Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen"

Transcriptie

1 Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen 2012

2 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse gedetailleerde nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het Europees Stelsel van Economische Rekeningen (ESR 1995). De elektronische versie van de gedetailleerde nationale rekeningen werd op 27 september 2013 verspreid via de gegevensbank Belgostat online. Deze publicatie bestaat uit 3 delen. Het eerste deel geeft een kort overzicht en toelichting bij de voornaamste ontwikkelingen. In dit deel worden de methodologische wijzigingen eveneens toegelicht. Het tweede deel bevat de gedetailleerde tabellen. Het derde deel, ten slotte, bevat enkele bijlagen met algemene informatie over de activiteiten van het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) op het gebied van de nationale en regionale rekeningen. De rekeningen zijn opgesteld op basis van de op 31 augustus 2013 beschikbare brongegevens. Er zij opgemerkt dat de rekeningen over de laatste drie jaar als voorlopig moeten worden beschouwd. Instituut voor de nationale rekeningen Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan mits bronvermelding. ISSN (print) ISSN (online)

3 Woord vooraf Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de gedetailleerde gegevens van de Belgische nationale rekeningen over de periode , opgesteld volgens de ESR 1995-methodologie. Alle cijfermateriaal werd op 27 september 2013 reeds ter beschikking gesteld via de gegevensbank Belgostat online van de Nationale Bank van België. Deze publicatie integreert de gewerkte uren van de zelfstandigen. Deze nieuwe statistiek wordt in de publicatie nader toegelicht. Ingevolge de Europese Verordening nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (Publicatieblad EU L174 van 26 juni 2013, pp ) dienen vanaf september 2014 alle nationale en regionale rekeningen te worden opgesteld volgens het nieuwe referentiekader ESR 2010 ter vervanging van het ESR Voorliggende versie van de gedetailleerde nationale rekeningen is bijgevolg de laatste volgens het ESR 1995 dat sinds 1997 van toepassing was. Het Wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen heeft de methodologische aanpassingen goedgekeurd in haar zitting van 26 september De voorzitter van de Raad van bestuur van het Instituut voor de nationale rekeningen Jean-Marc Delporte Brussel, oktober

4

5 Inhoudstafel Woord vooraf 3 Commentaar 7 1. De nationale rekeningen in enkele cijfers 7 2. Methodologische raming gewerkte uren van de zelfstandigen 11 Tabellen 1. Synthesetabellen Samenstelling van het bruto binnenlands product Samenstelling van het bruto binnenlands product, ramingen tegen lopende prijzen Samenstelling van het bruto binnenlands product, ramingen in volume Verdeling van het binnenlands product Beschikbaar inkomen, besparingen en vorderingenoverschot of -tekort, ramingen tegen lopende prijzen Reëel beschikbaar inkomen, ramingen in volume Synthesetabellen van de sectorrekeningen (ramingen tegen lopende prijzen) Gedetailleerde tabellen Productie- en inkomensvorming Productie- en inkomensvormingsrekening per bedrijfstak (A38), totale economie (S.1), ramingen tegen lopende prijzen Bruto toegevoegde waarde per institutionele sector en bedrijfstak (A38), ramingen tegen lopende prijzen Output (P.1), intermediair verbruik (P.2) en bruto toegevoegde waarde (B.1g) / bruto binnenlands product, totale economie (S.1), ramingen in volume Beloning van werknemers per institutionele sector en bedrijfstak (A38), ramingen tegen lopende prijzen Belangrijkste bestedingscomponenten Bruto-investeringen in vaste activa Bruto-investeringen in vaste activa (P.51): detail per categorie van activa (AN) 69 5

6 2.2.3 Finale consumptie van de huishoudens (P.3) Werkelijke consumptie van de huishoudens (P.4) Verbruik van vaste activa Bruto kapitaalgoederenvoorraad (A38) Netto kapitaalgoederenvoorraad (A38) Sectorrekeningen Totale economie (S.1) Buitenland (S.2) Werkgelegenheid Aantal werkzame personen per bedrijfstak (A38), totale economie (S.1) Aantal werkzame personen per institutionele sector en bedrijfstak (A38) - Werknemers Aantal werkzame personen per bedrijfstak (A38), totale economie (S.1) - Zelfstandigen Arbeidsvolume (aantal uren): detail per bedrijfstak (A38), totale economie (S.1) Arbeidsvolume (aantal uren): detail per institutionele sector en bedrijfstak (A38) - Werknemers Arbeidsvolume (aantal uren): detail per bedrijfstak (A38), totale economie (S.1) - Zelfstandigen 175 Bijlage: classificaties 177 Publicaties van het INR en contactpersonen 183 Algemene opmerkingen 187 Conventionele tekens 189 Lijst van afkortingen 191 6

7 Commentaar 1. De nationale rekeningen in enkele cijfers De Belgische economie kende in 2012 een lichte krimp. Na het economische herstel van 2010 en 2011, toen de economie groeide met respectievelijk 2,3 % en 1,8 %, daalde de economische activiteit in 2012 met 0,1 %. De teruggang van de economische activiteit manifesteerde zich in meerdere delen van de economie: zowel in de nijverheid, waar de activiteit afnam met 2,4 %, als in de dienstensector (met uitzondering van de openbare diensten) die een lichte daling van 0,1 % optekende. Enkel de landbouw, de openbare diensten en de bouwnijverheid konden in 2012 een positieve groei realiseren. Laatstgenoemde bedrijfstak kende met een groei in 2012 van slechts 1 % een forse vertraging van het groeiritme in vergelijking met het voorgaande jaar toen de toegevoegde waarde nog met 8,1 % toenam. De openbare diensten hielden het groeiritme van de voorgaande jaren aan. TABEL 1 toegevoegde waarde per bedrijfstak, naar volume (veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) Aandeel in 2012 (lopende prijzen) Landbouw 4,3-1,9 2,3 0,7 % Industrie en energie 5,1-1,2-2,4 14,2 % Bouwnijverheid 0,7 8,1 1,0 5,3 % Openbaar bestuur en onderwijs 1,1 1,0 1,2 13,3 % Andere diensten 1,7 2,8-0,1 55,8 % Handel, reparatie, vervoer, horeca 2,0 2,2-1,0 17,7 % Informatie en communicatie -1,0 3,5 0,3 3,7 % Financiële diensten 4,7 1,1-0,4 5,8 % Immobiliën 1,8 2,3-0,4 8,0 % Diensten aan bedrijven 1,6 4,8-0,1 11,7 % Gezondheidszorg en maatschappelijke diensten 0,0 2,6 2,6 7,0 % Overige diensten aan personen 1,7 3,0 0,6 1,8 % Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen 2,1 2,1-0,2 89,2 % Productgebonden belastingen min subsidies 1 0,4-0,1 0,1 10,8 % Bruto binnenlands product 2,3 1,8-0,1 100,0 % Bron: INR. 1 Bijdragen tot de groei van het bbp. 7

8 Binnen de diensten waren het voornamelijk de handel, de financiële diensten en de diensten in verband met immobiliën die een negatieve groei optekenden. In hoofdzaak de gezondheidszorg kon met een positieve evolutie van 2,6 % de daling in de dienstensector temperen, en werd daarin ook bijgestaan, zij het in mindere mate, door de bedrijfstakken informatie en communicatie (+0,3 %) en diensten aan personen (+0,6 %). De vertraging van de activiteit werd veroorzaakt door de binnenlandse vraag, waarvan alle onderdelen in 2012 een vertraging en zelfs een vermindering lieten optekenen, met uitzondering evenwel van de overheidsbestedingen (consumptieve bestedingen en investeringen) die nog aanzienlijk bleven toenemen in De consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de IZW s, die in 2011 vrijwel onveranderd waren gebleven (+0,2 %), daalden in 2012 lichtjes (-0,3 %), voornamelijk als gevolg van een vermindering van de aankopen van duurzame goederen en financiële diensten. In de economie in haar geheel namen de bruto-investeringen in vaste activa in 2012 met 2,0 % af terwijl die in 2011 nog met 4,1 % waren gestegen. De sectoren vertonen daarbij onderling geen homogeen verloop. Na een krachtig 2011 (+7,3 %) tekende zich bij de bedrijven een duidelijke kentering af: hun investeringen daalden met 2,1 % tegen een conjuncturele achtergrond die gedurende heel 2012 zwak bleef en het vertrouwen van de ondernemers aantastte. Bij de investeringen van de overheid was het effect van de verkiezingscyclus van de lokale overheden waarneembaar, met een forse stijging in het jaar vóór de verkiezingen (de investeringen stegen in 2011 met in totaal 7,1 %) en een groeivertraging in 2012 (+2,4 %). Tot slot investeerden de huishoudens, net als in 2011, 3,2 % minder in woningbouw. De totale binnenlandse bestedingen liepen in 2012 terug met 0,6 % (bij een stijging van 2,0 % in 2011). De buitenlandse vraag was duidelijk niet zo krachtig als in De uitvoer van goederen en diensten steeg met 1,8 % (tegen +6,4 % in 2011). Aangezien een groot deel van deze goederen en diensten was ingevoerd, weerspiegelde deze stijging zich in het verloop van de invoer, +1,3 % (tegen +6,8 % in 2011). De bijdrage van de netto-uitvoer aan de bbp-groei was positief in 2012, ten belope van 0,4 procentpunt. tabel 2 Voornaamste bestedingscategorieën, naar volume (veranderingspercentages ten opzichte van het voorgaande jaar) Aandeel in 2012 (lopende prijzen) Consumptieve bestedingen van de huishoudens en van de IZW's ten behoeve van huishoudens 2,8 0,2-0,3 52,9 % Consumptieve bestedingen van de overheid 0,6 0,7 1,4 25,0 % Bruto-investeringen in vaste activa -1,1 4,1-2,0 20,4 % Ondernemingen -3,1 7,3-2,1 13,0 % Woongebouwen 3,6-3,2-3,2 5,6 % Overheid -2,1 7,1 2,4 1,8 % 1 Veranderingen in voorraden 0,3 0,8-0,4 0,7 % p.m. Binnenlandse bestedingen 1,8 2,0-0,6 98,9 % Uitvoer van goederen en diensten 8,1 6,4 1,8 86,1 % Invoer van goederen en diensten 7,5 6,8 1,3 85,0 % 1 p.m. Netto-uitvoer van goederen en diensten 0,6-0,2 0,4 1,1 % Bruto binnenlands product 2,3 1,8-0,1 100,0 % Bron: INR. 1 Bijdragen tot de groei van het bbp. 8

9 De binnenlandse werkgelegenheid, uitgedrukt in aantal personen, steeg in 2012 met gemiddeld personen aanzienlijk minder dan het jaar voordien ( personen). De relatieve stijging van de binnenlandse werkgelegenheid van 0,2 % heeft vooral te maken met de toename van het aantal zelfstandigen (+1,2 %) bij een stabiele gesalarieerde werkgelegenheid; het gaat om stijgingen van respectievelijk iets minder dan en 500 personen. Terwijl in 2011 het arbeidsvolume in grotere mate toenam dan de werkgelegenheid deed het omgekeerde zich voor in 2012 (toename van de werkgelegenheid met 0,2 % en van de gewerkte uren met 0,1 %). Het arbeidsvolume stijgt voor de zelfstandigen met 0,5 % en stagneert voor de loontrekkenden. Vermits de groei van de werkgelegenheid bij de zelfstandigen (+1,2 %) hoger ligt dan de toename van de gewerkte uren nam de arbeidsduur per persoon in 2012 lichtjes af voor de zelfstandigen. Voor de loontrekkenden bleef deze stabiel. In de bedrijfstak Openbaar bestuur en onderwijs, die traditioneel nauwelijks wordt beïnvloed door conjunctuurschommelingen, vertraagde de werkgelegenheidsgroei in 2011 en daalde die lichtjes in Het arbeidsvolume in deze bedrijfstak gaf in 2012 nog een lichte stijging te zien. De nettowerkgelegenheidscreatie bevindt zich op hetzelfde peil als dat van de Overige diensten. Binnen deze laatste groep diensten gaf de uitzendsector in 2012 onder invloed van de conjunctuurvertraging een daling van zowel de werkgelegenheid als het aantal gewerkte uren te zien. Deze vermindering werd goedgemaakt door de aanhoudende stijging van de werkgelegenheid en het aantal gewerkte uren in de sociale sector (gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening). Het grootste banenverlies was voor de industrie, waar ook het arbeidsvolume in even grote mate afnam. In de bouwnijverheid, tot slot, daalde het aantal werknemers lichtjes en ging het aantal gewerkte uren forser achteruit. tabel 3 Binnenlandse werkgelegenheid (jaargemiddelden, verandering op jaarbasis, tenzij anders vermeld) , niveau Binnenlandse werkgelegenheid Duizenden personen (% tussen haakjes) Zelfstandigen 6,3 (+0,9) 9,7 (+1,3) 8,8 (+1,2) 745,0 Werknemers 24,0 (+0,6) 53,7 (+1,4) 0,4 (+0,0) 3.810,4 Totaal 30,2 (+0,7) 63,3 (+1,4) 9,4 (+0,2) 4.555,5 Miljoenen uren (% tussen haakjes) Zelfstandigen 21,3 (+1,3) 50,3 (+3,1) 7,9 (+0,5) 1.696,3 Werknemers 45,8 (+0,9) 99,3 (+1,8) -1,9 (+0,0) 5.466,0 Totaal 67,1 (+1,0) 149,6 (+2,1) 6,1 (+0,1) 7.162,4 Gesalarieerde werkgelegenheid Duizenden personen (% tussen haakjes) Landbouw 0,6 (+3,2) 0,6 (+3,1) -0,2 (-1,0) 19.9 Industrie en energie -18,8 (-3,2) -2,2 (-0,4) -5,7 (-1,0) Bouwnijverheid 0,9 (+0,4) 3,8 (+1,8) -0,3 (-0,1) 219,1 Openbaar bestuur en onderwijs 6,7 (+0,8) 3,7 (+0,5) -0,6 (-0,1) diensten 34,8 (+1,6) 47,8 (+2,2) 7,4 (+0,3) 2.208,7 Totaal 24,0 (+0,6) 53,7 (+1,4) 0,4 (+0,0) 3.810,4 Miljoenen uren (% tussen haakjes) Landbouw 0,8 (+2,8) 1,5 (+5,1) 0,0 (+0,0) 30.7 Industrie en energie -8,4 (-1,0) 4,2 (+0,5) -10,5 (-1,2) Bouwnijverheid -1,7 (-0,6) 19,5 (+6,4) -5,8 (-1,8) Openbaar bestuur en onderwijs 10,8 (+0,9) 4,1 (+0,4) 1,3 (+0,1) 1.154,2 diensten 44,1 (+1,5) 70,2 (+2,3) 13,0 (+0,4) 3.103,8 Totaal 45,8 (+0,9) 99,3 (+1,8) -1,9 (+0,0) 5.466,0 Bron: INR 9

10 tabel 4 Inkomenscategorieën (lopendeprijzen, veranderingspercentages ten opzichte van het voorgaande jaar) Aandeel in 2012 Beloning van werknemers 2,0 4,6 3,7 52,6 % Brutolonen 1,9 4,6 3,7 38,4 % Werkgeversbijdragen 2,4 4,4 4,0 14,2 % Bruto-exploitatieoverschot en bruto gemengd inkomen 8,1 3,7-1,7 36,9 % Belastingen op productie en invoer, ongerekend subsidies 3,5 0,5 5,2 10,5 % Bruto binnenlands product 4,4 3,8 1,8 100,0 % Bron: INR In 2011 en 2012 groeide de globale loonmassa sneller dan het nominale bbp waardoor het aandeel van de beloning van werknemers in het bbp toenam tot 52,6 % in De gesalarieerde werkgelegenheid en de door de werknemers gepresteerde uren stagneerden in 2012 (terwijl deze nog significant toenamen in 2011). Bij een groei van de globale loonmassa in 2012 van 3,7 % (tegen 4,6 % in 2011) impliceert dit een relatief sterke stijging van de loonkosten per werknemer en per gewerkt uur. Omdat de loonmassa (en de nettobelastingen op productie en invoer) sterker toenam dan het bbp in 2012 daalt het bruto-exploitatieoverschot plus het bruto gemengd inkomen in Dit is een normale evolutie in een economisch moeilijk jaar en weerspiegelt het feit dat een vertraging of inkrimping in de economische activiteit zich niet vertaalt in een proportioneel verloop van de loonmassa omwille van rigiditeiten op de arbeidsmarkt en de specifieke institutionele context van de loonvorming in België (koppeling van de lonen aan het verloop van de consumptieprijzen). Na twee jaar te zijn gestegen, verkleinde het aandeel van het bruto-exploitatieoverschot van de (niet-financiële en financiële) vennootschappen in hun toegevoegde waarde in Het kwam uit op 38 %, tegen 39,9 % in Hun spaarmiddelen, die berekend worden na het in aanmerking nemen van de betaalde en ontvangen inkomens uit vermogen, alsook de transacties inzake secundaire inkomensverdeling, namen nog sterker af. Uitgedrukt als percentage van de toegevoegde waarde van de vennootschappen beliepen ze 21,0 %, of een daling op jaarbasis met 4,4 procentpunt. De onzekere omgeving waarin de vennootschappen zich in 2012 bevonden, deed hen overigens hun investeringen terugschroeven, tot 20,9 % van hun toegevoegde waarde, tegen 21,2 % een jaar voordien. Het spaarverloop gekoppeld aan dat van de investeringen leidde tot een inkrimping van het financieringsvermogen van de vennootschappen tot 0,8 % bbp in 2012, tegen 2,1 % bbp een jaar eerder. Voor de gezamenlijke overheid vertoonde het financieringssaldo van 2012 volgens de definitie van het ESR 1995 een tekort van 4,1 % bbp. De kapitaaloverdracht die eind december 2012 gedaan werd in het kader van de kapitaalinjectie in Dexia woog op het financieringssaldo ten belope van 0,8 % bbp. Onder invloed van de stijging van de lonen en, meer nog, van het netto-inkomen uit vermogen, steeg het bruto primair inkomen van de huishoudens in 2012 met 3,2 %, tegen 2,5 % in Het bruto beschikbaar inkomen van de huishoudens dat wordt berekend na het in aanmerking nemen van de transacties inzake secundaire inkomensverdeling (onder meer de betaalde directe belastingen en de ontvangen sociale uitkeringen) nam in 10

11 2012 toe met 3,7 %, meer dan de stijging met 2,2 % die in 2011 werd opgetekend. Deze stijging van het bruto beschikbaar inkomen komt zo opnieuw meer in de buurt van het langetermijngemiddelde (3,0 % over de periode ) en vooral ver boven de stijging die de afgelopen twee jaar werd opgetekend. Ondanks de versnelling van de stijging van het bruto beschikbaar inkomen, zakte het groeitempo van de finale consumptieve bestedingen van de huishoudens (met inbegrip van de IZW s ten behoeve van de huishoudens) in 2012 tot 2,2 %, tegen 3,3 % een jaar eerder. In 2012 nam de spaarquote van de huishoudens dan ook toe met 1,1 procentpunt van het beschikbaar inkomen, tot 15,2 %. Bovendien schroefden de huishoudens hun investeringsuitgaven terug, wat hun financieringsvermogen in 2012 eveneens hielp verbeteren. Voor het eerst sinds 1995 vertoonde België een financieringstekort en geen overschot tegenover het buitenland; het tekort bedroeg 0,3 % bbp voor het verslagjaar, tegen een overschot van +0,3 % in Deze verslechtering weerspiegelt die vastgesteld bij de lopende transacties met het buitenland. tabel 5 Synthese van de sectorrekeningen (procenten, lopende prijzen) Vennootschappen 1 Bruto-exploitatieoverschot / bruto toegevoegde waarde 39,6 39,9 38,0 Brutobesparingen / bruto toegevoegde waarde 26,1 25,4 21,0 Bruto-investeringen in vaste activa / bruto toegevoegde waarde 20,0 21,2 20,9 Financieringsvermogen (+) of -behoefte (-) / bbp 3,7 2,1 0,8 Overheid Financieringsvermogen (+) of -behoefte (-) / bbp -3,9-3,9-4,1 Huishoudens 2 Bruto primair inkomen (verandering t.o.v. het voorgaande jaar) 1,8 2,5 3,2 Bruto beschikbaar inkomen (verandering t.o.v. het voorgaande jaar) 0,8 2,2 3,7 Finale consumptieve bestedingen (verandering t.o.v. het voorgaande jaar) 4,8 3,3 2,2 Bruto spaarquote 15,2 14,1 15,2 Financieringsvermogen (+) of -behoefte (-) / bbp 2,7 2,0 2,9 Buitenland Saldo van de lopende transacties met het buitenland / bbp -2,6-0,5 0,2 Financieringsvermogen (+) of -behoefte (-) / bbp -2,5-0,3 0,3 Bron: INR. 1 Niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen 2 Met inbegrip van de IZW's ten behoeven van huishoudens. 2. Methodologie raming gewerkte uren van de zelfstandigen 2.1 Inleiding De Belgische nationale rekeningen worden samengesteld volgens twee basisprincipes: systematisch gebruik van een zo exhaustief mogelijk ondernemingsregister en maximale aanwending van administratieve gegevens. Aan de hand van door het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) samengestelde statistieken wordt een raming gemaakt van de zelfstandige werkgelegenheid in personen. Bijkomende informatie omtrent de verdeling per bedrijfstak of van monetaire aard wordt onder meer gehaald uit de statistieken aangaande de belasting op toegevoegde waarde (BTW) of, voor niet BTW-plichtigen, uit de personenbelasting. De beschikbare gegevens laten tot op heden evenwel niet toe om de zelfstandige activiteit volledig binnen het ondernemingsregister te vatten. 11

12 Bovendien bevat geen enkel van bovenvernoemde administratieve bronnen informatie aangaande het arbeidsvolume gepresteerd door de zelfstandigen. De enige bron die peilt naar de daadwerkelijk gepresteerde uren van de zelfstandigen is de enquête naar arbeidskrachten (EAK) uitgevoerd door de Algemene Directie Statistiek en Economische informatie (ADSEI) van de FOD Economie. De EAK biedt enerzijds het voordeel dat zij voldoende detail bevat om het concept zelfstandige tewerkstelling uit de nationale rekeningen te benaderen maar, gezien het feit dat het enquêtegegevens betreft, heeft deze anderzijds het grote nadeel dat ze niet als tijdreeks gebruikt kan worden. Aangezien een enquête zich wel leent om bepaalde structurele kenmerken van een populatie af te leiden, wordt geopteerd voor een indirect gebruik van de EAK gegevens. 2.2 Indirect gebruik van de enquête naar arbeidskrachten (EAK) Tewerkstellingsconcepten binnen de nationale rekeningen De nationale rekeningen van België zijn opgesteld volgens de definities van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen 1995 (ESR 1995). Om de coherentie te verzekeren met de andere aggregaten binnen de nationale rekeningen, zoals onder meer de toegevoegde waarde en de lonen, worden alle tewerkstellingsaggregaten geregistreerd volgens binnenlands concept. Een persoon wordt geteld als tewerkgesteld wanneer zij een productieve activiteit uitoefent, zij het als loontrekkende of als zelfstandige. Een persoon die meerdere activiteiten (jobs) vervult, waarvan één of meerdere als nevenactiviteit, mag slechts éénmaal geregistreerd worden, vandaar de notie hoofdactiviteit. Bij de berekening van het arbeidsvolume moeten evenwel alle gepresteerde uren, zij het in hoofd- als nevenactiviteit, worden geregistreerd, dit zowel voor loontrekkenden als voor zelfstandigen. Teneinde het daadwerkelijk gepresteerde arbeidsvolume te meten, worden in de Belgische nationale rekeningen voor de loontrekkenden onder meer correcties gemaakt voor niet-gepresteerde uren ten gevolge van vakantie en afwezigheid door ziekte. Naast de officiële uren wordt een inschatting gemaakt van het aantal gepresteerde zwarte uren. Tot op heden wordt evenwel geen expliciete raming gemaakt van de gepresteerde overuren Tewerkstellingsconcepten binnen EAK De steekproefenquête naar de arbeidskrachten (EAK) in België is een sociaaleconomische enquête bij de huishoudens met als voornaamste doelstelling de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) te peilen en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. De steekproef is verdeeld over de 52 weken van het jaar en de resultaten worden driemaandelijks samengebracht en gepubliceerd. De EAK hanteert het tewerkstellingsconcept zoals gedefinieerd door het Internationaal Arbeidsbureau (IAB). Zij dekt zowel de officiële als zwarte tewerkstelling en maakt eveneens een onderscheid tussen hoofd- en nevenactiviteit. De EAK registreert, in tegenstelling tot de nationale rekeningen, de tewerkstelling echter volgens het nationale concept. Zij laat evenwel toe om een deel van de tewerkstelling die geregistreerd wordt in het nationale concept en niet het binnenlandse concept te elimineren, met name door het niet in aanmerking nemen van de bedrijfstak 99 Extraterritoriale organisaties en lichamen. De EAK levert op zich geen totaal arbeidsvolume, maar zij bevraagt wel naar twee concepten inzake gepresteerde uren per week, namelijk de gebruikelijk gepresteerde uren en de daadwerkelijk gepresteerde uren. Dit laatste sluit het best aan bij de definitie gehanteerd in de nationale rekeningen aangezien zij verondersteld wordt abstractie te maken van niet-gepresteerde uren, onder meer tengevolge van afwezigheid door vakantie of door ziekte. Daarenboven zouden hier ook de zwarte uren geregistreerd worden. In tegenstelling tot de nationale rekeningen, houdt de EAK wel rekening met gepresteerde overuren. 12

13 2.2.3 Berekening van een ophogingscëfficient Zoals eerder gesteld, leent een steekproef zich per definitie slecht voor gebruik als tijdreeks. Bovendien bestaan er nog conceptuele en methodologische verschillen tussen de EAK en de nationale rekeningen en zijn de resultaten van de EAK slechts op een geaggregeerd niveau beschikbaar. Al deze redenen samen maken een direct gebruik van de EAK om de gepresteerde uren van de zelfstandigen te meten onmogelijk. Een enquête leent zich daarentegen uitstekend om bepaalde structurele eigenschappen van de bevraagde populatie te meten. Vanuit de EAK wordt, per bedrijfstak, volgende karakteristiek van de zelfstandigen afgeleid: namelijk hoeveel uren zij procentueel gemiddeld meer/minder presteren dan een loontrekkende. Dit kenmerk wordt dan via een multiplicator gebruikt om, opnieuw per bedrijfstak en rekening houdende met de gemiddelde gepresteerde uren van de loontrekkenden en het aantal zelfstandigen uit de nationale rekeningen, te komen tot een inschatting van het totaal aantal gepresteerde uren van de zelfstandigen. Deze berekeningscyclus wordt geïllustreerd in onderstaand schema. Schema : Gebruik van een ophogingscoëfficiënt NATIONALE REkENINGEN (NR) ENQUÊTE ARBEIDSkRACHTEN (EAk) Loontrekkenden (E) Zelfstandigen (SE) Loontrekkenden (E) Zelfstandigen (SE) Personen (p) P_E_NR P_SE_NR P_E_EAk P_SE_EAk Ex ante uren per persoon (hpp) hpp_e_eak hpp_se_eak 1 Gewerkte uren (h) H_E_NR h_se_nr =HPP_SE_NR*P_SE_NR H_E_EAk = P_E_EAk*hpp_E_EAk H_SE_EAk = P_SE_EAk*hpp_SE_EAk 5 2 Ex post berekende uren per persoon (hpp) HPP_E_NR =H_E_NR/P_E_NR HPP_SE_NR =HPP_E_NR*c_Eak HPP_E_EAk =H_E_EAk/P_E_EAk HPP_SE_EAk =H_SE_EAk/P_SE_EAk 4 3 Ophogingscoëfficiënt (c) c_eak c_eak = HPP_SE_EAk/HPP_E_EAk Bestaande gegevens Berekende gegevens resultaat 13

14 1. Vertrekkende van de gedetailleerde gegevens van de EAK (tewerkstelling in hoofdactiviteit, P_EAK, en werkelijk gepresteerde uren per persoon in hoofd- en nevenactiviteit, hpp_eak = ex ante uren per persoon) wordt voor de loontrekkenden en zelfstandigen door vermenigvuldiging per NACE-bedrijfstak een overeenstemmend wekelijks volume gewerkte uren (resp. H_E_EAK en H_SE_EAK) berekend. Gezien het feit dat het hier enquêtegegevens betreffen, worden in deze stap de nodige correcties gemaakt voor takken welke ontbrekende of incoherente gegevens bevatten. Deze tussenresultaten worden vervolgens geaggregeerd over de verschillende nomenclaturen: A64/A38/A21/A Daarna wordt voor elke bedrijfstak volgens de verschillende nomenclaturen A64/A38/A21/A11 de ex post gemiddelde uren per persoon (HPP) afgeleid door de verhouding te nemen tussen het wekelijks arbeidsvolume en de wekelijkse tewerkstelling, dit zowel voor loontrekkenden als voor zelfstandigen 3. Hieruit kan, voor elke A64 bedrijfstak, een multiplicator of ophogingscoëfficiënt C_EAK, berekend worden door de verhouding te nemen van de ex post gemiddelde uren voor zelfstandigen HPP_SE_EAK en loontrekkenden HPP_E_EAK. Wanneer geen bruikbare coëfficiënt bekomen wordt voor een gegeven A64-tak, wordt de eerst bruikbare coëfficiënt gebruikt naarmate men een aggregatieniveau hoger gaat ( A38 A21 A11 ). Bovendien wordt, om de volatiliteit eigen aan enquêtegegevens enigszins te temperen, een uitvlakking gemaakt door per opschuivend trimester - de berekeningen gebeuren vertrekkende van de trimesterresultaten zowel uit de EAK als uit de nationale rekeningen - een driejaarlijks mobiel gemiddelde te nemen van de respectievelijke ophogingscoëfficiënten. Dit beïnvloedt de jaarresultaten nauwelijks, maar is reeds een voorbereidende stap op de latere trimestrialisatie van deze resultaten. 4. Deze ophogingscoëfficiënten worden dan getransponeerd naar de nationale rekeningen. De gemiddelde uren per zelfstandige in de nationale rekeningen HPP_SE_NR worden dan geraamd door per bedrijfstak de gemiddelde uren per loontrekkende HPP_E_NR (deze worden ex post afgeleid door per bedrijfstak de ratio te berekenen tussen de totale gewerkte uren H_E_NR en de tewerkstelling in personen P_E_NR) te vermenigvuldigen met de respectievelijke ophogingscoëfficiënt C_EAK. 5. Het eindpunt van de berekeningscyclus wordt bereikt door, per bedrijfstak, de gemiddelde uren per zelfstandige HPP_SE_NR te vermenigvuldigen met het aantal zelfstandigen P_SE_NR om aldus per bedrijfstak een raming van het volume gepresteerde uren voor de zelfstandigen H_SE_NR te bekomen. PM Onthaalouders In de nationale rekeningen worden de onthaalouders als zelfstandigen beschouwd. Een groep onthaalouders kiest expliciet voor het zelfstandigenstatuut en zijn als dusdanig aangesloten zijn bij het RSVZ. Deze worden dan geacht zowel bij de nationale rekeningen als bij EAK onder de zelfstandige activiteit te vallen en zijn aldus vervat in de hierboven beschreven methode. Een groot deel van de onthaalouders is daarentegen aangesloten bij het de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) of de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO). Voor deze groep kan op basis van de gedetailleerde RSZ-informatie direct een inschatting gemaakt worden van hun gemiddelde uren. In se wordt voor deze populatie dezelfde methodologie gevolgd als voor de berekening van het arbeidsvolume van de loontrekkenden in de nationale rekeningen (voor meer detail over deze methodologie zie De berekeningsmethode die in de huidige publicatie beschreven werd, slaat dus de facto op de zelfstandigen exclusief de onthaalouders die aangifte doen bij de RSZ en RSZPPO. Het totale arbeidsvolume voor de zelfstandigen wordt dan bekomen door de som te nemen van beide berekeningen Resultaten Onderstaande tabel geeft enkele eerste indicatieve resultaten voor de totale zelfstandige populatie (excl. onthaalouders). Merk op dat het hier totalen betreffen die bekomen werden door vanuit de uiteindelijke resultaten op geaggregeerd niveau terug te rekenen volgens schema. De eigenlijke berekening vertrekt van gedetailleerdere informatie waarop via tal van correcties, transformaties, aggregaties en wegingen tot het uiteindelijk resultaat werd gekomen. Het betreft hier ook periodegemiddelden voor de jaren van 1999 tot

15 Omwille van een breuk in de EAK kunnen geen resultaten vóór 1999 worden berekend. Om de resultaten sprekender te maken werden de gemiddelde uren per jaar getransformeerd in gemiddelde uren per week. tabel 6 Algemene ad hoc resultaten: gemiddelde uren per week en ophogingscoëfficiënt ( , gemiddelden) jaarcijfer per trimester Q1 Q2 Q3 Q4 Gemiddelde gewerkte uren zelfstandigen Gemiddelde gewerkte uren loontrekkenden Ad hoc ophogingscoëfficiënt 1,56 1,50 1,57 1,62 1,57 Bron: INR Uit dit overzicht kan worden vastgesteld dat loontrekkenden gemiddeld 28 uren per week 1 werkten in de periode , terwijl zelfstandigen gemiddeld gezien een werkweek van 43 uren presteerden. Dit wordt geconcretiseerd in een ophogingscoëfficiënt van 1,56. Zoals in deze methodologische verduidelijking reeds werd weergegeven is het resultaat dat een zelfstandige gemiddeld ruim de helft meer uren presteert dan een loontrekkende een karakteristiek die in se afgeleid werd uit de arbeidskrachtenenquête. Intuïtieve verklaringen voor deze vaststelling zijn onder meer dat: a. er minder deeltijds gewerkt wordt door zelfstandigen; b. zelfstandigen gemiddeld meer uren presteren per voltijdse werkweek en c. zelfstandigen minder afwezigheden (verloven e.d.) hebben. Grafiek 1 Gewerkte uren zelfstandigen (miljoenen) (duizenden) Gewerkte uren zelfstandigen (linkerschaal) Aantal zelfstandigen (rechterschaal) Bron: INR. 1 Zoals in het begin van deze methodologische verduidelijking vermeld, betreft het hier de daadwerkelijk gepresteerde uren rekening houdende met onder meer afwezigheden door verloven en ziekte. Vandaar dat dit cijfer lager is dan de standaard 38-uren week. 15

16 Deze laatste hypothese wordt door deze eerste resultaten bevestigd aangezien ook voor de zelfstandigen het zomerverlof een dip geeft in de gemiddeld gepresteerde uren weliswaar iets minder dan voor werknemers wat zich uit in een seizoenspiek in de aldus bekomen ophogingcoëfficiënt. Bovenstaande grafiek geeft duidelijk aan dat het arbeidsvolume van de zelfstandigen de zelfstandige tewerkstelling in personen volgt. Dit resulteert uit de gebruikte methode om het arbeidsvolume van de zelfstandigen te ramen, waar het aantal zelfstandigen een eerste bepalende factor is. De tweede bepalende factor zijn de gemiddelde uren per zelfstandigen die volgens onze methode gebaseerd zijn op de gemiddelde uren van de loontrekkenden en op de ophogingscoëfficiënt. In onderstaande tabel wordt het belang van deze verschillende factoren op de evolutie van de gewerkte uren van de zelfstandigen in de periode weergegeven, wat op zich een directe illustratie is van de berekeningsmethode. De gewerkte uren van de zelfstandigen namen tussen 1999 en 2012 toe met gemiddeld 0,6 procent per jaar. Twee derde van deze evolutie kan toegeschreven worden aan de toename van het aantal zelfstandigen. Het overige derde wordt bepaald door de evolutie van de gemiddelde uren van de zelfstandigen. Hier heeft de ophogingscoëfficiënt licht (-0,1 procentpunt) de gemiddelde jaargroei gedrukt, terwijl de gemiddelde uren van de loontrekkenden met 0,3 procentpunt bijdroegen aan de gemiddelde jaargroei van het aantal gepresteerde uren van de zelfstandigen. tabel 7 Decompositie evolutie arbeidsvolume zelfstandigen ( ) miljoenen uren totale groei gemiddelde jaargroei Gewerkte uren zelfstandigen 134 8,6 0,6 bijdrage in procentpunt A. effect evolutie aantal zelfstandigen 87,6 5,6 0,4 B. effect gemiddelde uren zelfstandigen 46,4 3,0 0,2 B1. effect evolutie gemiddelde uren per loontrekkende 63,5 4,1 0,3 B2. effect evolutie ophogingscoëfficiënt -17,1-1,1-0,1 Bron: INR 16

17 Tabellen

18

19 1. Synthesetabellen

20 1.1 SAMENSTELLING VAN HET BRUTO BINNENLANDS PRODUCT SAMENSTELLING VAN HET BRUTO BINNENLANDS PRODUCT, RAMINGEN TEGEN LOPENDE PRIJZEN Toegevoegde waarde Output (tegen basisprijzen) (P.1) , , , , , , , , , ,0 Intermediair verbruik (tegen aankoopprijzen) (P.2) , , , , , , , , , ,5 Toegevoegde waarde (tegen basisprijzen) (B.1g) , , , , , , , , , ,5 Productgebonden belastingen (D.21) , , , , , , , , , ,1 Productgebonden subsidies (D.31) (-) , , , , , , , , , ,5 Bruto binnenlands product (B.1g+D.21-D.31) , , , , , , , , , ,1 Bestedingen Consumptieve bestedingen (P.3) , , , , , , , , , ,0 Consumptieve bestedingen van de gezinnen , , , , , , , , , ,3 Consumptieve bestedingen van de IZW s 2.740, , , , , , , , , ,7 Consumptieve bestedingen van de overheid , , , , , , , , , ,0 Individuele consumptieve bestedingen (P.31) , , , , , , , , , ,7 Collectieve consumptieve bestedingen (P.32) , , , , , , , , , ,3 Investeringen (bruto) (P.5) , , , , , , , , , ,1 Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51) , , , , , , , , , ,5 Veranderingen in voorraden (P.52) 1.277, , , , , , , , , ,6 Totaal van de nationale bestedingen , , , , , , , , , ,1 Uitvoer van goederen en diensten (P.6) , , , , , , , , , ,0 Totaal van de finale bestedingen , , , , , , , , , ,1 Invoer van goederen en diensten (P.7) , , , , , , , , , ,0 p.m. Netto-uitvoer van goederen en diensten , , , , , , , , , ,0 Bruto binnenlands product (P.3+P.5+P.6-P.7) , , , , , , , , , ,1 Inkomen Beloning van werknemers (D.1) , , , , , , , , , ,8 Bruto exploitatieoverschot (B.2g) en gemengd inkomen (B.3g) , , , , , , , , , ,7 Belastingen op productie en invoer (D.2) , , , , , , , , , ,6 Subsidies (D.3) (-) , , , , , , , , , ,0 Bruto binnenlands product (D.1+B.2g+B.3g+D.2-D.3) , , , , , , , , , ,1 Beloning van werknemers ontvangen uit het buitenland (D.1) 5.057, , , , , , , , , ,4 Beloning van werknemers betaald aan het buitenland (D.1) 1.294, , , , , , , , , ,4 Belastingen op productie en invoer betaald aan het buitenland (D.2) 1.700, , , , , , , , , ,4 Subsidies ontvangen uit het buitenland (D.3) 865,8 811,5 891,2 792,4 676,0 671,8 631,8 692,1 621,6 642,6 Inkomen uit vermogen ontvangen uit het buitenland (D.4) , , , , , , , , , ,5 Inkomen uit vermogen betaald aan het buitenland (D.4) , , , , , , , , , ,3 Bruto nationaal inkomen (tegen marktprijzen) , , , , , , , , , ,5 Pro memorie Consumptieve bestedingen van de gezinnen exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) , , , , , , , , , ,0 Uitvoer van goederen en diensten (P.6) exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) , , , , , , , , , ,7 Invoer van goederen en diensten (P.7) exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) , , , , , , , , , ,3

21 1.1.2 SAMENSTELLING VAN HET BRUTO BINNENLANDS PRODUCT, RAMINGEN IN VOLUME (miljoenen euro s, kettingeuro s, referentiejaar 2011) Toegevoegde waarde Output (tegen basisprijzen) (P.1) , , , , , , , , , ,7 Intermediair verbruik (tegen aankoopprijzen) (P.2) , , , , , , , , , ,5 Toegevoegde waarde (tegen basisprijzen) (B.1g) , , , , , , , , , ,2 Productgebonden belastingen (D.21) , , , , , , , , , ,1 Productgebonden subsidies (D.31) , , , , , , , , , ,6 Bruto binnenlands product (bbp) , , , , , , , , , ,7 Bestedingen Consumptieve bestedingen (P.3) , , , , , , , , , ,2 Consumptieve bestedingen van de gezinnen , , , , , , , , , ,4 Consumptieve bestedingen van de IZW s 3.221, , , , , , , , , ,7 Consumptieve bestedingen van de overheid , , , , , , , , , ,1 Individuele consumptieve bestedingen (P.31) , , , , , , , , , ,3 Collectieve consumptieve bestedingen (P.32) , , , , , , , , , ,8 Investeringen (bruto) (P.5) , , , , , , , , , ,0 Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51) , , , , , , , , , ,7 Veranderingen in voorraden (P.52) -489,4 428, , , , ,8 579, , , ,3 Totaal van de nationale bestedingen , , , , , , , , , ,2 Uitvoer van goederen en diensten (P.6) , , , , , , , , , ,3 Totaal van de finale bestedingen , , , , , , , , , ,5 Invoer van goederen en diensten (P.7) , , , , , , , , , ,8 p.m. Netto-uitvoer van goederen en diensten , , , , , , , , , ,5 Bruto binnenlands product (bbp) , , , , , , , , , ,7 Pro memoria Consumptieve bestedingen van de gezinnen exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) , , , , , , , , , ,9 Uitvoer van goederen en diensten (P.6) exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) , , , , , , , , , ,4 Invoer van goederen en diensten (P.7) exclusief indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) , , , , , , , , , ,3 N.B.: In kettingeuro s is er voor andere jaren dan het referentiejaar en het daaropvolgende jaar een verschil tussen het aggregaat en zijn onderliggende componenten. Dit verschil wordt veroorzaakt door het gebruik van Laspeyres kettingindices en kan niet aan de componenten van het aggregaat worden toegewezen.

22 1.2 VERDELING VAN HET BINNENLANDS PRODUCT BESCHIKBAAR INKOMEN, BESPARINGEN EN VORDERINGENOVERSCHOT OF -TEKORT, RAMINGEN TEGEN LOPENDE PRIJZEN Bruto binnenlands product tegen marktprijzen (bbp) , , , , , , , , , ,1 Saldo van de primaire inkomens van/naar het buitenland 4.203, , , , , , , , , ,4 Bruto nationaal inkomen (bni) , , , , , , , , , ,5 Verbruik van vaste activa (K.1) , , , , , , , , , ,5 Netto nationaal inkomen , , , , , , , , , ,0 Saldo van de inkomensoverdrachten van/naar het buitenland (D.5, D.6, D.7) , , , , , , , , , ,2 Netto nationaal beschikbaar inkomen , , , , , , , , , ,8 Nationale consumptie , , , , , , , , , ,0 Correcties voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering (D.8) 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 Netto nationale besparingen , , , , , , , , , ,8 Investeringen in vaste activa (P.51) , , , , , , , , , ,5 Veranderingen in voorraden (P.52) 1.277, , , , , , , , , ,6 Saldo van de kapitaaloverdrachten met het buitenland (D.9) -71,3-53,1-160,5-74,4-199,5-179,8-202,7-286,0-466,4-281,6 Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K.2) 111,5 103,9 155,4-64,9 894, , ,2-43,1 196,5-105,4 Vorderingenoverschot (+)/-tekort (-) van de totale economie (B.9) , , , , , , , , , , REËEL BESCHIKBAAR INKOMEN, RAMINGEN IN VOLUME (miljoenen euro s, kettingeuro s, referentiejaar 2011) Bruto binnenlands product tegen marktprijzen , , , , , , , , , ,7 Ruilvoetwinst of -verlies , , , , ,2-702, , ,8 0,0-613,9 Reëel bruto binnenlands inkomen , , , , , , , , , ,8 Saldo van de reële primaire inkomens van/naar het buitenland 5.109, , , , , , , , , ,3 Reëel bruto nationaal inkomen , , , , , , , , , ,1 Verbruik van vaste activa , , , , , , , , , ,2 Reëel netto nationaal inkomen , , , , , , , , , ,0 Saldo van de reële inkomensoverdrachten van/naar het buitenland , , , , , , , , , ,6 Reël netto nationaal beschikbaar inkomen , , , , , , , , , ,3 N.B.: In kettingeuro s is er voor andere jaren dan het referentiejaar en het daaropvolgende jaar een verschil tussen het aggregaat en zijn onderliggende componenten. Dit verschil wordt veroorzaakt door het gebruik van Laspeyres kettingindices en kan niet aan de componenten van het aggregaat worden toegewezen.

23 1.3 SYNTHESETABELLEN VAN DE SECTORREKENINGEN (RAMINGEN TEGEN LOPENDE PRIJZEN) SYNTHESETABELLEN VAN DE SECTORREKENINGEN Niet-financiële instellingen (S.11) Financiële instellingen (S.12) Overheid (S.13) Huishoudens (S.14) Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.15) Onverdeelde transacties Totale economie (S.1) Buitenland (S.2) 2003 In- en uitvoer Invoer van goederen en diensten (P.7) ,2 Uitvoer van goederen en diensten (P.6) ,4 Productierekening Middelen Productie (basisprijzen) (P.1) , , , , , ,4 Productgebonden belastingen (D.21) , ,7 Productgebonden subsidies (D.31) , ,2 Bestedingen Intermediair verbruik (tegen aankoopprijzen) (P.2) , , , , , ,4 Toegevoegde waarde (bruto) / bruto binnenlands product (B.1g) , , , , , , ,5 23 Inkomensrekening (inkomensvorming) Middelen Toegevoegde waarde (bruto) / bruto binnenlands product (B.1g) , , , , , ,5 Bestedingen Beloning van werknemers (D.1) , , , , , , ,9 Belastingen op productie en invoer (D.2) 2.408,3 337,4 0, ,3 10, , ,2 Productgebonden belastingen (D.21) , ,7 Niet-productgebonden belastingen (D.29) 2.408,3 337,4 0, ,3 10, ,5 Subsidies (D.3) ,3-57,1 0,0-38,2 0, , ,8 Productgebonden subsidies (D.31) , ,2 Niet-productgebonden subsidies (D.39) ,3-57,1 0,0-38,2 0, ,6 Bruto exploitatieoverschot / gemengd inkomen (B.2g/B.3g) , , , ,4 406, ,2 Rekening voor bestemming van primaire inkomens Middelen Bruto exploitatieoverschot / gemengd inkomen (B.2g/B.3g) , , , ,4 406, ,2 Beloning van werknemers (D.1) , , ,5 Belastingen op productie en invoer (D.2) , , ,2 Subsidies (D.3) , ,0-865,8 Inkomen uit vermogen (D.4) , , , ,0 35, , ,6 Bestedingen Inkomen uit vermogen (D.4) , , , ,7 4, , ,8 Bruto primair inkomen / bruto nationaal inkomen (B.5g) , , , ,0 436, ,7 Inkomensrekening (secundaire verdeling) Middelen Bruto primair inkomen / bruto nationaal inkomen (B.5g) , , , ,0 436, ,7 Belastingen op inkomen en vermogen (D.5) , ,7 220,2 Sociale premies (D.61) 2.901, , ,1 32,3 99, , ,5 Sociale uitkeringen (in geld) (D.62) , ,7 587,2 Overige inkomensoverdrachten (D.7) 2.183, , , , , , ,0 Bestedingen Belastingen op inkomen en vermogen (D.5) 6.461, ,7 104, ,9 35, ,5 204,4 Sociale premies (D.61) , ,2 435,4 Sociale uitkeringen (in geld) (D.62) 3.421, , ,8 32,3 99, ,7 411,2

24 1.3.1 SYNTHESETABELLEN VAN DE SECTORREKENINGEN (VERVOLG) Niet-financiële instellingen (S.11) Financiële instellingen (S.12) Overheid (S.13) Huishoudens (S.14) Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (S.15) Onverdeelde transacties Totale economie (S.1) Buitenland (S.2) Overige inkomensoverdrachten (D.7) 1.669, , , ,0 429, , ,8 Bruto beschikbaar inkomen (B.6g) , , , , , ,6 Inkomensrekening (inkomensbesteding) Middelen Bruto beschikbaar inkomen (B.6g) , , , , , ,6 Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering (D.8) -0, ,2 4, ,0 Bestedingen Consumptieve bestedingen (P.3) , , , ,1 Bruto besparingen (B.8g) , , , ,7 502, ,5 Rekening voor mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. besparingen en kapitaaloverdrachten Mutaties in passiva Bruto besparingen (B.8g) , , , ,7 502, ,5 Saldo lopende transacties van het buitenland met België (B.12) ,3 Kapitaaloverdrachten, ontvangen (D.9) 3.711,9 136, ,6 557,8 96, ,9 468,7 Kapitaaloverdrachten, betaald (D.9) ,3-136, , ,6 0, ,2-397,4 Mutaties in activa Saldo van de bruto besparingen en kapitaaloverdrachten (B.10g) , , , ,9 599, , , Kapitaalrekening (kapitaalvorming) Mutaties in passiva Saldo van de bruto besparingen en kapitaaloverdrachten (B.10) , , , ,9 599, , ,0 Mutaties in activa Investeringen (bruto) (P.5) , , , ,7 448, ,2 Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K.2) 272,3 25,2 19,0-205,0 0,0 111,5-111,5 Vorderingenoverschot (+) of -tekort (-) (B.9) -365, ,1-501, ,2 150, , ,5 Bron: INR Berekeningen: NBB

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen 2000-2009 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse gedetailleerde nationale rekeningen van België

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 1999 Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Gedetailleerde rekeningen en tabellen 2017 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse gedetailleerde nationale rekeningen van België worden opgesteld

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Kwartaalaggregaten 2003 - I Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2000 - Eerste kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en Economische Statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2019-04-29 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van 2019 Over het hele jaar 2018

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 2018-04-27 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2018 Over het hele jaar 2017

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2000 - Derde kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015. De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2015-04-29 Links: Publicatie NBB.stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van 2015 De economische activiteit stijgt met

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Instituut voor de nationale rekeningen 2014-04-30 Links Publicatie BelgoStat On-line Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014 Bij een stijging van 0,3 % in

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2017 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017 Over het hele jaar 2016

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN Tweede kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN 2001 - Tweede kwartaal Kwartaalaggregaten Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2008 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Instituut voor de nationale rekeningen PERSCOMMUNIQUÉ 28-4-2016 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016 Over het hele jaar 2015

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2014-I

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2014-I Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalrekeningen 2014-I Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het Europees Stelsel

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2013 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Regionale rekeningen 2007-2015 Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende het arbeidsvolume en de inkomensrekeningen van de huishoudens voor

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2016-I

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2016-I Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalrekeningen 2016-I Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het Europees Stelsel

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-III

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-III Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalrekeningen 2017-III Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het Europees

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-II

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-II Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalrekeningen 2017-II Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het Europees

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2015 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalrekeningen 2017-IV Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalrekeningen 2017-IV Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het Europees

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Toelichting bij de recente ontwikkelingen September 2015 Instituut voor de nationale rekeningen Nationale Bank van België, Brussel Alle rechten

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen 2018 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Kwartaalaggregaten 2002 - III Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen

Nadere informatie

Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1 2.6 Bruto vaste kapitaalvorming 4.2 5.9 4.

Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1 2.6 Bruto vaste kapitaalvorming 4.2 5.9 4. Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0 2.1

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2014-I

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2014-I Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2014-I Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Rekeningen van de overheid 2004

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Rekeningen van de overheid 2004 Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2004 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

NAM-multiplicatoren: handleiding

NAM-multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten NAM-multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren die hier voorgesteld worden, zijn afgeleid van een model gebaseerd op een National Accounting

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen 2016 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalaggregaten 2004-III

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalaggregaten 2004-III Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalaggregaten 2004-III Inhoud van de publicatie De kwartaalrekeningen van België worden opgesteld volgens de definities van het nieuw Europees

Nadere informatie

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger

Persbericht. Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek. Consumptie huishoudens ruim 11 miljard hoger Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-047 20 april 2005 9.30 uur Herzien BBP 2001 ruim 18 miljard euro hoger Het bruto binnenlands product (BBP) van 2001 is door herziening van definities

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2014-III

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2014-III Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2014-III Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen 2017 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN. Historische reeksen Instituut voor de Nationale Rekeningen

NATIONALE REKENINGEN. Historische reeksen Instituut voor de Nationale Rekeningen NATIONALE REKENINGEN Historische reeksen 1970-1994 Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De historische

Nadere informatie

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-011 14 februari 2013 9.30 uur Economie verder gekrompen Economie krimpt in vierde kwartaal 0,2 procent t.o.v. kwartaal eerder Ten opzichte van een jaar

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2017 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen 2014 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 1 Raming van de jaarlijkse aggregaten 2013 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen 2015 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2014-01-31 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie 2011-2012: Economische terugval in 2012 verschilt per gewest Het Instituut voor de nationale rekeningen

Nadere informatie

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB04-103 1 juli 2004 9.30 uur Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal 2004 De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2004 met 0,9 procent

Nadere informatie

NATIONALE REKENINGEN

NATIONALE REKENINGEN NATIONALE REKENINGEN Deel 1 - Jaaraggregaten 2001 Instituut voor de Nationale Rekeningen Dienst Financiële en economische statistieken Nationale Bank van België, Brussel Inhoud van de publicatie De nationale

Nadere informatie

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel Instituut voor de Nationale Rekeningen 2018-04-20 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie -: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in en dan in In de periode - nam het arbeidsvolume gemiddeld

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Rekeningen van de overheid 2016 Inhoud van de publicatie De rekeningen van de Belgische overheid worden opgesteld volgens de definities van het

Nadere informatie

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit?

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit? Seminarie voor leerkrachten economie van het middelbaar onderwijs Brussel, 11 oktober 2017 Departement Algemene Statistieken Hans De Dyn 2 / 24 Inhoud

Nadere informatie

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001

Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek Publicatiedatum CBS-website 9 mei 2005 Nationale rekeningen 2004 Revisie 2001 Enkele belangrijke uitkomsten revisiejaar 2001 Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-069 15 november 2011 9.30 uur Economische groei valt terug Economie 1,1 procent gegroeid op jaarbasis in derde kwartaal Kwartaal op kwartaal 0,3 procent

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-032 15 mei 2012 9.30 uur Economie 1,1 procent gekrompen In eerste kwartaal 1,1 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Investeringen 4,2 procent lager Consumptie

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2018-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2018-IV Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2018-IV Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 1 Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen 2009 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB07-010 13 februari 2007 9.30 uur Economie groeit 2,9 procent in 2006 De Nederlandse economie is in 2006 met 2,9 procent gegroeid. Dit is bijna twee keer

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-009 15 februari 2012 9.30 uur Economie 0,7 procent gekrompen In vierde kwartaal 0,7 procent krimp t.o.v. een jaar eerder Consumptie 1,8 procent lager

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 3 Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 15.05.2002 COM(2002) 234 definitief 2002/0109 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG)

Nadere informatie

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2011 Definitief, 2012 Nader voorlopig en 2013 Voorlopig

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2011 Definitief, 2012 Nader voorlopig en 2013 Voorlopig Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2011 Definitief, 2012 Nader voorlopig en 2013 Voorlopig Actualisering van de uitkomsten van eerder gepubliceerde ramingen is noodzakelijk omdat na verloop van tijd

Nadere informatie

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig

Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig Overzicht bijstellingen Sectorrekeningen 2012 Definitief, 2013 Nader voorlopig en 2014 Voorlopig Actualisering van de uitkomsten van eerder gepubliceerde ramingen is noodzakelijk omdat na verloop van tijd

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2017-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2017-IV Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2017-IV Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2015-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2015-IV Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2015-IV Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 1 Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen 2008 Inhoud van de publicatie De nationale rekeningen van België worden opgesteld volgens de

Nadere informatie

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik Persbericht PB14-032 15 mei 2014 9.30 uur CBS: economie krimpt door lager gasverbruik - Sterke afname binnenlands verbruik en export van aardgas door milde winter - Mede hierdoor economische krimp van

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen 2013 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse gedetailleerde nationale rekeningen van België worden

Nadere informatie

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder

Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder Persbericht PB13-070 14 november 2013 09.30 uur Economie groeit met 0,1 procent, 46 duizend banen minder - Economie groeit in derde kwartaal met 0,1 procent ten opzichte van tweede kwartaal - 46 duizend

Nadere informatie

Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld 2006 2007 2008 2009

Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld 2006 2007 2008 2009 Kerncijfers voor de Belgische economie Wijzigingspercentages in volume - tenzij anders vermeld Consumptieve bestedingen van de particulieren 2.0 2.6 1.4 0.8 Consumptieve bestedingen van de overheid 0.0

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-064 24 september 2009 9.30 uur www.cbs.nl Flink banenverlies In tweede kwartaal 72 duizend banen minder dan een jaar eerder Ook kwartaal op kwartaal

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Regionale rekeningen 2003-2012 Inhoud van de publicatie Deze publicatie bevat gegevens betreffende de aggregaten per bedrijfstak en de inkomensrekeningen van de huishoudens

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2016-III

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2016-III Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2016-III Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Gepubliceerd. CRB evalueert interprofessioneel akkoord 2003-2004. Arbeidsmarktbeleid. Inhoud van het Technisch Verslag 2003

Gepubliceerd. CRB evalueert interprofessioneel akkoord 2003-2004. Arbeidsmarktbeleid. Inhoud van het Technisch Verslag 2003 Gepubliceerd Arbeidsmarktbeleid CRB evalueert interprofessioneel akkoord 2003-2004 CRB (2003).. Brussel: CRB, CRB 2003/1000 CCR 11. De ontwikkeling van de uurloonkosten en de werkgelegenheid loopt volgens

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. De satellietrekening van de instellingen zonder winstoogmerk

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. De satellietrekening van de instellingen zonder winstoogmerk Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen De satellietrekening van de instellingen zonder winstoogmerk 20-201 Inhoud van de publicatie De satellietrekening van de instellingen zonder

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB03-161 3 september 2003 9.30 uur Aantal banen in Nederland daalt Het aantal banen van werknemers in Nederland in het tweede kwartaal van 2003 is 22 duizend

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2016-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2016-IV Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2016-IV Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015 Jeugdwerkloosheid gedaald in het eerste kwartaal van 2015 Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2015 In het eerste kwartaal van 2015 was 67,4% van de 20- tot 64-jarigen

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-008 14 februari 2008 9.30 uur Economie groeit 3,5 procent in 2007 De Nederlandse economie is in 2007 met 3,5 procent gegroeid. Dit is de hoogste groei

Nadere informatie

Methodologie en resultaten van de regionale economische vooruitzichten

Methodologie en resultaten van de regionale economische vooruitzichten Methodologie en resultaten van de regionale economische vooruitzichten 2018-2023 1 Top-down model Overzicht presentatie 1. Databank 2. Model 2.1 Structuur 2.2 Kern 2.3 Arbeidsmarkt 2.4 Huishoudrekeningen

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Deel 2 Gedetailleerde rekeningen en tabellen 1995-2002 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse gedetailleerde nationale rekeningen van België

Nadere informatie

Nationale Bank van België, Brussel in samenwerking met de drie gewesten

Nationale Bank van België, Brussel in samenwerking met de drie gewesten Regionale rekeningen Regionale verdeling van de consumptieve bestedingen van de gezinnen, de overheid en de instellingen zonder winstoogmerk en de gezinsbesparingen 199-201 Inhoud van de publicatie Deze

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2012-IV

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2012-IV Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2012-IV Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK) FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Statistisch Product Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK) Algemene informatie De steekproefenquête naar de arbeidskrachten (EAK), in België opgezet door de

Nadere informatie

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei Persbericht PB14-050 14 augustus 2014 09.30 uur Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei - Economie groeit volgens de flashraming met 0,5 procent ten opzichte van eerste kwartaal 2014 - Volgens

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2017-II

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2017-II Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2017-II Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Economie groeit met 0,7 procent

Economie groeit met 0,7 procent Persbericht PB14 010 14 februari 08.30 uur Economie groeit met 0,7 procent Economie groeit in vierde kwartaal met 0,7 procent ten opzichte van het derde kwartaal 8 duizend banen minder dan in het derde

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012 Inleiding Lorette Ford De economische ontwikkeling van een land kan door middel van drie belangrijke economische indicatoren

Nadere informatie

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.12.2010 COM(2010) 774 definitief Bijlage A/Hoofdstuk 14 BIJLAGE A bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende het Europees

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Nieuwe versie van de satellietrekening van de IZW s

Nieuwe versie van de satellietrekening van de IZW s Integrale versie Nieuwe versie van de satellietrekening van de IZW s Deze nota geeft de recente ontwikkelingen weer die de satellietrekening van de instellingen zonder winstoogmerk (IZW s) heeft ondergaan.

Nadere informatie

Methodologische nota

Methodologische nota Integrale versie Methodologische nota 1. Situering van de aanbod- en gebruikstabellen in de nationale rekeningen Het opstellen van de nationale rekeningen van België gebeurt in overeenstemming met de methodologie

Nadere informatie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014 Inleiding Joyce Mahabali De inkomsten van de overheid zijn de gelden die de overheid binnenkrijgt, overheidsuitgaven zijn de gelden die de overheid

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2019-I

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen. Kwartaalsectorrekeningen 2019-I Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Kwartaalsectorrekeningen 2019-I Inhoud van de publicatie De niet-financiële kwartaalrekeningen van de institutionele sectoren worden opgesteld

Nadere informatie

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België Maart 212 1 1 - -1-1 -2-2 -3-3 22 23 24 2 26 27 28 29 21 211 212 Seizoengezuiverde en afgevlakte reeks Seizoengezuiverde brutoreeks De conjunctuurbarometer

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen. Nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen Nationale rekeningen Aanbod- en gebruikstabellen 2010 Inhoud van de publicatie De jaarlijkse aanbod en gebruikstabellen van België worden opgesteld volgens de definities

Nadere informatie