Studentenhandleiding Werkplekleren niveau 1. VT/ DT/ OidS

Transcriptie

1 Studentenhandleiding Werkplekleren niveau 1 VT/ DT/ OidS

2 Inhoudsopgave Voorwoord Werkplekleren Competenties en LeerWerkTaken Werkplekleren in het opleidingsmodel Niveau opbouw in de leerlijn Werkplekleren Niveau beoordeling van werkplekleren De leercyclus en het portfolio Organisatie en praktische zaken Voorwaarden deelname Stageovereenkomst Duur werkplekleren en praktijkdagen Vrijstellingen Vrijstellingen bij extra bevoegdheid Vrijstelling werkplekleren niveau Vrijstelling werkplekleren overig Wat wordt er van jou als docent in opleiding verwacht? Waar kun je terecht met vragen? Begeleiding vanuit (Opleidings)scholen en vanuit HR De Instituutsopleiders Inhoud werkplekleren niveau Kerndoelen en cesuur beoordelingscriteria Leerdoelen en activiteiten Literatuur Verantwoording SBU niveau LeerWerkTaken niveau Leerwerktaak 1A. Lesgeven: contact maken met leerlingen Leerwerktaak 1B. Werken in een organisatie: taken, rollen en verantwoordelijkheden Leerwerktaak 1C. Ontwikkeling verantwoorden: leraar worden? Beoordeling Voorwaarden voor deelname aan het assessment niveau Beoordelingsprocedure Herkansing Bijlage1: Begrippenlijst Bijlage 2: Kijkwijzer bij LWT 1A opdracht 1A Bijlage 3: Lesvoorbereiding bij LWT 1A: opdracht 1A5 en 1A Bijlage 4: Kijkwijzer werkplekbegeleider bij LWT 1A opdracht 1A Bijlage 5: Checklist met advies werkplekbegeleider volgt nog Bijlage 6: POP & LWP Bijlage 7: Assessment niveau 1 volgt nog Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 2

3 Voorwoord Leraar worden! Je staat aan het begin van je eerste ervaring met werkplekleren in de school. In blok 1 heb je in de cursus Inleiding in onderwijskunde (IIO) kennisgemaakt met de theoretische basis van het leraarschap. Deze handleiding betreft het theoretische en praktische vervolg op de cursus IIO uit blok 1. De informatie die je daar hebt opgedaan ga je inzetten in het werkplekleren. Wij wensen je een inspirerende, betekenisvolle en leuke periode toe. Namens alle instituutsopleiders niveau 1. Danielle Zwartbol Leeswijzer: Deze handleiding gebruik je naast het portfoliodocument (PF). Dit PF-document wordt in word beschikbaar gesteld in N@tschool. Dit PF-document vormt het stage-verslag. Tijdens je stage wordt dit jouw PF, hierop word je beoordeeld door de instituutsopleider vanuit de HR. Waar 'hij' staat geschreven, wordt ook 'zij' bedoeld. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 3

4 1. Werkplekleren In deze handleiding en binnen de tweedegraads lerarenopleidingen wordt de term werkplek gebruikt als verzamelnaam voor stage (voltijd/ deeltijd) en leerwerkplek (Opleiden in de School ofwel OidS). De werkplek biedt veel gelegenheid om te leren, zowel van het werk zelf als van je collega s en begeleiders. Bovendien is er in de schoolorganisatie informatie voorhanden in de vorm van schoolbeleid, leerplannen en werkprocessen. De werkplek is bij uitstek de plek om te oefenen en te experimenteren, vragen te stellen en feedback te krijgen Competenties en LeerWerkTaken De lijn van het werkplekleren is opgebouwd vanuit de zeven competenties van de leraar. Hoe de zeven competenties geformuleerd voor het beroep van leraar in de grote stad en welke niveau- opbouw daarbij doorlopen wordt, kun je vinden in de Competentiegids. 1 Een competentie wordt omschreven als het vermogen om op basis van aanwezige kennis, vaardigheden en houdingen adequaat te handelen in complexe beroepssituaties en het vermogen om keuzes en beslissingen die tijdens dat handelen gemaakt worden, te kunnen verantwoorden en erop te kunnen reflecteren. Iedere competentie is uitgewerkt in vier niveaus via gedragsindicatoren. Een niveau staat gelijk aan een leerjaar van een regulier (vierjarig) programma. In de zeven competenties zijn drie kerntaken van de leraar herkenbaar. Dit zijn: lesgeven, werken in een organisatie richting geven aan de eigen professionele ontwikkeling. Tijdens de hele opleiding, maar vooral bij werkplekleren leer je om te reflecteren op hoe je handelt in de klas. Je werkt methodisch aan je competentieontwikkeling en met behulp van een portfolio maak je je ontwikkeling zichtbaar voor anderen. Dit helpt je om vervolgens met docenten in gesprek te gaan tijdens beoordelingsgesprekken om je competentieontwikkeling aan te tonen. De opdrachten die leren op de werkplek verbinden met leren op het instituut heten LeerWerkTaken. Deze zijn er in drie categorieën: lesgeven, werken in de schoolorganisatie en richting geven aan je eigen professionele ontwikkeling. Deze opdrachten helpen je bewust te worden van wat je ziet en meemaakt op de werkplek. In figuur 1 zie je de relatie tussen de LeerWerkTaken en de competenties. 1 Competentiegids van de startbekwame leraar voor het tweedegraads gebied. Hogeschool Rotterdam. Derde herziene versie Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 4

5 Figuur 1: Relatie LeerWerkTaken met de competenties. LeerWerkTaken in relatie tot competenties 1A: Lesgeven 1. Interpersoonlijk competent; kan een sfeer van samengaan en samenwerken met de leerlingen realiseren. 2. Pedagogisch competent; kan zorgen voor een veilige leeromgeving. 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent; kan een krachtige leeromgeving verwezenlijken. 4. Organisatorisch competent; kan een overzichtelijk, ordelijk en taakgericht leerklimaat scheppen. 1B: Werken in een onderwijsorganisatie 5. Competent in samenwerken met collega s; kan samenwerken in een team. 6. Competent in samenwerking met de omgeving; kan een relatie met ouders, buurt en instellingen realiseren en onderhouden. 1C: Ontwikkeling verantwoorden 7. Competent in reflectie en ontwikkeling; kan eigen opvattingen en competenties onderzoeken en ontwikkelen Werkplekleren in het opleidingsmodel Om onze grootstedelijke praktijkgerichte aanpak en jouw talentontwikkeling te vertalen naar het onderwijs hanteert Hogeschool Rotterdam drie leerlijnen: kennisgestuurd, praktijkgestuurd en studentgestuurd onderwijs 2. In het opleidingsmodel van de tweedegraads lerarenopleidingen zijn daarbinnen verschillende leerlijnen herkenbaar: Vak en vakdidactiek (kennisbasis vak(didactiek)) Werkplekleren (praktijkgestuurd onderwijs) Beroepsvoorbereiding (BV) en onderwijskunde (generieke kennisbasis) Studieloopbaancoaching, keuzevakken en minoren (studentgestuurd onderwijs) Het werkplekleren is onderdeel van de praktijkleerlijn die gericht is op ontwikkeling van docentvaardigheden. De praktijkleerlijn richt zich op toepassing van vakkennis, (vak)didactiek, en algemene (generieke) kennis in de beroepspraktijk. Je handelen als docent in opleiding wordt gevoed door de opgedane kennis bij diverse cursussen. In de competentiegids is aangegeven welke generieke kennis nodig is per competentieniveau. De generieke kennisbasis en kennisbasis ICT 3 betreft de vakoverstijgende basiskennis die iedere 2 zie ook de Hogeschoolgids 3 Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 5

6 startbekwame leraar aan het einde van de opleiding minimaal dient te beheersen. De LeerWerkTaken vormen de ruggengraat van de praktijkleerlijn en zijn gerelateerd aan de theorie- en begeleidingslessen. Door methodisch te werken aan de verschillende LWT pas je verworven kennis toe in de praktijk Niveau opbouw in de leerlijn Werkplekleren De drie LeerWerkTaken, die zich op elk competentieniveau herhalen, zijn dus ontleend aan de competenties. De opdrachten die deel uitmaken van de betreffende LeerWerkTaken zijn namelijk afgeleid van de gedragsindicatoren (beschrijvingen van competent gedrag) van de competenties waarbinnen de LeerWerkTaak valt. Binnen een LWT heb je ruimte om eigen leervragen te onderzoeken. LeerWerkTaak C bouwt voort op je uitwerkingen van LeerWerkTaak A en B en helpt je om inzicht te krijgen in je ontwikkeling en om deze aan te tonen. De opdrachten worden met het klimmen van het niveau complexer en vragen steeds meer zelfstandigheid. Figuur 2: Werkplekleren Werkplekleren Drie kerntaken van de leraar komen systematisch terug in drie LeerWerkTaken. Deze LeerWerkTaken geven richting aan je competentieontwikkeling in het beroep van leraar LWT A Lesgeven LWT B Werken in een onderwijsorganisatie. LWT C Ontwikkeling verantwoorden Elk niveau van werkplekleren heeft zijn eigen accent. In de propedeutische fase, niveau 1, ligt het accent op de beslissing of je leraar wil worden en op de beoordeling van de opleiding of je hiervoor geschikt wordt gevonden. In de hoofdfase, niveau 2 en 3 ligt het accent op het leren lesgeven. Op niveau 2, besteed je aandacht aan directe instructie in combinatie met activerende werkvormen. Op niveau 3 gebruik je deze didactische gereedschappen om de aandacht te vestigen op groepsdynamica en samenwerkend leren. Tevens werk je aan je LIO-assessment portfolio. Eind niveau 3 vindt dit assessment plaats. Op niveau 4 leg je de focus op differentiëren tussen leerlingen. Inmiddels heb je zoveel bagage verzameld dat je op basis daarvan een onderbouwde visie op het docentschap kunt verwoorden, wat belangrijk is voor het startbekwaam-assessment. Eind niveau 4 vindt dit startbekwaamassessment plaats. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 6

7 1.4. Niveau beoordeling van werkplekleren De beheersingsniveaus zijn cumulatief opgesteld: om een niveau te beheersen, moeten ook de onderliggende niveaus worden beheerst. Niveau 1 en 2 toon je aan met een beoordelingsdossier en een beoordelingsgesprek. In het LIO-bekwaam assessment laat je zien dat je de taken van de leraar in de klas verricht in alle situaties met begeleiding op afstand. In het Startbekwaam assessment toon je aan je op alle zeven competenties functioneert op eindniveau (niveau 4). De gedragsindicatoren uit de competentiegids zijn geformuleerd als waarneembare illustraties van competent gedrag. Zij zijn opgesteld om richting (feed up) te geven aan je ontwikkeling, zijn nuttig bij het formuleren van persoonlijke leerdoelen in je leerwerkplan en voor zelfbeoordeling. Voor docenten fungeren ze als doelen om activiteiten, opdrachten en begeleiding op te richten, waaronder peer feedback en intervisie achtige werkvormen. Ze helpen ook bij het geven van feedback en feedforward. Aan het eind van ieder niveau, tijdens je assessments met jouw instituutsopleiders, wordt er op basis van de gedragsindicatoren een beeld gevormd, waar je je op dat moment in je ontwikkeling bevindt. Dit biedt je dan tevens een uitgangspunt voor je Persoonlijk Ontwikkelingsplan voor het volgende niveau. Zie beoordeling voor verdere informatie wat betreft cesuur en totstandkoming beoordeling. Figuur 3: Overzicht Accenten in 4 niveaus van LERO werkplekleren LWT Niveau 1 Propedeuse Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 LIO fase en Afstudeerfase Lesgeven A Contact maken met leerlingen Directe instructie Activerende didactiek Groepsdynamica Samenwerkend leren Differentiatie in de klas Werken in een onderwijsorganisatie Beeld van rollen, B taken en verantwoordelijkheden Functioneren in een onderwijsorganisatie Schoolcultuur Ontwikkeling verantwoorden C Leraar worden. Motivatie en geschiktheid onderbouwen Assessment niveau 1 Assessment niveau 2 LIO-bekwaam assessment Onderwijsvisie Profilering AVO/(V)MBO Startbekwaam assessment Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 7

8 1.5. De leercyclus en het portfolio Aan het begin van de opleiding maak je kennis met de leercyclus volgens Korthagen, zichtbaar in Figuur 4. Figuur 4: Reflectiecyclus van Korthagen. Je maakt een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), waarin je LWT gerelateerde en eigen leervragen formuleert. Je stelt een leerwerkplan (LWP) op in het kader van de leervragen. Je voert in op de leerwerkplek activiteiten uit, je reflecteert op je ervaringen en formuleert weer nieuwe leervragen. Per niveau maak je de leercyclus zichtbaar in een portfolio-document. 2. Organisatie en praktische zaken 2.1. Voorwaarden deelname Voor elk niveau van het werkplekleren gelden ingangseisen. Om door te stromen naar een volgend niveau dien je het voorafgaande niveau met een voldoende te hebben afgesloten. Hieronder vind je per niveau wat deze ingangseisen zijn. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 8

9 Figuur 5: Ingangseisen per niveau Niveau Ingangseisen Inleiding in Onderwijskunde (I.I.O.) behaald Assessment niveau 1 behaald Assessment niveau 2 behaald LIO-bekwaam assessment behaald. *Om deel te nemen aan het LIO-bekwaam assessment moet de Propedeuse behaald zijn Stageovereenkomst De stageovereenkomst voor Voltijd/Deeltijd 4 en stagelink Je bent verplicht om de stageovereenkomst in te leveren bij het stagebureau. Pas als de stageovereenkomst EN geregistreerd is bij het stagebureau, loop je officieel stage. De stageovereenkomst is een juridische document dat in onheldere of vervelende situatie ene belangrijk rol heeft. Bovendien: communicatie tussen opleiding en de stageschool moet mogelijk zijn, dat kan allen als duidelijk is om welke stageschool het gaat. Indien je een stageplaats gevonden hebt, registreer je je stage via Stagelink (via HINT - stagebureau) Stagelink is het systeem waarmee je via internet de stagegegevens van een student kunt inzien. Inloggen doe je met je inlognaam en wachtwoord van Hogeschool Rotterdam. Het adres van StageLink is Mocht je vragen hebben over de werking van StageLink, neem dan contact op met het stagebureau. Het stagebureau controleert of je aan alle stage-eisen voldoet. Als dit het geval is wordt je stage goedgekeurd en is de stageovereenkomst zichtbaar middels een PDF-file onder de stagegegevens in Stagelink. Je downloadt de overeenkomst en print deze in tweevoud. Je laat deze 2 ondertekenen door de stageschool, waarvan 1 exemplaar daar achterblijft. 1 exemplaar is voor jou. Maak een foto of PDF scan van jouw exemplaar en lever je volledige stageovereenkomst via de mail in bij het stagebureau. Bewaar je eigen exemplaar goed want hier wordt om gevraagd bij het afstudeerassessment. Let op: is je stage niet geregistreerd, dan is het downloaden van de overeenkomst ook niet mogelijk! 4 Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 9

10 De stageovereenkomst voor OidS Als je wordt geplaatst op een school die onderdeel uitmaakt van een Opleidingsschool, heb je twee stageovereenkomsten. Eén verstrekt door opleidingsschool en één vanuit het IVL (zie hierboven) Heb je vragen en/of opmerkingen, neem dan contact op met de medewerkers van het Stagebureau of kamer MP L00.312) Duur werkplekleren en praktijkdagen Figuur 6: Overzicht duur werkplekleren per opleidingsvariant Niveau 1 Voltijd OidS Deeltijd Periode Blok 3 en 4 Blok 3 en 4 Student bepaalt zelf Dagen Dinsdag Maandag en dinsdag Student bepaalt deze zelf, in samenspraak met leerwerkplek. Totaal aantal dagen (minimaal 7 uur per dag) 16 dagen 32 dagen 10 dagen 2.4. Vrijstellingen In de onderstaande situaties wordt aangegeven wanneer je vrijstellingen kunt aanvragen Vrijstellingen bij extra bevoegdheid Studenten die hun eerste- en/of tweedegraads bevoegdheid hebben behaald in een ander vak kunnen vrijstellingen aanvragen op onderdelen van het werkplekleren, wanneer zij: Via een getuigschrift kunnen aantonen dat zij eerder een lerarenopleiding hebben afgerond; Via een werkgeversverklaring kunnen aantonen dat ze per week minimaal 8 lesuren als docent X (X=vak dat zij aan de HR willen studeren) werkzaam zijn. Of na het behalen van hun tweedegraads lesbevoegdheid langere tijd werken, 5 jaar, in het onderwijs als docent voor het vak waar ze voor zijn afgestudeerd. In dat geval moeten zij één niveau werkplekleren (ter grootte van 18 studiepunten) doorlopen, samengesteld uit werkplekleren niveau 3 (OP2 en OP3) en niveau 4. Dit wordt afgesloten met een assessment startbekwaam, waarin competentie 3 en 7 moeten worden aangetoond. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 10

11 Vrijstelling werkplekleren niveau 1 Voor de stage in de propedeutische fase kan vrijstelling gevraagd worden in bijzondere gevallen. Deze aanvraag gaat via de Examencommissie. Zie HINT voor de procedure en neem contact op met je SLC er als je denkt hiervoor in aanmerking te komen Vrijstelling werkplekleren overig Eerder verworven competenties inzetten in de andere stages is in principe mogelijk maar niet voordat een stageschool is gevonden en een stageovereenkomst is getekend. Je overlegt met je instituutsopleider/slc hoe je dit kunt aantonen met een assessment Wat wordt er van jou als docent in opleiding verwacht? Je bent als student zelf verantwoordelijk voor je daden op de stageschool, maar tegelijkertijd ben je ook het visitekaartje van de Hogeschool Rotterdam. Deze verantwoordelijkheid strekt zich uit tot iedereen in de school en tot alles wat met de school samenhangt. Het komt hierop neer: Je past je aan, aan de organisatie van de school en stelt je loyaal op tegenover de doelstellingen van de school, óók als die niet je persoonlijke levensbeschouwelijke aard zijn. Je bent op tijd aanwezig voor lessen, afspraken, vergaderingen en dergelijke. Als richtlijn houden we aan dat je tussen 8.30 en uur aanwezig bent, maar de school kan andere tijden aanhouden. In geval van ziekte neem je bijtijds contact op met de leerwerkschool om je af te melden en een nieuwe afspraak te maken. Ook je instituutsopleider en werkplekbegeleider stel je op de hoogte. Gemiste leerwerkdagen worden ingehaald. Je maakt daarover zelf een afspraak met de werkplekbegeleider op de leerwerkschool. Je gaat zorgvuldig met gegeven leer- en hulpmiddelen om. Je onderhoudt zo goed mogelijk contact met alle voor jou relevante betrokkenen. Je houdt rekening met de geschreven en ongeschreven regels van de school. Je gedrag is sociaal aanvaardbaar, je taalgebruik correct en je kleding is verzorgd en aangepast aan de situatie op school. Je neemt het vertrouwelijke karakter van informatie over school, medewerkers en leerlingen in acht, ook in de schriftelijke informatie in het portfolio en rapportages. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 11

12 2.6. Waar kun je terecht met vragen? Stagebureau: Judith Tijveleijn (Exact) Natasja Mariman (Talen) Lucinda Tjon Akon (M&M) kamer MP.L tel.: Vóór de stage: Je wordt via geïnformeerd over het werkplekleren. Het Stagebureau administreert de leerwerkplekken van niveau 1. Via Stagelink ( kunnen jij en je docent (studieloopbaancoach) de stagegegevens (en stagehistorie) inzien. Tijdens de stage: Indien de stage om welke reden niet goed verloopt, bespreek je dit met je instituutsopleider. Wijzigingen tijdens de stage (beëindiging van de stage, wijziging van de locatie) doorgeven aan het stagebureau. Na de stage: Stagepunten worden door de instituutsopleider toegekend en ingevoerd in Osiris Als student moet je zorgen dat je staat ingeschreven via Osiris voor de desbetreffende cursus Begeleiding vanuit (Opleidings)scholen en vanuit HR. Hieronder is aangegeven welke taken de verschillende begeleiders hebben De Instituutsopleiders Je Instituutsopleider heeft de volgende taken: Voorbereiden en uitvoeren stagebegeleidingsbijeenkomsten op de HR blok 2-4. Voorbereiden en uitvoeren stagebegeleidingsbijeenkomsten op (een locatie van) de stageschool. Bespreken stage-ervaringen tijdens de bijeenkomsten Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 12

13 Bezoekt stageschool om een les bij te wonen en voortgang te bespreken met werkplekbegeleider. Afnemen assessment niveau 1. Contactpersoon voor SLC Andere betrokkenen Het Stagebureau administreert de stageplekken en is aanspreekpunt voor al je vragen omtrent stages. Het stagebureau informeert jou over stage gerelateerde zaken. Jij informeert op jouw beurt het stagebureau over jouw stagegegevens en zorgt voor het inleveren van je stagecontract. Let op: opleidingsscholen hanteren ook een eigen contract. Er zijn verschillende soorten stagescholen, type A, B en C. Afhankelijk van het type school krijg je te maken met verschillen personen: Opleidingsscholen (C) Bij opleidingsscholen is er sprake een instituuts(regio)coördinator en een instituutsopleider (IO) vanuit de HR en op de school een werkplekbegeleider, schoolopleider en schoolcoördinator. De instituuts(regio)coördinator verzorgt het contact tussen de lerarenopleiding en de stageschool. Hij zal op de stageschool in de meeste gevallen contact hebben met de directie, de schoolcoördinator en de instituutsopleider. De schoolcoördinator is verantwoordelijk voor de organisatie van de begeleiding en opleiding van docenten in opleiding binnen de school. Niet-opleidingsscholen (B, A) Bij niet-opleidingsscholen onderscheiden we twee varianten: een groep scholen (B) waarmee de HR samenwerkingsafspraken gemaakt heeft en de groep scholen waarbij dit niet het geval is (A). Bij een samenwerkingsschool (B) heb je te maken met de instituuts(regio)coördinator en de instituutsopleider vanuit de HR, met een werkplekbegeleider en schoolcoördinator vanuit de stageschool. De instituutsopleider is op woensdagen, vast, op de stageschool aanwezig en draagt primair zorg voor alle VT studenten van de HR. Hij legt lesbezoek af en verzorgt de stagebijeenkomsten. Bij alle andere scholen (A), de overige scholen, heb je te maken met de instituuts(regio)coördinator en de instituutsopleider vanuit de HR en je werkplekbegeleider vanuit de stageschool. De werkplekbegeleider heeft als belangrijkste taak jou te begeleiden op het moment dat je stage loopt. Hij is degene waar je op de werkvloer het meest mee te maken hebt, laat je toe in zijn klas, geeft feedback op je prestaties en geeft aan het eind van de stage een beeld van je competentieontwikkeling. De bevindingen van je werkplekbegeleider zijn voor de instituutsopleider een belangrijke basis voor al dan niet het toekennen van stagepunten. Bij niet-opleidingsscholen verloopt dit proces iets anders, soms heb je de (locatie)-directeur die je als eerste ontvangt en je introduceert bij de werkplekbegeleider. De meeste nietopleidingsscholen hebben gekozen voor zo n soort constructie. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 13

14 Rol werkplekbegeleider (begeleider op de (stage) school): Advies beoordeling werkplekleerperiode aan instituutsopleider HR Dagelijkse begeleiding bij voorbereiding, uitvoering en nabespreking van je lessen Voortgang en uitvoering LeerWerkTaken A en B monitoren en controleren, bij twijfel contact opnemen met de instituutsopleider. 3. Inhoud werkplekleren niveau 1 In dit hoofdstuk vind je informatie over wat je gaat doen tijdens het werkplekleren Kerndoelen en cesuur beoordelingscriteria Tijdens de komende blokken onderzoek je of het leraarschap bij je past en of je geschikt bent voor het leraarschap. De propedeuse staat in het teken van het beantwoorden van deze vragen. De kerndoelen van werkplekleren niveau 1 (Leraar worden) zijn: Dat je contact maakt met leerlingen, Jezelf een beeld vormen van rollen, taken en verantwoordelijkheden, Gemotiveerd onderbouwen dat je leraar wil worden en hiervoor geschikt bent. De beoordelingscriteria die bij deze kerndoelen horen moeten met voldoende beoordeeld worden om niveau 1 met goed gevolg af te ronden. Zie verder paragraaf Leerdoelen en activiteiten De lijn werkplekleren loopt van blok 1 t/m blok 4. In blok 1 en 2 worden voorbereidende cursussen verzorgd op het instituut: IIO in blok 1 en Stagebegeleiding in blok 2. In blok 3 en 4 ben je op stage en volg je stagebegeleidingslessen op de HR. Figuur 7: Leerlijn Werkplekleren per blok Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Inleiding in Stagebegeleidingslessen Werkplekleren niveau 1 Werkplekleren niveau 1 Onderwijskunde (IIO) Theorielessen Begeleidingslessen Begeleidingslessen LERVOS02X LERS1A03X LERS1A03X LERS1A03X Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 14

15 Je maakt gericht kennis met verschillende aspecten van het docentschap door het uitwerken van opdrachten, de LeerWerkTaken (LWT). De verschillende LWT hebben als doel in de juiste context de gewenste competentieontwikkeling, zoals beschreven in de competentiegids, te bevorderen. De LWT stimuleren je om methodisch aan je ontwikkeling te werken en om bewust te worden van deze ontwikkeling door te reflecteren op je handelen. Dit kun je ook zien aan de leerdoelen voor werkplekleren, dit zijn de gedragsindicatoren op niveau 1 van de competenties die in de kantlijn geplaatst zijn bij de leerwerktaken. De inhoud van de leerwerktaken vind je in paragraaf 3.5. Je maakt een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), waarin je LWT gerelateerde en eigen leervragen formuleert. Je stelt een leerwerkplan op in het kader van de leervragen. Je voert in op de leerwerkplek activiteiten uit, je reflecteert op je ervaringen en formuleert weer nieuwe leervragen. De leercyclus maak je zichtbaar in het Portfolio-document niveau Literatuur De bronnen die gebruikt worden in Inleiding in onderwijskunde (LERVOS02X ) en Stagebegeleiding: Vink, A. (2013). Van deze kinderen ga je houden: Een school in klas 1D van een vmbo. Amsterdam: Augustus Korthagen, F., & Lagerwerf, B. (2014). Een leraar van klasse: Een goede docent worden en blijven. Den Haag: Boom Lemma uitgevers Verantwoording SBU niveau 1 Figuur 8: Indicatie van het aantal StudieBelastingsUren (SBU) per blok LERS1A03X (6 studiepunten) Volgen van begeleidingsbijeenkomsten werkplekleren Blok 2 Blok 3 blok 4 Totaal Werken aan LWT 1A Werken aan LWT 1B Werken aan LWT 1C Voorbereiden assessment niveau Totaal klokuren (6 x 28 SBU = 168 SBU) Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 15

16 3.5. LeerWerkTaken niveau 1 Gedurende de stageperiode moet je drie LeerWerkTaken doorlopen en afronden met het assessment om niveau 1 te kunnen behalen. De uitvoering van LeerWerkTaak A (lesgeven) en LeerWerkTaak B (werken in een organisatie) vinden op de stageschool plaats, hier start je mee zodra de stage begint. De werkplekbegeleider zal controleren of de opdrachten naar behoren uitgevoerd zijn. LeerWerkTaken A en B zijn voorwaardelijk om aan LeerWerkTaak C te kunnen beginnen en om deel te nemen aan het assessment niveau 1. LeerWerkTaak C zal begeleid worden door de instituutsopleider, gedurende de stagebegeleidingslessen als voorbereiding op het assessment niveau 1. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 16

17 Leerwerktaak 1A. Lesgeven: contact maken met leerlingen Periode Propedeuse Niveau Hieronder staan de indicatoren niveau 1 behorende bij de competenties 1,2,3 en 4 Competentie Context Competentie 1 - Interpersoonlijk competent Laat zien contact met leerlingen te kunnen maken (noemt leerlingen bij naam, maakt een praatje, heeft oogcontact, sluit aan bij interesses); Laat zien affiniteit te hebben met de doelgroep waarvoor hij wordt opgeleid (observeert, praat met, leest over, krijgt zo een beeld van belevingswereld). Competentie 2 - Pedagogisch competent Hanteert een positieve benadering naar leerlingen; Heeft respect voor de leerlingen; de leerlingen hebben respect voor de student; Oriënteert zich op verschillen tussen leerlingen (schooltype, gedrag, cultuur); Observeert klassen en herkent aspecten van een veilige leeromgeving; Competentie 3 - Vakinhoudelijk en didactisch competent Toont zich enthousiast voor zijn vak; Assisteert bij verschillende lesvormen in de les; Beheerst de leerstof die hij/ zij moet doceren en laat zien zich hierin te hebben verdiept; Kan met begeleiding van de (vak)coach (gedeelten van) leeractiviteiten uit voeren in eenvoudige situaties; Kan een lesvoorbereiding (of een deel daarvan) maken en deze toelichten aan een collega docent; Past de geboden software (o.a. presentatieprogramma s) en hardware (o.a. digibord) toe om het onderwijs vorm te geven; Competentie 4 - Organisatorisch competent Heeft lesvoorbereiding in orde gemaakt (formulier); Is tijdig in de les; Heeft spullen klaar liggen; Houdt zich aan afspraken; Houdt zich aan de regels en vraagt dit ook van leerlingen; Heeft een goed overzicht over de groep; Kan verschillende lesovergangen waarnemen Docent worden, misschien is het al jarenlang een droom van je, misschien wil je nu juist onderzoeken hoe het is om voor de klas te staan? Want voor de klas staan is een essentieel aspect van de functieomschrijving docent. Toch behelst het docentschap veel meer dan alleen maar lesgeven in je vak. Het overbrengen van vakinhoudelijke leerstof, een veilig leerklimaat creëren, structuur bieden gedurende een les en persoonlijk contact maken met leerlingen, het zijn allemaal essentiële onderdelen die centraal staan bij het geven van een les. In deze LWT ga je kennismaken met lesactiviteiten en contact maken met leerlingen, om inzicht te verkrijgen hoe allesomvattend lesgeven is. Procedure Voorbereid bijwonen van de lessen Bestudering van de genoemde literatuur Uitvoering van de opdrachten gedurende het jaar Verslaglegging van de uitvoering van LWT en bewijzen van je ontwikkeling in je portfolio Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 17

18 Cursussen i.r.t. LWT 1A LERVOS02X Inleiding in onderwijskunde (blok 1) LERS1A03X Stage jr 1 (blok 2) Theorielessen LERS1A03X Stage jr 1 (blok 3 en 4) Begeleidingslessen Literatuur De bronnen die gebruikt worden in Inleiding in onderwijskunde (LERVOS02X ) en Vink, A. (2013). Van deze kinderen ga je houden: Een school in klas 1D van een vmbo. Amsterdam: Augustus Korthagen, F., & Lagerwerf, B. (2014). Een leraar van klasse: Een goede docent worden en blijven. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. LWT 1A Opdrachten Leerdoelen 1A1 1A2 1A3 1A4 Door verschillende, ervaren, collega s gericht te observeren krijg je zicht op verschillen en overeenkomsten in klassenmanagement en didactische aanpak. Je voert de volgende opdrachten uit en gebruikt daarbij de generieke en vakspecifieke/vakdidactische kennisbasis. Je maakt hiervan een feitelijk verslag van maximaal 1A4 per competentie. Opdrachten: 1. Je volgt een klas naar keuze gedurende een dag bij drie verschillende docenten. Observeer de wijze waarop de leerlingen onderling contact maken en met de docent (Bijlage 2). 2. Je volgt een dag een klas naar keuze bij drie verschillende docenten. Beschrijf op welke manier de docent werkt aan een veilige leeromgeving (denk hierbij aan het CAR-model). 3. Je volgt één of meerdere docent(en) in jouw vak. Observeer en noteer de wijze waarop de les wordt opgebouwd. Welke aspecten van vakdidactiek zie je terug tijdens de lessen? Bespreek en noteer waarom de docent dit op deze wijze doet. 4. Je volgt gedurende de dag een klas naar keuze. Een les vergt een goede organisatie. Noteer met welke organisatorische aspecten de verschillende vakdocenten te maken hebben bij de uitvoering van hun les. Je kunt een lesobservatie doen met gebruik van observatietechnieken zoals observeren, interpreteren en concluderen. Je kunt beschrijven hoe verbale en non-verbale communicatie van invloed is op het contact met de leerlingen. Je kunt aspecten van een veilige leeromgeving beschrijven. Je kunt een lesopbouw herkennen en benoemen. Je kunt herkennen met welke organisatorische aspecten van de les een docent rekening dient te houden. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 18

19 1A5 Oriënteer je voorafgaand aan het meelopen op de desbetreffende doelgroep. Denk hierbij aan sociaal milieu, cultuur, motivatie en interesses etc. Je voert de onderstaande opdrachten uit. Belangrijk is dat je expliciet de theorie uit de kennisbases toepast in de lesvoorbereidingen. Gebruik hiervoor de opzet die je bij I.I.O. geleerd hebt. Voor elk les/lesfragment dien je een leervraag op te stellen, waar je naderhand op reflecteert. Dit werk je uit volgens de leercyclus. Opdrachten: 5. Lesfragmenten: Je bereidt minimaal vijf verschillende lesfragmenten voor en voert deze uit. Belangrijk hierbij is dat je verschillende rollen van de docent aanneemt tijdens het uitvoeren van de verschillende fragmenten. Je mag de verschillende lesfragmenten meerdere malen geven. Leerdoelen: Je bent in staat om de werkplekbegeleider te assisteren bij het onderwijsproces. Je kunt een lesvoorbereiding maken en uitvoeren met een begin, middenstuk en einde, waarbij je expliciet gebruik maakt van jouw bevindingen uit de observaties. Je kunt met begeleiding van de werkplekbegeleider in eenvoudige situaties klassikale leeractiviteiten ondernemen 1A6 1A7 6. Lessen voorbereiden en uitvoeren: Bereid minimaal 12 hele lessen voor, voer ze uit. Bespreek de les(sen) met jouw werkplekbegeleider, stel ze indien nodig bij op basis van zijn/haar feedback. Gebruik hiervoor bijlage 4 voor gerichte feedback van de werkplekbegeleider. Verwerk deze feedback in LWT 1 C. Je mag deze lessen aan verschillende parallelklassen geven. Vier lessen dienen gefilmd te worden voor LWT C. 7. Begeleiding van kleine groepen: Je begeleidt een (kleine) groep leerlingen. Denk aan huiswerkbegeleiding, surveilleren in de pauze, meegaan op excursie, deelnemen aan een feestavond, deelnemen aan een projectweek enz. Verzamel bewijzen (medestudent/werkplekbegeleider) over de manier waarop je als docent contact hebt gelegd met de leerlingen. Een voorbeeld hiervan is een filmfragment waarbij je laat zien contact te maken met leerlingen. Je laat zien rekening te houden met organisatorische aspecten bij de uitvoering van een les. Je kunt een kleine groep leerlingen begeleiden bij het uitvoeren van een opdracht en hanteert hierbij een positieve benadering. Je laat zien contact te kunnen maken met leerlingen. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 19

20 Leerwerktaak 1B. Werken in een organisatie: taken, rollen en verantwoordelijkheden Periode Niveau Propedeuse Hieronder staan de indicatoren niveau 1 behorende bij de competenties 5 en 6. Competentie Competentie 5 - competent in samenwerken met collega s Houdt zich aan team afspraken; Toont initiatief; Is zich bewust van rechten en plichten als werknemer en handelt daar naar; Is aanwezig bij niet-lesgebonden activiteiten; Is zich bewust van zijn/ haar voorbeeldrol; Competentie 6 - competent in samenwerken met de omgeving Toont belangstelling voor de achtergrond van leerlingen; Kan een beeld schetsen van de taken, verantwoordelijkheden en rollen die een docent heeft in de organisatie en de omgeving. Context Leraar zijn lijkt soms een individueel beroep. Toch werk je in een organisatie waarin je samenwerkt met collega s en de omgeving. Samenwerken betekent gedeelde verantwoordelijkheid voor het onderwijs, de ontwikkeling van het pedagogische klimaat en de dagelijkse uitvoering hiervan. De kwaliteit van de onderlinge samenwerking is medebepalend voor de kwaliteit van het onderwijs. Het productief samenwerken in teamverband en het leveren van een bijdrage aan de organisatie vraagt van de leraar dat hij zich bewust is van zijn/haar rol in het team. Daarnaast heeft de leraar contact met mensen in de omgeving van de school. Bij deze contacten is de leraar zich bewust van zijn/haar voorbeeldrol. De ontwikkeling van het vermogen om samen te werken met collega s in een team en met contacten in de omgeving van de school, is de kern van deze LWT1B. Procedure Voorbereid volgen van de bijeenkomsten Bestudering van de genoemde literatuur Uitvoering van de opdrachten gedurende het jaar Verslaglegging van de uitvoering van LWT en bewijzen van je ontwikkeling in je portfolio Cursussen i.r.t. LWT 1B LERVOS02X Inleiding in onderwijskunde (blok 1) LERS1A03X Stage jr 1 (blok 2) Theorielessen LERS1A03X Stage jr 1 (blok 3 en 4) Begeleidingslessen Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 20

21 Literatuur De bronnen die gebruikt worden in Inleiding in onderwijskunde (LERVOS02X ) en Vink, A. (2013). Van deze kinderen ga je houden: Een school in klas 1D van een vmbo. Amsterdam: Augustus Korthagen, F., & Lagerwerf, B. (2014). Een leraar van klasse: Een goede docent worden en blijven. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. LWT 1B Opdrachten De perspectiefwisseling van individu (ik) naar lid van een team/organisatie (wij). Als aankomend docent zal je in je stage veel samen moeten werken met leerlingen, collega s, ouders en management. Dit vraagt om een professionele houding. Bij die interactie moet je in staat zijn om op een professionele manier afwegingen te maken. Denk hierbij aan de juiste balans tussen organisatie- en belang als student. Aspecten waar je mee te maken kunt krijgen: Professioneel taalgebruik/communicatie tegenover persoonlijk taalgebruik Omgang met de sociale verhoudingen (denk aan medestudenten/begeleider/beoordelaar) Presentatie in voorkomen/kleding tegenover persoonlijke voorkeuren Werkinzet voor school en sectie tegenover persoonlijk tijdbesteding Leerdoelen 1B0 Opdracht De bovenstaande aspecten zijn belangrijk bij het bepalen van normen en waarden binnen en buiten de school. Geef aan de hand van de vier aspecten welke keuzes jij als docent in opleiding zou maken tussen jouw belang en dat van de organisatie. Neem de uitwerking op in je ontwikkelportfolio. Aan de hand van het onderzoek (zie B1) naar de schoolcultuur maak je een vergelijking met de schoolcultuur, zoals jij die hebt ervaren tijdens de oriëntatiedag. Je kunt benoemen welke afwegingen gemaakt moeten worden bij het professioneel acteren in een team. Identiteit van de school & achtergrond van de leerlingen De ene school is de andere niet. Alle mensen die aanwezig zijn in een school zijn mede bepalend hoe de cultuur in de school is. Of jij je thuis voelt in de cultuur op jouw school is dus van vele aspecten afhankelijk. Daarom ga je je zelf meer verdiepen in de cultuur op jouw stageschool. Je kunt een beeld schetsen van de taken, verantwoordelijkheden en rollen die bij het Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 21

22 1B1 Hoe ga je het doen? Opdracht Onderzoek de schoolcultuur op jouw stageschool, door je te verdiepen op verschillen aspecten die mede bepalend zijn voor de schoolcultuur zoals: De schoolregels en de naleving ervan; De onderlinge omgang tussen docenten, binnen en buiten de school; De achtergrond van de leerlingen en problematiek waar leerlingen mee te maken kunnen hebben; De omgang van de school met de problematiek van leerlingen; De signatuur van de school (bijvoorbeeld m.b.t. religie, pedagogisch didactische aanpak) en hoe hier in de praktijk vorm aan wordt gegeven. Mogelijke bronnen: de school website, beleidsdocumenten van de school, gesprekken met de conciërge, mentoren en/of de schoolmaatschappelijk werker, observaties in de kantine en de docentenkamer, etc. Beeld van het beroep Lesgeven is slechts één van de vele taken van een docent. Onderzoek binnen jouw stageschool welke taken docenten hebben naast het lesgeven, denk aan organisatorische taken zoals pauzewacht, vakgroep overleg etc. Interview hierover drie docenten, met verschillende taken, en denk hierbij aan de volgende onderwerpen: 1. De taken en verantwoordelijkheden waaruit het beroep van docent bestaat. 2. Maak een onderscheid tussen lesgebonden en nietlesgebonden activiteiten. 3. Breng in kaart welke functionele taken er extra zijn binnen jouw stageschool (denk aan mentoraat, decanaat, vakgroep voorzitter etc.). 4. De leuke en minder leuke kanten van het docentschap. 5. De motivatie om te kiezen voor het beroep. beroep van docent horen. Je kunt aantonen dat je je hebt verdiept in de achtergrond van de doelgroep Leerdoelen: Je kunt een beeld schetsen van de taken, verantwoordelijkheden en rollen die bij het beroep van een docent horen. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 22

23 Niet-lesgebonden activiteiten Observeren Observeer (docenten bij de uitvoering van) een nietlesgebonden activiteit. Denk hierbij aan: een open dag, een vergadering, een studiedag, een klassenuitje, een viering, een schoolfeest. Beschrijf welke rollen/taken de docenten hierbij vervullen en hun positie t.o.v. collega s. Leerdoelen: Je hebt deelgenomen aan niet-lesgebonden activiteiten. Je bent in staat de verschillende taken hierbij te analyseren. Uitvoeren Neem deel aan i.i.g. twee niet-lesgebonden activiteiten. Bereid je eerst voor - gebruik hiervoor de opbrengst uit opdracht B2 en je observatie van een niet-lesgebonden activiteit. Bedenk wat je wel en niet moet doen tijdens deze nietlesgebonden activiteiten. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 23

24 Leerwerktaak 1C. Ontwikkeling verantwoorden: leraar worden? Periode Niveau Propedeuse Hieronder staan de indicatoren niveau 1 behorende bij de competentie. Competentie Context Procedure Competentie 7 Competent in reflectie en ontwikkeling Leeft zich in de diverse rollen van leraar (beroepshouding); Kan beoordelen of het beroep van leraar hem boeit en bij hem past en kan dit motiveren; Onderzoekt of dit beroep bij hem/ haar past; Laat zien dat hij/ zij wil leren (is coachbaar); Kan feedback ontvangen en vervolgens ander gedrag vertonen; Kent eigen sterkte en zwakte; Is in staat zichzelf zowel schriftelijk als mondeling in correct Nederlands uit te drukken of laat zien zich hierin te bekwamen. Het docentschap is een beroep waarbij leren centraal staat. Vaak wordt er gedacht aan leerlingen iets laten leren, maar zelf continu blijven leren en ontwikkelen is minstens zo belangrijk om professioneel te kunnen functioneren als docent. Eén ding staat vast, als docent ben je nooit klaar met leren en jezelf te ontwikkelen. Nieuwe theorieën vanuit de wetenschap doen algemene onderwijsvisies veranderen, maar ook je (praktijk)ervaringen die steeds rijker worden, doen je visie op onderwijs en je handelen daarin veranderen en verbreden. En belangrijk onderdeel om je als docent verder te ontwikkelen is het leren reflecteren, waarbij je door middel van een actief onderzoekende houding inzicht kunt verwerven in je sterke en zwakke punten. Door het uitwerken van de opdrachten van LWT 1A en 1B heb je kennis gemaakt met verschillende theoretische en praktische aspecten van beroep van docent. Op basis daarvan heb je informatie verzameld met betrekking tot de hoofdvraag Is het docentschap iets voor mij?. Deze LWT C kenmerkt zich door het methodisch reflecteren op je handelen tijdens stageperiode 1, waarbij je op zoek gaat naar het antwoord op de vraag Ben ik geschikt voor het docentschap in mijn vak?. Volgen van de lessen Bestudering van de genoemde literatuur Uitvoering van de opdrachten gedurende het jaar Verslaglegging in portfolio (zie bijlage 7) Cursussen i.r.t. LWT 1C LERVOS02X Inleiding in onderwijskunde (blok 1) LERS1A03X Stage jr 1 (blok 2) Theorielessen LERS1A03X Stage jr 1 (blok 3 en 4) Begeleidingslessen Literatuur De bronnen die gebruikt worden in Inleiding in onderwijskunde (LERVOS02X ) en Vink, A. (2013). Van deze kinderen ga je houden: Een school in klas 1D van een vmbo. Amsterdam: Augustus Korthagen, F., & Lagerwerf, B. (2014). Een leraar van klasse: Een goede docent worden en blijven. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 24

25 Beoordelin g resultaat LWT 1C Beoordeling zal plaatsvinden tijdens het CGI halverwege tot eind blok 4; assessment niveau 1. Je kunt beargumenteren waarom jij wel of niet geschikt bent voor het beroep. Je kunt jouw leerdoelen die je meeneemt naar het volgende niveau beargumenteren. LWT 1C Opdrachten Leerdoelen Stagebegeleiding blok 2 1C0 Stagebegeleiding blok 2 Modellen van reflecteren Je kunt beschrijven hoe de reflectiecirkel van Korthagen werkt. Beschrijf hoe de reflectiecirkel van Korthagen werkt. Beschrijf hoe de STARRT-reflectie werkt. Je geeft een korte reflectie op jouw studiehouding ter voorbereiding van de toets I.I.O. Gebruik hiervoor de cirkel van Korthagen en de STARRT-reflectie. En hoe de STARRT-reflectie werkt. 1C1 Bespreek met een medestudent jouw geschreven reflectie en de voor- en nadelen die jij hebt ervaren bij het gebruiken van de twee verschillende reflectiemethodes. Om de vraag te kunnen beantwoorden Ben ik geschikt voor het docentschap in mijn vak? te kunnen beantwoorden, dien je al het verzamelde materiaal van LWT 1A en 1B samen te laten komen tot een 360 graden feedback over jezelf in relatie tot het beroep docent. Bij de materialen kun je denken aan feedback van de werkplekbegeleider, beeldmateriaal, eigen bevindingen: op basis van literatuur en ervaringen vanuit de praktijk. Onderstaand format van LWT 1C biedt jou een werkwijze Leerdoelen: Je kunt voor jezelf antwoord geven op de vraag of het beroep docent-schap in je vak iets voor jou is. Je kunt een 360 graden feedback maken over jezelf en jouw handelen als docent. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 25

26 om te komen tot een inzicht van je professioneel handelen. Dit door middel van reflectie op je professioneel handelen, waarbij je uiteindelijk sturing moet kunnen geven aan je eigen leerproces. Resultaat Je kunt reflecteren op basis van evaluaties van derden. je kunt omgaan met feedback van derden. Op basis van je reflectie op het verzamelde materiaal LWT 1A en LWT 1B, geef je aan wat goed gaat op niveau 1 en waarin ontwikkeling noodzakelijk is. (sterkte-zwakte analyse) 1C2 Reflecteren op beeldmateriaal Leerdoelen: Aan de hand van het beeldmateriaal, de lessen die je hebt gefilmd bij LWT 1 A, moet je kunnen verwoorden wat je van je handelen als docent vindt en hoe je het docentschap hebt ervaren. Kies een succesfragment, op film, waar jij trots op bent en een fragment waar jij minder tevreden over bent. Werk onderstaande punten uit 1. Geef een beschrijving wat je ziet. Geef aan waar jouw kracht(en) en ontwikkelpunt(en) liggen. 2. Terugkijkend naar het fragment, naar jouw handelen als docent, komt jouw beleving van hoe je overkwam op de leerlingen dan overeen met het beeldmateriaal? Denk hierbij aan houding, stem, mimiek, interactie met de leerlingen. Leg uit waarom wel/niet. Je kunt verwoorden wat je beeld is van docent in het door jouw gekozen vak. Je kunt verwoorden en verantwoorden wat je handelen is aan de hand van beeldmateriaal. Je kunt een koppeling maken tussen de 5 rollen van de docent en jouw handelen als docent aan de hand van beeldmateriaal. 3. Welke rol(len) van docent herken je terug in jouw fragmenten? Maak hierbij een koppeling naar de literatuur 5 rollen van de docent. Zelfbeoordeling Leerdoelen: Op basis van de eerder uitgewerkte LWT 1 A en 1 B heb je een beeld gekregen van het beroep, bij LWT 1 C ga je dit beeld vertalen naar de hoofdvraag over geschiktheid van het beroep docent. Je kunt motiveren of de schoolcultuur van je stageschool bij jou past. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 26

27 Lees je uitwerkingen van LWT 1 A en 1 B, focus daarbij op de leerdoelen. Vul het 360 graden feedbackformulier in en bespreek deze met je werkplekbegeleider. Beschrijf aan de hand van bovengenoemde uitwerkingen jouw ervaringen volgens de STARR-methode of de reflectiecirkel van Korthagen. Deze ervaringen neem je op in een betoog van 1A4. Onderbouw je zelfbeoordeling met verwijzingen naar bewijzen (inzichten, ervaringen, feedback). Belangrijke punten die in je zelfbeoordeling naar voren moeten komen: Wat jouw beeld van docent zijn is. Op een schaal van 1 (niet gemotiveerd) tot 6 (zeer gemotiveerd) - Hoe gemotiveerd ben je voor het schoolvak? - Hoe gemotiveerd ben je voor het docentschap? - Hoe gemotiveerd ben je voor het docentschap in je vak? Licht je motivatie of gebrek aan motivatie toe aan de hand van de ingevulde bovenstaande scores en voorbeelden uit stage-ervaringen. Of het beroep geschikt is voor jou en waarom wel/niet? Of jij geschikt voor het beroep bent en waarom wel/niet? Wat de belangrijkste leerpunten voor jou waren naar aanleiding van de stage. Welke leerpunten heb je van de werkplekbegeleider meegekregen? Op welke manier past de schoolcultuur op de stageschool wel/niet bij mij (LWT B)? Op welke manier past het hele takenpakket wel/niet bij jou? Je kunt verwoorden wat jouw beeld is van docent in het door jouw gekozen vak. Je kunt verwoorden en verantwoorden waarom het beroep wel of niet geschikt voor jou is of waarom jij wel of niet geschikt bent voor het beroep. Je kunt een POP en LWP maken op basis van je sterkte-zwakte analyse (360 graden feedback). Je kunt jouw leerdoelen benoemen en beargumenteren die je meeneemt naar een volgend niveau. Op basis van jouw belangrijkste leerpunten maak je een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) en bijbehorende LWP voor niveau 2. In deze POP/LWP moet duidelijk naar voren komen welke leerdoelen jij opstelt voor niveau 2, en hoe je deze aanpakt in een volgende situatie. Zie bijlage 6. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 27

28 3.6. Beoordeling In de volgende twee sub paragrafen en in bijlage 7 staat informatie over de beoordeling van je competentieontwikkeling met betrekking tot niveau Voorwaarden voor deelname aan het assessment niveau 1 Voorwaarden voor deelname aan het assessment niveau 1 zijn: Leerwerktaken A en B zijn afgerond en afgetekend door werkplekbegeleider. Werkplekbegeleider heeft het checklist en adviesformulier ingevuld. Het formulier voor dit advies is opgenomen in bijlage 5. Vier gefilmde lessen (LWT 1A) Verslagen zijn in correct Nederlands geschreven Beoordelingsprocedure Op basis van de uitwerking van de LeerWerkTaken, in het bijzonder de zelfbeoordeling van LeerWerkTaak 1C, kun je beargumenteren of je geschikt bent voor het beroep van docent. Bovendien kun je beargumenteren welke leerdoelen je meeneemt naar het volgende niveau. Het assessment niveau 1 bestaat uit het CGI (criterium gericht interview) op basis van het assessmentportfolio niveau 1 (LeerWerkTaak 1 C). Dit portfolio moet uiterlijk tien werkdagen voor het CGI ingeleverd worden bij de Instituutsopleider. Het CGI duurt ongeveer 15 minuten. Je instituutsopleider informeert je in de lessen over de procedure Herkansing Elke stage die met een onvoldoende wordt beoordeeld mag één keer worden herkanst. Gelegenheid tot herkansing van een stage en/of assessment is mogelijk na 10 lesweken, de telling van de lesweken gaat in na uitvoering van het assessment. Handleiding Werkplekleren niveau 1 ( ) Pagina 28