Veiligheid in de samenleving 1 VEILIGHEID IN DE SAMENLEVING 1 (CBE28.1/CREBO:55031)

Transcriptie

1 VEILIGHEID IN DE SAMENLEVING 1 (CBE28.1/CREBO:55031)

2 sd.cbe28.1.v1 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus BE AMERSFOORT

3 INHOUD Normeringsmodel met taxonomiecodes 1 2

4 Normeringsmodel met taxonomiecodes Deelkwalificatie Nr. Eindterm Taxonomiecode Waarde per eindterm 1. De kandidaat kan de verschillende staatsvormen in Europa beschrijven. F De kandidaat kan de soorten recht in het Nederlands rechtssysteem beschrijven. 3. De kandidaat kan de wettelijke verplichtingen van de particuliere beveiligingsbranche beschrijven. 4. De kandidaat kan de ontwikkeling van de private veiligheidszorg beschrijven in relatie tot de toenemende onveiligheidsgevoelens in de samenleving. 5. De kandidaat kan de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) beschrijven naar doel, begripsbepalingen en toepassingsgebied. 6. De kandidaat kan beschrijven waar de werkzaamheden en bevoegdheden van de beveiligingsmedewerker stoppen en het opsporingsmonopolie van de overheid begint. F 16 F 16 F 20 F 16 F

5 2

6 EINDTERM: 1. De kandidaat kan de verschillende staatsvormen in Europa beschrijven. Waarde: 16 punten 1.1 Beschrijven de verschillende staatsvormen in Europa - beschrijft de kenmerken van een monarchie, republiek en democratie - geeft de staatsvormen van de afzonderlijke lidstaten van de Europese Unie aan - beschrijft de grootste verschillen in Europa m.b.t.:. grondrechten. vormen van rechtsbescherming. sociale zekerheid 3

7 EINDTERM: 2. De kandidaat kan de soorten recht in het Nederlands rechtssysteem beschrijven. Waarde: 16 punten 2.1 Beschrijven de soorten recht binnen het Nederlands rechtssysteem - geeft voorbeelden van geschreven en ongeschreven recht - beschrijft wat bedoeld wordt met:. publiek- en privaatrecht. strafrecht en burgerlijk recht. materieel en formeel recht - beschrijft de verschillende soorten publiekrecht:. staatsrecht. bestuursrecht. strafrecht. volkenrecht. internationaal recht - beschrijft de verschillende soorten privaatrecht:. materieel privaatrecht (burgerlijk recht). formeel privaatrecht (Wetboek Burgerlijke rechtsvordering) 4

8 EINDTERM: 3. De kandidaat kan de wettelijke verplichtingen van de particuliere beveiligingsbranche beschrijven. Waarde: 16 punten 3.1 Beschrijven de wettelijke verplichtingen van de particuliere beveiligingsbranche - beschrijft de kenmerkende voorschriften en eisen van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus - benoemt de juiste overheidsinstanties in relatie tot het verlenen van en de controle op:. legitimaties. vergunningen - beschrijft de aard van de controle die door de politie wordt uitgevoerd 5

9 EINDTERM: 4. De kandidaat kan de ontwikkeling van de private veiligheidszorg beschrijven in relatie tot de toenemende onveiligheidsgevoelens in de samenleving. Waarde: 20 punten 4.1 Beschrijven de ontwikkelingen van de private veiligheidszorg in relatie tot de toenemende onveiligheidsgevoelens in de samenleving - beschrijft:. de historie van de particuliere beveiligingsbranche en het streven van de branche om op de vraag vanuit de samenleving in te spelen. voorbeelden van het ontstaan van buurtpreventieprojecten en woonwijksurveillance. de ontwikkelingen in de samenleving die van invloed zijn op onveiligheidsgevoelens, zoals:. de toename van criminaliteit. de toename van agressie. het opengaan van de landsgrenzen. de toename van groepen kansarme jongeren in de Randstad. de gevolgen van het gehanteerde gedoogbeleid. de vermindering van sociale controle. wat er onder privaat domein en publiek domein verstaan wordt 6

10 EINDTERM: 5. De kandidaat kan de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) beschrijven naar doel, begripsbepalingen en toepassingsgebied. Waarde: 16 punten 5.1 Beschrijven de Arbeidsomstandighedenwet naar: - doel - begripsbepalingen - toepassingsgebied - beschrijft:. de verplichtingen van de werkgever op het terrein van:. veiligheid. gezondheid. welzijn. de belangrijkste verplichtingen van de werknemer m.b.t.:. veilig gebruik van machines. correct gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. meewerken aan scholing en voorlichting. melden van gevaren voor de gezondheid en veiligheid. de begrippen:. werkgever en werknemer. jeugdige werknemer. bedrijfshulpverlening. samenwerking en overleg 7

11 EINDTERM: 6. De kandidaat kan beschrijven waar de werkzaamheden en bevoegdheden van de beveiligingsmedewerker stoppen en het opsporingsmonopolie van de overheid begint. Waarde: 16 punten 6.1 Beschrijven waar de werkzaamheden en bevoegdheden van de beveiligingsmedewerker stoppen en het opsporingsmonopolie van de overheid begint - beschrijft de verschillen tussen staande houden en aanhouden m.b.t. doel en wie gerechtigd is - geeft aan hoe de contacten tussen de politie en de particuliere beveiliging verlopen - met aantoonbare kennis van:. de procedure van het doen van aangifte. het geweldsmonopolie in Nederland. de opsporingstaken behorende bij de buitengewone opsporingsambtenaar - met aantoonbare kennis van de begrippen:. verdachte. verdachte omstandigheden. heterdaad en niet heterdaad. repressie. preventie 8