Projectbiografie Eindhovens Model (IAB03095)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Projectbiografie Eindhovens Model (IAB03095)"

Transcriptie

1 Projectbiografie Eindhovens Model (IAB03095)

2 Colofon Titel Projectbiografie Eindhovens Model Auteur Annet Jager (Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt) José Hermanussen (CINOP Expertisecentrum) Versie Definitief Datum Oktober 2007 Projectnummer CINOP Postbus BP s-hertogenbosch Tel: Fax: CINOP 2007 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Projectbeschrijving Primair onderwijsproces Actoren Projectstrategie Effecten...12 Hoofdstuk 3: Reflectie, conclusies en aanbevelingen Processen, actoren en effecten: verschuivingen en samenhangen Hefbomen in het strategisch proces: op weg naar verankering Leermomenten en condities Conclusies en aanbevelingen...20 Bronnen: I

4 1 Inleiding Doel van het project het Eindhovens Model is het ontwikkelen van attractiever beroepsonderwijs op basis van het Eindhovens Model in de beroepskolom Handel Het model wordt toegepast bij de School voor Handel & Marketing/ Mode (SHM&M) 1 aan het ROC Eindhoven. Sleutelwoorden van dit concept zijn actief, vraag- en praktijkgestuurd leren. In dit model staat de loopbaan van de deelnemer centraal. Deelnemers nemen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces en hebben keuzevrijheid in het bepalen van de context waarin het leerproces plaatsvindt. Het curriculum bestaat uit een verzameling van scripts en opdrachten, met bijbehorende product- en processpecificaties, die de leerling tijdens de opleiding moet afronden alvorens hij gekwalificeerd wordt. Deze biografie schetst een beeld van het innovatiearrangement sinds de start eind 2003 tot en met de (project)afronding in de nazomer van De biografie bestaat uit twee delen. Het eerste deel (hoofdstuk 2) geeft een beeld van de ontwikkelingen in de vormgeving van de primaire processen in het proces, de samenwerking met actoren, de verankering in de organisatie, de gehanteerde projectstrategie en de effecten in het arrangement. De bronnen voor deze schets bestaan uit zelfrapportages van het project, projectmateriaal, projectrapportages vanuit het evaluatieprogramma en overige (onderzoeks)rapportages (zie het overzicht van referenties aan het eind van de biografie). Het tweede deel (hoofdstuk 3) is een reflectie op deze ontwikkelingen: hoe moeten we die duiden, welke leermomenten kunnen we ontdekken en welke conclusies en aanbevelingen? 1 Het innovatiearrangement heeft zich vooral gericht op het Handel & Marketing-deel van de school , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

5 2 Projectbeschrijving 2.1 Primair onderwijsproces Hoe zien de betrokken partijen het primaire onderwijsproces gedurende de looptijd van het arrangement. Herkennen zij in het beroepsonderwijs waarmee ze te maken hebben, de door het Innovatiearrangement nagestreefde doelen. 2 Tabel 1 laat deze waardering op drie momenten zien: in 2004 (1 e meting), in 2005 (2 e meting) en in 2006 (3 e meting). 3 Tabel 1. Barometerscores van de respondenten in 2004,2005 en 2006 (1 e meting, 2 e meting en 3 e meting) Arrangement Eindhovens Model Gemiddelde scores per geleding per kenmerk* De aantrekkelijkheid van de beroepsopleiding: A. Loopbaan- en competentiegericht opleiden Antwoordschaal: 1= helemaal niet mee eens/ 2= grotendeels niet mee eens/ 3= deels niet mee eens, deels wel 4= grotendeels mee eens/ 5= helemaal mee eens Het beroepsonderwijs waarbij ik betrokken ben / dat ik volg kenmerkt zich door: Meting Dlnmrs. Dlnmrs. Docenten **Praktijk Managers Managers Mbo 1,2 Mbo 3,4 opleiders school bedrijven 3 e 3,55 3,49 3, ,10 4,14 2 e 3,59 3,47 4,10 4,22 4,47 4,06 1 e 3, , e 3,66 3,55 3, ,40 4,09 B. Constructief leren 2 e 3,74 3,63 3,92 4,38 4,21 4,14 1 e 3, , e 3,45 3,38 3, ,31 3,80 C. Voorbereiding op de 2 e 3,42 3,27 3,77 4,00 4,17 3,20 (beroeps)loopbaan 1 e 3, , Co-makership tussen onderwijsinstellingen in de kolom: 3 e 2,34 2,00 3, , G. Zachte aansluiting 2 e 2,32 1,99 3, , e 2, , e 2,99 2,92 3, , H. Harde aansluiting 2 e 3,11 3,08 3, , e 3, , * het aantal cases per kenmerk varieert door missing values. Voor de precieze aantallen verwijzen we naar de projectrapportages van respectievelijk de 1 e en 2 e meting. ** Zoals zichtbaar in de tabel waren er alleen bij de tweede meting praktijkopleiders betrokken en dit betrof n=1. De praktijkopleider zal daarom bij de bespreking van de resultaten buiten beschouwing blijven. 2 Die doelen zijn geoperationaliseerd in het zogenaamde pijlerraamwerk, zie hoofdstuk 1 in de Bruijn & Hermanussen, Zie de projectrapportage over de uitkomsten van de Barometer imago beroepsonderwijs, Hermanussen & Semeijn, , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

6 De respondenten vinden gemiddeld genomen het beroepsonderwijs waar zij mee te maken hebben redelijk tot behoorlijk loopbaan- en competentiegericht en voorbereidend op de beroepsloopbaan. Construerend leren is een kenmerk dat daarbij ook redelijk tot behoorlijk ervaren wordt. Er zijn wel verschillen tussen de verschillende respondentgroepen; de mbo ers 3,4 herkennen de kenmerken het minst en de schoolmanagers het meest. De gemiddelde scores lopen bij de laatste meting uiteen van 3,38 tot 4,40. De aansluiting binnen de beroepskolom ervaren de bevraagde geledingen heel verschillend. De deelnemers herkennen dit het minst, met name de pedagogisch-didactische aansluiting. Paragraaf 2.4 (onder effecten) gaat verder in op de waardering van de primaire processen en plaatst dit ook in tijdsperspectief. Competentiegerichte programma's Het accent van de nieuwe opleidingspraktijk binnen het Eindhovens Model ligt op een andere pedagogisch-didactische aanpak, en op een andere definitie en opzet van het programma/curriculum. Het programma van het Eindhovens Model is gestructureerd langs drie lijnen: de zogeheten scriptlijn, de kennis- en vaardighedenlijn en een loopbaanlijn. Het Eindhovens Model wordt toegepast op de School voor Handel & Marketing/Mode van ROC Eindhoven. De opleidingspraktijk is in eerste instantie ontwikkeld voor de mbo-studenten van de school zelf. In het schooljaar heeft de school een pilot op niveau 1 en 2 uitgevoerd. De brede implementatie voor de eerste twee leerjaren op niveau 1, 2,3 en 4 (bol) vond plaats in schooljaar Vanaf schooljaar 2006/2007 worden alle studenten van de school opgeleid volgens het Eindhovens Model. Eind 2006 volgen 1100 van de in totaal 1620 studenten Handel & Marketing onderwijs volgens het Eindhovens Model (De Lange & Looijmans, 2007). Studenten stromen in de brede opleiding 'zakelijke dienstverlening'. In het eerste jaar oriënteren de deelnemers zich op de opleidingsmogelijkheden daarna maken ze een keuze voor een specialisatie. Het opleidingstraject is duaal ingericht. In het eerste leerjaar gaan de deelnemers na 8 weken al op stage, voor 2 dagen in de week. Ook in het tweede leerjaar lopen deelnemers 2 dagen in de week stage. Deze stages zijn vooral oriënterend van aard. Voor het derde en vierde leerjaar zijn er steeds blokstages van een half jaar. Het doel is om deze kwalificerend in te zetten. Scripts Op basis van (onder andere) opdrachten uit het regionale bedrijfsleven ontwikkelen groepjes docenten thematische scripts die de bouwstenen van kwalificerende opleidingstrajecten vormen. Een script is een soort van studiewijzer voor deelnemers, waarin gekoppeld aan specifieke kerntaken en competenties - leerbronnen, toetsvormen, -criteria en begeleidingsvormen zijn beschreven. De kerntaken en competenties zijn daarbij ontleend aan de kwalificatiedossiers die het Kenniscentrum Handel heeft gemaakt in het kader van competentiegerichte kwalificatiestructuur beroepsonderwijs. Het aantal scripts waaruit de deelnemers kunnen kiezen, varieert per opleidingstraject. Bij mbo niveau 1 en 2 ligt de volgorde van de scripts vast, terwijl de hogere niveaus zelf een volgorde kiezen (alleen het eerste script, het acquisitiescript, ligt vast). Afhankelijk van de fase waarin de deelnemer zich bevindt, is een script minder of meer complex. Aan het begin van de opleiding , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

7 krijgen deelnemers ook meer begeleiding dan later in de opleiding. Deelnemers kunnen alle scripts bezichtigen op internet via hun laptop die bij aanvang van de opleiding wordt uitgereikt. Deelnemers werken meestal in zelfgekozen drie- of viertallen aan een script. Meestal wordt er aan meerdere scripts tegelijk gewerkt. Scripts (Uit: De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006) Deelnemers die instromen op niveau 1 of 2 van de opleiding zakelijke dienstverlening hebben 4 verplichte scripts en 2 vrije keuze scripts. Om zich te kwalificeren als 'verkoopmedewerker' kunnen de studenten kiezen uit scripts als 'fair trade', 'drug off', 'je eigen tijdschrift', 'plan je vakantie', 'een tweedehands beurs', 'sluitingstijd', of 'je favoriete bedrijf'. In het voorbeeld van het tijdschrift kiezen leerlingen voor een doelgroep, een lay-out, maken een begroting, zorgen voor inhoud en voor opmaak en distributie. Zo wordt in een script op meerdere kerntaken en kernopgaven een beroep gedaan. Ook zijn in de scripts diverse burgerschapscompetenties en leercompetenties aan de orde. Voor het basisjaar van de niveau 3-4 opleiding zijn de volgende scripts geformuleerd: mijn eerste visitekaartje, maak geld van je hobby, het handelstraject, gat in de markt, kijken naar bedrijven, maak je eigen tijdschrift, oma aan de cola, help de ijsbeer de zomer door en bedrijfspresentatie (Het Spoorboekje). Loopbaan van de deelnemers als leidend principe Scenario's Scenario s zijn het voertuig voor de ontwikkeling van de student. De deelnemers hebben verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces en hebben keuzevrijheid in het bepalen van de context waarin het leerproces plaatsvindt. Een deelnemer kiest, afhankelijk van zijn leervraag, een script en werkt dat uit naar een persoonlijk scenario. Hierin geeft de deelnemer aan in welke omgeving (beroepscontext), met wie, wanneer, met welke middelen, de opdracht wordt uitgevoerd. Het scenario moet wel door het betrokken bedrijf/instelling en de opleiding worden goedgekeurd. Ondanks het feit dat deelnemers een deel vrije keuze hebben, blijken ze toch vaak te kiezen voor dezelfde scripts. Sommige scripts zijn makkelijker te vertalen naar een relevante beroepscontext en ook loopbaanbegeleiders blijken hier enigszins in te sturen. Door de persoonlijke vormgeving via het werken met scenario s zijn sectoroverstijgende routes mogelijk (De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006). Loopbaanlijn De loopbaanlijn krijgt gestalte in zogenaamde loopbaangroepen. Elke groep (maximaal 8 deelnemers) heeft een eigen loopbaanbegeleider die met hen een POP voor een half jaar opstelt, en de algehele voortgang doorspreekt. De groep komt wekelijks op een vast moment bij elkaar. Studenten vullen hun portfolio, via het werken aan scenario s, met bewijzen dat ze voldoen aan de eisen die geformuleerd zijn in de scripts. Hun portfolio bepaald of ze gereed zijn voor het afleggen van de meesterproef die gekoppeld is aan de gekozen beroepskwalificatie. De mentor of loopbaanbegeleider begeleidt de student in het afleggen van deze route. Docenten doen de eindbeoordeling. Hierbij is ook een praktijkvertegenwoordiger betrokken. In principe is er binnen het beroepsonderwijs volgens het Eindhovens Model, vooraf geen sprake meer van een kwalificatieniveau maar wordt dit niveau achteraf bepaald. Namelijk op het moment dat een student aangeeft zijn of haar portfolio te willen afronden en zich daarbij wil richten op een specifieke beroepskwalificatie (die dan met een meesterproef zal worden geformaliseerd) (De Bruijn, in druk; Hermanussen & Klarus, in druk) , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

8 Pre-blocktraject Omdat niet alle deelnemers vanaf het begin de juiste kennis, vaardigheden en houding hebben om succesvol in het Eindhovens Model te kunnen functioneren is een pre-blocktraject ontwikkeld. In het pre-blocktraject verrichten de deelnemers eerst een aantal prestaties die erop gericht zijn om de problemen waar zij tegenaan lopen op te lossen (bijvoorbeeld problemen met houding, vaardigheden of het ontbreken van een leervraag). De deelnemer formuleert samen met een loopbaanbegeleider een hulpvraag die wordt vertaald in een prestatie. De prestatie kan overal uitgevoerd worden: een alternatieve stage, talenpracticum etc. Werkt deze aanpak niet dan neemt de school afscheid van de student. Het pre-blocktraject is tijdelijk van aard en duurt maximaal een half jaar. Deze trajecten kunnen fulltime zijn, maar ook partieel, dat wil zeggen dat de deelnemer gedurende een periode bijvoorbeeld één middag in de week ondersteuning krijgt. Construerend leren De deelnemers zijn ingedeeld in stromen van 75 deelnemers. Voor deze groep zijn 4-6 coaches beschikbaar die de deelnemers inhoudelijk begeleiden bij het werken aan de scripts. Docenten zijn gekoppeld aan scripts (2-4). Coaching (uit: Hermanussen & Klarus, in druk) Een praktijkopleider binnen het Eindhovens Model over zijn manier van coachen: s Ochtends bespreek ik met de leerlingen de werkzaamheden voor die dag door en tegen sluitingstijd van de winkel evalueren we hoe het gegaan is. Tussendoor laat ik regelmatig mijn neus zien, om te kijken hoe het gaat, om te polsen of er dingen zijn waar ze tegen aanlopen. Is dat het geval dan laat ik ze eerst zelf nadenken over een oplossing. Natuurlijk geef ik aanwijzingen zodra ik merk dat ze er zelf niet uitkomen. Hoe vaak ik langs loop, hangt helemaal af van de situatie en de leerling. Bij niveau 2 leerlingen loop ik doorgaans vaker langs dan bij leerlingen van niveau 4 maar ook op dat niveau zie je verschillen tussen leerlingen. De ene persoon heeft duidelijk meer begeleiding nodig dan de andere.. Workshops; kennis en vaardigheden Parallel aan de scriptlijn loopt de kennis- en vaardighedenlijn. Achterliggende gedachte is dat de scripts leervragen bij de deelnemers ontlokken: dat ze al werkende aan de opdrachten ontdekken dat ze bepaalde kennis en vaardigheden missen. Om in die kennisbehoefte te voorzien worden workshops aangeboden, waarop de deelnemers (digitaal) kunnen intekenen. In het begin van het jaar wordt bekend gemaakt welke workshops worden aangeboden. Sommige workshops zijn verplicht, andere facultatief. Elke workshop wordt 6 maal aangeboden zodat het mogelijk is de kennis en vaardigheden just in time op te doen. Voor deze verdiepende workshops worden onder andere ook bedrijven ingezet. Zo verzorgt de Rabobank de workshops over het ondernemingsplan. Op deze manier haalt men actuele bedrijfskennis de school binnen. Elektronische leeromgeving De school voor Handel & Marketing/ Mode maakt voor de uitvoering en de beheersing van het Eindhovens Model gebruik van Fronter. In deze elektronische leeromgeving zijn de registratie van de kwalificatiestructuur, het curriculum, de scripts en de opdrachten vastgelegd. De leermiddelen zijn in belangrijke mate gedigitaliseerd. Ook de deelnemergegevens zitten er in als naw-gegevens, behaalde competenties, procesregistratie, bewijslast en in de toekomst de documenten van het persoonlijk ontwikkelingsplan. Het systeem fungeert vooral als communicatiemedium tussen deelnemers, mentoren, coachingsteams en praktijkopleiders en is webbased (De Lange & Looijmans, 2007) , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

9 Afstemming opleidingsprocessen in de kolom Inrichting van de beroepskolom Handel volgens het nieuwe opleidingsconcept betekent comakership tussen onderwijs en bedrijfsleven, tussen onderwijsinstellingen in de beroepsonderwijskolom en tussen de verschillende scholen binnen het roc zelf. Er zijn ontwikkelingen ingezet in het hbo en vmbo. De samenwerking met het hbo is daarbij intensiever en meer inhoudelijk dan die met het vmbo. De onderwijsorganisatiegrenzen zijn echter nog wel bepalend voor de belangrijkste breuken in het ontwikkelingstraject. De samenwerking met vmbo en hbo wordt over het algemeen bovenschools georganiseerd waardoor er minder vaak structurele afspraken op schoolniveau zijn. De ontwikkeling van het Eindhovens model is vooral gericht geweest op het mbo waarbij het accent ligt op schoolbrede implementatie van het model in het eigen roc. (De Bruijn, in druk; De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006). In aanloopfase naar het project het Eindhovens Model is gewerkt aan twee geïntegreerde trajecten mbo-hbo. De doorlopende leerlijnen Facilitair Management met Hogeschool Zuyd en Marketing Management met Hogeschool Fontys zijn echter in 2004 afgesloten vanwege gebrek aan belangstelling. De ervaringen uit deze trajecten zijn meegenomen in de ontwikkeling van een nieuw traject het zogenaamde 'Associate Degree' ondernemerschap (niveau 5) waarmee in september 2004 gestart is. Het ontwikkelt zich verder onder de naam M3 project (multilevel, multidisciplinair en mbk) en is een samenwerking van Hogeschool Fontys Eindhoven, ROC Eindhoven Scholen voor Handel, Marketing/Mode, KC-Handel, HBD/SOD en BTG Handel. Het Eindhovens Model ontwikkelt hiervoor het script 'Ondernemerschap' (De Lange & Looijmans, 2007). Het idee hierbij is dat mbo ers (niveau 4 laatste jaren) en hbo ers (tweede leerjaar) in het kader van een doorlopende leerlijn samenwerken in een mkb-bedrijf, gericht op het doorlichten van dat bedrijf. Een groepje studenten maakt een scan, definiëren een probleem, analyseren dat en ontwikkelen een aanpak op het op te lossen. Organisatorisch is het in gebed in de minoren-structuur. Uiteindelijk gaat het om een verkorting van de mbo-hbo route. Het gaat nu echter nog niet om grote aantallen deelnemers. Verder bestaat er nu een mogelijkheid voor individuele deelnemers binnen de commerciële richting om tijdens het mbo-traject een verdieping gericht op niveau 5 te doen en daarmee tevens de hbo-propedeuse te halen. Mbo-docenten begeleiden de deelnemers die een meesterproef bedrijfsplan moeten doen die wordt beoordeeld door docenten van Fontys. Ook is er een plan om te gaan samenwerken met Fontys voor een traject tot en met Associate Degree niveau, voor evenementenmanagement. Of en wanneer dat doorgaat hangt af van de accreditatieprocedure. Tenslotte is er een platform ondernemersvaardigheden in de regio in ontwikkeling (gericht op vmbo, mbo en hbo). Er is nu wel al een netwerk tussen roc s en Fontys & Avantus. Bij Fontys kan men nu al een ondernemersvaardigheden-certificaat halen. Binnen vmbo, mbo en hbo functioneren miniondernemingen en via het platform kunnen leerlingen dan hun certificaat halen. De samenwerking met het vmbo is veel minder ver en concreet; direct op opleidingsniveau gebeurt er weinig. Een aantal vmbo s en het mbo is wel gestart met het werken met een doorstroomportfolio. Daar beginnen leerlingen mee in klas 2 van het vmbo. In het schooljaar 2006/2007 zijn de eerste vmbo-leerlingen met een doorstroomportfolio ingestroomd maar slechts bij enkele leerlingen is het echt gevuld. De intake is sinds dat schooljaar gecentraliseerd. Voorheen plaatste de school leerlingen zelf in de opleiding, dat was een onderwijsinhoudelijke intake. Nu is er sprake van een centrale intake via , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

10 een ambassadeursfunctie. Vanuit die ambassadeursgedachte en de centrale intake functioneert een platform van decanen uit het vmbo. Wat betreft de pedagogisch-didactische afstemming is er contact met enkele vmbo-scholen. Er is 1 school die ook werkt met scripts. Bij enkele andere scholen is er voorlichting over hoe er gewerkt wordt bij SHM&M, er zijn ook sessies geweest met vmbo-scholen over het onderwijsconcept het Eindhovens model. 2.2 Actoren Hoe waarderen de betrokken partijen in het innovatiearrangement het innovatief vermogen van de onderwijsinstelling, het adaptief vermogen van de regio en het co-makership tussen onderwijsinstellingen en bedrijven? Ook deze paragraaf presenteert, alvorens de feitelijke ervaringen van de betrokkenen hierop weer te geven, de mate waarin zij de doelen van het Innovatiearrangement herkennen in de vorm van cijfers. De barometer imago beroepsonderwijs brengt de waardering in beeld op drie momenten (zie tabel 2). Tabel 2: Waardering innovatief vermogen van de onderwijsinstelling en de regio door betrokken partners Antwoordschaal: 1= helemaal niet mee eens/ 2= grotendeels niet mee eens/ Arrangement 3= deels niet mee eens, deels wel/ 4= grotendeels mee eens/ 5= helemaal mee eens Eindhovens Model Het beroepsonderwijs waarbij ik betrokken ben / dat ik volg kenmerkt zich door: Gemiddelde scores per geleding per kenmerk* De aantrekkelijkheid van de beroepsopleiding: D. Innovatieve en transparante opleidingsorganisatie E. Adaptief vermogen van de regio Meting Dlnmrs. Mbo 1,2 Dlnmrs. Mbo 3,4 Docenten **Praktijk opleiders Managers school Managers bedrijven 3 e 3,47 3,25 3, ,10 3,61 2 e 3,53 3,30 3,41 3,33 3,99 3,25 1 e 3, , e , ,02 3,50 2 e ,09 3,50 3,52 2,64 1 e , e 3,38 3,05 3, ,92 3,97 F. Co makership onderwijsbedrijfsleven 2 e 3,46 3,34 3,55 4,67 3,62 3,25 1 e 3, , * het aantal cases per kenmerk varieert door missing values. Voor de precieze aantallen verwijzen we naar de projectrapportages van respectievelijk de 1 e en 2 e meting. ** Zoals zichtbaar in de tabel waren er alleen bij de tweede meting praktijkopleiders betrokken en dit betrof n=1. De praktijkopleider zal daarom bij de bespreking van de resultaten buiten beschouwing blijven , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

11 De respondenten vinden de opleidingsorganisatie redelijk innovatief en transparant; de scores in het laatste meetjaar variëren tussen 3,02 en 4,10. Het adaptief vermogen van de regio wordt deels (docenten, 3,13) tot grotendeels (schoolmanagers 4,02) herkend. Ook het co-makership tussen onderwijs en bedrijfsleven wordt deels tot grotendeels herkend, door de mbo ers 3-4 het minst (3,05), de bedrijfsmanagers het meest (3,97). Paragraaf 2.4 (onder effecten) gaat verder in op de waardering van de secundaire en tertiaire processen en plaatst dit ook in tijdsperspectief. Organisatie-innovatie ROC Eindhoven De opleidingen in de (detail)handel kennen van oudsher een sterke vernieuwingsdrang. Er is al lange tijd ervaring met miniondernemingen en met praktijkprojecten (zogenaamde P-projecten). Van daaruit is men gaan nadenken over een breder onderwijsconcept om onder deze vernieuwingen te leggen. Er is een enthousiaste directie die goed op de hoogte is van ontwikkelingen in onderwijs en een belangrijke rol speelt in de aansturing van het project. Competentieontwikkeling personeel Tijdens de looptijd van het project hebben scholingsactiviteiten plaatsgevonden op de thema's: Invoering het Eindhovens Model project (alle medewerkers SHM&M); Loopbaanbegeleider (40 docenten); Assessment (15 docenten); Schrijven van scripts (20 docenten). Docenten zijn uitgebreid ondersteund via een traject in de vorm van loopbaangesprekken, coaching en studiedagen. Zeker in de beginfase bleken structureel overleg en intervisie belangrijk. Van belang bleek overleg dat direct aansluit bij de ervaringen, waar mensen hun problemen of knelpunten op tafel kunnen leggen; dat in het teken staat van samen leren. Momenteel is zo n 80 procent van de docenten voor vormgeving van het onderwijs volgens het Eindhovens Model ( Hermanussen & Klarus, in voorbereiding; De Lange & Looijmans, 2007). Een groot deel van de docenten zit in werkgroepen die het Eindhovens Model handen en voeten geven. Om scripts goed vorm te geven is de volgende werkwijze ontwikkeld. Een groep docenten die breed is samengesteld qua expertise, is verantwoordelijk voor een bepaald script. Voor het ontwikkelen is een vast dagdeel ingeruimd. Dat blijkt goed te werken omdat mensen de tijd hebben zich aan hun taak te wijden. Het blijkt belangrijk eerst de beoogde eindopbrengst te formuleren en van daaruit een terugvertaling te maken naar de benodigde leerinhouden. (De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006; De Lange & Looijmans, 2007). Teams, management en ondersteuning De organisatie van het Eindhovens Model is opgebouwd vanuit een teamorganisatie waarin het model door diverse werkgroepen wordt ontwikkeld. In de eindrapportage over het project rapporteren de projectleiders dat de rol van het management in competentiegericht leren verschuift van een sterk sturende naar een meer begeleidende en coachende rol. In plaats van duidelijke voorschriften naar teams over hoe te handelen, ondersteunt het management de teams bij het maken van eigen keuzes binnen de kaders die zijn vastgesteld. Net zoals de deelnemers worden begeleid, begeleidt het management de teams naar zelfstandigheid en (zelf)verantwoordelijkheid. Daarbij functioneert de directie zelf ook als een resultaatverantwoordelijk team (De Lange & Looijmans, 2007). Vanaf het schooljaar wordt voor het aansturen van de resultaatverantwoordelijke teams gebruik gemaakt van een teamontwikkelingsplan. Deze TOP bevat de afspraken tussen het , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

12 team en het management, in relatie tot de doelstellingen van de organisatie en die van de individuele medewerkers. Het plan beschrijft de competenties die het team wil ontwikkelen en de wijze waarop dat moet gebeuren (De Lange & Looijmans, 2007). De projectleiders merken bovendien op dat in een vraaggestuurde organisatie, als die bij het Eindhovens Model, de aansturing van de ondersteunende diensten zeker niet alleen plaats vindt de vanuit het management (zoals traditioneel gebeurde) maar ook en misschien wel vooral door de docententeams. De ondersteunende diensten helpen de teams om hun doelen te kunnen realiseren. Dit betekent dat deze diensten meer dan nu het geval is te maken krijgen met allerlei vragen uit de onderwijsteams en werkgroepen (De Lange & Looijmans, 2007). Gebouw Een deel van het gebouw van de school voor Handel & Marketing/Mode, is speciaal ingericht voor het Eindhovens Model 4. Er is een grote ruimte waarin deelnemers in groepjes kunnen samenwerken. Die ruimtes worden doorbroken door meerdere gekleurde blokken, waar docenten zitten. In deze hoeken zijn naast de docenten ook ondersteunende diensten aan het werk. De docenten zijn door de deelnemers aan te spreken voor ondersteuning. Er is een collegezaal waarin workshops worden gehouden. Ook zijn er afgesloten ruimtes waar intervisie kan plaatsvinden. Alle deelnemers hebben de beschikking over een laptop en kunnen binnen de school draadloos werken (De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006, De Lange & Looijmans, 2007). Co-makerschip met bedrijven Het Eindhovens Model wil een actieve rol van het bedrijfsleven in de totstandkoming van het onderwijsleerproces (vraagsturing). In de voorbereidingsfase (2004) heeft de opleiding een startconferentie en een relatiedag georganiseerd voor het regionaal bedrijfsleven en circa 800 bedrijven in de regio middels nieuwsbrieven op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen rondom het Eindhovens Model. In 2005 zijn ook bedrijven betrokken bij een pilot gericht op de verdere ontwikkeling van de BPV volgens de doelstellingen van het Eindhovens Model. In het begin van het project is het co-makership met het bedrijfsleven nog beperkt. De scripts waaraan de deelnemers werken zijn door de school geformuleerd en worden ook grotendeels op school uitgevoerd. (De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006). Gedurende de loop van het project neemt de betrokkenheid van het bedrijfsleven toe alhoewel de betrokkenheid sterk varieert (Weenink & Sprinkhuizen, 2007). Bedrijven bieden naast stage en BPVplaatsen reële bedrijfsopdrachten aan die door de opleiding worden vertaald in scripts. Bedrijven nemen daarvoor vaker dan voorheen contact met de opleiding op. Verder werken ze vaker met de studenten mee aan de realisatie van de opdrachten (Weenink & Sprinkhuizen, 2007). De vertaling van het script in het scenario moet bovendien door het betrokken bedrijf/instelling en door de opleiding worden goedgekeurd. De opdrachten uit het bedrijfsleven worden door de opleiding in een databank opgenomen. Bedrijven worden daar waar mogelijk ingezet bij het verzorgen van workshops om actuele bedrijfskennis de school binnen te halen. Inmiddels wordt er samengewerkt met onder andere het nabijgelegen shopping-center WoensXL en de Rabobank (Weenink & Sprinkhuizen, 2007, De Lange & Looijmans, 2007). 4 Nu alle deelnemers volgens het concept werken zijn ook andere delen van het gebouw aangepast, maar wel minder drastisch , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

13 De stageplaatsen komen vanuit bestaande netwerken. Men maakt geen gebruik van overkoepelende organisaties. Die zijn er in de sector handel - in zoverre er sprake kan zijn van een sector - niet voorhanden, bovendien vindt men dat rechtstreekse contacten met de bedrijven relevanter zijn. Stagebegeleiders spelen volgens de projectleiding een belangrijke rol te in het onderhouden van contacten met de bedrijven. Juist het contact van de stagebegeleider, met zowel de leerling als het bedrijf is van belang. Door de stages van de deelnemers, komt bovendien scherper in beeld welke opdrachten van het bedrijfsleven relevant zijn voor de opleiding, zodat van daaruit scripts steeds beter worden afgestemd op de beroepspraktijk (Weenink & Sprinkhuizen, 2007, De Lange & Looijmans, 2007). 2.3 Projectstrategie Het samenwerkingsverband van dit project bestaat uit: ROC Eindhoven, Hogeschool Zuyd te Maastricht/Heerlen, Fontys Hogeschool te Eindhoven, Pius X vmbo havo te Bladel, Plein college de Brug vmbo te Eindhoven, KC Handel, Nehem KMC, Ton de Lange ingenieurs bureau, Wandelende Coach, Stichting winkelcentrum de Woensel te Eindhoven, KMWE-precisie te Eindhoven en BPV bedrijven die een bijdrage leveren bij de ontwikkeling en inzet van instrumenten bij het project. De stuurgroep van het project is tussentijds qua samenstelling gewijzigd. Met name het bedrijfsleven heeft zich deels - om verschillende redenen - teruggetrokken uit de stuurgroep. De functie van de stuurgroep is meer komen te liggen op het gebied van reflectie en uitwisseling van ideeën. De directie van de School voor Handel & Marketing/Mode, is opdrachtgever van dit project. Een projectgroep heeft de dagelijkse leiding van het project die wordt ondersteund door het bedrijfsbureau van SHM&M. Er is een externe projectleider die is aangesteld om de projectorganisatie en de financiële verantwoording te regelen omdat de school hier relatief onervaren mee was. Feitelijk is er ook een interne projectleider die is toegevoegd aan het managementteam van SHM&M. Gedurende de looptijd van het project is besloten dat de drie adjunct-directeuren binnen Handel en Marketing/ Mode zich meer moeten gaan bezighouden met onderwijszaken. Voorheen hadden de adjunct-directeuren een gemengde functie waarin ze zich naast het onderwijs ook met bedrijfsprocessen bezig hielden. Daardoor was er vaak te weinig tijd voor de adjunct-directeuren om zich direct met de docenten bezig te houden. Zeker vanwege de andere rol die het Eindhovens Model vraagt van docenten is het van belang dat (adjunct)directeuren zich meer met hen kunnen bezig houden. Het Eindhovens Model is een katalysator geweest voor deze omslag. Voorheen waren allerlei ondersteunende zaken verdeeld over meerdere adjunct-directeuren. Daardoor was afstemming slecht georganiseerd. Het gaat om ondersteunende processen als planning en control, kwaliteitszorg, beroepspraktijkvorming, administratie, examinering. Nu zijn deze zaken ondergebracht bij één persoon, het hoofd bedrijfsbureau, die tevens aan het managementteam is toegevoegd (De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006; De Lange & Looijmans, 2007). In het project wordt gewerkt met een groot aantal werkgroepen die zich bezig houden met de inhouden van het project, namelijk: assessment, beroepspraktijkvorming, scripts, associate degree, zakelijke dienstverlening en internationaal zakendoen. De samenstelling van de projectorganisatie is steeds aangepast aan de actuele situatie van het project. Als een werkgroep , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

14 klaar was werd deze opgeheven. In totaal zijn 38 medewerkers betrokken bij de activiteiten van de werkgroepen. Langzaam aan zijn de projectvergaderingen geïntegreerd in de schoolorganisatie. De projectvergaderingen zijn gekoppeld aan de managementteam vergaderingen en vinden eens in de 14 dagen plaats. Om voortgang in het project te houden en tussentijds te kunnen bijstellen worden eens in de drie maanden audits gehouden met de projectleiders van de werkgroepen. Er worden afspraken gepland, en vervolgens wordt in een vraaggesprek de voortgang vastgesteld. Er wordt beschreven wat de opdracht was, welke activiteiten zijn uitgevoerd, wie in de werkgroep deelnamen en er worden afspraken gemaakt voor vervolgactiviteiten. Om overige beoogde deelnemers te informeren en hen in staat te stellen het project te beïnvloeden wordt één keer per half jaar een externe resonansgroep gehoord (Weenink & Sprinkhuizen, 2007; De Lange & Looijmans, 2007). In de School voor Handel & Marketing/Mode heerste het besef dat het klassikale onderwijs voorbij is. Ook Inspectierapporten, KCE en rendementscijfers gaven aanleiding tot de verandering. De veranderingsgezindheid bij een aantal docenten wordt als een van de succesfactoren gezien. Vanuit hun passie willen ze onderwijs veranderen, aldus de projectleider. (De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006; De Lange & Looijmans, 2007). Binnen ROC Eindhoven vervult het project een voorbeeldrol. Het CvB wil uiteindelijk ook naar een concept toe voor het gehele roc waar de deelnemers in het eerste jaar pas na acht weken kiezen voor een opleiding, aldus de projectleider (De Bruijn, Smulders, Semeijn & Hermanussen, 2006). 2.4 Effecten Rendement/kwalificatiewinst De effecten van het innovatiearrangement wat betreft schoolloopbaanontwikkelingen van de deelnemers in termen van in- door- en uitstroom worden ingeleid met cijfers afkomstig uit de jaarlijkse metingen van CINOP Expertisecentrum in het kader van de evaluatie van het Innovatiearrangement 2003 (tranche 1) (zie tabel 3 en 4). De projectleiding van het Eindhovens Model beschrijft in haar eindrapportage over het project ook het aantal betrokken deelnemers. In schooljaar 2004/2005 ging het om 120 bol-studenten van niveau 1 en 2. Met ingang van schooljaar 2005/2006 zijn circa 240 bol-studenten van niveau 3 en 4 gestart. Eind 2006 volgen 1100 van de in totaal 1620 studenten Handel en Marketing onderwijs volgens het Eindhovens Model. Vanaf schooljaar worden alle studenten van de school opgeleid volgens het Eindhovens Model. (De Lange & Looijmans, 2007). In tabel 3 is te zien dat het aantal betrokken deelnemers in de looptijd van het arrangement zeer sterk is gegroeid: van 114 bij meting 1 naar 805 bij meting , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

15 Tabel 3: Deelnemersbestand, respons en instroom Mbo 1 e meting 2 e meting 3 e meting Totaal aantal deelnemers Respons barometer* 84 mbo mbo mbo mbo mbo 3-4 % respons 74% 83% 88% % deelnemers van meting 1 in meting 2 19% % deelnemers van meting 2 in meting 3 13 % % nieuwe instroom % 87% * Voor de in/door/uitstroomgegevens is het totale deelnemersbestand in kaart gebracht. Uit tabel 4 is op te maken dat de doorstroom binnen het arrangement (van bol mbo 1-2 naar bol mbo 3-4) - vergeleken met de uitstroom naar opleidingen buiten het arrangement- beperkt is gebleven. Uit nadere analyse blijkt dat veel deelnemers wel binnen dezelfde branche zijn gebleven, maar een overstap hebben gemaakt van bol naar bbl. Het gros van de uitstromers heeft de opleiding ongediplomeerd verlaten: respectievelijk 63% bij de 1e meting en 73% bij de 2 e meting. Laatstgenoemde percentage betreft 28% van het totale deelnemersbestand van meting 2. Opvallend is dat van een grote groep deelnemers geen uitstroomgegevens beschikbaar zijn, al neemt dit percentage gedurende de looptijd van het arrangement wel af. Tabel 4: Beschikbare gegevens door- en uitstroom Tussen meting 1 en 2 Tussen meting 2 en 3 Totaal aantal door- en uitstromers Doorstroom binnen het arrangement van mbo 1-2 naar mbo = 12% Uitstroom naar opleidingen buiten het arrangement 15=24% 65=50% Uitstroom naar werk 6 = 10% 15=12% Uitstroom onbekend 41=66% 34=26% Diplomagegevens (n) 1 = ja, 2 =nee 3= onbekend *diploma mbo niveau 1 1=16% * 2=63% 3=21% 1=12% 2=73% 3=15% , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

16 Waardering van partijen Hoe waarderen de verschillende partijen de kenmerken van het primaire proces aan de ene kant en de secundaire en tertiaire processen (actoren) aan de andere kant? Is hierover eenduidigheid tussen de partijen of lopen de waarderingen sterk uiteen? Welke ontwikkeling zien we aan het einde van het project in 2006 vergeleken met de waarderingen in 2004 en 2005? De scores vertellen ons het volgende: Primaire proces De respondenten vinden gemiddeld genomen het beroepsonderwijs waar zij mee te maken hebben redelijk tot behoorlijk loopbaan- en competentiegericht en voorbereidend op de beroepsloopbaan. Construerend leren is een kenmerk dat daarbij ook redelijk tot behoorlijk ervaren wordt. Er zijn wel verschillen tussen de verschillende respondentgroepen. Zo herkennen de mbo-ers 3,4 de kenmerken het minst en de schoolmanagers het meest. Over de metingen heen bekeken is dit ook het patroon. De scores van de andere geledingen (mbo 1-2, docenten en bedrijfsmanagers) nemen posities in tussen de uitersten van mbo 3-4 enerzijds en schoolmanagers anderzijds. De scores van de bedrijfsmanagers liggen hierbij het dichtst bij die van de schoolmanagers. De scores van de mbo ers 1-2 en docenten liggen redelijk in de buurt van die van de mbo ers 3-4. Het beeld van de kenmerken bij de deelnemers is niet veel veranderd ten opzichte van de tweede meting. Voor mbo 1-2 geldt dat de verandering van meting 1 naar 2 groter was. Daarbij herkennen ze de loopbaan- en competentiegerichtheid nu minder, constructief leren en voorbereiding van de beroepsloopbaan meer. Docenten herkennen de kenmerken nu minder dan voorheen. De beelden van alle respondenten zijn ten opzichte van de eerste meting voor loopbaan- en competentiegerichtheid dichter bij elkaar komen te liggen, voor de andere kenmerken verder uit elkaar. De aansluiting binnen de beroepskolom, ten slotte, ervaren de bevraagde geledingen heel verschillend. De deelnemers, vooral mbo 3-4, herkennen dit het minste, met name wat betreft de pedagogisch-didactische aansluiting. Schoolmanagers daarentegen vinden die aansluiting al grotendeels herkenbaar, vooral de doorstroommogelijkheden. Ze herkennen beide kenmerken ook meer dan bij vorige metingen. Docenten nemen op dit kenmerk een tussenpositie in. Al met al zijn de beelden van de respondentgroepen voor beide vormen van aansluiting verder uit elkaar komen te liggen. Actoren (secundaire en tertiaire processen) De respondenten vinden de opleidingsorganisatie redelijk innovatief en transparant. De schoolmanagers ervaren dat kenmerk nog het meest van de geledingen, de docenten het minst. Docenten (en deelnemers) herkennen het nu minder dan voorheen, managers meer. De scores van de verschillende geledingen zijn iets verder uit elkaar komen te liggen. Het adaptief vermogen van de regio wordt door de bevraagde respondenten herkend van deels (docenten) tot grotendeels (schoolmanagers). Bedrijfsmanagers nemen een tussenpositie in. Men herkent het nu meer dan bij de vorige meting. De beelden van de verschillende geledingen liggen echter nog net zo ver uit elkaar. Bij het co-makership tussen onderwijs en bedrijfsleven zien we dat de geledingen dit kenmerk deels tot grotendeels herkennen, de mbo ers 3-4 het minst, de bedrijfsmanagers het meest. De managers herkennen het nu meer, de andere geledingen minder dan bij de vorige meting. De scores liggen nu verder uit elkaar dan bij de tweede meting. Bij de eerste meting waren alleen mbo ers 1-2 en docenten betrokken en die hadden op dat moment identieke beelden , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

17 Relatie primaire processen en secundaire/tertiaire processen Voor het onderwijs van het Eindhovens Model kan geconcludeerd worden dat de respondenten de beoogde onderwijskenmerken deels tot grotendeels herkennen. De kenmerken met betrekking tot het primaire proces worden het beste herkend. Er zijn wel verschillen tussen de beelden van de verschillende geledingen en dat geldt eigenlijk bij alle kenmerken. De schoolmanagers herkennen de beelden over het algemeen het sterkst (samen met de bedrijfsmanagers) en de mbo ers 3-4 het minst. De scores van mbo ers 1-2 en docenten liggen meer in de buurt van die van de mbo ers 3-4, dan die van de managers. Er is geen sprake is van een duidelijke en/of structurele groei in de herkenning van de beoogde kenmerken door de respondenten. De scores liggen over het algemeen nu verder uit elkaar dan bij eerdere metingen. Als we kijken naar de scores van de respondenten die aan meerdere metingen hebben deelgenomen, kunnen we de resultaten wat verder in perspectief plaatsen. Bij dit arrangement gaat het om een groep van 45 mbo 1,2-deelnemers die aan meting 2 en 3 hebben deelgenomen en 74 mbo 3,4 deelnemers die bij deze twee metingen waren betrokken. Hun scores op de items van de barometer worden vermeld in de laatste tabel van dit portret, tabel 5. Daaronder staan hun gemiddelde scores bij hun vorige (= 2 e ) meting. Wat opvalt is dat deze mbo ers bij de 3 e meting iets lager scoren dan de voltallige groepen mbo ers, behalve op de kenmerken over co-makership, terwijl ze bij de 2 e meting over het algemeen iets hoger dan de totale groep of ongeveer gelijk scoorden. Er is veelal sprake van een daling in de herkenning van de kenmerken. Dat geldt niet voor de pedagogisch-didactische aansluiting. Tijdens de 3 e meting herkent men dit kenmerk iets sterker dan tijdens de 2 e meting, al vinden de mbo ers nog steeds dat er nauwelijks sprake van is. We kunnen concluderen dat langere deelname aan een opleidingstraject in het kader van het arrangement er niet toe geleid heeft dat men de beoogde kenmerken van het onderwijs in sterkere mate herkent. Met uitzondering van het co-makership worden de kenmerken juist minder en in afnemende mate herkend , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

18 Tabel 5. Barometerscores van deelnemers mbo die meededen aan meting 2 en 3 Arrangement Eindhovens Model Gemiddelde scores per kenmerk* Antwoordschaal: 1= helemaal niet mee eens/ 2= grotendeels niet mee eens/ 3= deels niet mee eens, deels wel/ 4= grotendeels mee eens/ 5= helemaal mee eens Het beroepsonderwijs waarbij ik betrokken ben / dat ik volg kenmerkt zich door: Meting Mbo 1,2 (n=45) Mbo 3,4 (n=74) De aantrekkelijkheid van de beroepsopleiding: A. Loopbaan- en competentiegericht opleiden B. Constructief leren C. Voorbereiding op de (beroeps-)loopbaan D. Innovatieve en transparante opleidingsorganisatie E. Adaptief vermogen van de regio F. Co -makership Onderwijs- bedrijfsleven Co-makership tussen onderwijsinstellingen in de kolom: G. Zachte aansluiting H. Harde aansluiting * het aantal cases per kenmerk varieert door missing values 3 e 3,54 3,31 2 e 3,64 3,52 3 e 3,56 3,48 2 e 3,91 3,69 3 e 3,24 3,21 2 e 3,41 3,24 3 e 3,21 2,96 2 e 3,62 3,28 3 e e e 3,28 3,17 2 e 3,45 3,39 3 e 2,40 2,11 2 e 2,12 1,98 3 e 3,10 2,92 2 e 3,29 2,91 Hoofdstuk 3 reflecteert op basis van het voorafgaande op de processen, actoren, effecten, de gevolgde strategie en de leermomenten en condities en eindigt met conclusies en aanbevelingen , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

19 Hoofdstuk 3: Reflectie, conclusies en aanbevelingen 3.1 Processen, actoren en effecten: verschuivingen en samenhangen Het Eindhovens model wordt toegepast bij de School voor Handel & Marketing/ Mode (SHM&M) 5 aan het ROC Eindhoven. In het schooljaar is hier een pilot gestart met het nieuwe opleidingsconcept op niveau 1 en 2 van de bol-opleiding met 120 deelnemers. Vanaf schooljaar worden alle deelnemers van de school opgeleid volgens het Eindhovens Model (De Lange & Looijmans, 2007). Opschaling is gelukt: eind 2006 volgen 1100 van de 1600 deelnemers Handel & Marketing een opleidingstraject volgens het nieuwe concept waarbij het onderwijs is gestructureerd langs drie lijnen; een script en scenariolijn, een kennis en vaardighedenlijn en een loopbaanlijn. Relevante beroepsinhouden komen in thematische scripts aan de orde. Deze scripts zijn wel ontwikkeld door docenten, maar de inhoud wordt door het bedrijfsleven - in opdrachten - aangeleverd. De deelnemers in Eindhoven worden zelf meer verantwoordelijk voor hun leertraject, ze kunnen in sturing geven aan hun eigen onderwijs door de keuze van scripts en de context, beroepspraktijk waar ze de scripts willen uitvoeren. Om in de kennisbehoefte van de deelnemers te voorzien worden workshops aangeboden waarop de deelnemers zelf kunnen inschrijven. Elke workshop wordt 6 maal per jaar aangeboden, zodat het voor de deelnemer mogelijk is de kennis en vaardigheden just in time op te doen. In het nieuwe onderwijs staat de loopbaan van de deelnemer centraal. In loopbaangroepen wordt gewerkt met een persoonlijk ontwikkelingsplan en vullen gedurende de opleiding hun portfolio. In principe is er binnen het Eindhovens Model, vooraf geen sprake meer van een kwalificatieniveau maar wordt dit niveau achteraf bepaald. Namelijk op het moment dat een student aangeeft zijn of haar portfolio te willen afronden en zich daarbij wil richten op een specifieke beroepskwalificatie die dan met een meesterproef zal worden geformaliseerd (De Bruijn, in druk; Hermanussen & Klarus, in druk). De uitvoeringspraktijk wordt ook door de respondenten uit het kwantitatieve onderzoek gewaardeerd, zij vinden gemiddeld genomen het beroepsonderwijs van het Eindhovens Model redelijk tot behoorlijk loopbaan- en competentiegericht en voorbereidend op de beroepsloopbaan. Construerend leren is daarbij ook een kenmerk dat redelijk tot behoorlijk ervaren wordt. De veranderingen in het primaire onderwijsproces zijn gepaard gegaan met veranderingen in de secundaire processen en de faciliteiten. De deelnemer staat centraal en het onderwijs is flexibeler van opzet. De rol van de docent is daarbij veranderd van een sturende rol naar een meer begeleidende en coachende rol. Ook voor het management en de ondersteunende diensten geldt deze rolverandering. Net zoals de deelnemers worden begeleid, begeleidt het management de teams naar zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid. Daarbij functioneert de directie zelf ook als een resultaatverantwoordelijk team (De Lange & Looijmans, 2007). Vanaf het schooljaar wordt voor het aansturen van de resultaatverantwoordelijke teams gebruik gemaakt van een teamontwikkelingsplan die de afspraken tussen het team en het management in relatie tot doelstellingen en competentieontwikkeling vastlegt. De aansturing van de ondersteunende diensten is ook veranderd in de vraaggestuurde organisatie als die bij het Eindhovens Model. Deze diensten krijgen naast de aansturing vanuit het management ook te maken met allerlei vragen uit de onderwijsteams en werkgroepen (De Lange & Looijmans, 2007). 5 Het innovatiearrangement heeft zich vooral gericht op het Handel & Marketing-deel van de school , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

20 Ook de faciliteiten het gebouw en de elektronische leeromgeving zijn ook speciaal ingericht voor het Eindhovens Model. Wat betreft het organiseren van een beroepskolom ligt het accent op een andere pedagogischdidactische aanpak en een andere opzet van het programma/curriculum. De gedacht is dat als dit opleidingsconcept praktijk is in de hele beroepskolom er van een klassiek aansluitingsvraagstuk geen sprake meer is. Er zijn ontwikkelingen ingezet in het hbo en vmbo. De samenwerking met het hbo is daarbij intensiever en meer inhoudelijk dan die met het vmbo. Vooralsnog ligt het accent op echter op implementatie van het model in het eigen roc. Daarmee het oorspronkelijke doel van het project ten dele geslaagd. De ontwikkelingen met het hbo zijn vrij nieuw, deels nog in de planfase,en er wordt nog niet door veel deelnemers gebruik van gemaakt. Een van de ontwikkelingen is die van een nieuw verkort mbo-hbo traject het zogenaamde 'Associate Degree' gericht op ondernemerschap (niveau 5) dat zich verder ontwikkelt onder de naam M3 project. Hierbij werken mbo ers (niveau 4 laatste jaren) en hbo ers (tweede leerjaar) in het kader van een doorlopende leerlijn samen in een mkbbedrijf, gericht op het doorlichten van dat bedrijf. Verder bestaat er nu een mogelijkheid voor individuele deelnemers binnen de commerciële richting om tijdens het mbo-traject een verdieping gericht op niveau 5 te doen en daarmee tevens de hbo-propedeuse te halen. De samenwerking met het vmbo is veel minder ver en concreet; direct op opleidingsniveau gebeurt er weinig. Een aantal vmbo s en het mbo is wel gestart met het werken met een doorstroomportfolio, er contact met enkele vmbo-scholen wat betreft de pedagogisch-didactische afstemming is en er is 1 school die ook werkt met scripts.. Opvallend zijn de waarderingscijfers van de respondenten uit het kwantitatieve onderzoek hierover. De respondentgroepen ervaren het heel verschillend. Schoolmanagers vinden die aansluiting al grotendeels herkenbaar, vooral de doorstroommogelijkheden. De deelnemers, vooral mbo 3-4, ervaren de pedagogisch-didactische aansluiting het minste. Het Eindhovens Model wil een actieve rol van het bedrijfsleven in de totstandkoming van het onderwijsleerproces (vraagsturing). In het begin van het project is het co-makership nog beperkt, zo werden de scripts door school geformuleerd en op school uitgevoerd. Gedurende de loop van het project neemt de betrokkenheid van het bedrijfsleven toe hoewel de betrokkenheid sterk varieert (Weenink & Sprinkhuizen, 2007). Zo wordt de inhoud van de scripts nu vanuit het bedrijfsleven aangeleverd en worden scripts ook meer in de beroepspraktijk gerealiseerd. Bovendien nemen de bedrijven steeds meer contact op met de opleiding op. Opdrachten vanuit het bedrijfsleven worden door de school nu ook in een databank opgenomen. Door stages van deelnemers, komt bovendien scherper in beeld welke opdrachten van het bedrijfsleven relevant zijn voor de opleiding, zodat van daaruit scripts steeds beter worden afgestemd op de beroepspraktijk. Ook worden bedrijven ingezet bij het verzorgen van workshops om actuele bedrijfskennis de school binnen te halen. De ontwikkeling van het co-makership tussen onderwijs en bedrijfsleven wordt ook door de betrokkenen gezien. Juist de managers van de bedrijven en de school herkennen dit het meest (ook de praktijkopleiders maar daarover zijn alleen van de in de 2 e meting gegevens beschikbaar) , Projectbiografie 2006 (definitief) Eindhovens Model CINOP Oktober

Projectbiografie (IABO 3030)

Projectbiografie (IABO 3030) Projectbiografie Knowhowsharing (IABO 3030) Colofon Titel Projectbiografie Knowhowsharing Auteur Annet Jager (Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt) José Hermanussen (CINOP Expertisecentrum) Versie

Nadere informatie

Projectbiografie Co-Innovators (IABO3077)

Projectbiografie Co-Innovators (IABO3077) Projectbiografie Co-Innovators (IABO3077) Colofon Titel Projectbiografie Co-Innovators Auteur Louise van de Venne en José Hermanussen Versie Eindversie Datum September 2007 Projectnummer 11455.01 CINOP

Nadere informatie

Projectbiografie Beroepskolom Sport Groningen (IABO3061)

Projectbiografie Beroepskolom Sport Groningen (IABO3061) Projectbiografie Beroepskolom Sport Groningen (IABO3061) Colofon Titel Projectbiografie Beroepskolom Sport Groningen Auteur Louise van de Venne en José Hermanussen Versie Eindversie Datum September 2007

Nadere informatie

Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland

Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland BIJLAGE: Samenvatting effecten en resultaten Masterplan CGO Zuid-Holland Pagina 1: Effecten bij leerlingen Effecten bedrijven - onderwijs Toelichting: De percentages onder het kopje Nul zijn de uitersten

Nadere informatie

Projectbiografie Herontwerp Heerenveen (IAB03025)

Projectbiografie Herontwerp Heerenveen (IAB03025) Projectbiografie Herontwerp Heerenveen FC-XL (IAB03025) Colofon Titel Projectbiografie Herontwerp Heerenveen - FC-XL Auteur Annet Jager (Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt) José Hermanussen (CINOP

Nadere informatie

Projectbiografie Flexibele Zorgkolom (IAB03076)

Projectbiografie Flexibele Zorgkolom (IAB03076) Projectbiografie Flexibele Zorgkolom (IAB03076) Colofon Titel Flexibele Zorgkolom Auteur Annet Jager (Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt) José Hermanussen (CINOP Expertisecentrum) Versie definitief

Nadere informatie

Projectbiografie Competent Bouwen Stad en Esch (IABO3063)

Projectbiografie Competent Bouwen Stad en Esch (IABO3063) Projectbiografie Competent Bouwen Stad en Esch (IABO3063) Colofon Titel Projectbiografie Competent Bouwen Stad en Esch Auteur Louise van de Venne en José Hermanussen Versie Eindversie Datum September 2007

Nadere informatie

8 uitgangspunten. Leerbedrijf BAVA => BaVa Leerwerktraject => LWT Leerwerkhuis => LWH De Vip groep => VIP. 1 doelgroepomschrijvingen

8 uitgangspunten. Leerbedrijf BAVA => BaVa Leerwerktraject => LWT Leerwerkhuis => LWH De Vip groep => VIP. 1 doelgroepomschrijvingen 8 uitgangspunten De deelnemende scholen willen uitgaan van dezelfde uitgangspunten. Helaas is het nog niet mogelijk om al die punten te verwezenlijken. De verschillende scholen geven aan hoever de zaken

Nadere informatie

Het vmbo van de toekomst. Strategische alliantie vmbo-mbo? Succesvol samenwerken kan!

Het vmbo van de toekomst. Strategische alliantie vmbo-mbo? Succesvol samenwerken kan! Het vmbo van de toekomst Strategische alliantie vmbo-mbo? Succesvol samenwerken kan! Voorstellen Mirjam Bosch, plv. directeur CSV Veenendaal Dennis Heijnens, adviseur bij Actis Advies Programma deelsessie

Nadere informatie

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015 Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015 Juli 2015 Samenvatting Van april tot en met eind juni 2015 heeft er een tevredenheidsonderzoek onder BPVbedrijven/instellingen

Nadere informatie

De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301

De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301 De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301 ROC van Twente - Hengelo In januari 2004 is de afdeling Handel van het toenmalige ROC Oost- Nederland, School voor Economie en ICT, locatie Hengelo - nu

Nadere informatie

Marleen Rolie, vestigingsdirecteur PCC Tineke Sijp, projectleider

Marleen Rolie, vestigingsdirecteur PCC Tineke Sijp, projectleider Marleen Rolie, vestigingsdirecteur PCC Tineke Sijp, projectleider Wie zijn wij? (2003) 10 VMBO (BB, KB,TL,GL:18 docenten) 2 MBO (Z en W) (niveau 2,3,4: 27 docenten) 1 HBO (School of Health en School of

Nadere informatie

Handreiking voor het opstellen van het implementatieplan taal en rekenen. Korte versie

Handreiking voor het opstellen van het implementatieplan taal en rekenen. Korte versie Handreiking voor het opstellen van het implementatieplan taal en rekenen Korte versie Colofon Titel Handreiking voor het opstellen van het implementatieplan taal en rekenen Auteur Christel Kuijpers en

Nadere informatie

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl DOSSIER : Alle DOSSIERCREBO : Alle KWALIFICATIE : Alle KWALIFICATIECREBO : Alle NIVEAU : Alle COHORT : Vanaf 2015

Nadere informatie

Middelbaar beroepsonderwijs (zie verder uitleg na dit schema) Beroeps Opleidende Leerweg (zie verder uitleg na dit schema)

Middelbaar beroepsonderwijs (zie verder uitleg na dit schema) Beroeps Opleidende Leerweg (zie verder uitleg na dit schema) Lijst met afkortingen voor de bloemist-winkelier m.b.t. het onderwijs Gebruikte term Toelichting MBO BOL BBL deelnemer BPV protocol Beroeps Praktijk Vorming (afgekort BPV) BPV verlener BPV-begeleider BPV-deelnemer

Nadere informatie

Competentiegericht opleiden

Competentiegericht opleiden Communicatie De groene standaard en Het Groene LAB Competentiegericht opleiden de nieuwe vorm van opleiden - De groene standaard - Het Groene LAB Competentiegericht opleiden 1 Competentiegericht opleiden:

Nadere informatie

Wat doe ik, wa ik en wat wil i

Wat doe ik, wa ik en wat wil i DC START Wat doe ik, wa ik en wat wil i VAN EN VOOR HEEL DRENTHE Drenthe College is een regionaal opleidingen centrum, een school voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo), volwasseneneducatie, bedrijfsopleidingen

Nadere informatie

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement Doel van de functiefamilie Leiden van projecten en/of deelprojecten de realisatie van de afgesproken projectdoelstellingen te garanderen. Context: In lijn met de overgekomen normen in termen van tijd,

Nadere informatie

Onderzoek naar Experimenten

Onderzoek naar Experimenten Onderzoek naar Experimenten doorlopende leerlijnen vo-mbo Samenvattende conclusies Conclusies en aanbevelingen uit het themaonderzoek naar experimenten doorlopende leerlijnen vo-mbo mei 2016 Voorwoord

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. F. van Wetten

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. F. van Wetten ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU F. van Wetten Plaats : Beek en Donk BRIN nummer : 26CP Onderzoeksnummer : 292322 Datum onderzoek : 13 februari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening Erkend leerbedrijf dáár wordt het vak geleerd horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening Waarom erkend leerbedrijf? Jonge mensen wegwijs maken in de sector: dat is de taak van een leerbedrijf.

Nadere informatie

Onderstaand treft u de resultaten aan van de vragenlijst over ondernemend onderwijs.

Onderstaand treft u de resultaten aan van de vragenlijst over ondernemend onderwijs. De behoefte aan het delen van kennis en ervaring is groot! Samenwerking door kennis te delen en ervaringen uit te wisselen is essentieel om de verdere implementatie van ondernemend onderwijs efficiënt

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Stimuleringsproject LOB in het mbo Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Samenwerken aan LOB Jongeren beter toerusten voor het maken van passende keuzes in de eigen loopbaan door bewust

Nadere informatie

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Stimuleringsproject LOB in het mbo Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo De actoren in een doorlopende leerlijn LOB LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo gaat onder andere over het

Nadere informatie

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding

Werkgroep portfolio & coaching. portfolio handleiding portfolio handleiding Werkgroep portfolio & coaching 1 De plaats van portfolio in het leren op het VMBO. In enkele notities en werkdocumenten is het kader voor het nieuwe onderwijs geschetst. Dit komt

Nadere informatie

WIE HOUDT UW SCHOOL EEN SPIEGEL VOOR?

WIE HOUDT UW SCHOOL EEN SPIEGEL VOOR? WIE HOUDT UW SCHOOL EEN SPIEGEL VOOR? EYE OPENER AANPAK VERGROOT KWALITEITSBEWUST WERKEN IN TEAMS ALIE KAMPHUIS, MARLOES VAN BUSSEL EN IDA BONTIUS WWW.CINOP.NL 2 WIE HOUDT UW SCHOOL EEN SPIEGEL VOOR? EYE

Nadere informatie

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Nadere informatie

Toptechniek in Bedrijf Programmalijn 1

Toptechniek in Bedrijf Programmalijn 1 Toptechniek in Bedrijf Programmalijn 1 Samenwerking van vijf Gelderse ROC s Organisatiestructuur Overlegstructuur Prestatie indicatoren 1 oktober 2012 Organisatiestructuur RxH Functie: Stuurgroep/klankbord

Nadere informatie

PASSIE VOOR ONLINE LEREN. www.profijt.nu

PASSIE VOOR ONLINE LEREN. www.profijt.nu PASSIE VOOR ONLINE LEREN www.profijt.nu WAT IS PROFIJT? Het Praktijkonderwijs heeft behoefte aan een systeem waarin alle dagelijkse processen op een logische wijze en in één platform worden vastgelegd.

Nadere informatie

Eindrapportage Interactieve Leerlijnen. www.dnsleerroutes.net. Auteur(s) : Annemarieke Schepers Versienummer : januari 2010. Kennisnet.

Eindrapportage Interactieve Leerlijnen. www.dnsleerroutes.net. Auteur(s) : Annemarieke Schepers Versienummer : januari 2010. Kennisnet. Eindrapportage Interactieve Leerlijnen versie datum 1 / 7 Eindrapportage Interactieve Leerlijnen www.dnsleerroutes.net Auteur(s) : Annemarieke Schepers Versienummer : januari 2010 Kennisnet.nl www.dnsleerroutes.net

Nadere informatie

De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo

De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo Van Theorie naar Praktijk De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo In deze bijdrage slaat junior adviseur Marloes Zewuster van CINOP de brug tussen de theorie van het intersectorale vmbo en

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

DAG VAN DE BEROEPSKOLOM 9 O K TO B E R 20 1 5

DAG VAN DE BEROEPSKOLOM 9 O K TO B E R 20 1 5 DAG VAN DE BEROEPSKOLOM MBO-HBO 9 O K TO B E R 20 1 5 Doelen Kijken wat al goed werkt Nagaan of iets bijdraagt aan de kwaliteit van de aansluiting en doorstroom Aangeven wat kan verder worden uitgewerkt

Nadere informatie

Flexibel onderwijs in het Hoornbeeck College

Flexibel onderwijs in het Hoornbeeck College Flexibel onderwijs in het Hoornbeeck College minder moeilijk dan het lijkt 11-02-2010 Kees den Bok, Hoornbeeck College Jef van den Hurk, M&I/Partners Introductie Context Workshop FlexCollege (MBO2010/Kennisnet)

Nadere informatie

Handreiking: Uitleg begrippen vmbo-mbo

Handreiking: Uitleg begrippen vmbo-mbo Handreiking: Uitleg begrippen vmbo-mbo Ook in het vmbo is er sprake van onderwijsvernieuwing. De meest in het oog springende vernieuwing is de introductie van een kern, profiel en (meerdere) keuzes. De

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

De leukste plek om te. leren. Versterken van het contact tussen docenten en coaches op de leerafdeling. Verbetering van de communicatie werkt!

De leukste plek om te. leren. Versterken van het contact tussen docenten en coaches op de leerafdeling. Verbetering van de communicatie werkt! De leukste plek om te leren Versterken van het contact tussen docenten en coaches op de leerafdeling Verbetering van de communicatie werkt! Aanleiding In opdracht van het ROC Midden Nederland (ROC MN)

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014 monitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014 Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 29 december 2014 1 Introductie In de periode 1 september 31

Nadere informatie

Brug tussen onderwijs en ondernemer. Seminar Onderwijsrelatiemanagers als belangenbehartigers 4 november 2008 Verslag van de workshops

Brug tussen onderwijs en ondernemer. Seminar Onderwijsrelatiemanagers als belangenbehartigers 4 november 2008 Verslag van de workshops Brug tussen onderwijs en ondernemer Seminar Onderwijsrelatiemanagers als belangenbehartigers 4 november 2008 Verslag van de workshops Brug tussen onderwijs en ondernemer Wie is het belangrijkst in de samenwerking?

Nadere informatie

MBO-Productonderzoeker

MBO-Productonderzoeker Groningen 23 2014-2015 Human Technology MBO-Productonderzoeker www.alfa-college.nl Jouw opleiding volg je bij het Alfa-college Het Alfa-college is het christelijk regionaal opleidingencentrum voor Noord-

Nadere informatie

De LOB-scan voor mbo

De LOB-scan voor mbo 35 BIJLAGE 3 De LOB-scan voor mbo De LOB-scan Doel van de LOB-scan is om zicht te krijgen op hoe Loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB) in jullie onderwijsinstelling er op dit moment voor staat. De

Nadere informatie

PROJECTPLAN EXAMINERING KEUZEDELEN BTG ZDV

PROJECTPLAN EXAMINERING KEUZEDELEN BTG ZDV PROJECTPLAN EXAMINERING KEUZEDELEN BTG ZDV Professionalisering examinering Projectnummer 33501001 BTG Zakelijke Dienstverlening en Veiligheid Samensteller(s) Leontine Derks 15-02-2016 Projectplan Examinering

Nadere informatie

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en samenleving Stel hogere eisen aan het arbeidsmarktperspectief Handhaaf het startkwalificatieniveau met extra aandacht aan studiekeuze mbo niveau 2 studenten. Biedt

Nadere informatie

Loopbaanoriëntatie en begeleiding voor decanen en mentoren

Loopbaanoriëntatie en begeleiding voor decanen en mentoren Loopbaanoriëntatie en begeleiding voor decanen en mentoren Loopbaanoriëntatie staat in het voortgezet onderwijs volop in de belangstelling. De VO raad ziet loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) als

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ MET, PRAKTIJKONDERWIJS WAALWIJK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ MET, PRAKTIJKONDERWIJS WAALWIJK RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ MET, PRAKTIJKONDERWIJS WAALWIJK Plaats: Waalwijk BRIN-nummer: 23DB Onderzoek uitgevoerd op: 29 juni 2009 Conceptrapport verzonden op: 13 juli 2009 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst ROCKO

Samenwerkingsovereenkomst ROCKO Samenwerkingsovereenkomst ROCKO Partijen: Summa College, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw T. van Hoogstraten, Korein, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer P. Notten, Kinderopvanggroep,

Nadere informatie

Visie op examinering. Visie op examinering, 21 april

Visie op examinering. Visie op examinering, 21 april Visie op examinering De Bve Raad en de AOC Raad willen met deze notitie hun visie op examinering uitdragen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de beide organisaties in een open dialoog met relevante

Nadere informatie

Uw kind gaat naar het mbo HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

Uw kind gaat naar het mbo HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND Uw kind gaat naar het mbo Inhoud 1 Uw kind gaat naar het mbo p3 - De overstap naar het mbo 2 Een beroep leren op het Horizon College p4 - Uw kind

Nadere informatie

Meer jaren planning Oknu Op basis van het Programma van eisen

Meer jaren planning Oknu Op basis van het Programma van eisen Meer ren planning Oknu 21062011 Op basis van het Programma van eisen 1.Informatie procedure gezamenlijk Resultaat Actie kwaliteit ontwikkelaars product beschikbaar op website verantwoordelijk periode gereed

Nadere informatie

LOB scan voor MBO werkversie 1

LOB scan voor MBO werkversie 1 Uitleg bij invullen LOB-scan; Stap 1: de LOB -scan is verdeeld in 12 componenten (donker grijze balken). Onder ieder component zijn een aantal elementen (witte vlakken) geformuleerd. Per element geeft

Nadere informatie

Instructie student. Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl

Instructie student. Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl Instructie student Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl DOSSIER DOSSIERCREBO KWALIFICATIE NIVEAU COHORT KERNTAAK VERSIE : 1v1 Augustus 2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Stappenplan 4 3. Instructie

Nadere informatie

Kiezen in mavo 2. Cohort Park Lyceum Almere

Kiezen in mavo 2. Cohort Park Lyceum Almere Kiezen in mavo 2 Cohort 2018 Park Lyceum Almere Kiezen in mavo 2. Je staat voor een lastige keuze. Je gaat een keuze maken tussen de drie profielen en deze keuze bepaalt voor een deel je toekomstmogelijkheden.

Nadere informatie

WELKOM OP HET GROENE LYCEUM!

WELKOM OP HET GROENE LYCEUM! De andere route naar het hbo! WELKOM OP HET GROENE LYCEUM! Binnenkort ga jij naar het voortgezet onderwijs. Een grote stap! Kun je goed leren, maar ben je ook praktisch ingesteld? Dan past het Groene Lyceum

Nadere informatie

Onderzoek EVC. Aantallen 2012 en 2013 Juni 2014

Onderzoek EVC. Aantallen 2012 en 2013 Juni 2014 Onderzoek EVC Aantallen 2012 en 2013 Juni 2014 Colofon Titel: Onderzoek EVC: aantallen 2013 en 2014 Auteur : Robbie van Kippersluis Versie: 1.0 Datum: Juni 2014 Kenniscentrum EVC Postbus 1585 5200 BP s-hertogenbosch

Nadere informatie

Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT

Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT Examenprofiel mbo Zakelijke dienstverlening Orde & Veiligheid ICT Sector: ESB&I Gevalideerd door: de paritaire commissie ECABO Vaststellingsdatum: 7 oktober 2014 Examenprofielnummer: EXPRO.16 1 Inleiding

Nadere informatie

Van mbo en havo naar hbo

Van mbo en havo naar hbo Van mbo en havo naar hbo Dick Takkenberg en Rob Kapel Studenten die naar het hbo gaan, komen vooral van het mbo en de havo. In het algemeen blijven mbo ers die een opleiding in een bepaald vak- of studiegebied

Nadere informatie

_entreeopleiding egiocollegeopleidingen

_entreeopleiding egiocollegeopleidingen _entreeopleiding egiocollegeopleidingen Geen vmbo-diploma, toch naar het mbo? Entreeopleiding: een eenjarige mboopleiding op niveau 1 Jouw eerste stap op weg naar een startkwalificatie Er zijn vier richtingen:»

Nadere informatie

Succesvol implementeren

Succesvol implementeren Succesvol implementeren Waarom begeleiding bij implementeren? Idealiter wordt een verandering op een school ingezet vanuit de onderwijsvisie. Deze veranderingen zijn veelal geformuleerd in het schoolplan

Nadere informatie

L O O P B A A N D O S S I E R LOOPBAANONTWIKKELING

L O O P B A A N D O S S I E R LOOPBAANONTWIKKELING LOOPBAANONTWIKKELING IS VOOR LEERLINGEN ESSENTIEEL OM DE EIGEN LOOPBAAN TE STUREN, EEN BEWUSTE (VERVOLG)STUDIEKEUZE TE KUNNEN MAKEN EN OP DIE MANIER IN DE TOEKOMST BETER MEE TE BEWEGEN MET DE VERANDERENDE

Nadere informatie

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202 Doel Zorgdragen voor de vorming van beleid voor de eigen functionele discipline, alsmede zorgdragen voor de organisatorische en personele aansturing van een of

Nadere informatie

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL Handleiding bij Meldformulier keuzedeel bestemd voor onderwijsinstellingen, brancheorganisaties, HBO-instellingen, werkgevers en andere partijen ten behoeve van het

Nadere informatie

Vanuit het Albeda College een korte toelichting op de producten CCB en de deelnemers aan de opleiding Jeugdopbouwwerker

Vanuit het Albeda College een korte toelichting op de producten CCB en de deelnemers aan de opleiding Jeugdopbouwwerker september 2007 Vanuit het Albeda College een korte toelichting op de producten CCB en de deelnemers aan de opleiding Jeugdopbouwwerker In 2007 is door ons bij de projectleiding CCB een CD aangeleverd met

Nadere informatie

Beleidsmedewerker Onderwijs

Beleidsmedewerker Onderwijs Horizon College Beleidsmedewerker Onderwijs Sector BMO Alkmaar C70) Afdeling Communicatie en Onderwijs (C&O) Contract: Vervanging wegens zwangerschapsverlof Periode: 1 mei 2015 tot 1 oktober 2015 Omvang:

Nadere informatie

OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen

OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen Professionaliseringsaanbod Pabo 2010 2011 OPLEIDER IN DE SCHOOL, COACH en OPLEIDINGSCOÖRDINATOR Post-HBO opleidingen Inleiding Nieuw in ons aanbod! Een vervolg op de Post-HBO Coach en opleider in de school!

Nadere informatie

Rapportage Eindresultaten 2014

Rapportage Eindresultaten 2014 Rapportage Eindresultaten 2014 Wat zijn de prestaties van onze scholen? Colofon datum 7 mei 2014 auteur Jan Vermeulen status Definitief Rapportage eindresultaten 2014 pagina 2 van 8 status concept Inhoudsopgave

Nadere informatie

Samenvatting rapportage onderzoek vmbo

Samenvatting rapportage onderzoek vmbo Samenvatting rapportage onderzoek vmbo Utrecht, april 2006 In opdracht van Adviesgroep vmbo Drs. Vincent van Grinsven Drs. J. Krom Henk Westerik Postbus 681 3500 AR Utrecht telefoon: 030 263 1080 fax:

Nadere informatie

Beroeps Praktijk Vormingsplan

Beroeps Praktijk Vormingsplan Beroeps Praktijk Vormingsplan Hoofdstuk en artikelindeling 1. Algemene informatie 1.1 Inleiding 1.2 Doelgroep 1.3 Profiel erkende gastouder als leerbedrijf 1.4 Profiel bemiddelingsmedewerker 1.5 Profiel

Nadere informatie

LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld

LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld Wat gaan we doen? Inventarisatie vragen / verwachtingen Presentatie Vragen / discussie Wat kan ik er mee? Afronding 24-3-2015 2 Vragen? Met welke

Nadere informatie

Instructie en informatie voor de begeleider installatie

Instructie en informatie voor de begeleider installatie Instructie en informatie voor de begeleider installatie Masterplan Dit is een product van het project Masterplan Zuid- Holland. Hierin werken de volgende organisaties samen: - de ROC s Albeda College,

Nadere informatie

Werkbladen Workshop zelfonderzoek project Hybride Leeromgevingen in het Beroepsonderwijs (14 Oktober 2010)

Werkbladen Workshop zelfonderzoek project Hybride Leeromgevingen in het Beroepsonderwijs (14 Oktober 2010) Werkbladen Workshop zelfonderzoek project Hybride Leeromgevingen in het Beroepsonderwijs (14 Oktober 010) Ilya Zitter & Aimée Hoeve Versie 5 oktober 010 Vooraf Vertrekpunt voor de monitor & audit van de

Nadere informatie

Instructie en informatie voor de begeleider

Instructie en informatie voor de begeleider Instructie en informatie voor de begeleider Masterplan Instructie en informatie over: - Begeleiden en Beoordelen - Startgesprek (BOL/BBL) - Ontwikkelingsgericht opleiden en beoordelen - Overgang naar de

Nadere informatie

3. Een norm voor valide examenproducten norm voor valide examenproducten cesuur exameninstrumentarium

3. Een norm voor valide examenproducten norm voor valide examenproducten cesuur exameninstrumentarium Dit document is een onderdeel uit het advies Drie routes naar een valide examenproduct van mei 2016. De uitwerking van het advies vindt plaats vanaf augustus 2016 door de hiervoor aangestelde kwartiermaker

Nadere informatie

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Stimuleringsproject LOB in het mbo Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Checklist voor de opzet van een ontwikkelings- en begeleidingslijn De grote vraag is hoe het vmbo en mbo het beste

Nadere informatie

KPB Activerende didactiek

KPB Activerende didactiek 2014-2015 Cursuscode Cohort 2012: LGWKAD40P2 Cohort 2013: LGWKAD01P2 Cohort 2014: LGWKAD01P2 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Werken aan competenties 3 Praktijkopdracht activerende didactiek 3 Bijlage 1: Beoordelingsformulier

Nadere informatie

Kennisintermezzo: Co-makership in de regio. Onderwijs Eenheid: Perspectieven op beroepsonderwijs 1 - onderwijs & arbeid

Kennisintermezzo: Co-makership in de regio. Onderwijs Eenheid: Perspectieven op beroepsonderwijs 1 - onderwijs & arbeid Kennisintermezzo: Co-makership in de regio Onderwijs Eenheid: Perspectieven op beroepsonderwijs 1 - onderwijs & arbeid Regio is de sleutel Rol regio? (WRR-rapport nr. 90) De koppeling in hbo tussen opleiding

Nadere informatie

WELKOM. Frank Heezemans. Senior onderwijsadviseur SintLucas

WELKOM. Frank Heezemans. Senior onderwijsadviseur SintLucas WELKOM Frank Heezemans Senior onderwijsadviseur SintLucas DE TEKST SintLucas is een vakinstelling met een breed aanbod aan creatief-technische opleidingen op vmbo- en mbo-niveau. Jaarlijks stromen zo n

Nadere informatie

VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009

VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009 VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009 Utrecht, maart 2010 INHOUD Inleiding 7 1 Het onderzoek 9 2 Resultaten 11 3 Conclusies 15 Colofon 16

Nadere informatie

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017 Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017 Inleiding Het onderwijs verandert. En het toezicht verandert mee. Vanaf 1 augustus 2017 houden

Nadere informatie

Listen to the colour of your dreams.

Listen to the colour of your dreams. Listen to the colour of your dreams. The Beatles 58 RSG SLINGERBOS LEVANT IN HARDERWIJK: GEPERSONALISEERD LEREN 59 We zijn de brug aan het bouwen, terwijl we eroverheen lopen. Naam: RSG Slingerbos Levant

Nadere informatie

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Bachelor of Business Administration (MER opleiding) Bachelor of Business Administration (MER opleiding) voor decentrale overheden Het Onderwijs De Bachelor of Business Administration voor decentrale overheden (Management, Economie & Recht, MER) wordt aangeboden

Nadere informatie

Manager Retail BOL. TOELATING Wettelijke toelatingseisen

Manager Retail BOL. TOELATING Wettelijke toelatingseisen Crebo Duur Niveau Leerweg Start Locatie(s) 25162 3 jaar Niveau 4 BeroepsOpleidende Leerweg (BOL) Augustus Middachtensingel, Arnhem DIT KUN JE DOEN NA JE STUDIE Als manager retail geef je leiding aan een

Nadere informatie

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO Vrouwen in de bètatechniek Traditioneel kiezen veel meer mannen dan vrouwen voor een bètatechnische opleiding. Toch lijkt hier de afgelopen jaren langzaam verandering in te komen. Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Handboek. beroepsgericht leren. Een handreiking voor het ontwerpen en ontwikkelen van beroepsopleidingen

Handboek. beroepsgericht leren. Een handreiking voor het ontwerpen en ontwikkelen van beroepsopleidingen Handboek beroepsgericht leren Een handreiking voor het ontwerpen en ontwikkelen van beroepsopleidingen Colofon Handboek beroepsgericht leren Een handreiking voor het ontwerpen en ontwikkelen van beroepsopleidingen

Nadere informatie

VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO

VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO April 2014 Kenschets 1963 Ons onderwijsbestel 1963 (opmaat voor Mammoetwet ) Van Mammoet 1968 Industriële vormgeving: lineair

Nadere informatie

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting

Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Advies onderzoeksfase Lef L up! Samenvatting Achtergrond Aansluitend op de strategische doelstelling van Noorderlink 'Mobiliteit tussen Noorderlink organisaties bevorderen' gaan we de kracht van het netwerk

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Projectplan. 1 - Praktische gegevens Plaats Pilot Den Haag. Projectleider. Arno van Houwelingen / Peter Eskens. Deelnemende instellingen

Projectplan. 1 - Praktische gegevens Plaats Pilot Den Haag. Projectleider. Arno van Houwelingen / Peter Eskens. Deelnemende instellingen Projectplan 1 - Praktische gegevens Plaats Pilot Den Haag Projectleider Arno van Houwelingen / Peter Eskens Deelnemende instellingen Haagse Hogeschool J. Westerdijkplein - namen en adressen 75 van de deelnemende

Nadere informatie

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen

Nadere informatie

Uw kind gaat naar het mbo HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

Uw kind gaat naar het mbo HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND Uw kind gaat naar het mbo Inhoud 1 Uw kind gaat naar het mbo p3 - De overstap naar het mbo 2 Een beroep leren op het Horizon College p4 - Uw kind

Nadere informatie

Studievoortgangsregeling. Opleiding: Leidinggevende bakkerij Cohort: Start in 2018 Leerweg: BOL Niveau: 4

Studievoortgangsregeling. Opleiding: Leidinggevende bakkerij Cohort: Start in 2018 Leerweg: BOL Niveau: 4 Studievoortgangsregeling Opleiding: Leidinggevende bakkerij Cohort: Start in 2018 Leerweg: BOL Niveau: 4 Inhoudsopgave Inleiding... 3 De totstandkoming van het (bindend) studieadvies... 3 Het studieadvies...

Nadere informatie

Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders!

Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders! Gevraagd: Bekwame praktijkopleiders! Leerbedrijven geven leerlingen de kans om ervaring op te doen in het beroep waarvoor zij opgeleid worden. Zij vervullen daarmee een belangrijke en onmisbare rol voor

Nadere informatie

Business Online. TOELATING Wettelijke toelatingseisen

Business Online. TOELATING Wettelijke toelatingseisen Crebo Duur Niveau Leerweg Start Locatie(s) 25162 3 jaar Niveau 4 BeroepsOpleidende Leerweg (BOL) Augustus Middachtensingel, Arnhem overgangsbewijs vwo 3 naar vwo 4 een ander bij ministeriële regeling aangewezen

Nadere informatie

Programma Kick-off 11 mei 2015

Programma Kick-off 11 mei 2015 WELKOM Programma Kick-off 11 mei 2015 Corrie Broks & Co; Toelichting kaarten; De route tot vandaag; Actieprogramma; De route na vandaag; Intentieverklaring. Toelichting Kaarten Waarom? Hoe te gebruiken?

Nadere informatie

ISEO Consult. voorbeelden uitgevoerde projecten

ISEO Consult. voorbeelden uitgevoerde projecten ISEO Consult voorbeelden uitgevoerde projecten E-LEARNING ONTWIKKELEN Type opdrachtgever: kenniscentrum Ontwikkel een e-learning module (inclusief toetsing) voor nieuwe medewerkers op tankstations. In

Nadere informatie

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt; kan dat wel?

Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt; kan dat wel? Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt; kan dat wel? 1 Waar wil ik het over hebben? Het MBO De arbeidsmarkt Jongeren Waar hebben wij het over als we het hebben over aansluiting? Mijn conclusies 2 Het MBO

Nadere informatie

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Stimuleringsproject LOB in het mbo Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo Draaiboeken voor drie activiteiten op het snijvlak vmbo-mbo Nieuwsgierig hoe u samenwerking tussen vmbo en mbo

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

Studiegids opleiding. Vormgeven communicatie & ruimte. Fase 1 - Cohort 2015. Kwalificatiedossier Ruimtelijke Vormgeving 2015

Studiegids opleiding. Vormgeven communicatie & ruimte. Fase 1 - Cohort 2015. Kwalificatiedossier Ruimtelijke Vormgeving 2015 1 Studiegids opleiding Vormgeven communicatie & ruimte Fase 1 - Cohort 2015 Kwalificatiedossier Ruimtelijke Vormgeving 2015 2 Leeswijzer 3 Wettelijke onderdelen onderwijs 4 Het beroepsgerichte deel 4 Nederlands

Nadere informatie

Ad van Hest. Titel project Leerarrangementen samenstellen met Wimba Create

Ad van Hest. Titel project Leerarrangementen samenstellen met Wimba Create 1 1. GEGEVENS AANVRAGER Onderwijsinstelling Naam Postadres Postbus 61 Bezoekadres Sterrenlaan Postcode/plaats Website schoolorganisatie Postbankrekeningnummer Bankrekeningnummer BRIN-nummer Volledige naam

Nadere informatie