Met deze praktijktoets wordt beoordeeld of je de volgende vaardigheden beheerst:

Transcriptie

1 PRAKTIJKTOETS MET OPDRACHTEN Deelkwalificatie 403 Filiaalbeheer TOELICHTING VOOR DE DEELNEMER Met deze praktijktoets wordt beoordeeld of je de volgende vaardigheden beheerst: 1. opleidingsbehoefte bepalen en opleidingsplan opstellen 2. actiepunten opstellen op het gebied van kwaliteitszorg, 3. actiepunten opstellen op het gebied van milieuzorg 4. eenvoudige risico-inventarisatie en -evaluatie uitvoeren 5. actiepunten opstellen op het gebied van arbozorg 6. gevoerde assortiment beoordelen 7. voorstel doen voor de samenstelling van een (deel-) assortiment en een voorstel doen voor het te voeren prijsbeleid 8. bedrijfscorrespondentie voeren. 9. eenvoudig budget bewaken De praktijktoets bestaat uit twee delen: 1. Praktijkobservatie (meestal in het leerbedrijf) - Aan het begin van de beroepspraktijkvorming beoordeelt de praktijkopleider in het leerbedrijf welke vaardigheden je al beheerst. - Tijdens de beroepspraktijkvorming laat de praktijkopleider jou werk (opdrachten) uitvoeren om de vaardigheden te oefenen waarop je nog onvoldoende scoort. - Als je deze vaardigheden voldoende geoefend hebt, spreekt de praktijkopleider met jou af wanneer hij/zij jou opnieuw beoordeelt. - Jouw praktijkopleider stelt een voorlopig oordeel vast, dat wordt uitgedrukt in een cijfer of in een beoordeling Onvoldoende, Matig, Voldoende, Ruim Voldoende of Goed. Als het voorlopige oordeel ten minste Voldoende is, wordt een afspraak gemaakt voor het evaluatiegesprek. 2. Evaluatiegesprek - In dit gesprek stellen de praktijkbegeleider en de praktijkopleider vragen over: - de opdrachten die je in de praktijk hebt uitgevoerd - de manier waarop je die opdrachten in dit leerbedrijf hebt uitgevoerd en - de manier waarop je die opdrachten in andere situaties zou moeten uitvoeren. - Jouw antwoorden op deze vragen worden beoordeeld met Voldaan of Niet voldaan. Eindresultaat praktijktoets Wanneer je voor beide delen van deze praktijktoets een voldoende resultaat hebt gehaald, ben je geslaagd voor de praktijktoets van deze deelkwalificatie. Zie de opdrachten op de volgende pagina s. INST (aug'03)totaal1 1 van 8 definitief

2 Inleidende opdracht Beschrijf het BPV-bedrijf en de afdeling waarin je werkt. Beschrijf hierin minimaal de volgende onderdelen: branche; winkelformule; organisatie; huisregels; organisatiecultuur; beschrijving van het personeel dat bij het bedrijf in dienst is. NB: Als je dit al bij een vorige opdracht hebt gedaan, kun je deze nu overslaan. Aan deze inleidende opdracht worden geen punten toegekend aangezien deze niet tot de eindterm behoort, maar nodig is om de opdrachten te kunnen uitvoeren. Opdracht 1 Opleidingsbehoefte en opleidingsplan Zoals in elk bedrijf, zal er ook in jouw BPV-bedrijf behoefte zijn aan opleiding van medewerkers. Aan jou de taak de opleidingsbehoefte te bepalen en vervolgens een opleidingsplan op te stellen. 1.1 Gesprek medewerkers Inventariseer voor de individuele medewerkers hun persoonlijke opleidingsbehoefte. Denk hierbij aan: behoeften die ontstaan omdat men promotie of een andere functie wenst; behoeften die ontstaan omdat men bij wil blijven. Geef deze inventarisaties weer in een kort verslag van de gesprekken. 1.2 Gesprek leiding Inventariseer voor het bedrijf welke opleidingsbehoefte men daar heeft voor deze medewerkers. Denk hierbij aan: behoeften die ontstaan door veranderingen; behoeften die bestaan door te lage of verkeerde vooropleiding; behoeften doordat het personeel bij moet blijven. Geef deze inventarisatie weer in een kort verslag van het gesprek. 1.3 Bepaling opleidingsbehoefte Beschrijf op basis van deze inventarisaties voor beide medewerkers de opleidingsbehoefte. Vermeld in deze beschrijving in ieder geval: opleidingsbehoefte; reden; niveau van de behoefte. 1.4 Voorstel opleidingsplan Geef voor elk van deze twee medewerkers een voorstel voor een opleidingsplan. Het opleidingsplan moet minimaal bevatten: inhoud van de opleiding; niveau van de opleiding; wie de opleiding zal verzorgen; kosten van de opleiding; periode dat de opleiding plaats zal vinden. INST (aug'03)totaal1 2 van 8 definitief

3 Opdracht 2 Kwaliteitszorgsysteem In een winkelorganisatie zijn drie niveaus waarop kwaliteitszorg van toepassing is: klantenbenadering; inkoop en bestellen; interne organisatie. Voor een winkelorganisatie is kwaliteitszorg logisch. Als de organisatie niet voldoet aan de kwalitatieve eisen van de consument, dan blijft deze weg. Omdat het zo logisch is heeft men er vaak geen erg in dat men er toch mee bezig is. Er zal dan ook meestal niets op papier staan. Aan jou de taak dat wel helder te krijgen en het op papier te zetten. Neem voor deze opdracht een voorbeeldwinkel waarmee je voldoende bekend bent. Bijvoorbeeld het BPV-bedrijf, de winkel die je beschrijft in je ondernemersplan of de winkel waar je regelmatig werkt. 2.1 Onderzoek kwaliteitszorg in verband met de klantenbenadering Maak een checklist waarin je aangeeft welke aspecten onderzocht moeten worden. Voer de checklist eventueel uit. 2.2 Onderzoek kwaliteitszorg in verband met inkoop en bestellen Maak een checklist waarin je aangeeft welke aspecten onderzocht moeten worden. Voer de checklist eventueel uit. 2.3 Onderzoek kwaliteitszorg in verband met de interne organisatie Maak een checklist waarin je aangeeft welke aspecten onderzocht moeten worden. Voer de checklist eventueel uit. Opmerkingen: 1. Je zult veel moeten overleggen met je praktijkopleider en je tijdelijke collega's. Als dat nodig is, leg je ze eerst uit wat kwaliteitszorg is, op welke terreinen het van toepassing is en onderzoek vervolgens hoe ze er mee om gaan. 2. Is het BPV-bedrijf een grote winkelorganisatie, dan zul je in een aantal gevallen het hoofdkantoor wel eens nodig kunnen hebben, omdat kwaliteitszorg daar begint. INST (aug'03)totaal1 3 van 8 definitief

4 Opdracht 3 milieuzorgsysteem Wat voor kwaliteitszorg geldt, geldt meestal ook voor milieuzorg. Alleen als het een detailhandelsvestiging is die een milieuvergunning heeft moeten aanvragen, dan zal dat anders liggen. 3.1 Onderzoek milieurisico s Ga na waar de milieurisico s liggen binnen het voorbeeldbedrijf. Het gaat niet alleen om ernstige vervuilingen. Het kunnen ook hele kleine dingen zijn zoals het scheiden van afval. Beschrijf hoe er in het voorbeeldbedrijf mee omgegaan wordt. Worden de risico s beperkt of niet? Welke maatregelen zijn er genomen om het milieu te ontlasten? Wat mis je binnen het milieubeleid van het bedrijf? Welke knelpunten zijn er? Geef voorstellen tot verbetering of optimalisering. Opdracht 4 Arbeidsomstandighedenbeleid 4.1 ARBO-beleidsplan Bestudeer het ARBO-beleidsplan, zoals dat momenteel binnen je BPV-bedrijf van kracht is. Beschrijf in 2 à 3 bladzijden de kenmerkende onderdelen uit dit beleidsplan. Als er geen ARBO-beleidsplan is, geef dan aan waarom niet en doe een voorstel voor een ARBObeleidsplan 4.2 Risico-inventarisatie A. Stel een risico-inventarisatie en -evaluatie samen voor de afdeling waar je werkt. Maak hiertoe een checklist van aspecten die onder de risico-inventarisatie vallen. B. Voer de checklist uit waarbij je gebruik maakt van een tabel die er als volgt uitziet: Aspect Slecht Onvoldoen de Schoonhouden Matig Voldoende Goed Prioriteit 4.3 Plan van aanpak Stel een voorstel voor een plan voor aanpak op, rekening houdend met de in de risicoinventarisatie en -evaluatie vastgestelde prioriteiten. In je voorstel moeten minimaal voorkomen voor elk knelpunt: de oorzaak van het knelpunt; welke maatregelen getroffen moeten worden om dit knelpunt op te lossen; de datum dat deze maatregelen getroffen moeten zijn; een schatting van de met de maatregelen samenhangende kosten; wie verantwoordelijk is voor uitvoering van de maatregelen. INST (aug'03)totaal1 4 van 8 definitief

5 Opdracht 5 Werk & gezondheid Sinds een aantal jaren is de Arbo-wet van toepassing. Een van de doelstellingen van deze wet is het voorkomen van verzuim en de gezondheidsrisico's op de werkplek te verkleinen. Schrijf een verslag met daarin de volgende onderwerpen: 5.1 Regelgeving Ga na welke regelgeving er is met betrekking tot winkelorganisaties. 5.2 Ziekteverzuim Onderzoek of er in de voorafgaande jaren ziekteverzuim is geweest die opgelost is door verbeteringen aan te brengen op de werkplek. Beschrijf het probleem en de oplossing. 5.3 Werkplek Onderzoek of de werkplek elementen bevat die de gezondheid kunnen bedreigen. Het is heel goed mogelijk dat die problemen al zijn opgelost. Het gaat er dus niet om dat jij 'fouten' opspoort, maar dat je kritisch kijkt naar de werkplek. Een gesprek met je praktijkopleider of je tijdelijke collega's kan je vaak een heel eind op weg helpen. De doelstelling is dat jij later in je eigen werksituatie dusdanig kritisch kan zijn dat er een preventieve werking van uit gaat. 5.4 Gesprek/info Arbo-dienst Vraag een gesprek aan met een Arbo-dienst of bezoek een site van een (bekende) Arbo-dienst. Probeer de volgende informatie te vergaren: de diensten die ze aanbieden, de kosten daarvan, wanneer de Arbo-dienst wordt ingeschakeld, eventueel wie de contactpersoon bij de Arbo-dienst voor het voorbeeldbedrijf is. INST (aug'03)totaal1 5 van 8 definitief

6 Opdracht 6 Bedrijfscorrespondentie Dossier Je moet verschillende soorten bedrijfscorrespondentiedocumenten schrijven. Dit doe je aan de hand van deelopdrachten die in verband staan met je BPV-bedrijf. Het gaat om: - een verzoek om informatie - een circulaire - een brief aan de gemeente - een convocatie Deze documenten verzamel je in een map (dossier). Hieronder staan voorbeelden van deelopdrachten die kunnen worden gegeven voor het opstellen van de correspondentie. Je school/bpv-bedrijf kan eventueel andere opdrachten geven. Lees telkens zorgvuldig onderstaande situatieschetsen. Voer dan de bijbehorende opdrachten uit. Alle documenten moeten getypt worden en er netjes uitzien, zonder spel- en stijlfouten. Probeer bij alle deelopdrachten zo veel mogelijk uit te gaan van de situatie van je BPV-bedrijf. Situatieschets 1 Je BPV-bedrijf bestaat over 4 maanden 25 jaar. Jij hebt de opdracht gekregen om een leuk uitje te organiseren voor het personeel. Het budget wat je voor dit feest hebt is 150,- per persoon. Jullie bedrijf heeft 30 personeelsleden. Het uitje moet plaats vinden op de eerste zaterdag van oktober. Bedenk wat je in dit geval zou willen organiseren en werk dit idee uit. (Kijk in de gouden gids, op internet, e.d.) Tijdens zo n personeelsdag zal er altijd een bedrijf of instantie betrokken zijn. Denk aan touringcarbedrijf, VVV, restaurant etc.. Je wilt van zo n bedrijf uiteraard weten wat de mogelijkheden en de kosten zijn. 6.1 Maak een dagindeling met de verschillende activiteiten. 6.2 Schrijf een brief naar het desbetreffende bedrijf. Vraag om informatie en een prijsopgave. Situatieschets 2 Je BPV-bedrijf wil natuurlijk ook dat de vaste klanten weten dat de zaak 25 jaar bestaat. Je BPVbedrijf organiseert ook een speciale vaste klantenavond. Bedenk zelf een passend entertainment voor deze avond. (Denk bijvoorbeeld aan modeshow, optreden van een bepaald artiest, e.d.). Natuurlijk zul je de klanten ook ontvangen met een hapje en een drankje. Bovendien krijgt iedere klant bij zijn aankoop een leuke attentie. 6.3 Schrijf een circulaire aan je vaste klanten. Nodig deze uit voor de jubileumavond. 6.4 Schrijf een brief aan de gemeente. Vraag om een vergunning voor deze speciale koopavond. INST (aug'03)totaal1 6 van 8 definitief

7 Situatieschets 3 Jouw BPV-bedrijf is op dit moment voorzitter van de winkeliersvereniging. In verband met de komende feestdagen* moet er een vergadering belegd worden. Hierin wordt de gezamenlijke actie tijdens de feestdagen besproken. Je vraagt in de convocatie of ieder vooraf hun idee op papier wil uitwerken. Als ze die avond verhinderd zijn moeten ze zich natuurlijk bij jou afmelden. * door de school/het bedrijf zelf in te vullen Sinterklaas, Kerst, Koninginnedag, Pasen ed., afhankelijk van de BPV-periode. 6.5 Schrijf een convocatie aan alle leden van de winkeliersvereniging. Bedenk zelf een datum, tijdstip en plaats voor deze vergadering. Opdracht 7 Assortiment en prijsbeleid Assortiment 7.1 Noteer de factoren die de samenstelling van het assortiment bepalen. 7.2 Omschrijf de criteria die men hanteert om artikelen in het assortiment op te nemen. Het gaat hierbij om criteria als winstbijdrage, aansluiten bij de doelgroep, voorraadtermijn, concurrentie, ruimte, e.d. 7.3 Ga na welke invloed fabrikanten hebben op de samenstelling van het assortiment. 7.4 Noteer twee producten die duidelijk afgestemd zijn op de lokale markt. Geef de reden aan waarom ze opgenomen zijn in het assortiment. 7.5 Noteer twee artikelen, uit verschillende productgroepen, die niet voldoen aan de gestelde criteria. Bekijk hiervoor of er afprijzingen zijn. Leg uit waarom die artikelen afgeprijsd zijn. Ga na of er artikelen zijn die een langere voorraadtermijn hebben dan gemiddeld. Leg uit waarom ze toch in het assortiment zitten. Ga zo alle criteria af, die je bij punt 2 geformuleerd hebt. 7.5 Noteer twee artikelen, uit verschillende productgroepen, die je in het assortiment zou willen opnemen. Motiveer je keuze aan de hand van de criteria die je bij punt twee hebt geformuleerd. 7.6 Formuleer een voorstel voor uitbreiding van het assortiment met een nieuwe productgroep. Geef aan welke artikelen je in deze productgroep opneemt. Motiveer je keuze aan de hand van de criteria van punt twee. N.B.: Bij deze opdracht kun je geen genoegen nemen met het antwoord dit doen ze op het hoofdkantoor. In dat geval zorg je dat je contact krijgt met het hoofdkantoor. Prijs 7.7 Werk drie prijsstrategieën uit die van toepassing kunnen zijn voor de nieuwe artikelgroep. 7.8 Maak een gemotiveerde keuze uit deze drie strategieën. 7.9 Schrijf voor jouw keuze een beleidsnotitie. INST (aug'03)totaal1 7 van 8 definitief

8 Opdracht 8 Budget bewaken 8.1 Noteer in een tabel het budget dat is toegekend aan jouw filiaal/afdeling voor een periode van 3 maanden. 8.2 Noteer aan het einde van deze periode in dezelfde tabel het werkelijk behaalde resultaat. 8.3 Stel de afwijkingen tussen budget en werkelijkheid vast. 8.4 Bepaal wat de oorzaken zijn van de afwijkingen tussen budget en werkelijkheid. 8.5 Geef aan wat de consequenties zijn van de afwijkingen tussen budget en werkelijkheid voor het filiaal/de afdeling. 8.6 Noteer een advies om de nadelige consequenties van de afwijkingen te verminderen/op te heffen. Werk dit uit in een getypt verslag. N.B.: Bij deze opdracht kun je geen genoegen nemen met het antwoord dit doen ze op het hoofdkantoor. In dat geval zorg je dat je contact krijgt met het hoofdkantoor. INST (aug'03)totaal1 8 van 8 definitief