Zonaal Veiligheidsplan

Transcriptie

1 Zonaal Veiligheidsplan

2 Lokale Politie Brasschaat PZ 5352 Zonaal Veiligheidsplan Colofon Korpschef Bart Van Cleuvenbergen Werkgroep bestaande uit: Sergei Van Coillie, stagiair crimininologie KULeuven CP Marc Sanders, verantwoordelijke actieplannen onder coördinatie van ADV Tina Bruggeman, verantwoordelijke Beheer en Ondersteuning; en ADV Nico Sels, verantwoordelijke HRM & planning. Met dank aan: Medewerkers Lea Mampaey, Sandra Verbeeck, Bianca Giebens en Liesbet Geuens, leden van het wijkteam voor hun medewerking aan de lokale veiligheidsbevraging Medewerkers van het korpssecretariaat De Gedeconcentreerde Coördinatie- en Steundirectie (CSD) Antwerpen, in het bijzonder de strategische analisten De Directie van de Operationele Politionele Informatie Dienst Beleidsgegevens (CGOP/B) De Algemene Inspectie (AIG) 2

3 Lokale Politie Brasschaat PZ 5352 Zonaal Veiligheidsplan INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 3 Voorwoord... 5 Leeswijzer... 7 INLEIDING... 8 HOOFDSTUK 1. MISSIE VISIE WAARDEN Getrokken lessen uit het vorige plan Onze belanghebbenden & hun verwachtingen Missie Visie - Waarden HOOFDSTUK 2. SCANNING & ANALYSE Socio-economische en demografische beschrijving van de zone Beeld van veiligheid en leefbaarheid Objectieve gegevens Subjectieve gegevens Verwachtingen en doelstellingen van de overheden en de andere belanghebbenden Inrichting van het korps Personeelscapaciteit Organogram Beeld van de dienstverlening en de werking Uitvoering van de dienstverlening aan de bevolking De interne werking Samenwerking Interzonale, bovenlokale en internationale politiesamenwerking Andere protocols of samenwerkingsakkoorden met niet-politionele partners en derden Synthese van de bestede capaciteit HOOFDSTUK 3. DE STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN De vorige strategische doelstellingen evaluatie en te trekken lessen De strategische doelstellingen Synthese van de argumentatie De strategische doelstellingen: prioritaire veiligheidsproblemen De strategische doelstellingen: interne werking Verdere bijdrage aan het Nationaal Veiligheidsplan HOOFDSTUK 4. HET COMMUNICATIEBELEID Externe communicatie Te trekken lessen over de externe communicatie van het politiebeleid

4 Lokale Politie Brasschaat PZ 5352 Zonaal Veiligheidsplan Intenties betreffende de externe communicatie van het politiebeleid Interne communicatie Te trekken lessen over de interne communicatie van het politiebeleid Intenties betreffende de interne communicatie van het politiebeleid HOOFDSTUK 5. GOEDKEURING VAN HET PLAN Verbeteren en vernieuwen Goedkeuring HOOFDSTUK 6.ACTIEPLANNEN EN PROJECTEN AFKORTINGEN EN VERKLARENDE WOORDENLIJST VERSPREIDINGSLIJST BRONNENLIJST BIJLAGEN

5 Lokale Politie Brasschaat PZ 5352 Zonaal Veiligheidsplan Voorwoord Het zonaal veiligheidsplan van de politiezone Brasschaat ( ) vormt de basis van het lokaal politiebeleid. Het veiligheidsplan loopt over 4 jaar, wordt voorbereid door de korpschef en goedgekeurd door de zonale veiligheidsraad. Dit plan omvat de prioritaire opdrachten en doelstellingen vastgesteld door de burgemeester en de Procureur des Konings, evenals de wijze waarop deze opdrachten en doelstellingen zullen worden bereikt. Eveneens wordt de noodzakelijke capaciteit van de lokale politie en de middelen vastgelegd die bestemd zijn voor de uitvoering van de opdrachten. Het zonaal veiligheidsplan is tevens het knooppunt van de kadernota integrale veiligheid, het nationaal veiligheidsplan, het integraal en lokaal veiligheidsplan en het arrondissementeel veiligheidsplan. Doordat het veiligheidsplan vierjaarlijks is, is er de mogelijkheid om jaarlijks bij te sturen. Dit zonaal veiligheidsplan is een dynamisch gegeven dat permanent geëvalueerd en bijgestuurd moet worden op basis van de te ontwikkelen beleidsopties. Uitzonderlijk is het huidige zonaal veiligheidsplan dat verliep in 2012 met 1 jaar verlengd. Dit om het nieuwe lokale bestuur voldoende tijd te geven om de actieplannen te bepalen en de kadernota integrale veiligheid te vernieuwen. Aan dit plan hebben alle leden van de zonale veiligheidsraad meegewerkt. Wat de keuze van de prioriteiten betreft werd rekening gehouden met het bestuursakkoord Brasschaat, een nieuwe dynamiek van de lokale overheid. Eveneens werd rekening gehouden met de prioriteiten van het nationaal veiligheidsplan en het arrondissementeel veiligheidplan van de Procureur des Konings. Op basis van een uitgebreide argumentatiematrix, aangereikt door het CSD, werd voor de volgende jaren de prioriteiten van het lokaal veiligheidsbeleid vastgelegd en werden eveneens de doelstellingen bepaald. Wat de bedrijfsprocessen betreft volgen we het principe van Excellente Politiezorg. De leden van de zonale veiligheidsraad: burgemeester J. Jambon, Procureur des Konings H. Dams, bestuurlijk directeur-coördinator P. Neefs en korpschef B. Van Cleuvenbergen onderschrijven het hiernavolgende zonale veiligheidsplan. Het is onze ambitie om binnen de politiezone samen met onze overheden en partners te streven naar een open en veilige samenleving waarin alle mensen zich ten volle kunnen ontplooien, in wederzijds respect voor mekaars rechten en plichten. Een behoorlijk bestuur, een doeltreffende rechtsbedeling en een Excellente Politiezorg zijn de grondvoorwaarden om dat waar te maken. Een betere invulling van deze kerntaken van de moderne rechtstaat vormt dan ook een absolute topprioriteit. Met een samenhangend geheel van maatregelen, die optimaal afgestemd worden op elkaar, wil de PZ Brasschaat bijdragen tot een veilige en leefbare maatschappij. Het zonaal veiligheidsplan heeft de ambitie om uit te groeien tot het belangrijkste stuurinstrument voor het zonale veiligheidsbeleid en zal tevens de hefboom dienen te zijn voor een optimale bedrijfsvoering binnen de politiezone. Om dit veiligheidsplan maximaal te realiseren onderschrijven alle partners volgende kritische succesfactoren. De samenhang in het optreden van de politie en het planmatig sturen van de lokale politie zijn belangrijke sleutels tot succes bij de realisatie van een veiligere leefomgeving. Van de lokale politie wordt vooral verwacht dat ze dicht bij de dagelijkse bekommernissen van de mensen staat een gemeenschapsgerichte politie als finaliteit maar ook dat ze als een geïntegreerde informatiegestuurde politie samenwerkt met de federale politie in zaken van complexe en ernstige criminaliteit die de politiezone aanbelangen. Hoe belangrijk haar rol ook is, de politie alleen is niet in staat om te zorgen voor een veilige maatschappij. De aanpak van onveiligheid (criminaliteit, verkeersonveiligheid, overlast ) belangt iedereen aan: de lokale overheden en diensten, het parket maar ook de burger en diverse actoren uit de privésector. Zorgen voor een veilige samenleving is een gedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid, die slechts behoorlijk kan gerealiseerd worden door de actieve participatie van alle belanghebbenden. De behandeling van veiligheidsproblemen kan inderdaad slechts adequaat gebeuren, wanneer alle betrokken overheden en diensten op een geïntegreerde wijze vorm geven aan het veiligheidsbeleid. Het naast elkaar opstellen en uitvoeren door diverse actoren van allerlei plannen biedt geen perspectief op een coherente en efficiënte aanpak. Daarom zal door de overheden van de politiezone ook toegezien worden op de samenhang en onderlinge afstemming tussen de verschillende initiatieven en maatregelen, zodat de inspanningen bij elkaar aansluiten en elkaar versterken binnen het kader van een lokaal integraal veiligheidsbeleid. Dit veronderstelt dat alle deelnemers aan het veiligheidsbeleid zich ketengeoriënteerd opstellen en over de muren van de eigen organisatie kijken: samen met alle actoren wordt in elke schakel van de veiligheidsketen maximale toegevoegde waarde 5

6 Lokale Politie Brasschaat PZ 5352 Zonaal Veiligheidsplan nagestreefd, in functie van de vastgelegde doelstellingen. Essentieel is de rol van de coördinator integrale veiligheid. Hij is belast met de voorbereiding, afstemming en evaluatie van de initiatieven en projecten. Hij vormt een schakel tussen het strategische en operationele niveau. De coördinator integrale veiligheid integreert mee de prioriteiten van het zonaal veiligheidsplan in het BBC. In het kader van de integrale samenwerking zullen alle actoren aandacht schenken aan de noodzakelijke preventieve, reactieve en nazorgmaatregelen. - Preventie: richt zich op het voorkomen van onveiligheid en het beperken van de schadelijke gevolgen ervan. - Reactie: omvat iedere vorm van reactie (opsporing, vervolging, bestraffing) van de overheid en de betrokken diensten op de vastgestelde veiligheidsproblemen. Het kan gaan van een bestuurlijke handhaving (bijvoorbeeld gemeentelijke administratieve sancties) tot strafrechtelijke repressie. - Nazorg: zal zich richten op het herstel van de verstoorde situatie, met het oog op een toekomstgerichte probleemoplossing en preventie (slachtofferbegeleiding, herstelbemiddeling ). De inspanningen van alle participanten aan de veiligheidsketen zullen op elkaar afgestemd worden. Omdat voorkomen beter is dan genezen zal de aandacht ook uitgaan naar preventie. Mogelijke preventieve maatregelen zullen in kaart gebracht en optimaal aangewend worden. De betrokken partners zullen met de bestuurlijke en gerechtelijke overheden voor de vastgelegde veiligheidsprioriteiten duidelijk opvolgbare strategische doelstellingen bepalen. Dit veronderstelt de ontwikkeling van goede meetindicatoren en statistieken. Het meetbaar maken van de beleidsresultaten maakt bijsturing mogelijk indien nodig. Deze strategische doelstellingen zullen bovendien aansluiten bij de vierjarige beleidscyclus van het zonaal veiligheidsplan waarbij op de diverse niveaus projectmatig zal gewerkt worden met jaarlijkse, geïntegreerde actieplannen, waarin de meetbare operationele doelstellingen van alle actoren op elkaar afgestemd worden. In bepaalde gevallen is het alert toepassen van bestuurlijke initiatieven en procedures op het vlak van de preventie maar ook ten opzichte van daders van misdrijven of maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag een onmisbaar instrument geworden dat complementair is aan het strafrechtelijk beleid. De burgemeester van de politiezone en de procureur des Konings nemen dan ook het engagement om zich, samen met de andere partners, in te schrijven in de operationele inspannings- en resultaatsdoelstellingen van het zonaal veiligheidsplan, zoals deze zullen bepaald worden in de jaarlijkse zonale doelstellingschema s/actieplannen. Sinds juni 2008, is een coördinator integrale veiligheid aangeduid op het niveau van de gemeente. De coördinator als operationeel verantwoordelijke van de bestuurlijke overheid, in het kader van het lokaal integraal veiligheidsbeleid, zal de werking van de lokale politie en andere diensten faciliteren en ondersteunen en kan tevens fungeren als aanspreekpunt voor het parket. Sinds augustus 2008 wordt de GAS, gemeentelijke administratieve sancties, zowel door politie, gemeenschapswachten en gemachtigde ambtenaren toegepast. In de toekomst zal de toepassing van de GAS-wetgeving en -procedures nog geïntensifieerd worden. Om succesvol te worden en te blijven dient de zone over middelen te beschikken die mee dienen opgenomen te worden in een meerjarenplan. PZ Brasschaat gaat het engagement aan om in zijn actieplannen, analoog aan het BBC, telkens een financieel luik te voorzien. De overheid gaat het engagement aan om de bestaande formatie te behouden of indien nodig te versterken voor een optimale bedrijfsvoering te garanderen van de politiezone. Politiezone Brasschaat onderzoekt welke samenwerkingsverbanden mogelijk zijn met andere politiezones om meer met minder te kunnen verwezenlijken. De recentelijk goedgekeurde justitiehervorming is hierin een belangrijk gegeven in het politielandschap op gebied van een mogelijke schaalvergroting. 6

7 Leeswijzer De rode draad doorheen dit plan is het streven naar een Excellente Politiezorg. Zowel de filosofie van de gemeenschapsgerichte politiezorg met zijn 5 pijlers (externe oriëntering oorzaakgericht probleemoplossend werken partnerschap afleggen van verantwoording bekwame betrokkenheid), als de werkwijze van de informatiegestuurde politiezorg met zijn 5 kenmerken (doelbepalend pro en reactief meerwaarde biedend uitwisseling doelgericht) en de optimale bedrijfsvoering met zijn 5 principes (resultaatgericht transparant samenwerking continu verbeteren leiderschap met lef) lopen door dit plan, als bijdrage van de politie tot veiligheid en leefbaarheid, onder regie van de bevoegde overheid. Optimale bedrijfsvoering betekent ook de keuze voor een managementmodel. Voor de Belgische politie werd het EFQM model (hetwelk zijn sporen reeds verdiende) meer politiespecifiek gemaakt. De keuze voor het EFQM managementmodel PolBel heeft meerdere redenen: het laat toe om doelgericht te balanceren tussen de verwachtingen van alle belanghebbenden van de organisatie; het laat een integrale en geïntegreerde benadering toe van zowel de interne organisatieontwikkeling en dienstverlening, als de externe veiligheids- of leefbaarheidsfactoren; het laat toe een gemeenschappelijke taal te spreken om zo de onderlinge communicatie alsmede het leren van elkaar te faciliteren; het is geen voorschrijvend, maar beschrijvend model: het laat toe dat elke (politie)organisatie zelf invult hoe en wanneer ze bepaalde aspecten wil realiseren en de snelheid van invoering ervan aanpast aan de lokale context, ongebreideld en op eigen ritme ; het EFQM managementmodel Politie België werd als managementmodel gekozen in de schoot van de werkgroep Qualipol middels een consensus met een breed draagvlak. De filosofie van dit model werd gevolgd voor het opstellen van dit plan. Het model wordt immers van rechts naar links gelezen, m.a.w. de externe oriëntering of de belanghebbenden (resultaatgebieden) komen eerst aan bod. De al dan niet geboekte resultaten en de verwachtingen van de belanghebbenden vormen dus de basis voor de werking (organisatiegebieden) van de zone. Elk hoofdstuk begint met de te trekken lessen uit het vorige plan en er wordt steeds aandacht besteed aan de verwachtingen van de belanghebbenden van de zone. Het continu verbeteren en vernieuwen en meeëvolueren met de veranderende maatschappij impliceren zulke ingesteldheid. Dit ZVP is opgebouwd volgens een indeling met een algemene inleiding en vijf hoofdstukken (zie inhoudstabel). Niet alleen wordt binnen elk hoofdstuk een logische volgorde gerespecteerd (extern intern), ook de opbouw van het plan zelf volgt een logische structuur. Missie-visie en waarden vormen de basis voor dit plan, zonder M-V-W is er geen fundament (hfdst 1). Zowel de omgeving van de zone als de criminaliteitscijfers én de geïnventariseerde verwachtingen van (op zijn minst) de belangrijkste belanghebbenden van de zone (hfdst 2) vormen het tweede noodzakelijke fundament alvorens men strategische doelstellingen kan bepalen (hfdst 3). Nadat er geweten is wat men gaat doen, en waarom men dit gaat doen, is het moment gekomen om de communicatiestrategie hierrond naar de belanghebbenden te bepalen (hfdst 4), nadat er hieromtrent uit het vorige plan goede praktijken werden geborgd of lessen getrokken. Het hoofdstuk betreffende de goedkeuring (hfdst 5) geeft, alvorens de ZVR tekent, eerst een synthetisch overzicht betreffende de goedkeuring van het vorige plan in zijn totaliteit en de eventueel genomen maatregelen terzake. 7

8 INLEIDING WETTELIJK KADER De Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP) bepaalt ondermeer dat de Zonale Veiligheidsraad de beleidsvoorbereiding, -bepaling en de -evaluatie van het Zonaal Veiligheidsplan als opdracht heeft. 1 De korpschef wordt verantwoordelijk gesteld voor de uitvoering van het lokale politiebeleid, en meer bepaald voor de uitvoering van het Zonaal Veiligheidsplan. 2 In de praktijk is het dus voornamelijk de korpschef (en/of de door hem aangewezen beleidsmedewerker(s)) die het plan voorbereidt en daadwerkelijk aan het toetsenbord zit om het te schrijven. FINALITEIT Eén van de wettelijke opdrachten van de Directie van de Relaties met de Lokale Politie bestaat in: het leveren van methodologische steun bij de ontwikkeling en de implementatie van concepten van de lokale politiebeleidcyclus in het raam van een kwaliteitsvolle, beleidsmatige en gemeenschapsgerichte werking van de lokale politie. 3 Het faciliteren en schrijven van huidige handleiding kadert volledig in deze opdracht. De directie van de relaties met de lokale politie werkte immers tot op heden, samen met haar partners, een aantal ondersteunende concepten en instrumenten uit, zowel in het kader van optimale bedrijfsvoering als specifiek naar politiebeleid toe. 4 Steeds werd hieraan een evolutief karakter meegegeven, gezien naast deze documenten op zich, vooral de verwachtingen van de eindgebruikers aan verandering onderhevig zijn. Steeds verbeteren en vernieuwen is trouwens inherent geworden aan de huidige maatschappij. Het canvas voor het opstellen van het Zonaal Veiligheidsplan ontsnapt niet aan deze regel. De dynamiek, gecreëerd door ondermeer de omzendbrief CP2 en de Visietekst Naar een Excellente Politiezorg, impliceert een evolutie van de lay-out van dit beleidsplan van de lokale politie. Het opstellen van het plan is op zich immers een aaneenschakeling van opeenvolgende en waardetoevoegende stappen. De meerwaarde ligt hem dan ook juist in het kwaliteitsvol en gedragen doorlopen van deze stappen. FILOSOFIE De omzendbrief CP2 5 reikt in zijn bijlage, als hulpmiddel bij een lange termijn strategisch denken, het referentiekader voor organisatieontwikkeling van de lokale politie aan. Dit kader is gebaseerd op een managementmodel dat aangepast werd aan de geïntegreerde politie: het EFQM managementmodel Politie België. De visie van de geïntegreerde politie op een Excellente Politiezorg 6, zoals gepresenteerd te Brussel in juni 2007, heeft ondermeer tot doel een vernieuwd kader te creëren voor de volgende politiebeleidcycli van de geïntegreerde politie, gestructureerd op 2 niveaus. Deze visietekst moet mogelijk maken dat de essentiële aspecten van Excellente Politiezorg als rode draad geïntegreerd worden in de nieuwe politieplannen (ZVP én NVP), evenals in de concrete politiewerking. Deze respectievelijke plannen geven de politie meer dan de gewenste richting. Ze geven ook de mogelijkheid om haar als organisatie te sturen met het oog op een Excellente (gemeenschapsgerichte, informatiegestuurde en optimale) politiezorg. Het middel om te komen tot een optimale bedrijfsvoering is in dit kader een ondersteunend managementmodel, in casu het EFQM managementmodel politie België. Aangezien dit beleidsplan handelt over de bijdrage van de lokale politie aan integrale veiligheid, onder het gezag van de lokale politieoverheden, kan het zondermeer de status van Zonaal Politieplan aangemeten krijgen. Wetgevende initiatieven inzake een naamswijziging in de desbetreffende artikelen WGP 7, kunnen desgevallend naadloos hierop aansluiten, als bijkomende stimulans naar de lokale overheden tot het opstellen van een Lokaal Integraal Veiligheidsplan, dat zijn basis vindt in de Kadernota Integrale Veiligheid (= het integraal veiligheidsplan van de federale regering). 8 De wettelijke benaming van het Zonaal Politieplan (ZPP) en het Nationaal Politieplan (NPP) is immers nog altijd Zonaal 1 Art Wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 05 januari Art. 44 Wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 05 januari Koninklijk Besluit betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie, B.S., 23 november B.v. concept voor stuurborden, tool jaarverslag EFQM, concept eindevaluatie e.d. zie 5 Omzendbrief CP2 van 03 november 2004 betreffende het bevorderen van de organisatieontwikkeling van de lokale politie met als finaliteit een gemeenschapsgerichte politiezorg, B.S., 29 december Visietekst Naar een Excellente Politiezorg, voorgesteld n.a.v. de internationale conferentie Govsec op 06 en 07 juni 2007 te Brussel, Deel 1, ed. Politeia. 7 Art. 35 et seq. Wet van 07 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, B.S., 05 januari Brochure Naar een lokaal integraal veiligheidsbeleid, FOD Binnenlandse Zaken, Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid. 8

9 Veiligheidsplan en Nationaal Veiligheidsplan. De Kadernota Integrale Veiligheid (KIV) suggereert echter het toekomstige gebruik van de begrippen ZPP en NPP. Ook in de visietekst van de geïntegreerde politie naar een Excellente Politiezorg 10 en in het Nationaal Veiligheidsplan van de Federale politie, wordt de term politieplan naar voren geschoven. Op die manier wordt de ondergeschiktheid van een politieplan ten opzichte van een integraal veiligheidsplan benadrukt. Het Zonaal Politieplan houdt rekening met het Nationaal Politieplan en is afgestemd op de gemeentelijke integrale veiligheidsplannen en het Parketbeleidsplan. Bestuurlijk Kadernota integrale veiligheid Gerechtelijk Federale beleidsnota BiZa Federale beleidsnota Just College PG Nationaal veiligheidsplan Lokaal integraal veiligheidsplan Zonaal veiligheidsplan Parketbeleidsplan UITSTEL ZVP NAAR De ministers van binnenlandse zaken en justitie hebben besloten om de zonale veiligheidsplannen te verlengen tot eind De intentie is echter wel om de duur van 4 jaar voor het nieuwe zonaal veiligheidsplan te behouden. Dit geeft dat het nieuwe ZVP van 2014 tot en met 2017 van kracht zal zijn. 9 Kadernota integrale veiligheid van maart Visietekst Naar een Excellente Politiezorg, voorgesteld n.a.v. Govsec op 06 en 07 juni 2007 te Brussel, Deel 1, ed. Politeia. 11 Persbericht Voorstel om de zonale veiligheidsplannen en de strategische veiligheids- en preventieplannen te verlengen tot 31 december 2013 op 29 november 2012 te Brussel 9

10 HOOFDSTUK 1. MISSIE VISIE WAARDEN 10

11 1.1. Getrokken lessen uit het vorige plan Wat betreft de getrokken lessen uit het vorige plan over de ontwikkeling van missie, visie en waarden, valt er iets te vertellen over communicatie. Het is namelijk niet voldoende om deze missie, visie en waarden louter te communiceren opdat ze geïnternaliseerd worden door alle medewerkers. Onze eerste twee waarden zijn het streven naar een constructieve samenwerking met alle partners van het veiligheidsproces in het bijzonder de lokale overheid en verantwoording en openbaarheid van bestuur; loyaliteit tegenover de organisatie en de overheden. Dit wordt verwezenlijkt door: maandelijkse vergadering tussen het managementteam en de burgemeester maandelijks activiteitenverslag en jaarverslag aan burgemeester en gemeenteraad vergaderingen met de gemeenteraad wekelijks overleg tussen de korpschef en de burgemeester twee keer per jaar zonale Veiligheidsraad arrondissementeel rechercheoverleg 1.2. Onze belanghebbenden & hun verwachtingen Binnen de organisatie werden recentelijk 2 personeelsbevragingen gehouden. De bevraging in samenwerking met de Algemene Inspectie (AIG) georganiseerd in 2012, was specifiek gericht op personeelstevredenheid en korpsbijsturing. De andere personeelsbevraging, opgesteld door de Gedeconcentreerde Coördinatie- en Steundirectie (CSD) Antwerpen in 2012, richtte zich hoofdzakelijk op de werking van politie en de prioriteiten in functie van het nieuwe Zonale Veiligheidsplan. Deze tweede bevraging, uitgaande van CSD, werd ook van onze andere belanghebbende afgenomen. Ten slotte is van de bevolking nog de veiligheidsmonitor door de Directie van de Operationele Politionele Informatie Dienst Beleidsgegevens (CGOP/B) afgenomen en in samenwerking met CGOP/B de Lokale Veiligheidsbevraging in Op al deze bevragingen wordt dieper ingegaan, in hoofdstuk 2: Scanning & Analyse. Het thema missie visie waarden is aan bod gekomen in de bevraging van AIG. Hierin zijn de stellingen ik ken en begrijp de korpsvisie, missie en waarden. en De korpsvisie, missie en waarden zijn een inspiratie voor het dagelijks handelen. opgenomen. Beide stellingen moesten op een schaal van 1 tot 10 beantwoord worden dewelke stond voor respectievelijk volledig niet akkoord tot volledig wel akkoord. De eerste stelling kreeg een score van 75,88%. Deze zeer goede score geeft weer dat de missie visie waarden in ons korps goed gekend en begrepen zijn. De tweede stelling scoorde iets lager, maar nog steeds goed met een score van 66,15%. Dit geeft weer dat de missie visie waarden niet enkel goed gekend zijn, maar dan ons korps ook dagelijks handelt naar deze bij het uitvoeren van hun politionele opdrachten. De volgende jaren zullen deze thema s blijvende aandacht krijgen en gebracht worden op lesdagen en teambuilding. Omdat het thema missie - visie - waarden reeds aan bod was gekomen in de bevraging van AIG, was het dus niet langer noodzakelijk om hier een aparte bevraging voor uit te voeren. 11

12 1.3. Missie Visie - Waarden Missie De politiediensten worden georganiseerd en gestructureerd op twee niveaus: het federale en het lokale niveau, die samen de geïntegreerde politiezorg verzekeren. De lokale politie verzekert op het lokale niveau de basispolitiezorg, meer bepaald alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op grondgebied van de politiezone, evenals het vervullen van de opdrachten van federale aard. Het lokale politiekorps van de zone Brasschaat engageert zich om binnen het geïntegreerde veiligheidsbeleid van de lokale overheid de veiligheid en de leefbaarheid van de bevolking te garanderen. Visie Veiligheid is ook een zorg van iedereen. De bijdrage van de politie daaraan is het leveren van een Excellente Politiezorg. Het is een gemeenschapsgerichte, informatiegestuurde politie die door een optimale bedrijfsvoering bijdraagt aan de gemeenschappelijke veiligheidsaanpak. De lokale politie van Brasschaat garandeert de nodige veiligheid en hulp aan de bevolking via een professioneel uitgebouwd korps dat streeft naar oplossingsgericht politieoptreden. Geopteerd wordt voor goed opgeleide, polyvalente medewerkers met een minimum aan specialisten, ondersteund door een maximaal uitgebouwd administratief burgerkader (CALOG). Waarden In de geest van de deontologische code handelen wij in het bijzonder naar volgende principes: 1. Streven naar een constructieve samenwerking met alle partners van het veiligheidsproces in het bijzonder de lokale overheid. 2. Verantwoording en openbaarheid van bestuur; loyaliteit tegenover de organisatie en de overheden. 3. Doordrongen zijn van een dienstverlenende ingesteldheid gekenmerkt door beschikbaarheid, kwaliteit van het werk, zoeken naar oplossingen binnen het kader van onze bevoegdheden, de optimale aanwending van de adequate middelen, de zorg voor de geïntegreerde werking van de politiediensten. 4. Integer en onpartijdig zijn, de te handhaven normen eerbiedigen en zin hebben voor verantwoordelijkheid. 5. Naleven en zich inzetten voor het doen naleven van de individuele rechten en vrijheden en van de waardigheid van elke persoon, in het bijzonder door een steeds doordacht en tot het strikt noodzakelijke beperkt gebruik van de wettelijke dwang. 6. Vanuit wederzijds respect en waardering de interne relaties bevorderen en bijdragen tot het welzijn op het werk. 12

13 HOOFDSTUK 2. SCANNING & ANALYSE 13

14 2.1. Getrokken lessen uit het vorige plan Bij de voorbereiding van de opmaak van het vorig zonaal veiligheidsplan werden enkel de sleutelfiguren en de interne medewerkers bevraagd. Dit was al een verbetering, maar de bevolking werd echter aanvankelijk nog niet betrokken. De reden hiervoor was dat de veiligheidsmonitor wel budgettair voorzien was, maar niet meer federaal georganiseerd werd. Het bestuur zette zich wel in om zodra de veiligheidsmonitor beschikbaar was, deze toch nog af te nemen en op basis van de daaruit verkregen gegevens de nodige bijsturing door te voeren. De veiligheidsmonitor is in 2009 afgenomen geweest. In het licht van een gemeenschapsgerichte politiezorg is het echter noodzakelijk om de bevolking te betrekken bij de opmaak van het zonaal veiligheidsplan. Bij de opmaak van dit zonaal veiligheidsplan werd de bevolking wel bevraagd door middel van de lokale veiligheidsbevraging. Deze bevraging werd opgesteld door het CGOP/B en vertoont sterke gelijkenissen met de veiligheidsmonitor. De reden waarom de klassieke veiligheidsmonitor niet werd afgenomen, is omdat deze pas gepland is voor De politiezones hadden echter sneller gegevens nodig voor de opmaak van de zonale veiligheidsplannen die initieel gepland waren om op te starten in Pas in de loop van 2012 zijn deze opgeschoven met één jaar zodat deze nu in werking treden vanaf Daarom deed het CGOP/B een steunaanbod, aan de politiezones die het wensten, in de vorm van de lokale veiligheidsbevraging. Deze lokale veiligheidsbevraging vervangt de klassieke veiligheidsmonitor niet, maar is een tussentijdse noodoplossing. Het was ook een kortere vragenlijst dan de veiligheidsmonitor, omdat er gewerkt werd met postenquêtes en men de respondenten niet wou demotiveren. De vragen waren ook meer op het lokaal niveau afgestemd. Ook de sleutelfiguren werden weer bevraagd door grotendeels dezelfde bevraging als die voor de bevolking gebruikt werd. Bij de opmaak van het vorig zonaal veiligheidsplan werden ze ook bevraagd, maar omwille van tijdsdruk kwamen er slechts 28 van de 69 beknopte vragenlijsten tijdig binnen en kon er ook geen herinneringsbrief verstuurd worden om zo de responsgraad nog naar boven te halen. Bij de opmaak van dit zonaal veiligheidsplan werd er wel voldoende tijd voorzien, met een hogere responsgraad tot gevolg. Voor het overige werden ook de interne medewerkers, de korpschef, de burgemeester, de procureur des Konings, de bestuurlijke directeur-coördinator en de gerechtelijke directeur bevraagd. Alle subjectieve cijfers werden in een matrix geplaatst, waar ook objectieve gegevens in werden verwerkt. Deze matrix werd opgesteld door de CSD en moest ondersteuning bieden bij de prioriteitenstelling. 14

15 2.2. Socio-economische en demografische beschrijving van de zone Geografische situering: Brasschaat ligt in de provincie Antwerpen, maakt deel uit van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, behoort tot het kiesdistrict Kapellen en is de zetel van een vredegerecht. Schoten, Brecht, Wuustwezel, Kapellen, Ekeren, Merksem zijn de buurgemeenten. De oppervlakte van Brasschaat bedraagt ha 48 a 22 ca. Hiervan is ± 2680 ha groen (waarvan 1300 ha bos) en de geürbaniseerde ruimte is ± 1620,65 ha. De afstanden tussen noord-zuid zijn 10,4 km en tussen oost-west 8,8 km. Het hoogste punt van de gemeente is +27 m (grens Wuustwezel-Brecht), het laagste punt +4 m (pomp- en zuiveringsstation Vriesdonk). De gemeente beschikt over 245 straten (+ 19 in het Kamp van Brasschaat). (Links) De politiezone Brasschaat gesitueerd binnen het arrondissement Antwerpen. (Rechts) De politiezone Brasschaat gesitueerd ten opzichte van enkele buurtgemeenten. Demografische aspecten: In 2012 bedroeg het aantal inwoners van Brasschaat Sinds 2001 is het aantal inwoners lichtjes gestegen van naar het huidig aantal. De bevolkingsdichtheid bedraagt 960 inwoners per km². Het aantal huishoudens is de laatste tien jaar ook gestegen. Zo bedroeg het aantal huishoudens van Brasschaat in In 2009 bedroeg dit Het aantal vreemdelingen ingeschreven in de gemeente bedraagt 3206 (8,68%). Deze groep bestaat uit diverse nationaliteiten waarvan de Nederlanders de grootste groep uitmaakt. Het aantal bewoners boven de 60 jaar bedraagt (27,4%). De groep bewoners tussen de 20 en de 60 jaar bedraagt (51,9%). Het aantal woongelegenheden in 2005: 15956, verdeeld over 7 wijken. In de wijk Centrum woont 23,2% van het totaal aantal bewoners (8666). Sociale aspecten: Brasschaat telt 14 kleuterscholen, 16 lagere scholen, 5 secundaire scholen en 2 scholen in het buitengewoon onderwijs. Allen samen goed voor meer dan leerlingen. 15

16 Economische aspecten: Brasschaat is een residentiële gemeente, met sociale woonwijken en veel KMO s (±1000) en kent geen industrie. Brasschaat telde in ondernemingen. Ten opzichte van 2000 is dit een stijging van 28%. Het ziekenhuis Klina is gelegen in het centrum van Brasschaat en doet dienst als regionale dienst voor spoedgevallen voor de ons omringende gemeenten. De gemeente Brasschaat realiseerde langs de Sint Jobsesteenweg een bedrijventerrein op de site Campus Coppens. In eerste instantie werden er verschillende federale financiële diensten die in Brasschaat én Schoten gelegen zijn, gecentraliseerd. Tevens werd er een kmo-zone ingericht. Wegeninfrastructuur: Onze gemeente beschikt over een zeer omvangrijk wegennet: 155 km gemeentewegen en 22 km gewestwegen; 244 straten en 19 straten in het militaire kamp. Door de zone lopen verschillende drukke (rijks)wegen: 1. de N1 (Bredabaan) van Antwerpen naar de Nederlandse grens; 2. de N11 (Kapelsesteenweg) van Antwerpen naar Nederland; 3. de N121 van Brasschaat naar Schilde; 4. de N117 van Kalmthout naar St. Job. De oprit van de autoweg E19 (Breda Brussel): De verbindingsweg naar de twee opritten van de autoweg E19 (Antwerpen Breda van de randgemeenten Merksem Schoten). Culturele aspecten: In onze gemeente bevinden zich 380 verenigingen die actief zijn rond cultuur, sport, jeugd en sociaal leven. De kern van het cultuurleven speelt zich af in en om het cultuurcentrum dat gelegen is in het Gemeentepark, maar ook in de verschillende wijken van de gemeente. Ook de sportsector is goed vertegenwoordigd met tal van voetbalvelden, atletiekmogelijkheden, de Brasschaat Open Golf en drie gemeentelijke sporthallen. Sinds Sportoase Elshout in 2006 werd geopend, kunnen ook de zwemfanaten weer optimaal aan de slag. Brasschaat is ook de thuisbasis van de Superman Triathlon van Vlaanderen die jaarlijks vele duizenden toeschouwers trekt. Toerisme: Brasschaat beschikt over tal van bewegwijzerde fietspaden en behoort tot het fietsknooppuntennetwerk Antwerpse Kempen. Diverse wandelpaden, meerdere voor het publiek toegankelijke parken, Sportoase (zwem- sportcomplex), 4 hotels en talrijke eetgelegenheden bevinden zich in de gemeente. Onze gemeente bevat veel groen met mogelijkheden tot recreatie Beeld van veiligheid en leefbaarheid Objectieve gegevens Cijfers over de prioriteiten van het zonaal veiligheidsplan Volgens de Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, van 7 december 1998 is elke politiezone gehouden een zonaal veiligheidsplan op te stellen. Dit beleidsdocument vormt een weergave van wat de zonale veiligheidsraad, bestaande uit de burgemeester, de procureur des Konings, de bestuurlijk directeur-coördinator en de korpschef, als prioritair beschouwt voor een volgende periode van vier jaar. Het opstellen van het ZVP vraagt een degelijke voorbereiding. Deze voorbereiding heeft als doel na te gaan welke fenomenen prioritair dienen te worden aangepakt. Zowel objectieve als subjectieve bronnen werden geraadpleegd. Een combinatie van deze twee bronnen geeft een beeld van de belangrijkste veiligheidsfenomenen in onze politiezone. 16

17 Volgende fenomenen werden dan ook in op een projectmatige manier aangepakt door middel van geïntegreerde actieplannen, namelijk: diefstal in woningen: nog meer aandacht ging naar het sensibiliseren en adviseren van onze inwoners om hun woning te beveiligen en naar het buurtonderzoek ter plaatse om de kans op opsporing van de daders te verhogen; verkeersveiligheid: (t.t.z. doorstroming van het verkeer, aanwezigheid van politie op risicoplaatsen, controles op snelheid, alcohol, drugs en gordeldracht, enz., kortom een brede waaier van aspecten die de verkeersveiligheid in het gedrang kunnen brengen) met als doel een daling van het aantal verkeersongevallen met doden en lichamelijk letsel; intrafamiliaal geweld: d.w.z. bijdragen tot een snelle detectie, een correcte registratie, een kwalitatieve opvang en opvolging van slachtoffers, een gepaste doorverwijzing naar de hulpverlening van slachtoffers en daders en een kwalitatieve dossieropvolging. 1. Diefstal in woning: In 2009 zagen we een daling van de feiten met ongeveer 12% ten opzichte van het jaar In 2010 is er echter terug een lichte stijging van 4% ten opzichte van In 2011 kennen we dan weer een zeer forse stijging van 49% ten opzichte van het jaar 2010, gevolgd door een lichte stijging van ongeveer 4% in

18 2. Verkeersveiligheid: Snelheidsmetingen met vaste camera Jaar dagen controle gecontroleerde voertuigen Overtredingen ,82% ,57% ,65% ,52% Als de absolute cijfers in beschouwing worden genomen, wordt er een stijging van het aantal overtredingen vastgesteld van 2009 tot en met 2012, met een daling in Het aantal gecontroleerde voertuigen steeg echter ook gedurende deze periode. In 2011 was er een daling van het aantal overtredingen, maar ook van het aantal gecontroleerde voertuigen. Dit kwam doordat de camera tussen 21 november en 14 december 2011 buiten gebruik was voor herijking. Met deze gegevens moet dus opgelet worden. De relatieve cijfers geven namelijk een ander beeld. Volgens deze gegevens vond er een daling plaats van 2009 naar 2012 van 0,82% naar 0,52% met in 2011 een stijging in het aantal overtredingen dan weer tot 0,65%. Roodlicht camera RLC Jaar Dagen controle Gecontroleerde voertuigen Overtredingen % Roodlicht ,034% ,19% ,036% ,12% ,025% ,34% ,015% ,52% Sinds 19 september 2011 zijn de camera s aan het kruispunt met de Voshollei buiten gebruik gesteld door de heraanleg van de rijbaan. Rood licht negatie blijft aan het kruispunt Pauwelslei/Guyotdreef vrij hoog. De stijging van de roodlicht negatie is een gevolg van de omzendbrief Col 16/2006 dd 12/9/2006 die stelt dat ook voor prioritaire voertuigen steeds proces-verbaal dient opgesteld te worden en dat de procureur des Konings na advies korpschef een appreciatie maakt of de negatie gewettigd was. Het aantal overtreders is aan voornoemd kruispunt tegenover het jaar 2011 opnieuw gedaald met 60%. Daar waar we in 2009 nog 0,034% overtreders hadden, tellen we in het jaar 2012 nog slechts 0,015%. Snelheidsmetingen met Gatso (mobiele camera) Jaar uren gecontroleerde controle voertuigen overtredingen % : ,58% : ,20% : ,28% : ,10% Over het gehele jaar 2012 werden 441 uren bemande snelheidscontroles uitgevoerd waarbij voertuigen zijn gecontroleerd (379 uren snelheidscontrole en voertuigen in het jaar 2011) bestuurders (of 6,10%) hiervan reden sneller dan de toegelaten snelheid vermeerderd met de toegepaste tolerantie. In bebouwde kommen is de tolerantie vastgelegd op +10 km/u en andere wegen op +17 km/u. % % 18

19 Verkeersongevallen 3 Intrafamiliaal geweld: IFG (fysisch) Fysisch, binnen het koppel Fysisch, tegen afstammelingen Fysisch tegen andere leden IFG (seksueel) Seksueel, binnen het koppel 1 / 1 1 Seksueel tegen afstammelingen / 4 2 / Seksueel tegen andere leden / / 3 / IFG (psychisch) Psychisch, binnen het koppel Psychisch tegen afstammelingen Psychisch tegen andere leden IFG (economisch) Economisch, binnen het koppel Economisch tegen afstammelingen / / 2 / Economisch tegen andere leden Voor het jaar 2012 zien we een zeer lichte stijging (34% naar 35%) van het procentueel aantal PV s IFG (97) in verhouding tot de meldingen Cijfers van de politiezone Brasschaat uit de criminaliteitsbarometer Totaal aantal misdrijven vastgesteld in de PZ Brasschaat

20 Misdrijven tegen de lichamelijke integriteit Feiten Slagen en verwondingen Andere Moord en doodslag Totaal Drugs Feiten In- en uitvoer Bezit Handel Gebruik Andere Fabricatie Totaal Beschadiging van eigendommen Feiten Vandalisme Vernieling en brandstichting door ontploffing Vernieling, onbruikbaarmaking Totaal Bedrog Feiten Oplichting Misdrijf van vertrouwen Verduistering Flessentrekkerij Andere misdrijven tegen gebouw Witwassen Heling Totaal Misdrijf tegen andere morele waarden en normen Feiten Bedreiging Schending van de eer Persoonlijke levenssfeer Andere misdrijven tegen morele waarde Nachtlawaai 3 1 / / Totaal Diefstal vervoermiddelen Autodiefstal Motordiefstal Carjacking Homejacking Garagediefstal Bromfietsdiefstal Fietsdiefstal

21 Diefstal andere Diefstal gewapenderhand Met geweld zonder wapen Uit of aan auto Wapens en explosieven Steaming / Handtasroof Grijpdiefstal Zakkenrollerij Winkeldiefstal Diefstal met list Metaaldiefstal Werfdiefstal Objectief luik matrix CSD Deze matrix kadert in een samenwerkingsproject tussen de tien politiezones van arromin (Arrondissement Antwerpen exclusief PZ Antwerpen). De bedoeling van dit samenwerkingsproject is om een instrument te ontwikkelen (deze matrix) dat eenvormig is voor de tien politiezones, en dat het beslissingsproces van de politiezones inzake prioriteitstelling kan ondersteunen. Deze matrix is opgesteld door de strategisch analisten van de CSD (CSD-SA), in overleg met medewerkers van de tien politiezones (dit zowel voor de keuze van criteria, gegevensbronnen, gewichten, etc.). Door deze matrix voor de tien politiezones op een uniforme wijze in te vullen, wordt de mogelijkheid gecreëerd om aan het parket een totaalbeeld aan te leveren van de resultaten van dit instrument voor de politiezones van arromin. Aldus kan dit ook op parket-niveau een hulpinstrument betekenen voor de prioriteitstelling. Deze matrix is opgebouwd uit een objectief luik (gevuld met diverse cijfergegevens) en een subjectief luik (gevuld met de rangordes die gegeven worden door diverse actoren of actorgroepen). Beide luiken zijn opgebouwd uit verschillende criteria. Aan de twee luiken (objectief en subjectief) hebben we een verschillend gewicht toegekend. Ook aan de criteria binnen de luiken hebben we verschillende gewichten toegekend. Dit doen we, omdat we er van uitgaan dat sommige factoren op de eindrangschikking 'zwaarder mogen doorwegen' dan andere. De toegekende gewichten zijn het resultaat van overleg met medewerkers van de 10 politiezones (in de werkgroep ZVP). In deze matrix bekomen we, door een set van objectieve factoren en een set van subjectieve factoren in rekening te brengen, een rangorde van fenomenen naar 'ernst'. Het is onmogelijk om deze oefening te maken voor alle fenomenen waarmee een politiezone in aanraking komt. Daarom werd in een eerste fase van dit project (in de periode juli-augustus 2011), een beperkte set van 11 fenomenen geselecteerd. Meer informatie omtrent de uitwerking van de matrix en de definiëring van de 11 fenomenen is terug te vinden in bijlage. 21

22 1) omvang in PZ (# feiten 2012) 1) rangorde (11 = hoogste aantal feiten) 2) omvang in arromin (# feiten 2012) 2) rangorde (11 = hoogste aantal feiten) 3) Evolutie in PZ ('12 tov gemiddelde van '10 en '11) 3) rangorde (11 = hoogste toename) 4) evolutie in arromin ('12 tov gemiddelde van '10 en '11) 4) rangorde (11= hoogste toename) 5) gewicht (tov /inwoners) in PZ in 2012 in vgl met gewicht in arromin in ) rangorde (11= hoogste gewicht relatief tov arromin) gewogen som (van de rangordes) = [ x7,5+...x2,5+ x15+ x5+ x10] / 40 rangorde op basis van objectief luik (11 = belangrijkst) Matrix van de politiezone Brasschaat (objectieve luik) PZ BRASSCHAAT gewichten I. Objectieve factoren = 40% op het geheel 7,5 2,5 15,0 5,0 10,0 fenomenen Diefstal uit/aan auto ,3% 5-12,9% 3 0,78 2 3,875 3 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen ,4% 4-30,5% 1 2, ,938 4 Fietsdiefstal ,8% 3-4,0% 7 1,24 9 6,500 6 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie ,0% 8-11,3% 4 1,21 8 6,750 8 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel ,9% 9-8,3% 5 1, , Inbraak in bedrijf/handelszaak ,7% 11-3,8% 8 0,86 3 6,563 7 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme ,5% 6-1,9% 9 1,17 7 7,875 9 Verkeer: verkeersongevallen LL ,7% 7-6,0% 6 1,11 6 6,438 5 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis ,4% 1-18,7% 2 1,01 4 1,875 1 Winkeldiefstal ,4% 2 3,7% 10 0,40 1 2,813 2 Inbraak in woning ,0% 10 11,7% 11 1,10 5 8, *: arromin = het Arrondissement Antwerpen exclusief de Politiezone Antwerpen 22

23 Resultaten voor het objectieve luik De drie hoogst scorende fenomenen in het objectieve luik zijn voor de politiezone Brasschaat: 1. Inbraak in woning 2. IFG 3. Overlast Wat maakt dat deze drie fenomenen in het objectieve luik binnen het totaal van de elf fenomenen het hoogst scoren? Het is belangrijk voor ogen te houden dat steeds per criterium de elf fenomenen ten opzichte van elkaar afgewogen worden. Een fenomeen zal pas uitspringen binnen het objectieve luik wanneer dit fenomeen op meerdere van de vijf criteria hoog scoort in vergelijking met de andere fenomenen. Bovendien spelen hier de toegepaste gewichten: een fenomeen zal meer uitspringen binnen het objectieve luik wanneer het hoog scoort op criteria met een hoger gewicht. We overlopen dit voor de drie hoogst gerangschikte fenomenen: Inbraak in woning Zowel in de politiezone Brasschaat (criterium1) als in arromin (het Arrondissement Antwerpen exclusief de Politiezone Antwerpen) (criterium2) staat het fenomeen inbraak in woning van de elf fenomenen op de tweedehoogste plaats qua aantal feiten in Enkel het fenomeen overlast scoort qua omvang hoger, zowel in deze politiezone als in arromin. In de politiezone Brasschaat staat inbraak in woning in de lijst van elf fenomenen op de tweedehoogste plaats qua evolutie tussen (gemiddelde van deze twee jaartallen) en 2012 (criterium3). Het aantal inbraken in woning is er met 19% toegenomen. Enkel het fenomeen inbraak in bedrijf/handelszaak kent een sterkere toename met 24%. De hoge positie op criterium3 is bovendien sterk bepalend voor de totaalscore van dit fenomeen op het objectieve luik. Criterium3 heeft het hoogste gewicht (15/40 ste ) van de objectieve factoren en weegt dus het meeste op het totaal. Binnen het grotere gebied arromin staat dit fenomeen qua evolutie (criterium4) op de hoogste plaats binnen de lijst van elf fenomenen. Globaal in arromin is er een evolutie van +12% van tot en met Op criterium5 kent dit fenomeen voor de politiezone Brasschaat van de elf fenomenen een eerder lage score, op de vijfde plaats. De graad (gewicht op de bevolking) ligt in deze politiezone in 2012, 10% hoger dan de graad (gewicht op de bevolking) in het gehele gebied arromin (de verhouding van de graden is 1,10). Voor zes andere fenomenen ligt de graad in de politiezone Brasschaat hoger dan in arromin. Het fenomeen met de hoogste graad in verhouding met het hele gebied arromin is drugs (verhouding graden van 2,11). Ook de score voor het fenomeen inbraak in woning op criterium5 weegt zwaar door in het objectieve luik, omdat criterium5 10/40 ste op het totaal weegt. Globaal kunnen we concluderen dat voor de politiezone Brasschaat in het objectieve luik het fenomeen inbraak in woning van de elf fenomenen het hoogst scoort, omdat het op alle vijf de criteria hoog scoort met een uitzondering voor criterium5. (tussen de criteria 1, 2, 3 & 4 variërend van de hoogste tot de tweedehoogste positie). Enkel doordat het fenomeen hoge scores behaalt op de 1 ste vier criteria en met name op criterium3 wordt het effect van de lage score op criterium5 dat zwaar weegt op het totaal, geheel teniet gedaan. IFG Wanneer we dezelfde overwegingen maken als in de voorgaande paragraaf, dan zien we dat het fenomeen intrafamiliaal geweld in de politiezone Brasschaat uitspringt (tweedehoogste plaats in de rangorde van de fenomenen) in het objectieve luik omdat dit fenomeen op vier van de vijf criteria hoog scoort. Op de criteria 1, 2, 3 en 5 behaalt dit fenomeen binnen de reeks van elf fenomenen telkens de tweedehoogste, derdehoogste of vierdehoogste positie. Bovendien scoort het fenomeen specifiek hoog op de twee criteria die binnen het objectieve luik het zwaarst wegen: criterium3 (qua evolutie in de politiezone: slechts twee fenomenen kennen binnen de politiezone Brasschaat een sterkere toename dan het fenomeen intrafamiliaal geweld ) en criterium5 (ook qua verhouding van zonale graad op de graad van arromin kent het fenomeen intrafamiliaal geweld een hoge score, met slechts één fenomeen dat hoger scoort). 23

24 Overlast Het fenomeen overlast heeft de hoge positie (derdehoogste plaats) in het objectieve luik van de matrix van de politiezone Brasschaat vooral te danken aan de score op criterium1 (hoogste positie qua aantal feiten in de politiezone) en criterium2 (hoogste positie qua aantal feiten in het gebied arromin). Vooral de hoge score op criterium1 weegt daarbij zwaar door, omdat dit criterium in het objectieve luik een gewicht heeft van 7,5/40 ste. Op criterium3 (evolutie binnen de politiezone), criterium4 (evolutie in het gebied arromin) en criterium5 (verhouding zonale graad op graad arromin) scoort dit fenomeen voor de politiezone Brasschaat binnen de rij van elf fenomenen eerder hoog tot gemiddeld (respectievelijk de zesdehoogste, derdehoogste en vijfdehoogste) Subjectieve gegevens Om de subjectieve gegevens op het spoor te komen werd een bevraging georganiseerd van de interne medewerkers, de gemeenteraadsleden, de sleutelfiguren en de bevolking. De gemeenteraadsleden, de sleutelfiguren en de bevolking kregen een uitgebreide vragenlijst, opgesteld door het CGOP/B. Deze vragenlijst was oorspronkelijk enkel bedoeld om de bevolking te bevragen, maar in de politiezone Brasschaat werd besloten deze ook te gebruiken, mits enkele kleine aanpassingen, om de gemeenteraadsleden en de sleutelfiguren te bevragen. Deze kleine aanpassingen waren nodig omdat enkele vragen niet meteen relevant leken om aan de gemeenteraadsleden en de sleutelfiguren te stellen. De vragenlijst peilde naar buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, beoordeling politiewerking en het laatste contact met de politie van uw zone. Tevens werd in de bevraging ook gevraagd om een rangschikking te maken volgens belangrijkheid van elf algemene veiligheidsproblemen. De keuzemogelijkheden waren diefstal uit auto s, drugs, fietsdiefstal, fysisch geweld algemeen, geweld binnen de familie, inbraken in bedrijven of handelszaken, overlast, verkeersongevallen, verkrachtingen, aanrandingen, winkeldiefstal en woninginbraken. De interne medewerkers werden enkel gevraagd de rangschikking van de elf veiligheidsproblemen te maken. Deze rangschikkingen stellen de politiezone Brasschaat in staat het subjectieve luik van de matrix opgesteld door de coördinatie- en steundienst (zie ) gedeeltelijk in te vullen. Het subjectieve luik telt namelijk voor 60% mee. Voor het subjectieve luik werden ook nog de burgemeester, de korpschef, de directeur-coördinator, de gerechtelijk directeur en de procureur des Konings bevraagd. Alle verschillende actoren krijgen hiervoor een gewicht van 7,5. De resultaten hiervan worden besproken in 2.4. De bevolking werd bevraagd in 2011 en alle andere actoren werden bevraagd in Dit was origineel nog toen het zonaal veiligheidsplan gepland was voor Nu hebben er echter twee specifieke gebeurtenissen plaatsgevonden, die leidden tot de noodzaak om de bevraging opnieuw af te nemen bij de gemeenteraadsleden en de burgemeester. - Enerzijds moest het oorspronkelijke nieuwe zonaal veiligheidsplan van start gaan op 1 januari Dit is echter uitgesteld tot 1 januari 2014 door de minister van Binnenlandse Zaken, Joëlle Milquet. - Anderzijds is de samenstelling van de gemeenteraad van 2013 veranderd ten opzichte van de samenstelling 2012 door de recente verkiezingen van Brasschaat heeft ook een nieuwe burgemeester sinds begin Om deze reden werd de bevraging van de gemeenteraadsleden en burgemeester opnieuw uitgevoerd. Voor alle andere actoren werd de eerste bevraging behouden, aangezien er vanuit wordt gegaan dat de antwoorden in de loop van één jaar niet tot nauwelijks wijzigen. In de teksten hieronder zal u dan ook merken dat bij de gemeenteraadsleden en burgemeester gesproken wordt van een rangorde van prioriteiten opgesteld voor de periode van , waar bij alle andere actoren gesproken wordt van een rangorde van prioriteiten voor de periode De gemeenteraad en sleutelfiguren De gemeenteraadsleden en de sleutelfiguren werden bevraagd met een licht aangepaste versie van de vragenlijst die werd opgesteld door het CGOP/B om de bevolking te bevragen. De bevolking werd gevraagd uit hoeveel personen hun gezin bestond en waar ze woonden. Dit werd niet gevraagd aan de gemeenteraad en de sleutelfiguren omdat dit niet relevant leek om aan hen te vragen. Aan de bevolking werd ook gevraagd in welke mate bepaalde fenomenen of situaties een probleem vormden in hun buurt. Aan de gemeenteraad en de sleutelfiguren werd gevraagd aan te geven in welke mate die fenomenen of situaties een probleem vormden in de gemeente Brasschaat. De reden hiervoor is dat deze personen niet noodzakelijk in Brasschaat wonen en als je ze dan vraagt naar problemen in hun buurt, kan het voorkomen dat de toestand van een andere gemeente geschetst wordt. Dit is natuurlijk niet wenselijk. Ook in andere vragen werd buurt vervangen door gemeente om dit te voorkomen. De gemeenteraad en de sleutelfiguren werden ook niet bevraagd naar slachtofferschap en aangiftegedrag. Dit leek ook niet 24

25 relevant te zijn. Bij de bevolking werd ook gepeild naar hun wijkinspecteur. Voor de gemeenteraad en de sleutelfiguren werd dit geherformuleerd naar onze wijkinspecteurs. Weer om te vermijden dat ze het over een andere zone zouden hebben. Ten slotte werd er ook niet gevraagd naar de achtergrondkenmerken van de gemeenteraad en de sleutelfiguren omdat dat niet relevant leek. Aan 87 sleutelfiguren, waaronder 32 gemeenteraadsleden werd een vragenlijst opgestuurd. Na een eerste vragenronde kwamen 42 vragenlijsten terug binnen, waarop een herinneringsbrief werd verzonden naar alle sleutelfiguren om de responsgraad nog wat op te krikken. Deze herinneringsbrief zorgde ervoor dat er nog 25 vragenlijsten binnenkwamen. In totaal hadden we er dus 67, wat goed is voor een responsgraad van 77%. In onderstaande tabellen wordt de rangorde naar belangrijkheid van de elf veiligheidsfenomenen volgens de gemeenteraad en de sleutelfiguren voor de periode voorgesteld (11=belangrijkst). Deze rangorde werd bepaald door het gemiddelde van de totale som van de scores te berekenen. In de vragenlijst werden de respondenten wel gevraagd om aan het belangrijkste fenomeen het laagste cijfer te geven. In de onderstaande tabel is dit omgekeerd. Hierdoor was het fenomeen met het laagste gemiddelde het belangrijkste en krijgt het in onderstaande tabel het hoogste cijfer. Inbraak in woning 11 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 10 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 9 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 8 Verkeer: verkeersongevallen LL 7 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 6 Inbraak in bedrijf/handelszaak 5 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 4 Fietsdiefstal 3 Diefstal uit/aan auto 2 Winkeldiefstal 1 De gemeenteraad en de sleutelfiguren beschouwen inbraak in woningen als het fenomeen dat de hoogste prioriteit moet krijgen bij de aanpak van de lokale politie. Voor de overige fenomenen hechten ze veel belang aan drugsgerelateerde criminaliteit en zedenfeiten. Deze fenomenen staan respectievelijk op de tweede en derde plaats. Winkeldiefstal wordt als het minst belangrijk beschouwd van deze elf fenomenen. De gemeenteraad en sleutelfiguren werden ook bevraagd over buurtproblemen. Hierbij moesten ze van 15 fenomenen of situaties aangeven of ze deze al dan niet als probleem beschouwden in de gemeente Brasschaat. De keuzemogelijkheden gingen van helemaal wel een probleem tot helemaal niet een probleem. Bovendien werd er nog een weet niet filter aangeboden. De fenomenen woninginbraak, fietsdiefstal, snelheid in het verkeer, wildparkeren en sluikstorten en zwerfvuil werden als het meest problematisch beschouwd. Woninginbraak werd namelijk door 76,6% als helemaal of eerder een probleem beschouwd. Bij fietsdiefstal was dit 75%, bij onaangepaste snelheid in het verkeer 74,2%, bij wildparkeren 58,5% en bij sluikstorten en zwerfvuil 63,1%. Vervolgens werd hen gevraagd om uit deze 15 fenomenen, 3 fenomenen te kiezen waaraan de politie volgens hen prioriteit moet geven. Als prioriteit N 1 is het met 46% vooral woninginbraak dat vernoemd wordt. onaangepaste snelheid in het verkeer scoort hier ook goed met 23,8%. Als prioriteit N 2 zijn het voornamelijk fietsdiefstal (14,8%), onaangepaste snelheid in het verkeer (13,1%), agressief verkeersgedrag (13,1%) en sluikstorten en zwerfvuil (14,8%) die boven de rest uitsteken. Als prioriteit N 3 wordt vooral agressief verkeersgedrag vernoemd (17,2%), onaangepaste snelheid in het verkeer (12,1%), wildparkeren (12,1%) en sluikstorten en zwerfvuil (13,8%) scoren hier ook vrij hoog. Een volledige uiteenzetting van de bekomen resultaten is terug te vinden in bijlage De interne medewerkers In onderstaande tabellen wordt de rangorde naar belangrijkheid van de elf veiligheidsfenomenen volgens de interne medewerkers voor de periode voorgesteld (11=belangrijkst). Zowel al het calogpersoneel als al het operationeel personeel werd bevraagd. Het calog-personeel was met 23 en er kwamen ook 23 antwoorden terug binnen. Dit geeft dus een responsgraad van 100%. Hun resultaten worden weergegeven in onderstaande tabel. 25

26 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 11 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 10 Inbraak in woning 9 Verkeer: verkeersongevallen LL 8 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 7 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 6 Diefstal uit/aan auto 5 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 4 Winkeldiefstal 3 Fietsdiefstal 2 Inbraak in bedrijf/handelszaak 1 Het operationeel personeel was met 67. Hiervan kwamen 61 antwoorden tijdig terug binnen. Dit is goed voor een responsgraad van 91,04%. Hun resultaten worden weergegeven in onderstaande tabel. Inbraak in woning 11 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 10 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 9 Verkeer: verkeersongevallen LL 8 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 7 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 6 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 5 Diefstal uit/aan auto 4 Fietsdiefstal 3 Inbraak in bedrijf/handelszaak 2 Winkeldiefstal 1 Als we deze twee groepen samenvoegen bekomen we een responsgraad van 93,3% (84/90). De resultaten van de twee groepen samen worden weergegeven in onderstaande tabel. Inbraak in woning 11 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 10 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 9 Verkeer: verkeersongevallen LL 8 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 7 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 6 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 5 Diefstal uit/aan auto 4 Fietsdiefstal 3 Inbraak in bedrijf/handelszaak 2 Winkeldiefstal 1 Bij de interne medewerkers wordt inbraak in woning ook naar voor geschoven als het belangrijkste fenomeen dat prioritair dient aangepakt te worden. Voor het overige hechten ze veel belang aan persoonsdelicten zoals intrafamiliaal geweld en zedenfeiten. Zij willen intrafamiliaal geweld dus wel behouden als prioritair aan te pakken fenomeen. Ten slotte achten ze verkeersveiligheid ook nog belangrijk. Alle prioriteiten van het vorig zonaal veiligheidsplan worden dus door de interne medewerkers nog altijd als prioritair beschouwd voor de komende periode. 26

27 De bevolking 1. Veiligheidsmonitor De bevolking werd bevraagd door de Veiligheidsmonitor Dit is een bevolkingsonderzoek dat peilt naar de perceptie van de burgers op veiligheid en het functioneren van de politiediensten. De Veiligheidsmonitor, georganiseerd door de projectgroep "Veiligheidsmonitor" binnen de dienst Beleidsgegevens van de Directie van de Operationele Politionele Informatie van de Federale Politie, is een gestandaardiseerd telefonisch bevolkingsonderzoek. Deze enquête bevat vragen over buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, slachtofferschap en aangiftegedrag, alsook over de contacten tussen burgers en politiediensten, over de werking van de politiediensten en over de achtergrondkenmerken van de respondent. De Veiligheidsmonitor werd uitgevoerd op federaal niveau en in de 73 gemeenten met een vroeger veiligheids- en preventiecontract. In totaal werden er tussen januari en juli enquêtes afgenomen (zonder de lokale opstappen). Daarbovenop werden er meer dan 3596 extra enquêtes uitgevoerd voor de 18 lokale opstappen in In de PZ Brasschaat heeft men 351 enquêtes uitgevoerd. Eerst werd de bevolking bevraagd over buurtproblemen. Zo werd hen gevraagd of ze een aantal zaken in hun buurt als een probleem ervoeren. Deze zaken waren onaangepaste snelheid in het verkeer, inbraak in woningen of andere gebouwen, fietsdiefstal, rommel op straat, agressief verkeersgedrag, geluidsoverlast door verkeer, bekladde muren en/of gebouwen, diefstal uit auto s, geweld, autodiefstal, overlast verbonden aan druggebruik, bedreiging, mensen worden op straat lastiggevallen, aanrijdingen, andere vormen van geluidsoverlast, vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes en overlast van groepen jongeren. De antwoordmogelijkheden waren helemaal wel, eerder wel, eerder niet en helemaal niet. Het is voornamelijk onaangepaste snelheid in het verkeer dat als problematisch beschouwd wordt. Zo vindt 61,76% van de respondenten dit helemaal wel of eerder wel een probleem. Bij inbraak in woningen of andere gebouwen was dit 44,92%, bij fietsdiefstal 40,15%, bij rommel op straat 32,37%, bij agressief verkeersgedrag 31,91%, bij geluidsoverlast door verkeer 29,59%, bij bekladde muren en/of gebouwen 16,67%, bij diefstal uit auto s 17,98%, bij geweld 11,94%, bij autodiefstal 12,88%, bij overlast verbonden aan druggebruik 12,63%, bij bedreiging 11,22%, bij mensen worden op straat lastiggevallen 10,51%, bij aanrijdingen 19,93%, bij andere vormen van geluidsoverlast 23,74%, bij vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes 18,16% en bij overlast van groepen jongeren ten slotte 14,19%. 2. Lokale veiligheidsbevraging 2011 Na de veiligheidsmonitor volgde nog een tweede bevraging in 2011 aan de bevolking door middel van de lokale veiligheidsbevraging. In totaal werden 619 vragenlijsten van de bevolking verwerkt door het CGOP/B. Er werd uitgegaan van een minimum van 350 afgewerkte enquêtes per zone, wat volgens het CGOP/B het minimale noodzakelijke aantal was om valabele resultaten te verkrijgen. Op basis van een verwachte minimale respons van 25% dienden 1400 kopieën van de vragenlijst te worden verzonden. De vragenlijsten kwamen zeer vlot binnen en met onze 619 verwerkte vragenlijsten zitten we ver boven het minimum van 350 en hebben we een responsgraad van 44,2%. In onderstaande tabel wordt de rangorde naar belangrijkheid van de elf veiligheidsfenomenen volgens de bevolking voor de periode voorgesteld (11=belangrijkst). 27

28 Inbraak in woning 11 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 10 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 9 Verkeer: verkeersongevallen LL 8 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 7 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 6 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 5 Diefstal uit/aan auto 4 Fietsdiefstal 3 Inbraak in bedrijf/handelszaak 2 Winkeldiefstal 1 Ook bij de bevolking zien we inbraak in woningen als de topprioriteit op de voorgrond treden. In lijn met de interne medewerkers, de gemeenteraadsleden en de sleutelfiguren zien we dat er ook veel belang gehecht wordt aan zedenfeiten. Bovendien hecht de bevolking ook nog veel belang aan geweldsdelicten in het algemeen. Dit is opvallend in die zin dat het bij de andere actoren nergens als prioritair naar voor komt. Het ligt wel volledig in lijn met de andere politiezones van het arrondissement Antwerpen die aan de lokale veiligheidsbevraging hebben deelgenomen. Er deden acht zones mee en zij bekomen allemaal dezelfde top drie, zelfs de volgorde van deze drie fenomenen is overal dezelfde. Vervolgens wordt er gekeken naar buurtproblemen. De bevolking wordt gevraagd welke de meest voorkomende problemen zijn in hun buurt. Op kop komt hier onaangepaste snelheid in het verkeer naar voor met 62%. Het tweede meest voorkomende buurtprobleem is woninginbraak met 39%. Met gemiddeld 34% staan sluikstorten, wildparkeren en agressief verkeersgedrag op een gedeelde derde plaats. Deze data ligt geheel in lijn met de bevindingen uit de veiligheidsmonitor van Het onveiligheidsgevoel werd ook bevraagd in deze enquête. De twee meest voorkomende types van mijdingsgedrag bij de bevolking zijn het niet opendoen voor onbekenden en het vermijden van kinderen alleen weg te laten gaan. Opvallend is ook dat specifieke plekken in de gemeente mijden bijna niet voorkomt in de gemeente Brasschaat. Als we in detail kijken, zien we dat leeftijd ook een grote rol speelt op het type mijdingsgedrag dat wordt gesteld. Zo zien we dat de groep van 65-plussers veel sterker geneigd is om niet meer na duisternis buiten te komen, waar de andere leeftijdscategorieën dit mijdingsgedrag veel minder zullen stellen. Een volgend te onderzoeken punt was slachtofferschap bij de bevolking. We merken dat beschadiging van wagens proportioneel het meest wordt aangegeven als het meest voorkomende misdrijf in onze gemeente. Dit wordt kort gevolgd door diefstal van fietsen. Als we dan kijken naar welke misdrijven het meeste worden aangegeven bij de politie zien we dat dit gestolen wagens en diefstallen met geweld zijn. Er is dus geringe overeenkomst tussen de misdrijven die het meeste effectief worden gepleegd en diegene die worden aangegeven aan de politie. Hiernaast komt ook naar voor dat slachtoffers over het algemeen tevreden tot zeer tevreden zijn over de tussenkomst van de politie. De bevraging gaat ook over de werking van de politie. 61% van de bevolking is tevreden over de politie en stelt dat ze goed werk leveren. Ook is er een algemene tevredenheid over de houding en het gedrag die de politie stelt naar de bevolking toe. Een werkpunt voor de politie ligt in de aanwezigheid van politie op straat, daar 51% stelt niet tevreden te zijn over dit punt. In dit gedeelte waren ook enkele vragen over de wijkinspecteur aanwezig. 47% weet wie zijn wijkinspecteur is. De belangrijkste redenen hiervoor zijn direct contact en het gemeenteblad. Men vindt ook dat zijn wijkinspecteur makkelijk contacteerbaar is, maar 18% geeft aan dat de mate van contact tekort schiet voor hen. Tenslotte wordt er ook dieper ingegaan op het contact met politie. Zo zien we dat iets meer dan de helft van de bevolking de afgelopen 12 maanden geen contact heeft gehad met de politie. 30% van de bevolking heeft contact met de politie gehad op eigen initiatief en 11% op vraag van de politie uit. De belangrijkste reden om contact te hebben met de politie is om een aangifte te doen of een klacht in te dienen. Hieruit volgt ook dat het meeste contact met de politie gebeurt op het politiekantoor. 28

29 2.4. Verwachtingen en doelstellingen van de overheden en de andere belanghebbenden Om de verwachtingen en doelstellingen van de overheden en de andere belanghebbenden op het spoor te komen, werd een bevraging georganiseerd van de burgemeester, de korpschef, de directeur-coördinator, de gerechtelijke directeur en de procureur des Konings. Concreet werd hen gevraagd om een rangschikking te maken volgens belangrijkheid van elf algemene veiligheidsproblemen. De keuzemogelijkheden waren diefstal uit auto s, drugs, fietsdiefstal, fysisch geweld algemeen, geweld binnen de familie, inbraken in bedrijven of handelszaken, overlast, verkeersongevallen, verkrachtingen, aanrandingen, winkeldiefstal en woninginbraken. Deze bevraging stelt de politiezone Brasschaat tevens in staat het subjectieve luik van de matrix opgesteld door de coördinatie- en steundienst (zie ) gedeeltelijk in te vullen. Het subjectieve luik telt namelijk voor 60% mee. Voor dit subjectieve luik werden ook de bevolking, de gemeenteraadsleden, de sleutelfiguren en de interne medewerkers bevraagd. De resultaten hiervan worden besproken in Tevens moet er rekening gehouden worden met de prioriteiten van het nationaal veiligheidsplan Nationale Veiligheidsplan Voor het nationaal veiligheidsplan , met als ondertitel: Samen zorgen voor een veilige en leefbare samenleving, werden er tien sleutelelementen opgesteld: 1. Het versterken van de strijd tegen ongehoorzaamheid. Dit heeft vooral betrekking op de probleemwijken. 2. Verhogen van de aanwezigheid van de wijkagenten en de gemeenschapswachten. Dit is vooral met het oog op het bestrijden van de onveiligheidsgevoelens. 3. Een bijzondere aandacht voor aantastingen van de fysieke integriteit. Zulke feiten die gepleegd worden in het bijzonder ten opzichte van vrouwen worden altijd prioritair aangepakt. 4. Tien prioritaire criminaliteitsfenomenen: de diefstallen gewapenderhand; het geweld in de publieke ruimte, in het bijzonder op het openbare vervoer en door stadsbendes; de drugs, in het bijzonder de import en de export van cocaïne, de productie en de smokkel van synthetische drugs en cannabis en de verkoop van drugs (dealen); de illegale vuurwapenzwendel; het terrorisme; het intrafamiliaal geweld en geweld tegen vrouwen; de mensenhandel (de seksuele uitbuiting en de economische uitbuiting) en de mensensmokkel; de informaticacriminaliteit; de fraude, in het bijzonder de sociale en de fiscale fraude alsmede de fraude inzake afvalbeheer; de inbraken in woningen en andere gebouwen. 5. Nieuwe prioritaire plaatsen met betrekking tot criminaliteit: het openbaar vervoer (station, etc.); recreatiedomeinen en toeristische trekpleisters; grote evenementen; plaatsen van grote toeloop; de risico s die gelieerd zijn aan Internet en nieuwe technologieën zullen in rekening gebracht worden. 6. Aandacht voor grote steden en de hoofdstad. 7. De versterking van de strijd tegen de radicalisering. Dit wil men doen via een aantal actieplannen en door wijkagenten op te leiden om tekenen van radicalisering sneller te detecteren en deze juist te interpreteren. 8. De versterking van de verkeersveiligheid: overdreven snelheid; rijden onder invloed van alcohol of drugs; gebruik van een GSM aan het stuur; de gordel niet dragen en geen kinderzetels gebruiken; zwakke weggebruikers (voetgangers, fietsers en bestuurders van bromfietsen); motorrijders; chauffeurs van vrachtwagens en zwaar vervoer. 29

30 9. Coördinatie als gevolg van crisissituaties. 10. Versterken van de internationale politiesamenwerking: de samenwerking met buurlanden en grensregio s verder intensifiëren (drugs, wapens, rondtrekkende dadergroepen, ); de Europese besluitvorming beleidsmatig ondersteunen door de voorbereiding en de deelname aan de verschillende Europese werkgroepen, agentschappen en organisaties. Gelet op het meer en meer dwingend karakter ervan en de vraag tot onmiddellijke implementatie op het nationale niveau, dient te politie hierop snel en flexibel te kunnen inspelen, ook naar de haar ter beschikking gestelde middelen toe; bijdragen aan een geïntegreerd grenstoezicht aan de buitengrenzen; bijdragen aan het Belgische buitenlandbeleid in de veiligheidssector in het raam van het Belgische buitenlandbeleid in de veiligheidssector en het Gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) Vanwege de gouverneur De gouverneur wenst het bestendigen van de WODCA-acties en de aanpak van drugs in het verkeer. Hiernaast dient ook aandacht te gaan naar de activering van bovenlokale samenwerking tussen de verschillende politiezones Vanwege de procureur des Konings In onderstaande tabel wordt de rangorde naar belangrijkheid van de elf veiligheidsfenomenen volgens de procureur des Konings voor de periode voorgesteld (11=belangrijkst). Inbraak in woning 11 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 10 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 9 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 8 Verkeer: verkeersongevallen LL 7 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 6 Diefstal uit/aan auto 5 Inbraak in bedrijf/handelszaak 4 Winkeldiefstal 3 Fietsdiefstal 2 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 1 Ook volgens de procureur des Konings moet vooral diefstal in woningen prioritair en projectmatig aangepakt worden door de PZ Brasschaat. Veel belang wordt ook gehecht aan het intrafamiliaal geweld en de criminaliteit gerelateerd aan drugs. De top drie die we merken uit de bevraging aan de procureur des Konings komt ook terug naar voor in zijn kadernota arrondissementeel veiligheidsplan. De procureur des Konings stelt dat het kader voor de zonale veiligheidsplannen duidelijk is. Men dient te investeren in de negen leefdomeinen: A. eerste leefdomein, de kleinste cirkel: het gezin B. tweede leefdomein, de tweede cirkel: mijn persoon C. derde leefdomein, de derde cirkel: mijn goederen D. vierde leefdomein, de vierde cirkel: mijn gezondheid E. vijfde leefdomein, de vijfde cirkel: mijn mobiliteit F. zesde leefdomein, zesde cirkel: mijn leefmilieu G. zevende levensdomein, zevende cirkel: mijn inkomen H. achtste levensdomein, achtste cirkel: mijn staat I. negende levensdomein, de negende cirkel: mijn wereld met drie speerpunten: I. agressie met prioritaire aandacht voor intrafamiliaal geweld (IFG) II. goederen met prioritaire aandacht voor diefstal in woningen (DIW) III. drugs met prioritaire aandacht voor de ganse keten: van trafiek tot gebruiker De aanpak hiervan dient te gebeuren middels de drie i s: Integratie, Irritatie & Innovatie. 30

31 Vanuit de lokale bestuurlijke overheid: Bestuursakkoord Brasschaat, een nieuwe dynamiek Wat de prioriteiten veiligheid betreft: - ANPR-project realiseren aan de grote invalswegen van onze zone. - diefstal (en brand) preventief advies leveren bij een bouwproject of bestaande woning. - uitwerken en onderhouden van buurtinformatienetwerken. - ontlasting administratieve taken politiediensten in kader van blauw meer op straat. - lik-op-stuk-beleid toepassen met behulp van de gemeentelijke administratieve sancties Vanwege de burgemeester In onderstaande tabel wordt de rangorde naar belangrijkheid van de elf veiligheidsfenomenen volgens de burgemeester voor de periode voorgesteld (11=belangrijkst). Inbraak in woning 11 Fietsdiefstal 10 Verkeer: verkeersongevallen LL 9 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 8 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 7 Diefstal uit/aan auto 6 Winkeldiefstal 5 Inbraak in bedrijf/handelszaak 4 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 3 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 2 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 1 Inbraak in woningen was ook al prioritair in het vorig zonaal veiligheidsplan dus voor dit fenomeen blijft het voor de burgemeester belangrijk om er in de periode aan te werken. Andere diefstallen zijn ook belangrijk voor de burgemeester, zo zien we fietsdiefstal op de tweede plaats staan. In lijn met het vorige zonaal veiligheidsplan, zie we verkeer ook terug in de top drie verschijnen. Aan intrafamiliaal geweld en geweldsdelicten - die in het vorig zonaal veiligheidsplan prioritair waren wordt minder belang gehecht Vanwege de korpschef In onderstaande tabel wordt de rangorde naar belangrijkheid van de elf veiligheidsfenomenen volgens de korpschef voor de periode voorgesteld (11=belangrijkst). Inbraak in woning 11 Verkeer: verkeersongevallen LL 10 Inbraak in bedrijf/handelszaak 9 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 8 Fietsdiefstal 7 Diefstal uit/aan auto 6 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 5 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 4 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 3 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 2 Winkeldiefstal 1 De prioriteiten die de korpschef stelt, liggen sterk in lijn met de prioriteiten die in het vorig zonaal veiligheidsplan werden bepaald. Zo vindt hij dat inbraak in woningen en verkeersveiligheid nog altijd 31

32 fenomenen zijn die prioritair dienen te worden aangepakt. Intrafamiliaal geweld hoeft dus volgens hem niet behouden te worden en hij schuift - net zoals de burgemeester - inbraak in bedrijven/handelszaken naar voor. Ten slotte hecht hij ook veel belang aan allerlei vormen van overlast Vanwege de bestuurlijk directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur In onderstaande tabel wordt de rangorde naar belangrijkheid van de elf veiligheidsfenomenen volgens de bestuurlijk directeur-coördinator (DirCo) en de gerechtelijke directeur (DirJud) voor de periode voorgesteld (11=belangrijkst). Inbraak in woning 11 Inbraak in bedrijf/handelszaak 10 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen 9 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis 8 Geweldsdelicten: slagen en verwondingen - buiten familie 7 Verkeer: verkeersongevallen LL 6 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel 5 Overlast: geluidshinder + nachtlawaai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme 4 Diefstal uit/aan auto 3 Winkeldiefstal 2 Fietsdiefstal 1 Bij de bestuurlijk directeur-coördinator en de gerechtelijk directeur is inbraak in woningen ook de topprioriteit. Bovendien hechten ze ook veel belang aan inbraak in bedrijven en handelszaken. Dit is in lijn met de mening van de burgemeester en de korpschef die deze vorm van inbraak ook naar voor schuiven. Ten slotte vinden ze de drugsproblematiek belangrijk Vanwege de coördinator integrale veiligheid: meerjarig beleidsplan Vanaf 1 januari 2014 moeten alle gemeenten (en OCMW s, en AGB s) overschakelen naar de BBC (Beleids- en Beheerscyclus). Dit houdt in dat de gemeente Brasschaat een meerjarig beleidsplan moet opstellen dat de rest van de huidige legislatuur en het eerste jaar van de nieuwe legislatuur overspant, zijnde van 2014 tot en met In dit meerjarig beleidsplan moet een planning, budgettering, uitvoering en evaluatie van het beleid worden opgenomen. Dit meerjarig plan start niet uit de budgettaire optiek, maar vanuit de uitvoering van het beleid. Om deze redenen is het huidige bestuursakkoord vertaald naar een aantal strategische doelstellingen. Deze strategische doelstellingen zijn telkens onderverdeeld in beleidsdoelstellingen die op hun beurt zijn onderverdeeld in actieplannen waaraan een aantal acties gekoppeld zijn. Na de goedkeuring van het zonaal veiligheidsplan , zal de coördinator integrale veiligheid de prioriteiten van het ZVP integreren in het meerjarig beleidsplan, in een ruimer kader van algemene veiligheid met hieraan de betrokken partners gekoppeld. In het BBC zijn reeds volgende prioriteiten inzake de algemene veiligheid opgenomen, in drie strategische doelstellingen met telkens een beleidsdoelstelling hieraan gekoppeld: 1. De gemeente garandeert iedereen een veilige en kwaliteitsvolle leefomgeving: Brasschaat streeft naar een leefomgeving met een minimum aan overlast en criminaliteit voor iedere Brasschatenaar. Meer blauw op straat en specifiek gericht naar de prioritaire doelstellingen vermeld in het zonaal veiligheidsplan: Tegen het einde van 2016 is er een verdere ontlasting van administratieve taken van het operationeel personeel gerealiseerd door een intensievere samenwerking met het administratief personeel van Schoten. Verder moet de aanspreekbaarheid van de wijkinspecteurs en bekendheid van de wijkinspecteurs worden uitgebouwd. De laatste actie hieraan gekoppeld is de aankoop, plaatsing en verdere implementatie van een ANPR-netwerk. 32

33 Brasschaat werkt op een integrale en geïntegreerde wijze om de maatschappelijke overlast terug te dringen: Lokale overheid en politie besteden bijzondere aandacht aan het voorkomen en bestrijden van specifieke veiligheids- en overlastproblemen die gekoppeld zijn aan lokale en tijdelijke problemen. De gemeente implementeert een doeltreffend preventiebeleid onder leiding van de coördinator integrale veiligheid in partnerschap met de politie. Daarnaast is een structureel verankerde samenwerking tussen het politioneel wijkteam en de gemeentelijke diensten noodzakelijk voor een goede werking. Brasschaat voert een doordacht lik-op-stuk-beleid: De gemeente en de lokale politie gebruiken ten volle de door de wet aangereikte middelen (oa. preventieve maatregelen door burgemeester, Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS), gemeenschapsdienst,...) om overlastfenomenen gericht en kordaat aan te pakken. Om kleine vormen van overlast sneller te kunnen aanpakken, moet de rapportering en opvolging worden versneld (bijvoorbeeld door gebruik van moderne technologieën). De gemeente leidt op en ondersteunt de (nieuwe) gemeentelijke GAS-ambtenaren in overleg met de lokale politie. De burger wordt aangemoedigd om mee te werken aan een veilige leefomgeving: buurtinformatienetwerken met bewoners en winkeliers moeten alle kansen krijgen en worden ondersteund door de gemeente. Onder leiding van de coördinator integrale veiligheid worden de projecten burenbemiddeling en sneeuwtelefoon verder uitgebreid en bekend gemaakt. 2. Publieke ruimte: In Brasschaat kan iedereen zich op een veilige, vlotte en milieuvriendelijke manier verplaatsen. Verkeersveiligheid verhogen aan schoolomgevingen door het ontvlechten van het autoen fietsverkeer. Politie sensibiliseert doorgerichte acties op verkeersveiligheid in en rond scholen. Hieronder valt ook het verder zetten van de verkeersveiligheidprojecten in de scholen en het organiseren van een fietshappening voor de Brasschaatse lagere scholen (Acht van Brasschaat) onder leiding van/in samenwerking met de coördinator integrale veiligheid. 3. Een dienstbare gemeente (overig beleid): Blijvende kwaliteitsvolle dienstverlening aan de burger. Blijvende kwaliteitsvolle dienstverlening aan de burger beleidsdomein veiligheid: Dit is een algemeen werkpunt waarvoor politie zich voortdurend inzet Samenvatting verwachtingen belanghebbende d.m.v. het subjectieve luik matrix CSD In de matrix wordt een overzicht gegeven van alle verzamelde subjectieve gegevens. Elke factor is hier gelijkgesteld en heeft een gewicht van 7,5. Als men alle subjectieve factoren optelt bekomt men een gewicht van 60. Dit is logisch want de subjectieve factoren tellen mee voor 60% op het geheel. In de laatste kolom wordt ook een rangorde weergegeven van het subjectieve luik. 33

34 1) rangorde BURGEMEESTER / POLITIECOLLEGE (11 = belangrijkst) 2) rangorde GEMEENTERAAD / POLITIERAAD (11 = belangrijkst) 3) rangorde KORPSCHEF (11 = belangrijkst) 4) rangorde DIRCO - DIRJUD (11 = belangrijkst) 5) rangorde PROCUREUR (11 = belangrijkst) 6) rangorde BEVRAGING INTERN MEDEWERKERS POLITIEZONE (11 = belangrijkst) 7) rangorde BEVRAGING EXTERN SLEUTELFIGUREN MAATSCHAPPELIJK VELD (11 = belangrijkst) 8) rangorde BEVRAGING EXTERN BEVOLKING (survey CGOP/B) gewogen som (van de rangordes) = som / 8 (alle criteria immers gelijk gewicht) rangorde op basis van subjectief luik (11 = belangrijkst) Matrix van de politiezone Brasschaat (subjectieve luik) PZ BRASSCHAAT II. Subjectieve factoren = 60% op het geheel gewichten 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 fenomenen Diefstal uit/aan auto ,125 2 Drugs ruim: bezit, gebruik, fabricage, dealen ,750 8 Fietsdiefstal ,125 2 Gew eldsdelicten: slagen en verw ondingen - buiten familie ,000 5 IFG ruim: fysisch + psychisch + eco + seksueel ,375 6 Inbraak in bedrijf/handelszaak ,750 3 Overlast: geluidshinder + nachtlaw aai + sluikstorten + vernielingen + vandalisme ,500 4 Verkeer: verkeersongevallen LL ,750 8 Zedenfeiten: verkrachtingen, aanrandingen, openbare zedenschennis ,750 7 Winkeldiefstal ,875 1 Inbraak in w oning ,

35 Resultaten voor het subjectieve luik De drie hoogst scorende fenomenen in het subjectieve luik zijn voor de politiezone Brasschaat: 1. Inbraak in woning 2. Drugs & 2. Verkeer Ook bij het subjectieve luik maken we de bedenking, wat maakt dat deze drie fenomenen in het subjectieve luik het hoogst scoren? Net als in het objectieve luik worden de criteria tegen elkaar afgewogen. Het gewicht van een criterium heeft geen invloed meer op de rangorde daar voor alle acht van de subjectieve criteria het gewicht gelijk is gesteld op 7,5/60 ste. We overlopen dit voor de drie hoogst gerangschikte fenomenen: Inbraak in woning Het fenomeen inbraak in woning springt in het subjectieve luik voor de politiezone Brasschaat het sterkst uit. Voor alle acht criteria (dus voor al deze actoren of actorgroepen) behaalt dit fenomeen binnen de reeks van elf fenomenen de hoogste score. Dit wil zeggen dat alle actoren/actorgroepen vinden dat dit fenomeen het belangrijkste onderwerp is om op te werken. Verkeer Verkeersongevallen met lichamelijk letsel komt in het subjectieve luik op de tweedehoogste plaats, op een gedeelde plaats met het fenomeen drugs. Vier van de acht actoren/actorgroepen geven dit fenomeen een hoge rangschikking (binnen de lijst van elf fenomenen op één van de vier hoogste plaatsen) en drie actoren/actorgroepen geven het fenomeen eerder een middenpositie binnen de fenomenenlijst (tussen de vijfdehoogste of zevendehoogste plaats). Drugs Het fenomeen drugs, heeft een gedeelde tweedehoogste plaats, samen met het fenomeen verkeersongevallen met lichamelijk letsel, in het subjectieve luik. Vijf actoren/actorgroepen geven een hoge rangschikking (tweede tot vierde hoogste plaats), en drie actoren/actorgroepen een eerder middelste rangschikking (zesde tot zevende plaats). Beschouwingen De verwezenlijkte bevragingen en matrix door de analisten van CSD en de werkgroep ZVP hebben een hoge toegevoegde meerwaarde voor het ZVP van Hopelijk kan dit ook voor het volgende ZVP terug gerealiseerd worden. Toch nog volgende bemerking. Enkel de 11 vooropgestelde veiligheidsfenomenen zijn bevraagd en nadien opgenomen in de matrix. Deze 11 zijn algemeen (ernstige) fenomenen, maar er wordt minder aandacht besteed aan de meer alledaagse buurtproblemen. Deze zijn op zich minder ernstig, maar kunnen in de perceptie van de bevolking meer prioritair zijn dan de algemene veiligheidsfenomenen omdat deze een alledaagse bekommernis zijn, waartegenover de 11 gekozen veiligheidsfenomenen eerder op een afstand worden beleefd. Zo zien we bij de bevraging door de veiligheidsmonitor bij de bevolking dat de prioritaire buurtproblemen onaangepaste snelheid in het verkeer, inbraak in woningen of andere gebouwen en fietsdiefstal zijn. De uiteindelijke combinatie van het objectieve en subjectieve luik om een totaalbeeld te bekomen en een eindresultaat te verkrijgen welke veiligheidsfenomenen prioritair zijn wordt weergegeven in hoofdstuk 3: Synthese van de argumentatie. 35

36 2.5. Inrichting van het korps Personeelscapaciteit Onderstaande tabellen geven de personeelscapaciteit weer van Politiezone Brasschaat op 31 juli OPERATIONEEL KADER : Minimaal effectief (KB 05/09/01) Organiek kader Aantal Aantal ingeschreven * (per kader) Reëel effectief Beschikbaar aantal (FTE) 69 1 korpschef/hcp 3 CP 15 HINP 50 INP 3 agenten 1 korpschef/hcp 5 CP ** 13 HINP 48 INP 3 agenten 1 gedetacheerd van DSP/GRG 1 korpschef/hcp 5 CP 12,8 HINP 46,6 INP 3 agenten 1 gedetacheerd van DSP/GRG Tussentotaal 71 69,4 1 gedetacheerd naar CICAnt *** 1 gedetacheerd naar CICAnt Totaal ,4 *: Uitgezonderd onbeschikbaarheden ten gevolge van ziekte, verlof zonder wedde, detacheringen, afdeling naar AIK, CIC, **: 2 CP s bevorderd via de rode loper mee inbegrepen. ***: wordt volledig betaald door de federale politie (Koninklijk besluit van 26 maart 2005 en gemeenteraad Brasschaat van 25 januari 2007). Op vraag van de lokale overheid is één plaats van inspecteur geblokkeerd. Momenteel hebben we nog twee plaatsen vacant staan voor de dienst Toezicht & Interventie. Bij invulling van deze vacante plaatsen zal de gedetacheerde van DSP/GRG wegvallen. Bij nazicht van het FTE (68,4) zitten we voldoende onder het organiek kader (72). Indien de twee plaatsen van T&I worden ingevuld en de gedetacheerde van DSP/GRG de zone verlaat, eindigen we op 69,4 FTE, wat zich nog steeds onder 71 (organiek kader geblokkeerde plaats op vraag van gemeente) bevindt. 36

37 ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK KADER : Minimaal effectief (KB 05/09/01) Organiek kader Aantal Aantal ingeschreven * (per kader) Reëel effectief Beschikbaar aantal (FTE) 6 1 niveau A 3 niveau B 13 niveau C 0 niveau D bediende 2 niveau D arbeider 2 niveau A 3 niveau B 13 niveau C ** 4 niveau D bediende 2 niveau D arbeider 2 niveau A 2,8 niveau B 10,8 niveau C 2,3 niveau D bediende 2 niveau D arbeider Tusentotaal 24 19,9 1 gedetacheerd 1 gedetacheerd Totaal ,9 *: Uitgezonderd onbeschikbaarheden ten gevolge van ziekte, verlof zonder wedde, **: 2 militairen uit de speciale personeelsformatie inbegrepen. 37

38 Organogram Wegens interne verschuivingen rapporteren de diensten korpssecretariaat, logistiek en ICT tijdelijk rechtstreeks aan de korpschef. 38