Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid?"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar Uithandengeving in het Belgisch recht: Een aantasting van de rechtszekerheid en de duidelijkheid? Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend door Eva Dewulf (Studentennr.: ) Promotor: Prof. dr. B. De Ruyver Commissaris: Prof. F Vander Laenen

2

3 Woord Vooraf Deze masterproef zou niet tot stand gekomen zijn zonder de hulp en steun van een aantal mensen. Bij deze wens ik dan ook een aantal mensen in het bijzonder te bedanken voor hun steun. Allereest een woord van dank voor mijn promoter Brice De Ruyver voor zijn begeleiding van deze masterproef de afgelopen twee jaar. Daarnaast wil ik mijn familie bedanken voor hun steun gedurende mijn studies. Ook de mensen die mijn masterproef hebben nagelezen verdienen een dankwoordje: Ann-Sofie Campe, Conny Delmotte en Willem Dumon. Naast deze mensen verdienen ook mijn vrienden een vermelding, ook zij stonden mij bij met raad en daad bij de totstandkoming van deze masterproef. Als laatste gaat een groot teken van dank uit naar mijn vriend Willem die mij geholpen heeft om deze masterproef in LaTeX te maken. Zonder zijn hulp zou dat een quasi onmogelijke taak geweest zijn. Met veel geduld luisterde hij naar al mijn uiteenzettingen over deze masterproef en hielp mij hierbij waar hij kon. Eva Dewulf Gent 15 mei 2012 iii

4 iv

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave v 1 Inleiding 1 2 Uithandengeving in het Belgisch recht Voor de wet van Code Pénal van De Wet van 15 mei 1912 op de kinderbescherming De geboorte van de uithandengeving met de wet van Wijzigingen met de wet van Uithandengeving: procedure en voorwaarden Historische evolutie Artikel 38 JBW De wet van 94: een eerste versoepeling van de uithandengeving De hervorming Onkelinx De nieuwe uithandengeving: artikel 57bis Definitie en kadering Voorwaarden De verschillende procedures tot uithandengeving Procedure Gevolgen van het vonnis tot uithandengeving Conclusie Internationale en nationale aanbevelingen Internationale aanbevelingen Comité voor de Rechten van het Kind Committee Against Torture General Comment nr.10 on Children s Rights in Juvenile Justice Artikel 37 IVRK Levenslange opsluiting Voorwaarden voor opsluiting Samenplaatsing van minderjarigen en meerderjarigen Artikel 40 IVRK De speciale aanpak van minderjarige delinquenten v

6 vi Inhoudsopgave Vermoeden van onschuld Recht op een onafhankelijke rechterlijke autoriteit Recht op privacy Discriminatie? Nationale aanbevelingen Kinderrechtencommissariaat NGO Conclusie Jeugdrecht in andere landen Duitsland Op wie is het Jugendstrafrecht van toepassing? Veertien- tot achttienjarigen Achttien- tot twintigjarigen Uitzonderingsmechanisme? Welke maatregelen kunnen worden opgelegd? België vs. Duitsland Frankrijk Op wie is het jeugdrecht van toepassing? Algemeen Uitzonderingsmechanisme? Welke maatregelen kunnen worden opgelegd? België vs. Frankrijk Nederland Op wie is het jeugdrecht van toepassing? Kinderen onder de verantwoordelijkheidsleeftijdsgrens Hoofdregel De zestien- tot achttienjarigen De achttien- tot eenentwintigjarigen Welke maatregelen kunnen worden opgelegd? België vs. Nederland Engeland Op wie is het jeugdrecht van toepassing? Algemeen Uitzonderingsmechanisme? Welke maatregelen of straffen kunnen worden opgelegd? België vs. Engeland Verenigde Staten Op wie is het jeugdrecht van toepassing? Algemeen De uithandengeving Verschillende mogelijkheden tot uithandengeving Algemene punten van kritiek

7 Inhoudsopgave vii Welke maatregelen of straffen kunnen worden opgelegd? België vs. Verenigde Staten Conclusie Hervormingen Verscheidenheid Functies van de uithandengeving Een uitkomst bieden voor de moeilijke gevallen Straffen Meerdere rechters of jury Getrapte systemen als oplossing? Samenvattend Aantasting van de rechtszekerheid en duidelijkheid? Problemen met betrekking tot de uithandengevingsprocedure Positie van de rechter Beoordelingselementen De persoonlijkheid van de minderjarige dader Begrippen maturiteit en sociale context Ernst van de misdrijven en eerder opgelegde maatregelen Samenvattend Kans op onrechtmatig gebruik van de uithandengeving? Lesje leren? Plaatsgebrek en structurele beperkingen Leeftijd van de minderjarige dader Samenvattend Zwaardere straffen voor uit handen gegeven jongeren? Jeugdbeschermingsdossier Psychologische evaluaties Federaal detentiecentrum: een paradox? Beoogde doelgroep vs. uit handen gegeven jongeren Nood aan meer duidelijkheid? Meerwaarde van de uithandengeving in het jeugdbeschermingsrecht? Symbolische waarde of echt nut? Conclusie Meerwaarde of niet? Conclusie Een mogelijke oplossing? Uithandengeving overbodig maken Jeugdsanctierecht Jeugdbeschermingsrecht tot 18 jaar of verlaging van Een apart jeugdstrafrecht Algemeen Adolescententstrafrecht?

8 viii Inhoudsopgave 6.2 Uithandengeving behouden Conclusie Besluit Bibliografie Rechtspraak Boeken Bijdragen in verzamelwerken Tijdschriften Internet

9 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Algemene situering Als er gekeken wordt naar de berichtgevingen van de laatste jaren lijkt jeugddelinquentie een hot topic te zijn. Jeugddelinquentie en dan vooral ernstige feiten gepleegd door minderjarigen krijgen de laatste jaren veel aandacht in de media. Dit doet bij het publiek het gevoel ontstaan dat minderjarigen vooral ernstige feiten plegen en dat een harde aanpak dus nodig is. Deze harde aanpak wordt meestal gezien in de figuur van de uithandengeving. De uithandengeving werd enkele decennia geleden ingevoerd en heeft sindsdien enkel aan belang gewonnen. Dit mede door de roep naar een hardere aanpak en de modellenstrijd tussen het beschermingsmodel en bestraffingsmodel. Bij elke wetswijziging en in talloze wetsvoorstellen werd de uithandengeving punt van discussie. Ze kreeg een bijna symbolische waarde. Ook bij de laatste wetswijziging met betrekking tot het jeugdrecht in 2006 werd deze figuur behouden, ondanks de vele tegenstand. Het is deze constante discussie en controverse over de figuur van de uithandengeving, die ertoe geleid heeft dat ik deze figuur van dichterbij wou bekijken. Hoe moet gereageerd worden op delinquent gedrag van minderjarigen, is al decennia lang een punt van discussie. De ene vinden dat er enkel beschermend mag opgetreden worden via een jeugdbeschermingsrecht. De andere gaan uit van een jeugdstrafrecht of een jeugdsanctierecht om een antwoord te kunnen geven op delinquent gedrag. Ook de leeftijd van strafrechtelijke verantwoordelijkheid verschilt per land. Ieder land heeft dus zijn eigen jeugdrecht, ingevuld door de mogelijkheden die dat land heeft. Elk land kent ook kritiek op zijn jeugdrecht of een deel ervan. Nog nergens is het perfecte jeugdrecht gevonden om op iedere jeugdige delinquent een perfect passend antwoord te kunnen geven. Bij ons jeugdrecht is het pijnpunt de uithandengeving. Deze figuur wordt door velen gezien als het falen van het jeugdbeschermingsrecht. Daarom wordt onderzocht waarom deze figuur als een pijnpunt wordt gezien. Is deze figuur wel in lijn met de internationale normen? Omdat deze figuur als zo n heikel punt wordt gezien, welke kritieken kunnen dan gegeven worden op de uithandengeving? En welke 1

10 2 Hoofdstuk 1. Inleiding toekomst zou er aan de uithandengeving gegeven moeten worden rekening houdend hiermee? Algemeen wordt dus onderzocht hoe de uithandengeving zou moeten evolueren rekening houdend met de internationale normen en de punten van kritiek die deze figuur inhoudt. 1.2 Inhoud Allereerst wordt bestudeerd hoe de uithandengeving er de dag van vandaag uitziet en hoe ze hiertoe geëvolueerd is. Daarna wordt onderzocht of deze figuur wel in lijn is met de internationale normen. Hiervoor zal vooral aandacht uitgaan naar het IVRK. Ook wordt hierbij weergegeven hoe enkele nationale instanties denken over de uithandengeving. Afhankelijk van of ze al dan niet in lijn is met de internationale normen: waar zou de uithandengeving aangepast kunnen worden? Als we de uithandengeving zouden afschaffen, moet er dan een verandering in het jeugdrecht komen? Als we de uithandengeving behouden, hoe kunnen we ze dan aanpassen zodat ze minder moeilijkheden inhoudt en meer in lijn is met de internationale normen? Om een antwoord te geven op deze vragen kan uitgegaan worden van internationale normen, maar er kan ook gekeken worden naar het jeugdrecht in andere landen, om te zien hoe zij proberen tegemoet te komen aan de internationale normen. Het volledige jeugdrecht bekijken zou ons te ver brengen in het kader van deze masterproef, daarom wordt toegespitst op de aanpak van delinquente minderjarigen. Daarbij letten we vooral op de aanwezigheid of de afwezigheid van een uitzonderingsmechanisme zoals de uithandengeving. Voor de jeugdrechtsystemen die wel een uitzonderingsmechanisme kennen, wordt gekeken hoe de procedure daar geregeld is en op grond van welke criteria ze toegepast wordt. Er zullen waarschijnlijk ook landen zijn die een uitzonderingsmechanisme, zoals de uithandengeving, niet kennen. Voor deze landen wordt onderzocht hoe zij het mogelijk maken om in hun jeugdrecht een antwoord te geven op alle delinquente minderjarigen en dus ook op de recidiverende harde kern jongeren die wij uitsluiten via de uithandengeving. Vervolgens wordt gekeken naar de mogelijke problemen die de uithandengevingsprocedure kan inhouden. En wordt getracht te achterhalen of de uithandengeving enige meerwaarde biedt aan het jeugdbeschermingsrecht. De uithandengeving vormt een vaste waarde in het jeugdbeschermingsrecht, maar is ze enkel een symbolisch figuur of heeft ze ook enige meerwaarde? Naast dit te bekijken, zullen ook enkele punten van kritiek van de uithandengeving bekeken worden. Vormt deze figuur niet gewoon een aantasting van de rechtszekerheid en de

11 Hoofdstuk 1. Inleiding 3 duidelijkheid? Leidt de uithandengeving in sommige gevallen niet tot een ongelijke behandeling van gelijkaardige zaken? Bereikt deze figuur wel de vooropgestelde doelgroep? Bestaat er geen kans dat deze figuur oneigenlijk wordt toegepast? Als laatste worden de mogelijke toekomstperspectieven voor de uithandengeving onderzocht. Hiervoor zal vertrokken worden van al het voorgaande om een antwoord te kunnen geven op welke richting met de uithandengeving het best zou uitgegaan kunnen worden, om in lijn te zijn met de internationale problemen en tegemoet te komen aan de punten van kritiek. Daarnaast wordt ook geformuleerd welke richting de uithandengeving waarschijnlijk zal uitgaan en waar in dit geval wijzigingen nodig zijn.

12 4 Hoofdstuk 1. Inleiding

13 Hoofdstuk 2 Uithandengeving in het Belgisch recht 2.1 Voor de wet van 65 De mogelijkheid om minderjarige daders door te verwijzen naar het volwassenenstrafrecht werd ingevoerd met de wet van Dit betekende niet dat er voor 1965 geen mogelijkheid bestond om kinderen, die de leeftijdsgrens van strafrechtelijke verantwoordelijkheid nog niet bereikt hadden, te straffen. Ook voor de wet van 1965, namelijk in de Code Pénal en de wet van 1912, waren mogelijkheden voorzien om af te wijken van de leeftijdsgrens voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid Code Pénal van 1876 Het was de Code Pénal van 1867 die voor het eerst de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van minderjarigen regelde. Deze strafrechtelijke verantwoordelijkheid werd vastgelegd op de leeftijd van zestien jaar. Er bestond dus geen autonoom afwijkend strafrecht. 1 Jongeren die deze leeftijdsgrens bereikt hadden, konden berecht worden als volwassenen. Wel werd hun jeugdige leeftijd in acht genomen bij de straftoemeting. Jongeren die de leeftijdsgrens van zestien jaar niet hadden bereikt op het ogenblik van de feiten gingen in principe vrijuit, maar konden wel naar een verbeteringsinstelling gestuurd worden. 2 1 A. Nuytiens, J. Christiaens en C. Eliaerts, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving (deel 1), Gent, Academia Press, 2005, 7; E. Verhellen, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1998, 9-13; B. Brouwers, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , afl.1, 3. 2 P. Senaeve, Compendium van het jeugdbeschermingsrecht, Leuven, Acco, 1998, 19; Y. Cartuyvels, De grote etappes in het Belgisch jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl.4,

14 6 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht Op deze algemene regel bestond wel een uitzondering: de rechter kon namelijk beslissen een jongere onder de leeftijdsgrens van zestien jaar toch te berechten als een volwassene als hij van oordeel was dat deze minderjarige over voldoende vermogen beschikte om ten volle de draagwijdte van zijn daden en het strafbaar karakter ervan te herkennen. Of men al dan niet beschikte over dit vermogen werd aangeduid met het oordeel des onderscheids. 3 Dit oordeel was het criterium om te beslissen of de minderjarige verantwoordelijk was en schuldig kon worden bevonden De Wet van 15 mei 1912 op de kinderbescherming De Wet van 15 mei 1912 op de kinderbescherming was het eerste initiatief op vlak van een afzonderlijk jeugdrecht in België. Deze wet ging uit van preventie met als doel bescherming van de maatschappij. Dit wou men bereiken via het aanpakken van jongeren en hun slecht milieu. 5 Deze wet behield de leeftijdsgrens van zestien jaar voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid. De jongeren die deze leeftijdsgrens nog niet hadden bereikt op het ogenblik van de feiten, genoten een onweerlegbaar vermoeden van ontbrekende aansprakelijkheid en onderscheidingsvermogen. 6 Hiermee verdween het principe van het oordeel des onderscheids, alsook de mogelijkheid om jongeren onder de leeftijdsgrens met voldoende onderscheidingsvermogen toch te berechten als volwassene. Aan hen konden dan wel maatregelen worden opgelegd van bewaking, opvoeding en behoeding, die de straf moesten vervangen. 7 De leeftijdsgrens van zestien jaar voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid was echter niet absoluut. In de praktijk werd gebruik gemaakt van een achterpoortje om het jeugdbeschermingsrecht toch toe te passen op minderjarigen die de leeftijd van zestien jaar al hadden bereikt. Dit was mogelijk wanneer de ouders bereid waren een ouderlijke klacht neer te leggen tegen hun kinderen. Dan kon de kinderrechter tot de leeftijd van achttien jaar maatregelen opleggen. 8 Het parket spoorde de ouders telkens aan om een dergelijke klacht neer te leggen en dus 3 A. Nuytiens, J. Christiaens en C. Eliaerts, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving (deel 1), Gent, Academia Press, 2005, 8. 4 K. Hanson, Kinderrechten en strafrechtelijke verantwoordelijkheid, Panopticon 2005, afl. 1, 110; Y. Cartuyvels, L. van Campenhoudt en J. Cultiaux, Justice des mineurs et sanctions alternatives, Paris, Editions Jeunesse et droit, 2001, J. Christiaens, De jeugd van tegenwoordig. Een historisch perspectief op de moderne jeugddelinquent in X. (ed.), Update in de criminologie: jongeren en criminaliteit, Mechelen, Kluwer, 2003, Y. Cartuyvels, Jeugdrecht in België: wat is er veranderd?, De orde van de dag 2000, afl. 11, 8; F. Tulkens en T. Moreau, Droit de la jeunesse, aide - assistance - protection, Brussel, De Boeck & Larcier, 2000, 63; B. Brouwers, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , afl.1, 4. 7 Y. Cartuyvels, De grote etappes in het Belgisch jeugdrecht: continuïteit, circulariteit of breuk?, TJK 2001, afl. 4, A. Nuytiens, J. Christiaens en C. Eliaerts, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving (deel 1), Gent, Academia Press, 2005, 9.

15 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 7 de toepassing van het volwassenenstrafrecht te vermijden. Door deze praetoriaanse praktijk werd het toepassingsgebied van de beschermende wet van 1912 gevoelig uitgebreid. Toch was er ook een bestraffende keerzijde aan deze wet door de mogelijkheid van de ter beschikking stelling van de regering. Hierdoor werd de jongere door de kinderrechter doorverwezen naar de Minister van Justitie, die dan maatregelen kon opleggen voor een periode van vier tot twintig jaar in het geval van een misdaad. Daarnaast kon de minister de jongere ook plaatsen in een volwassenengevangenis. 9 Hierdoor werd het mogelijk om toch zware maatregelen op te leggen aan jongeren die de leeftijdsgrens van strafrechtelijke verantwoordelijkheid nog niet bereikt hadden. 2.2 De geboorte van de uithandengeving met de wet van 65 De vele kritieken op de wet van 1912 leidden tot een onoverkomelijke wetswijziging. Dit gebeurde met de wet van 65 die hieraan probeerde tegemoet te komen. Er was met name kritiek op het gebrekkige sociale luik, de beperkte interventiemogelijkheden voor de kinderrechter en de lage leeftijdsgrens voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid. 10 Met deze wet werd, in lijn met de internationale tendens, gekozen voor het beschermingsmodel. Ook werd met artikel 38 JBW de mogelijkheid tot uithandengeving in het leven geroepen, wat aantoont dat het penale aspect toch niet helemaal verdwenen was uit deze wet. 2.3 Wijzigingen met de wet van 65 Naast de invoering van de uithandengeving, werden met de wet van 65 nog tal van wijzigingen doorgevoerd. De kinderrechter werd de jeugdrechter, nu deel van de jeugdrechtbank. Op het niveau van hoger beroep werd een jeugdkamer bij het Hof van Beroep voorzien. Het centrale begrip van de wet werd de gevaarsnotie, die het mogelijk maakte op te treden ten aanzien van alle minderjarigen in gevaar. De sociale en gerechtelijke bescherming van deze minderjarigen in gevaar werd samengebracht in deze wet. 11 Deze wet, die een uiting was van het beschermingsmodel, kwam beschermend over door de optrekking van de leeftijdsgrens voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid naar achttien jaar. Aan de andere kant waren, ondanks het uitgangspunt, penale aspecten in de wet te vinden C. Eliaerts en J. Christiaens, Jeugdrecht en jeugdcriminologie, Brussel, Dienst Uitgaven VUB, 2005, C. Eliaerts en J. Christiaens, Jeugdrecht en jeugdcriminologie, Brussel, Dienst Uitgaven VUB, 2005, 13; J. Put en M. Rom, Toetsing van de nieuwe Jeugdwet aan het internationaalrechtelijk kader, Panopticon 2007, afl. 6, A. Nuytiens, J. Christiaens en C. Eliaerts, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving (deel 1), Gent, Academia Press, 2005, Art. 38, 41, 53 en 63 JBW; C. Eliaerts, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in X. (ed.), Kinderrechtengids Deel 1.8, Centrum voor de rechten van het Kind, Gent, Mys en Breesch,

16 8 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 2.4 Uithandengeving: procedure en voorwaarden Historische evolutie Reeds voor de invoering van de Jeugdbeschermingswet was de techniek van de uithandengeving al aanwezig in de parlementaire debatten. Deze procedure werd toen ingevoerd als een tegengewicht voor het verhogen van de strafrechtelijke meerderjarigheid naar achttien jaar, maar later naar voren geschoven als noodoplossing voor die gevallen waar het beschermingsrecht tekortschoot en werkelijke straffen zich opdrongen. De wetgever heeft willen rekening houden met het feit dat het opleggen van jeugdbeschermingsmaatregelen in sommige gevallen wegens de rijpheid van de minderjarige ontoereikend kan zijn. Hiermee doelde de wetgever op jongeren die in een bijzondere asociale gedragslijn vastgeroest waren. 13 Men had hier eigenlijk te maken met een toepassing van het beginsel Sluwheid vult de leeftijd aan. Er was met name een vervroegde verantwoordelijkheid aanwezig bij sommige minderjarige delinquenten. 14 Toch werd de uithandengeving niet ingevoerd om een antwoord te geven op noodsignalen uit de praktijk, het was eerder om een compromis te voorzien tussen de vooren tegenstanders van de verhoging van de strafrechtelijke meerderjarigheid en dus eigenlijk omwille van pragmatische redenen. 15 Artikel 38 JBW Het oorspronkelijke artikel over de uithandengeving, art. 38 JBW, stelde dat minderjarigen die een feit hadden gepleegd op een leeftijd boven de zestien jaar en voor wie beschermingsmaatregelen niet afdoende werden geacht, bij een met redenen omklede beslissing door de jeugdrechtbank naar het openbaar ministerie konden worden verwezen, dat dan over dezelfde mogelijkheden beschikte als in het gemeen strafrecht. 16 Van dit artikel kon echter enkel gebruik gemaakt worden na het laten verrichten van een maatschappelijk en medischpsychologisch onderzoek. 17 De uithandengeving was niet de eerste uitzondering op de leeftijd voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Dit bestond al met de ouderlijke klacht en de terbeschikkingstelling van de regering. Het was wel de eerste keer dat de wetgever de term uit 1999, B. Brouwers, Jeugdsanctierecht in Europa: is de uithandengeving een evidentie?, Jura Falconis , afl. 1, Wetsontwerp betreffende de jeugdbescherming, gewijzigd door de Senaat, Parl. St. kamer , nr. 252, 2; C. Van Dijk, De uithandengeving naar Amerikaans model: adult time for adult crime? Realiteit, retoriek of symboliek?, Panopticon 2005, afl. 1, 18; A. Nuytiens, Rien ne va plus! Een kritische reflectie op de onverwachte (en ondoordachte?) facelift van de uithandengeving, TJK 2006, afl. 4, A. Nuytiens, J. Christiaens en C. Eliaerts, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving (deel 1), Gent, Academia Press, 2005, P. Henry, Le dessaisissement des jurisdictions de la jeunesse au profit des jurisdictions répressives, Jur. Liège 1984, afl. 11, 5; P. Frey, Uithandengeving art. 38, Contact 1986, bijzonder nr., 207; F. Tulkens en T. Moreau, Droit de la jeunesse, aide - assistance - protection, Brussel, De Boeck & Larcier, 2000, Art. 50 JBW; E. Verhellen, Jeugdbeschermingsrecht, Gent, Mys & Breesch, 1996, 234 en 552.

17 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 9 handen geven gebruikte. Met de wet van 65 was het wel zo dat enkel de feiten uit handen gegeven werden en niet de persoon van de minderjarige. Artikel 38 JBW werkte namelijk in rem en niet in personam. 18 Met de jaren 70 en 80 brak de modellenstrijd tussen het beschermings- en het repenalisatiemodel los. De klemtoon werd niet langer op het beschermende, maar op de aansprakelijkheid en de bescherming van de maatschappij gelegd. Het beschermende van het jeugdbeschermingsrecht werd door velen in vraag gesteld. 1. Eerst en vooral door de academici In het midden van de jaren 70 ontstonden de eerste kritieken op het jeugdbeschermingssysteem. Het werd vooral door Van Kerckhove met zijn mystification du langage verduidelijkt dat de maatregelen in de werkelijkheid toch als straffen werden ervaren. 19 Daarnaast werd er vooral kritiek geuit op het tekort aan recht, het falen van de hulpverlening, de exponentiële stijging van het aantal geplaatste kinderen, de dubbele rol van de rechter, enz. 2. Ook de politici hadden kritiek In 1982 werd door de toenmalige Minister van Justitie, Jean Gol, zelf een wetsontwerp tot herziening van de Jeugdbeschermingswet van 1965 voorgelegd aan de ministerraad. De bepalingen in het wetsontwerp met betrekking tot de uithandengeving waren volledig beheerst door de tendens naar repenalisatie. 20 Deze uitbreiding van de mogelijkheid minderjarigen door te verwijzen naar het volwassenenstrafrecht werd gemotiveerd door de kritieken op het falen van de opvoedingsmaatregelen, de zogenaamde toename van de jeugdcriminaliteit en het onveiligheidsgevoel. 21 Het voorontwerp Gol bleef bij een voorontwerp, maar toonde wel de tendens tot repenalisatie aan en dat een wijziging niet lang kon uitblijven. 18 J. Smets en G. Cappelaere, Het nieuwe jeugdbeschermingsrecht, Antwerpen, Maklu, 1997, M. Vandekerckhove, Des mesures répressives aux mesures de sôreté et de protection. Réflexions sur le pouvoir mystificateur du langage, Rev. Dr. Pén. Crim. 1977, afl. 4, 246; J. Christiaens en Y. Cartuyvels, Le modèle perdu de la justice des mineurs en Belgique? Entre droit de protection, paternalisme et responsabilisation, gestion des risques et idéal de traitement in F. Bailleau en Y. Cartuyvels (eds.), La justice pénal des mineurs en Europe. Entre modèle welfare et inflexions néo-libérales, Parijs, L Harmattan, 2007, Het ontwerp voorzag met name in een verlaging van de leeftijdsgrens voor strafrechtelijke verantwoordelijkheid, het uit handen geven vanaf vijftien jaar en het afschaffen van het medisch-psychologisch onderzoek voor minderjarigen ouder dan zestien jaar. 21 C. Eliaerts, Waarheen met de wet op de jeugdbescherming? Het voorontwerp Gol kritisch bekeken in X. (ed.), Liber amicorum W. Calewaert, Antwerpen, Kluwer, 1984, 141.

18 10 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 3. Als laatste hadden ook de praktijkactoren kritiek Door hun kritiek op het wetsontwerp Gol, bleef het bij een voorontwerp. Er was door de Nationale Federatie van Jeugdmagistraten vooral opgekomen tegen de versoepeling van de uithandengeving. 22 Echter niet enkel de Federatie, maar ook de sociale diensten waren niet te vinden voor een verregaande uitbreiding van de bevoegdheden van de strafrechter. Men was het wel eens dat meer aandacht moest besteed worden aan de mogelijke strafwaardigheid van de jeugdige dader, maar de invoering van een strafrechtsmodel was niet het gepaste antwoord daarop. Het was dan ook in die tijd dat men begon met alternatieve experimenten. 23 Het zou echter nog een aantal jaren duren tot een wijziging werd doorgevoerd aan de Jeugdbeschermingswet van 65. Wel stond vast dat een hervorming nodig was, mede door de internationale regelgeving en de verlaging van de burgerrechtelijke meerderjarigheid. Begin de jaren 90 bestond er een tegenstelling tussen de internationale regelgeving die pleitte voor het verminderen van het aantal opsluitingen van minderjarigen in de gevangenis en de nationale praktijk waar de weg van bestraffing was ingeslagen met een mogelijke versoepeling van de uithandengeving. Om tot een hervorming te komen, werd de Commissie Cornelis in het leven geroepen. De wet van 94: een eerste versoepeling van de uithandengeving Het oorspronkelijke artikel 38 JBW was gedurende een termijn van dertig jaar onveranderd gebleven. Een eerste echte wijziging kwam er met de wet van 2 feburari Met deze wijziging werden de toepassingsmogelijkheden van de techniek van de uithandengeving sterk uitgebreid. Ook werd beslist dat eenmaal een jongere uit handen was gegeven, hij voor de toekomst ook ongeschikt bleef voor opvoedingsmaatregelen. 25 Er werd dus een einde gesteld aan de toepassing van de uithandengeving in rem door de toevoeging van een nieuwe alinea in artikel 38 JBW. 26 Daarnaast werden op de vereiste van het voorafgaand bevelen van een maatschappelijk en medisch-psychologisch onderzoek drie uitzonderingen voorzien in artikel 50 JBW, die dus leidden tot een versoepeling van de procedure tot de uithandengeving. Vooreerst kon het dat deze onderzoeken werden overgeslagen als de minderjarige niet meewerkte en hierdoor 22 C. Eliaerts, Waarheen met de wet op de jeugdbescherming? Het voorontwerp Gol kritisch bekeken in X. (ed.), Liber amicorum W. Calewaert, Antwerpen, Kluwer, 1984, C. Eliaerts, Jeugddelinquentie en jeugdbeschermingsrecht: een moeilijke relatie in X. (ed.), Kinderrechtengids Deel 1.8, Centrum voor de rechten van het Kind, Gent, Mys en Breesch, 1999, Wet 2 februari 1994 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, B.S., 19 september M.v.T bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, Parl. St. Kamer , nr48-532/1, J. Smets en G. Cappelaere, Het nieuwe jeugdbeschermingsrecht, Antwerpen, Maklu, 1997, 275.

19 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 11 het onderzoek onmogelijk maakte. 27 Een tweede geval waarbij deze onderzoeken niet nodig waren, was indien de minderjarige werd vervolgd wegens één van een aantal opgesomde als misdrijf omschreven feiten. Het laatste geval waarbij deze onderzoeken konden achterwege gelaten worden, was wanneer de minderjarige een misdaad had gepleegd waarop minstens 20 jaar opsluiting staat en voor deze misdaad pas na de leeftijd van 18 jaar werd vervolgd. 28 Als verantwoording voor deze uitbreiding van de techniek van de uithandengeving werd gewezen naar het toenemend aantal ernstige feiten gepleegd door minderjarigen. 29 Tijdens de voorbereiding van deze wet werden ook radicalere uitbreidingen besproken op grond van dezelfde verantwoording. Er werd met name gesproken over de mogelijkheid om vanaf zestien jaar minderjarigen altijd voor de volwassenenrechtbank te brengen. Daarnaast werd ook geopperd om het maatschappelijk en medisch-psychologisch onderzoek in zijn geheel af te schaffen. 30 Deze besproken uitbreidingen werden echter niet doorgevoerd. Het laat wel zien dat toen al een tendens naar meer verantwoordelijkheid en naar een repressiever optreden bestond. Volgens sommigen kon toen al niet meer van een Jeugdbeschermingswet worden gesproken, maar had men het beter over de Jeugdwet. 31 Na de wijziging van 1994 bleef de techniek van de uithandengeving hetzelfde tot de wetswijziging van Tussen 94 en 06 passeerden tal van voorstellen de revue. 1. Eindverslag Commissie Cornelis Op 20 januari 1996 legde de Commissie Cornelis haar eindverslag neer. Dit verslag voorzag in een sanctiemodel met behoud van de uithandengeving voor de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaar. In dit voorstel werden sancties als opvoedkundig voorgesteld, in tegenstelling tot straffen die ook een mogelijkheid waren M.v.T bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, Parl. St. Kamer , nr /1, P. Senaeve en J. Peeters (eds.), De hervorming van het jeugdbeschermingsrecht, commentaar op de wet van 2 februari 1994 en de gecoördineerde decreten van 4 april 1990, Leuven, Acco, 1994, 79; J. Smets, Jeugdbeschermingsrecht, algemene praktische rechtsverzameling, Deurne, Kluwer, 1996, 418; P. Senaeve, Compendium van het jeugdbeschermingsrecht, Leuven, Acco, 1998, Verslag namens de commissie voor de Justitie, Parl. St. Kamer , nr /9, Verslag namens de commissie voor de Justitie, Parl. St. Kamer , nr /9, C. Maes, Voorlopige maatregelen en rechten van verdediging in P. Senaeve en J. Peeters (eds.), De hervorming van het jeugdbeschermingsrecht, Commentaar op de wet van 2 februari 1994 en de gecoördineerde decreten van 4 april 1990, Leuven, Acco, 1994, Hoorzitting over het Eindverslang Van de Nationale Commissie voor de hervorming van de wetgeving inzake jeugdbescherming, Parl. St. Vlaams Parlement , nr.553, 5; J. Christiaens en Y. Cartuyvels, Le modèle perdu de la justice des mineurs en Belgique? Entre droit de protection, paternalisme et responsabilisation, gestion des risques et idéal de traitement in F. Bailleau en Y. Cartuyvels (eds.), La justice pénal des mineurs en Europe. Entre modèle welfare et inflexions néo-libérales, Parijs, L Harmattan, 2007, 80.

20 12 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 2. Het Rapport Walgrave Dit was het eerste initiatief sinds de invoering van de uithandengeving met de wet van 65, die voorzag in de afschaffing van de uithandengeving. Dit kwam mede door de stijgende aandacht voor het slachtoffer en de intrede van het herstelrecht als antwoord op het falende jeugdbeschermingsrecht Maes en Verwilghen Ook na het eindverslag van de Commissie Cornelis en het rapport Walgrave, kwam er geen wetsontwerp uit de bus. Marc Verwilghen werd in 99 de nieuwe Minister van Justitie en stelde de realisatie van een hervorming van de Jeugdbeschermingswet voorop. In 1999 werd wel een wet 34 gestemd die tegen 1 januari 2002 moest leiden tot de afschaffing van artikel 53 en 53bis JBW, om zo te voldoen aan het arrest Bouamar van het EHRM. In het voorontwerp Maes-Verwilghen werd gekozen om het strikt uitzonderlijk karakter van de uithandengeving te benadrukken. Toch kon dit de kritieken op het voorontwerp niet tegenhouden, vooral vanuit het Franstalige deel van ons land. Het gebruik van termen als sanctionering, bestraffing en leedtoevoeging vond men niet kunnen. 35 De hervorming Onkelinx De verschillende initiatieven genomen voor 2006 waren allemaal voor niets geweest. Daarom werd ook in deze legislatuur weer de hervorming van het jeugdrecht vooropgesteld Het federaal regeerakkoord De toenmalige Minister van Justitie, Laurette Onkelinx, zette de hervorming van het jeugdbeschermingsrecht terug bovenaan de prioriteitenlijst in het federaal regeerakkoord. Men was van mening dat de uithandengeving ook bij de hervorming moest behouden worden en zelfs uitgebreid worden. 37 Toch werd ondanks de kritiek van de voorbije de- 33 H. Geudens, W. Schelkens en L. Walgrave, Op zoek naar een herstelrechtelijk jeugdsanctierecht in België?, Tijdschrift voor de rechten van het kind 1998, afl. 2, Wet 4 mei 1999 betreffende de wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, BS 2 juni 1999, In deze zaak werd België veroordeeld voor artikel 53 JBW. Ons land werd veroordeeld wegens een schending van art. 5 1, 4 EVRM. 34 E. Dumortier en C. Brolet, Waarheen met het Jeugdbeschermingsrecht? Over de gevreesde repressieve pendelbeweging en een fundamentele hervorming van de jeugdbescherming, TJK 2003, afl. 3, E. Dumortier en C. Brolet, Waarheen met het Jeugdbeschermingsrecht? Over de gevreesde repressieve pendelbeweging en een fundamentele hervorming van de jeugdbescherming, TJK 2003, afl. 3, J. Christiaens en Y. Cartuyvels, Le modèle perdu de la justice des mineurs en Belgique? Entre droit de protection, paternalisme et responsabilisation, gestion des risques et idéal de traitement in F. Bailleau en Y. Cartuyvels (eds.), La justice pénal des mineurs en Europe. Entre modèle welfare et inflexions néolibérales, Parijs, L Harmattan, 2007, De Staat, Federaal regeerakkoord 2003: Een creatief en solidair België, zuurstof voor het land, s.l.n.d.,

21 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 13 cennia, opnieuw gekozen voor het jeugdbeschermingsmodel. 38 De Minister was namelijk tot de conclusie gekomen dat het jeugdbeschermingsmodel wel werkte in de overgrote meerderheid van de gevallen. Het was slechts een kleine restcategorie waar dit model geen antwoord kon op bieden en waar de nieuwe wet dus moest aan tegemoetkomen De Kadernota Onkelinx Een jaar na het federaal regeerakkoord stelde Minister van Justitie Onkelinx haar kadernota voor die de grote lijnen van de hervorming verduidelijkte. 40 Er werden drie krachtlijnen vooropgeplaatst, namelijk: (a) de uitbouw van alternatieven voor plaatsing, (b) de responsabilisering van ouders en (c) de hervorming van de procedure tot uithandengeving. 41 De hervorming van de procedure tot uithandengeving steunde op drie delen: (a) de wil om de procedure te versnellen door de invoering van korte proceduretermijnen 42, (b) de oprichting van een bijzondere rechtbank bestemd voor de berechting van de uit handen gegeven jongeren 43 en (c) de oprichting van een federaal detentiecentrum 44 dat moet voorzien in de opsluiting van de uit handen gegeven jongeren. 45 De kortere proceduretermijnen werden ingevoerd om tot een optimalisering van de rechtswaarborgen te komen. Daarnaast werd ook een definitief karakter gegeven aan de uithandengeving, wat neerkwam op het feit dat de minderjarige dader onder de 38 H. Geudens, Nieuwe jeugdrecht in België. Vierde poging, goede poging?, Tijdschrift voor Herstelrecht 2005, afl. 5, J. Christiaens, De hervorming van de Belgische jeugdbescherming: à la recherche du modèle perdu, Panopticon 2005, 11; B. De Smet, De strafprocedure voor minderjarigen na de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006: Jeugdbeschermingsrecht met een vleugje jeugdsanctierecht, RW , 342; J. Put, Handboek Jeugdbeschermingsrecht, Brugge, die Keure, 2010, L. Onkelinx, Kadernota betreffende de hervorming van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, goedgekeurd in de ministerraad van de federale regering op 13 februari 2004, s.l.n.d., C. Eliaerts, De justitiële afhandeling van ernstige jeugddelinquenten: worstelen met het beschermingsmodel in C. Eliaerts (Ed.), Ernstige jeugddelinquentie, mythe of realiteit?, Brussel, VUB Press, 2006, L. Onkelinx, Kadernota betreffende de hervorming van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, goedgekeurd in de ministerraad van de federale regering op 13 februari 2004, s.l.n.d., L. Onkelinx, Kadernota betreffende de hervorming van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, goedgekeurd in de ministerraad van de federale regering op 13 februari 2004, s.l.n.d., L. Onkelinx, Kadernota betreffende de hervorming van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, goedgekeurd in de ministerraad van de federale regering op 13 februari 2004, s.l.n.d., J. Christiaens, De hervorming van de Belgische jeugdbescherming: à la recherche du modèle perdu, Panopticon 2005, 12.

22 14 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht rechtsmacht van de gewone rechter komt zodra de beslissing tot uithandengeving definitief is geworden. Over de bijzondere rechtbank werd in de kadernota geen verdere verduidelijking gegeven, wat ook het geval was voor de oprichting van een federaal detentiecentrum. 3. Het voorontwerp Onkelinx 46 In dit voorontwerp werd in tegenstelling tot het federaal regeerakkoord, vooropgesteld het aantal uithandengevingen te verminderen. Dit wou men bereiken via de uitbouw van alternatieven en een verbreding van de maatregelen voor de jeugdmagistraten, alsook door het feit dat sommige maatregelen verlengd konden worden tot de leeftijd van drieëntwintig jaar. Om tot een beperking van de uithandengeving te komen werden aan de drie delen, zoals hierboven reeds vermeld, een vierde deel toegevoegd. Dit deel had als doel de beperking van de uithandengeving door de invoering van nieuwe voorwaarden. 4. De nieuwe Jeugdwet In 2006 verschenen de nieuwe jeugdwetten 47 in het Belgisch Staatsblad. Deze twee wetten waren de basis van het nieuwe jeugdrecht. Het was de Wet van 13 juni 2006 die betrekking had op de wijzigingen in het kader van de uithandengeving. Deze wetten waren er gekomen na een lange lijdensweg van verschillende gefaalde initiatieven, maar toch bleken sommige delen van die initiatieven (herstelrechtelijke of strafrechtelijke) opgenomen in de nieuwe jeugdwetten. 48 Dit zorgde ervoor dat de nieuwe wetten een hybride model naar voren schoven met beschermende, herstelrechtelijke en bestraffende componenten. 49 De nieuwe uithandengeving: artikel 57bis De vier vooropgestelde delen van de uithandengeving zijn terug te vinden in het nieuwe artikel 57bis. Dit viervoudig karakter is op te splitsen in een preventief deel en een repressief deel. De nieuwe bepalingen van de wetgever om de toepassing van de uithandengeving te verminderen (de nieuwe voorwaarden en proceduretermijnen), vallen onder het preventief deel. De bepalingen met betrekking tot de bestraffing van de uit handen gegeven jongeren (nieuwe jeugdkamer en nieuwe jeugdgevangenis), ressorteren onder het repressief deel. 46 Ontwerp van wet tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, Parl. St. Kamer , nr. 1467/ Wet van 15 mei 2006 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het Wetboek van strafvordering, het Strafwetboek, het Burgerlijk Wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, BS 2 juni 2006; Wet van 13 juni 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming en het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, BS 19 juli J. Put, Handboek jeugdbeschermingsrecht, Brugge, die Keure, 2010, E. Dumortier en J. Christiaens, De nieuwe Wet op de jeugdbescherming, TJK 2006, 274.

23 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht De nieuwe voorwaarden en proceduretermijnen Het preventief luik van de nieuwe uithandengeving is terug te vinden in artikel 57bis, 1-3. In de eerste paragraaf van artikel 57bis worden twee nieuwe voorwaarden ingevoerd waaraan de minderjarige dader moet voldoen om uit handen gegeven te worden. In de tweede paragraaf worden de mogelijke overwegingen voor het medisch-psychologisch onderzoek uitgebreid. Men kan nu namelijk ook rekening houden met de aard, frequentie en de ernst van de feiten voor zover ze een betekenis hebben voor de evaluatie van de minderjarige zijn persoonlijkheid. Vroeger mocht enkel rekening gehouden worden met de persoonlijkheid van de minderjarige dader. Ook al werd dit reeds voor de wet van 2006 toegepast in de praktijk, toch heeft deze wijziging een belangrijke symbolische betekenis. 50 Aangezien men niet enkel meer rekening kan houden met de persoonlijkheid van de minderjarige dader, zet men de beschermingsgedachte deels aan de kant. Want deze gedachte gaat ervan uit dat de persoon van de minderjarige dader centraal staat. Daarnaast werd door de invoering van proceduretermijnen in artikel 57bis, 3 tegemoetgekomen aan de bescherming van rechtswaarborgen. Als laatste werd in dit preventief deel een belangrijke rol toegediend aan het openbaar ministerie, aangezien de uithandengeving enkel nog kan worden uitgesproken wanneer ze is opgenomen in de dagvaarding. Voordien kon de jeugdrechtbank dit ook op eigen initiatief De nieuwe jeugdkamer en jeugdgevangenis Het repressieve luik is terug te vinden in artikel 57bis 1, 4, 5 en 6. De nieuwe jeugdkamer zal deel uitmaken van de jeugdrechtbank en bestaat uit een collegiale kamer met drie rechters, waarvan er twee een bijzondere opleiding jeugdrecht hebben gevolgd. De minderjarige dader zal voor deze kamer verschijnen in geval van een wanbedrijf of gecorrectionaliseerde misdaad. Voor de niet-gecorrectionaliseerde misdaden zou de minderjarige dader voor het Hof van Assisen moeten verschijnen. Dit werd echter vernietigd door het Grondwettelijk Hof in maart Het feit dat de minderjarige dader voor het Hof van Assisen niet zou verschijnen voor gespecialiseerde rechters, was de reden voor de vernietiging. Aan deze vernietiging moest tegemoet gekomen worden tegen 30 juni Daarnaast werd ook een einde gesteld aan de uithandengeving in rem en werkte de uithandengeving vanaf nu in personam. Vanaf de definitieve beslissing tot uithandengeving kwam de minderjarige dader voor toekomstige feiten automatisch onder de rechtsmacht van de gewone rechter Jeugdrb. Gent(15e k.), 25 november 2002, RABG 2003, , noot G. Decock. 51 R. Verstraeten, S. De Decker en T. Van Hoogenbemt, Jeugd(beschermings)recht en strafrecht: een problematische relatie in J. Put en M. Rom (eds.), Het nieuwe jeugdrecht, Brussel, Larcier, 2007, GwH 13 maart 2008, rolnr. 4125, 53 E. De Kezel, Minderjarige delinquent kan niet naar assisen, De Juristenkrant 26 maart 2008, Art. 57bis 5 JBW.

24 16 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht Ook kon het persoonlijkheidsdossier van de minderjarige dader na de beslissing tot uithandengeving worden overgemaakt aan het openbaar ministerie, om bij het strafdossier gevoegd te worden. 55 De straffen die de bijzondere kamer kon opleggen, waren dezelfde die een volwassene opgelegd kan krijgen. Echter om in lijn te zijn met het internationaal kader, werd beslist dat het onmogelijk is om een levenslange opsluiting of gevangenisstraf op te leggen. Ook heeft men, om te voldoen aan de internationale normen, een ruimte nodig waar uit handen gegeven jongeren en jongeren in voorlopige hechtenis konden worden ondergebracht. Hiervoor werd het federaal detentiecentrum opgericht De overwegingen bij de voorbereiding van de wet van 2006 Bij de voorbereiding van de wetswijziging van 2006 werden niet alleen de mogelijke wijzigingen van de techniek van de uithandengeving besproken, maar werd ook opnieuw bekeken of de techniek nog moest worden behouden. Volgens sommigen was de techniek van de uithandengeving de uitdrukking van het feit dat het jeugdbeschermingsrecht faalt. Toch werd afstappen van dit systeem door velen gezien als een niet-optimale oplossing. Er werd dan ook gepleit om een vermindering van het aantal uithandengevingen na te streven. De vraag naar uitbreiding van de uithandengeving was bij de wetswijziging van 2006 minder aanwezig. Toch was voor sommigen het verminderen van het aantal uithandengevingen niet voldoende en werd eerder gepleit voor het afschaffen van de techniek van de uithandengeving op grond van verschillende redenen. Er werd onder andere verwezen naar het feit dat de uithandengeving niet overeenstemt met de vereiste van het IVRK om minderjarigen niet als volwassen te berechten. 57 Ook werd verwezen naar het feit dat de uithandengeving de straffeloosheid in de hand werkt, aangezien slecht een klein deel van alle dossiers tot een effectief uitgevoerde gevangenisstraf leidt. Daarnaast was ook de recidive onder deze groep jongeren zeer hoog. 58 Uitgaand van hun onderzoek zijn Nuytiens, Chistiaens en Eliaerts tot de conclusie gekomen dat uit handen geven van jongeren compleet zinloos is. Toch werd ook bij de wetswijziging van 2006 de uithandengeving behouden, onder de voorwaarde dat het aantal uithandengevingen nog verder zou verminderen. Met de wetswijziging van de Wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006 werd de meest ingrijpende 55 Art. 57bis 6 JBW. 56 B. De Smet, Jeugdbeschermingsrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2007, Commissieverslag bij wetsontwerp tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming (I), Parl. St. Kamer , nr /012, 30, 46 en A. Nuytiens, J. Christiaens en C. Eliaerts, Ernstige jeugddelinquenten gestraft? Praktijk van de uithandengeving (deel 1), Gent, Academia Press, 2005, 322.

25 Hoofdstuk 2. Uithandengeving in het Belgisch recht 17 wijziging aan de techniek van de uithandengeving gedaan sinds de invoering ervan. 59 De wetswijziging van 2006 is er op een sneltempo gekomen nadat verschillende dossiers over ernstige feiten gepleegd door minderjarigen in de media veelvuldig werden besproken. De hervorming was bijna rond toen de moord op Joe Van Holsbeeck werd gepleegd. Deze zaak heeft alles in een stroomversnelling gebracht. Met de wetten van 2006 werd noch gekozen voor een uitbreiding van de techniek van de uithandengeving, noch voor de afschaffing ervan. In de volgende paragrafen wordt de procedure van de uithandengeving besproken zoals ze op de dag van vandaag bestaat Definitie en kadering De huidige uithandengeving is terug te vinden in art. 57bis van de Jeugdbeschermingswet. Ze kan als volgt worden gedefinieerd: Het is een beslissing van de jeugdrechtbank waarbij een verdachte, die minstens zestien jaar oud is ten tijde van het misdrijf, ongeschikt wordt verklaard voor maatregelen van jeugdbescherming. De verdachte wordt bij vonnis toevertrouwd aan het openbaar ministerie, dat dan een strafvervolging kan uitoefenen zoals voor meerderjarige verdachten. Op die manier is bestraffing mogelijk van verdachten die voor hun achttiende verjaardag ernstige misdrijven hebben gepleegd of geen lessen trokken uit eerdere veroordelingen van de jeugdrechtbank. Door uithandengeving wordt de minderjarige beschouwd als een beklaagde die strafrechtelijk verantwoordelijk is en in aanmerking komt voor dezelfde straffen als meerderjarigen. 60 Deze figuur is dus een onderdeel van de Jeugdbeschermingswet. Het centrale uitgangspunt van deze wet is dat jongeren, die strafbare feiten plegen, zelf nog niet verantwoordelijk zijn. Men gaat ervan uit dat dit gedrag het gevolg is van een slechte opvoeding of onvoldoende maturiteit. 61 Op dit principe is één uitzondering voorzien, namelijk de uithandengeving. Als de jeugdrechter van oordeel is dat de beschermingsmaatregelen geen effect zullen hebben op de minderjarige dader, dan kan hij beslissen de minderjarige uit handen te geven, waardoor de minderjarige aan het openbaar ministerie wordt toevertrouwd. Het openbaar ministerie kan dan op zijn beurt de minderjarige dagvaarden voor de strafrechter. De uithandengeving is dus een uitzondering op het beschermingsprincipe van de jeugdrechter. Deze procedure mag 59 R. Verstraeten, Jeugd(beschermings)recht en strafrecht: een problematische situatie in J. Put (ed.) Het nieuwe Jeugdrecht, Gent, Larcier, 2007, B. De Smet, De uithandengeving, OSS, afl. 56, 10 juli 2007; N. De Vroede, De voorlopige maatregelen tot plaatsing van jongeren in een gesloten instelling in J. Demejeppe en D. Merckx (eds.), De voorlopige Hechtenis, Brussel, Kluwer, 2000, E. Van Der Mussele, Advocaten voor minderjarigen: stand van zaken in Centrum voor beroepsvolmaking Recht (ed.), De procesbekwaamheid van minderjarigen,, Antwerpen, Intersentia, 2006, 207; B. De Smet, Jeugdbeschermingsrecht in hoofdlijnen, Antwerpen, Intersentia, 2010, 331.

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving

Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Een kwalitatieve studie naar veranderingen of alternatieven voor uithandengeving Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (01004609) Florence

Nadere informatie

De minderjarige dader in het strafprocesrecht

De minderjarige dader in het strafprocesrecht Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2011-2012 De minderjarige dader in het strafprocesrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Emmeline Blondeel 00703958

Nadere informatie

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen?

Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-2015 Het bestaan van een hiërarchie binnen de jeugdbeschermingsmaatregelen? Masterproef van de opleiding 'Master in de Rechten' Ingediend

Nadere informatie

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-2009 Het nieuwe jeugdsanctierecht? Een juridische analyse over de hervormingen aangebracht aan de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming

Nadere informatie

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Els Dumortier Rechten van de minderjarige i.v.m. zijn persoonlijkheidsdossier: rechtswaarborgen en vertrouwelijkheid van het persoonlijkheidsdossier in het kader van de uithandengeving Camille Claeys Onder wetenschappelijke

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Beschermen, straffen, herstellen

Beschermen, straffen, herstellen 1 Beschermen, straffen, herstellen Twintig jaar nadenken over het sanctioneren van jongeren Geert Decock Advocaat in Gent Voorzitter van de Unie van Jeugdadvocaten Lector jeugdrecht aan de Arteveldehogeschool

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.13.0780.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest **101 **7819 Nr. P.13.0780.N B L, persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, eiser, met als raadsman mr. Freddy Mols,

Nadere informatie

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015 DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK Geert Decock 27 maart 2015 1. Inleiding 2. De kamers van de familie- en jeugdrechtbank 3. Territoriale bevoegdheid 4. Het familiedossier en het protectioneel dossier

Nadere informatie

Kritische evaluatie van de uithandengeving in jeugdzaken

Kritische evaluatie van de uithandengeving in jeugdzaken FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Kritische evaluatie van de uithandengeving in jeugdzaken Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00604508) Van

Nadere informatie

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten

Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar: 2011 2012 Herstelgerichte en constructieve maatregelen bij minderjarige delinquenten Masterproef van de opleiding Master in de rechten ingediend door Ellen Van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie

Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2016-2017 Voorstel van ordonnantie jeugddelinquentie Legal clinic Promotor: J. PUT Begeleider: H. ASSELMAN Masterscriptie ingediend door Leen AERNOUTS

Nadere informatie

Open Forum. Commissiezaal M, Senaat 4 juni h00 12h30

Open Forum. Commissiezaal M, Senaat 4 juni h00 12h30 Open Forum Voorontwerp wet tot hervorming van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming Commissiezaal M, Senaat 4 juni 2004 9h00 12h30 Kinderrechtencoalitie Vlaanderen Eekhout 4 9000 Gent

Nadere informatie

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN

HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN HET CONSTRUCTIEF SANCTIONEREN VAN JEUGDDELINQUENTEN EEN ALTERNATIEF VOOR DE UITHANDENGEVING Aantal woorden: 50554 Wannes Allemeersch Studentennummer: 00903361 Promotor: Prof. dr. Gert Vermeulen Commissaris:

Nadere informatie

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Gerechtelijke Jeugdbijstand in hoogdringende gevallen Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel van decreet houdende wijziging van de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand,

Nadere informatie

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.

WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s. WETSVOORSTEL tot wijziging van de procedure van onmiddellijke verschijning in strafzaken (ingediend door de heer Bart Laeremans c.s.) TOELICHTING De wet van 28 maart 2000 tot invoeging van een procedure

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen

Inhoudstafel. Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Deel II. Internationale regels en rechtspraak bepalen Deel I. 30 jaar evolutie naar een kindvriendelijke justitie: Jeugdadvocaten voor minderjarigen..................... 7 Eric Van der Mussele Hoofdstuk I. Bandit! Voyou! Voleur! Cenapan!... 7 Hoofdstuk II.

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Rolnummer 5762. Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5762. Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5762 Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 25 van het Strafwetboek,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Het Nieuwe Jeugdrecht

Het Nieuwe Jeugdrecht Het Nieuwe Jeugdrecht Met bijdragen van: Min Bergmans, Nicole Caluwé, Sarah D'Hondt, Stef De Decker, Bart De Smet, Geert Decock, Karel Henderickx, Laurette Onkelinx, Wouter Pas, Johan Put, Marjan Rom,

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JANUARI 2013 C.11.0323.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0323.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 2, voor

Nadere informatie

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD?

DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? DE VLAAMSE AANPAK INZAKE JEUGDDELINQUENTIE: GESLAAGD? EEN STUDIE VAN HET VOORONTWERP VAN DECREET INZAKE JEUGDDELINQUENTIERECHT Aantal woorden: 54.083 Laura Van Gorp Studentennummer: 01103212 Promotor:

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de

Inhoud. Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de. Hoofdstuk 2. Sociale opvoeding in het regime van de Wet op de 5 Inhoud Inleiding 11 Hoofdstuk 1. De institutionalisering van het ingrijpen in opvoeding in de jonge natie-staat België 15 Van 1830 tot aan de vooravond van de Wet op de Kinderbescherming van vijftien

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Publicatie : Numac :

Publicatie : Numac : pagina 1 van 5 NL einde FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Publicatie : 2017-01-30 Numac : 2017010289 Rechtbank van eerste aanleg Leuven. - Kabinet van de voorzitter Beschikking tot vaststelling van het

Nadere informatie

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be I. Intrede Artikel 4 Burgerlijk

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie

JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE. Inleiding: 1965 = geboorte of doorstart? Evolutie in chronologie Evolutie in thema s Conclusie JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE 1965-2015 Prof. Johan Put, gewoon hoogleraar KU Leuven Instituut voor Sociaal Recht & Leuvens Instituut voor Criminologie 1 JEUGDBESCHERMING IN EVOLUTIE Inleiding: 1965 = geboorte

Nadere informatie

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen

Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Jeugdsanctierecht in Vlaanderen: onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van een sanctiemodel voor het jeugdrecht in Vlaanderen Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken

Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Het Belgisch una via-model in fiscale strafzaken Een vervolging en een beteugeling langs één weg? Ragheno Business Park, Motstraat 30, 2800 Mechelen tel. 0800 40 300 fax 0800 17 529 www.kluwer.be info@kluwer.be

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006.

VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-2013 VERGELIJKENDE STUDIE TUSSEN DE JEUGDBESCHERMINGSWET VAN 1965 EN DE HERVORMINGSWETTEN BETREFFENDE DE JEUGDBESCHERMING VAN 2006. Van een

Nadere informatie

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux

College van Procureursgeneraal. Collège des procureurs généraux Collège des procureurs généraux College van Procureursgeneraal Bruxelles, le 18 janvier 2018 Brussel, 18 januari 2018 CIRCULAIRE N 02/2018 DU COLLÈGE DES PROCUREURS GÉNÉRAUX PRÈS LES COURS D APPEL OMZENDBRIEF

Nadere informatie

- United Nations Standard minimum rules for the administration of juvenile justice (Bejing-rules);1

- United Nations Standard minimum rules for the administration of juvenile justice (Bejing-rules);1 Délinquance Juvénile TRADUCTION EN COURS De afgelopen jaren, maanden is jeugddelinquentie sterk in de aandacht gekomen. Niet alleen door verschillende sterk in het oog springende gedragingen van sommige

Nadere informatie

Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven

Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven Vijftig jaar jeugdbescherming: strafrechtelijke perspectieven Bart De Smet* Doctor in de Rechten (1996) Lid onderzoeksgroep Rechtshandhaving UAntwerpen Substituut-procureur-generaal te Antwerpen In 1965

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B

12494/1/07 REV 1 yen/il/lv 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, september 2007 (2.09) (OR. en) 2494//07 REV COPEN 23 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité van artikel 36/het COREPER/de Raad nr. vorig doc.: 257/07 COPEN 7 Betreft:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht?

Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2015-2016 Hoe verhoudt de GAS-regelgeving zich ten aanzien van het jeugdbeschermingsrecht en jeugdsanctierecht? Welke rechtswaarborgen genieten

Nadere informatie

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan.

2. De straffen die de gemeenteraad bepaalt, mogen de politiestraffen niet te boven gaan. Gecoördineerde regelgeving Nieuwe Gemeentewet Artikel 119bis, Nieuwe Gemeenwet 1. De gemeenteraad kan straffen of administratieve sancties bepalen voor overtredingen van zijn reglementen of verordeningen,

Nadere informatie

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel?

De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2016-2017 De strafrechttheorieën en het strafrecht Het Jeugdsanctierecht: bescherming, bestraffing en/of herstel? Masterproef van de opleiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven

Katrien Herbots. Sofie Van Rumst. Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Katrien Herbots Coördinator Kenniscentrum Kinderrechten Vrijwillig Wetenschappelijk medewerker ISR & LINC, KU Leuven Sofie Van Rumst Advocaat Beleidsadviseur Kinderrechtencommissariaat Enkel langs het

Nadere informatie

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS

PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS PERSMEDEDELING VAN HET KONINKLIJK VERBOND VAN VREDE- EN POLITIERECHTERS Aansluitend op zijn persmededeling dd. 24 november 2017, neemt de raad van bestuur van het Koninklijk Verbond van Vrede- en Politierechters

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten van de mogelijkheden tot opsporing, vervolging, alsmede het voorkomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017 Advies Verplicht outplacement - Sanctie Brussel, 30 oktober 2017 SERV_20171030_Verplicht_outplacement_sanctie_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5 INHOUD Inleiding............................................................. 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF...................................................

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

maatschappijwetenschappen havo 2016-I Opgave 3 Veranderingen in het jeugdstrafrecht: invoering van het adolescentenstrafrecht Bij deze opgave horen teksten 3 tot en met 5 en figuur 2 uit het bronnenboekje. Inleiding Op 1 april 2014 is het

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de rijopleiding categorie B - Definitieve goedkeuring DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van decreet houdende het terugkommoment in het kader van de

Nadere informatie

Kindeffectrapportage. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Kindeffectrapportage. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Kindeffectrapportage Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende instelling van het kindeffectrapport

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN Raoul DECLERCQ Emeritus Advocaat-Generaal in het Hof van Cassatie Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de K.U. Leuven 1993 story sdentia E. Story-Scientia

Nadere informatie

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN

HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN HET MOEILIJKE SAMENGAAN VAN BESCHERMEN EN SANCTIONEREN Eef Goedseels Justitie 2020 3/3/2016 Opbouw Theorie Praktijk Afsluitende reflectie Historische aanloop Beschermingsrecht (cfr. sociaal verweer) Kritieken

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 464 Wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod)

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek

WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE. Graag zonder blinddoek WALTER VAN STEENBRUGGE SCHULD EN BOETE Graag zonder blinddoek D/2018/45/11 ISBN 978 94 014 4782 9 NUR 740 Vormgeving cover: Studio Lannoo Vormgeving binnenwerk: Studio Lannoo Zetwerk binnenwerk: Studio

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5622 Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 162, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele Rechtbank

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2009 P.08.1742.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1742.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, I tegen M J V, beklaagde, gedetineerd, verweerder. II J L C, beklaagde,

Nadere informatie

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen

Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen Strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be Inleiding

Nadere informatie

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties

Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties REGLEMENT Procedurereglement op de Gemeentelijke administratieve sancties Hoofdstuk 1: Toepassingsgebied, vaststellingsmodaliteiten en aangewezen ambtenaar Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 FEBRUARI 2011 P.10.1335.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1335.N 1. D. L. M. D., beklaagde, 2. D. A., civielrechtelijk aansprakelijke partij, 3. T. D., civielrechtelijk aansprakelijke partij,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 685 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de economische delicten met het oog op het vergroten

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Misdrijf. Toerekenbaarheid. Rechtspersonen. Strafrechtelijke verantwoordelijkheid Datum 20 december 2005 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED, DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN,

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1144 Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de gecoördineerde wetten van 12 juli 1978 betreffende het accijnsregime van alcohol, gesteld door de Correctionele

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 DECEMBER 2013 P.13.0980.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0980.N A M Y L V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Cavit Yurt, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25 ASP Migranten in de balans.book Page 7 Friday, January 15, 2010 10:47 AM Inhoudstafel Inhoudstafel 7 Lijst figuren 13 Lijst tabellen 17 Rechtbank onder invloed 25 Deel I: Etnische minderheidsgroepen :

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 JUNI 2013 P.12.1362.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.1362.N 1. W F V, beklaagde, 2. HORECA TECHNOLOGIES SOLUTIONS bvba, met zetel te 2900 Schoten, Gazellendreef 22, beklaagde en burgerrechtelijk

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia

Inhoud 1. JEUGDRECHT. 11. Discussiepunten... 29. Intersentia 1. JEUGDRECHT DEEL I. DE HISTORISCH MAATSCHAPPELIJKE SITUERING VAN DE JEUGD- BESCHERMING............................................................ 3 1. Inleiding..................................................................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: )

Faculteit Rechtsgeleerdheid. Academiejaar Jeugdsanctierecht. door. Anke Schoeters. (studentennr.: ) Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2012-2013 Jeugdsanctierecht door Anke Schoeters (studentennr.: 00803091) Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Promotor: Prof. Brice De Ruyver Commissaris:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2006 P.06.0751.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0751.F V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. G. C. 2. B. F. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31)

Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Persbericht van de Ministerraad Oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken (2004-03-31) Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad

Nadere informatie