HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN"

Transcriptie

1 HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN EEN ALTERNATIEF VOOR DE UITHANDENGEVING Aantal woorden: Wannes Allemeersch Studentennummer: Promotor: Prof. dr. Gert Vermeulen Commissaris: Dr. Heleen Lauwereys Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Rechten Academiejaar:

2

3 VOORWOORD Met deze masterproef komt er een einde aan mijn opleiding als Master of Laws in de Rechten aan de Universiteit Gent. Mijn parcours was er één met veel vallen en opstaan, maar men kan mij geenszins een gebrek aan doorzettingsvermogen verwijten. Gedurende de moeilijke momenten van mijn opleiding dacht ik vaak terug aan de wijze woorden die mijn grootmoeder ooit zei: Niet wie alles lukt is een groot man, maar hij die nooit opgeeft. Op deze spreuk heb ik ook een aantal keer kunnen terugvallen tijdens het schrijven van mijn masterproef. Het ging niet altijd van een leien dakje, maar de interesse in het onderwerp zorgde ervoor dat ik telkens hernieuwde moed vond om verder te schrijven. Ondanks de diversiteit aan vakken tijdens mijn opleiding, kon het strafrecht steeds mijn grootste interesse opwekken. In mijn zoektocht naar een onderwerp voor mijn masterproef, stootte ik toevallig op een artikel over het jeugdstrafrecht en de uithandengeving. Het uitzonderlijk en omstreden karakter van dit mechanisme wist mij meteen te intrigeren en daarom besloot ik om deze interesse aan te wenden in het schrijven van een onderzoek over deze materie. Eerst en vooral wil ik mijn promotor, Prof. Dr. Gert Vermeulen, bedanken voor zijn begeleiding doorheen dit proces. Dankzij zijn aanstekelijk enthousiasme over de materie die ik behandelde, positieve sturing en kritische feedback was ik in staat om deze masterproef tot een goed einde te brengen. Ten tweede wil ik mijn broer, Willem, en mijn goede vriend, Alexander, bedanken voor het nalezen van mijn masterproef en tegelijkertijd hun kritische inzichten te delen met betrekking tot een voor hen volledig nieuw terrein. Zonder hun vrijwillige opofferingen had ik voor een veel moeilijkere opdracht gestaan. Tot slot wil ik ook mijn ouders bedanken voor hun luisterend oor, hun onvoorwaardelijke steun en hun eindeloze geduld. Tijdens het schrijven was ik misschien niet altijd de meest aangename mens thuis, maar hopelijk beseffen jullie dat ik al jullie goede zorgen weet te appreciëren. Wannes Allemeersch Gent, augustus 2017

4 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING DE UITHANDENGEVING BINNEN HET BELGISCHE JEUGDBESCHERMINGSRECHT Situatie voor de wet van Code pénal van Wet van 15 mei 1912: wet op de kinderbescherming De wet van 65: de geboorte van de uithandengeving De invoering van de uithandengeving Toepassingsgebied Repenalisatietendens gedurende de jaren 80 en Wet van 2 februari 1994: een eerste versoepeling van de uithandengeving De wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: de nieuwe Jeugdwet Besluit BESCHERMEN, STRAFFEN & HERSTELLEN: EEN MOEILIJK EVENWICHT Een verscheidenheid aan jeugdrechtmodellen Nood aan bijsturing Wazige onderbouw Aantrekken en afstoten van het gewone strafrecht Ongelijke behandeling van minderjarigen Het krappe aanbod in de jeugdsector NIEUWE AANPAK JEUGDDELINQUENTIE: NAAR EEN CONSTRUCTIEF JEUGDSANCTIERECHT Pleidooi voor een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht Voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Algemene toelichting Verantwoordelijkheid van jongeren als vertrekpunt Duidelijke, snelle, constructieve en herstelgerichte reacties op jeugddelicten Gedifferentieerd aanbod van reacties op jeugddelinquentie Uithandengeving blijft bestaan LEEFTIJDSCRITERIUM TER DISCUSSIE Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van minderjarigen Principe van schuldonbekwaamheid... 44

5 5.1.2 De minimumleeftijd De maximumleeftijd Bevoegdheid naargelang de leeftijd De leeftijdsgrenzen in vraag gesteld: de ontwikkeling van adolescenten en delinquent gedrag Problematiek Psychologische benaderingen inzake adolescentie en delinquentie Wetenschappelijke inzichten in de ontwikkeling van jongeren Van wetenschap naar beleid: een oproep tot differentiatie van jongvolwassenen in de strafrechtsbedeling DE UITHANDENGEVING: EEN OMSTREDEN OPLOSSING Grondvoorwaarden van de uithandengeving Waarom wordt uit handen gegeven? Gevolgen van de uithandengeving Berechting Bestraffing Kritiek op de uithandengeving Profiel van uit handen gegeven jongeren Socio-economisch profiel Jeugdbeschermingstraject Trajecten van uit handen gegeven jongeren in de volwassenheid Veroordelingen en detentie ten tijde van het eerste onderzoek (2005) Veroordelingen en detentie anno Het iatrogene effect van de uithandengeving Toekomst van de uithandengeving ALTERNATIEVEN VOOR DE UITHANDENGEVING: EEN RECHTSVERGELIJKEND ONDERZOEK Het Nederlandse jeugdstrafrecht Modelkeuze Leeftijdsgrenzen De uithandengeving in Nederland Alternatief voor de uithandengeving Constructieve sancties ten aanzien van jongvolwassenen Het Duitse jeugdstrafrecht

6 7.2.1 Modelkeuze Leeftijdsgrenzen De uithandengeving in Duitsland Alternatief voor de uithandengeving Constructieve sancties ten aanzien van jongvolwassenen AANBEVELINGEN EINDCONCLUSIE BIBLIOGRAFIE Wetgeving Literatuur Rechtspraak Andere

7 1. INLEIDING 1. In het voorjaar van 2014 stootte ik op een interessant artikel in De Standaard, getiteld Leeftijdsgrens jonge criminele altijd geforceerd. Het stelde dat in België jonge boefjes al vanaf 16 jaar uit handen kunnen gegeven worden, waardoor ze berecht worden binnen het volwassen strafrecht. In Nederland daarentegen doet men de omgekeerde beweging: dankzij de invoering van het adolescentiestrafrecht kunnen jongeren tot 23 jaar nog voor een jeugdrechter verschijnen. De redenering luidt dat puberbreinen niet allemaal even snel ontwikkelen en dat sommige jongvolwassenen nog kunnen bijgestuurd worden. Liever dan deze jeugddelinquenten meteen naar de gevangenis te sturen, wil men deze jongeren de begeleidende maatregelen opleggen die jeugdrechters ter beschikking hebben. Persoonlijk was ik meteen geïntrigeerd door dit verschil in aanpak van ons buurland en door onze koppige houding omtrent het mechanisme van de uithandengeving. Ook het vakoverschrijdend karakter tussen criminologie, strafrecht en jeugdrecht sprak me aan. Het leek me duidelijk dat België nog wat achterop hinkt op vlak van het koppelen van wetenschap aan strafrechtelijk beleid. Daarom besloot ik mijn thesis te wijden aan het actuele onderwerp van de jeugddelinquentie en de aanpak van jongvolwassen criminelen in België. 2. Hoewel 50 jaar jeugdbescherming veel opleverde, lijkt het er steeds meer op alsof alles bij het oude blijft en alsof een aantal streefdoelen maar niet opgelost lijken te worden. Dankzij de zesde staatshervorming is de aanpak van jeugddelinquentie een Vlaamse bevoegdheid geworden. Het is nu aan Vlaanderen om een nieuw jeugdrecht uit te tekenen dat tegemoet komt aan de recente evoluties in de samenleving. Daarbij moet het opnieuw een keuze maken tussen een beschermend, een bestraffend of een herstellend model. Dit blijkt geen vanzelfsprekende opdracht. Bij de hervorming van de Jeugdbeschermingswet in 2006 liet de wetgever immers na om een expliciete keuze te maken, wat leidde tot heel wat onduidelijkheid en onzekerheid in de rechtspraak. Er is dus nood aan bijsturing van de huidige jeugdbeschermingswet en die moet er komen via de komst van het Vlaamse jeugddelinquentierecht. Op basis van de principes van de werkgroep jeugdsanctierecht, werd op 14 juli 2017 uiteindelijk het voorontwerp van decreet over het jeugddelinquentierecht goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het uitgangspunt voor het nieuwe decreet is een gedifferentieerd aanbod van duidelijke en constructieve maatschappelijke reacties op delicten met aandacht voor herstel van de 3

8 schademet de nakende komst van een nieuw Vlaams jeugddelinquentierecht, worden de geldende leeftijdscriteria ter discussie geplaatst. Vooral de bruuske overgang van het jeugdrecht naar het volwassenenrecht op de leeftijd van 18 jaar komt onder druk te staan na verschillende psychologische en wetenschappelijke inzichten met betrekking tot de onvoltooide ontwikkeling van jongvolwassenen. Waar vroeger de volwassenheid sneller en vrij abrupt kwam, is vandaag de dag sprake van a gradually emerging adulthood. Om die redenen wordt opgeroepen tot differentiatie van jongvolwassenen in de strafrechtsbedeling. 3. Reeds sinds het ontstaan van de wetgeving op de jeugdbescherming, is het vraagstuk van de gepaste maatschappelijke reactie op ernstigere vormen van jeugddelinquentie een gevoelig punt. Het uitzonderlijke mechanisme van de uithandengeving paste al niet in het kader van het jeugdbeschermingsrecht en wordt nu zo mogelijk nog controversiëler door de recente wetenschappelijke inzichten. In dit onderdeel verdiepen we ons in het omstreden instrument van de uithandengeving en wordt het profiel, het traject en de factoren die een rol spelen in de praktijk van uithandengeving van naderbij bestudeerd aan de hand van een recent onderzoek in België. 4. Ten slotte nemen we een kijkje over de grenzen heen hoe onze buurlanden, Nederland en Duitsland, omgaan met jeugddelinquentie. We gaan na welke leeftijdsgrenzen zij hanteren binnen hun jeugdrecht en of zij eveneens een vergelijkbaar mechanisme als de uithandengeving kennen. In beide landen wordt eveneens gezocht naar een gedifferentieerde aanpak van jongvolwassen daders dat als inspiratie kan dienen voor de Vlaamse wetgevende instanties om in te voeren als alternatief voor de uithandengeving. Tot slot worden de constructieve sancties ten aanzien van jongvolwassen daders besproken indien zij op jonge leeftijd worden veroordeeld voor een delict. Op die manier hoop ik meer duidelijkheid te verschaffen of de uithandengeving wel degelijk een noodzakelijk kwaad is of dat er toch andere, modernere en constructievere manieren zijn om jeugddelinquenten aan te pakken, die meer rekening houden met de recente wetenschappelijke inzichten inzake de nog onvoltooide ontwikkeling van adolescenten en jongvolwassenen. 4

9 2. DE UITHANDENGEVING BINNEN HET BELGISCHE JEUGDBESCHERMINGSRECHT 2.1 Situatie voor de wet van Code pénal van In navolging van de Franse Code Pénal van 1791, legde ook de Belgische Code Pénal van 1867 de strafrechtelijke verantwoordelijkheid vast op zestien jaar. Boven deze drempel wordt de delinquente jongere onderworpen aan het gewone volwassen strafrecht. Desalniettemin werd een toegeving gedaan voor jongeren ouder dan zestien jaar, maar die ten tijde van het gepleegde feit jonger dan achttien jaar waren. Voor hen werd namelijk de doodstraf uitgesloten als mogelijke straf. 6. Eigenlijk behandelde men het kind in die tijd, naar het voorbeeld van het Franse strafrecht, op dezelfde wijze als een volwassene. Minderjarigen, oftewel kinderen jonger dan zestien jaar, die schuldig werden bevonden, konden een straf krijgen naargelang het type misdrijf en de schuldbekwaamheid. Was de jongere schuldbekwaam, dan beschikte hij over het vereiste oordeel des onderscheids. Dit betekende dat ze over het vermogen beschikken om ten volle de draagwijdte van hun handelen, met inbegrip van het strafbare karakter ervan, te onderkennen. 1 De jonge leeftijd (< 16 jaar) werd wel beschouwd als een strafverminderende verschoningsgrond, waardoor zij een mildere straf kregen dan een volwassene voor gelijkaardige feiten. 2 Bij gebrek aan een aparte kinderrechter, was het de volwassen strafrechter die oordeelde of de jongere bewust de strafwet had overtreden. 7. Wanneer het kind zonder oordeel des onderscheids handelde, dan volgde er geen straf van de overheid. Desalniettemin had de rechter in dat geval de optie om de minderjarige in een verbeteringsinstelling te plaatsen tot zijn 21 ste verjaardag als hij van oordeel was dat het gezin onvoldoende opvoedkundige waarborgen bood. Nochtans was het tuchtigingsrecht van de vader in die tijd ook absoluut. Op basis van de toenmalige artikelen 375 en 381 BW had de vader het recht zijn kind in de gevangenis te laten 1 Verslag Colaert, Parl. St., Kamer , Pasin., J., PUT, Handboek Jeugdbeschermingsrecht, Brugge, Die Keure, 2015, 22. 5

10 opsluiten, indien het aanleiding gaf tot ernstige redenen van ontevredenheid. De opsluiting kon variëren van één maand tot zelfs zes maanden voor jongeren vanaf zestien jaar. Deze macht van de pater familias werd pas aan banden gelegd in Geleidelijk aan werden allerlei theorieën ter verklaring van jeugddelinquentie ontwikkeld en met de eeuwwisseling nam kritiek toe op het huidige systeem. Vooral de rechtsfiguur van het oordeel des onderscheids moest het ontgelden vanwege haar vaag karakter dat aanzette tot willekeur. Bovendien bleef de jeugddelinquentie stijgen, wat het ongenoegen over het klassieke strafrecht enkel deed toenemen. De school van het sociaal verweer diende vervolgens als katalysator om de gehanteerde strafrechtsprincipes om te buigen tot een protectionistische benadering van het jeugdrecht. De aanpak van jeugddelinquentie werd als het ware gedepenaliseerd. 4 Geen bestraffing, maar opvoeding en bescherming voor deze minderjarigen. De school van het sociaal verweer was immers van mening dat minderjarigen niet over vrije wil beschikten en de theorie over het oordeel des onderscheids was bijgevolg onzinnig. Zij beschouwden jongeren die delicten pleegden als ziek of sociaal onaangepast, die behoefte hadden aan heropvoeding tot ze maatschappelijk genezen werden verklaard. De focus lag op het verbeteren van deze jongeren, maar van een kindvriendelijke begeleiding op maat was echter geen sprake. 9. Hoewel de feitelijke hervorming naar een coherent jeugdrecht pas in 1912 zou plaatsvinden, werd in de periode voorafgaand reeds een aantal initiatieven ondernomen (zowel op wetgevend vlak als in de praktijk) om een specifiek kinderbeschermingssysteem te installeren en op die manier de minderjarige als bijzondere categorie te erkennen. 5 De wetten van en op de beteugeling van de landloperij en bedelarij zijn daarbij van een niet te onderschatten belang. Het is in deze wetten dat het systeem van de kinderbescherming embryonaal aanwezig is. Landloperij en bedelarij van kinderen werd toen reeds beschouwd als effecten van 3 I., DE JONGHE, Jeugd- en strafrecht: kritische zoektocht doorheen federale en decretale wetgeving, getoetst aan de praktijk, Antwerpen, Intersentia, 2012, 5. 4 Y., CARTUYVELS, Les horizons de la justice des mineurs en Belgique: vers un retour soft du pénal?, Déviance et Société 2002, J., SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1996, Wet van 27 november 1891 tot beteugeling van de landloperij en bedelarij, BS 3 december Wet van 15 februari 1897 betreffende de beteugeling van de landloperij en bedelarij op het vlak van de bejegening van jeugddelinquenten, BS 21 februari

11 verkeerd lopende opvoeding, waardoor het kind terecht komt in een predelictuele situatie, waarop de overheid mag ingrijpen Wet van 15 mei 1912: wet op de kinderbescherming 10. Als resultante van deze protectionistische tendens is uiteindelijk de wet van 15 mei 1912 tot stand gekomen. Het wetsontwerp van voormalig justitieminister Lejeune diende als basis voor de eerste wet op de kinderbescherming. Er werd vooral de nadruk gelegd op het belang van het kind en daar hoorde het controversiële oordeel des onderscheids niet langer in thuis. Kinderen beneden de zestien jaar werden buiten het strafrecht geplaatst en zo werd voor het eerst een strafrechtelijke meerderjarigheid ingevoerd. Zelfs bij voldoende oordeel des onderscheids, werden jongeren onder de zestien jaar als strafrechtelijk ontoerekenbaar beschouwd, waardoor zij genoten van een onweerlegbaar vermoeden van strafrechtelijke niet-aansprakelijkheid. Aangezien jonge delinquenten geen misdrijven meer plegen maar als misdrijf omschreven feiten (MOF), werden de straffen vervangen door bewarings-, opvoedings- en behoedingsmaatregelen van onbepaalde duur. Om deze maatregelen op te leggen werd dan ook een bijzonder orgaan in het leven geroepen binnen de rechtbank van eerste aanleg: de kinderrechter. Ook bij het parket en onder de onderzoeksrechters werden magistraten aangeduid die zich specialiseerden in kinderzaken. 11. Gesteund door enkele gerenommeerde bio-antropologische en sociologische wetenschappers van die tijd, is het sociaal verweer van mening dat de meeste criminelen gedetermineerd zijn tot het plegen van een misdrijf. De oorzaken voor dit crimineel gedrag liggen volgens hen enerzijds in de persoonlijke aanleg en anderzijds in het milieu waarin men leeft of opgroeit. In plaats van de vrije wil uit het klassieke strafrecht, vormden deze twee criteria de basis om de gevaarlijkheid van een individu in te schatten. De nieuwe wetenschappelijke criteria kwamen ook terug in de Belgische kinderbeschermingswet van Zo diende de kinderrechter niet langer het onderscheidingsvermogen te beoordelen van de minderjarige, maar moest hij een onderzoek voeren naar de oorzaken van het feit. Die zijn krachtens de wettekst terug te vinden in son état physique et mental (of in de persoon) van het kind, alsook in les 8 K., DE VOS, Institutionalisering van een pedagogische paradox. Sociaal-pedagogische benadering van de geschiedenis van de jeugdzorg vanaf de Belgische onafhankelijkheid tot aan het decreet Integrale Jeugdhulp van 12 juli 2013, Antwerpen, Garant, 2017, 36. 7

12 conditions sociales et morales dans lesquelles il vit (of in het milieu). 9 Daar moest de kinderrechter het mee stellen. De wet vermeldde met andere woorden niet wat als goede of als slechte persoonlijkheden of milieus moeten beschouwd worden. 10 Bijgevolg creëerde de wetgever een dermate grote beoordelingsvrijheid voor de kinderrechter om te bepalen waar het het rechte pad lag, dat er ook hier sprake was van enige willekeur bij de beoordeling van het misdrijf. 12. In navolging van de ideeën van het sociaal verweer, konden niet enkel delinquente maar ook pre-delinquente kinderen, die dreigden te ontsporen, door de kinderrechter worden gevat. Er was veel armoede en kinderen werden in die tijd moreel, fysiek noch intellectueel ondersteund. Kinderen die niet werkten en niet naar school gingen, vulden hun dagen met bedelen en stelen. Ouders uit arbeidersgezinnen hadden omwille van de hoge arbeidsintensiviteit in de grote bedrijven weinig of geen sociale controle over hun kinderen. Aangezien de criminaliteit bleef stijgen, vreesde de gegoede burgerij voor haar veiligheid. De overheid besliste in te grijpen door middel van een gerichte aanpak van zowel delinquente als verwaarloosde kinderen. Bijgevolg voorzag de Belgische wet van 1912 in nog drie supplementaire categorieën die voor de kinderrechter kunnen verschijnen: de bedelaars en landlopers, de wandragende kinderen (die aanleiding geven tot een ouderlijke klacht), en de losbandigen (die van ontucht of prostitutie leven of wiens bezigheden kunnen leiden tot ontucht of criminaliteit). Deze centralisering van verschillende oude categorieën bij één en dezelfde rechter moest het mogelijk maken om kinderen niet enkel in de strafuitvoering apart te plaatsen, maar ook in de strafrechtspleging. 11 Afhankelijk van de interventiegrond, varieerde de bevoegdheid van de kinderrechter. Voor delinquente kinderen was de grens 16 jaar, maar voor de drie supplementaire categorieën was de grens 18 jaar. Ten aanzien van jongeren tussen 16 en 18 die bepaalde sociaal onwenselijke gedragingen stelden, zoals opgesomd, kon hij dus ook maatregelen uitspreken. De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van 9 Artikel 27, Wet op de Kinderbescherming 10 E., DUMORTIER, De missie van de kinderrechter. Een onderzoek naar het ontstaan en de praktijk van de (Antwerpse) kinderrechter ( ), Panopticon 2012, E., DUMORTIER, De missie van de kinderrechter. Een onderzoek naar het ontstaan en de praktijk van de (Antwerpse) kinderrechter ( ), Panopticon 2012,

13 jongeren werd hier dus verlengd. Bij de invoering van de uithandengeving later zien we een omgekeerd mechanisme De wet van 65: de geboorte van de uithandengeving 13. Ondanks de initiële euforie ten opzichte van de radicale omslag die de wet op de kinderbescherming met zich meebracht, bleef de kritiek op de nieuwe wet niet lang uit. Naast de onbeperkte macht van de kinderrechter en de vaagheid van het taalgebruik in de wet, werd eveneens meer en meer aangedrongen op een verhoging van de strafrechtelijke meerderjarigheid naar 18 jaar. Bovendien stelde men aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, in 1944, een groot aantal langdurige plaatsingen vast met het bijbehorende kostenplaatje. 13 Bijgevolg werden een aantal commissies opgericht met het oog op de herziening van de wet op de kinderbescherming. Op basis van de wetsvoorstellen en wetsontwerpen die hieruit voortvloeiden, diende minister van justitie Vermeylen een eigen ontwerp in dat uiteindelijk zou leiden tot de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Waar de nadruk bij de wet van 1912 op de kinderbescherming nog lag op het beschermen van de maatschappij tegen de jongere, verschuift de focus met de wet van 8 april 1965 naar de gevaartoestand waarin de minderjarige zich bevindt en de mate waarin zijn gezondheid, zedelijkheid, veiligheid en opvoeding hierbij aangetast worden. Met de jeugdbeschermingswet lijkt de bescherming van de minderjarige eindelijk te primeren op die van de maatschappij. Vanaf dit moment werd delinquent gedrag beschouwd als het gevolg van een onderliggende sociale problematiek. Deze vaststelling effende het pad naar een meer preventieve aanpak en naar een buitengerechtelijke sociale bescherming, die de gerechtelijke bescherming zou aanvullen als mogelijke oplossing A., NUYTIENS, J., CHRISTIAENS & C., ELIAERTS, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving, Gent, Academia Press, 2005, Y., CARTUYVELS, De grote etappes in het Belgische jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, Tijdschrift voor Jeugd en Kinderrechten 2001, J., SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1996, I., DE JONGHE, Jeugd- en strafrecht: kritische zoektocht doorheen federale en decretale wetgeving, getoetst aan de praktijk, Antwerpen, Intersentia, 2012, 8. 9

14 15. Als gevolg van deze nieuwe opvatting werd naast en los van de gerechtelijke jeugdbescherming, de jeugdbeschermingscomités in het leven geroepen. Hun taak was vooral preventief en zij kwamen enkel tussen op voorwaarde dat de hulp werd gevraagd of aanvaard door de personen die het ouderlijk gezag uitoefenden of de minderjarige in rechte of in feite onder hun bewaring hadden. 16 Het doel van deze comités was om te voorzien in individuele preventieve sociale begeleiding voor minderjarigen (tot 21 jaar) van wie de gezondheid, veiligheid of zedelijkheid in gevaar was. In overleg met de ouders werd op die manier gezocht naar een gerichte hulpverlening. In geval van een mislukte tussenkomst van deze vrijwillige hulpverlening kon er alsnog worden doorverwezen naar de gerechtelijke instanties, wat de complementariteit ten goede kwam Bij de gerechtelijke bescherming (een bescherming die wordt opgelegd) van jongeren die feiten hebben begaan, waren twee opvallende wijzigingen waarneembaar. Ten eerste werd de figuur van de kinderrechter vervangen door een jeugdrechtbank met aan het hoofd een jeugdrechter. Naast hun bevoegdheid met betrekking tot minderjarigen, kregen zij ook een aantal burgerrechtelijke aangelegenheden (ouderlijk gezag, adoptie) toegewezen. 18 Bijgevolg kregen de jeugdrechtbanken veel meer werk dan de vroegere kinderrechtbanken. Vooral het aantal vorderingen op grond van artikel 36, 2 JBW kind in gevaar was verantwoordelijk voor de toegenomen werklast van de jeugdrechtbank. Via dit artikel kon de jeugdrechter een maatregel opleggen aan de jongere totdat deze de leeftijd van 21 jaar bereikt had Ten tweede werd de strafrechtelijke meerderjarigheid opgetrokken van 16 jaar tot 18 jaar. Naar aanleiding van de aanhoudende kritiek op de jonge leeftijd, werden reeds na de Eerste Wereldoorlog verschillende wetgevende initiatieven gelanceerd om een specifiek adolescentenrecht te creëren. 20 De Hoge Raad voor het Gevangeniswezen, dat eveneens de mening toegedaan was dat 16 jaar te jong is om penaal verantwoordelijk gesteld te worden, diende zelfs een voorontwerp in van wet inzake 16 J., PUT & M., ROM (red.), Het nieuwe jeugdrecht, Gent, Larcier, 2007, J., PUT, Handboek Jeugdbeschermingsrecht, Brugge, Die Keure, 2015, J., PUT, Handboek Jeugdbeschermingsrecht, Brugge, Die Keure, 2015, I., DE JONGHE, Jeugd- en strafrecht: kritische zoektoch doorheen federale en decretale wetgeving, getoetst aan de praktijk, Antwerpen, Intersentia, 2012, J., SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1996,

15 de schuldige adolescenten. Zij beoogden een adolescentenstrafrecht, van toepassing op jongeren tussen 16 en 25 jaar, dat een repressief-educatief karakter zou hebben. Er zou met andere woorden gestraft worden rekening houdend met de persoonlijkheid en de sociale situatie van de jongere. 21 Door middel van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming komt men uiteindelijk tegemoet aan de eis van optrekking van de penale meerderjarigheid. Toch is de wettelijke verhoging van de drempel tussen jeugdrecht en strafrecht niet absoluut. Een uitzonderingsmogelijkheid werd ingebouwd voor jongeren qui sont déjà figés dans des attitudes particulièrement anti-sociales. 22 Onder uitzonderlijke omstandigheden kunnen deze jongeren alsnog berecht worden voor de strafrechtbanken volgens de principes van het strafrecht. De jongere tussen 16 en 18 jaar geniet dus nog steeds van een vermoeden van strafrechtelijke onverantwoordelijkheid, maar dit vermoeden is in twee gevallen weerlegbaar. 23 Een eerste uitzondering betreft de automatische berechting van bepaalde verkeersmisdrijven voor de politierechter. De tweede uitzondering is de uithandengeving, een instrument waar we nu wat dieper op zullen ingaan De invoering van de uithandengeving 18. Oorspronkelijk werd de uithandengeving in het leven geroepen als uitzondering en als tegengewicht voor het verhogen van de strafrechtelijke meerderjarigheid tot 18 jaar. 24 Op die manier wou de wetgever rekening houden met de mogelijkheid dat het opleggen van jeugdbeschermingsmaatregelen omwille van de vroegtijdige rijpheid van bepaalde minderjarigen ontoereikend kan zijn. Met deze maatregel viseerde men vooral minderjarigen die al in een bijzondere asociale gedragslijn waren vastgeroest. 25 De uithandengeving is in feite een toepassing van het Romeins rechtsadagium malitia supplet aetatem oftewel sluwheid vult de leeftijd aan. De jeugdrechter kan met andere woorden een vervroegde verantwoordelijkheid vaststellen in hoofde van jeugdige delinquenten, wanneer zij aantonen dat de minderjarige dader over een 21 F., TULKENS & T., MOREAU, Droit de la jeunesse. Aide, assistance, protection, Brussel, Larcier, 2000, F., LOX, Les mesures à l égard des mineurs, Ann. Dr. 1966, A., NUYTIENS, J., CHRISTIAENS & C., ELIAERTS, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving, Gent, Academia Press, 2005, D., GOISET, Dessaisissement. Une mesure exceptionelle?, J. dr. Jeun. 2000, afl. 199, Wetsontwerp betreffende de jeugdbescherming, Parl. St. Kamer, , nr. 637/1,

16 volwassen persoonlijkheidsstructuur beschikt. 26 Volgens Moreau en Tulkens werd artikel 38 WJB hoofdzakelijk ingevoerd als compromis omdat het optrekken van de strafrechtelijke meerderjarigheid veel voor- maar ook tegenstanders kende. Veeleer dan vanuit de gesignaleerde noden in de praktijk, werd de uithandengeving dus in het leven geroepen als een pragmatische overweging voor de toenmalige tweestrijd Toepassingsgebied 19. In bepaalde gevallen kan een minderjarige die 16 jaar of ouder is en een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd door de jeugdrechtbank verwezen worden naar het Openbaar Ministerie met het oog op een strafrechtelijke vervolging in plaats van een berechting overeenkomstig het jeugdrecht. Deze maatregel is slechts mogelijk bij de vervulling van twee voorwaarden. Enerzijds is de uithandengeving slechts van toepassing op jongeren die 16 of 17 jaar oud waren op het ogenblik dat ze een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. De leeftijd van de jongere op het ogenblik van de uitspraak van de jeugdrechtbank is bijgevolg irrelevant. Aangezien de wet geen maximumleeftijd vooropstelt, gaat men ervan uit dat de uithandengeving ook nog bevolen kan worden indien de jongere de leeftijd van 18 jaar reeds bereikt heeft. 20. Anderzijds kan de uithandengeving slechts worden bevolen indien de jeugdrechtbank een maatregel van bewaring, behoeding of opvoeding niet geschikt acht. 28 De jeugdrechter oordeelt in dit geval dat de maatregelen die hij ter beschikking heeft niet meer nuttig of niet meer effectief zijn om een succesvolle re-integratie in de samenleving te bewerkstelligen. Het falen van eerder opgelegde maatregelen kan een rol spelen bij de beslissing van de jeugdrechter om een jongere uit handen te geven. 29 Het is daarentegen geen vereiste dat de jongere reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een maatregel opgelegd door de jeugdrechter. 30 Het enige geldende criterium om te bepalen of de jeugdbeschermingsmaatregelen nog adequaat worden bevonden, is de ongeschiktheid van de persoonlijkheid van de jongere. Op basis van het medischpsychologisch onderzoek en het maatschappelijk onderzoek moet de jeugdrechter 26 J., PUT, Handboek jeugdbeschermingsrecht, Brugge, Die Keure, B., BROUWERS, Jeugdsanctierecht in Europa: is uithandengeving een evidentie?, Jura Falc , F., TULKENS & T., MOREAU, Droit de la jeunesse. Aide, assistance, protection, Brussel, Larcier, 2000, J., SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1996, D., GOISET, Dessaisissement. Une mesure exceptionelle?, J.dr.jeun. 2000,

17 hieromtrent oordelen. 31 Nochtans is het advies uitgebracht door de deskundigen niet bindend. De jeugdrechter kan ook de aard en de ernst van de feiten in rekening brengen, maar slechts wanneer dit elementen aanbrengt die iets vertellen over de persoonlijkheid van de minderjarige Aangezien de uithandengeving geen afbreuk doet aan het vervolgingsmonopolie van het Openbaar Ministerie, kan het parket nog steeds seponeren of alsnog een ondertoezichtstelling bevelen. 33 Voorts kan de beslissing tot uithandengeving enkel bij vonnis genomen worden. Om het uitzonderlijke karakter van deze maatregel te benadrukken, dient de jeugdrechter zijn vonnissen tot uithandengeving bijzonder te motiveren. 34 Benadeelde partijen kunnen tegen deze uitspraak wel verzet en beroep aantekenen, maar cassatie is slechts mogelijk na de feitelijke uitspraak ten gronde van het bevoegde strafgerecht. 35 De minderjarige wordt vervolgens doorverwezen naar het gewone strafrecht en kan eventueel voor de correctionele rechtbank of voor het hof van assisen verschijnen. Met betrekking tot de straftoemeting werd wel overeengestemd dat aan de uit handen gegeven jongere nooit de doodstraf kan worden opgelegd Gaandeweg is de uithandengeving uitgegroeid tot een vaste waarde in verschillende wetsvoorstellen. Ondanks het uitzonderlijk karakter van deze beslissing, bevat het een grote symboliek. Velen zien de uithandengeving namelijk als een bescherming voor de moeilijkste gevallen binnen de jeugdbescherming. Jongeren waar het jeugdbeschermingsrecht geen raad (meer) mee weet, kunnen door middel van de uithandengeving worden overgedragen aan het volwassen strafrecht. 37 Dit mechanisme staat echter haaks op het rehabilitief en beschermend karakter van de gehele jeugdbescherming F., TULKENS & T., MOREAU, Droit de la jeunesse. Aide, assistance, protection, Brussel, Larcier, 2000, D., GOISET, Dessaisissement. Une mesure exceptionelle?, J.dr.jeun. 2000, F., TULKENS & T., MOREAU, Droit de la jeunesse. Aide, assistence, protection, Brussel, Larcier, 2000, J., SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1996, J., SMETS, Jeugdbeschermingsrecht, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1996, E., VANDENBUSSCHE, R., VERHOEVEN & L., WALGRAVE, Dodingen door minderjarigen, Panopticon 1998, C., VAN DIJK, De uithandengeving naar Amerikaans model: adult time for adult crime? Realiteit, retoriek of symboliek, Panopticon 2005, G., GLÉNISSON, Les utilisations du dessaisissement correspondent-elles aux fonctions initialement assignées par le législateur?, J.dr.jeun. 2000, afl.199,

18 2.3 Repenalisatietendens gedurende de jaren 80 en Vanaf de jaren 80 treedt een repenalisatietendens in. Naar aanleiding van maatschappelijke veranderingen en debatten op academisch niveau, won de harde aanpak van jeugddelinquenten aan populariteit. In de geest van dit repressieve klimaat, diende toenmalig minister van justitie Gol een voorontwerp van wet op de jeugdbescherming in. Vooral de intentie om de strafrechtelijke meerderjarigheid opnieuw tot 16 jaar te verlagen voor jongeren die zich schuldig maken aan zware lichamelijke geweldsdelicten, stuitte op heel wat verzet. Bovendien ging Gol nog een stapje verder door aan jeugdrechtbanken de mogelijkheid te geven om jongeren tussen 15 en 16 jaar naar de gewone strafrechtbanken door te verwijzen (wat nu geldt voor de jarigen), indien ze haar maatregelen niet geschikt acht. Een maatschappelijk en medisch-psychologisch onderzoek vond Gol overbodig, enkel een gemotiveerde beslissing van de jeugdrechter was nog vereist om de uithandengeving te bevelen. 39 Verschillende kinderrechtenorganisaties reageerden met ontsteltenis op de reformistische en repressieve sfeer die het ontwerp Gol ten opzichte van jongeren en hun gezin uitstraalde. 40 Men vreesde voornamelijk het correctionaliseren van de opvoedingsbijstand en het ombuigen van (hulp)maatregelen naar een bestraffend optreden ten aanzien van jongeren en hun gezin, een opvoedingsklimaat tot stand zou brengen waarin eigenheid en zelfontplooiing verdrukt dreigen te worden. Het repressieve alternatief dat werd voorgedragen als conflict-oplossend middel kon alleen maar als een grote stap achteruit gezien worden. 41 Het ontwerp werd beschouwd als een miskenning van de inzichten en ervaringen die in de laatste decennia bekend waren geworden en het zou bijgevolg nooit in het parlement behandeld worden De jaren 90 worden vervolgens gekenmerkt door een groeiende bezorgdheid over de jeugddelinquentie. Als gevolg van het feit dat jeugddelinquentie een steeds grotere proportie in de totale delinquentie bleek in te nemen, werd de finaliteit van de 39 C., ELIAERTS, Waarheen met de wet op de jeugdbescherming? Het voorontwerp Gol kritisch bekeken in X. (ed.), Liber amicorum W. Calewaert, Antwerpen, Kluwer, 1984, FEDERATIE WERKGROEPEN BIJZONDERE JEUGDZORG, Gol wil jongeren sneller en rechteloos de cel in, Panopticon 1982, KIND EN GEWELD VZW, Het wetsontwerp Gol over de hervorming van de jeugdbescherming, Panopticon 1983, A., NUYTIENS, J., CHRISTIAENS & C., ELIAERTS, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? De praktijk van de uithandengeving, Gent, Academia Press,

19 maatschappelijke reactie t.a.v. jeugddelinquentie opnieuw in vraag gesteld. Derhalve werden diverse voorstellen geformuleerd om het beschermingsmodel van 1965 af te bouwen en de jongere te erkennen als volwaardig rechtssubject, met bijbehorende rechten en plichten. 43 In 1991 werd op grond van een K.B. een Nationale Commissie voor de Hervorming van Wetgeving inzake Jeugdbescherming (de Commissie Cornelis) opgericht. Daarin werd het debat geopend om een apart sanctiemodel voor minderjarigen te installeren, waar jongeren tussen 12 en 18 jaar berecht worden volgens de algemene principes van het strafrecht. Dat kwam erop neer dat jeugdrechter voor strafbare feiten begaan na de leeftijd van 12 jaar een sanctie kan opleggen, waarbij naast de persoonlijkheid van de dader ook wordt gelet op de ernst van het misdrijf. De sanctie opgelegd aan de minderjarige delictpleger is in dit geval niet bedoeld als vergelding of leedtoevoeging, maar beoogde een mentaliteitsverandering teweeg te brengen. Eens een vorm van normbesef is ingetreden bij de dader, hoefde de sanctie niet effectief uitgevoerd te worden. Een sanctie met uitstel of de opschorting toestaan behoorde dus ook nog tot de mogelijkheden. De commissie pleitte eveneens voor zogenaamde alternatieve sancties, zoals gemeenschapsdienst en leerprojecten, als alternatief voor de opsluiting. Naast het sanctionerende karakter, heeft deze straf ook een pedagogische invloed. In het model van de Commissie Cornelis bleef de uithandengeving behouden voor jongeren vanaf 16 jaar. Voor minderjarigen jonger dan 12 jaar bleef het beschermingsmodel overeind, waarin de jeugdrechter opvoedkundige maatregelen dient te bevelen zonder vaste tijdspanne en steeds voor herziening vatbaar. 44 Uiteindelijk werd het eindverslag van de commissie, dat afstapt van het beschermingsidee en pleit voor een jeugdsanctierecht, pas neergelegd vijf jaar na het oprichten van de Commissie Cornelis. 2.4 Wet van 2 februari 1994: een eerste versoepeling van de uithandengeving 25. Ten tijde van het opmaken van de Jeugdbeschermingswet, ging men ervan uit dat de jeugdrechter voldoende inzicht en ervaring had om het belang van de minderjarige zelf in te vullen, zonder voorafgaand debat. Bovendien werd de minderjarige geholpen door de maatregelen van opvoeding, waardoor hij niet kon beschouwd worden als een beklaagde die aanspraak kan maken op rechten van de verdediging. Dit standpunt was 43 J., CHRISTIAENS, De hervorming van de Belgische jeugdbescherming: à la recherche du modèle perdu, Panopticon 2005, B., DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in kort bestek, Antwerpen, Intersentia, 2005,

20 niet langer houdbaar na de totstandkoming van het Kinderrechtenverdrag 45. De minderjarige werd nu immers aanzien als een volwaardig rechtssubject, dat elke opgelegde maatregel van opvoeding moet kunnen aanvechten, ongeacht de procesfase waarin men zich bevindt. Daarom werd bij wet van 1994 de bestaande proceswaarborgen versterkt en werden er enkele nieuwe aan toegevoegd Gedurende dertig jaar is het mechanisme van de uithandengeving onveranderd gebleven, maar met de wet van 2 februari 1994 onderging de regelgeving omtrent de uithandengeving belangrijke wijzigingen. Meer rechten toekennen aan minderjarigen gaat immers gepaard met een grotere verantwoordelijkheid. De wetgever was daarom van mening dat minderjarigen die zware feiten plegen of na een veroordeling nieuwe misdrijven begaan, zonder veel formaliteiten voor de gewone strafrechter moeten verschijnen. Een medisch-psychologisch onderzoek was niet meer vereist indien de minderjarige weigerde mee te werken en hierdoor een beoordeling onmogelijk werd. 48 Het maatschappelijk onderzoek diende in dit geval wel nog uitgevoerd te worden. Indien de minderjarige echter een als misdrijf omschreven feit had gepleegd waar een straf op stond die hoger is dan twintig jaar dwangarbeid en pas werd vervolgd na het bereiken van de meerderjarigheid, mocht het maatschappelijk onderzoek achterwege gelaten worden. Het medisch-psychologisch onderzoek bleef in dit geval wel verplicht. De consensus was dat dergelijke hardleerse jongeren alle krediet verloren hadden en de maatregelen van jeugdbescherming reeds ontgroeid zijn. Daarom stelde de Wet van 2 februari 1994 dat geen voorafgaand medisch-psychologisch noch sociaal onderzoek vereist was vooraleer tot de uithandengeving over te gaan, indien er al een (in kracht van gewijsde gegaan) vonnis bestaat tegen de minderjarige in kwestie waarin een jeugdbeschermingsmaatregel werd opgelegd omwille van één of meerdere ernstige 49 feiten gepleegd na zijn zestiende verjaardag en die persoon opnieuw vervolgd wordt voor vergelijkbare feiten. De enig geldende voorwaarde voor de opgesomde gevallen was dat de eerder uitgevoerde maatschappelijke en medisch-psychologische onderzoeken voldoende recent moesten zijn, opdat de jeugdrechter met kennis van 45 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van 20 november 1989, BS 17 januari Wet 2 februari 1994 tot wijziging van de wet van 8 april 1965, BS 19 september B., DE SMET, Jeugdbeschermingsrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2010, Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer , nr /1, Namelijk doodslag, moord, opzettelijke slagen en verwondingen zonder het oogmerk te doden maar met de dood als gevolg, diefstal of afpersing met geweld, aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging, verkrachting en bendevorming. 16

21 zaken zou kunnen oordelen. 50 Deze drie omstandigheden waarin de verplichting van het medisch-psychologisch en/of maatschappelijk onderzoek vervalt, werd gekenmerkt als de versnelde uithandengeving. 27. Met de invoering van het principe van de automatische uithandengeving, werd de doorgang van het jeugdrecht naar het strafrecht op een tweede manier verruimd. Naar aanleiding van zijn uithandengeving, valt een jeugddelinquent na zijn veroordeling voor de bevoegde rechter definitief onder de jurisdictie van de gewone rechtsmachten, ook al is hij nog minderjarig. 51 Voor de wetswijziging werkte de uithandengeving in rem, waardoor een jongere slechts uit handen werd gegeven voor welbepaalde feiten. 52 Sedert de wet van 2 februari 1994 werkt de uithandengeving in personam: eenmaal een jongere uit handen gegeven is, blijft hij ook voor de toekomst ongeschikt voor opvoedingsmaatregelen. Een occasionele jeugdzonde kan dus drastische gevolgen met zich meebrengen. 28. Tot slot was de wet van 1994 verantwoordelijk voor de wettelijke bevestiging van het (reeds in de praktijk bestaande) feit dat een jongere ook na het bereiken van de meerderjarigheid nog het voorwerp kan zijn van een uithandengeving. De inmiddels meerderjarige dader wordt in dat geval beschouwd als een minderjarige. 53 Aangezien de wetgever het naliet om een maximumgrens vast te leggen, is het zelfs mogelijk om een jongere ouder dan 20 jaar uit handen te geven. 54 Door de invoering van deze drie versoepelingen van de uithandengeving, werd het uitzonderlijk karakter van artikel 38 JBW op de helling gezet. De initieel strenge voorwaarden die ervoor moesten zorgen dat het gebruik van de uithandengeving beperkt bleef, brokkelden zienderogen af. 50 J., SMETS & G., CAPPELAERE, De gerechtelijke jeugdbescherming na de wet van 2 februari 1994 (deel II), Panopticon 1995, P., SENAEVE & J., PEETERS, De hervorming van het jeugdbeschermingsrecht: commentaar op de wet van 2 februari 1994 en de gecoördineerde decreten van 4 april 1990, Leuven, Acco, 1994, J., SMETS & G., CAPPELAERE, De gerechtelijke jeugdbescherming na de wet van 2 februari 1994 (deel II), Panopticon 1995, P., VANSTEENKISTE & C., ELIAERTS, De wet van 2 februari 1994 betreffende de jeugdbescherming. De moeizame geboorte van een nieuw jeugdrecht, RW 1994, P., SENAEVE, Inleiding tot het jeugdbeschermingsrecht, Leuven, Acco, 1996,

22 2.5 De wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: de nieuwe Jeugdwet 29. Na een relatieve stabiliteit van veertig jaar, werd het jeugdbeschermingsrecht voor het eerst ingrijpend aangepast. De directe aanleiding van deze omwenteling was de Joe Van Holsbeeck-zaak, waar het voorval met fatale gevolgen voor het slachtoffer een moral panic creëerde onder de bevolking. Gedurende enkele maanden stond het fenomeen van de jeugdcriminaliteit in het middelpunt van de belangstelling en werd algauw geopperd voor een harde aanpak van jonge daders. 55 Naar aanleiding van de mediastorm die dit veroorzaakte, kwam de langverwachte en aangekondigde hervorming van de Belgische jeugdbescherming in een stroomversnelling en werd het wetsontwerp Onkelinx 56 goedgekeurd. Uiteindelijk leidde dit tot twee wetten, die de basis van het nieuwe jeugdrecht zouden vormen. Ingevolge de wetten van 15 mei en 13 juni beschikte de jeugdrechter over een ruimer assortiment van mogelijkheden om jongeren die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd te begeleiden met maatregelen van opvoeding. 59 De eerste wet bevat een reeks wijzigingen aan de strafprocedure voor minderjarigen en de samenstelling van de jeugdrechtbank. De tweede wet is een supplement, waarin het herstelrecht wordt geïntroduceerd. 30. Nieuwe verschijningsvormen van jeugdcriminaliteit brachten het jeugdbeschermingsstelsel van 1965 aan het wankelen. De jeugdrechter had onvoldoende tools ter zijner beschikking om harde kern-jongeren op een gepaste manier te behandelen. Deze hardleerse groep jongeren, die immuun lijken voor begeleiding, wanen zich onschendbaar in de sfeer van de jeugdbescherming en lijken niet onder de indruk van het risico op een eventuele plaatsing in een instelling. Deze minderjarigen plegen de ene overval na de andere en duiken steeds meer op in dossiers van georganiseerde misdaad. Bijgevolg nam de druk toe ten aanzien van de wetgever 55 J., CHRISTIAENS & E., DUMORTIER, De aanpak van jeugddelinquenten in tijden van onveiligheid, Orde dag 2006, Ontwerp van wet tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, Parl. St. Kamer , nr. 1467/ Wet van 15 mei 2006 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het Wetboek van Strafvordering, het Strafwetboek, het Burgerlijk Wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, BS 2 juni Wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, BS 19 juli B., DE SMET, Het nieuwe jeugdrecht gewikt en gewogen door het Grondwettelijk Hof, RW ,

23 om dergelijke minderjarige veelplegers harder aan te pakken en een onderscheid te maken met de jongeren die zich bevinden in een problematische opvoedingssituatie (POS). 60 Daarom werd bij de wetswijzigingen van 2006 veel aandacht besteed aan de groep jongeren waarvoor de jeugdbescherming niet werkt, namelijk recidivisten en zware jeugdcriminelen. 31. Wanneer men zich wendt tot het uitdiepen en het verbeteren van de procedure van de uithandengeving, erkent men in werkelijkheid het falen van een specifiek en apart stelsel voor ernstige jeugddelinquenten. 61 Er werd dus getracht het aantal uithandengevingen terug te dringen tot een minimum. Desalniettemin werd het behoud van het mechanisme van de uithandengeving door minister van justitie Onkelinx als volgt verantwoord: Omdat het in zekere zin de veiligheidsklep is van een dispositief dat niet alleen beschermend wil zijn, maar dat, zelfs indien het educatieve sancties voorziet voor de minderjarigen, bij het opleggen van de maatregelen altijd rekening moet houden met de leeftijd en uitgaat van de hypothese dat een positieve evolutie van het kind en de adolescent mogelijk is. 62 Indien de maatregelen van opvoeding niet meer doeltreffend bleken, dan kan de jeugdrechter nog steeds de minderjarige uit handen geven en doorverwijzen naar een ander rechtscollege. 63 Dit bleef echter een ultieme maatregel dat enkel mogelijk was voor bepaalde misdrijven. 64 De uithandengeving dient enkel als noodoplossing voor hardekern-jongeren, waarop de jeugdrechter geen vat krijgt. Het aandeel van deze groep veelplegers werd immers op 10% geschat van het totaal aantal MOF-jongeren Een volledige tabula rasa werd de nieuwe jeugdwet dus niet. Ondanks de misleidende berichtgeving dat de hervorming onder de noemer jeugdsanctierecht viel, bleven de pijlers van het beschermingsmodel van 1965 overeind. Het systeem van de jeugdbescherming werd volgens de minister nog altijd geacht een passend antwoord 60 B., DE SMET, De strafprocedure voor minderjarigen na de wetten van 15 mei 2006 en 1 juni 2006: Jeugdbeschermingsrecht met een vleugje jeugdsanctierecht, RW , E., DUMORTIER & J., CHRISTIAENS, De nieuwe wet op de jeugdbescherming. Krijtlijnen van een ambigue hervorming, T.J.K. 2006, Wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, Parl. St. Kamer , nr. 1467/018, Nieuw artikel 57bis JBW 64 Art. 57bis, 1 JBW 65 Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, , nr. 1467/01, 4. 19

24 voor de meeste situaties die zich thans voordoen te bieden. 66 Het uitgangspunt van het jeugdbeschermingsrecht werd dan ook behouden: de jeugdrechter moet de minderjarige niet straffen, maar ten laste nemen om hem te begeleiden en voor verder onheil te behoeden. Het beschermingsmodel als basis voor de nieuwe jeugdwet blijkt dan ook uit de talrijke standpunten die de hervormingen doorstonden: 1 Opvoeding, verantwoordelijkheidszin en resocialisatie zijn de voornaamste doelstellingen voor de jeugdrechter in strafprocedures tegen minderjarigen. 67 Wat betreft verantwoordelijkheid en sanctie moet immers een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen minderjarigen en meerderjarigen. 68 De bewustwording van de gevolgen van hun daden en het aanmoedigen om de maatschappelijke normen eigen te maken staat centraal. 2 Rekening houdend met de belangen van de familie, mogen slechts minimale beperkingen worden opgelegd aan de vrijheid van de jongeren in het belang van de maatschappij De jeugdrechter moet vooral de persoonlijkheid en de leefomgeving van de minderjarige in aanmerking nemen bij het beoordelen van de geschikte maatregelen ten gronde Indien hij dit toepasselijk acht, kan de rechter in de voorbereidende fase al een prestatie van opvoedkundige aard opleggen van maximaal dertig uur. 71 Deze vorm van dienstverlening is erop gericht de minderjarige in zijn leefomgeving te begeleiden. 5 Bij de beslissing tot uithandengeving mag de jeugdrechter enkel letten op de persoonlijkheid van de minderjarige en zijn leefsituatie. 72 De ernst van het misdrijf mag geen invloed hebben op het oordeel van de rechter om al dan niet door te verwijzen naar de gewone strafrechter. 66 Memorie van Toelichting, Parl. St. Kamer, , nr. 1467/01, Art. 3, 3 JBW 68 Art. 3, 4 JBW 69 Art. 3, 5, f JBW 70 Art. 37, 1 JBW 71 Art. 52 JBW 72 Art. 57bis, 1 JBW 20

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans Bijzonderheden Herziening 4 Initiële duur Leeftijd 3 Voorwaarden 2 Rechtspleging ten gronde Voorbereidende rechtspleging

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de 5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien

Nadere informatie

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid?

Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011 2012 Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend

Nadere informatie

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen Studiedag GI HCA VAC Hasselt Maandag

Nadere informatie

www.kinderrechtswinkel.be juni 2008 Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Hebben kinderen

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01004609) Florence

Nadere informatie

De minderjarige dader in het strafprocesrecht

De minderjarige dader in het strafprocesrecht Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 De minderjarige dader in het strafprocesrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Emmeline Blondeel 00703958

Nadere informatie

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Studiedagen VLAAMS JEUGDDELINQUENTIERECHT Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Dirk DE WAELE advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen Filosofie van het nieuwe decreet Snel, constructief,

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen?

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Masterproef van de opleiding 'Master in de Rechten' Ingediend

Nadere informatie

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken

Nadere informatie

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Nadere informatie

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0780.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest **101 **7819 Nr. P.13.0780.N B L, persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, eiser, met als raadsman mr. Freddy Mols,

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE 1965-2015 Prof. Johan Put, gewoon hoogleraar KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuvens Instituut voor Criminologie 1 JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE Inleiding: 1965 = geboorte

Nadere informatie

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name? Stefaan Pleysier Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) Faculteit Rechtsgeleerdheid, KU Leuven Inhoud Wat voorafging Krachtlijnen van nieuw

Nadere informatie

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE Graag zonder blinddoek D/2018/45/11 ISBN 978 94 014 4782 9 NUR 740 Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Studio Lannoo Zetwerk binnenwerk: Studio

Nadere informatie

Opgave 3 De burger als rechter

Opgave 3 De burger als rechter Opgave 3 De burger als rechter Bij deze opgave horen tekst 5 en de tabellen 2 en 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Hoe behoren volgens het Nederlandse publiek veroordeelde plegers van misdrijven gestraft

Nadere informatie

1. Het sanctiemodel en verantwoordelijkheid

1. Het sanctiemodel en verantwoordelijkheid Reactie werkgroep Jeugdsanctierecht Voorontwerp decreet jeugddelinquentierecht & Memorie van toelichting 13 september 2017 In juli 2017 kregen we vanuit Jongerenwelzijn het voorontwerp van decreet betreffende

Nadere informatie

De sociale plattegrond

De sociale plattegrond De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid

Nadere informatie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie

Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet. Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Het Vlaamse Jeugddelinquentiedecreet Prof. Johan Put Rechtsfaculteit KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuven Instituut voor Criminologie Opbouw 1 2 3 Totstandkoming Vogelvlucht Essentie 2 Opbouw

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

maatschappijwetenschappen havo 2016-I Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar: 2011 2012 Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Masterproef van de opleiding Master in de rechten ingediend door Ellen Van

Nadere informatie

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD?

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? EEN STUDIE VAN HET VOORONTWERP VAN DECREET INZAKE JEUGDDELINQUENTIERECHT Aantal woorden: 54.083 Laura Van Gorp Studentennummer: 01103212 Promotor:

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

VR DOC.0238/2BIS

VR DOC.0238/2BIS VR 2019 2202 DOC.0238/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot inrichting van de gemeenschapsinstellingen en tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Nadere informatie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2016-2017 Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie Legal clinic Promotor: J. PUT Begeleider: H. ASSELMAN Masterscriptie ingediend door Leen AERNOUTS

Nadere informatie

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE

INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE INHOUD VOORWOORD BIJ DE DERDE EDITIE................................. v AFKORTINGEN.................................................... xix DEEL I STROMINGEN IN HET JEUGDRECHT................................

Nadere informatie

in de school Adv ocaat

in de school Adv ocaat Advocaat in de school LAGER ONDERWIJS Wat is het recht? Scheiding der machten Iemand pesten is niet tof, door het rode licht fietsen of lopen is gevaarlijk, met mes en vork eten is beleefd, roepen in de

Nadere informatie

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond

De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp. Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond De verhouding van jeugddelinquentie met jeugdhulp Jan Bosmans Sectorcoördinator Jeugdhulp, Gezinsondersteuning, Kinderopvang Vlaams Welzijnsverbond 1 Reactie op (vermoedelijk) delict scheiden van hulp

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia 1. JEUGDRECHT DEEL I. DE HISTORISCH MAATSCHAPPELIJKE SITUERING VAN DE JEUGD- BESCHERMING............................................................ 3 1. Inleiding..................................................................

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels

Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels Samenvatting Maatschappijleer Rechtsregels Samenvatting door J. 867 woorden 25 mei 2013 6,8 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer dit is een gedragsregel die nageleefd moet worden, deze is afdwingbaar

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 26.04.2019 BELGISCH STAATSBLAD 40831 VLAAMSE OVERHEID [C 2019/11711] 15 FEBRUARI 2019. Decreet betreffende het jeugddelinquentierecht (1) Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening

Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening Naar een Vlaams jeugddelinquentierecht? Realiseer eerst het recht op jeugdhulpverlening standpunt 07.12.2017 En wat zegt zo n gast dan? Da is nu al meer dan drie jaar dat ik mijn plan moet trekken, alleen

Nadere informatie

Afstemming Decreet Bijzondere Jeugdbijstand Decreet Rechtspositie

Afstemming Decreet Bijzondere Jeugdbijstand Decreet Rechtspositie Afstemming Decreet Bijzondere Jeugdbijstand Decreet Rechtspositie 1. Situering In het algemeen kan worden gesteld dat de reglementering in de sector van de bijzondere jeugdbijstand perfect is afgestemd

Nadere informatie

Kritische evaluatie van de uithandengeving in jeugdzaken

Kritische evaluatie van de uithandengeving in jeugdzaken FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Kritische evaluatie van de uithandengeving in jeugdzaken Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00604508) Van

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDE X X, geboren te X op X, wonende te X, X, van onbekende nationaliteit Ter terechtzitting van 15 januari 2019

Nadere informatie

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015 DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK Geert Decock 27 maart 2015 1. Inleiding 2. De kamers van de familie- en jeugdrechtbank 3. Territoriale bevoegdheid 4. Het familiedossier en het protectioneel dossier

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Veroordeling tot betaling van een uitkering tot onderhoud. Voorwaarde. Voorafgaande ingebrekestelling van de schuldenaar Datum 3 november 2009 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Sociaal werk en Beroepsgeheim

Sociaal werk en Beroepsgeheim Sociaal werk en Beroepsgeheim Studiedag 13 maart 2018 KdG Hogeschool Antwerpen Mario Wijns Substituut-procureur des Konings Parket Antwerpen, afdeling Antwerpen, Sectie Jeugd en gezinszaken Justitie of

Nadere informatie

Een statuut voor pleegouders. april 2017

Een statuut voor pleegouders. april 2017 Een statuut voor pleegouders april 2017 Een statuut volgens Europa Europese aanbeveling (87)6 van het Comité van Ministers van de Raad van Europa on foster families 1) de lidstaten dienen een systeem van

Nadere informatie

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod

Bijlage 6: Artikels. Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bijlage 6: Artikels Artikel 1: Meer strafzaken voor rookverbod Bespreking artikel (Bron: Vandenreyt, C. (3 april 2015). Meer strafzaken voor rookverbod. Het belang van Limburg, p. 17.) Dit artikel werd

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: )

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: ) Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-2013 Jeugdsanctierecht door Anke Schoeters (studentennr.: 00803091) Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Promotor: Prof. Brice De Ruyver Commissaris:

Nadere informatie

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 18 janvier 2018 Brussel, 18 januari 2018 CIRCULAIRE N 02/2018 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN

DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID ACADEMIEJAAR 2008-09 DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINDERJARIGEN EN HAAR GEVOLGEN EEN KRITISCHE ANALYSE VANUIT VERSCHILLENDE ASPECTEN VAN HET RECHT Masterproef

Nadere informatie

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier Rechten van de minderjarige i.v.m. zijn persoonlijkheidsdossier: rechtswaarborgen en vertrouwelijkheid van het persoonlijkheidsdossier in het kader van de uithandengeving Camille Claeys Onder wetenschappelijke

Nadere informatie

Beschermen, straffen, herstellen

Beschermen, straffen, herstellen 1 Beschermen, straffen, herstellen Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren Geert Decock Advocaat in Gent Voorzitter van de Unie van Jeugdadvocaten Lector jeugdrecht aan de Arteveldehogeschool

Nadere informatie

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T Rolnummers 4767 en 4788 Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2009 P.08.1742.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1742.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, I tegen M J V, beklaagde, gedetineerd, verweerder. II J L C, beklaagde,

Nadere informatie

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017 Advies Verplicht outplacement - Sanctie Brussel, 30 oktober 2017 SERV_20171030_Verplicht_outplacement_sanctie_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro)

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro) Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor meerderjarigen? (max. 250 euro) 1. Wie kan inbreuken vaststellen? De vaststelling van een inbreuk op het gemeentelijk politiereglement

Nadere informatie

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4533 Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel van decreet houdende wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand,

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1659 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000656 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014

Datum van inontvangstneming : 18/03/2014 Datum van inontvangstneming : 18/03/2014 Vertaling C-650/13-1 Zaak C-650/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2013 Verwijzende rechter: Tribunal d instance de Bordeaux

Nadere informatie

Woord vooraf Mijn oprechte dank, Brecht Vanderstraeten Mei 2014

Woord vooraf Mijn oprechte dank, Brecht Vanderstraeten Mei 2014 In the middle of the night, when you're ambiguously ethnic, like me, when you're brown, beige, mauve, siena, one of those lighter browns in the Crayola box. You have to be careful of the cops and robbers,

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 14 december 2009 ADVIES 2009-78 Advies uit eigen beweging over de gevolgen voor de openbaarheid

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld Inleidende opmerkingen: - Een fenomeen dat valt onder het begrip eergerelateerd geweld

Nadere informatie

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis

ZITTINGSDAG EN UUR TEL. GRIFFIER 057/ e Kamer. 1 en 1bis. 1e en 3e Ma. 09:00 u. 2bis KAMER 1e Kamer BEVOEGDHEID FAMILIE- EN JEUGDSECTIE 1. Vorderingen ten aanzien minderjarige kinderen (artikel 572bis, 4 Ger. 2.Onderhoudsverplichtingen (artikel 572bis, 7 Ger. 3. Betwistingen kinderbijslag

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

VR DOC.1457/2TER

VR DOC.1457/2TER VR 2017 2212 DOC.1457/2TER Voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging,

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 1 december 2015 ADVIES 2015-94 Over de weigering om toegang te verlenen tot de inspectierapporten

Nadere informatie