- de agenda d.d. 13 oktober 2016 vast te stellen. Het voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT AB OVO CAB AGV. Audit commissie DB

Transcriptie

1 Agendapunt I-1 Registratienummer 2016/2225 Voorstel voor de vergadering van: Het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 oktober 2016 Onderwerp: Gevraagd besluit: Vaststellen agenda Het algemeen bestuur wordt gevraagd: - de agenda d.d. 13 oktober 2016 vast te stellen Vergaderstuk: 2016/2225/A Agenda d.d. 13 oktober 2016 Toelichting: Financiële consequenties: Vervolgprocedure: Geen Geen Het voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT AB OVO CAB AGV Audit commissie DB Anders, nl.... Niet van toepassing Vervolgstappen: Geen Organisatie eenheid Indiener niveau 2 Concerncontroller a.i. Directiesecretaris Concern J. Boons J. Boons dd dd

2 Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Agenda 2016/2225/A 13 oktober 2016 I Opening 1. Vaststellen agenda 2016/ Mededelingen 2016/ Besluitenlijst 2016/2227 II Ter behandeling 1. Presentatie Grip op de GR-en 2016/ Schoner werken 2016/ Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer 2016/ Voorstel aanwijzing lid DB 2016/2231 III Ter kennisname of Hamerstukken 1. Bestuurlijke begeleidingscommissie Dekkingsplan ZHZ 2016/ Jaaragenda bestuur /2234 IV Overig 1. Rondvraag en sluiting

3 Agendapunt I-2 Registratienummer 2016/2226 Voorstel voor de vergadering van: Het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 oktober 2016 Onderwerp: Gevraagd besluit: Mededelingen Het algemeen bestuur wordt gevraagd: - niet van toepassing Vergaderstuk: Toelichting: Financiële consequenties: Vervolgprocedure: Geen De leden van het AB krijgen gelegenheid tot het doen van mededelingen. Geen Het voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT AB OVO CAB AGV Audit commissie DB Anders, nl.... Niet van toepassing Vervolgstappen: Geen Organisatie eenheid Indiener niveau 2 Concerncontroller a.i. Directiesecretaris Concern J. Boons J. Boons dd dd

4 Agendapunt I-3 Registratienummer 2016/2227 Voorstel voor de vergadering van: Het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 oktober 2016 Onderwerp: Gevraagd besluit: Besluitenlijst Het algemeen bestuur wordt gevraagd: - de besluitenlijst AB d.d. 8 juli 2016 vast te stellen. Vergaderstuk: 2016/2227/A - besluitenlijst AB d.d. 8 juli 2016 Toelichting: Financiële consequenties: Vervolgprocedure: Geen Geen Het voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT AB OVO CAB AGV Audit commissie DB Anders, nl.... Niet van toepassing Vervolgstappen: De besluitenlijsten AB wordt op Viadesk (intern) en de internetsite geplaatst. Organisatie eenheid Indiener niveau 2 Concerncontroller a.i. Directiesecretaris Concern J. Boons J. Boons dd dd

5 Vergaderstuk 2016/2227/A Besluitenlijst concept - Overleg: Vergadering van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio ZHZ Datum: 8 juli 2016 Vastgesteld op: Aanwezig Gemeente Dordrecht DHR A.A.M. Brok burgemeester, voorzitter Gemeente Oud-Beijerland DHR K. Tigelaar burgemeester, vicevoorzitter Gemeente Binnenmaas DHR A.J. Borgdorff burgemeester Gemeente Cromstrijen DHR J.J. Luteijn burgemeester Gemeente Giessenlanden DHR W. Ten Kate waarnemend burgemeester Gemeente Gorinchem DHR G. Veldhuijzen waarnemend burgemeester Gemeente Hardinxveld-Giessendam DHR R. Augusteijn waarnemend burgemeester Gemeente Korendijk DHR S. Stoop waarnemend burgemeester Gemeente Molenwaard DHR D.R. van der Borg burgemeester Gemeente Papendrecht DHR C.J.M. de Bruin burgemeester Gemeente Sliedrecht DHR A.P.J. Van Hemmen burgemeester Gemeente Strijen DHR A.J. Moerkerke burgemeester Arrondissementsparket Rotterdam DHR R.P.H.G. de Beukelaer Justitie Politie Eenheid Rotterdam DHR H. de Jong politie eenheid Rotterdam Waterschap Hollandse Delta DHR J.M. Geluk dijkgraaf Veiligheidsregio ZHZ DHR C.H.W.M. Post secretaris Veiligheidsregio ZHZ DHR A. Slofstra directeur brandweer Veiligheidsregio ZHZ MW J. Boons directiesecretaris Afwezig Gemeente Alblasserdam DHR J.G.A. Paans burgemeester Gemeente Hendrik-Ido-Ambacht DHR J. Heijkoop burgemeester Gemeente Leerdam DHR M. Houtman waarnemend burgemeester Gemeente Zederik DHR A.F. Bonthuis waarnemend burgemeester Gemeente Zwijndrecht DHR D. Schrijer burgemeester Waterschap Rivierenland DHR R.W. Bleker dijkgraaf Defensie DHR J. Doense regionaal militair commandant Pagina 1 van 8

6 Vergaderstuk 2016/2227/A I Opening Agendapunt I /994 Besluit Vaststellen agenda Het algemeen bestuur wordt gevraagd te besluiten: - de agenda d.d. 8 juli 2016 vast te stellen. Conform Agendapunt I-2 Mededelingen 2016/995 Toelichting Vanwege de vakantieperiode hebben diverse leden zich afgemeld. Voor de heren De Bruin en Tigelaar en mevrouw Van den Berg is dit het laatste algemeen bestuur. Voor de opvolging van de heer Tigelaar als lid van het dagelijks bestuur wordt het op 18 februari 2016 vastgestelde reglement gehanteerd. Dat houdt in dat een vacature gesteld zal worden waarop de leden van het algemeen bestuur kunnen reageren. Gezien de huidige samenstelling van het dagelijks bestuur is een vertegenwoordiger vanuit de subregio Hoeksche Waard aannemelijk. De heer Moerkerke neemt dit mee in het overleg portefeuillehouders veiligheid van 11 juli Na benoeming van een nieuw lid van het dagelijks bestuur komt de portefeuilleverdeling aan de orde. Ten aanzien van de opvolging van mevrouw Van den Berg als coördinerend gemeentesecretaris wordt een enkelvoudige voordracht gedaan door de AGV aan het algemeen bestuur. De heer Brok roept de burgemeesters op om eventuele kandidaten te stimuleren voor deze functie. Op 5 juli 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen het college van Papendrecht en het dagelijks bestuur VRZHZ. Afgesproken is dat een brief wordt opgesteld aan het college en dat naar alle waarschijnlijkheid de VRZHZ geen inhoudelijke reactie geeft aan de fractie van PAB. De heer De Bruin vult aan dat het een goed gesprek is geweest maar dat hem nog niet bekend is hoe de gemeenteraad gaat reageren. Op 6 juli heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de dagelijks besturen van DG&J en VRZHZ. Aan de orde zijn geweest de ontwikkelingen van afgelopen half jaar en een doorkijk naar het aankomende half jaar. Afgesproken is dat een vervolggesprek wordt georganiseerd waarbij o.a. het positioneringsonderzoek van de RAV wordt besproken. Er wordt een gesprek gepland tussen de drie burgemeesters van Vijfheerenlanden en leden van de dagelijks besturen van VRZHZ en VRU. Recent heeft de IPC advies uitgebracht aan de minister, er is geen eenduidige lijn. Afgesproken wordt om het onderwerp opnieuw bestuurlijk te agenderen om onze strategie in het vervolgproces te bepalen. Inzake de heroriëntatie van de vorming van de landelijke meldkamer is gevraagd om voor 1 september een bestuurlijke reactie te geven. Via een gezamenlijke reactie door de VRR en de Pagina 2 van 8

7 Vergaderstuk 2016/2227/A VRZHZ is uitstel hiervoor gevraagd en zal in het AB van 13 oktober aanstaande een voorstel hiervoor worden behandeld. Op 23 juni heeft het eerste gesprek plaatsgevonden met de inspectie van Veiligheid en Justitie over de Staat van de rampenbestrijding. De input uit dit gesprek wordt verwerkt in de definitieve rapportage die naar verwachting in oktober uit zal komen. Op 27 juni is de 24-uursdienst van Dordrecht gestart met het draaien van zondagsdiensten vanwege het conflict tussen bonden en brandweerkamer over het FLO-overgangsrecht. Dit is in goed overleg gegaan met de clustercommandant en commandant brandweer. Agendapunt I /996 Toelichting Besluit Besluitenlijst Het algemeen bestuur wordt gevraagd te besluiten: de besluitenlijst AB d.d. 13 april 2016 vast te stellen. De heer De Bruin merkt op dat ten aanzien van punt II-2 kostenverdeelmodel ook is besloten tot het beoordelen van het huidig model en drie andere modellen. Dit wordt toegevoegd aan de besluitenlijst en aldus conform besloten. II Ter behandeling Agendapunt II /997 Toelichting Begroting 2017 Het algemeen bestuur wordt gevraagd: 1. In te stemmen met de concern begroting 2017 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VRZHZ) en de hierin opgenomen exploitatiebudgetten, inclusief het hierin opgenomen meerjaren investeringsplan. 2. Kennis te nemen van de zienswijzen van de gemeenten. De heer Tigelaar licht toe dat alle besluiten zijn verwerkt en tevens het MJP opgenomen is in deze begroting. Ten aanzien van de huisvestingslasten is op 7 juli 2016 een bericht aan de leden van het algemeen bestuur gestuurd waarin aangegeven is dat dit niet juist was verwerkt in de begroting. Met het meerjarenperspectief is in november 2015 besloten de bezuinigingen als gevolg van de regionalisering van de brandweerkazernes (vanwege verlengen afschrijftermijnen en lager onderhoudsniveau) in te zetten om kostenstijgingen binnen de VRZHZ op te vangen. Dit is echter abusievelijk niet goed verwerkt in de (ontwerp) concernbegroting 2017 die voor zienswijzen is aangeboden aan de gemeenten. Hierin is namelijk de besparing teruggegeven aan de gemeenten en daarmee dus niet goed verwerkt. Hiervoor zijn excuses aangeboden. Gevraagd wordt naar het effect hiervan voor de zienswijzen van de gemeenten. Toegezegd wordt dat in de aanbiedingsbrief aan de gemeenten een toelichting zal worden opgenomen hierover. Voor de bespreking van het Dordts perspectief met betrekking tot de huisvesting Oranjepark wordt een apart gesprek georganiseerd. Pagina 3 van 8

8 Vergaderstuk 2016/2227/A Gevraagd wordt naar de reactie van de VRZHZ op de individueel ingediende zienswijzen. Dit wordt vanaf heden direct zichtbaar bij de behandeling in het bestuur en daarnaast voor nu en in de toekomst verwerkt in de brief aan de gemeenten over vaststelling van de begroting door middel van het toevoegen van een extra kolom in het zienswijzenoverzicht. Ook wordt gevraagd naar de zienswijzen die zijn ingediend op de jaarrekening. Dit is vooralsnog geen formeel proces maar de opmerkingen die zijn gemaakt hierover worden wel meegenomen. Mogelijk dat vanuit de adviezen vanuit de denktank grip op GR-en in de toekomst voor de gemeenschappelijke regelingen wel zienswijze op de jaarrekening gevraagd zal worden. Bij de behandeling van Burap-1 zal ingegaan worden op de opmerkingen die zijn gemaakt ten aanzien van het weerstandsvermogen. Tot slot wordt gemeld dat enkele technische aanpassingen nog verwerkt zullen worden en dat de definitieve versie van de begroting voor 15 juli aanstaande bij de Provincie zal worden ingediend. Met deze toelichting en aanpassingen wordt de begroting vastgesteld. Wel wordt nogmaals aandacht gevraagd voor zorgvuldigheid in dergelijke processen om zo het nu ontstane ongemak voor burgemeesters en raden in de toekomst te vermijden. Actie Toelichting op de huisvestingslasten in de brief aan de gemeenten over de vaststelling van de begroting Separaat gesprek organiseren met Dordrecht over de huisvesting Oranjepark Verwerken van technische aanpassingen in de conceptbegroting Toevoegen van een extra kolom in het zienswijzenoverzicht waarin beschreven staat hoe de zienswijzen zijn verwerkt Besluit Conform met verwerking van de genoemde aanpassingen. Agendapunt II /998 Toelichting Taakuitvoering brandweer bij reanimatiemelding Het algemeen bestuur wordt gevraagd: 1. kennis te nemen van evaluatierapport Pilot AED Binnenmaas; 2. kennis te nemen van het stoppen met de Pilot AED; 3. kennis te nemen van het gaan enthousiasmeren van het brandweerpersoneel om een bijdrage te leveren aan het burgerinitiatief AED. 4. Akkoord te gaan met het plaatsen van een AED aan de buitenkant van iedere brandweerhuisvesting en de kostendekking in de Burap I op te nemen. De heer Slofstra licht het voorstel toe en geeft aan dat de VRZHZ burgerinitiatieven op dit gebied wil ondersteunen en brandweermensen wil stimuleren om als burger aan te melden voor dergelijke initiatieven. Er volgt een discussie of een dergelijk voorstel behoort tot de taak van de brandweer en de solidariteitsgedachte hierbij. Ook wordt gesproken over het wel of niet overal benodigd zijn van AED s in ons Pagina 4 van 8

9 Vergaderstuk 2016/2227/A Besluit Agendapunt II /999 Toelichting gebied en de financiële dekking hiervan. Kazernes zijn mogelijk niet altijd de meest geschikte locatie en een afweging zou mogelijk moeten zijn om het wel of niet te doen. De VRZHZ pleit voor dezelfde regeling voor de regio en uit te gaan van de burgerinitiatieven. Naar aanleiding van deze uitvoerige discussie wordt afgesproken dat daar waar burgerinitiatieven (nog) niet dekkend zijn, de pilots AED van de brandweer op die plaatsen te behouden. Conform onder de volgende voorwaarden: - De pilots AED die thans draaien niet te stoppen, zolang de dekking vanuit burgerinitiatief zoals hartveilig wonen nog niet voldoende is. - Het plaatsen van AED aan de buitengevels van brandweerposten, alleen op die plaatsen waar dat een toegevoegde waarde heeft. - Vrijwilligers van de brandweer motiveren om zich ook aan te sluiten bij de burgerinitiatieven. Eerste bestuursrapportage (BURAP I) Het algemeen bestuur wordt gevraagd: In te stemmen met BURAP I en specifiek: 1) In te stemmen met de wijzigingen op de kredieten (toelichting per wijziging in hoofdstuk 3.2 Verloop van kredieten van BURAP l); 2) In te stemmen met de omzetting van de egalisatiereserve groot onderhoud blusboot naar een voorziening groot onderhoud blusboot ; 3) In te stemmen met de begrotingswijzigingen: a) Directie VRZHZ, begrotingswijziging b) R&C, begrotingswijziging c) Bedrijfsvoering, begrotingswijziging d) Bureau Gemeenten, begrotingswijziging e) Brandweer, begrotingswijziging f) GHOR, begrotingswijziging g) Algemene middelen, begrotingswijziging h) GMC, begrotingswijziging Er is een slag gemaakt met de nu voorliggende rapportage waarin de bestuurlijk relevante onderwerpen zijn benoemd. Vanwege de inspanningen die de afgelopen jaren zijn gedaan om de begroting in balans te brengen, is de verwachting dat we de komende jaren niet of nauwelijks overschotten zullen hebben. Dat houdt in dat eventueel onvoorziene kosten bestuurlijke keuzes zullen vragen. Er wordt onderzocht hoe we in de toekomst omgaan met het totaal en de omvang van reserves in relatie tot het weerstandsvermogen. Hierover vindt ook afstemming plaats met de gemeenschappelijke regelingen OZHZ en DG&J. Gevraagd wordt naar: 1. Het inkomstenrisico van OMS 2. De exploitatiekosten voor de blusboot 3. De reserve organisatieontwikkeling Ad 1 De heer Slofstra licht toe dat landelijk onderzoek heeft plaatsgevonden naar de rechtmatigheid van brandweervergoedingen Pagina 5 van 8

10 Vergaderstuk 2016/2227/A voor OMS aansluitingen. Ook is de vraag gesteld of het juridisch houdbaar is om slechts een provider aan te bieden. Binnenkort wordt duidelijk welke financiële consequentie hieraan verbonden is. De VRZHZ verwacht een risico van maximaal 3 ton structureel. Ad 2 Omdat de VRZHZ nu zelf verantwoordelijk is voor de totale kosten van de exploitatie is het meerjarig onderhoud doorgerekend. Er volgt voor het bestuur een apart inzicht in de exploitatiekosten van de blusboot. Ad 3 In Burap 2 zal inzichtelijk worden gemaakt hoe omgegaan wordt met het restant van de reserve organisatieontwikkeling. Met deze toelichting wordt de burap 1 goedgekeurd met een voorbehoud van gemeente Hardinxveld-Giessendam op de reserve organisatieontwikkeling. Actie Nadere uitwerking van hoe om te gaan met weerstandvermogen Inzicht bieden in de exploitatiekosten van de blusboot Inzicht bieden in hoe omgegaan wordt met het restant van de reserve organisatieontwikkeling Besluit Conform Agendapunt II /1000 Toelichting Besluit Agendapunt II /1001 Toelichting Aanbesteding accountantsdiensten Het algemeen bestuur wordt gevraagd: 1. Akkoord te gaan met deelname aan een gezamenlijke Europese aanbesteding van accountantsdiensten van 7 gemeenten en 5 gemeenschappelijke regelingen (incl. Spinel B.V.); 2. Het bestek voor de aanbesteding van accountantsdiensten vast te stellen conform bijgevoegd conceptdocumenten. De heer De Bruin vraagt aandacht voor het tijdig kunnen opleveren van de diverse jaarrekeningen bij het gezamenlijk aanbesteden. Conform Beleidsplan Het algemeen bestuur wordt gevraagd: 1. In te stemmen met het bijgaande concept van het Beleidsplan van de VRZHZ. 2. Het Beleidsplan ter consultatie aan te bieden aan de partners. 3. Het Beleidsplan aan te bieden aan de burgemeesters binnen de regio ZHZ ter bespreking met de raden. Er is waardering voor de vormgeving en inhoud van het beleidsplan. Gevraagd wordt naar: Het toevoegen van het risico van extreme regenval; De financiële analyse die is gemaakt; Het risico van de snelwegen in ons gebied; Het benoemen van het aantal modellen bij de herziening van de kostenverdeelsystematiek. Afgesproken wordt dat de opmerkingen van de bestuurders worden Pagina 6 van 8

11 Vergaderstuk 2016/2227/A Besluit III meegenomen in het proces van consultatie met de partners en overleg met de raden. Conform Ter kennisname of Hamerstukken Agendapunt III /1002 Toelichting Eindrapport pilots TS4 Het algemeen bestuur wordt gevraagd: 1. kennis te nemen van het document Eindrapport pilots TS4 2. in te stemmen met het voornemen tot het instellen van een bestuurlijke begeleidingscommissie 'Dekkingsplan ZHZ'. De heer Van Hemmen vraagt naar de relatie tussen deze eindrapportage en de realisatie van de bezuinigingen. Afgesproken wordt dat dit door de bestuurlijke begeleidingscommissie wordt meegenomen. Voor het instellen van een dergelijke commissie zal het volgende algemeen bestuur een voorstel worden ingebracht waarin tevens een plan van aanpak wordt gepresenteerd. Actie Plan van aanpak en instellen BBC agenderen voor het volgende AB Besluit Conform Agendapunt III /1003 Toelichting Besluit Agendapunt III /1004 Besluit Agendapunt III /1005 Besluit Agendapunt III /1006 Financiële risico s VRZHZ inzake Spinel Veiligheidscentrum Het algemeen bestuur wordt gevraagd: kennis te nemen van de financiële risico s voor de VRZHZ inzake Spinel Veiligheidscentrum. Naar aanleiding van de reactie van de raad van Sliedrecht op dit voorstel wordt door de heer Van Hemmen gevraagd of het verstrekken van leningen onderdeel is van het treasurybeleid en of het in het kader van governance nodig is om het algemeen bestuur meer in positie te brengen. Bij de herziening van het treasurystatuut dat al gepland staat voor najaar 2016 zal dit worden meegenomen. Conform LMO Het algemeen bestuur wordt gevraagd: kennis te nemen van de stand van zaken LMO. Conform Aanstelling Directeur Publieke Gezondheid Het algemeen bestuur wordt gevraagd: Gelet op de Wvr artikel 32.1, de Wpg artikel 14.3 en artikel 14.1f GR VRZHZ; in te stemmen met de tijdelijke benoeming van de heer Van Hengel als Directeur Publieke Gezondheid per 17 mei 2016 tot en met 31 december Conform Voorzitterschap vakantieperiode Het algemeen bestuur wordt gevraagd: kennis te nemen van: De invulling van het plaatsvervangend voorzitterschap in de zomerperiode 2016; o de heer Tigelaar is plaatsvervangend voorzitter in week 30 vanaf zaterdag 30 juli 2016 en in de weken 31, 32 en 33; o de heer Borgdorff is plaatsvervangend voorzitter in week 30, van 25 tot en met 29 juli Pagina 7 van 8

12 Vergaderstuk 2016/2227/A Besluit Conform Agendapunt III /1007 Besluit Concept verslag auditcommissie Het algemeen bestuur wordt gevraagd: kennis te nemen van het conceptverslag van de auditcommissie d.d. 9 juni Conform IV Overig Agendapunt IV-1 Toelichting Rondvraag De heer Brok sluit de vergadering en bedankt nogmaals mevrouw Van den Berg en de heren Tigelaar en De Bruin voor hun inbreng in het algemeen bestuur. De heer Moerkerke wordt succes gewenst in zijn nieuwe rol per 1 oktober aanstaande als burgemeester van Papendrecht. Ook de heer Van Hengel wordt succes geweest als tijdelijk directeur DG&J. Pagina 8 van 8

13 Agendapunt II-1 Registratienummer 2016/2228 Voorstel voor de vergadering van: Het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 oktober 2016 Onderwerp: Gevraagd besluit: Vergaderstuk: Toelichting: Grip op GR-en Het algemeen bestuur wordt gevraagd: In gesprek te gaan met de afgevaardigden van de Denktank Grip op de GR-en over de denkrichting voor adviezen aan de gemeenteraden. 2016/2228/A Memo Denktank Grip op GR-en Een jaar geleden is op initiatief van de griffiers kring Zuid- Holland-Zuid een regionale (raadsleden-) denktank geformeerd Denktank Grip op de GR-en. De vraag die centraal staat in de Denktank is hoe raadsleden beter in positie gebracht kunnen worden ten aanzien van gemeenschappelijke regelingen. Adviseurs van de gemeenschappelijke regeling zijn positief kritisch betrokken bij dit proces. Drie afgevaardigden van de denktank praten u ter vergadering bij en gaan graag met u in gesprek over een aantal denkrichtingen voor de adviezen die zij eind dit jaar aan de gemeenteraden willen voorleggen. Daarvoor verwijs ik u graag naar bijgevoegd meme (vergaderstuk 2016/2228/a). De afgevaardigden zijn de heren B. Nootenboom (raadsgriffier Molenwaard), de heer E. Bunt (raadsgriffier Oud-Beijerland) en de heer G. Logt (raadsgriffier Hendrik-Ido-Ambacht). Financiële consequenties: Vervolgprocedure: Geen Het voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT AB OVO CAB AGV Audit commissie DB Anders, nl.... Niet van toepassing Vervolgstappen: Geen

14 Organisatie eenheid Indiener niveau 2 Concerncontroller a.i. Directiesecretaris Concern J. Boons J. Rutten J. Boons dd dd dd pagina 2 van 2

15 Vergaderstuk 2016/2228/A Veiligheidsregio ZHZ t.a.v. het bestuur Voor informatie: dhr. B. Nootenboom Datum: 12 sept 2016 Onderwerp: Denktank Grip op GR n Bijlage: Geachte heer, mevrouw, Per brief d.d. 9 juli 2015 is uw bestuur geïnformeerd over het initiatief vanuit de griffierskring Zuid- Holland-Zuid om een regionale (raadsleden-) denktank te formeren waarin de vraag centraal staat hoe raadsleden beter in positie gebracht kunnen worden ten aanzien van gemeenschappelijke regelingen. We zijn inmiddels een jaar onderweg en staan aan de vooravond om aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten adviezen te gaan formuleren. Voordat we dit doen achten we het van belang dat de denkrichtingen van de advisering met uw bestuur worden besproken. Graag vragen we gelegenheid om met uw Algemeen Bestuur van gedachten te wisselen over de genoemde denkrichtingen. Op hoofdlijnen zijn de denkrichtingen te categoriseren in 2 groepen: A. afspraken over werkwijzen, contact en openheid (informele afspraken) B. aanpassingen in formele zin (o.a. wijziging teksten GR) Ad A. Informele afspraken - optimaliseer de beschikbaarheid en benaderbaarheid van de openbare stukken van het AB - geef raadsleden de mogelijkheid om in de keuken te kijken van een GR (stage, op locatie vergaderen) - faciliteer ontmoetingen tussen raadsleden en de GR ook buiten de formele zienswijzeperiode - ontwikkel een digitaal platform om reacties/zienswijzes van deelnemers te delen - concentreer je aandacht als raad op die GR n met een hoog risicoprofiel (bestuurlijk of financieel risico) Ad B. Formele afspraken - stel 1x per 4 jaar (raadsperiode) heldere kaders waarbinnen een GR zich kan bewegen (inhoudelijk en financieel), gebruik de jaarcyclus om eventueel bij te sturen - breng de beleidsverantwoording van een GR onder in de reguliere P&C cyclus van de gemeenten - heroverweeg (voorzover de wet dit toestaat) zorgvuldig delegatie en mandaten naar aanleiding van de categorisering van de GR (risicoprofiel)

16 - evalueer iedere 4 jaar (eenmaal per raadsperiode) nut en noodzaak van de bovenlokale samenwerking van de niet-wettelijke taken van de GR - pas de teksten van GR n aan op de thema s: uittredingsvoorwaarden, mogelijkheid tot indienen van reactie op jaarstukken (gevoerde beleid en bestemming rekeningresultaat), verzoek om inlichtingen (incl. reactietermijn) en toegankelijkheid van openbare stukken van de GR. Na het gesprek met uw Algemeen Bestuur nemen we de reacties mee naar de afsluitende bijeenkomst van de denktank. De definitieve adviezen worden eind 2016 aan de gemeenteraden gestuurd. Hopende op een positieve reactie uwerzijds, tekenen wij, Met vriendelijke groet, Bas Nootenboom Gert Logt Evert Bunt Raadsgriffier Raadsgriffier Raadsgriffier Molenwaard Hendrik-Ido-Ambacht Oud-Beijerland

17 Agendapunt II-2 Registratienummer 2016/2229 Voorstel voor de vergadering van: Het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 oktober 2016 Onderwerp: Schoner werken Gevraagd besluit: Het algemeen bestuur wordt gevraagd: - kennis te nemen van: a. Het inrichten van schoner werken bij de brandweer Zuid-Holland Zuid volgens de principes zoals beschreven in het document Schoner werken: Toelichting en financiën. - in te stemmen met het voorstel: a. De incidentele (eenmalige) kosten ten laste te brengen van de reserve schoner werken en te verwerken in Burap 2016-II. b. De structurele exploitatiekosten, de piketkosten en de extra personele kosten vanaf 2018 ten laste te brengen van de begroting (2018 e.v.). c. De structurele kapitaalslasten schoner werken, die voortkomen uit het meerjaren-investeringsplan op te nemen in de begroting vanaf Vergaderstuk: 2016/2229/A - Schoner werken: Toelichting en financiën. 2016/2229/B - Bijlage 1 bij document Schoner werken: Benadering kosten. Toelichting: Schoner werken door de brandweer krijgt landelijk en ook in onze regio veel aandacht. In het algemeen bestuur van 13 april 2016 zijn de jaarstukken 2015 vastgesteld en is onder andere ingestemd met De vorming in de jaarrekening 2015 van een Bestemmingsreserve schoner werken ter grootte van en dit bedrag te onttrekken uit de Algemene reserve (jaarstukken pagina 21, 54). Indertijd waren echter alleen nog maar globale richtingen bekend en dus heeft het algemeen bestuur gevraagd naar De onderbouwing van de bestemmingsreserve schoner werken en de verhouding tot de algemene reserve hierbij. Toegezegd is dat ten aanzien van de bestemmingsreserve schoner werken bij een volgende vergadering van het algemeen bestuur een onderbouwd financieel voorstel geleverd wordt. Tevens is afgesproken dat een korte toelichting op dit onderdeel wordt meegestuurd met het verzenden van de brief aan de raden over de vaststelling van de jaarrekening. Per brief van 25 april 2016 is een notitie aangeboden aan de colleges om te delen met

18 de raden inzake schoner werken. Het bijgaande document Schoner werken: Toelichting en financiën (vergaderstuk 2016/2229/A) geeft inzicht in de principe-keuzes die gemaakt zijn voor het schoner werken in Zuid-Holland Zuid en de financiële consequenties hiervan. Financiële consequenties: Samengevat worden de volgende financiële consequenties voorzien: e.v. Incidenteel Structurele exploitatie, fte + piket Structurele investeringen Zie voor een nadere detaillering van deze bedragen hoofdstuk 3 uit (vergaderstuk 2016/2229/A) en bijlage 1 bij deze notitie (vergaderstuk 2016/2229/B). Incidentele kosten Op basis van eerdere inzichten is een reserve schoner werken van totaal gevormd ( voor het jaar 2016 en voor het jaar 2017). Uit een nadere uitwerking, waarbij is gezocht naar een efficiënte aanpak, blijkt dat het benodigde incidentele bedrag voor schoner werken in 2016 en 2017 totaal bedraagt. Dit betekent dat de gevormde reserve voldoende groot is. De resterende wordt toegevoegd aan het resultaat van de VR (jaarrekening 2017). De verwerking van bovengenoemde over het jaar 2016 en 2017 vindt plaats in Burap II. Structurele kosten Exploitatie, extra inzet en piket Structureel is er na 2017, dus met ingang van 2018, nodig voor exploitatie gebruiksartikelen, extra personele inzet en piketkosten inzake schoner werken. Investeringen De kapitaalslasten horende bij de investeringen nodig voor schoner werken bedragen Deze worden opgenomen in het meerjaren investeringsplan en gezocht wordt naar de mogelijkheid deze in te passen binnen de kaders van de huidige begroting. pagina 2 van 3

19 Vervolgprocedure: Het voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT AB OVO CAB AGV Audit commissie DB Anders, nl.... Niet van toepassing Vervolgstappen: Organisatie eenheid Indiener niveau 2 Concerncontroller a.i. Directiesecretaris Brandweer A. Slofstra J. Rutten J. Boons dd dd dd pagina 3 van 3

20 Schoner werken Toelichting en financiën Vergaderstuk 2016/2229/A Datum: 26 september 2016 Versie: 1.1 Status: Concept t.b.v. AB 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Meer aandacht voor arbeidsomstandigheden Dat rook inademen ongezond is, is alom bekend. Daarom beschikken brandweermensen over adembeschermende middelen. Het gevaar lijkt echter groter: gevaarlijke stoffen in rook en roet, in combinatie met hitte, worden in meerdere buitenlandse studies als oorzaak gezien van het ontstaan van ziekten bij brandweermensen. Niet alleen door directe inademing, maar ook door indirect contact, zoals het inademen van rook van uitdampende pakken en contact met vervuilde materialen via de huid. Hoewel de conclusies van deze onderzoeken wetenschappelijk gezien niet één op één doorvertaald mogen worden naar de Nederlandse situatie, zijn ze wel zorgwekkend en hebben geleid tot zowel een landelijke als regionale vraag naar meer aandacht voor de arbeidsomstandigheden van de brandweer in relatie tot het risico op (beroeps)ziekten bij brandweerpersoneel. Landelijke handreiking Landelijk is op deze vraag gereageerd door het ontwikkelen van een handreiking Schoon werken bij brand. Deze beschrijft een standaard zowel voor directe blootstelling (bij repressieve inzet, brandonderzoek of vakbekwaamheid) als voor de indirecte blootstelling (logistiek, onderhoud en reiniging). In de handreiking is een aantal principes beschreven dat leidt tot een verminderde directe en indirecte blootstelling. De handreiking is richtinggevend. Regio's zijn vrij om te bepalen hoe deze principes geïmplementeerd worden. Regio Zuid-Holland Zuid: groeiproces op weg naar schoon werken Met de principes uit de landelijke handreiking in het achterhoofd, zijn in Zuid-Holland Zuid verschillende toekomstige scenario s in beeld gebracht, variërend van schoner tot compleet schoon. Omdat de consequenties van de compleet-schoon-variant te groot zijn om op korte termijn in te voeren, is in Zuid-Holland Zuid gekozen voor een groeiproces. Op deze manier kunnen we beter en gedetailleerder antwoord geven op bepaalde vraagstukken (welk niveau is noodzakelijk en hoe realiseren we dat?) en landelijke ontwikkelingen volgen. Deze aanpak houdt in dat per 1 juli 2016 gestart is met de implementatie van een aantal quick wins: snel in te voeren maatregelen, die het werken schoner maken, maar belangrijker nog: bijdragen aan de bewustwording van ons personeel. Hiertoe zijn extra materialen beschikbaar gesteld, zoals bijvoorbeeld mondkapjes, schoonmaakmiddelen en dergelijke. Bovendien werken we aan het informeren en betrekken van het personeel, door middel van het instellen van een gebruikersgroep hygiëne, presentaties, communicatieberichten, een film en flyers. 1.2 Dit document Op langere termijn zetten we in op het toewerken naar de schoon-variant. Dit document biedt inzicht in deze variant. Daartoe wordt achtereenvolgens ingegaan op: - Hoofdstuk 2 (Op weg naar schoon werken ): de principes, die ten grondslag liggen aan deze variant. - Hoofdstuk 3 (Consequenties): de middelen, die nodig zijn.

21 2 Op weg naar schoon werken 2.1 Principes De doelstelling is uiterlijk in 2018 te werken volgens de volgende principes: 1. Schoner werken moet zijn gebaseerd op het principe Schoon heen, schoon terug. Ons uitgangspunt is dat repressief personeel schoon aangekomen is en schoon weer terug moet. Reden hiervoor is het zo min mogelijk verspreiden van besmetting/vervuiling en mensen, inclusief het thuisfront, zo minimaal mogelijk hiermee in aanraking te laten komen. Dat betekent dat op de plaats van het incident vervuilde materialen apart gehouden moeten worden, dat ons personeel in staat gesteld moet worden zich te reinigen en om te kleden en dat schone spullen beschikbaar moeten zijn. 2. De methodiek schoner werken mag niet leiden tot een verminderde operationele dekking als gevolg van het buiten dienst stellen van posten wegens vervuilde spullen. Om te zorgen dat er altijd schone vervangende spullen aanwezig komen voor ingezette eenheden, wordt er een regeling warme logistiek (piket + voertuig) getroffen, met als doel: 1. Bieden van sanitaire voorzieningen en kleedruimte voor het brandweerpersoneel. 2. Innemen en afvoeren vervuilde materialen en ter beschikking stellen schone/vervangende materialen. Deze werkwijze heeft als belangrijkste voordelen effectiviteit (directe afhandeling), efficiëntie (gespecialiseerde aanpak, minder middelen nodig) en gemak voor de ingezette eenheid (ontzorgen). Het uitgangspunt is dat hiertoe twee piketten in ZHZ ingericht moet worden. Als op termijn ervaring is opgedaan, zal ingezet worden op optimalisering van de werkprocessen, zodat mogelijk met één piket en één voertuig kan worden volstaan. 3. De vervuilde materialen worden slechts op één centrale locatie gereinigd/onderhouden. Het afhandelen van vervuilde materialen is specialistisch werk. Personeel moet voorbereid zijn op dit werk, de juiste beschermingsmiddelen hebben en kunnen werken in een werkplaats, die op een arbo-technisch verantwoorde wijze is ingericht. Op dit moment zijn in onze regio geen werkplaatsen al 100% geschikt voor het vormgeven aan de schoner-werken-reinigings-en-onderhouds-werkzaamheden. Gezien de omvang van de werkzaamheden in relatie tot de benodigde investeringen, wordt het niet opportuun geacht om meerdere werkplaatsen geschikt te maken. De voorkeur heeft dan ook één centraal gelegen specialistische werkplaats te realiseren waar reiniging van vervuilde materialen plaatsvindt. Hiervoor is herinrichting van een werkplaats nodig, zodat deze kan functioneren als specialistische werkplaats voor onderhoud en reiniging van vervuilde middelen. 2.2 Samenvatting Samengevat wordt gekozen voor het op één centrale locatie reinigen/onderhouden van vervuilde materialen. Deze vervuilde materialen worden opgehaald door (twee) mobiele units, die tegelijkertijd schone materialen ter plaatse brengen, zodat de repressieve eenheid inzetbaar blijft. Deze werkwijze heeft de volgende voordelen: - Het omgaan met vervuilde materialen is specialistisch werk, waarvoor maatregelen genomen moeten worden. Op deze wijze hoeft slechts één werkplaats aangepast te worden, in plaats van aanpassingen/verbouwingen te plegen aan 36 posten. - Door te kiezen voor mobiele units, blijven de repressieve eenheden schoon aan de binnenkant, hetgeen veel reinigingswerk voorkomt (en minder contactmomenten met vervuilde materialen). pagina 2 van 4

22 - Er zijn op de logistieke units voldoende vervangende materialen, zodat de repressieve eenheden inzetbaar blijven. In totaal zijn er op deze wijze echter minder reservematerialen (en opslagruimte) nodig, dan wanneer op alle posten extra materialen gestald moeten worden. 3 Consequenties 3.1 Materieel en personeel De belangrijkste materiële consequenties zijn het herinrichten van een werkplaats voor schoner werken, het verkrijgen van twee logistieke voertuigen, aanpassen persoonlijke uitrusting (pakken, helmen en ademlucht) en het extra gebruik van kleine middelen. Voor wat betreft personele consequenties laat een eerste berekening zien dat als gevolg van schoner werken circa 1 fte aan extra capaciteit nodig is, voor zowel onderhoudswerkzaamheden als het compenseren van verlet van personeel dat in het piket warme logistiek meedraait. Ook hier zal naar aanleiding van ervaringen met de nieuwe werkwijze ingezet worden op optimalisering van werkprocessen, zodat mogelijk verdere efficiëntie behaald kan worden. 3.2 Financieel Met inachtneming van de hier voorgestelde principes is in beeld gebracht welke kosten te verwachten zijn voor schoner werken. We maken daarbij onderscheid tussen drie soorten kosten: 1. Incidentele kosten: eenmalige kosten, zoals de herinrichting van een werkplaats en tijdelijke regelingen. 2. Structurele exploitatie, personeelskosten en piket: jaarlijkse kosten voor de verbruiksmiddelen (zoals mondkapjes, reinigingsmiddel, e.d.), de extra inzet van personeel en het piket om de warme logistiek 24/7 te borgen. 3. Structurele investeringen: de gemiddelde jaarlijkse kapitaalslasten van de investeringen, die gepaard gaan met schoner werken, zoals bluskleding en voertuigen. Samengevat levert dit het volgende overzicht: e.v. Incidenteel Structurele exploitatie, fte + piket Structurele investeringen Zie voor een nadere detaillering van deze bedragen bijlage Voorstel financiën Incidentele kosten Op basis van eerdere inzichten is een reserve schoner werken van totaal gevormd ( voor het jaar 2016 en voor het jaar 2017). Uit een nadere uitwerking, waarbij is gezocht naar een efficiënte aanpak, blijkt dat het totaal benodigde incidentele bedrag voor schoner werken in 2016 en bedraagt. De resterende wordt toegevoegd aan het resultaat van de VR (jaarrekening 2017). Structurele kosten Exploitatie, extra inzet en piket Structureel is er na 2017, dus met ingang van 2018, nodig voor exploitatie gebruiksartikelen, extra personele inzet en piketkosten inzake schoner werken. pagina 3 van 4

23 Investeringen De kapitaalslasten horende bij de investeringen nodig voor schoner werken bedragen Deze worden opgenomen in het meerjaren investeringsplan en gezocht wordt naar de mogelijkheid deze in te passen binnen de kaders van de huidige begroting. Voorstel Ten aanzien van deze financiële consequenties wordt voorgesteld: a. De incidentele (eenmalige) kosten ten laste te brengen van de reserve schoner werken. b. De structurele exploitatiekosten, de piketkosten en de extra personele kosten vanaf 2018 ten laste te brengen van de begroting (2018 e.v.). c. De structurele kapitaalslasten schoner werken, die voortkomen uit het meerjareninvesteringsplan op te nemen in de begroting vanaf pagina 4 van 4

24 Vergaderstuk 2016/2229/B Bijlage 1 Schoner werken Benadering kosten, 26 september 2016 Incidenteel (eenmalige kosten) e.v Toelichting Inpandige aanpassing kazerne (werkplaats) Advieskosten / offerte Begeleiding Voorlopige droogvoorzieningen t.b.v. reiniging kleding Het reinigen van kleding is vanaf 1 juli 2016 gestart Exploitatie extra gebruiksartikelen schoner werken Zie pagina 3 Voorlichtingsmaterialen schoner werken Piketkosten borging warme logistiek Twee piketten. Extra personele kosten Groeimodel naar Structureel : jaarlijks (exploitatie terugkerende kosten vanaf 2018) e.v Toelichting Totaal Exploitatie extra gebruiksartikelen schoner werken Nadere detaillering op pagina 3 Piketkosten borging warme logistiek Extra personele kosten fte, schaal 6, incl. sociale lasten Structureel : Jaarlijks gemiddelde kapitaalslasten (investeringen opgenomen in herziening MJIP na 2016) 2018 e.v. Toelichting (zie voor verklaring bedragen de volgende pagina) Bluskleding (*1) Ademluchthelmen (*2) Ademluchttoestellen (*3) Ademluchtcilinders (*4) Logistieke voertuigen incl. omkleedruimte (*5) Uitbreiding machinale (ademlucht en kleding) reinigingscapaciteit (*6) In lichte kleurstelling, aantal incl. borging warme logistiek Universele kleurstelling, aantal incl. borging warme logistiek Extra benodigd i.v.m borging warme logistiek Extra benodigd i.v.m borging warme logistiek Borging uitgangsprincipe schoon heen en schoon terug Inrichting werkplaats schoner werken Pagina 1 van 3

25 Opmerkingen: (*1) Bluskleding Er zijn in bluspakken aangeschaft o.b.v. het huidige investeringsplan. De afschrijving is 6 jaar en dus volgen op het MIP de nieuwe kapitaallasten na 7 jaar in De kapitaalslasten tot 2023 zijn opgenomen in de huidige Activastaat C. In het nieuwe MIP staan nog eens 530 ( ) bluspakken opgenomen in relatie tot schoner werken. De kapitaalslasten van deze pakken ( ) gaan dus lopen in Na vervanging van alle 1000 pakken in 2023 worden de kapitaalslasten ,=. (*2) Ademluchthelmen In het kader van schoner werken en de behoefte om eenduidigheid te realiseren in de herkenbaarheid tussen manschappen en leidinggevenden in het veld, is de wens om over te gaan naar een nieuwe helmkleur in combinatie met schouderstukken. De schouderstukken zijn al opgenomen in de mantel bluskleding (1 op 5). Dit betekent dat alle huidige helmen moeten worden vervangen en dat de repressieve logistiek ook exemplaren moet bezitten voor de uitwisseling bij vervuiling. Totaal 1000 exemplaren. De kapitaalslasten ( ) gaan lopen in Dit is opgenomen in het nieuwe MIP. De bestaande helmen, die nog niet zijn afgeschreven, kunnen beschikbaar komen voor de exploitatie op het oefencentrum Spinel. (*3) Ademluchttoestellen In het kader van schoner werken zijn in het nieuwe MIP 50 stuks ademluchttoestellen extra opgenomen ter uitwisseling in de repressieve logistiek. De kapitaalslasten ( 4.522) gaan lopen in De afschrijving is 10 jaar. (*4) Ademluchtcilinders In het kader van schoner werken zijn in het nieuwe MIP 50 stuks ademluchtcilinders extra opgenomen ter uitwisseling in de repressieve logistiek. De kapitaalslasten ( 1.003) gaan lopen in De afschrijving is 20 jaar. (*5) Logistiek voertuig incl. omkleedruimte In het kader van schoner werken v.w.b. de repressieve logistiek zijn er in het nieuwe MIP twee specifieke ontsmettingseenheden opgenomen. De kapitaalslasten (twee keer ) gaan lopen in De afschrijving is 15 jaar. (*6) Uitbreiding machinale (ademlucht & kleding ) reinigingscapaciteit Voor de uitbreiding van reinigingscapaciteit worden kapitaalslasten opgenomen van , die gaan lopen in Pagina 2 van 3

26 Toelichting exploitatie Aanschaf incl. btw Aantal Kosten per jaar Toelichting Exploitatie Nekflap ademluchthelm nomex Uitgangspunt: uitwisselbaar middels warme logistiek Blushandschoenen (extra ten opzichte van bestaand) Uitgangspunt: middels borging warme logistiek reserve handschoenen. N-0072 IMG Noodkleding set Fleece broek en trui, voorgewassen handdoek, slippers, poncho verkrijgbaar in maat S-L-XXL Mondkapjes 2, per week Nitril handschoenen 0, per week Natte doekjes dozen per week Waszakken Uitgangspunt: Middelbrand scenario incl. reserve logistiek Wasmachine(s) reinigingsmiddel vaatjes van 10 ltr. PBM verpakkingsmateriaal rollen Totaal

27 Agendapunt II-3 Registratienummer 2016/2230 Voorstel voor de vergadering van: Het algemeen bestuur Datum vergadering: 13 oktober 2016 Onderwerp: Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer Gevraagd besluit: Het algemeen bestuur wordt gevraagd: - In te stemmen met de lijn van de Beslisnotitie heroriëntatie vorming landelijke meldkamer (2016/2205/D), doch pas definitief akkoord te gaan met de inhoud nadat een aantal zaken op het gebied van verantwoordelijkheden en financiën nader zijn uitgewerkt; - Dit als gezamenlijk (Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid) standpunt mededelen aan de voorzitter van het Veiligheidsberaad middels bijgevoegde concept brief (2016/2205/B). Vergaderstuk: 2016/2230/A - Adviesnotitie aan VRZHZ en VRR 2016/2230/B - Conceptbrief aan Veiligheidsberaad 2016/2230/C - Brief heroriëntatie vorming landelijke meldkamer d.d /2230/D - Beslisnotitie Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer, bijlage 1 brief d.d /2230/E - Uitwerking bij het landelijk kader d.d , bijlage 2 bij brief d.d Toelichting: Op 15 juni 2016 is van de voorzitter van het Veiligheidsberaad een brief (kenmerk V022, d.d ) ontvangen over de heroriëntatie vorming landelijke meldkamer. In deze brief wordt in het kort het proces dat heeft geleid tot deze heroriëntatie geschetst en wordt verzocht om vóór 1 september 2016 aan te geven of wij kunnen instemmen met de inhoud van de notitie. Inmiddels hebben wij aangeven dat deze datum niet haalbaar is en dat wij vóór 1 november 2016 zullen reageren. Verder is afgesproken dat de beide betrokken veiligheidsregio s (Rotterdam- Rijnmond en Zuid-Holland Zuid) gezamenlijk een reactie zullen geven. In 2013 hebben onder meer alle veiligheidsregio s het Transitieakkoord Meldkamer van de toekomst ondertekend. Omdat met de Beslisnotitie Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer qua verantwoordelijkheden, fasering en financiën wordt afgeweken van dit transitieakkoord is ook voor deze notitie instemming vereist. Het transitieakkoord is niet volledig van tafel; de afspraken van het transitieakkoord gelden onverkort, doch waar de beslisnotitie anders bepaalt dan het transitieakkoord, geldt de beslisnotitie.

28 In bijgaande adviesnotitie (vergaderstuk 2016/2205/A) wordt uitgebreid ingegaan op het hele proces tot nu toe en een analyse van de beslisnotitie, evenals de conclusies op de beslisnotitie. Deze worden hier voor u herhaald met het advies aan het bestuur van de VRZHZ en VRR: Conclusies uit de adviesnotitie op de beslisnotitie: Zoals vermeld zitten de afwijkingen van de heroriëntatie ten opzichte van het transitieakkoord vooral op het gebied van fasering, verantwoordelijkheden en financiën. Waar het gaat om de fasering wordt de transitie in de nieuwe opzet van de LMO opgesplitst in twee verschillende lijnen: o Het samenvoegen van de meldkamers naar 10 meldkamerlocaties, gereed uiterlijk 2020 (lijn 1) o Het landelijk ontwikkelen van de multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering (lijn 2) Het proces in lijn 1 vindt parallel plaats aan het proces in lijn 2. Voor wat betreft de wijzigingen in de fasering kan worden ingestemd met de inhoud van de beslisnotitie. Voor wat betreft het onderdeel verantwoordelijkheden moeten betere afspraken worden gemaakt over: - De betrokkenheid van de veiligheidsregio s bij de landelijke ontwikkelingen; - De participatie van de veiligheidsregio s binnen het landelijk CIO beraad; - De wijze van ondersteuning van de politie bij de samenvoegingen; - De status en taak van het meldkamerpersoneel, met name de beheerders van de meldkamer, in de tijd tussen het operationeel zijn van de nieuwe meldkamer en de overdracht naar de LMO. Er is straks sprake van een landelijke ICT/IV voorziening, dit heeft consequenties voor het beheer van de meldkamer en dus voor de beheerders van de huidige meldkamers. Voor wat betreft het onderdeel financiën zijn er nog een aantal vragen en onduidelijkheden die eerst verder moeten worden uitgewerkt en waarvan de consequenties beter in beeld moeten worden gebracht voordat definitief kan worden ingestemd. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen: - Er moet helderheid worden verschaft over de wijze waarop en binnen welke kaders het maximaal haalbare besparingspotentieel wordt bepaald. Uitgangspunt voor de veiligheidsregio s is nog steeds dat de nieuwe meldkamer niet meer mag kosten dat op dit moment en dat eventuele kostenverhogingen niet mogen worden afgewimpeld op de veiligheidsregio s; pagina 2 van 4

29 - Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de inspraak van de regio s op de businesscase Beheer van de politie is geborgd. De businesscase Beheer van de politie geeft een beeld van het toekomstig beheer door de politie en de kosten hiervan. Uitgangspunten en afspraken die hierin worden gemaakt hebben naar verwachting financiële en organisatorische consequenties voor de veiligheidsregio s; - Er moet helderheid worden verschaft over de dekking c.q. de wijze van verrekening van de kosten van het beheer van de landelijke ICT infrastructuur tot de formele overdracht naar de LMO. - Er moet helderheid worden verschaft over de wijze van verrekening na Het risico dat de veiligheidsregio s lopen is dat het maximaal haalbare besparingspotentieel gelijk wordt gesteld aan het brandweerdeel van de taakstelling, verdeeld over de regio s. Waar deze taakstelling niet voor 2020 is gerealiseerd zal deze dan bovenop de bestaande budgetten moeten worden overgedragen aan het ministerie van VenJ. De heroriëntatie LMO is het afgelopen jaar meerdere keren in het veiligheidsberaad aan de orde geweest, Adviezen die hiertoe destijds door zijn uitgebracht lagen voornamelijk op het financiële vlak en het tijdig gereed zijn van de landelijke ICT/IV voorziening. Op 18 maart 2016 heeft het veiligheidsberaad ingestemd met de lijn van de onderhavige notitie en besloten deze ter consultatie aan te bieden aan de veiligheidsregio s. Hoewel sommige zaken in de heroriëntatie zijn aangepast blijven er nog onduidelijkheden en nader uit te werken aspecten over. Advies aan bestuur VRZHZ en bestuur VRR Samenvattend adviseren wij u in te stemmen met de lijn van de beslisnotitie heroriëntatie LMO, doch pas definitief akkoord te gaan met de inhoud nadat de bovengenoemde punten nader zijn uitgewerkt. Een concept antwoordbrief aan het Veiligheidsberaad is als bijlage bijgevoegd. Financiële consequenties: Vervolgprocedure: Afhankelijk van de uitwerking van de organisatorische aspecten en de beheersaspecten, de financiële kaderstelling en de wijze van overdracht van de meldkamer na Het voorstel wordt bij de volgende overleggen ingebracht: MT AB OVO CAB AGV Audit commissie DB Anders, nl.... Niet van toepassing pagina 3 van 4

30 Vervolgstappen: Bij positieve besluitvorming verzenden brief aan Veiligheidsberaad Organisatie eenheid Indiener niveau Concerncontroller a.i. Directiesecretaris Concern C.H.W.M. Post J. Boons dd dd pagina 4 van 4

31 Vergaderstuk 2016/2230/A NOTITIE Aan: Bestuur Van: Projectgroep samenvoeging meldkamers Onderwerp: Adviesnotitie op de Beslisnotitie heroriëntatie LMO Datum: 30 augustus 2016 Geacht bestuur, Op 15 juni 2016 is van de voorzitter van het Veiligheidsberaad een brief (kenmerk V022, d.d ) ontvangen over de heroriëntatie vorming landelijke meldkamer. In deze brief wordt in het kort het proces dat heeft geleid tot deze heroriëntatie geschetst en wordt verzocht om vóór 1 september 2016 aan te geven of wij kunnen instemmen met de inhoud van de notitie. Inmiddels hebben wij aangeven dat deze datum niet haalbaar is en dat wij vóór 1 november 2016 zullen reageren. Verder is afgesproken dat de beide betrokken veiligheidsregio s (Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid) gezamenlijk een reactie zullen geven. In 2013 hebben onder meer alle veiligheidsregio s het Transitieakkoord Meldkamer van de toekomst ondertekend. Omdat met de Beslisnotitie Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer qua verantwoordelijkheden, fasering en financiën wordt afgeweken van dit transitieakkoord is ook voor deze notitie instemming vereist. Het transitieakkoord is niet volledig van tafel; de afspraken van het transitieakkoord gelden onverkort, doch waar de beslisnotitie anders bepaalt dan het transitieakkoord, geldt de beslisnotitie. Het proces tot nu toe, eerder genomen besluiten In het verleden hebben de betrokken regionale besturen diverse besluiten genomen die direct te maken hadden met de LMO en de samenvoeging van de meldkamers Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland Zuid: - Transitieakkoord In 2013 hebben onder meer alle veiligheidsregio s het Transitieakkoord Meldkamer van de toekomst ondertekend. Hiermee werd het startsein gegeven voor de samenvoeging van 25 naar 10 meldkamers en uiteindelijk één landelijke meldkamerorganisatie. - Overdrachtsdossier (bussinesscase, nulmeting, transitiedocument) Voor de nieuwe meldkamer Rotterdam geldt dat de betrokken besturen de businesscase hebben vastgesteld en dat langs deze lijn de uitvoering ter hand is genomen. Waar er reeds landelijke kaders bestaan worden deze waar mogelijk meegenomen in de uitwerking van de uitvoering van de nieuwe meldkamer Rotterdam die er per moet zijn. Ook is voor beide meldkamers door PWC een nulmeting opgesteld.

32 - Samenwerkingsovereenkomst en financieringsovereenkomst Ten behoeve van de investering voor de nieuwe meldkamer hebben de besturen van de beide veiligheidsregio s, de politie en de RAV eind 2015 een samenwerkingsovereenkomst getekend, waarmee uiting is gegeven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de samenvoeging van beide meldkamers. Deze samenwerkingsovereenkomst was randvoorwaardelijk voor de af te sluiten financieringsovereenkomst tussen de VRR (die de kassiersfunctie vervult) en de politie (als financier). Op 23 mei 2016 heeft de politie de financieringsovereenkomst voor de nieuwe meldkamer getekend. - Toets Financieel op Niveau (TFON) In het licht van het Transitieakkoord en de overdracht van de meldkamer aan de LMO/politie is gewerkt aan een overdrachtsdossier en in het kader daarvan aan de Toets Financieel op Niveau (TFON). In 2016 heeft een drietal toetsmomenten plaatsgevonden tussen het ministerie van VenJ (VenJ), de projectleiding en de concerncontrollers van beide veiligheidsregio s. Dit heeft geleid tot overeenstemming met VenJ over de uitgangspunten en een ingevuld format dat als grondslag kon dienen voor de TFON. Hiermee waren beide veiligheidsregio s en VenJ klaar om het dossier voor te leggen aan de Due Dilligence Commissie. Onder invloed van de heroriëntatie is het traject van financiële overdracht vervolgens gestopt, in afwachting van uitkomst van de discussies hierover. De al opgeleverde documenten kunnen dienen als basis voor de financiële onderhandelingen t.b.v. de samenvoegingsplannen. Analyse beslisnotitie, verschillen met het transitieakkoord en de consequenties hiervan Het doel zoals geformuleerd in het transitieakkoord blijft onverkort gelden: Het gezamenlijke doel is te komen tot een effectieve, kwalitatief hoogwaardige en efficiënte meldkamerorganisatie met tien meldkamerlocaties. Zowel in reguliere als in opgeschaalde situatie functioneren de meldkamerlocaties optimaal als informatie- en communicatieknooppunt tussen de burger en hulverlener, waarbij een incidentgerichte benadering van de noodhulpvraag en de burger centraal staan. Ook de in het transitieakkoord genoemde (kwalitatieve) doelen blijven van toepassing. Zoals in de inleiding al aangegeven zitten de grote wijzigingen ten opzichte van het transitieakkoord in de fasering (transitiestrategie), de verantwoordelijkheden (sturing & coördinatie) en de financiën. De analyse volgt de hoofdstukken, zoals in de beslisnotitie aangegeven. Transitiestrategie In de nieuwe opzet van de LMO wordt de transitie opgesplitst in twee verschillende lijnen: samenvoegen en ontwikkelen. Samenvoegen (lijn 1) De eerste lijn betreft het samenvoegen van de regionale meldkamers, met als resultaat dat er uiterlijk in 2020 tien meldkamerlocaties zijn en dat op basis van pagina 2 van 9

33 wetgeving het beheer daarvan bij de politie is ondergebracht. De samenvoegingen vinden plaats volgens een landelijk kader waarin enerzijds het minimale beeld 2020 vastligt en anderzijds de afspraken voor het proces van samenvoegen staan. De bestuurlijke regiegroep stelt de nadere uitwerking van het landelijk kader vast, het landelijk kader is bindend voor alle partijen. De samenvoegingen vinden plaats op basis van samenvoegingsplannen per meldkamerlocatie. Binnen de lijn van het samenvoegen van de regionale meldkamers bestaat het volgende onderscheid in verantwoordelijkheden: - De besturen van de veiligheidsregio s zijn verantwoordelijk voor het samenvoegen van de huidige regionale meldkamers, met betrokkenheid van de andere partijen op regionaal niveau. De regionale stuurgroep geeft sturing aan de uitvoering van de samenvoeging. De politie biedt vanuit het programma LMO ondersteuning aan de regionale samenvoegingsprocessen. Het is niet duidelijk op welke wijze en in welke vorm deze ondersteuning plaatsvindt (geld / capaciteit / know how); - De politie bereidt zich gedurende het proces van samenvoeging van de meldkamers voor op het in beheer kunnen nemen van de tien meldkamerlocaties; - De politie draagt zorg voor de ontwikkeling van het landelijk multidisciplinair meldkamerdomein (ICT); - De landelijke stuurgroep bewaakt de voortgang van de samenvoegingen en van de voorbereidingen door de politie op het overnemen van het beheer. Gedurende het proces van samenvoeging verandert er niets in de (huidige) verantwoordelijkheden van partijen met betrekking tot de meldkamer. Een en ander is vastgelegd in artikel 35 van de Wet Veiligheidsregio s. Ontwikkelen (lijn 2) De tweede lijn betreft het landelijk ontwikkelen van de multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering. Dit proces vindt parallel plaats aan de eerste lijn. De onderdelen multi-intake, landelijke functionaliteit, multidisciplinaire opschaling en vraagarticulatie zijn in ieder geval onderdeel van deze landelijke ontwikkelingslijn. Om de reikwijdte van de multidisciplinaire intake te bepalen wordt onafhankelijk onderzoek uitgevoerd in de vorm van pilots. De bestuurlijke regiegroep besluit over het proces van besluitvorming naar aanleiding van de resultaten van de pilots. Binnen de lijn van het ontwikkelen besluit de bestuurlijke regiegroep over het proces van besluitvorming naar aanleiding van de resultaten van de pilots. De landelijke stuurgroep is verantwoordelijk voor de sturing van de ontwikkeling van de multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering. De bestuurlijke regiegroep voort de over all regie. Sturing & coördinatie Om te komen tot een grotere rolduidelijkheid is er een scherp onderscheid gemaakt in activiteiten die onder regionale verantwoordelijkheid en die onder landelijke verantwoordelijkheid plaatsvinden. pagina 3 van 9

34 Regionale verantwoordelijkheid De wijze waarop samenvoegingen vorm krijgen is een regionale verantwoordelijkheid, binnen de kaders van het transitieakkoord en de beslisnotitie (inclusief het landelijk kader). - De besturen van de veiligheidsregio s voeren bestuurlijk de regie; - De regionale stuurgroepen sturen de uitvoering van de samenvoegingen; - De regionaal kwartiermakers leggen verantwoording af aan de regionale stuurgroep en rapporteren aan de programmamanager LMO; - De politie ondersteunt de samenvoegingen. Het is niet duidelijk op welke wijze en in welke vorm deze ondersteuning plaatsvindt (geld / capaciteit / know how). De bestuurlijke trekker in een samenwerkingsgebied vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in bestuurlijke zin op landelijk niveau. Er is periodiek overleg van de vertegenwoordiger van de veiligheidsregio s in de bestuurlijke regiegroep met de tien regionale bestuurlijke trekkers van de samenwerkende besturen. Onlangs is, vooruitlopend op deze beslisnotitie, het bestuurlijk afstemmingsoverleg meldkamers (BAM) opgericht, bestaande uit één bestuurlijk vertegenwoordiger per meldkamergebied. De term bestuurlijk vertegenwoordiger uit het samenwerkingsgebied komt in de definitieve beslisnotitie niet meer voor en lijkt te zijn vervangen door bestuurlijk trekker uit het samenwerkingsgebied. De vraag is welke consequenties dit heeft voor de rol en verantwoordelijkheid van het BAM. Landelijke verantwoordelijkheid Landelijk is sprake van de volgende rolverdeling / verantwoordelijkheden: - Het ministerie van V&J: o Is verantwoordelijk voor de financiële kaders, zowel voor de taakstelling als voor structurele financiering en bekostiging van de toekomstige meldkamer; o Is verantwoordelijk voor het wijzigen van de Politiewet, zodat de politie wettelijk verantwoordelijk is voor het beheer van de meldkamerlocaties - De bestuurlijke regiegroep: o Voert binnen de door de partijen gestelde kaders de over all regie op de transitie - De landelijke stuurgroep: o stuurt op de lijn van ontwikkeling van multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering (lijn 2); o stuurt de programmamanager aan. - Het CIO-beraad: o stuurt de ontwikkeling van het toekomstige landelijke multi-meldkamerdomein (ICT) aan. Wat hierin wordt gemist is een duiding hoe de participatie van de veiligheidsregio s in dit proces wordt geborgd. - De programmamanager vorming LMO o geeft leiding aan het programma vorming LMO Financiën en wetgeving Per meldkamergebied moet een samenvoegingsplan worden opgesteld waarin minimaal moet zijn opgenomen: pagina 4 van 9

35 - Businesscase en samenwerkingsovereenkomst; - Afspraken over besparingen; - Begroting en een financiële risicoparagraaf. Het samenvoegingsplan moet er toe leiden dat: - De samenwerkende meldkamer voldoet aan de eisen gesteld in het landelijk kader (inclusief uitwerking); - Er besparingen worden gerealiseerd in het licht van de taakstelling en de daarover gemaakte afspraken; - Achterblijvende kosten zoveel mogelijk worden vermeden. Om tot goede en complete samenvoegingsplannen te komen moet ook een beeld bestaan van het toekomstig beheer door de politie en de kosten hiervan. Hiervoor zal een businesscase Beheer worden opgesteld. Deze businesscase Beheer vormt een belangrijk onderdeel van de samenvoegingsplannen en is naar verwachting in oktober 2016 gereed. Dit betekent dat de streeftermijn voor de oplevering van de samenvoegingplannen (medio 2016) niet realistisch is. In de beslisnotitie is niet beschreven hoe de businesscase Beheer tot stand komt en hoe de meldkamers hier invloed op kunnen uitoefenen. Dit brengt het risico met zich mee dat de beheertaken die de politie denkt te gaan uitvoeren, de kwaliteit, de prijs en de wijze van verantwoording niet aansluiten bij de wensen vanuit het veld. Het feit dat onze trein al enige tijd rijdt, dat wij al een bestuurlijk vastgestelde en landelijk geaccordeerde business case hebben en dat wij ook al een getekende samenwerkingsovereenkomst hebben ontslaat ons niet van de plicht om toch een samenvoegingsplan op te stellen. Onze regio s hebben al veel geld uitgegeven aan de diverse plannen en onderzoeken, de plannen die wij inmiddels al hebben gemaakt en bestuurlijk zijn vastgesteld zullen dienen als input voor het samenvoegingsplan. Onze businesscase wordt door de LMO gebruikt als input voor samenvoegingsplan wat zij voor ons zullen schrijven. Vanzelfsprekend zijn wij hierbij zeer nauw betrokken en houden wij de regie hierop. De samenvoegingplannen moeten onder meer inzicht geven in de besparingen die door de samenvoeging gerealiseerd kunnen worden. Hierbij toetst een externe partij of de in de samenvoegingsplannen voorziene besparingen realistisch / het maximaal haalbare zijn. De vraag hierbij is hoe bepaald wordt wat het maximaal haalbare is en wat de zeggenschap / het mandaat hierin van de externe partij/venj is om dit af te dwingen. Op dit moment worden door het ministerie van VenJ voorbereidingen getroffen voor het laten uitvoeren van een onafhankelijk extern onderzoek naar het maximaal haalbare besparingspotentieel per meldkamergebied. De definitieve samenvoegingsplannen worden door de betrokken partijen (VR-en, RAV s, politie, VenJ) ondertekend. In de samenvoegingsplannen wordt het besparingspotentieel taakstellend opgenomen. De afgesproken besparing/taakstelling pagina 5 van 9

36 wordt voor de veiligheidsregio s, na 2020, via een uitname uit het gemeentefonds overgedragen aan VenJ (art ). Vóór 2020 worden de afgesproken besparingen niet overgedragen maar komen ze ten goede aan de veiligheidsregio s om daarmee de transitiekosten te dekken. De taakstelling voor de politie en de RAV worden centraal via de betreffende ministeries overgedragen. De geschetste wijze van overdracht vormt een risico voor de veiligheidsregio s wanneer de besparingen niet (tijdig) worden gerealiseerd. De veiligheidsregio s moeten vanaf 2020 hun werkelijke kosten + de afgesproken besparingen aan VenJ overdragen. Het totaalbedrag (werkelijke kosten + afgesproken besparing/taakstelling) kan dus, wanneer de besparing niet (tijdig) wordt gerealiseerd hoger uitvallen dan de huidige gezamenlijke kosten voor de meldkamer. De dekking van de samenvoegingskosten komt uit: - De huidige budgetten van de partijen, eventueel aangevuld om financieel op niveau te komen. Er zijn op dit moment geen landelijke criteria voor op financieel niveau komen beschikbaar. Het is dus niet duidelijk wanneer een meldkamer financieel op niveau is of wat er nodig is om financieel op niveau te komen; - De door V&J beschikbaar gestelde projectkosten (in ons geval ); - Maatwerkafspraken (vermeld in de samenvoegingsplannen). Wat in dit kader met maatwerkafspraken wordt bedoeld is niet duidelijk. Het programma LMO en de bouw van de landelijke ICT/IV infrastructuur worden bekostigd door het ministerie van V&J. De kosten voor het beheer van deze voorzieningen worden betaald door de politie vanuit het door het ministerie van V&J beschikbaar gestelde budget voor het beheer na formele overdracht van de samengevoegde meldkamers. Hoe de kosten voor het beheer tot de formele overdracht (2020?) worden gedekt staat in de notitie niet aangegeven. De overdracht van de samengevoegde meldkamer is uitgesplitst in twee delen: - Overdracht beheer Uitgangspunt van de heroriëntatie is dat een samengevoegde meldkamer in beheer komt bij de politie op basis van een landelijk uniforme systematiek. Er worden door de samengevoegde meldkamer afspraken gemaakt met de politie over de beheertaken die zij gaat uitvoeren, de kwaliteit, de prijs en de wijze van verantwoording om de prestaties te kunnen volgen. Omdat de politie op dit moment aangeeft niet in staat te zijn het beheer van onze samengevoegde meldkamer vanaf augustus 2017 op zich te nemen is in een eerder stadium door betrokken partijen (de regionale partners en de nationale politie) afgesproken dat het beheer, tot de formele overdracht (voorzien in 2020) zal worden uitgevoerd door de VRR. - Financiële overdracht (voorzien in 2020) Partijen behouden tot het moment van de financiële overdracht hun budget voor de instelling en instandhouding van de meldkamers. Bij de overdracht van het beheer van de samengevoegde meldkamers aan de politie zal de financiële overdracht bestaan uit de werkelijke kosten die hiervoor op dat moment (2020) worden gemaakt. De werkelijke kosten in 2020 zullen worden vergeleken met de pagina 6 van 9

37 ondertekende samenvoegingsplannen (incl. de businesscase Beheer van de politie) waarbij verschillen moeten kunnen worden verklaard. Taakstelling De taakstelling (het deel van de veiligheidsregio s) op het moment van formele overdracht komt via twee lijnen tot stand: - Uit de samenvoeging (lijn 1a) De in de definitieve samenvoegingsplannen afgesproken taakstelling wordt via een uitname uit het gemeentefonds overgedragen aan VenJ (art ). Al eerder is gemeld dat hier een risico ligt voor de veiligheidsregio s wanneer de afgesproken besparingen niet zijn gerealiseerd. Het totaalbedrag dat wordt overgedragen (werkelijke kosten in afgesproken besparing/taakstelling) kan hoger uitvallen dan de huidige gezamenlijke kosten voor de meldkamer. - Uit het omvormen van de tien losse meldkamers tot één virtuele meldkamer (lijn 1b) Deze besparing kan pas na 2020 worden gerealiseerd. Onduidelijk is hoe groot de besparingen zijn die hier kunnen worden gerealiseerd. Verder is het de vraag hoe groot de financiële consequenties voor de veiligheidsregio s zijn en welke invloed de veiligheidsregio s hier zelf op uit kunnen oefenen. - Uit de multidisciplinaire taakuitvoering en samenwerking (lijn 2) Dit deel wordt na 2020 tussen V&J en de politie verrekend. Op dit moment is onduidelijk óf hier bezuinigingen zijn te realiseren en zo ja hoe groot die dan zijn. Ook hier is de vraag hoe groot de financiële consequenties voor de veiligheidsregio s zijn en welke invloed de veiligheidsregio s hier zelf op uit kunnen oefenen. Bijlage 2, financieel kader Bijlage 2 van de heroriëntatie bevat het financieel kader realisatie samengevoegde meldkamers. De bedragen die hierin zijn genoemd zijn bekend vanuit het transitieakkoord, doch in een eerder stadium werden door het Veiligheidsberaad twijfels geuit bij het realiteitsgehalte van deze bedragen. Toch worden dezelfde bedragen weer genoemd, terwijl nergens in de heroriëntatie een verwijzing naar deze bijlage te vinden is. Het is dus onduidelijk wat de status van deze bijlage is en of de bedragen die daarin genoemd staan ook nu nog het financieel kader vormen. Gelet op de eerdere reactie van het Veiligheidsberaad is ons uitgangspunt dat de in de bijlage genoemde bedragen niet het bindend uitgangspunt voor de taakstelling vormen. Wetgeving De samenvoegingen van de meldkamers vinden vooralsnog plaats binnen het kader van de Wet veiligheidsregio s (Wvr). Wijziging van de Wet, waarbij het beheer van de meldkamers wordt overgeheveld van de Wvr naar de Politiewet zal zeker niet eerder dan 2020 in werking treden. Landelijk kader samenvoeging meldkamers, incl. uitwerking Het landelijk kader samenvoeging meldkamers beschrijft: - Het minimaal beeld 2020; - Afspraken gedurende de samenvoegingsperiode tot pagina 7 van 9

38 Het landelijk kader geeft richting aan het proces van convergentie van 25 naar 10 meldkamers en de overdracht van het beheer naar de politie. Het moet borgen dat de samenvoegingen in lijn zijn met het gewenste eindbeeld. In overleg met alle partijen kunnen bepaalde afspraken, vanwege voortschrijdend inzicht, meer duiding of detaillering, worden heroverwogen. Onze samenvoeging wordt waar mogelijk binnen de kaders van het landelijk kader uitgevoerd. Omdat er tempoverschillen bestaan tussen ons proces en het landelijk proces lukt dit niet in alle gevallen. Belangrijke wijziging t.o.v. het transitieakkoord is dat de artikelen 48 en 107 uit het transitieakkoord niet meer van toepassing zijn. Deze artikelen betreffen de afstemming met de landelijke kwartiermaker over de invulling van vacatures en het doen van investeringen gedurende de transitieperiode. Dit heeft de maken met de veranderde status van de LMO, het tempo van het proces en de verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio s voor de samenvoeging. Conclusies: Zoals vermeld zitten de afwijkingen van de heroriëntatie ten opzichte van het transitieakkoord vooral op het gebied van fasering, verantwoordelijkheden en financiën. Waar het gaat om de fasering wordt de transitie in de nieuwe opzet van de LMO opgesplitst in twee verschillende lijnen: o Het samenvoegen van de meldkamers naar 10 meldkamerlocaties, gereed uiterlijk 2020 (lijn 1) o Het landelijk ontwikkelen van de multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering (lijn 2) Het proces in lijn 1 vindt parallel plaats aan het proces in lijn 2. Voor wat betreft de wijzigingen in de fasering kan worden ingestemd met de inhoud van de beslisnotitie. Voor wat betreft het onderdeel verantwoordelijkheden moeten betere afspraken worden gemaakt over: - De betrokkenheid van de veiligheidsregio s bij de landelijke ontwikkelingen; - De participatie van de veiligheidsregio s binnen het landelijk CIO beraad; - De wijze van ondersteuning van de politie bij de samenvoegingen; - De status en taak van het meldkamerpersoneel, met name de beheerders van de meldkamer, in de tijd tussen het operationeel zijn van de nieuwe meldkamer en de overdracht naar de LMO. Er is straks sprake van een landelijke ICT/IV voorziening, dit heeft consequenties voor het beheer van de meldkamer en dus voor de beheerders van de huidige meldkamers. Voor wat betreft het onderdeel financiën zijn er nog een aantal vragen en onduidelijkheden die eerst verder moeten worden uitgewerkt en waarvan de consequenties beter in beeld moeten worden gebracht voordat definitief kan worden ingestemd. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen: pagina 8 van 9

39 - Er moet helderheid worden verschaft over de wijze waarop en binnen welke kaders het maximaal haalbare besparingspotentieel wordt bepaald. Uitgangspunt voor de veiligheidsregio s is nog steeds dat de nieuwe meldkamer niet meer mag kosten dat op dit moment en dat eventuele kostenverhogingen niet mogen worden afgewimpeld op de veiligheidsregio s; - Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de inspraak van de regio s op de businesscase Beheer van de politie is geborgd. De businesscase Beheer van de politie geeft een beeld van het toekomstig beheer door de politie en de kosten hiervan. Uitgangspunten en afspraken die hierin worden gemaakt hebben naar verwachting financiële en organisatorische consequenties voor de veiligheidsregio s; - Er moet helderheid worden verschaft over de dekking c.q. de wijze van verrekening van de kosten van het beheer van de landelijke ICT infrastructuur tot de formele overdracht naar de LMO. - Er moet helderheid worden verschaft over de wijze van verrekening na Het risico dat de veiligheidsregio s lopen is dat het maximaal haalbare besparingspotentieel gelijk wordt gesteld aan het brandweerdeel van de taakstelling, verdeeld over de regio s. Waar deze taakstelling niet voor 2020 is gerealiseerd zal deze dan bovenop de bestaande budgetten moeten worden overgedragen aan het ministerie van VenJ. De heroriëntatie LMO is het afgelopen jaar meerdere keren in het veiligheidsberaad aan de orde geweest, Adviezen die hiertoe destijds door zijn uitgebracht lagen voornamelijk op het financiële vlak en het tijdig gereed zijn van de landelijke ICT/IV voorziening. Op 18 maart 2016 heeft het veiligheidsberaad ingestemd met de lijn van de onderhavige notitie en besloten deze ter consultatie aan te bieden aan de veiligheidsregio s. Hoewel sommige zaken in de heroriëntatie zijn aangepast blijven er nog onduidelijkheden en nader uit te werken aspecten over. Advies aan bestuur VRZHZ en bestuur VRR Samenvattend adviseren wij u in te stemmen met de lijn van de beslisnotitie heroriëntatie LMO, doch pas definitief akkoord te gaan met de inhoud nadat de bovengenoemde punten nader zijn uitgewerkt. Een concept antwoordbrief aan het Veiligheidsberaad is als bijlage bijgevoegd. pagina 9 van 9

40 Vergaderstuk 2016/2230/B Aan het Veiligheidsberaad t.a.v. Mr G.H. Faber Postbus HA Arnhem Onderwerp: Reactie op beslisnotitie heroriëntatie LMO Geachte mevrouw Faber, Op 15 juni 2016 hebben wij van u een brief (kenmerk V022, d.d ) ontvangen, met daarbij de notitie heroriëntatie vorming landelijke meldkamer. U schetst in de brief kort het proces dat heeft geleid tot deze heroriëntatie en verzoekt onze besturen om vóór 1 september 2016 aan te geven of wij kunnen instemmen met de inhoud van de notitie. Bij brief van 18 juli 2016 hebben wij aangegeven niet in staat te zijn om vóór 1 september over de inhoud van de notitie te besluiten en dat u onze reactie uiterlijk 1 november 2016 tegemoet kon zíen. De beslisnotitie heroriëntatie LMO is besproken binnen in het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio Zuid- Holland Zuid. Onderstaand volgt onze gezamenlijke reactie. ln 2013 hebben wij het "Transitieakkoord Meldkamer van de toekomst" ondertekend. Omdat met de notitie "Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer" qua verantwoordelijkheden, fasering en financiën wordt afgeweken van het transitieakkoord is ook voor deze notitie onze instemming vereist. Wij constateren dat met de heroriëntatie in grote lijnen nog steeds de koers van het transitieakkoord wordt gevolgd, het einddoel is onveranderd. Op het gebied van fasering, verantwoordelijkheden en financiën wordt van het transitieakkoord afgeweken. De heroriëntatie LMO is het afgelopen jaar meerdere keren bestuurlijk aan de orde geweest, opmerkingen die wij in eerdere stadia hebben gemaakt lagen voornamelijk op het financiële vlak en het tijdig gereed zijn van de landelijke ICT/IV voorziening. Hoewel sommige zaken in de heroriëntatie zijn aangepast blijven er nog onduidelijkheden en nader uit te werken aspecten over. Wij stemmen daarom in met de lijn van de beslisnotitie heroriëntatie LMO, maar kunnen pas definitief akkoord te gaan met de inhoud nadat onderstaande punten nader zijn uitgewerkt. Voor wat betreft de onderlinge verantwoordelijkheden moeten betere afspraken worden gemaakt over: - De betrokkenheid van de veiligheidsregio s bij de landelijke ontwikkelingen; - De participatie van de veiligheidsregio s binnen het landelijk CIO beraad; - De wijze van ondersteuning van de politie bij de samenvoegingen; - De status en de taak van het meldkamerpersoneel, met name de beheerders van de meldkamer, in de tijd tussen het operationeel zijn van de nieuwe meldkamer en de overdracht naar de LMO. Waar het gaat om het onderdeel financiën zijn er wat ons betreft nog een aantal vragen en onduidelijkheden die eerst verder moeten worden uitgewerkt en waarvan

41 Vergaderstuk 2016/2230/B de consequenties in beeld moeten worden gebracht. Het gaat hierbij om de volgende zaken: - Er moet helderheid worden verschaft over de wijze waarop en binnen welke kaders het maximaal haalbare besparingspotentieel wordt bepaald. Uitgangspunt voor de veiligheidsregio s is nog steeds dat de nieuwe meldkamer niet meer mag kosten dan op dit moment en dat eventuele kostenverhogingen niet mogen afgewimpeld op de veiligheidsregio s; - Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de inspraak van de veiligheidsregio s op de businesscase Beheer van de politie is geborgd. Uitgangspunten en afspraken die hierin worden gemaakt hebben naar verwachting financiële en organisatorische consequenties voor de veiligheidsregio s; - Er moet helderheid worden verschaft over de dekking c.q. de wijze van verrekening van het beheer van de landelijke ICT infrastructuur tot de formele overdracht aan de LMO. - Er moet helderheid worden verschaft over de wijze van verrekening na de financiële overdracht (na 2020). Wij vertrouwen er op dat de door ons genoemde aandachtspunten worden verwerkt c.q. uitgewerkt in de voorliggende documenten. De voorzitter van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond De voorzitter van de veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Ing. A. Aboutaleb Drs. A.A.M. Brok

42 Vergaderstuk 2016/2230/C Geachte voorzitter veiligheidsregio, In november 2015 verscheen het rapport Gateway Review: Landelijke Meldkamer Organisatie. Deze Gateway Review is uitgevoerd op verzoek van de Bestuurlijke regiegroep LMO. Uit de review bleek dat in het traject om te komen tot een Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO) geen sprake was van een gemeenschappelijk eindbeeld en dat de programmastructuur onvoldoende was om tot een succesvolle implementatie te komen. Naar aanleiding van deze conclusies zijn de betrokken partijen opnieuw rond de tafel gegaan om te komen tot een aanpassing van de strategie voor de totstandkoming van de LMO. Het resultaat hiervan is weergegeven in bijgevoegde Notitie Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer, die nu aan u voorligt. In de gewijzigde strategie wordt prioriteit gegeven aan het samenvoegen van de huidige meldkamers, inclusief de daarvoor noodzakelijke huisvesting en ICT. Daarmee wordt feitelijk recht gedaan aan de realiteit waarin samenvoegingen reeds plaatsvinden. De besturen van de veiligheidsregio s zijn hiervoor verantwoordelijk. De Nationale Politie biedt ondersteuning aan de samenvoeging en bereidt zich voor op het in beheer nemen van de meldkamers. Dit houdt onder andere in dat de Nationale Politie verantwoordelijk is voor de huisvesting en voor de inrichting van het landelijke multidisciplinaire meldkamer domein (ICT). Tevens draagt de Nationale Politie zorg voor het verder ontwikkelen en uitwerken van de multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering, zoals bijvoorbeeld de multidisciplinaire opschaling, de multidisciplinaire intake en landelijke functionaliteit. Deze zijn en blijven voor het bereiken van het einddoel cruciaal. Hiermee blijft het einddoel overeind staan: één landelijke meldkamer organisatie in Nederland op maximaal tien locaties, die werken volgens een gestandaardiseerde werkwijze. De meldkamers vormen in 2020 samen één virtuele meldkamer. Tijdens de vergaderingen van 18 maart en 27 mei 2016 heeft het Veiligheidsberaad zich positief uitgelaten over de hoofdlijnen van de heroriëntatie op de vorming van de LMO. In de notitie is bovendien voldaan aan de financiële voorwaarden die door het Veiligheidsberaad op 18 maart zijn gesteld. De kern van deze voorwaarden was dat veiligheidsregio s niet meer willen overdragen dan hetgeen de regio s nu aan budget hebben. De regionale partijen bepalen per samen te voegen meldkamer welke structurele

43 Ons kenmerk V022 Pagina 2/2 besparingen er tot het moment van overdracht maximaal realistisch haalbaar zijn. Deze potentiële besparingen worden opgenomen in de samenvoegingsplannen. Een externe partij toetst de plannen op realiteit en beoordeelt of is gestreefd naar het maximaal haalbare besparingspotentieel. In de definitieve samenvoegingsplannen wordt het besparingspotentieel als taakstellend opgenomen. Met de notitie Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer wordt qua fasering, verantwoordelijkheden en financiën afgeweken van het Transitieakkoord Meldkamer van de toekomst, dat u in 2013 heeft ondertekend. De nieuwe afspraken worden daarom voor akkoord voorgelegd aan de besturen van de veiligheidsregio s. Ik verneem graag voor 1 september 2016 of de inhoud kan rekenen op de instemming van uw veiligheidsregio. Daarnaast bied ik u, zoals toegezegd in de vergadering van het Veiligheidsberaad van 18 maart 2016, de uitwerking van het Landelijk Kader ter informatie aan. Met vriendelijke groet, Mr G.H. (Geke) Faber Voorzitter Veiligheidsberaad

44 Vergaderstuk 2016/2230/D Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer de hoofdlijnen beslisnotitie, versie 0.6, 31 mei 2016 Voorwoord De burger die dringend hulp nodig heeft van een van de hulpdiensten zoekt contact via de meldkamer. Om tot verbetering in de organisatie en de werkwijze van de meldkamers te komen, is enige jaren geleden besloten om één landelijke meldkamerorganisatie te realiseren. Hierbij staat centraal dat de burger belang heeft bij een snelle en adequate opvolging van oproepen. Dit kunnen we bereiken door middel van goede landelijke afspraken, adequate landelijke samenwerking en een stabiele en robuuste ICT-infrastructuur die op flexibele wijze de informatievoorziening ondersteunt. Op basis van ervaringen vindt aanpassing van de tot nu gevolgde aanpak plaats. In de komende jaren wordt de ontwikkeling van een landelijke meldkamer voortgezet. Een landelijke meldkamer, die aan bovenstaande voorwaarden voldoet, zal echter meer gefaseerd tot stand komen dan aanvankelijk was voorzien. Het accent ligt eerst bij de regionale processen om van de 25 bestaande meldkamers tot tien meldkamerlocaties te komen. Hier ligt geen blauwdruk aan ten grondslag, gaandeweg zullen de tien meldkamerlocaties vorm en inhoud krijgen. Uiteraard zijn er wel kaders waarbinnen de ontwikkeling zich afspeelt. De betrokken partijen zullen gezamenlijk de tien meldkamerlocaties realiseren. Iedere partij heeft zijn eigen rol en eigen verantwoordelijkheid en deze zijn voor iedereen duidelijk. Vanuit deze rollen en verantwoordelijkheden werken partijen gezamenlijk aan de regionale ontwikkeling. Uiteindelijk moet dit leiden tot één landelijke meldkamerorganisatie. Besluitvorming Deze beslisnotitie Heroriëntatie vorming landelijke meldkamer beschrijft de hoofdlijnen van de gewijzigde aanpak van de transitie. De bestuurlijke regiegroep legt deze ter instemming voor aan de bij het Transitieakkoord betrokken partijen. In de tijd tot definitieve besluitvorming wordt in de geest van deze beslisnotitie gewerkt, zonder dat onomkeerbare besluiten worden genomen. Op regionaal niveau kan gewerkt worden aan de voorbereiding van de samenvoeging van meldkamers, op landelijk niveau wordt een programmaplan opgesteld en het in hoofdstuk 5 beschreven landelijk kader uitgewerkt. De essentie van de heroriëntatie wordt weergegeven in het schema op bladzijde 9. 1

45 Inhoudsopgave Voorwoord 1 1 Inleiding 3 2 Transitiestrategie Transitie langs twee lijnen Samenvoegen regionale meldkamers Ontwikkelen multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering 8 3 Sturing & coördinatie 10 4 Financiën & wetgeving Financiën Wetgeving 16 5 Landelijk kader samenvoegingen meldkamers Minimaal beeld Afspraken gedurende de samenvoegingsperiode tot Planning besluitvorming 19 Bijlage: begrippenlijst bij beslisnotitie heroriëntatie 20 financieel kader realisatie samengevoegde meldkamers 22 2

46 1 Inleiding In 2009 is de eerste aanzet gegeven voor de vorming van een landelijke meldkamer. Partijen waren van mening dat diversiteit, versnippering en kwetsbaarheid van de meldkamers een risico vormden. In verschillende veiligheidsregio s werd daarom al gewerkt aan samenvoeging van meldkamers. In 2013 is het Transitieakkoord meldkamer van de toekomst getekend. Dit was de formele start van de vorming van de Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO). De huidige meldkamers van ambulance, brandweer, politie, veiligheidsregio s (opgeschaalde zorg) en de Koninklijke Marechaussee zouden worden samengevoegd en opgaan in de LMO. De start was voortvarend, maar gebleken is dat de oorspronkelijke opzet en organisatie van het project te complex waren om het project binnen het budget en de planning tot een goed einde te kunnen brengen. Dit is vastgesteld door de landelijke stuurgroep en de bestuurlijke regiegroep LMO en bevestigd door het rapport van de Gateway Review uitgevoerd in het vierde kwartaal van Er is sprake van onduidelijkheid op diverse fronten, waaronder ten aanzien van het eindbeeld en de sturing en coördinatie van het project. De Gateway Review is, begeleid door een brief, begin 2016 openbaar geworden 1. Een en ander heeft er toe geleid dat de bestuurlijke regiegroep LMO en de landelijke stuurgroep LMO in januari 2016 samen hebben besloten tot een aanpassing van de aanpak om tot een landelijke meldkamerorganisatie te komen. Deze beslisnotitie beschrijft de hoofdlijnen van deze aangepaste route, deze leidt tot wijzigingen op onderdelen van het Transitieakkoord. Waar deze beslisnotitie anders bepaalt dan het transitieakkoord, geldt deze beslisnotitie. Het doel zoals geformuleerd in het Transitieakkoord blijft onverkort gelden: Het gezamenlijke doel is te komen tot een effectieve, kwalitatief hoogwaardige en efficiënte meldkamerorganisatie met tien meldkamerlocaties. Zowel in reguliere als in opgeschaalde situatie functioneren de meldkamerlocaties optimaal als informatie- en communicatieknooppunt tussen de burger en hulverlener, waarbij een incidentgerichte benadering van de noodhulpvraag en de burger centraal staan. Ook de in het Transitieakkoord genoemde (kwalitatieve) doelen blijven van toepassing. Meldkamers hebben baat bij intensieve samenwerking (denk aan overloop bij piekbelasting, fall back en uitwijk). In 2015 heeft de Inspectie voor Veiligheid en Justitie geconstateerd dat de huidige situatie waarin meldkamers verkeren kwetsbaar is. Het handhaven van de status quo, de nuloptie, is daarom niet aan de orde. 1 Kamerstukken vergaderjaar , nr

47 2 Transitiestrategie De transitie richting een landelijke meldkamerorganisatie gaat door. De nieuwe aanpak gaat nadrukkelijker uit van gemeenschappelijkheid en beheersbaarheid. Er wordt in gezamenlijkheid en stap voor stap toegewerkt naar een LMO 2. Dit wordt ondersteund door het programma vorming LMO dat is ondergebracht bij de politie. 2.1 Transitie langs twee lijnen De transitie naar de LMO vindt plaats in een uitermate complexe omgeving. Er zijn veel partijen betrokken met een diversiteit aan belangen. De totstandkoming van de LMO moet daarom nadrukkelijk een gezamenlijk proces zijn, waarbij er sprake is van een groeiproces. De LMO ontwikkelt zich stap voor stap, er ligt geen blauwdruk aan ten grondslag. In de aanpak wordt daarom uitgegaan van: nauwe betrokkenheid van partijen een realistisch tempo heldere faseovergangen gedurende de transitie goed onderscheid in verschillende activiteiten duidelijke en evenwichtige toedeling van verantwoordelijkheden In de nieuwe opzet wordt de transitie opgesplitst in twee verschillende lijnen: lijn 1 samenvoegen en lijn 2 ontwikkelen. Ieder van deze lijnen kent een eigen (ander) proces met andere verantwoordelijkheden voor partijen. In de volgende paragrafen worden de beide lijnen nader toegelicht. 2 LMO is de afkorting voor Landelijke Meldkamerorganisatie. Het eindbeeld van de LMO is nog niet exact bekend. Na 2020, als de uitkomsten van de lijnen 1 (samenvoegen meldkamers) en 2 (ontwikkelen multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering) bekend zijn, kan vorm en inhoud gegeven worden aan een multidisciplinaire landelijke meldkamerorganisatie. Een van de aandachtspunten hierbij is de wijze waarop deze multidisciplinaire LMO bij de politie kan en moet worden ingebed. 4

48 2.2 Samenvoegen regionale meldkamers De eerste lijn betreft het samenvoegen van de regionale meldkamers Streefsituatie in 2020 De regionale meldkamers worden eerst samengevoegd met als resultaat dat er rond 2020 tien meldkamerlocaties zijn en dat op basis van wetgeving het beheer daarvan bij de politie is ondergebracht. De meldkamers maken dan gebruik van één landelijk multidisciplinair meldkamerdomein (ICT) 3, landelijke meldkamersystemen, landelijk geharmoniseerde monodisciplinaire werkprocessen en één begrotingssystematiek. De monodisciplinaire meldkamers zijn per locatie geïntegreerd. Tevens zijn besparingen gerealiseerd. Figuur 1 Proces regionale samenvoegingen tien locaties 3 Dit landelijk multidisciplinair meldkamerdomein (ICT) bestaat uit de landelijke meldkamer ICT-infrastructuur (een flexibel en toegankelijke multidomein) en de multidisciplinaire meldkamerapplicaties. Het is de basis waarop de meldkamers en de disciplines werken en waarop zij in contact zijn met burgers en andere partners. 5

49 Er wordt een landelijk kader samenvoegingen meldkamers (landelijk kader) vastgesteld. Het landelijk kader legt enerzijds het minimale beeld 2020 vast en anderzijds de afspraken voor het proces van samenvoegen. Het landelijk kader geeft richting aan het proces van convergentie van 25 naar 10 meldkamers. Het landelijk kader maakt onderdeel uit van deze notitie en is opgenomen in hoofdstuk 5. Het bevat hoofdlijnen die op onderdelen uitgewerkt zullen worden. De bestuurlijke regiegroep stelt de nadere uitwerking van het landelijk kader vast, het landelijk kader is bindend voor alle partijen. De samenvoegingen vinden plaats op basis van samenvoegingsplannen per meldkamerlocatie, overeenkomstig de bepalingen van het transitieakkoord, deze beslisnotitie en het landelijk kader. In de plannen zijn de afspraken met betrekking tot de samenvoegingen opgenomen, evenals de bijdrage die de politie tijdens de samenvoeging levert aan dit proces. ( Onder beheer door de politie wordt verstaan: facilitaire dienstverlening, huisvesting, inrichting en beheer en onderhoud van het landelijke multidisciplinaire meldkamerdomein (ICT) dat bestaat uit de landelijke ICTinfrastructuur en de multidisciplinaire meldkamerapplicaties. Het in beheer nemen rond 2020 is bij wet geregeld. De landelijke ICT-infrastructuur betreft een multidomein, dat voor iedere discipline voldoende flexibel en toegankelijk is en adequate dienstverlening biedt zonder dominantie van een van de disciplines. Vooruitlopend op het formeel in beheer nemen van de samengevoegde meldkamers rond 2020 en daarmee samenhangende financiële overdracht, zal de politie op basis van maatwerkafspraken en service level agreements (SLA s) beheerstaken rond samengevoegde meldkamers op zich kunnen nemen. Daarnaast neemt de politie het beheer van het landelijk multidisciplinair meldkamerdomein (ICT) op zich zodra deze gereed is (medio 2017). Ambulancezorg, brandweer, politie, veiligheidsregio s en KMar harmoniseren landelijk hun meldkamer gerelateerde werkprocessen. Deze harmonisatie ondersteunt zowel het proces van samenvoegingen als de totstandkoming en het gebruik van één landelijk multidisciplinair meldkamerdomein (ICT) verantwoordelijkheden Binnen de lijn van het samenvoegen van de regionale meldkamers bestaat het volgende onderscheid in verantwoordelijkheden: a) verantwoordelijkheden samenvoegen De besturen van de veiligheidsregio s zijn verantwoordelijk voor het samenvoegen van de huidige regionale meldkamers, met betrokkenheid van de andere partijen op regionaal niveau. Artikel 35 van de Wet veiligheidsregio s (WVR) is van toepassing. De uitvoering is in handen van de regionale stuurgroepen, die de regionale kwartiermakers aansturen. De disciplines hebben de verantwoordelijkheid dat iedere discipline landelijk komt tot harmonisatie van de monodisciplinaire meldkamer gerelateerde werkprocessen en per samengevoegde meldkamerlocatie komt tot monodisciplinaire integratie van meldkamers, dus één monodisciplinaire meldkamer voor het gehele samenwerkingsgebied De politie biedt vanuit het programma vorming LMO (zie hoofdstuk 3) ondersteuning aan de regionale samenvoegingsprocessen. De landelijke stuurgroep bewaakt de voortgang van de samenvoegingen en van de voorbereidingen door de politie op het overnemen van het beheer. In geval van afwijking brengt de landelijke stuurgroep dit onder de 6

50 aandacht van de bestuurlijke regiegroep, die vervolgens in overleg kan treden met de verantwoordelijke partijen om de gewenste voortgang te realiseren. b) verantwoordelijkheden dienstverlening en beheer De politie bereidt zich gedurende het proces van samenvoegen van de meldkamers voor op het in beheer kunnen nemen van de tien meldkamerlocaties. De politie draagt na overdracht 4 zorg voor dienstverlening aan de meldkamerlocaties en voor het beheer van het landelijke multidisciplinaire meldkamerdomein (ICT). c) verantwoordelijkheden ontwikkeling landelijk multidisciplinaire meldkamerdomein (ICT) De politie draagt zorg voor de ontwikkeling van het landelijk multidisciplinair meldkamerdomein (ICT) (= de landelijke ICT-infrastructuur met de bijbehorende systemen en applicaties) in gezamenlijkheid met de andere disciplines via een reeds bestaand platform (CIO-beraad). Het landelijke multidisciplinaire meldkamerdomein biedt mogelijkheden voor fallback en uitwijk en biedt ruimte voor overloop bij piekbelasting in meldkamers. Het CIO-beraad adviseert, via de landelijke stuurgroep, aan de bestuurlijke regiegroep. d) verantwoordelijkheden beheer en going concern tot overdracht Gedurende het proces van samenvoegen verandert er niets in de (huidige) verantwoordelijkheden van partijen met betrekking tot de meldkamer. Een en ander is vastgelegd in artikel 35 van de WVR: de veiligheidsregio is verantwoordelijk voor het instellen en in stand houden van de meldkamer, waarbij de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) verantwoordelijk is voor de instandhouding van de meldkamer ambulancezorg en de korpschef voor de instandhouding van de meldkamer politie, beide als onderdeel van de meldkamer planning Medio 2016 leveren de regionale stuurgroepen hun concept samenvoegingsplannen op aan de landelijke stuurgroep. Na onderlinge vergelijking en toetsing aan het landelijk kader kunnen met eventuele bijstelling de plannen in het najaar worden vastgesteld door de verantwoordelijke betrokken partijen. De regionale samenvoegingsplannen leiden tot een landelijke planning. 4 Overdracht betreft overdracht bij wet van het beheer van meldkamers naar de politie in 2020 en tegelijkertijd overdracht van middelen (financiële overdracht) naar het Ministerie van VenJ voor het beheer van de meldkamers. De financiële afspraken staan in 5.1 van deze notitie. 7

51 2.3 Ontwikkelen multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering De tweede lijn betreft het landelijk ontwikkelen van de multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering. Dit proces vindt parallel aan de eerste lijn plaats. De resultaten uit de tweede lijn zijn voor 2020 gereed en kunnen, indien mogelijk en gewenst, toegepast worden tijdens het samenvoegingstraject. In de loop van de komende jaren moet duidelijk worden wat partijen willen, wat partijen van elkaar verwachten en wat mogelijk is op onder andere technologisch en juridisch gebied. Op basis van de resultaten van dit proces kan na enige jaren worden bepaald of, in welke mate, in welke vorm en met welk tempo vanaf 2020 een multidisciplinaire meldkamerorganisatie gerealiseerd kan worden onderwerpen De volgende onderwerpen zijn in ieder geval onderdeel van deze landelijke ontwikkelingslijn: multi-intake landelijke functionaliteit multidisciplinaire opschaling vraagarticulatie Om de reikwijdte van de multidisciplinaire intake te bepalen wordt onafhankelijk onderzoek uitgevoerd in de vorm van pilots. Uitgangspunt van de landelijke meldkamer is dat de burger in het eerste contact met de meldkamer op verantwoorde wijze zoveel zo goed mogelijk geholpen wordt. De ministers van VWS en VenJ hebben besloten om een en ander breed te testen in een simulatieomgeving in aanwezigheid van een medisch geschoolde centralist. De pilot kent twee hoofdvarianten die elkaars spiegelbeeld vormen. De ene variant vertrekt vanuit een generalist (multicentralist), de andere vanuit een specialist (monocentralist). Gelijktijdig en gekoppeld aan de twee pilots zal zonder dat dit tot vertraging bij de pilots leidt- onderzoek worden gedaan naar de wijze waarop burgers nu en in de toekomst toegang zoeken tot de meldkamer. De bestuurlijke regiegroep besluit, voorafgaand aan de start van de uitvoering van de pilots, over het proces van besluitvorming naar aanleiding van de resultaten van de pilots, inclusief de beoordelingscriteria een multidisciplinaire landelijke meldkamerorganisatie? Pas wanneer er over de bovenstaande vraagstukken meer duidelijkheid is en partijen individueel en gezamenlijk besluiten hebben genomen, kan vorm en inhoud gegeven worden aan een multidisciplinaire landelijke meldkamerorganisatie. Een van de aandachtspunten hierbij is de wijze waarop deze multidisciplinaire LMO bij de politie kan en moet worden ingebed rol bestuurlijke regiegroep en landelijke stuurgroep De landelijke stuurgroep is verantwoordelijk voor de sturing van de ontwikkeling van de multidisciplinaire samenwerking en taakuitvoering. De bestuurlijke regiegroep voert de overall regie planning Medio 2016 wordt een planning tot 2020 opgesteld waarin de aanpak van lijn 2 is uitgewerkt. 8

52 Onderstaande afbeelding geeft een samenvatting van de twee lijnen die in dit hoofdstuk zijn beschreven. Figuur 2 Transitiestrategie samengevat 9