vzw FOCUS TENNISSCHOLEN PLANNING BLAUW GO (STARTER > ITN 10.3)

Transcriptie

1 WEEK 1 Niveaubepaling spelers: afname basistest (FH-BH-O) voor bepalen spelniveau spelers Sit 1: Bal na de bots van op de basislijn met FH in een boogje over het net slaan Sit 10: Bal bovenhands in het spel brengen vanuit frontale houding (toetsfase) Sit 2: Bal na de bots van op de basislijn met BH in een boogje over het net slaan doel: definitieve samenstelling van homogene groep o.b.v. 3 basisslagen organisatie: groep opslitsen 2 x 3 spelers 15min trainer > FH + BH 10 ballen afw. FH & BH in diepe zone 1-1: afw. FH & BH in balwisseling met trainer 15 min begeleider > O 10 O in O-vlak (rechtdoor) drill 1: de lln spelen werptennis met elkaar 10min trainer + begeleider individueel: starthouding + blanco FH indiv.: werpen naar doelen (hoepel / kegel) 1-1: werpen naar elkaar > tracht afw. L & R te werpen FUN: langste reeks (wedstrijdje) drill 2: FH terugspelen op aangeworpen bal 10min trainer + begeleider 1-1: A werpt aan B slaat terug met FH FUN: puntoefening: indien A bal van B kan opvangen van (reeks van 10) drill: greepgewenning (continental) 15min trainer + begeleider: aanleren luiste greep de bal met de scherpe zijde van het racket tegen de grond toetsen Bal neerwaarts met de snaren tegen de grond drukken ping-pong opslag drill: lln speelt BH op aangeworpen bal 5min trainer + beleider: blanco BH inoefenen 10min trainer: kist + actieve ballenrapers 10min begeleider: FUN: wie blijft langst in de race o trainer werpt aan + speler die bal mist is out Technische accenten / opmerking Technische accenten / opmerking: Technische accenten / opmerking Technische accenten / opmerking: blanco testsheet voorzien resultaten zeker bijhouden! alerte AH + stootklare houding balans houden bij werpen ruimere zwaaibeweging instappen = stop/stap & sla bal moet boogje maken over net (toverlint)

2 WEEK 2 ) Situatie 3: Bal onderhands werpen Situatie 7: Bal na de bots met FH Werpen, vangen, slaan en rollen Wie kan er de ballon levend houden (= in de lucht houden) door - er telkens tegen te slaan: - met de andere hand - afwisselend met de ene en de andere hand - er telkens tegen te schoppen - er afwisselend tegen te slaan en schoppen Wie kan de ballon omhoog gooien : - en terug vangen zonder hem op de grond te laten vallen - zodat de ballon vóór of achter je valt - zodat de ballon op je hoofd (knie, schouder, rug) valt De kleuters gaan met de ballon over de brug(=de tramlijn). Wie kan de brug oversteken : - met de ballon in beide handen - en telkens de ballon omhoog gooien en vangen - en de ballon omhoog tikken 1-1 en bij trainer De leerlingen moeten de bal onderhands werpen naar verschillende doelen: o Door een hoepel en in het terrein o In een ton o Naar houten blokken FH dragen in parcoursvorm Bal over het net in een zone werpen De leerlingen moeten op verschillende manieren rond de kegels stappen. Op het signaal van de leerkracht moeten ze zo snel mogelijk in een hoepel gaan staan: o Op de hielen o Op de tenen o Lopen met kleine passen o Lopen met grote passen (reuzen) o Lopen met de knieën hoog o Huppelpassen 1 bal per persoon: o -bal omhoog gooien zoveel mogelijk in de handen klappen en terug vangen o bal omhoog gooien zoveel mogelijk voor en achter het lichaam in de handen klappen en terug vangen Handje tik: o Zo snel mogelijk met 1 hand 2 doelen tikken op tafel/bank o Hand voorwaarts achterwaarts bewegen Technische accenten / opmerking

3 WEEK 3 Situatie 3: Bal onderhands werpen Situatie 7: Bal na de bots met FH Wat kan je allemaal doen met een ballon? Wie kan : - in stand ballon opgooien en vangen - al stappend ballon opgooien en vangen - al lopend ballon opgooien en vangen - in stand ballon opgooien en laten vallen voor of achter het lichaam - ballon optikken met de handen -ballon optikken met de ene hand, met de andere hand, afwisselend met de ene en de andere hand - de kleuter steekt de zaal over van punt A naar punt B. Terwijl moet hij de ballon optikken. Op punt B staat de lesgever klaar met een hoepel waar de kleuter de ballon doorheen moet tikken. De kleuter moet de ballon achter de hoepel opvangen met 2 handen. De leerlingen moeten de bal onderhands werpen naar verschillende doelen: o Door een hoepel en in het terrein o In een ton o Naar houten blokken 1-1: kist: Bal over het net in een zone werpen Bal met FH op een bal die naast de leerling opgeworpen wordt Doelwachter: de leerlingen staan per 2 opgesteld, leerling A heeft 5 ballen en moet deze zo snel mogelijk tussen 2 kegels rollen. Leerling B staat tussen de 2 kegels en moet de ballen tegenhouden o Met de voeten o Met de handen o Met de racket Leg een bal op de snaren van het racket en wandel rond zonder dat de bal van het racket valt o Beweeg het racket op en neer o o Beweeg het racket heen en weer Blijf op het signaal van de leerkracht als een standbeeld staan Hou het veld vrij o 2ploegen in eigen zone o in een bep tijd zo veel mogelijk balllen naar ander ploeg rollen o neutrale zone waar niemand in mag o neutrale zone met hindrnissen Technische accenten / opmerking

4 WEEK 4 Situatie 4: aangeworpen bal opvangen na bots Situatie 10: Bal na de bots met BH Records behalen Begeleiders houden deze scores bij Post 1: Opwaarts toetsen met bots o aantal opwaartse toetsen op 1 min. o 2 pogingen Post 2: Slalomparcours o hoe vaak op & af in 1 min. 2 pogingen De leerlingen werpen verschillende voorwerpen naar elkaar en trachten deze terug te vangen: - Pittenzakjes - Grote bal met bots - Grote bal zonder bots - Tennisbal met bots - Tennisbal zonder bots Moussebal 1-1: kist Bal blokkeren (met racket) na bots, op bal aangeworpen over het net Spelers lopen 1 min. rond tennisterrein als ze denken dat min om is staan ze stil, blijven herhalen tot ze allen stil staan binnen een foutenmarge van 10 ( (tussen 50 en 1 10 ) Voetje rikketik o Op bank gaan zitten en zo snel mogelijk voeten de grond tikken 4 keer 10 1 minuut rust Leerlingen volgen Trainer, trainer bepaalt tempo (wandelen, snel wandelen, joggen, lopen, sprinten) en zegt ook wat ze gaan doen BH over het net in een zone (= terrein) spelen, op een bal die opgeworpen wordt naast de leerling Technische accenten / opmerking

5 WEEK 5 Situatie 4: aangeworpen bal opvangen na bots Situatie 10: Bal na de bots in BH Match: spelers spelen onderling enkele matchen (simulatie kids fun tornooi) Records behalen Begeleiders houden deze scores bij Post 1: Opwaarts toetsen met bots o aantal opwaartse toetsen op 1 min. o 2 pogingen Post 2: Slalomparcours o hoe vaak op & af in 1 min. 2 pogingen De leerlingen werpen verschillende voorwerpen naar elkaar en trachten deze terug te vangen: - Pittenzakjes - Grote bal met bots - Grote bal zonder bots - Tennisbal met bots - Tennisbal zonder bots Moussebal BH over het net in een zone (= terrein) spelen, op een bal die opgeworpen wordt naast de leerling Aangeworpen bal in BH over het net tikken in de zone (= terrein) De leerlingen spelen wedstrijdjes tegen elkaar Dit gebeurt binnen hun kleur en dus op het voor hen voorziene terreintje Als er kinderen te sterk zijn kan je met handicaps gaan werken tegen de zwakkeren of je geeft de zwakkeren een voordeel

6 WEEK 6 Situatie 12: Bal over het net tikken met FHV Situatie 7: Bal na de bots met FH Piano met bal op de snaren een terrein oversteken als de pianist zich omdraait blijven staan zonder dat bal valt 1-1 Kist: Over het net aangeworpen bal VOOR het lichaam vangen zonder bots. FHV spelen op een bal dat richting hoepel geworpen wordt. De hoepel staat op de grond. = lage volley (leerling moeten met een licht geopend blad de bal spelen) Kist: 1-1: Bal met FH op een bal die naast de leerling opgeworpen wordt Bal zelf opwerpen en de bal over het net in de zone (= terrein) spelen Bal drijven o Met voet, iedereen stapt rond in zaal o Bal drijven met niet-dominante voet o Bal drijven met voetzool o Bal drijven op signaal bal stoppen verder lopen zonder bal en met een andere bal verder lopen Evenwicht op 1 been o Op 1 been staan o Op 1 been staan en allerlei armbewegingen maken o Op 1 been staan: bal vangen en werpen Groepsschaduwen o Alle spelers staan met hun gezicht naar trainer o Trainer geeft met armen de richting aan waarin ze moeten bewegen Technische accenten / opmerking

7 WEEK 7 Situatie 10: Bal na de bots in BH Situatie 7: Bal na de bots met FH : Werptennis Bal werpen en vangen, als je bal vangt mag je niet lopen Je moet dus gooien waar je vangt en er moet onderhands geworpen worden : Aangeworpen bal in BH over het net tikken in de zone (= terrein) Bal in BH tegen de muur tikken Mikken naar zone op de muur (80cm boven de grond), op 1,5m van de muur : Bal zelf opwerpen en de bal over het net in de zone (= terrein) spelen Aangeworpen bal in FH over het net in de zone tikken Gooi de bal in de ton o Ton op 3m van een lij o Spelers gooien elk om beurt een bal in de ton. Wie gooit het meeste ballen in de ton? Klem een tennisbal tussen racket en voet o Breng de bal op die manier van de grond o Laat de bal los en vang hem op met de hand voor de bal botst Draaimolen o Alle spelers staan in een cirkel, in het midden staat een speler met een springtouw in de hand o De speler in het midden houdt 1 handvat vast en draait het touw dicht tegen de grond rond o De spelers in de cirkel springen over het touw zonder geraakt te worden Technische accenten / opmerking

8 WEEK 8 Situatie 12: Bal over het net tikken met FHV Situatie 7: Bal na de bots met FH TEST opwaarts werpen en weer vangen Je staat in een zone van 4m op 4m Tracht een reeks van 10 goede combinaties uit te voeren: bal zelf opwerpen en terug vangen met 2 handen (minimaal boven hoofdhoogte werpen) Streven naar 7/10 (3 pogingen) FHV spelen op een bal dat richting hoepel geworpen wordt. De hoepel staat op de grond. = lage volley (leerling moeten met een licht geopend blad de bal spelen) Aangeworpen bal in FH over het net in de zone tikken Bal in FH tegen de muur tikken mikken naar zone op de muur (80cm boven de grond), op 1,5m van de muur Rollen naar een doel o Minibowling Tikspelen op een klein oppervlakte o Door allerhande tikspelen te organiseren op relatief kleine ruimte gezien het aantal deelnemers, moeten de spelers in staat zijn op zeer korte afstand de tikker te ontwijken o Op afgesproken signalen kan het terrein verkleinen Lijnenloop o Lopen met een lijn tussen de voeten ( voorwaarts en achterwaarts) o Met de ene voet op een lijn lopen, met de andere ernaast o Op een lijn lopen met beide voeten ( voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts) Technische accenten / opmerking

9 WEEK 9 Situatie 15: Bal over het net tikken met BHV Situatie 10: Bal na de bots in BH Match Match: spelers spelen onderling enkele matchen (simulatie kids fun tornooi) Circuit Een circuit wordt opgesteld met verschilllende postjes ( tegen de muur tikken, slalom, bal opwaarts toetsen,.) Op signaal schuift iedereen 1 postje door BHV spelen op een bal dat richting hoepel geworpen wordt. De hoepel hangt aan een stok = hoge volley (leerlingen moeten met een licht geopend blad de bal spelen) Bal in BH tegen de muur tikken o Mikken naar zone op de muur (80cm boven de grond), op 1,5m van de muur Aangeworpen bal in BH over het net tikken in de zone (= terrein) min met elkaar matchen plannen indien oneven - muurtennis / scheidsrechter - spelen tegen begeleider spelen tot 10 (snelle wissel/veel matchen) indien nodig: aandachtspunt (bonus ) - vb. bal in net, scoren met V = 2ptn Als er kinderen te sterk zijn kan je met handicaps gaan werken tegen de zwakkeren of je geeft de zwakkeren een voordeel

10 WEEK 10 Situatie 7: Bal na de bots met FH Situatie 10: Bal na de bots in BH Ballen moeten weg Estafettevorm. Emmer staat aan het net. Spelers moeten zo snel mogelijk naar emmer lopen, een bal over het et slaan en terugkeren. Het racket doorgeven zodat de volgende speler kan vertrekken. De ploeg die eerst zijn emmer leeg heeft en terug op de grond zit, wint. Alle ballen moeten over het net liggen Variatie: emmer verder van het net Aangeworpen bal in FH over het net korte, smalle zone Aangeworpen bal in BH over het net korte, smalle zone Vraag en antwoord o Trainer toont een oefening speler bootst na o Met rechterhand dribbelen o Met linkerhand dribbelen o Ter plaatse blijven bewegen en dribbelen o Dribbelen, op 1 knie gaan zitten en terug opstaan Bal op racket o Leg een parcours af ( over hindernissen stappen, door hoepel kruipen, grond tikken, ) o Laat de bal over de snaren rollen zonder dat hij van het racket valt Papierloop Spurten van ene lijn naar de andere en een blad papier tegen de hand zonder het blad vast te houden, door hard genoeg te lopen blijft het blad tegen de hand kleven

11 WEEK 11 Situatie 15: Bal over het net tikken met BHV Situatie 7: Bal na de bots met FH vogelpik Breng een roos aan op de muur. De roos bestaat uit mikzones die telkens voor een aantal punten staan. De speler staat naargelang zijn niveau op een bepaalde afstand tot de muur en probeert 10 ballen te gooien naar de roos om zoveel mogelijk punten te scoren. BHV spelen op een bal die richting hoepel geworpen wordt. De hoepel staat in een blok op de grond = lage volley (leerling moeten met een licht geopend blad de bal spelen) Aangeworpen bal in FH over het net korte, smalle zone Jongleren met de voet (ballonnen) o Alleen rechtervoet o Alleen linkervoet o Afw. Links en rechts o 2 personen 1 ballon de ballon in de lucht houden knoop jezelf o leerlingen krijgen minstens 6 schijfjes mee. deze worden verspreid binnen een oppervlak van 1 vierkante meter o de trainer geeft een opdracht om een bepaald lichaamsdeel ( bv. Linkerhand ) op een bepaald schijfje te plaatsen ( bv groene ) o de leerling die het langst oef kan uitvoeren zonder evenwicht te verliezen wint luchtboksen zo snel mogelijk boksbewegingen uitvoeren

12 WEEK 12 Situatie 7: Bal na de bots met FH Situatie 10: Bal na de bots in BH TEST bal met precisie rollen 2 kegels op 1 m Je staat op een 4m afstand van de kegels Tracht een reeks van 10 ballen tussen de kegels te rollen Streven naar 7/10 (3 pogingen) Aangeworpen bal in FH over het net tikken. Laat de leerlingen mikken naar een korte, smalle zone o Aangeworpen bal in BH over het net korte, smalle zone Bal doorgeven op racket o Bal ligt op de snaren, probeer de bal op de snaren van je partner te krijgen zonder je handen te gebruiken. Rol de bal van jouw snaren op die van je partner o 1 grote cirkel en bal doorgeven Jager sarren o 1 bal per 2 of 3 spelers o jager mag alleen mensen zonder bal tikken dus proberen leerlingen medeleerlingen die bedreigd zijn een bal aan te gooien solo springen o 2voeten samen o 1 been o afw linker en rechtervoet o 2 x links -2 x rechts o bal in de lucht gooien en in de lucht vangen 2 voeten samen links rechts ( skiër)

13 WEEK 13 TEST T.1: FH in korte en smalle zone Situatie 10: Bal na de bots met BH Match: spelers spelen onderling enkele matchen (simulatie kids fun tornooi) vogelpik Breng een roos aan op de muur. De roos bestaat uit mikzones die telkens voor een aantal punten staan. De speler staat naargelang zijn niveau op een bepaalde afstand tot de muur en probeert 10 ballen te slaan naar de roos om zoveel mogelijk punten te scoren. De leerling staat achter de zone en links opgesteld Bal wordt aangespeeld door de trainer met een vast boogtraject in de korte, smalle zone vanuit de kist Streven naar 7/10 in de zone (3 pogingen) Aangeworpen bal in BH over het net diepe, smalle zone min met elkaar matchen plannen indien oneven - muurtennis / scheidsrechter - spelen tegen begeleider spelen tot 10 (snelle wissel/veel matchen) indien nodig: aandachtspunt (bonus ) - vb. bal in net, scoren met V = 2ptn Als er kinderen te sterk zijn kan je met handicaps gaan werken tegen de zwakkeren of je geeft de zwakkeren een voordeel

14 WEEK 14 Test T.2: BH in korte en smalle zone Situatie 12: Bal over het net tikken met FHV Dozentennis 3 spelers werken samen. 1 van de spelers werpt de ballen op voor de medespelers, deze laatste probeert de bal over het net te slaan in een doos of ton. De doos of ton wordt vastgehouden door de derde speler die mag bewegen om de bal in de doos te laten vallen o o Bal wordt gevangen na 1 bots of zonder bots Derde speler laat doos staan en moet de ballen zo snel mogelijk in de doos brengen De leerling staat achter de zone en rechts opgesteld Bal wordt aangespeeld door de trainer met een vast boogtraject in de korte, smalle zone vanuit de kist Streven naar 7/10 in de zone (3 pogingen) FHV spelen op een bal die richting hoepel geworpen wordt. De hoepel hangt aan een stok = hoge volley (leerling moeten met een licht geopend blad de bal spelen) Jongleren met 2 ballen, in elke hand een tennisbal o Ballen om beurt op en neer gooien o Ballen samen op en neer gooien in zelfde ritme o Ballen samen op en neer gooien in verschillend ritme o 1 bal in boog naar andere hand gooien de andere bal gewoon doorgeven sjaaltje rapen o 2 ploegen tegenover elkaar o in het midden liggen sjaaltjes o elke speler tracht een sjaaltje naar zijn kamp te brengen zonder getikt te worden als je getikt wordt sjaaltje aan de vijand geven Hou het veld vrij o 2ploegen in eigen zone o in een bepaalde tijd zo veel mogelijk ballen naar ander ploeg rollen o neutrale zone waar niemand in mag neutrale zone met hindernissen

15 WEEK 15 Freeze!!! Spelers lopen rond en dragen de bal op de racket. Als de trainer FREEZE!! Roept moeten ze zo snel mogelijk stoppen in evenwicht. Wie zijn bal laat vallen ligt eruit. Om te vermijden dat spelers te traag gaan lopen kan je ze rondjes laten lopen, wie het meeste rondjes heeft afgelegd wint. Situatie 8: Bal na de bots in diepe zone in FH Bal in FH tegen de muur tikken - Vanuit starthouding - Dynamisch - Raakpunt tussen heup en schouder - 3 à 4m van de muur Situatie 11: Bal na de bots in diepe zone in BH over het net tikken Aangespeelde bal in BH over het net korte, smalle zone Doelen na stuit o Dribbelen tot aan een lijn en van achter die lijn een bal na de stuit in een tennisemmer mikken o Dribbelen tot aan een lijn en van achter die lijn na een stuit tegen de muur in een tennisemmer mikken Solo springen o Wisselsprongen 1 voet voor een lijn 1 voet achter bij elke sprong voeten van plaats verwisselen o Springen en telkens de knieën samen en uit elkaar brengen o Heel to heel 1 voet voorwaarts brengen en steunen op de hiel telkens wisselen van voet o Twister springen en draaien Muurtennis Zo lang mogelijk tegen de muur tikken

16 WEEK 16 Tennishockey Spelen van hockey met behulp van de racket. Er wordt gespeeld naar 2 kleien doelen en er is geen keeper. De spelers mogen het racket niet hoger zwaaien dan kniehoogte en het racket wordt met 2 handen vastgehouden. Situatie 11: Bal na de bots in diepe zone in BH over het net tikken Aangespeelde bal in BH over het net korte, smalle zone. Indien mogelijk speel je rally Situatie 9: Bal na de bots met FH + opkomen naar het net De leerling krijgt een korte bal op de FH aangeworpen. Hij moet voorwaarts lopen en de bal voor zijn lichaam in FH over het net tikken. Dan doorlopen naar het net en splitten. Aan het net FHV spelen Muurtennis o Bal zo lang mogelijk tegen de muur tikken, na 1 bots de bal met een tussentoets controleren, laten botsen en terugspelen Trappen naar doel o Plaats een doel ( 2kegels) waartussen de spelers een bal moeten trappen vanaf een bepaalde afstand achter de bal aanlopen en stoppen met de voet o Plaats een aantal doelen ( ballenkokers) op een bepaalde afstand spelers proberen doel omver te trappen Wees de vlugste met de armen o Leerlingen zitten tegenover elkaar,handen op de rug, aan weerszijde van een bank o Op signaal zo vlug mogelijk bal pakken die op de bank ligt Iemand 3 punten (UP AND DOWN)

17 WEEK 17 Situatie 10: Bal na de bots in BH Situatie 16: Bal over het net tikken met BHV met instappen Match: spelers spelen onderling enkele matchen (simulatie kids fun tornooi) Ballenrace De ballen liggen verspreid over het terrein. Elke ploeg heeft een emmer. De spelers verzamelen zoveel mogelijk ballen in hun eigen emmer door ze op hun racket te leggen (1 voor 1 ) en ze naar de emmer te brengen. Het spel loopt tot alle ballen weg zijn. Aangeworpen bal in BH over het net diepe, smalle zone De leerling staat op 1m van het net. Hij krijgt een BHV aangeworpen - Starthouding - Stevige pols - Voorwaarts stappen - Racketblad licht open Hoepel verdedigen min met elkaar matchen plannen indien oneven - muurtennis / scheidsrechter - spelen tegen begeleider spelen tot 10 (snelle wissel/veel matchen) indien nodig: aandachtspunt (bonus ) - vb. bal in net, scoren met V = 2ptn Als er kinderen te sterk zijn kan je met handicaps gaan werken tegen de zwakkeren of je geeft de zwakkeren een voordeel

18 WEEK 18 ) Situatie 7: Bal na de bots met FH Situatie 8: Bal na de bots in diepe zone in FH TEST kleine ster Je staat aan de kleine T (juist achter de basislijn) De testafnemer stopt de tijd als beide ballen op de snaren van het racket liggen Streven naar een tijd sneller dan (3 pogingen Aangeworpen bal in FH over het net diepe, smalle zone Aangespeelde bal in FH over het net diepe, smalle zone. Probeert rally te spelen Ballon in de lucht houden o Alle lichaamsdelen mogen gebruikt worden wie langst? Wie meeste lichaamsdelen? Looppas variaties o Voorwaartse huppelpas armen ontspannen o Voorwaartse huppelpas met armbewegingen ( rechterhand tikt linkerknie en omgekeerd) o Bijtrekpassen voorwaarts achterwaarts en zijwaarts Vang de bal in de emmer o Speler a gooit ballen over het net Speler b probeert na 1 bots de bal in de emmer op te vangen

19 WEEK 19 Records behalen Begeleiders houden deze scores bij Post 1: Opwaarts toetsen met bots o aantal opwaartse toetsen op 1 min. o 2 pogingen Post 2: Slalomparcours o hoe vaak op & af in 1 min. 2 pogingen Situatie 8: Bal na de bots in diepe zone in FH Aangespeelde bal in FH over het net diepe, smalle zone. Probeert rally te spelen Situatie 9: Korte bal na de bots in FH + opkomen naar het net De leerling krijgt een korte bal op de FH aangeworpen. Hij moet voorwaarts lopen en de bal voor zijn lichaam in FH over het net tikken. Dan doorlopen naar het net en splitten. Aan het net FHV spelen dribbel dissociatie o naar elkaar toe dribbelen en met de vrije hand elkaar aantikken o naar elkaar toe dribbelen en mekaars hand klappen o dribbelen en kunnen zeggen hoeveel vingers trainer opsteekt spurten op signaal van partner o beide spelers in buiklig met de voeten in de looprichting o speler A ligt eerst en plaatst zijn handen naast de voeten van speler B o Speler A tikt de voeten van B en start B reageert en tracht A in te halen Groepsjagerbal o 2 ploegen o 1 ploeg heeft de bal en probeert door samen te werken de tegenstrevers aan te gooien. wie geraakt is, is uitgeschakeld. De jagers mogen niet lopen met de bal

20 WEEK 20 Records behalen Begeleiders houden deze scores bij Post 1: Opwaarts toetsen zonder bots o Langste foutloze reeks op 1 min. o 2 pogingen Post 2: Tegen muur tikken zonder bots o Langste foutloze reeks op 1 min. o 2 pogingen Situatie 11: Bal na de bots in diepe zone in BH over het net tikken Aangespeelde bal in BH over het net diepe, smalle zone. Probeert rally te spelen Situatie 16: Bal over het net tikken met BHV met instappen De leerling vertrekt aan de basislijn, loopt voorwaarts en split op 1m van het net. Hij krijgt een BHV aangeworpen - Vanuit AH, draaipas - Stevige pols - Voorwaarts stappen - Racketblad licht open Hoepel verdedigen Wees de vlugste met de armen o Leerlingen zitten tegenover elkaar,handen op de rug,aan weerszijde van een bank o Er liggen 2 ballen met verschillende kleur o Op signaal zo vlug mogelijk de juiste bal pakken die op de bank ligt Iemand 3 punten (UP AND DOWN Kettingtikker Wie aangetikt wordt, geeft een hand aan de tikker en vormt een ketting Doelen na stuit o Dribbelen tot aan een lijn en van achter die lijn een bal na de stuit in een tennisemmer mikken o Dribbelen tot aan een lijn en van achter die lijn na een stuit tegen de muur in een tennisemmer mikken

21 WEEK 21 TEST: Inhalen nog niet afgenomen tests (hoofdtrainer) TEST T.5: FHV in smalle zone TEST T.3: FH in diepe en smalle zone Tornooi : spelers spelen onderling enkele matchen (simulatie kids fun tornooi) De leerling staat op 1m van het net, links opgesteld Bal wordt aangespeeld door de trainer met een vast boogtraject in de korte, smalle zone vanuit de kist Streven naar 7/10 in de zone (3 pogingen) Technisch - Greep - Contactpunt - Stevige pols - instappen De leerling staat achter de zone en links opgesteld Bal wordt aangespeeld door de trainer met een vast boogtraject in de korte, smalle zone vanuit de kist, mag ook in rally Streven naar 7/10 in de zone (3 pogingen) Technisch - Starthouding - Stap en speel - contactpunt min met elkaar matchen plannen indien oneven - muurtennis / scheidsrechter - spelen tegen begeleider spelen tot 10 (snelle wissel/veel matchen) indien nodig: aandachtspunt (bonus ) - vb. bal in net, scoren met V = 2ptn

22 WEEK 22 Situatie 16: Bal over het net tikken met BHV met instappen Situatie 9: Korte bal na de bots in FH + opkomen naar het net Tornooi: spelers spelen onderling enkele matchen (simulatie kids fun tornooi) Versla je Trainer Trainers spelen punten tegen de leerlingen Als kinderen een aantal ballen terug kunnen spelen winnen ze het punt Het aantal hangt af van de sterkte van het kind o Eindigen met open punt tegen de trainer De leerling vertrekt aan de basislijn, loopt voorwaarts en split op 1m van het net. Hij krijgt een BHV aangeworpen - Vanuit AH, draaipas - Stevige pols - Voorwaarts stappen - Racketblad licht open Hoepel De leerling krijgt een korte bal op de FH aangeworpen. Hij moet voorwaarts lopen en de bal voor zijn lichaam in FH over het net tikken. Dan doorlopen naar het net en splitten. Aan het net FHV spelen min met elkaar matchen plannen indien oneven - muurtennis / scheidsrechter - spelen tegen begeleider spelen tot 10 (snelle wissel/veel matchen) indien nodig: aandachtspunt (bonus ) - vb. bal in net, scoren met V = 2ptn