCP, , C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, Strafprocesrecht & Internationaal Strafrecht, Antwerpen- Apeldoorn, Maklu, 2003, 386; C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , J. CHRISTIAENS, De jeugd van tegenwoordig: een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in T. BALTHAZAR, Jongeren en criminaliteit in Update in de criminologie, Mechelen, Kluwer, 2003, (17) Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132) 137; C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS en H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001, (371) 372; E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996,

21 Het duidelijkst is dit waar te nemen bij de terbeschikkingstelling van de regering waar de jongere nog tot na de leeftijd van eenentwintig jaar onder het toezicht van de regering kan blijven. Ook bij de plaatsing is er verregaande inmenging. Deze loopt van rechtswege door tot de jongere de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt, tenzij de kinderrechter de maatregel herziet of intrekt. De opvolging van de jongere duurt enorm lang, als je in je achterhoofd houdt dat de maatregel reeds aan de jongere werd opgelegd alvorens hij zestien jaar werd. Geen straffen meer voor delinquente jongeren, maar maatregelen van bewaking, opvoeding en behoeding. De zeer lange plaatsing die via deze wet mogelijk wordt zullen jongeren echter niet als een maatregel ervaren, maar als een straf. Daarnaast bezit de kinderrechter, alsook de Regering, nog altijd de bevoegdheid om delinquente jongeren in een huis van arrest te plaatsen, wat een gevangenis voor volwassenen is. Aan de andere kant gaat het beschermingsmodel zich poneren als het vernieuwde model dat geen jongeren meer straft. Maar wekt dit geen gevoel van straffeloosheid op bij de publieke opinie? Wordt er dan niet aan de jongeren voorgehouden dat zij niet moeten worden gestraft, maar dat zij ziek of abnormaal zijn? 56 Eigenlijk is de Kinderbeschermingswet een fictie. Minderjarigen kunnen in theorie niet strafbaar worden gesteld, maar in praktijk slaat dit enkel op de strafrechtelijke zin van het woord, waardoor het schuldbegrip en de proceswaarborgen worden geneutraliseerd. 57 Of de maatregelen van behandeling, opvoeding, begeleiding hun doel bereiken, valt te betwijfelen. Er zijn maar een beperkt aantal maatregelen waar de kinderrechter uit kan kiezen, waarbij het verschil tussen de berisping en de plaatsing te groot was. Tevens wordt er geen mogelijkheid ingebouwd om aan de reïntegratie van de jongere te werken of om de opgelegde maatregel stapsgewijs af te bouwen. De aangeboden hulpverlening is gericht op gedragsbeïnvloeding en wederaanpassing aan de dominante burgerlijke waarden. In theorie geeft het beschermingsmodel aandacht aan het preventief optreden ten aanzien van jeugddelinquenten, waar hulp aan de jongeren wordt aangeboden alvorens zij een als misdrijf omschreven feit plegen, met de achterliggende gedachte dat het 56 Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132) C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 5. 21

22 belang van het kind centraal staat. In de praktijk dienen eerst bepaalde ongewenste gedragingen van de kinderen nodig te zijn, vooraleer er aan hulpverlening wordt gedacht. Hulpverlenende interventie komt enkel via gerechtelijke weg of onder dreiging van gerechtelijke tussenkomst tot stand, dus na het plegen van het delict. Dit wordt het premie-voor-het-delict-mechanisme genoemd. 58 Het beschermingsmodel betreft een patriarchaal model. De kinderrechter had enorm veel macht. In vergelijking met het volwassenen strafrecht, neemt de kinderrechter zowel de functie van onderzoeksrechter 59, vonnisrechter 60 als uitvoeringsrechter 61 waar. Aan de andere kant heeft de wet getracht de willekeur van de rechter in te perken door de verwetenschappelijking van het jeugdrecht. Voortaan beslist de kinderrechter over de persoonlijkheid van de delinquent op basis van een onderzoek naar de lichaams- en geestestoestand van de minderjarige, alsmede naar de sociale en zedelijke voorwaarden waarin hij leeft Periode Maatschappelijke context In de naoorlogse periode heerste er duidelijk optimistischer klimaat dan in het begin van de twintigste eeuw. De economie boekte terug vooruitgang. Er heerste een politiek consensusklimaat, waarin men er vanuit ging dat in de samenleving overeenstemming bestaat over de vooropgestelde waarden en normen, evenals over de wijze waarop moet opgetreden worden om conflicten bij overtreding van die normen te regelen. Solidariteit stond centraal, waardoor het verzorgingsapparaat werd uitgewerkt. De overheid begon meer en meer te participeren, onder andere in de uitbouw van een algemeen sociaal 58 G. DE BOCK, Beschouwingen naar aanleiding van de nieuwe wet op de jeugdbescherming, RW 1965, (225) ; C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 5; E. VERHELLEN, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, Aangezien het opleggen van voorlopige maatregelen binnen zijn bevoegdheid valt. 60 De kinderrechter kan ten aanzien van de jongeren die voorhem dienen te verschijnen, maatregelen van bewaking, opvoeding en behoeding opleggen. 61 De kinderrechter is bevoegd om de opgelegde maatregel te herzien of op te heffen. 62 Art. 27 Kinderbeschermingswet. 22

23 zekerheidsstelsel. Kortom België groeide stilaan uit tot een echte welvaart- en verzorgingsstaat. 63 De theorie van het (oude) sociaal verweer maakte plaats voor het nieuw sociaal verweer. Een meer humanistische criminele politiek wordt beoogd, met als uitgangspunt het verantwoordelijkheidsbesef. 64 Toch wordt het gedachtegoed van het oud sociaal verweer niet volledig vergeten. Dit blijkt uit het gegeven dat het criterium om op te treden, de gevaarlijkheid van de dader blijft. 65 In deze periode bereikt de aandacht voor de persoon van de dader zelfs zijn hoogtepunt, wat mede werd bestendigd door enkele nieuwe elementen, zoals de aandacht voor de rechtspositie, het geloof in de mogelijkheid tot resocialisatie en het trachten te voorkomen alsook van deviant gedrag Wet 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming 67 De toenmalige minister van Justitie Vermeylen past in een bijzondere wet de Kinderbeschermingswet aan. 68 De Wet van 8 april 1965 betreffende de Jeugdbescherming ligt volledig in de lijn van het nieuw sociaal verweer, het vormt een exponent van het consensusmodel en het geeft een antwoord op de vele kritieken. 69 Het jeugdrecht blijft een te onderscheiden systeem uitmaken van het 63 H. BIANNCHI, Basismodellen in de Criminologie, Deventer, Van Loghum Slaterus, 1980, 332; C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , 15; C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 5-6; C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS en H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001, (371) 373; T. VANDER BEKEN, Syllabus Grondige studie strafrecht, Gent, IRCP, , Het verantwoordelijkheidsbesef wordt wel niet zo strikt toegepast als bij het klassiek strafrecht, om plaats te laten voor een aangepaste sociale reactie; C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , Wel wordt dit uitgebreid, zie infra hoofdstuk 1, afdeling 3, C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 6; C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS en H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001, (371) 373; T. VANDER BEKEN, Syllabus Grondige studie strafrecht, Gent, IRCP, , en Wet 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 15 april 1965 (afgekort: Jeugdbeschermingswet). 68 B. DE RUYVER, De strafrechtelijke politiek gevoerd onder de socialistische ministers van Justitie E. Vandervelde, P. Vermeylen en A. Vranckx in Interuniversitaire reeks criminologie en strafwetenschappen 17, Antwerpen, Kluwer, 1988, C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8, (1) 5; C. ELIAERTS, Zalven of slaan? Het eeuwige pendelen tussen hulp en straf in de jeugdbescherming in C. LIS en H. SOLY (eds.), Tussen dader en slachtoffer: Jongeren en criminaliteit in historisch perspectief, Brussel, VUB press, 2001, (371) 373; C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, Strafprocesrecht & Internationaal Strafrecht, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2006, 57-58; T. VANDER BEKEN, Syllabus Grondige studie strafrecht, Gent, IRCP, ,

24 volwassenen strafrecht, wat wordt aangeduid met de term tweesporenstelsel. 70 De jeugdrechter vervangt de kinderrechter en er worden, specifiek voor jonge delinquenten, afzonderlijke jeugdrechtbanken opgericht met eigen procedureregels. 71 Jeugdrechters kunnen voortaan rekenen op de hulp van Jeugdbeschermingscomités voor de toepassing van de gerechtelijke bescherming. 72 Meer nog dan in de Kinderbeschermingswet, dient alles te gebeuren in het belang van het kind. 73 De grote innovatie van de Jeugdbeschermingswet is de introductie van de sociale of buitengerechtelijke jeugdbescherming, naast de reeds aanwezige gerechtelijke jeugdbescherming. 74 Het betreft een effectieve preventieve hulpverlening die vrijwillig wordt uitgevoerd en dit met de bedoeling om zo veel mogelijk jongeren uit de gerechtelijke jeugdbescherming te houden, enkel als ultimum remedium. 75 Men richt zich op jongeren die nog geen strafbare feiten hebben gepleegd, maar zich in een gevaarstoestand bevinden die redelijkerwijze zou kunnen uitmonden in delinquentie. Voortaan werd in ons land geopteerd om delinquente minderjarigen en minderjarigen in gevaar gelijk te behandelen Leeftijd De strafrechtelijke meerderjarigheid wordt opgetrokken tot de leeftijd van achttien jaar, maar de burgerlijke meerderjarigheid is onveranderd gebleven op eenentwintig jaar. 77 Het leeftijdsverschil wordt gerechtvaardigd door het zuiver beschermend karakter van het jeugdrecht. 78 Net als bij de Kinderbeschermingswet genieten delinquente jongeren onder de leeftijd van zestien jaar van het onweerlegbaar vermoeden van strafrechtelijke 70 T. VANDER BEKEN, Syllabus Grondige studie strafrecht, Gent, IRCP, , Art. 7 Jeugdbeschermingswet. 72 Artt. 1, 2 en 50 Jeugdbeschermingswet. 73 C. ELAERTS. en E. DUMORTIER, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in E. VERHELLEN, Kinderrechtengids: commentaren, regelgeving, rechtspraak en nuttige informatie over de maatschappelijke en juridische positie van het kind, Gent, Mys & Breesch, 1999, deel 1.8,, (1) Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132) L. DUPONT en R. VERSTRAETEN, Handboek Belgisch strafrecht, Leuven, Acco, 1988, 404; C. ELIAERTS en J. CHRISTIAENS, Syllabus Jeugdrecht en Jeugdcriminologie, Brussel, Vrije Universiteit Brussel, , Na de staatshervormingen zullen minderjarigen in gevaar gedefinieerd worden als minderjarigen in een problematische opvoedingssituatie (POS); C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, Strafprocesrecht & Internationaal Strafrecht, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2006, Art. 36, 1, 4 Jeugdbeschermingswet; De leeftijd is degene die de minderjarige had op het ogenblik dat het feit gepleegd werd: Cass. 30 juni 1958, Pas. 1958, I, Y. CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, (132)

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen?

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Masterproef van de opleiding 'Master in de Rechten' Ingediend

Nadere informatie

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel?

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: )

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: ) Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-2013 Jeugdsanctierecht door Anke Schoeters (studentennr.: 00803091) Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Promotor: Prof. Brice De Ruyver Commissaris:

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Masterproef in de opleiding. Master in de Rechten. Tim Wagemans

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Masterproef in de opleiding. Master in de Rechten. Tim Wagemans Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011-2012 Een evaluatie van de Wetten van 15 mei en 13 juni 2006 tot wijziging van de Wet van 8 april 1965 met betrekking tot het jeugdrecht Het nieuwe jeugdrecht:

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de 5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien

Nadere informatie

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01004609) Florence

Nadere informatie

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar: 2011 2012 Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Masterproef van de opleiding Master in de rechten ingediend door Ellen Van

Nadere informatie

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid?

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011 2012 Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend

Nadere informatie

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD?

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? EEN STUDIE VAN HET VOORONTWERP VAN DECREET INZAKE JEUGDDELINQUENTIERECHT Aantal woorden: 54.083 Laura Van Gorp Studentennummer: 01103212 Promotor:

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE 1965-2015 Prof. Johan Put, gewoon hoogleraar KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuvens Instituut voor Criminologie 1 JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE Inleiding: 1965 = geboorte

Nadere informatie

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het

Nadere informatie

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans Bijzonderheden Herziening 4 Initiële duur Leeftijd 3 Voorwaarden 2 Rechtspleging ten gronde Voorbereidende rechtspleging

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006.

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Van een

Nadere informatie

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht?

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Welke rechtswaarborgen genieten

Nadere informatie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2016-2017 Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie Legal clinic Promotor: J. PUT Begeleider: H. ASSELMAN Masterscriptie ingediend door Leen AERNOUTS

Nadere informatie

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Inleiding

Nadere informatie

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken

Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken Het advies van de accountant of belastingconsulent en de rechtsdwaling in strafzaken J. VAN DROOGBROECK De accountant en de belastingconsulent verstrekken adviezen aan de onderneming die hem tewerkstelt

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN EEN ALTERNATIEF VOOR DE UITHANDENGEVING Aantal woorden: 50554 Wannes Allemeersch Studentennummer: 00903361 Promotor: Prof. dr. Gert Vermeulen Commissaris:

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

maatschappijwetenschappen havo 2016-I Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het

Nadere informatie

Twee eeuwen. Openbaar Ministerie

Twee eeuwen. Openbaar Ministerie Twee eeuwen Openbaar Ministerie Met dank aan Napoleon Slechts drie jaar heerste Napoleon Bonaparte over Nederland. Toch heeft deze korte periode belangrijke sporen nagelaten in ons dagelijkse leven. Zo

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e), Grondslagen van Recht Week 3 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt de samenvatting van de stof van Hoofdstuk 14 van het boek Hoofdlijnen, dat voorgeschreven wordt in week 3. Aanvankelijk hebben

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1842 woorden 10 november 2010 5,4 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 2: Geen willekeur,

Nadere informatie

DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN

DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID ACADEMIEJAAR 2008-09 DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINDERJARIGEN EN HAAR GEVOLGEN EEN KRITISCHE ANALYSE VANUIT VERSCHILLENDE ASPECTEN VAN HET RECHT Masterproef

Nadere informatie

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE Graag zonder blinddoek D/2018/45/11 ISBN 978 94 014 4782 9 NUR 740 Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Studio Lannoo Zetwerk binnenwerk: Studio

Nadere informatie

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen Studiedag GI HCA VAC Hasselt Maandag

Nadere informatie

Jeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht:

Jeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht: Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 Jeugdsanctierecht tegenover jeugdbeschermingsrecht: punten van overeenkomst en punten van verschil Masterproef van de opleiding Master

Nadere informatie

De minderjarige dader in het strafprocesrecht

De minderjarige dader in het strafprocesrecht Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 De minderjarige dader in het strafprocesrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Emmeline Blondeel 00703958

Nadere informatie

Beschermen, straffen, herstellen

Beschermen, straffen, herstellen 1 Beschermen, straffen, herstellen Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren Geert Decock Advocaat in Gent Voorzitter van de Unie van Jeugdadvocaten Lector jeugdrecht aan de Arteveldehogeschool

Nadere informatie

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Uw rechten en plichten als 18-jarige Uw rechten en plichten als 18-jarige Hoofdstuk 5 Een 18 de verjaardag is vaak een mijlpaal waarop men zelfstandiger en onafhankelijker wordt, maar het is ook het moment van wettelijke meerderjarigheid.

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

DBK GENT. Concept & implementatie

DBK GENT. Concept & implementatie DBK GENT Concept & implementatie 1 INHOUD PRESENTATIE I. Drugs en justitie II. O.M. en problematisch druggebruik III. De rechtbank en problematisch druggebruik IV. Zoektocht naar een oplossing V. DBK Gent

Nadere informatie

DE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE

DE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE DE RECHTSPOSITIE VAN JONGEREN IN DE FORENSISCHE PSYCHIATRIE Aantal woorden: 46575 Rebecca Coene Studentennummer: 01102971 Promotor: Prof. dr. Wendy De Bondt Commissaris: Dhr. Louis Favril Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Proeftoets E2 vwo4 2016

Proeftoets E2 vwo4 2016 Proeftoets E2 vwo4 2016 1. Wat zijn de twee belangrijkste redenen om rechtsregels op te stellen? A. Ze zijn een afspiegeling van wat het volk goed en slecht vindt en zorgen voor duidelijke afspraken om

Nadere informatie

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE................................. v AFKORTINGEN.................................................... xix DEEL I STROMINGEN IN HET JEUGDRECHT................................

Nadere informatie

2de bach rechten. Strafrecht. samenvatting. uickprinter Koningstraat Antwerpen R18 4,20

2de bach rechten. Strafrecht. samenvatting. uickprinter Koningstraat Antwerpen  R18 4,20 2de bach rechten Strafrecht samenvatting Q uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be R 1 R18 4,20 Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be 2 SAMENVATTING: STRAFRECHT

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Conceptnota. Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie

Conceptnota. Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Conceptnota Betreft: Contouren en plan van aanpak voor een Vlaams beleid inzake een gedifferentieerde aanpak van jeugddelinquentie 1. Situering

Nadere informatie

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel van decreet houdende wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand,

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 XXVI DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 335 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 336 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 336 1. Het begrip straf 336 2. Kenmerken 337 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Sociaal werk en Beroepsgeheim

Sociaal werk en Beroepsgeheim Sociaal werk en Beroepsgeheim Studiedag 13 maart 2018 KdG Hogeschool Antwerpen Mario Wijns Substituut-procureur des Konings Parket Antwerpen, afdeling Antwerpen, Sectie Jeugd en gezinszaken Justitie of

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door een scholier 1853 woorden 27 oktober 2014 4,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Een staat of

Nadere informatie

Masterproef De (on)toerekeningsvatbaarheid in het jeugddelinquentierecht

Masterproef De (on)toerekeningsvatbaarheid in het jeugddelinquentierecht 2015 2016 FACULTEIT RECHTEN master in de rechten Masterproef De (on)toerekeningsvatbaarheid in het jeugddelinquentierecht Promotor : Prof. dr. Johan PUT De transnationale Universiteit Limburg is een uniek

Nadere informatie

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Studiedagen VLAAMS JEUGDDELINQUENTIERECHT Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Dirk DE WAELE advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen Filosofie van het nieuwe decreet Snel, constructief,

Nadere informatie

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25 ASP Migranten in de balans.book Page 7 Friday, January 15, 2010 10:47 AM Inhoudstafel Inhoudstafel 7 Lijst figuren 13 Lijst tabellen 17 Rechtbank onder invloed 25 Deel I: Etnische minderheidsgroepen :

Nadere informatie

Woord vooraf Mijn oprechte dank, Brecht Vanderstraeten Mei 2014

Woord vooraf Mijn oprechte dank, Brecht Vanderstraeten Mei 2014 In the middle of the night, when you're ambiguously ethnic, like me, when you're brown, beige, mauve, siena, one of those lighter browns in the Crayola box. You have to be careful of the cops and robbers,

Nadere informatie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie

Nadere informatie

Statistieken over vluchtmisdrijven. Op basis van de jaarlijkse statistieken van de Hoven en de Rechtbanken over veroordelingen

Statistieken over vluchtmisdrijven. Op basis van de jaarlijkse statistieken van de Hoven en de Rechtbanken over veroordelingen Statistieken over vluchtmisdrijven Op basis van de jaarlijkse statistieken van de Hoven en de Rechtbanken over veroordelingen In artikel 33 van de verkeerswet van 18 maart 1968 1 wordt het begrip vluchtmisdrijf

Nadere informatie

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia 1. JEUGDRECHT DEEL I. DE HISTORISCH MAATSCHAPPELIJKE SITUERING VAN DE JEUGD- BESCHERMING............................................................ 3 1. Inleiding..................................................................

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier Rechten van de minderjarige i.v.m. zijn persoonlijkheidsdossier: rechtswaarborgen en vertrouwelijkheid van het persoonlijkheidsdossier in het kader van de uithandengeving Camille Claeys Onder wetenschappelijke

Nadere informatie

Jaarrapport. Mensenhandel en mensensmokkel. Bedelaars in de handen van mensenhandelaars

Jaarrapport. Mensenhandel en mensensmokkel. Bedelaars in de handen van mensenhandelaars Jaarrapport 2016 Mensenhandel en mensensmokkel Bedelaars in de handen van mensenhandelaars 1 Inhoudstafel Inleiding...5 Deel 1 : MYRIA IN ACTIE...8 1. MYRIA, EEN FEDERAAL MIGRATIECENTRUM DAT PARAAT STAAT...10

Nadere informatie

Grondslagen van het strafrecht

Grondslagen van het strafrecht Grondslagen van het strafrecht Minor, verbredend I. Algemene informatie 1. Naam van de minor: Grondslagen van het strafrecht 2. Taal van de minor: Nederlands (gebruik van anderstalig onderwijsmateriaal

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijleer vwo I

Eindexamen maatschappijleer vwo I Vraag Antwoord Opgave 2 Strafrecht en volkswil Scores 14 maximumscore 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: kenmerk 1 Het zich afzetten tegen het politieke establishment / het gevestigde politieke

Nadere informatie

Antwoorden Maatschappijleer Testcases criminaliteit, strafrecht en samenleving

Antwoorden Maatschappijleer Testcases criminaliteit, strafrecht en samenleving Antwoorden Maatschappijleer Testcases criminaliteit, strafrecht en samenleving Antwoorden door een scholier 1996 woorden 26 februari 2004 6 6 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Testcases ml2 Criminaliteit,

Nadere informatie

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken Wet Potpourri II FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

INHOUD. Ten geleide... v Voorwoord... ix Dankwoord... xi DEEL I. INLEIDING. Hoofdstuk 1. Wat is recht?... 3. Hoofdstuk 2. Indeling van het recht...

INHOUD. Ten geleide... v Voorwoord... ix Dankwoord... xi DEEL I. INLEIDING. Hoofdstuk 1. Wat is recht?... 3. Hoofdstuk 2. Indeling van het recht... INHOUD Ten geleide.................................................................. v Voorwoord.................................................................. ix Dankwoord.................................................................

Nadere informatie

Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven

Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven Bart De Smet* Doctor in de Rechten (1996) Lid onderzoeksgroep Rechtshandhaving UAntwerpen Substituut-procureur-generaal te Antwerpen In 1965

Nadere informatie

Aanbeveling tot herziening van artikel 150 van de Grondwet

Aanbeveling tot herziening van artikel 150 van de Grondwet Onze ref: 2014/AAR 19 Contactpersoon: ingrid.aendeboom@cntr.be Korte inleiding Aanbeveling tot herziening van artikel 150 van de Grondwet Artikel 150 van de Belgische Grondwet stelt : De jury wordt ingesteld

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Straffen en maatregelen uitgesproken door Vlaamse jeugdrechters. Toetsing van de effectiviteit.

Straffen en maatregelen uitgesproken door Vlaamse jeugdrechters. Toetsing van de effectiviteit. FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Straffen en maatregelen uitgesproken door Vlaamse jeugdrechters. Toetsing van de effectiviteit. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro)

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro) Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor meerderjarigen? (max. 250 euro) 1. Wie kan inbreuken vaststellen? De vaststelling van een inbreuk op het gemeentelijk politiereglement

Nadere informatie

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond 1 Reactie op (vermoedelijk) delict scheiden van hulp

Nadere informatie

HANDBOEK POLITIEORGANISATIE INHOUD. Inleiding 7

HANDBOEK POLITIEORGANISATIE INHOUD. Inleiding 7 INHOUD Inleiding 7 Hoofdstuk 1 Historisch-politiek perspectief 9 Evolutie van het Belgisch politiebestel sinds 1830: invloed van het Franse model en eerste belangrijke ontwikkelingen van de gendarmerie

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337 II DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 337 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 338 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 338 1. Het begrip straf 338 2. Kenmerken 339 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

Richtlijn ongewenste intimiteiten

Richtlijn ongewenste intimiteiten Richtlijn ongewenste intimiteiten Algemene achtergrond De Richtlijn Ongewenste Intimiteiten is een uitwerking van punt 7 van het huishoudelijk reglement. De richtlijn geeft een verduidelijking van het

Nadere informatie

Jong en welzijn op het werk: wat als het misloopt? Casestudy. Filiep De Ketelaere afdelingsauditeur WVL Prebes - Brugge 9 oktober 2017

Jong en welzijn op het werk: wat als het misloopt? Casestudy. Filiep De Ketelaere afdelingsauditeur WVL Prebes - Brugge 9 oktober 2017 wat als het misloopt? Casestudy Filiep De Ketelaere afdelingsauditeur WVL Prebes - Brugge 9 oktober 2017 Wat als het misloopt arbeidsongeval kan verschillende gevolgen hebben. Dit kan ernstig zijn zodat

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bijlage 6: Artikels Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bespreking artikel (Bron: Vandenreyt, C. (3 april 2015). Meer strafzaken voor rookverbod. Het belang van Limburg, p. 17.) Dit artikel werd

Nadere informatie

Deel 1 Basisbeginselen

Deel 1 Basisbeginselen Deel 1 Basisbeginselen Vragen 1 Geef de definitie van belastingen. 2 Geef de kenmerken van een belasting. Geef en bespreek een voorbeeld. 3 Welke soorten sancties zijn er? Geef van elke soort sanctie een

Nadere informatie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Opbouw 1 2 3 Totstandkoming Vogelvlucht Essentie 2 Opbouw

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDE X X, geboren te X op X, wonende te X, X, van onbekende nationaliteit Ter terechtzitting van 15 januari 2019

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES WIJZIGING WETGEVING EN UITBREIDING TOEPASSINGSMOGELIJKHEDEN (wet van 17 juni 2004 tot wijziging van de nieuwe gemeentewet en wet van 7 mei 2004 tot wijziging van

Nadere informatie

Woord vooraf... 11. Inleiding en methodologie... 15. 1 Doelstelling van het onderzoek... 15

Woord vooraf... 11. Inleiding en methodologie... 15. 1 Doelstelling van het onderzoek... 15 Inhoudstafel Woord vooraf... 11 Inleiding en methodologie... 15 1 Doelstelling van het onderzoek... 15 2 Onderzoeksteam... 17 2.1 Kernteam UGent... 17 2.2 Expertengroep... 17 2.3 Begeleidingscomité...

Nadere informatie

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15 AFDELING I DE VASTSTELLING VAN HET BELEID TER BESTRIJDING VAN SOCIALE FRAUDE 1 1. Inleiding 1 2. De Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst 2 3. Arrondissementscellen 6 3.1. Samenstelling van de arrondissementscellen

Nadere informatie

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3).

WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B no. 3). WET van 5 januari 1952, tot regeling van de verantwoordelijkheid van de ministers (G.B. 1952 no. 3). Artikel 1 1 1. De ministers zorgen voor de uitvoering van de Grondwet, de verdragen en andere overeenkomsten

Nadere informatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie

Inhoud. Ten geleide. Avant propos. Woord vooraf. Inhoudsopgave. Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie Inhoud Inhoud Ten geleide Avant propos Woord vooraf Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Achtergrond en oriëntatie 1 Intitiele opdracht 1.1 haalbaarheidscriteria 1.2 Definitie van het begrip integrale veiligheidszorg

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken Vonnisnummer/ Griffienummer 1988/2018 Repertoriumnummer / Europees 2018/2551 Datum van uitspraak 7 november 2018 Naam van de beklaagde V. S. Systeemnummer parket 17CP16424 Rolnummer 18L001556 Notitienummer

Nadere informatie

Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband

Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband Prof. dr. Alois VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen 1 BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID EN STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID A. Begrip burgerlijke

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk rechtsstaat &4-6-7 Samenvatting door Aylin 1392 woorden 7 maart 2018 8,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer 4 Strafrecht: de

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen INHOUD I. De begrippen burgerlijke aansprakelijkheid en strafrechtelijke II. Twee concrete

Nadere informatie