Openbare vergadering van de raad van de gemeente Houten, gehouden op 1 juni 2010 om uur in de raadzaal van het gemeentehuis van Houten.

Transcriptie

1 V E R S L A G Openbare vergadering van de raad van de gemeente Houten, gehouden op 1 juni 2010 om uur in de raadzaal van het gemeentehuis van Houten. Inhoudsopgave RCV Inhoudsopgave RCV Tabel aan- en afwezigen Opening Vaststelling van de agenda DEBATRAAD Jaarstukken resultaatbepaling Jaarstukken 2009 resultaatbestemming a. Tijdelijke financiering van het medisch kinderdagverblijf in de Berg en Boschschool GR0045 en 10GR0087 Motie van de fracties SGP, CU, ITH en GL inz. Raadsbesluit krediet Giro d Italia, aangehouden in de raad van 27 april 2010 ( ) Tevens: collegebrief m.b.t. deze motie SCHORSING BESLUITVORMENDE RAAD Heropening RCV Vaststellen van het verslag van de vergadering van de raad van 27 april Jaarstukken 2009 resultaatbepaling Jaarstukken resultaatbestemming a. Tijdelijke financiering van het medisch kinderdagverblijf in de Berg en Boschschool Burgerjaarverslag GR0045 en 10GR0087 Motie van de fracties SGP, CU, ITH en GL inz. Raadsbesluit krediet Giro d Italia, aangehouden in de raad van 27 april 2010 ( ) Tevens: collegebrief m.b.t. deze motie GRA Benoeming commissielid Vaststellen van de doorlopende lijst van ingekomen stukken en mededelingen voor de raad van 1 juni 2010 (gewijzigd) Sluiting Bijlage: Toezeggingen... 15

2 2-15 Voorzitter C.H.J. Lamers, burgemeester Griffier P.M.H. van Ruitenbeek Tabel aan- en afwezigen Leden Partij Opmerkingen G. Zandbergen ITH M.G.H.M. Hofstee J.C.W. van Doorn-van Bijlevelt ITH ITH F. Van der Meij ITH A.T. Verkade ITH Y. van Dijk-Hessing VVD P.J.M.J. Moors P.R. Soesbergen E.G.J. Stiekema E.J. Visser W.P. Adriaanse A.A.J. Uijttewaal E.P.A. Vernooij-Spruit W.W.M. Wagenmans VVD VVD VVD CDA CDA CDA CDA PvdA J. Dubbink PvdA J.H.C. Rensen PvdA afwezig L. Verhagen PvdA J. van Zijst D66 E.M.H. Noteborn-Hendriks E.W.O. van Vliet A.R. van Dijk D.J.P. Jimmink M.J. Veldhuis D.J. van Hoek D66 D66 GroenLinks GroenLinks GroenLinks ChristenUnie J. Smith-Visser ChristenUnie G. van Leeuwen SGP P.J. den Boef Wethouders H.J.C. Geerdes SGP wethouder C. van Dalen wethouder N.A. Teeuwen wethouder M. van Liere wethouder

3 Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij meldt dat de heer Rensen gemeld heeft verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. 2. Vaststelling van de agenda. De voorzitter maakt melding van het feit dat het college een aanvullend voorstel heeft aangeboden met betrekking tot de tijdelijke financiering van het medische kinderdagverblijf in de Berg en Boschschool te Houten. Daarover is zojuist voorafgaand aan deze raadsvergadering informatie verstrekt. De agendacommissie heeft voorgesteld dit onderwerp zowel voor de debatraad als besluitvormende raad te agenderen. Hij constateert dat de raad instemt met behandeling van dit onderwerp als agendapunt 4a van de debatraad en agendapunt 9a van de besluitvormende raad. De agenda wordt aldus gewijzigd vastgesteld. DEBATRAAD Jaarstukken resultaatbepaling De voorzitter geeft aan dat de raad desgewenst agendapunt 3 en 4 gecombineerd kan behandelen. De heer Van der Meij (ITH) spreekt zijn waardering uit voor het werk van de audit- en rekeningcommissie die ook een heldere presentatie gaf in het rondetafelgesprek van 18 mei j.l., en complimenteert de gemeentelijke organisatie met de opstelling van de jaarrekening. De goedkeurende verklaring van de accountant en diens opmerking dat de vorm en de uitvoering van de interne controle van relatief hoog niveau is doen hem deugd. Hij onderschrijft de aanbevelingen van zowel de accountant als de rekeningcommissie. Punt van zorg is de vraag in hoeverre het college in control is. Als voorbeeld noemt hij het leerlingenvervoer, ten aanzien waarvan in de tweede bestuursrapportage van 15 december 2009 nog werd gesproken van een mogelijk overschrijding van ,-. In de jaarrekening blijkt de overschrijding ,- te bedragen. Bij een dergelijk onderwerp dat politiek niet gevoelig ligt is het vreemd dat dit niet eerder naar voren is gekomen. Hij vraagt om instelling van een periodieke rapportage over het leerlingenvervoer, zodanig dat de ontwikkeling van het weerstandsvermogen te volgen is. De heer Van Hoek (CU) is blij met de nieuwe audit- en rekeningcommissie die zich in korte tijd heeft ingewerkt en in een goede verhouding met het college tot een mooi resultaat is gekomen. Een goede verhouding tussen audit- en rekeningcommissie en college geeft een goede uitgangspositie om een afgewogen kritisch oordeel over het gevoerde beleid te geven. Hij is blij met het rapport en bedankt de commissie daarvoor. De raad is hiermee een hoop werk uit handen genomen. Hij kan zich vinden in de conclusies en aanbevelingen. Hij onderstreept de aanbevelingen onder punt 3.2 en had gehoopt dat het college iets gedaan had met zijn opmerkingen bij de begroting 2009 over het meer SMART formuleren van doelen, het eenduidig gebruik van status- en effectindicatoren en het versterken van de samenhang tussen doelen en effect- of prestatie-indicatoren. Hij vindt het jammer dat de opmerkingen dienaangaande in dit rapport herhaald moesten worden en roept het college op hierin nu werkelijk een kwaliteitsslag te maken: die is zeker nodig. Hij is blij dat het college de noodzaak van de conclusies en aanbevelingen onderkent. Als oppositiepartij zal de ChristenUnie het college hierin kritisch blijven volgen. De kosten van inhuur is een veelbesproken punt. Er is in 2009 een motie over aangenomen. Gezien de actuele financiële situatie van de gemeente zou er een extra inspanning moeten komen om deze kosten verder terug te dringen. De inhuur van derden is uit balans gezien de onderuitputting van de post medewerkers in loondienst. Hier dient veel meer taakstellend op te worden gestuurd. Hij verwacht dat het college dit gaat doen en ermee terugkomt bij de raad bij de behandeling van de perspectiefnota. De accountant is tevreden, de borging van de interne controle is een compliment waard. Het college gaat de aanbevelingen opvolgen, er blijft hier dus bijna niets te wensen over. Hij is er trots op dat dit goed loopt In Houten en bedankt het college en het ambtelijk apparaat voor het goede werk wat ze hebben verzet en de goede prestaties die geleverd zijn. De heer Jimmink (GL) is blij met de helderheid en leesbaarheid van het stuk. Hij is ook blij met de jaarrekening: 2009 was een mooi jaar. Speciale lof heeft hij voor de audit- en rekeningcommissie. Hij heeft zorg over de gelden in de WOR, het budget voor het onderhoud van de

4 4-15 openbare ruimte. De rekeningcommissie geeft aan dat op langere termijn er in de WOR niet genoeg fondsen zitten. Er is een risico dat er onverwacht veel geld bijgestort moet worden. Het college antwoordde hierop dat er gezocht gaat worden naar een mix van incidentele en structurele middelen om de WOR te versterken. Onduidelijk is op welke termijn dit gaat gebeuren, GroenLinks zal de WOR in elk geval blijven monitoren. Hij vraagt of de wethouder kan toezeggen dat hij op korte termijn maatregelen zal nemen en kan aangeven wanneer de raad hierover geïnformeerd gaat worden. Hiermee zou meteen de aanbeveling van de rekeningcommissie overgenomen worden. Als tweede beslispunt wordt, formeel bij het volgende agendapunt, van de raad gevraagd in te stemmen met een storting van 3 ton in de vrije algemene reserve. GroenLinks maakt hier een voorbehoud bij, is voor bestemming van dit geld als vangnet voor de komende magere jaren en zal hier op terugkomen bij de behandeling van de perspectiefnota. Mevrouw Dubbink (PvdA) is ook blij met de door het college gedane beleidsverantwoording en is heel tevreden over de audit- en rekeningcommissie. Ze onderschrijft de aanbevelingen van de audit- en rekeningcommissie en is blij dat het college aangeeft die over te willen nemen. Vragen van de PvdA en andere fracties in het voorafgaande rondetafelgesprek gingen vooral over het grip krijgen op kosten en betreffen zowel lopend beleid als projecten. Ze vraagt het college om in te gaan op de behoefte van de raad om bij tegenvallers of afwijkingen sneller en eerder geïnformeerd te worden. Daarnaast heeft ze behoefte aan meer informatie op het gebied van Sociale Zaken. In het coalitieakkoord is vastgelegd dat het college op korte termijn met een investeringsprogramma komt om meer mensen aan werk te helpen. Ze gaat ervan uit dat daarbij ook voldoende stuurinformatie komt in lijn met de prestatie-indicatoren die in de jaarrekening genoemd zijn, zodat er ook tussentijds goed gemonitord kan worden op Sociale Zaken en de aandachtspunten die daarin genoemd zijn en ook in het rondetafelgesprek naar voren zijn gekomen. Mevrouw Van Dijk (VVD) complimenteert de medewerkers van de ambtelijke organisatie en de rekeningcommissie en de accountant met hun werk. Ze is blij dat de aanbevelingen die in de afgelopen jaren keurig zijn overgenomen grotendeels zijn toegepast. Er wordt geluisterd naar de raad. Ze is blij dat de rekeningcommissie gaat deelnemen aan het overleg over het doorvoeren van verdere verbeteringen in de verslaglegging. Ze is geschrokken van het antwoord van de wethouder in het rondetafelgesprek over de overschrijding in het leerlingenvervoer. Ze schrok niet zozeer van de overschrijding op zich: het is immers een open einderegeling. Haar schrik betrof het antwoord op de vraag welke maatregelen het college bedacht heeft om deze kosten in de hand te houden: het antwoord was dat het college nog maar kort op de hoogte was van de omvang van de overschrijding. Omdat het om zo n groot bedrag gaat, en omdat het risico dat de open einderegeling met zich meebrengt dus groot is, is het onvoorstelbaar dat er dan geen monitoring is gedurende het jaar. In augustus 2009 hadden veel ouders hun kinderen al aangemeld voor het leerlingenvervoer: toen had al bekeken kunnen worden wat er binnen de regels aan de financiering gedaan zou kunnen worden. Ze vraagt een antwoord van de wethouder. De heer Van Vliet (D66) deelt de lof voor diegenen die aan de jaarrekening hebben gewerkt. Wat betreft de kwaliteit van de jaarrekening gaf hij in het rondetafelgesprek al aan het belangrijk te vinden dat het proces van prestatie- en effectindicatoren niet alleen bij de audit- en rekeningcommissie neergelegd wordt. Destijds is men in een soort workshop begonnen de effectindicatoren te definiëren. Dit proces van het in een bredere setting kijken naar de prestatie- en effectindicatoren per dossier zou in deze raadsperiode herhaald kunnen worden. Hij is graag bereid daaraan mee te doen. Hij deelt de mening van ITH en de VVD omtrent open einderegelingen. Afwijkingen daarin zouden snel aan de orde gesteld moeten worden. Bij het leerlingenvervoer kwam de afwijking pas in februari 2010 aan de orde terwijl deze in september 2009 al bekend had kunnen zijn. In de komende tijden van bezuiniging, wanneer er uitgebreid gepraat wordt over de verdeling van middelen, zou een verrassing in de orde van grootte van tonnen zeer onaangenaam zijn. Hij vraagt welke maatregelen het college intern neemt om ontwikkelingen tijdig te signaleren zodat dit soort verrassingen voorkomen kan worden. Het is op zich begrijpelijk dat dingen die zich in september voordoen pas in februari in een bestuursrapportage tevoorschijn komen, maar wat doet het college om hier meer grip op te krijgen?

5 5-15 De heer Goes (CDA) sluit zich aan bij de complimenten voor de audit- en rekeningcommissie. Hij onderschrijft de stelling van de VVD en D66 over de open einderegelingen en vraagt welke open einderegelingen er nog meer zijn naast die van het leerlingenvervoer, hoe die gemonitord worden en wat de andere raadsfracties daarvan vinden. Wethouder Teeuwen kan zich de zorg van de VVD en de overige fracties voorstellen. Haar beantwoording in het rondetafelgesprek betreffende het leerlingenvervoer volgde uit het gebruikelijke monitoringssysteem. De bestuursrapportage, de jaarrekening en monitoringssysteem vormen samen de middelen die het college heeft. Ze is het ermee eens dat in dit geval een meer intensieve monitoring wenselijk zou zijn geweest maar wijst er wel op dat een zo buitensporige financiële afwijking nooit eerder is voorgekomen. As reactie op de door de fracties geuite zorgen heeft ze een quick scan uitgezet. Ze hoopt direct na de zomer van 2010 met twee resultaten te komen: a. een overzicht van oplossingen van andere gemeentes voor de problematiek van het leerlingenvervoer, met name van groeigemeentes waar het hele jaar door leerlingen zich aanmelden en b. een indicatie van de wijze waarop de monitoring in de toekomst het best kan worden gedaan. Ze zal deze resultaten aan de raad voorleggen alvorens over te gaan tot het maken van een plan van aanpak. Wethouder Van Dalen antwoordt op de vraag van de PvdA over sturing bij Sociale Zaken dat het college een aantal vaste verantwoordingsmomenten heeft, maar daarnaast de raad ook via collegebrieven informeert over de crisis. De eerstvolgende collegebrief komt nog in juni Het is de bedoeling daarin kerncijfers mee te nemen over werkloosheid, vacatures, bijstand- en schuldhulpverlening enzovoort. In het investeringsplan dat onderdeel is van het coalitieakkoord zal worden opgenomen hoe het college met de verantwoording wil omgaan. De lijn hierbij blijft dat het college dat op vaste momenten doet. Ook omtrent de incidentele en structurele vulling van de WOR zal in het collegeprogramma uitgewerkt worden waar er zal worden gezocht naar ombuigingen en soberder uitvoering van dingen. Duidelijk is dat bij het bekijken van de vulling van de WOR de ondergrens van maatregelen zoals bijvoorbeeld die met betrekking tot veiligheid overeind moet blijven. Voor een deel is het dus financiële systematiek die verder uitgewerkt moet worden. De vulling zelf staat niet ter discussie. Wethouder Van Liere gaat in op de aangesneden punten aangaande inhuur van derden, prestatie- en effectindicatoren en het weerstandsvermogen. Er wordt voor een redelijk fors bedrag aan externen ingehuurd. Die inhuur heeft betrekking op 1. De Vinex, 2. Projecten met specifieke deskundigheid en 3. Frictiewerkloosheid. De ene categorie is gemakkelijker beïnvloedbaar dan de andere. Het college zal maatregelen op het vlak van structurele inhuur nog ter bespreking voorleggen in het eerstvolgende rondetafelgesprek. Het college wil in elk geval de structurele inhuur vanaf 2012 terugdringen maar incidenteel waar mogelijk ook al vanaf 2010 en Wat daarbij de ambitie is hoopt hij een volgende keer te kunnen toelichten: hij wil nu aangeven dat het de aandacht van het college heeft. De audit- en rekeningcommissie heeft het nodige opgemerkt over prestatie- en effectindicatoren. Hij ziet dit als een kwaliteitsslag van een bedrijf dat in ontwikkeling is: daar zitten verschillen in kwaliteit in. Houten heeft inmiddels de kwaliteit in huis om dit structureel op te pakken. De suggestie van D66 en de audit- en rekeningcommissie om mee te denken is een goede. Het college gaat zich samen met het ambtelijk apparaat inspannen om dit op een kwalitatief hoger niveau te brengen. Het weerstandsvermogen heeft terecht de aandacht: het zal gaan teruglopen. Het is zeker de bedoeling dat er een terugstorting gaat plaatsvinden vanuit de algemene dienst in het weerstandvermogen. Daarvoor heeft men nog even de tijd, maar het college zal ook aan een aantal randvoorwaarden voldoen door daar buitengewoon kritisch op te zijn in termen van kostenbeheersing en ook door bijvoorbeeld slechts strategisch nieuwe grondposities met een maatschappelijke functie te verwerven. Qua weerstandsvermogen constateert hij dat Houten momenteel vergeleken met de andere Utrechtse gemeentes een heel goede middenpositie inneemt. Het is zaak om dit vast te houden. Dit betekent dat de gemeente, na afronding van Houten Vinex, zich in de exploitatie niet al te veel meer kan permitteren. Het gaat soberder worden, er moet uiteindelijk op de nullijn uitgekomen worden. Dit betekent een strakke planning en strakke sturing. Dat is een uitdaging omdat het eigenlijk ook betekent dat Houten als gemeente in een andere fase terechtkomt. Dit is even oefenen, even wennen. Hij vult over de open einderegelingen aan dat er verschillende zijn, o.a. de Wet gehandicaptenvoorzieningen. Mochten er zich bijvoorbeeld ineens veel gehandicapten in Houten vestigen dan is de gemeente wettelijk gehouden hen voorzieningen te bieden. De gemeente kan daar weinig aan

6 6-15 doen. Wat wel gedaan kan worden is het in de begroting 2011 expliciet noemen van een aantal van de open einderegelingen zodat iedereen weet waar het over gaat. De heer Goes (CDA) zou dan graag zien dat alle open einderegelingen geïnventariseerd worden en dat ze in samenwerking met de audit- en rekeningcommissie gemonitord gaan worden. De voorzitter acht dit door de wethouder zojuist toegezegd. De heer Van Vliet (D66) memoreert zijn vraag: welke maatregelen gaat het college intern nemen om ontwikkelingen tijdig te signaleren? Wethouder Van Liere concentreert zijn antwoordt op het leerlingenvervoer: metingen kunnen worden gedaan in september. Men moet zich realiseren dat Houten een groeigemeente is: men weet niet wat er in de loop van het jaar gebeurt. Dit zal gemonitord blijven worden en via bestuursrapportages gerapporteerd worden aan de raad. De voorzitter vult aan dat naar aanleiding van deze overschrijding het college heeft besloten om de rapportage naar het college toe van een hogere frequentie te laten voorzien om beter de vinger aan de pols te kunnen houden. Dit staat los van de collegerapportage aan de raad. Hij licht namens het college over de onderlinge verhoudingen en de wijze van samenwerken tussen de audit- en rekeningcommissie en het college toe dat de complimenten aan de audit- en rekeningcommissie al eerder bilateraal waren uitgebracht. Het college kan goed uit de voeten met het rapport en vooral de balans tussen de eigenstandige opmerkingen en opvattingen van de commissie over de rekening enerzijds, en de begeleiding en consulting van de accountant anderzijds. De audit- en rekeningcommissie is immers ook de begeleidingscommissie van de accountant. Die balans is naar de mening van het college in het rapport van de commissie heel goed tot uitdrukking gekomen. Wellicht heeft dit ook mede ertoe geleid dat het college zonder enige discussie kon instemmen met de conclusies en de aanbevelingen kon overnemen. De raad acht dit voorstel rijp voor besluitvorming in de besluitvormende raad van hedenavond Jaarstukken 2009 resultaatbestemming De voorzitter constateert dat de raad dit punt reeds voldoende besproken acht bij het voorgaande agendapunt. De raad acht dit voorstel rijp voor besluitvorming in de besluitvormende raad van hedenavond. 4a. Tijdelijke financiering van het medisch kinderdagverblijf in de Berg en Boschschool De voorzitter memoreert dat de raad voorafgaand aan de vergadering een informatieve bijeenkomst heeft gehad waar de meeste inhoudelijke en technische vragen beantwoord zijn. Hij verzoekt de fracties zich nu te concentreren op de beleidsinhoudelijke afweging. De heer Verhagen (PvdA) memoreert dat de raad in unaniem instemde met vestiging van de Berg en Boschschool in Houten. De kracht van de Berg en Boschschool blijkt nu ook haar zwakte: de combinatie van de school met een medisch kinderdagverblijf is inhoudelijk sterk maar bestuurlijk zwak omdat er verschillende overheden en bestuurslagen bij betrokken zijn, terwijl elke bestuurslaag zijn eigen stoepje schoonveegt als er problemen zijn. In die zin lijkt het enigszins op het Vitras/MeaVita-dossier: daar was het Rijk verantwoordelijk voor het Awbz-deel terwijl de gemeentes bleven zitten met de brokken van de Wmo. In de informatieve bijeenkomst bleek dat het Rijk en het REC voor wat betreft het voortbestaan van de school wel hun verantwoordelijkheid nemen, anders dan in het raadsstuk stond, en hij is blij dat ook de provincie wat dat betreft garant wil staan. Een probleem is dat men als gemeente niet de middelen heeft om dit soort dingen aan te zien komen. Het probleem is niet in de afgelopen dagen ontstaan. Er stond een aanzienlijk bedrag open bij de aannemer. Daarvoor zijn ook al grote betalingen gedaan, deels uit het verkeerde budget, aan de aannemer. Dit speelde al maanden en hij vraagt zich af waarom school, toezichthouders, provincie en Rijk de gemeente er niet eerder bij hebben betrokken. De gemeente heeft een aanzienlijk risico gelopen zonder het te weten. Hij begrijpt dat het probleem ontstaan is bij de school zelf: hij is benieuwd welke juridische consequenties dit heeft, maar op dit moment heeft men daar niets aan. Het hele probleem, de verantwoordelijkheden en de middelen die de gemeente heeft om te monitoren, is een algemeen probleem. Als men voor het jeugdterrein een integrale aanpak wil moet er ook voor gezorgd worden dat die integrale aanpak gehandhaafd kan worden wanneer er problemen zijn. Anders zal in de toekomst de redenatie zijn dat de gemeente te

7 7-15 veel dit soort risico s loopt en dat niet wil. Hij hoopt dat het college zijn contacten bij de VNG, de provincie, het Rijk enzovoort aangrijpt om dit ter discussie te stellen, bijvoorbeeld bij de komende discussie over de jeugdzorg. Hij kan instemmen met de door het college voorgestelde oplossing. Het probleem is de financiering en het onderpand voor de lening. Omdat het medisch kinderdagverblijf een onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de school en het schoolgebouw kan alleen de gemeente, als eigenaar van het schoolgebouw, dit als garantstelling gebruiken. Niets doen is geen optie. Zeker nu de provincie garant staat voor het restant wordt het sluitend en zullen de inwoners van Houten er netto geen nadeel van ondervinden. Hij bedankt de wethouder en de betrokken ambtenaren voor de voortvarende wijze waarop dit probleem aangepakt is. Houten heeft laten zien te beschikken over bestuurlijke kracht. De heer Visser (CDA) is geschrokken van wat hem de afgelopen dagen ter ore kwam. Hij voelt zich voor het blok gezet en is daar zeer ongelukkig mee. Hij begrijpt dat dit ook voor het college geldt maar vraagt zich af hoe het dan zover heeft kunnen komen. In het stuk wordt gesproken over een voormalige directie en een voormalig bestuur die niet adequaat gehandeld zouden hebben. Hij vraagt of er dan inmiddels een andere directie en een ander bestuur zijn, wanneer directie en bestuur zijn vervangen, welke verantwoordelijkheid de huidige directie en het huidige bestuur hebben en of de wethouder er vertrouwen in heeft dat het met de huidige directie en het huidige bestuur wel allemaal goed zal gaan. Hij vraagt zich ook af of er niet nog meer lijken in de kast zitten. De stichting Trajectum zou een tienjarig huurcontract hebben afgesloten, hij vraagt hoe zeker dat is als dekking. Als de school failliet kan gaan, hoe zit het dan met deze stichting, welke risico s heeft deze stichting nog meer, hoe zeker weet de wethouder of deze stichting niet over bijvoorbeeld vier jaar omvalt en hoe hard is de garantie van de provincie, zo vraagt hij zich af. De provincie geeft een garantie voor het resterende bedrag van ,- maar is er een kans dat zij niet thuis geeft in de - misschien onwaarschijnlijke - situatie dat Trajectum eerder omvalt? Hij steunt van harte het collegevoornemen om te onderzoeken hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen. Het onderzoek is belangrijk, hier moet men van leren voor de toekomst. Toen de raad in besloot tot financiering was al bekend dat voor het kinderdagverblijf een stuk extern gefinancierd moest worden. De vraag rijst of hier niet meer op gemonitord had moeten worden. De interim-directeur geeft in een interview met een landelijke krant aan dat de ambtenaren van de gemeente Houten al lang op de hoogte waren van de financiële problemen. Klopt dat, zo is zijn vraag. Het CDA steunt het voorstel, laat de kinderen niet in de kou staan en realiseert zich dat de gemeente een financieel risico loopt wanneer er niet nu besloten wordt. Er moet alles aan gedaan worden om dit soort zaken in de toekomst te voorkomen. De heer Van Vliet (D66) steunt ook het voorstel. Niets doen is geen optie: een leeg pand, op straat staande leerlingen en dubbele lasten zijn aan de inwoners slechter uit te leggen dan datgene wat nu voorgesteld wordt. Hoe gaat de wethouder aan de inwoners uitleggen waarom bij een bezuinigingsvoornemen van 7 miljoen 1 miljoen in een school gestoken wordt? De inwoners hebben recht op die uitleg. In het stuk wordt gesproken over verlenging van de periode van 10 naar 15 jaar, maar in de toelichting voorafgaand aan deze vergadering werd 10 jaar als periode genoemd. Hij vraagt hoe dit zit. Er is sprake van een tijdelijke regeling van een lening en er wordt gezocht naar een alternatieve financiering. Voor hem is de vraag wat er wordt gedaan om de lening daadwerkelijk tijdelijk te houden. Er is weinig informatie over de financiële positie van de stichting. Met welke partijen heeft men van doen en wat is de houdbaarheidsdatum van de informatie en van welk jaar is bijvoorbeeld de goedkeurende accountantsverklaring, zo vraagt hij. Als die bijvoorbeeld van 2007 blijkt te zijn tast men in het duister omtrent de huidige financiële positie. In dat verband vindt hij de keuze voor een depotregeling waaruit betaald gaat worden gunstig, maar de vraag is dan wel of de depotregeling buiten beschouwing blijft bij een faillissement of dan toch in handen van de curator valt. De heer Van Hoek (CU) voelt zich ook voor het blok gezet. Er zijn meer oplossingen te bedenken maar er wordt er eigenlijk maar één voorgesteld. Hij vraagt of het echt zo is dat de gemeente Houten de enige partij is die zich ontfermt over dit probleem en of er geen oplossing mogelijk is vanuit het ministerie of vanuit de provincie. Hij geeft in overweging om in het onderzoek naar de oorzaken ook de goedkeurende verklaring van de accountant mee te nemen gezien het feit dat het probleem van de school al langer bekend is. Verder vraagt hij in hoeverre de gemeente in soortgelijke situaties dit soort problemen kan voorkomen of eerder aan kan zien komen.

8 8-15 De heer Zandbergen (ITH) ondersteunt de woorden van de ChristenUnie. Het is niet goed om tot besluitvorming te komen in een situatie waarin men voor het blok gezet wordt. Zijn er andere scenario s te bedenken om voor dit probleem een oplossing te vinden? Als Houten als gemeente zegt voor een oplossing te zorgen zullen de andere overheden dit prima vinden. De heer Van Vliet (D66) wijst erop dat de gemeente Houten hier de grootste risicoloper is. De gemeente zit voor 6 miljoen in het gebouw. Als de gemeente Houten niets doet gaat dat kapitaal verloren: dus is de gemeente de meest aangesprokene. Als een onderneming geld nodig heeft moeten de aandeelhouders geld bijpassen, anders gaat de onderneming failliet. De heer Zandbergen (ITH) begrijpt dat probleem wel maar vraagt zich af waarom de raad er dan nog over vergaderen moet. De heer Van Vliet (D66) wijst erop dat de raad over de financiën gaat. De heer Van Hoek (CU) wijst erop dat het geld voor een groot gedeelte uit Den Haag en niet uit de lopende begroting komt. De burgers van Houten hoeven dat niet allemaal op te brengen. De heer Van der Meij (ITH) vraagt of het bij ,- zal blijven. In de eerste bestuursrapportage wordt voor de Berg en Boschschool een aanvullend bouwkrediet van 4 ton gevraagd. Heeft dat hiermee te maken of staat het er los van? De heer Den Boef (SGP) vindt zich ook voor het blok gezet om op zo n korte termijn een beslissing van dit formaat te nemen. De vraag is gesteld of dit eerder bekend was bij de gemeente en zo ja, of er dan niet eerder op geanticipeerd had kunnen worden. De toelichting heeft hem echter al milder gestemd. Hij zal zijn standpunt na de pauze kenbaar maken. Hij vraagt in hoeverre er in deze situatie sprake is van precedentwerking en of daar criteria voor zijn. Er is uiteraard altijd een belangenafweging, maar hij vindt deze vraag wel van belang omdat hij niet uitsluit dat wanneer het in de openbaarheid komt, dit ook andere bestuurders ertoe zou kunnen aanzetten bij de gemeente aan te kloppen wanneer er iets fout gaat. De heer Soesbergen (VVD) vraagt waarom het voormalig bestuur slechts met één bank een relatie heeft en zich niet tot meer financiële instellingen heeft gewend om de financiering rond te krijgen. Hij vraagt wat er gebeurt met de veroorzakers van het probleem, de voormalige bestuursleden, bijvoorbeeld in het kader van de hoofdelijke aansprakelijkheid. Op pagina 4 van het stuk wordt gemeld dat men op weg is naar bestuurlijke hervorming. Hij vraagt of het nieuwe bestuur er dan nog niet is en wat de garantie geeft dat het nu wel goed gaat onder het huidige bestuur. Hij benadrukt dat de gemeente Houten geen bancaire instelling is en hoopt dat deze casus een uitzondering zal zijn. Ook hij is huiverig voor precedentwerking. Wethouder Teeuwen bedankt de fracties voor hun bijdragen. Ook zij voelde zich voor het blok gezet, ook zij had de vraag of de gemeente het niet eerder had kunnen weten en waarom de gemeente niet wist dat het probleem zo urgent was. De ambtelijke ondersteuning heeft uiter`aard mee aan tafel gezeten en meegedacht over hoe de lening verstrekt kon worden. Zoals in de informatieve bijeenkomst is gemeld, heeft het bestuur van de Berg en Boschschool ook steeds de benodigde gegevens geleverd, waarna steeds de verzekering kwam dat hierna de lening los zou komen. Er is dus steeds contact geweest en er is steeds helderheid geweest over het feit dat er nog steeds geld bij moest. Het schoolbestuur meldt achteraf dat zijn grootste fout geweest is dat het opdracht gegeven heeft tot de bouw van de school voordat de lening verstrekt was. De gemeente heeft, ondanks het feit dat het niet haar rol is, toch zo veel mogelijk meegewerkt in de sfeer van de voorwaarden waaraan voldaan moest worden voordat de lening verstrekt werd. Dat is wat ze er vooralsnog van begrepen heeft. Ongeveer een maand geleden ging het gerucht dat de Berg en Boschschool financieel in zwaar weer zat. Dit is ook aan het college gemeld; het was het eerste signaal dat het niet goed ging. Ze heeft toen onmiddellijk opdracht gegeven aan de afdeling om te onderzoeken wat dit zware weer betekent, wie er verantwoordelijk voor is en wat er opgelost moet worden. Vanuit de gemeente is er toen een gesprek gevoerd met zowel de bank als de school. Nadat de bank de gemeente eerst verzekerde dat ze een lening zou verstrekken als aan nog slechts enkele resterende voorwaarden werd voldaan trok de bank een week later zelf de stekker eruit. Dit is dus al drie weken bekend, het college is er niet van op de hoogte gebracht. Tussen het besluit van de bank en de mededeling daarvan aan het bestuur, en het moment dat het college het hoorde zitten dus drie weken. Ze betwijfelt of het college, indien het eerder op de hoogte was gesteld, in die drie weken tot een ander voorstel zou zijn gekomen, gelet op het vele en intensieve

9 9-15 contact dat er is geweest. Op pagina 4 van het raadsvoorstel staat een aantal andere opties vermeld dat ook gepeild is. Het college kon echter niet anders dan constateren dat het risico van niets doen vele malen groter is dan het risico van het aangaan van deze tijdelijke financiering, waarbij het college ervan uit gaat dat die gelden na 15 jaar weer terugkomen in de gemeentekas. Het risico voor de gemeente van deze financiële constructie lijkt kleiner dan het risico van niets doen. De reden waarom de andere overheden niets doen is dat juridisch en economisch gezien er in essentie eigenlijk alleen een vastgoedprobleem speelt, met een enorm maatschappelijk effect. Mevrouw Van Doorn (ITH) oppert dat wanneer er alleen een vastgoedprobleem is, er al een andere kandidaat is: er is nog een school die om huisvesting zit te springen. Wethouder Teeuwen antwoordt dat de betreffende school, de Johannes Bogermanschool, een ander type huisvesting heeft. Ook zouden er dan meer leerlingen in geplaatst moeten worden. Verder zou men de Berg en Boschschool daarmee niet kwijt zijn. De Berg en Boschschool heeft zich in Houten gevestigd en is geopend. Dat zou een situatie opleveren vergelijkbaar met het hebben van twee huizen op basis van slechts één salaris. Dit lijkt geen alternatief. Er komt nog bij dat de kinderen van de Berg en Boschschool niet gemakkelijk te herplaatsen zijn. Dit als inleiding tot de beantwoording van de concrete vragen, waar zij nu op komt. Wie is er verantwoordelijk? Ook bij het MeaVita-dossier was te zien dat bij een zo groot aantal financiers er sprake is van een groot aantal afgeperkte verantwoordelijkheden. Het lijkt leuk om vernieuwende concepten neer te zetten, maar als puntje bij paaltje komt blijkt dat ieder van de partijen zich op de eigen verantwoordelijkheid terugtrekt en dat de partij die het grootste risico draagt het probleem moet oplossen. Dit neemt niet weg dat ze zeer tevreden is over de grote stappen die op 31 mei met het Ministerie en het REC zijn gezet over de lopende exploitatie. Wat er ook gebeurt en hoeveel lijken er nog uit de kast komen, de Berg en Boschschool gaat door. Wat blijft is het probleem van het medisch kinderdagverblijf. Dit probleem, betreffende de ,-, lijkt een tamelijk geïsoleerd probleem te zijn. In de informatieve bijeenkomst is afdoende uitgelegd waarom er niet een huurcontract kan worden getekend dat langer loopt dan voor een periode van 10 jaar. Het college heeft bij de provincie bepleit om een andere daad te stellen als zij vindt dat Trajectum, de partij bij wie de provincie jeugdzorg inkoopt, niet zulke bestemmingsreserves mag hebben om dat contract voor zo lang te kunnen tekenen. Dit pleidooi heeft geresulteerd in een positieve grondhouding bij de provincie om, in het geval dat Trajectum het contract niet verlengt of dat de Berg en Boschschool daar geen kinderen in kan huisvesten, voor vijf jaar voor die ,- garant te staan. Ook zal de provincie kijken wat er mogelijk is om het risico van de gemeente Houten kleiner te maken. Hierdoor is het college gerustgesteld. Houten doet niet stoer maar neemt verantwoordelijkheid voor het eigen risico, met zo min mogelijk risico voor de financiën en voor lopende bezuinigingen en een maximaal beschermend effect tegen maatschappelijke onrust die zou kunnen ontstaan. Dit is in een notendop de situatie zoals die in het raadsvoorstel is neergezet. Een aantal vragen is in de informatieve bijeenkomst al beantwoord. Ze weet niet wanneer de voormalige directeur precies is verdwenen maar heeft wel kennis gemaakt met de interim-directeur. Wat haar bijzonder veel vertrouwen heeft gegeven is dat deze onmiddellijk na zijn aantreden onderkend heeft dat de Berg en Boschschool geld dat bestemd was voor de lopende exploitatie onwettig aan huisvesting besteedde, en dat hij ook meteen naar de inspectie is gegaan. Dit is een sterke zet die ook vertrouwen geeft in de toekomst. Met dit vertrouwen is ze wel voorzichtig, de veiligheidskleppen van het REC en het Ministerie van Onderwijs zijn hard nodig. In het plan dat de Berg en Boschschool, naar zij begrijpt, heeft opgesteld zal in 2012 de exploitatie weer gewoon, en de verhouding tussen uitgaven en personeelslasten weer in evenwicht zijn. Dit perspectief ligt wat haar betreft voldoende nabij in de toekomst. De veiligheidskleppen van het Ministerie en het REC blijven daarbij vol open staan. De heer Van Hoek (CU) vraagt wat het college te zeggen heeft over de veiligheidskleppen van het Ministerie, het REC of de school met haar zelfstandig bestuur. Wethouder Teeuwen ziet zeker na het huidig raadsdebat voldoende aanleiding om mee te praten. De raad geeft een politieke uitspraak over het geheel: dat er ook voldoende toezicht moet komen en desnoods een overname van de exploitatie dan wel de zeggenschap van de school als blijkt dat de exploitatie onvoldoende in goede handen is bij het huidige schoolbestuur. Ze zal dit zeker meenemen in de onderhandelingen naar aanleiding van de besluitvorming in de raad. Dat is wat haar betreft ook de meerwaarde van deze raadsdiscussie. Het huidige bestuur heeft in ieder geval aangegeven het probleem te willen oplossen. Dit is prijzenswaardig: het is het zittend bestuur dat ook in dit traject is meegenomen. Ze neemt aan dat het bestuur daarna naar aanleiding van alle discussies een wijs besluit neemt. De heer Moors (VVD) vraagt welke waarde de wethouder hecht aan de uitspraak van de provincie.

10 10-15 Wat betekent een positieve grondhouding hebben? Wethouder Teeuwen heeft in een bijeenkomst van collegeleden met de provincie op donderdag 27 mei 2010 begrepen dat de provincie naar een oplossing wil zoeken. Op 30 mei is ambtelijk begrepen, en op 1 juni door GS bevestigd, dat de provincie de insteek heeft om haar bestuurlijke verantwoordelijkheid wel degelijk te nemen, minimaal voor het bedrag van ,- en daarnaast verder te gaan kijken naar meer mogelijkheden. Ze gaat ervan uit dat dit in de tweede week van juni 2010 door GS zal worden bevestigd middels een besluit. Het is nu een voorgenomen besluit. De voorzitter verzoekt de fracties om de wethouder eerst haar beantwoording af te laten maken, en verdere vragen en opmerkingen zo mogelijk via hun respectievelijke woordvoerders kenbaar te maken om de discussie overzichtelijk te houden. Wethouder Teeuwen vervolgt haar beantwoording. De financiering blijft een tijdelijke: dit betekent dat het geld over 10 dan wel over 15 jaar terugkomt. Met de uitspraak van het REC en van het Ministerie gaat ze er overigens ook van uit dat in het geval dat het medisch kinderdagverblijf over 10 jaar zou besluiten eruit te stappen, er dan ook voldoende leerlingen zijn om de school te vullen. Dan is het hele probleem verdwenen maar is de gemeente deze mooie constructie ook kwijt. In de bepalingen is opgenomen dat mocht er toch een faillissement komen, de gemeente Houten de eerste opeisende partij is. Het college gaat er van uit dat in dat geval het geld weer terugkomt. De voorzitter antwoordt aanvullend dat de 4 ton die in de bestuursrapportage genoemd wordt al in de begroting 2009 is opgenomen als bijstelling bouwkrediet op grond van inflatie. Dat staat dus los van deze zaak. Een bouwdepot houdt in dat de gemeente alleen geld verstrekt als daaraan een geaccordeerde factuur van de aannemer of een andere partij aan ten grondslag ligt. Er wordt dus alleen betaald als er ook is geleverd. Er is geleverd voor een bedrag van ,-, de facturen daarvan zijn al in bezit van de gemeente. Als de raad instemt met de lening kan er daags na deze vergadering betaald gaan worden. Alle overige betalingen vinden plaats nadat facturen daarvoor zijn overgelegd. De heer Den Boef (SGP) memoreert zijn vraag over precedentwerking. De heer Verhagen (PvdA) vraagt of het klopt dat wanneer de raad nu instemt, de aannemer morgen weer aan de slag gaat. Wethouder Teeuwen antwoordt dat dit laatste klopt. Daags na deze raadsvergadering is er een overleg tussen de directie en de aannemer waarbij ook het college aanschuift. Betaalt de gemeente niet dan gaat de aannemer niet aan de slag en komt het traject op gang waar de gemeente bang voor is. Wordt de rekening wel betaald, dan gaat de aannemer zo snel mogelijk weer aan de slag. Wat betreft precedentwerking merkt ze op het nog nooit meegemaakt te hebben dat er op zo n korte termijn een besluit genomen moest worden. Dat zegt iets over de urgentie. Ze gaat er niet van uit dat er meer scholen op omvallen staan. Ook voor de directie van de school is de gang van zaken niet prettig. Alles bij elkaar genomen gaat ze ervan uit dat er geen precedentwerking is, dat scholen het niet snel zover zullen laten komen, en dat de laatste stap die naar de gemeente zal zijn. De voorzitter vult aan dat er in en rond Houten geen scholen zijn die zo n bijzondere combinatie van verschillende functies met meerdere financieringsstromen kennen. In het voortgezet onderwijs is wel eens sprake van meerdere financieringsstromen; in het basisonderwijs is de gemeente de enige financier. De heer Den Boef (SGP) begrijpt dat zijn vraag moeilijk te beantwoorden is maar verduidelijkt dat hij wilde aangeven dat precedentwerking in principe mogelijk is tenzij de raad uitspreekt dat het hier om een uitzonderlijk geval gaat, met bijzondere omstandigheden. De heer Van Vliet (D66) memoreert zijn vraag over de accountantsverklaring. Wethouder Teeuwen meent zich te herinneren dat de accountantsverklaring op 2008 betrekking heeft. De heer Van Hoek (CU) bedankt de wethouder voor de beantwoording en geeft aan dat de ChristenUnie voor het voorstel stemmen. De heer Visser (CDA) begrijpt dat het schoolbestuur nog steeds in functie is en dat de gemeente dus zaken doet met de veroorzaker van het probleem. Dit bevreemdt hem toch wat, los van het feit dat hij begrijpt dat de raad er niet is om het schoolbestuur te beoordelen. Dat de interim-manager naar de schoolinspectie gegaan is zegt hem niet zo veel: een interimmanager die dit niet zou doen zou dit later immers op zijn bord krijgen. Hij ziet hier dus nog geen reden in voor toegenomen vertrouwen zoals de wethouder dat heeft, de situatie baart hem toch wat zorgen. Waarom heeft de gemeente op het moment dat de school opdracht gaf tot de bouw terwijl de lening nog niet toegekend was, hierin geen reden gezien om er bovenop te gaan zitten? Hij vraagt dit niet zozeer om een schuldige in het verleden aan te wijzen als

11 11-15 wel vooral om te kijken naar de toekomst. Bekend is dat er nog een stuk gefinancierd moet worden en dat dit door de markt moet worden geregeld. Moet men er dan niet bovenop zitten om te voorkomen dat zoiets nog een keer gebeurt? Vier weken geleden gaf de bank aan dat de lening toegekend kon worden als nog aan een aantal voorwaarden werd voldaan. Hij neemt aan dat het in die fase niet om garantstelling of onderpand gegaan zal zijn maar om kleinere punten. Hoe kan het dan dat de bank een week later besluit niet te financieren en de gemeente daar niet van in kennis stelt? Waarom is de gemeente op dat moment niet naar de bank gegaan om opheldering te vragen en aan te geven dat de gemeente dit risico niet lopen wil? Wethouder Teeuwen antwoordt dat er nog onderzoek naar de gang van zaken moet plaatsvinden. In principe is het de school die de verantwoording voor de lening op zich genomen heeft en die eindverantwoordelijk is voor het hele proces van bouw enzovoort. De gemeente heeft daarin meegedacht en meegeparticipeerd maar de hele financieringsstroom ging buiten de gemeente om. De gemeente heeft geen aanleiding gezien om zelf contact op te nemen met de bank. Ook heeft de bank zelf vaak geruststellende signalen afgegeven. De heer Visser (CDA) meent dat een evaluatiegesprek met de bank dan ook op zijn plaats is. Wethouder Teeuwen vindt dat de heer Visser daar absoluut gelijk in heeft en vindt het signaal dat hij aan het begin van zijn betoog afgaf richting het schoolbestuur helder. Dit betekent dat het gesprek van de wethouder met het Ministerie van Onderwijs indringend zal zijn. De heer Zandbergen (ITH) meldt dat de wethouder zijn woorden niet helemaal juist interpreteert. De suggestie is dat de gemeente met de rug tegen de muur staat en de raad eigenlijk alleen kan instemmen met het voorstel. Het alternatief zou zijn dat de kinderen op straat komen te staan. Maar is dit zo? Hebben de rijksoverheid en de provinciale overheid niet ook andere belangen bij dit project? Wat zouden zij doen wanneer Houten aangeeft niets te doen? Is de toestand inderdaad zo zoals de wethouder die schetst? Zo ja, dan is de raad nu al erg lang bezig over dit onderwerp terwijl de uitkomst ervan al vaststond. Het bedrag is niet van die orde dat men dit niet zou moeten toestaan, het is onbevredigend dat dit zo met de rug tegen de muur gedaan moet worden. De voorzitter denkt dat ITH hiermee een door raad en college breed gedeeld ongenoegen verwoordt en onderkent dat het van de raad heel wat gevraagd is om in zo n korte tijd zo n belangrijke beslissing te nemen. Hij vindt dat de raad hier op een volwassen en professionele manier mee omgaat en complementeert de raad daarmee. De raad had immers ook kunnen weigeren de zaak in deze vergadering te behandelen en de verantwoordelijkheid bij de school kunnen leggen. Door deze zaak nu te agenderen neemt de raad collectief zijn verantwoordelijkheid. De heer Den Boef (SGP) heeft in de informatieve bijeenkomst begrepen dat een faillissement van de Houtense nevenvestiging van de Berg en Boschschool ook gevolgen zou hebben voor de andere vestigingen van de school. Impliceert dit dat er in dit verhaal ook een positie is voor de gemeente De Bilt? Wethouder Teeuwen antwoordt dat de gemeente De Bilt geen schuld heeft. Bij een faillissement van de Houtense vestiging heeft De Bilt wel het maatschappelijk probleem maar niet het vastgoedrisico. Op de vraag van ITH antwoordt ze dat het college nagecheckt heeft wat de gevolgen zouden zijn als de gemeente Houten niets zou doen. De burgemeester heeft zelf gebeld met de partij die het faillissement aan zou vragen. De voorzitter vult aan dat deze partij de raadsvergadering af zou wachten. Het overleg daags na de raadsvergadering krijgt een wat plezieriger karakter. De raad acht dit voorstel rijp voor besluitvorming in de besluitvormende raad van hedenavond GR0045 en 10GR0087 Motie van de fracties SGP, CU, ITH en GL inz. Raadsbesluit krediet Giro d Italia, aangehouden in de raad van 27 april 2010 ( ) Tevens: collegebrief m.b.t. deze motie De heer Van Leeuwen (SGP) meldt dat hij als woordvoerder van de indieners van de motie zal reageren op de collegereactie. Het gaat niet meer om de Giro d Italia maar om de taakopvatting en de positie van de raad als kaderstellend en controlerend orgaan. In zijn reactie koppelt het college zaken aan elkaar die naar de mening van de indieners niet aan elkaar horen te worden gekoppeld en geeft het college ook antwoord op niet gestelde vragen. De collegebrief is wisselend van inhoud: de indieners van de motie herkennen zich in sommige passages wel, in andere niet. Hij wil daarom verhelderen waar de motie voor bedoeld was. De motie verwijst naar artikel 5, lid 3 en 4. In de toelichting bij artikel 5 wordt gesproken over onvermijdbare overschrijdingen. Het krediet voor de Giro was echter noch onvermijdbaar, noch een overschrijding en valt dus niet onder die regels. In die zin koppelt het college dingen

12 12-15 aan elkaar die niet aan elkaar horen te worden gekoppeld, en dit geldt dan dus ook ten aanzien van de opmerking in de collegebrief dat de mix van formele spelregels en Houtense praktijk al jaren (wordt) toegepast. Verder heeft hij geconstateerd dat andere gemeenten die met de Giro te maken hadden, hiervoor in november 2009 al voorbereidingen begonnen te treffen: het was dus niet nodig geweest om hierover in Houten op 2 maart 2010 nog een collegebesluit te nemen. Het gaat in deze kwestie dus om de positie van de raad. Hij zou de motie kunnen intrekken, ware het niet dat in de collegebrief dus twee elementen zitten die niet kloppen met de uitgangspunten. Hij vraagt een reactie van het college. De voorzitter memoreert zijn uitleg in de raad van 27 april 2010 over formele en informele regelingen. Deze collegebrief gaat daar wat gedetailleerder op in. Het was inderdaad een niet geraamde uitgave waarvoor normaliter eigenlijk een begrotingswijziging aan de raad had moeten worden voorgelegd. In de bestuurscultuur in Houten wordt niet iedere kleine begrotingswijziging apart aan de raad voorgelegd maar worden ze gebundeld via de bestuursrapportage. Dit staat los van het mandaatbesluit waarbij het college tot ,- vrij kan besteden zonder voorafgaande toestemming van de raad. Wat het college nu in de collegebrief erkent is dat het college het anders had moeten doen. Ook al kies je voor de lijn van formele en informele regels volgens de in Houten gegroeide bestuurscultuur, het college had het krediet voor de Giro op een actieve manier aan de raad moeten melden. Het college geeft dit toe. Het besluit heeft in de besluitenlijst van het college gestaan maar dit is de meest passieve vorm van informatieoverdracht. Het had het college gesierd om, als je al vindt dat een afzonderlijk raadsvoorstel voor een krediet niet nodig is, in ieder geval wel een collegebrief uit te doen gaan. Dan was de raad actief geïnformeerd en had de raad het actief kunnen agenderen voor een rondetafelgesprek. Het college heeft die inschattingsfout gemaakt en biedt daarvoor zijn verontschuldigingen aan. Het incident heeft ook enigszins te maken met de actieve rol van de voorzitter in de overgangsperiode van het oude naar het nieuwe college. Hij heeft, niet als portefeuillehouder maar als raadsvoorzitter, geprobeerd politiek-inhoudelijke discussies zo veel mogelijk buiten de verkiezingsperiode te houden. Het college had het krediet als een aanvullend agendapunt in de raad van maart 2010 willen agenderen, maar heeft gezien de agenda van die vergadering er uiteindelijk vanaf gezien en besloten het dan via de koninklijke weg van de bestuursrapportage naar de raad te laten gaan. De alternatieven waren er dus maar het college koos daar niet voor. Met de kennis van nu ware het beter geweest wanneer voor een van de twee andere wegen was gekozen. Een andere discussie is hoe formele regels zich verhouden tot informele. Naar aanleiding van deze discussie heeft de portefeuillehouder financiën aangegeven dat er opnieuw naar het mandaatbesluit gekeken moet worden. De informele praktijk staat niet helemaal op een lijn met de formele praktijk van het mandaatbesluit. Het college heeft zich voorgenomen hiermee in de loop van 2010 aan de slag te gaan. Mevrouw Van Dijk (VVD) had verwacht dat het college in de collegebrief geconstateerd zou hebben dat de raad blijkbaar wil dat dergelijke kredieten voortaan in de raad komen en had verwacht dat het college besloten zou hebben dit dan ook te gaan doen. Nu zal er bij de besluitvormende raad verdeeld over de motie gestemd gaan worden. De heer Van Vliet (D66) neemt in zijn overwegingen mee dat het gaat om slechts 2 gevallen in 4 jaar tijd. De praktijk van begroting en controle werkt op zich goed. De toezegging op dit dossier dat er een brief komt naar de raad waarmee, door het te agenderen, de raad zijn eigen zeggenschap kan hanteren vindt hij een prima toezegging. Hier is de toezegging bijgekomen dat er een analyse wordt gemaakt tussen het mandaatbesluit en deze regeling. Dit is nog een extra vorm waardoor de raad in de toekomst meer controle krijgt. Een belangrijk punt voor hem ten aanzien van de motie is dat als er een raadsvoorstel moet komen, het college met dit soort voorstellen pas na 2 maanden duidelijkheid heeft. De heer Van Leeuwen (SGP) wijst erop dat de Berg en Bosschool in 3 dagen kon worden geagendeerd en dat het gaat om de taakopvatting van de raad. De heer Van Vliet (D66) antwoordt dat D66 scherp is als het gaat om kwesties van financieel beheer maar ook pragmatisch en praktisch is. Het gaat om slechts 2 gevallen, en bovendien heeft het college op zeker moment besluitkracht nodig. Een raadsvoorstel is zijns inziens een te zware procedure voor dit soort gevallen. Hij vindt de brief plus de toezegging van de analyse een voldoende maatregel en zal de motie niet steunen. De heer Visser (CDA) is blij met de collegebrief. Hij vindt dat men formeel moet handelen en