Groente en fruit in de speelzaal

Transcriptie

1 Groente en fruit in de speelzaal

2 Inleiding Niet alleen in de klas, maar ook in de gymles kan er aandacht worden besteed aan het thema groenten en fruit. Dit doen wij door middel van pittenzakjes waarop diverse afbeeldingen van groenten en fruit zijn afgebeeld. Op de volgende pagina s staan verschillende beweegspelletjes voor de speelzaal beschreven. De spellen zijn zowel in groepjes als klassikaal uit te voeren. De diverse pittenzakjes zijn meegeleverd bij het materiaal.

3 1. Mikspelen Geschikt voor: Groep 1 t/m 4 Materialen: Pittenzakjes, hoepels, cijfers, wandrek, 3 banken, lintjes, kast en 2 matjes. Pittenzak mikken Mik van achter de bank de pittenzakjes in het juiste gekleurde vak/hoepel. De kleuren van de hoepels zijn: paars, rood, groen, oranje, geel en blauw. Werp het pittenzakje in de hoepel met dezelfde kleur als het stuk fruit of groente dat op het pittenzakje staat. Bijvoorbeeld de broccoli in de groene hoepel. Als alle verschillende pittenzakjes zijn gegooid (6), dan worden ze opgehaald en doorgegeven aan het volgende kind. Differentatie: - Dezelfde activiteit alleen niet kleur bij kleur mikken, maar zoveel mogelijk punten; - De afstand van de hoepels vergroten of verkleinen; - 1 hoepel voor groenten en 1 hoepel voor fruit. Wat moet waar?

4 Wandrek mikken De kinderen mikken van achter de bank door de gaten van het wandrek. Elk kind staat in één kleur hoepel. Kinderen proberen het gekleurde pittenzakje in het vak van het wandrek te werpen waar een lintje met dezelfde kleur hangt. De kinderen hebben de keuze om onderhands of bovenhands te werpen. Differentiatie: - De kinderen proberen de juiste kleur pittenzak ( bv. banaan) in de goede kleur hoepel ( gele hoepel) te mikken; - Afstand vergroten/verkleinen. Sjoelen Kinderen nemen op hun knieen plaats op het valmatje. Schuif de pittenzakjes op de sjoelmanier door de gaten om zoveel mogelijk punten te verdienen. In het middelste kastdeel zit in het midden van het gat een blokje vastgebonden, zodat het moeilijker is om 10 punten te verdienen, zie afbeelding. Als de 6 zakjes op zijn, tel je de punten en raap je alle zakjes op. De volgende is nu aan de beurt. Differentiatie: - Probeer onderscheid te maken tussen groenten en fruit. Linker sjoelbak alleen groenten, rechter alleen fruit en in het midden een mix. - Ieder kind heeft zijn eigen kleur pittenzakje; - Afstand vergroten/verkleinen; - Probeer de pittenzakjes op kleur te verdelen in de vakken.

5 2. Fruit stelen Geschikt voor: Groep 1 t/m 8 Materialen: Pittenzakjes, 2 korven/emmers Twee teams staan achter hun eigen lijn. De spelers krijgen een stuk fruit toegewezen. In het midden tussen de lijnen liggen de pittenzakjes met de stukken fruit en groente op een rij. De docent roept een fruitsoort, bijvoorbeeld banaan. De bananen van beide groepen rennen naar het midden en proberen ieder als eerste bij het bijbehorende pittenzakje (banaan) te zijn. De speler die het pittenzakje als eerste gepakt heeft rent zo snel mogelijk terug naar zijn/haar eigen plek op de lijn. De andere speler probeert diegene met het pittenzakje zo snel mogelijk te tikken. Lukt het de speler met het pittenzakje om veilig op zijn/haar eigen plek te komen dan mag het pittenzakje in de korf worden gelegd. Het team met de meeste fruitstukken wint. Let op: wanneer beide spelers tegelijk het pittenzakje bereiken, wordt het een spel van allerlei afleidingstactieken om de speler alsnog voor te zijn, want als je het pittenzakje aanraakt moet je lopen! Differentiatie: - Speel het spel met zowel groenten als fruit; - Leg de pittenzakjes op de kop, zodat de afbeelding niet zichtbaar is.

6 3. Wat moet dat op mijn land? Geschikt voor: groep 1 t/m 4 Materialen: Pittenzakjes en 3 kleine matjes Soort van pylonroof maar dan met groenten en fruit pittenzakjes. De kinderen (of dieren) proberen groenten en fruit van het land van de boer te stelen. De boer/tikker probeert de dieven zo snel mogelijk te tikken. Regels: - Op de twee aansluitende matjes, ben je vrij; - Het enkele matje is de boerderij, waar de boer woont; - Voor zijn boerderij liggen op het land zijn groenten en fruit (pittenzakjes); - Als de boer uit zijn boerderij komt, mag hij kinderen tikken; - De kinderen proberen zijn groenten en fruit te stelen; - Gestolen groenten en fruit op de twee aaneensluitende matjes leggen; - Kinderen mogen pas opnieuw proberen nadat de boer terug in zijn boerderij is; - Als je getikt wordt, leg je het pittenzakje terug bij de boer en begin je opnieuw; - Hoe snel hebben jullie het land van de boer kaal geplukt?

7 4. Memory Geschikt voor: groep 1 t/m 8 Materialen: Pittenzakjes, materialen voor een bewegingsbaan, speelkaarten en pylonnen. Elk team/bank heeft een eigen kleur van groenten en fruit (zie bijlage). Leg de beweegbaan af zonder de grond te raken ( banken, matjes, hoepels). Aan het einde van de beweegbaan mogen de kinderen onder een pylon/dopje kijken en op zoek gaan naar de juiste kleur (groente/fruit). Bij de juiste keuze mogen de kinderen de pittzenzakjes meenemen en bij de verkeerde kleur blijft het pittenzakje liggen. Op de terugweg hoeven de kinderen de bewegingsbaan niet te gebruiken. Probeer als team een kwartet bij elkaar te sparen. Het team dat als eerste het kwartet kloppend heeft, is de winnaar. Regels: Je mag maar één pylon/dopje per beurt bekijken. Differentiatie: - Wees creatief met de eisen tijdens de beweegbaan; - Werk in tweetallen; - Neem onderweg materialen mee op een dienblad of op een racket; - Laat het parcours vrij en geef de groepen slechts een aantal materialen waarmee ze zonder natte voeten de overkant moeten halen. ZIE BIJLAGE VOOR DE KWARTET-SETJES

8 KWARTET

9

10

11

12

13

14 1

15 2

16 3

17 4

18 5

19 6

20 7

21 8

22 9

23 10