Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4 BESTUURLIJKE EN JURIDISCHE BEROEPSVORMING 4 (CJU10.4/CREBO:50099)

Transcriptie

1 BESTUURLIJKE EN JURIDISCHE BEROEPSVORMING 4 (CJU10.4/CREBO:50099)

2 sd.cju10.4.v2 ECABO, Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige vorm of wijze, hetzij elektronisch, kopieertechnisch, druktechnisch of fotografisch, zonder voorafgaande toestemming van ECABO. Correspondentie met betrekking tot overneming of reproductie: ECABO Postbus BE AMERSFOORT

3 INHOUD Normeringsmodel met taxonomiecodes 1 3

4 Normeringsmodel met taxonomiecodes Deelkwalificatie Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4 (CJU10.4/CREBO:50099) Nr. Eindterm Taxonomiecode Waarde per eindterm 1. De kandidaat kan de relevante begrippen uit het staatsrecht verklaren. B 5 2. De kandidaat kan van de staatsrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie omschrijven. B 3 3. De kandidaat kan het staatsrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Rc 4 4. De kandidaat kan omschrijven hoe de bestuursorganen aan hun bevoegdheden komen. 5. De kandidaat kan omschrijven welke normen het openbaar bestuur in het verkeer met de burger in acht moet nemen. 6. De kandidaat kan omschrijven in hoeverre het publiekrecht van invloed is op het privaatrechtelijk handelen van de overheid. 7. De kandidaat kan omschrijven welke middelen ter handhaving van het bestuursrecht kunnen worden aangewend. 8. De kandidaat kan omschrijven welke middelen de burger kan aanwenden in het kader van de rechtsbescherming. 9. De kandidaat kan van de bestuursrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie omschrijven. 10. De kandidaat kan het bestuursrecht toepassen op eenvoudige casusposities. B 4 B 4 B 3 B 3 B 5 B 3 Rc De kandidaat kan de relevante begrippen uit het strafrecht omschrijven. F De kandidaat kan van de strafrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie omschrijven. B De kandidaat kan het strafrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Rc De kandidaat kan de elementaire begrippen van de Wet Waardering Onroerende Zaken omschrijven. 15. De kandidaat kan de relevante begrippen uit het goederen- en verbintenissenrecht omschrijven. 16. De kandidaat kan de juridische consequenties van de volgende overeenkomsten omschrijven: - huurkoop - koop op afbetaling - consumentenkoop - leasing en factoring - colportage. 17. De kandidaat kan het vermogensrecht toepassen op eenvoudige casusposities. B 2 B 5 B 4 Rc 5 1

5 Deelkwalificatie Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4 (CJU10.4/CREBO:50099) Nr. Eindterm Taxonomiecode Waarde per eindterm 18. De kandidaat kan in het erfrecht de volgende begrippen omschrijven: - plaatsvervulling - kloving - legitieme portie - schenkings- en successierechten. B De kandidaat kan het erfrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Rc De kandidaat kan basisbegrippen uitleggen met betrekking tot bevolkingsdichtheid, bevolkingsopbouw en bevolkingsontwikkeling. B De kandidaat kan belangrijke demografische kengetallen berekenen. Rc De kandidaat kan kwantitatieve gegevens overzichtelijk weergeven met behulp van tabellen en grafieken. Rc De kandidaat kan gegevens aflezen uit tabellen en grafieken. Rc De kandidaat kan eenvoudige statistische berekeningen uitvoeren. Rc De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek opstellen en uitvoeren. Pc

6 3

7 EINDTERM: 1. De kandidaat kan relevante begrippen uit het staatsrecht verklaren. Taxonomiecode: B Waarde: 5 punten 1.1 Verklaren de relevante begrippen uit het staatsrecht - het begrip rechtsstaat. betekenis van de Grondwet. scheiding der machten - organen van de staat. centrale organen. Kroon (koningschap en ministers). Staten-Generaal. Raad van State. andere adviserende colleges. Algemene Rekenkamer - decentrale organen. provincie. gemeente. waterschap - de begrippen:. decentralisatie en deconcentratie. autonomie en medebewind. preventief en repressief toezicht - grondrechten. klassieke en sociale. horizontale en verticale werking Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 4

8 EINDTERM: 1. (vervolg) De kandidaat kan relevante begrippen uit het staatsrecht verklaren. Taxonomiecode: B Waarde: 5 punten. strekking en uitgangspunten van de Rijkswet op het Nederlanderschap, van de Vreemdelingenwet en van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen 5

9 EINDTERM: 2. De kandidaat kan van de staatsrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie omschrijven. Taxonomiecode: B Waarde: 3 punten 2.1 Omschrijven de juridische relevantie van staatsrechtelijke standaardjurisprudentie - tenminste ten aanzien van:. het belang in het kader van staatsrechtelijke rechtsvinding. beperking van grondrechten. rechtsbescherming tegen inbreuken op grondrechten op internationaal en nationaal niveau 6

10 EINDTERM: 3. De kandidaat kan het staatsrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Taxonomiecode: Rc Waarde: 4 punten 3.1 Toepassen het staatsrecht - op eenvoudige casusposities met betrekking tot:. de regels van het parlementair stelsel in relatie tot de ministeriële verantwoordelijkheid. de bevoegdheid tot regelgeving en de rangorde van wetten en regelingen. toetsingsbevoegdheid van de rechter. totstandkoming van een wet en van een Grondwetswijziging. de Vreemdelingenwet Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 7

11 EINDTERM: 4. De kandidaat kan omschrijven hoe de bestuursorganen aan hun bevoegdheden komen. Taxonomiecode: B Waarde: 4 punten 4.1 Omschrijven de wijze waarop de centrale overheid bevoegdheden aan bestuursorganen toegekend heeft resp. toekent - het begrip bestuursorgaan (art. 1.1 Awb) - het legaliteitsbeginsel - kenmerken van. attributie. delegatie. mandaat - hanteren van voorbeelden van de wijzen van bevoegdheidstoekenning Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 8

12 EINDTERM: 5. De kandidaat kan omschrijven welke normen het openbaar bestuur in het verkeer met de burger in acht moet nemen. Taxonomiecode: B Waarde: 4 punten 5.1 Omschrijven de normering van het bestuurshandelen - aan de hand van de volgende uitgangspunten:. wetmatigheid van bestuur. rechtmatigheid van bestuurshandelen - met behulp van jurisprudentie m.b.t. de algemene beginselen van behoorlijk bestuur:. functie a.b.b.b. s. inhoud a.b.b.b. s - normen in de Awb ten aanzien van:. het verkeer tussen burger en bestuursorganen. de totstandkoming van besluiten. de totstandkoming van beschikkingen - het begrip marginale toetsing Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 9

13 EINDTERM: 6. De kandidaat kan omschrijven in hoeverre het publiekrecht van invloed is op het privaatrechtelijk handelen van de overheid. Taxonomiecode: B Waarde: 3 punten 6.1 Omschrijven de invloed van het publiekrecht op het deelnemen van de overheid aan het privaatrechtelijk rechtsverkeer - aan de hand van jurisprudentie - met vermelding van de keuzemogelijkheid van de overheid tussen de privaatrechtelijke en publiekrechtelijke weg - met vermelding van de publiekrechtelijke normen waaraan bestuursorganen gebonden zijn bij privaatrechtelijke handelingen Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 10

14 EINDTERM: 7. De kandidaat kan omschrijven welke middelen ter handhaving van het bestuursrecht kunnen worden aangewend. Taxonomiecode: B Waarde: 3 punten 7.1. Omschrijven de bestuursrechtelijke middelen die het openbaar bestuur ten dienste staan om bestuursrechtelijke voorschriften te handhaven (repressief instrumentarium) - onderscheid tussen preventieve en repressieve instrumenten - de bestuursrechtelijke functies. bestuursdwang. dwangsom. intrekken van beschikking. bestuursrechtelijke boete Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 11

15 EINDTERM: 8. De kandidaat kan omschrijven welke middelen de burger kan aanwenden in het kader van de rechtsbescherming. Taxonomiecode: B Waarde: 5 punten 8.1 Omschrijven de middelen die de burger ten dienste staan in het kader van de rechtsbescherming - de mogelijkheden van preventieve en repressieve rechtsbescherming. op nationaal niveau (inclusief mogelijkheden buiten Awb-kaders). op internationaal niveau - de procedures voor de totstandkoming van besluiten inclusief de relevante begrippen en met vermelding van de wijze waarop rechtsbescherming gestalte krijgt binnen deze procedures - de vormen van rechtsbescherming. bezwaar. administratief beroep. administratieve rechtspraak waarbij onderscheid gemaakt wordt naar beroepsinstantie, aard van de toetsing, soort uitkomst en de procedures Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 12

16 EINDTERM: 9. De kandidaat kan van de bestuursrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie omschrijven. Taxonomiecode: B Waarde: 3 punten 9.1 Omschrijven de juridische relevantie van bestuursrechtelijke standaardjurisprudentie - in het kader van:. bestuursrechtelijke rechtsvinding. normering van het bestuurlijk optreden. rechtsbescherming tegen bestuurshandelingen 13

17 EINDTERM: 10. De kandidaat kan het bestuursrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Taxonomiecode: Rc Waarde: 4 punten 10.1 Toepassen het bestuursrecht - op eenvoudige casusposities met betrekking tot:. de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. marginale toetsing. de procedures voor administratief beroep. de procedures voor administratieve rechtspraak. de sanctiemogelijkheden van het openbaarbestuur Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 14

18 EINDTERM: 11. De kandidaat kan relevante begrippen uit het strafrecht omschrijven. Taxonomiecode: F Waarde: 5 punten 11.1 Omschrijven de relevante begrippen uit het strafrecht - tenminste de beginselen:. legaliteitsbeginsel (o.a. versus opportuniteitsbeginsel). territorialiteitsbeginsel. beschermingsbeginsel. personaliteitsbeginsel. universaliteitsbeginsel - wederrechtelijkheid en rechtvaardigingsgrond - schuld en schulduitsluitingsgronden - poging en deelneming - seponeringsbeleid - verdachte, rechten van een verdachte, dwangmiddelen tijdens opsporingsonderzoek, overige dwangmiddelen, vereisten voor bewaring en gevangenhouding - (vereisten voor) tenlastelegging, subsidiaire tenlastelegging - de instanties voor strafrechtspraak en hun competentie - requisitoir, pleidooi - resultaten van een strafproces Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 15

19 EINDTERM: 11. (vervolg) De kandidaat kan relevante begrippen uit het strafrecht omschrijven. Taxonomiecode: F Waarde: 5 punten - verschillen tussen volwassenen- en jeugdstrafrecht - registers voor justitiële documentatie 16

20 EINDTERM: 12. De kandidaat kan van de strafrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie omschrijven. Taxonomiecode: B Waarde: 3 punten 12.1 Omschrijven de juridische relevantie van strafrechtelijke standaardjurisprudentie - met betrekking tot. de schulduitsluitingsgronden en de rechtvaardigingsgronden. het gebruik van bewijsmiddelen 17

21 EINDTERM: 13. De kandidaat kan het strafrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Taxonomiecode: Rc Waarde: 4 punten 13.1 Toepassen het strafrecht - op eenvoudige casusposities met betrekking tot:. het onderscheid misdrijf - overtreding. de bevoegdheid van de rechter. alle vormen van deelneming aan strafbare feiten. de mogelijke uitkomsten van een strafproces (veroordeling, vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging, niet ontvankelijkheid) en de redenen daarvoor Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 18

22 EINDTERM: 14. De kandidaat kan de elementaire begrippen van de Wet Waardering Onroerende Zaken omschrijven. Taxonomiecode: B Waarde: 2 punten 14.1 Omschrijven de elementaire begrippen van de Wet WOZ - de strekking en de relatie met fiscale regelgeving - de wijze waarop de waardebepaling plaatsvindt - het begrip waardepeildatum - verantwoordelijk orgaan voor vaststelling van de waarden - taak van de Waarderingskamer Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 19

23 EINDTERM: 15. De kandidaat kan de relevante begrippen uit het goederen- en verbintenissenrecht omschrijven. Taxonomiecode: B Waarde: 5 punten 15.1 Omschrijven de relevante begrippen uit het goederen- en verbintenissenrecht - de voorwaarden voor overdracht. geldige titel. beschikkingsbevoegde vervreemder. leveringshandelingen - goederenrechtelijke zekerheidsrechten. privileges/voorrang. pand. hypotheek. retentierecht. eigendomsvoorbehoud - verbintenissen uit de wet. zaakwaarneming. onverschuldigde betaling. ongerechtvaardigde verrijking. onrechtmatige daad Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 20

24 EINDTERM: 16. De kandidaat kan de juridische consequenties van de volgende overeenkomsten omschrijven: - huurkoop - koop op afbetaling - consumentenkoop - leasing en factoring - colportage. Taxonomiecode: B Waarde: 4 punten 16.1 Omschrijven de juridische consequenties van - huurkoop - koop op afbetaling - consumentenkoop - leasing - factoring - colportage - algemeen:. eisen voor totstandkoming. gevolgen als aan een van deze eisen niet voldaan is. rechten en plichten van partijen - specifiek voor huurkoop:. strekking van de overeenkomst - specifiek voor koop op afbetaling:. verschil met gewone koopovereenkomst en met huurkoop - specifiek voor consumentenkoop:. speciale regelingen. bescherming consument bij koop op afbetaling en huurkoop - specifiek voor lease:. strekking lease-overeenkomst. kenmerken operationele leasing. kenmerken financiële leasing Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 21

25 EINDTERM: 16. (vervolg) De kandidaat kan de juridische consequenties van de volgende overeenkomsten omschrijven: - huurkoop - koop op afbetaling - consumentenkoop - leasing en factoring - colportage. Taxonomiecode: B Waarde: 4 punten - specifiek voor factoring:. strekking van de overeenkomst - specifiek voor colportage:. doel van de Colportagewet 22

26 EINDTERM: 17. De kandidaat kan het vermogensrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Taxonomiecode: Rc Waarde: 5 punten 17.1 Toepassen het vermogensrecht - op eenvoudige casusposities met betrekking tot:. overdracht. diverse soorten koopovereenkomsten, inclusief het opstellen van een koopcontract. pandovereenkomsten. hypotheekovereenkomsten. onrechtmatige daad Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek 23

27 EINDTERM: 18. De kandidaat kan in het erfrecht de volgende begrippen omschrijven: - plaatsvervulling - kloving - legitieme portie - schenkings- en successierechten. Taxonomiecode: B Waarde: 3 punten 18.1 Omschrijven de erfrechtelijke begrippen: - plaatsvervulling - kloving - inclusief de betekenis in het systeem van het wettelijke erfrecht Hulpmiddelen voor de kandidaat: - wetboek - legitieme portie - inclusief de betekenis in het testamentair erfrecht - schenkingsrechten - inclusief de fiscale gevolgen en de berekening van verschuldigde schenkingsrechten - successierechten - globale regeling op basis van mate van verwantschap en hoogte van het geërfde bedrag 24

28 EINDTERM: 19. De kandidaat kan het erfrecht toepassen op eenvoudige casusposities. Taxonomiecode: Rc Waarde: 5 punten 19.1 Toepassen het erfrecht - op eenvoudige casusposities met betrekking tot:. afwikkeling van een nalatenschap. verdeling van de boedel. berekeningswijze van verschuldigde successie 25

29 EINDTERM: 20. De kandidaat kan basisbegrippen uitleggen met betrekking tot bevolkingsdichtheid, bevolkingsopbouw en bevolkingsontwikkeling. Taxonomiecode: B Waarde: 4 punten 20.1 Verklaren basisbegrippen m.b.t. bevolkingsstatistiek - de begrippen:. bevolkingsdichtheid. gemiddelde leeftijd. gemiddelde levensduur. waarschijnlijke levensduur. sterftekans. sterftetafel. levenskans. echtscheidingscijfer. gemiddelde gezinsgrootte. sociale bevolkingsbeweging (met daarbij de begrippen migratie, emigratie, immigratie), inclusief de relevantie voor het openbaar bestuur. bevolkingsopbouw. bevolkingsdiagram. bevolkingsontwikkeling. demografische participatiegraad. vergrijzing - het overheidsbeleid t.a.v. de natuurlijke en sociale bevolkingsbewegingen en de gevolgen van recente demografische ontwikkelingen voor het overheidsbeleid 26

30 EINDTERM: 21. De kandidaat kan belangrijke demografische kengetallen berekenen. Taxonomiecode: Rc Waarde: 4 punten 21.1 Berekenen demografische kengetallen - tenminste:. geboortecijfer. sterftecijfer. algemeen vruchtbaarheidscijfer. huwelijksvruchtbaarheidscijfer. gestandaardiseerd sterftecijfer. huwelijkscijfer. bruto/netto vervangingsfactor. demografische druk. sterftekans. sterftetafel. gemiddelde levensverwachting 27

31 EINDTERM: 22. De kandidaat kan kwantitatieve gegevens overzichtelijk weergeven met behulp van tabellen en grafieken. Taxonomiecode: Rc Waarde: 4 punten 22.1 Opstellen tabellen en grafieken - enkelvoudig en samengestelde tabellen - grafieken/diagrammen:. staafdiagram. lijndiagram. kolommendiagram. cirkeldiagram. sectordiagram. spreidingsdiagram. stroomdiagram. frequentiepolygoon. beelddiagram - overzichtelijk - met heldere toelichting 28

32 EINDTERM: 23. De kandidaat kan gegevens aflezen uit tabellen en grafieken. Taxonomiecode: Rc Waarde: 4 punten 23.1 Aflezen gegevens uit tabellen en grafieken - vanaf enkelvoudig en samengestelde tabellen - grafieken/diagrammen:. staafdiagram. lijndiagram. kolommendiagram. cirkeldiagram. sectordiagram. spreidingsdiagram. stroomdiagram. frequentiepolygoon. cumulatieve frequentiepolygoon. beelddiagram 29

33 EINDTERM: 24. De kandidaat kan eenvoudige statistische berekeningen uitvoeren. Taxonomiecode: Rc Waarde: 4 punten 24.1 Uitvoeren statistische berekeningen waarin voorkomen: - maten van centrale tendentie - spreidingsmaten. variatiebreedte. standaarddeviatie. variatiecoëfficiënt. gemiddelde afwijking - de frequentieverdeling. klasse en klassebreedte. absolute frequentie. relatieve frequentie. geaccumuleerde frequentie - de waarschijnlijkheid i.c. de standaard normale verdeling - indexcijfers (m.n. w.b. hoeveelheden) - trendberekeningen 30

34 EINDTERM: 25. De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek opstellen en uitvoeren. Taxonomiecode: Pc Waarde: 6 punten 25.1 Opstellen onderzoeksopzet - incl. formulering van doelstelling - incl. bepaling van de wijze van gegevensverzameling 25.2 Uitvoeren onderzoek - (zo nodig) opstellen vragenlijst - verzamelen van gegevens - verifiëren van gegevens - verwerken van gegevens - opstellen van een onderzoeksrapport incl. conclusies en aanbevelingen:. helder gestructureerd. correcte bronvermelding. in correct Nederlands. bescherming privacy eventueel ondervraagde personen 31