qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwert yuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopa sdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghj klzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcv

Transcriptie

1 qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwert yuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopa sdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghj klzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcv Een norm en toetskalender voor OOZ bnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq Schooljaar wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty Frans Adriaenssen uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopas dfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjk lzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvb nmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqw ertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui opasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdf ghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklz xcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbn mqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmrtyui opasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdf ghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklz xcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbn mqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwe rtyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio

2 Inhoud 1. Vooraf: de geschiedenis van de Toetskalender Ambitie Toetskalender Het gebruik van de toetskalender Methodegebonden toetsen... 6 Voorstel De Toetsen Groep 1 en Voorstel Onderzoek in Technisch lezen... 8 Voorstel Voorstel Technisch lezen in het VO Voorstel Begrijpend lezen Voorstel Voor Gedurende het schooljaar wordt ook de Drempeltoets (Kapinga) beproefd. Eind van het schooljaar wordt er een beslissing genomen Woordenschatontwikkeling Voorstel Voor Spelling Voorstel Voor Rekenen Voorstel Normering Voorstel

3 1. Vooraf: de geschiedenis van de Toetskalender Deze toetskalender is ontstaan uit het project Doorlopende Leerlijnen voor Taal en Rekenen. De bedoeling was een toetslijn te ontwikkelen voor groep 7 en 8 tot en met klas 2 VO. De vraag daarbij was: hoe weten we dat ons onderwijs op koers ligt? Hoe kunnen we er voor zorgen dat we weten waar we staan in het traject van 1F/S naar 2F/S. Omdat we het project Doorlopende Leerlijnen in het traject Opbrengst Gericht Werken gehangen hebben, breidde de toetslijn zich uit tot de eerste groepen. Binnen het VO zal die zich t.z.t. ook tot het 3F niveau moeten uitbreiden. Aan de totstandkoming van deze toetskalender hebben veel collega s uit het PO bijgedragen. Natuurlijk de leden van de Werkgroepen Taal en Rekenen, maar ook individuele IB ers en directeuren. Toen we bij versie 5 waren aangeland is het concept via De Stroming naar alle IB ers verstuurd. Een tiental heeft het stuk rijkelijk van waardevolle commentaren voorzien die we later (we waren inmiddels bij versie 8) met deze collega s plenair besproken hebben. Ook tijdens de gesprekken in april met de directeuren is het stuk menigmaal aan de orde gekomen hetgeen ook weer voor wijzigingen gezorgd heeft. Zo heeft dit stuk een steeds een verdere ontwikkeling doorgemaakt, op basis van de commentaren uit het veld; een bottom up traject van specialisten. Dat heeft er ook voor gezorgd dat het geen harnas is geworden maar een instrument om ons onderwijs te evalueren en zo te verbeteren. De huidige versie laat zien dat we er op een groot aantal punten uit zijn, maar dat nog niet alles helder is; er zijn nog enkele zaken waar we volgend jaar naar moeten kijken. Maar er ligt een solide basis voor de hele organisatie. x 2. Ambitie Opmerking [E1]: Invoegen protocol; Wat wordt afgenomen Wanneer Wat wordt gerapporteerd Organisatie binnen school De ambitie van OOZ is de opbrengsten van het onderwijs te verhogen. Teveel scholen presteren onder het landelijk gemiddelde 1 en de referentieniveaus voor taal en rekenen zoals die in de Nota Meijerink vastgelegd zijn, impliceren daarnaast een verhoging van de onderwijsopbrengsten. Zowel in het PO als in het VO Om deze ambitie te realiseren zullen er twee dingen moeten gebeuren: De norm die OOZ stelt, zal geëxpliciteerd moeten worden. Het heeft weinig zin te zeggen dat de opbrengsten omhoog moeten als niet meteen gezegd wordt hoeveel en waaraan gemeten. Dat de ene school daar verder van af zit dan de ander, is geen beletsel; de ene zal dan wat meer tijd nodig hebben Om te beoordelen of de scholen aan de norm voldoen, zal er ook een eenduidig systeem van het volgen van de onderwijsopbrengsten moeten zijn. Dat betekent dat duidelijk moet zijn wat wanneer hoe is afgenomen en dat er een vergelijking met vergelijkbare scholen mogelijk is om te kunnen reflecteren en te evalueren. 1 Voor taal is dat meer dan 45%. Voor rekenen iets minder dan 30%, zo geven de factsheets van de Inspectie voor 2010 aan. 3

4 3. Toetskalender Een en ander pleit voor een toetskalender. Onder een toetskalender wordt hier verstaan een geheel van toetsen waarvan de normen vastliggen (geijkt). Bij voorkeur landelijk maar in ieder geval methode onafhankelijk. die op vastgestelde momenten c.q. binnen een vastgestelde periode afgenomen worden waarvan de opbrengsten centraal geregistreerd worden: op groeps- en op schoolniveau waarvan de opbrengsten schoolintern en op organisatie niveau geanalyseerd worden zodat ze inzicht geven in de effectiviteit het onderwijsproces. Een toetskalender is derhalve bindend voor de scholen van OOZ. Een toetskalender is dan ook een van de pijlers van de kwaliteitszorg - op alle niveaus. De situatie van dit moment is dat het gebruik van toetsen uiteenloopt. Het aantal varieert sterk en de onderwerpen lopen uiteen. Er zijn slechts enkele toetsen die door alle scholen voor zover de informatie van De Stroming compleet is gebruikt worden. De gewenste situatie is dat er een corpus is, toetsen dat door alle scholen gebruikt wordt en dat voldoende inzicht geeft aan de docent, de directie en het bestuur in de opbrengsten van het onderwijs. Het gaat er dus niet om te voldoen aan de eisen van de inspectie dat moet ook - maar om de onderwijsopbrengsten te volgen: een diagnose van het eigen handelen die vooraf gaat aan het beoordelen van de leerling. Dat betekent dat de toetskalender van OOZ de volgende kenmerken heeft: de toetskalender dekt alle domeinen van taal en rekenen, geeft een beeld van de onderwijsopbrengsten van groep 1 1F/S 2F/S; dus inclusief de doorgaande leerlijn taal en rekenen en doet dat. Dat betekent dat de toetsen in PO en VO o dezelfde zaken toetsen en de resultaten in vergelijkbare notatie geven o een samenhangend geheel met de toetsen voor het traject 1F- 2F/S vormen de toetskalender sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande praktijk. Het doel van de toetskalender van OOZ is dan ook het in beeld brengen van de opbrengsten van het gegeven onderwijs, met het doel om dat onderwijs beter aan te passen aan de onderwijsbehoefte. de OOZ norm en ambitie te expliciteren. Uit de in de kalender gegeven norm komt de ambitie concreet naar voren. Ook voor scholen en niet alleen voor leerlingen, is het van belang heldere, hoge doelen te stellen. Dat deze norm boven het gemiddelde van de inspectie ligt, kan gezien de populatie van Zwolle en omstreken geen verbazing wekken. de toegevoegde waarde van de docent zichtbaar te maken. Wanneer het handelen van de docent 30% (Hattie) tot 40% (Marzano) van de onderwijsopbrengst bepaalt, is het niet alleen mogelijk deze toegevoegde waarde te tonen maar doet dat ook recht aan het belang van de docent. De toetskalender maakt de toegevoegde waarde van het handelen van de docent zichtbaarder. benchmarking. Een toetskalender kan benchmarking voor de scholen van OOZ mogelijk te maken. Dat betekent dat scholen van en met elkaar kunnen leren (vgl Fullan 2 die met grote 2 M.Fullan, The six secrtets of change (London, 2008.) 4

5 clusters scholen werkte en aantoonde dat die koppeling een grote meerwaarde had voor de verhoging van de kwaliteit.) een doel is ook de mogelijkheden tot analyseren van het gegeven onderwijs te bevorderen en te stimuleren. En het gesprek daarover binnen en tussen de scholen te kunnen voeren. Meten en analyseren van het onderwijs; opbrengsten en proces. Data analyse en sturing op data spelen daarbij een grote rol. Een en ander betekent dat de toetskalender niet noodzakelijk samenvalt met de toetsen die de inspectie vraagt of die het CITO aanbiedt 4. Het gebruik van de toetskalender De opzet is dat de toetskalender geldt voor alle scholen voor PO en VO binnen OOZ. de er in opgenomen toetsen structureel deel uitmaken van de jaarplannen van de scholen bij de evaluatie van de opbrengsten de analyse op deze gegevens gebaseerd wordt. op managementniveau de gegevens als een van de pijlers gebruikt worden binnen de module managementinformatie de scholen naast het OOZ niveau ook een schoolniveau formuleren, dat niet onder dat van OOZ kan liggen de scholen aangeven binnen welke termijn het gewenste niveau bereikt gaat worden en wat de tussenniveaus (per jaar) zijn. Een en ander in overleg met de clusterdirecteur. In enkele gevallen zijn de scholen hun toetssysteem nog aan het ontwikkelen. Voor de invoering van de kalender wordt in die gevallen overlegd met de clusterdirecteur. 5

6 5. Methodegebonden toetsen Een de vragen bij het ontwikkelen van een toetskalender is of er naast methode onafhankelijke toetsen ook methode gebonden toetsen gebruikt kunnen worden. Zeker waar het het volgen van de leerling in het traject 1F/S 2F betreft. In dat opzicht zou het adagium van Jan Hommes 3 kunnen gelden: 80% van onze leerlingen maakt 80% van de vragen goed. Dan moeten de toetsen wel goed afgenomen worden: integraal en met een norm vooraf. Wat eigen (school) toetsen betreft: die moeten voldoen aan het format dat door Docentplus gebruikt wordt (RTTI model en een berekende validiteit) 4 Dit betekent dat deze toetsen, mits zo toegepast en gebruikt, ook in het LVS opgenomen worden. Ze spelen dan een rol bij de evaluatie van het onderwijs in de klas. Methodetoetsen kun je opnemen in Parnassys en in het leerlingvolgsysteem VO (Magister). Voor tekstbegrip kunnen het bijvoorbeeld de tussentoetsen Nieuwsbegrip zijn naast de (methodeonafhankelijke) toetsen van DIAtaal. Voorstel 1 De scholen in PO en VO nemen methodegebonden toetsen af voor rekenen, spelling en tekstbegrip. De methodetoetsen worden gebruikt om de vorderingen van het onderwijsproces (groepshandelingsplannen) zichtbaar te maken en zijn derhalve een analyse instrument voor het handelen van de docent op leerling- en groepsniveau - dus voor intern gebruik De opbrengsten worden besproken in de evaluaties en analyse van opbrengsten (M en E) De methodetoetsen zijn opgenomen in de eigen toetskalender van de school De docenten kijken de toetsen na volgens de erbij behorende norm. De beoordeling is volgens de 80/80 norm De resultaten worden opgenomen in het LVS 5 3 Jan Hommes, 80% van 80% (Zwolle, 2008) 4 Dit geldt met name in het VO 5 Invoering in Parnassys is in ontwikkeling. Het verdient aanbeveling iemand op het stafbureau te belasten met het volgen van de ontwikkelingen en mogelijkheden binnen dat administratie systeem. 6

7 6. De Toetsen 6.1. Groep 1 en 2 Het Overzicht van de gebruikte toetsen 6 dat door de coördinator van De Stroming is opgesteld, laat zien dat vooral CITO rekenen en CITO taal voor kleuters afgenomen worden. Verder worden nog 7 andere toetsen genoemd in wisselende frequenties. Het aantal kleutertoetsen per school varieert van 2 tot 6. Gezien het belang dat gehecht wordt aan vroegtijdige signalering van lees- en rekenproblemen, is het noodzakelijk dat er een degelijk en samenhangend toetsprogramma is voor kleuters dat die signalering garandeert. Vanuit diverse bronnen wordt aangeraden ook woordenschattesten, testen van het fonologisch bewustzijn op te nemen. De centrale vraag is: wat is essentieel om te toetsen in de eerste twee groepen? Uit onderzoek blijkt dat Taalbewustzijn, fonologisch bewustzijn, letterkennis Getalsbegrip en hoeveelheidsbegrip onderscheidend zijn. Dit moeten we dus toetsen. Maar welke toetsen gebruik je? Als je de literatuur bekijkt, wordt een hele serie toetsen aangeraden die bij alle leerlingen moeten worden afgenomen. Voorstel 2 De scholen nemen de nieuwe 7 CITO toetsen af voor taal en voor rekenen Midden groep 2 is er een toets voor leerlingen met risicofactoren bij het lezen (screening). Toets: Anneke Smits; Screening oudste kleuters Risicoleerlingen zijn kleuters die op de toets Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters een lage C, D of E halen. Dat geeft enige indicatie over woordenschat en synthetiseren. De screening van Anneke Smits wordt afgenomen bij die lage scores en bij kinderen die een risico vormen voor dyslexie, als dat bij de intake is ingevuld of als de leerkracht dat signaleert. De toetsresultaten worden betrokken bij de evaluatie van het onderwijs Onderzoek in Woordenschat wordt getoetst. Er komt een voorstel over het te gebruiken corpus gekoppeld aan een toetsvorm. De toetsen zijn in eerste instantie bedoeld te analyseren waar de leerling staat en wat er dus dient te gebeuren in het onderwijsproces. Om ze ook zodanig te gebruiken wordt gezocht naar een adequate weergave van de opbrengsten 8 Een toets voor risico leerlingen bij rekenen 6 Van de 28 scholen voor regulier PO ontbreken er 7; geen gegevens bekend. 7 Bedoeld worden de toetsen die in het schooljaar verplicht gesteld worden 8 Mogelijk via een analyse vanuit Parnassys? 7

8 6.2. Technisch lezen 9 Voorstel 3 De norm voor de DMT Woorden Norm OOZ Norm inspectie DMTcito vaardigheidsscores vaardigheidsscore lezen: groep 3 technisch lezen DMT Jan juni groep 4 technisch lezen DMT Jan juni groep 5 technisch lezen DMT Jan juni groep 6 technisch lezen DMT Jan juni groep 7 technisch lezen DMT Jan juni groep 8 technisch lezen Dmt januari De inspectie vraagt weliswaar uitsluitend de DMT van groep 3, 4 en 5. Gezien het belang van deze toets is in de toetskalender de toets voor alle jaren opgenomen De toetsen worden conform de planning van het CITO afgenomen. Eerder mag eventueel. Later niet. Het aantal af te nemen kaarten: conform de inspectie eis: Midden 3: kaart 1 en 2 ; de overige leerjaren waarin de inspectie het vereist: alle drie kaarten 10. Dat betekent tot en met groep 5. De groepen daarna: alleen kaart 3 registreren 11 Dyslecten worden in de scores niet meegenomen 9 Zie Anton Klein Willink, Meten is weten! September Ook voor de andere schema s voor technisch, begrijpend lezen en rekenen 10 Een andere keuze leidt tot een lagere score en daardoor een vertekening van de onderwijsopbrengsten 11 Onderzocht wordt wat de juiste manier van registreren is; zonder vertekening. 8

9 Voorstel 4 Een norm voor de AVI AVI 12 Toetsmoment Norm OOZ 13 Toets norm inspectie groep 3 M3 85% M3 75% M3 E3 95% E3 75% E3 75% groep 4 M4 85% M4 75% M4 E4 95% E4 75% E4 75% groep 5 M5 85% M5 75% M5 E5 95% E6 75% E5 75% groep 6 M6 85% M7 75% M6 E6 95% E7 75% E6 75% groep 7 M7 85% AVI plus 75% M7 E7 95% AVI plus 75% E7 75% groep 8 AVI plus 95% AVI plus 75% AVI plus Als de leerlingen het AVI-plus niveau behaald hebben, wordt midden groep 7 een AVI bepaald om terugval tijdig te signaleren en te remediëren 14. In mei-juni van groep 8 wordt het AVI-niveau bepaald. Deze score wordt opgenomen in het overdrachtsdossier dat naar het vervolgonderwijs gaat Dyslecten 15 worden niet meegenomen in de opbrengsten 12 De AVI wordt vaker getoetst dan alleen op de momenten die de inspectie bepaalt. In het LOVS dienen de scores van de inspectie momenten opgenomen te worden. Die dienen ook binnen de voorgeschreven termijn afgenomen te zijn. 13 Dyslecten uitgezonderd 14 Deze regel komt voort uit adviezen van de PO raad en de literatuur erover. Om de IB er niet te overbelasten zou hier de eigen docent de AVI kunnen bepalen 15 Dat zijn leerlingen met een officiële dyslexie verklaring 9

10 Technisch lezen in het VO Omdat er veel leerlingen het VO instromen die niet het vereiste AVI plus niveau hebben, zal niet alleen in de eerste leerjaren van met name het VMBO het Voortgezet Technisch Lezen (VTL) ingevoerd worden, maar zal daar ook gewerkt worden met de didactiek van het PO. Het gaat daarbij ook om onderhoud. Voorstel 5 De VO heeft het voortgezet technisch lezen in het curriculum opgenomen. Daarbij is de AVI score eind groep 8 essentieel. Van leerlingen van wie geen AVI score bekend is, bepaalt de school het AVI niveau. Het vervolgonderwijs hanteert de volgende normen 16 Eind klas 1 o 90 % AVI plus in LWOO/Basis o 100% AVI plus in MHA Eind klas 2 o 98 % AVI plus in LWOO/Basis Dyslecten worden niet meegenomen in de opbrengsten 16 Dyslecten uitgezonderd 10

11 6.3. Begrijpend lezen Voorstel 6 Een norm voor begrijpend lezen OOZ vs inspectie vs groep 5 Begrijpend lezen CITO midden % gewogen groep 6 Begrijpend lezen CITO midden % gewogen groep 7 Begrijpend lezen CITO midden % gewogen groep 8 Begrijpend lezen CITO midden % gewogen De CITO toets begrijpend lezen wordt afgenomen van groep 3 tot en met groep 8. Daarnaast wordt er een tweede methode onafhankelijke toets afgenomen. Gezien de doorlopende leerlijn en de relevantie van juist dit onderdeel, wordt voorgesteld eind groep 7 en eind 8 ook de toets van DIAtaal te gebruiken. Daarnaast hanteert de school methodetoetsen. Zie voorstel 1. In het overdrachtsdossier wordt de score voor tekstbegrip in DLE s aangegeven omdat daarmee een uniforme eenheid gebruikt wordt. In het VO worden de volgende normen en toetsen gebruikt Eind klas 1 DLE DIAtaal VMBO 95% DLE 61 MH 95% DLE 71 HA 95% DLE 81 Eind klas 2 1 DLE DIAtaal VMBO 95% DLE 71 MH 95% DLE 81 HA 95% DLE 91 Voor Gedurende het schooljaar wordt ook de Drempeltoets (Kapinga) beproefd. Eind van het schooljaar wordt er een beslissing genomen. 11

12 6.4. Woordenschatontwikkeling In het kader van DLL is duidelijk geworden dat het belang van woordenschatonderwijs niet altijd overeenkomt met de positie die het in het onderwijs heeft; te weinig aandacht, onvoldoende kennis van adequate didactiek. Ook in het toezichtkader van de inspectie komt woordenschatontwikkeling niet voor. Daarnaast zijn er maar weinig scholen die de CITO toetsen gebruiken. Wellicht omdat het corpus woorden dat de CITO toetst anders is dan dat van de methode? Dat laat overigens het probleem van onvoldoende adequate didactiek onverlet. Het laat ook de noodzaak van het volgen van de ontwikkeling onverlet. In de werkgroep taal van DLL wordt het onderwerp nader onderzocht. Daar zal ook gekeken worden naar een doorlopende lijn voor woordenschattoetsen in het VO. Uit de toetskalender van het PCOU (Utrechts basisonderwijs) komt het volgende tweetal naar voren: CITO Woordenschat CITO leesonderwijs Geen van beide is gekoppeld aan een door enige methode aangeboden corpus waardoor een analyse van het onderwijs nauwelijks mogelijk is. Voorstel 7 Alle scholen voor PO en VO toetsen woordbegrip aan de hand van methodetoetsen De norm is de 80% van 80%. De didactiek is conform Verhallen; de toetsvorm sluit daarbij aan De opbrengsten worden geregistreerd Voor De werkgroep taal komt met een voorstel voor een methode onafhankelijke toets 17.Op dit moment is daar onvoldoende zicht op, zeker in combinatie met een relevant corpus. 17 Zie de opmerking bij de kleutertoets 12

13 6.5. Spelling De scholen die opgenomen zijn in het schema gebruiken alle de spellingstoets, die overigens ook niet in het toezichtkader is opgenomen. Wanneer deze toets gerelateerd is aan de referentieniveaus, is het mogelijk een doorlopende toetslijn te maken waardoor het mogelijk blijft de leerlinge tot 2F te volgen. Voorstel 8 Dyslecten worden niet in de opbrengsten meegnomen Er is geen onderscheid in weging De norm voor OOZ van de LVS toets wordt: Groep3 Gemiddelde Vaardigheidsscore Midden Eind Groep4 Midden Eind Groep5 Midden Eind Groep 6 Midden Eind Groep 7 Midden Eind Eind Werkwoorden groep 8 Midden Midden werkwoorden Voor De CITO toets wordt gebruikt maar onderzocht wordt of een andere toets gedacht wordt aan het PI- dictee, geen betere gegevens oplevert daar deze aansluit bij de meeste methodes

14 6.6. Rekenen Voorstel 9 Norm voor rekenen M M E E groep 4 inspectie OOZ inspectie OOZ < 15% gewogen leerlingen % gewogen leerlingen groep 5 groep 6 groep 7 groep 8 < 15% gewogen leerlingen % gewogen leerlingen < 15% gewogen leerlingen % gewogen leerlingen < 15% gewogen leerlingen % gewogen leerlingen < 15% gewogen leerlingen 15% gewogen leerlingen Opmerking [F.A. 2]: De normen voor groep 7 en 8 zijn voorlopig. In juni komt de inspectie met nieuwe normen Aan het eind van groep 8 wordt de 1F/S toets afgenomen. De scores worden per domein aan het VO doorgegeven. De norm daarbij is Groep 7 80 % > = 1F Groep 8 95 % > = 1F Normen in het VO Voor klas 1 Allen boven 1F VMBO 30% 2F MH 60% 2F HA 20% 3F 70% 2F Voor klas 2 Allen boven 1F VMBO 60% 2F MH 70% 2F HA 40% 3F 60% 2F Als toets worden de CITO 1F/2F toetsen voor de referentieniveaus gebruikt. 14

15 7. Normering 18 Het CITO verdeelt alle kinderen van Nederland in vijf groepen en geeft iedere groep een letter. Elke groep vertegenwoordigt een percentage. Je ziet dat 50% van alle kinderen boven het gemiddelde scoort en 50% er onder % 50% A B C D E 25% 25% 25% 15% 10% Het niveau van de organisatie Binnen OOZ wordt, afgeleid van de norm voor de onderdelen, een andere norm gehanteerd. De streefnorm is als volgt: 75% 10% 10% 5% A en B C D E Vertaald naar het niveau van de klas. Scoor je (als we de streefnorm halen) net in B, dan betekent dat, dat 20% van de leerlingen lager scoort en 80% hoger (dit heet percentielscore). Een analyse op dit niveau zou kunnen leiden tot gesprekken over didactiek of klassenmanagement die weer zouden kunnen leiden tot (peer)coaching, nascholing, of domweg reflectie. Vertaald naar het niveau van de school. Dit is eigenlijk hetzelfde als de klas, maar dan op een wat grotere schaal. Een analyse op dit derde niveau zou kunnen leiden naar teamafspraken over een nieuwe methode (bijvoorbeeld de aanschaf van ZIP in groep 8), een aanpassing van het rooster (denk aan het groepslezen aan het begin van de dag), of een aanpassing van de les (denk aan het hoofdrekenen aan het begin van iedere rekenles). Conclusie: de 80% van de kinderen- norm gaat in het kader van landelijk genormeerde toetsen (CITO) over het percentage kinderen op een bepaald gewenst niveau. Voorstel 10 De OOZ norm wordt het ambitieniveau waarop de school het beleid moeten richten. Methodetoetsen worden beoordeel volgens het 80%/80% principe, dat wil zeggen dat 80% goed is een voldoende voor de leerling, en 80% van de leerlingen voldoende is de norm voor adequaat onderwijs aan de groep. 18 Naar: Jan Hommes, (2008, bewerkt voor OOZ) 15