PROJECTHANDLEIDING Bedrijf onder de loep! Deel 2 BBL-PW4

Transcriptie

1 1 PROJECTHANDLEIDING Bedrijf onder de loep! Deel 2 BBL-PW4 Kerntaak: 3 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkprocessen: 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 3.4 Voert coördinerende taken uit 3.5 Onderhoudt een netwerk 3.6 Voert beleidsmatige taken uit 3.7 Voert beheertaken uit 3.8 Evalueert de werkzaamheden Een organisatie zoals een kindercentrum is altijd in beweging. Veranderingen zijn onontkoombaar. Een organisatie moet vanzelfsprekend anticiperen op wat er in de omgeving gebeurt, maar ook aandacht hebben voor de wijze waarop de organisatie is ingericht en wordt aangestuurd. Kwaliteitszorg is hierbij een belangrijke term: een organisatie slaagt er alleen in haar concurrentiepositie te verbeteren, of haar maatschappelijk doel te realiseren, als zij voortdurend aandacht heeft voor de kwaliteit van de organisatie. Jij als gespecialiseerd pedagogisch medewerker op niveau 4, speelt hierin een belangrijke rol. In dit project neem je de organisatie van jouw kindercentrum onder de loep, waarbij je als onafhankelijk deskundige een diagnose zal stellen: je bepaalt de huidige positie van de organisatie door het maken van een bedrijfsprofiel. Vervolgens zal je vanuit jouw bedrijfsprofiel drie verbeterpunten signaleren en analyseren. Deze drie verbeterpunten werk je verder uit in de volgende periode tijdens het project Verbeterplan. Prestatie: 1. Maak een analyse van de organisatie waarin je werkt (deel 2 van het Bedrijfsprofiel). 2. Geef een uitvoerige PowerPointpresentatie over je bedrijfsprofiel. Doel van het project: Inzicht krijgen in de externe en interne organisatie; Inzicht krijgen in mogelijke verbeterpunten van de organisatie; Prestatie-eisen: Het verslag: Is volledig: bevat een inhoudsopgave, inleiding, doelstelling, bedrijfsprofiel 2 Heeft een verzorgde lay-out; Heeft voldoende diepgang: je toont kennis en inzicht op niveau 4; Is in correct Nederlands geschreven; Bevat een nauwkeurige bronvermelding; Bevat een ingevuld STARR-formulier van het project; Geeft objectieve en volledige informatie over de organisatie (bedrijfsprofiel); De presentatie van het bedrijfsprofiel: Heeft een logische opbouw en samenhang; Wordt ondersteund door heldere middelen (bij voorkeur PowerPoint);

2 2 Omvat de kern van het bedrijfsprofiel. Je noemt 3 tot 5 mogelijke verbeterpunten van de organisatie. Je denkt aan contact met het publiek, taalgebruik en lichaamshouding. Feedback: Je krijgt feedback van de coach/docent op de presentaties en het verslag. Je krijgt feedback van je praktijkbegeleider op de presentatie van het verbeterplan en op de wijze waarop je het onderzoek intern hebt uitgevoerd. Literatuur en materiaal: Projecthandleiding Bedrijf onder de loep! Boek PW Kinderopvang SAW 4, Uitgeverij Angerestein 2009, Isbn: Aanvullend lesmateriaal, wordt uitgedeeld door de docent. Organisatie: website, jaarverslagen, protocollen, inspectierapporten, beleidsplannen, publicaties, interviews, pedagogisch beleid, etc. Belangrijk: Het is raadzaam om aan het begin van het project direct te starten met het verzamelen van (interne) informatie (zie literatuur en materiaal). Betrek hierbij je praktijkbegeleider. Breng de organisatie op de hoogte van het projectdoel, en van de presentatie die je aan het eind van het project gaat geven. Maak een heldere tijdsplanning en alvast een inhoudsopgave om als kapstok te gebruiken. Behandel alle gegevens en informatie zorgvuldig en vertrouwelijk. Wees uiterst zorgvuldig in de formulering van je mening en bevindingen; blijf zoveel mogelijk objectief en onafhankelijk.

3 3 Introductie In de introductie krijg je uitleg over het project. De projectbegeleider neemt de projecthandleiding met je door en bespreekt het plan van aanpak. Je krijgt de gelegenheid om vragen te stellen. Planning/leermiddelen: Projecthandleiding Bedrijf onder de loep! Boek PW Kinderopvang SAW 4, Uitgeverij Angerestein 2009, Isbn: Resultaat: Je bent op de hoogte van de prestatie en weet wat er tijdens dit project van je wordt verwacht. Duur: 1x2 uur. WORKSHOP 1: Bedrijfsprofiel Tijdens deze workshop ga je zoveel mogelijk informatie verzamelen over de organisatie waar jij in werkt. Deze informatie werk je uit door middel van een model uit de organisatiekunde (7s Model van McKinsey). Inhoud: Kwaliteitszorg De 7 domeinen Toetsingskader Ontwikkelingsstimulering 7s-Model McKinsey Registratie en administratie Beheer PR en communicatie Financiën Personeelswerk Missie, visie en beleid Begeleiden van medewerkers Organisatiestructuur Managementstijl/leidinggeven Personeelsbeleid Organisatiecultuur Planning/ leermiddelen: Bijlage 1 t/m 5 van de handleiding Boek PW Kinderopvang SAW 4, Uitgeverij Angerestein 2009, Isbn: Aanvullend lesmateriaal

4 4 Resultaat: Je bent in staat een heldere doelstelling te formuleren (m.b.v. de SMART-methode) en een planning te maken. Je bent bekend met het 7S Model van McKinsey en weet waar dit model toe dient. Je hebt een zeer uitvoerig overzicht gevormd van de eisen vanuit de GGD, systemen, managementstijl, staf, van de organisatie. Duur: Periode 2 Bijlagen: Bijlage 1: 7S-Model McKinsey Blz 5 Bijlage 2: BEDRIJFSPROFIEL DEEL 2 Blz 7 Evaluatieformulier Blz 13 Starr-formulier Blz 15 Projectformulier Blz 17 Praktijkkaart Blz 19 Stempelkaart Blz 21

5 5 BIJLAGE 1 7S-Model McKinsey 7S-Model McKinsey Het 7S-model is een systeem, ontworpen door Richard Pascale, Tom Peters en Robert Waterman (medewerkers McKinsey), om de kwaliteit te meten van de prestaties die een onderneming levert. Structuur Strategie Systemen Significante waarden Sleutelvaar digheden Stijl Staf 1. Structuur (structure) - refereert naar de inrichting van de onderneming zelf: niveaus, taakverdeling, organigram, groepssamenstelling, overlegstructuren, coördinatie. 2. Strategie (strategy) - wijst op de visie, missie en het beleid. Wat zijn de voorgenomen acties van de organisatie. Welke doelen worden gesteld en met welke (soms schaarse) middelen wil men ze bereiken? Een strategisch plan zorgt dat alle delen van de organisatie weten wat er van hun verwacht wordt om bij te dragen aan het succes van het geheel, gericht op de markt en de concurrent.

6 6 3. Sleutelvaardigheden (skills) - de kerncompetenties van het bedrijf: wat onderscheidt de organisatie van de concurrent t.a.v. bijvoorbeeld de ontwikkelingsstimulering, de pedagogische visie, certificering en het kwaliteitsbeleid. 4. Significante waarden (shared values) - staan in het centrum. Deze zeggen iets over de bedrijfscultuur, waar de organisatie voor staat en in gelooft: het imago, de visie en dit uitdragen d.m.v. de PR en bv de site. De reden voor de centrale plaatsing is dat deze factor zorgt voor samenhang en sturing van de overige factoren. 5. Systemen (systems) - omvat alle formele en informele werkwijzen, procedures, regelingen, afspraken registratie, administratie, beheer, financiën en communicatiestromen, zowel intern als extern. 6. Stijl (style) - verwijst naar de managementstijl: de manier waarop de manager de medewerkers behandelt en de wijze waarop men met elkaar omgaat. Een goede manier van leiding geven, levert meestal ook een goed resultaat op, wat in de praktijk vaak duidelijk terug te zien is. 7. Staf (staff) - concentreert zich op de vraag wat de profielen zijn van de medewerkers. Aantallen, leeftijdsgroepen, plannen voor werving, scholing, deskundigheid, begeleiding, begeleidingsmethoden en beloning.

7 BIJLAGE 2 BEDRIJFSPROFIEL DEEL 2 Analyse bedrijfsprofiel volgens het 7S-Model Maak aan de hand van onderstaande vragen en hoofdstukken een bedrijfsprofiel (deel 2) van het kindercentrum waar jij werkt. Analyse van de organisatie volgens het 7S-Model McKinsey: STAF 7 Structuur Strategie Systemen Sleutelvaardigheden Significante waarden (Cultuur) Managementstijl Staf Hoofdstuk 1. SLEUTELVAARDIGHEDEN Lees uit het boek PW kinderopvang hoofdstuk 10 Kwaliteitszorg in de praktijk. Elke kinderopvanginstelling is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede opvang. Er zijn verschillende organisaties verantwoordelijk voor controleren van de kwaliteit voor de geleverde diensten.

8 8 Zo is de gemeente verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de kwaliteit en schakelt voor het uitvoeren van de inspectie de GGD in als toezichthouder. In opdracht van de gemeente beoordeelt de GGD dus de kwaliteit van de kinderopvang. Om de kwaliteit te kunnen waarborgen binnen de kinderopvang is het nodig dat iedereen weet wat de kwaliteitseisen zijn. Elk jaar komt de inspectie langs om te kijken of de kwaliteitseisen zijn gewaarborgd. Bij dit kwaliteitsonderzoek gebruiken zij het Toetsingskader Kinderopvang. Binnen het toetsingskader kinderopvang zijn 7 domeinen beschreven voor de kinderopvang (nso, kdv, peuterspeelzalen, etc.). In ieder domein staan eisen beschreven waaraan de kinderopvang moet voldoen. De volgende 7 domeinen worden door de inspectie goed onderzocht (boek blz 339): 1: ouders, 2: personeel, 3: veiligheid en gezondheid, 4: accommodatie en inrichting, 5. groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, 6. pedagogisch beleid en praktijk, 7:klachten. Binnen deze opdracht ga je grondig onderzoeken hoe het binnen deze 7 domeinen gesteld is met de kwaliteit bij de instelling waar je nu werkt (stage loopt). Je maakt een uitgebreid onderzoeksverslag en stelt een dossier samen waar alle bewijzen inzitten op basis waarvan de inspectie kan beoordelen of de kwaliteit gewaarborgd is. De uitwerking van de domeinen kun je terug vinden op de site van de GGD. Op vind je de toetsingskaders voor kinderopvang. Type het woord toetsingskader in de zoekfunctie en kies vervolgens voor het eerste artikel. 1. Onderzoek op je instelling hoe de 7 domeinen tot uiting komen op de werkvloer. Van ieder domein onderzoek je alle punten. Je beschrijft in eigen woorden de gang van zaken rondom de 7 domeinen en bent daarin zorgvuldig. Zoek naar zo veel mogelijk informatie binnen de instelling die bewijzen dat deze punten goed voor elkaar zijn. Als dit niet het geval is, geef je precies aan wat er (nog) niet (helemaal) in orde is. Probeer in je onderzoek de achterliggende redenen en gemaakte keuzen van de instelling te achterhalen. Geef voorbeelden! Je onderzoeksverslag laat je lezen door je praktijkbegeleider. 2. Beschrijf je bevindingen, per domein waarbij de volgende vragen helder gemotiveerd (met voorbeelden) door jou beantwoord worden. Wat eist de GGD? Wat stelt de instelling? Wat doet de instelling? 3. a. Geef per domein een hele korte samenvatting van je bevindingen uit je onderzoek b. Formuleer één of meerdere conclusies naar aanleiding van je onderzoek. Concreet en met voorbeelden. c. Een vertaling naar een veranderings-/ herinneringsvoorstel. Hiermee wordt bedoeld dat je de conclusies beschrijft, die voortkomen uit het onderzoek naar de uitvoering van de (afgesproken) domeinen binnen jouw instelling. Wat kunnen jij, je management en jouw collega s doen om nog beter te voldoen aan de eisen die beschreven staan?

9 9 Analyse van de organisatie volgens het 7S-Model McKinsey: SYSTEMEN Structuur Strategie Systemen Sleutelvaardigheden Significante waarden (Cultuur) Managementstijl Staf Hoofdstuk 2. SYSTEMEN Lees uit het boek PW kinderopvang hoofdstuk 11 Registratie en administratie. 1.Welke taken hebben pedagogisch werkers op jouw kindercentrum met betrekking tot registratie? 2.Welke taken hebben pedagogisch werkers op jouw kindercentrum met betrekking tot de administratie? 3.Hoe zijn jouw taken m.b.t. registratie en administratie afgestemd op de taken van anderen? 4a. Wie is er op jouw werk verantwoordelijk voor de onderstaande documenten? 4b. Geef aan wat die persoon doet of moet doen met die documenten. kasformulieren ziekteverzuimformulieren foto s van uitstapjes verslagen van kindbesprekingen jaarverslag van de onderneming activiteitenplannen voorraadlijsten

10 10 pr-materiaal op de locatie verslagen kindbesprekingen pedagogisch beleidsplan post werkroosters voorraadlijsten garantiebewijzen verslagen teamoverleg 5. Waar worden gegevens over kinderen en ouders bewaard en om welke gegevens gaat het? Lees uit het boek PW kinderopvang hoofdstuk 12 Beheer. 6. Hoe moet jij op je werk omgaan met bederfelijke waren; de opslag daarvan en het verbruik? 7. Wat is jouw mening t.a.v. deze werkwijze? 8. Vind je dat jouw kindercentrum voldoende rekening houdt met milieuaspecten? 9. Wat doe jij om de veiligheid van kinderen te waarborgen? 10.Welke richtlijnen voor veilig werken moet jij hanteren? 11. Heb jij een taak in het uitvoeren van de risico-inventarisatie veiligheid? Zo ja, welke? Zo nee, wie heeft dan die taak? 12. Maak een mindmap van procedures en regels die jullie hanteren over het beheren van het gebouw. Zet daarin alle zaken die belangrijk zijn om te regelen. Zijn er zaken t.a.v. gebouwbeheer die je op je werk mist? 14. Ga op je kindercentrum na welke milieumaatregelen daar genomen worden. Zet achter elke maatregel in het tintvlak op blz 423 of deze op je werkplek genomen wordt of niet. Vul de lijst eventueel aan met maatregelen die hier niet op staan en die jij belangrijk vindt. (deze opdracht kun je eventueel gebruiken voor je verbeterplan) Lees uit het boek PW kinderopvang hoofdstuk 14 Financiën. 15. Op welke manier ontvangt het kindercentrum inkomsten? 16. Komt het kindercentrum in aanmerking om inkomsten te genereren uit fondsen? 17. Beschrijf de externe begroting van vorig jaar. Als dat niet mag van je werkgever maak dan zelf een begroting van de locatie waar jij werkt. 18. Welke soorten interne begrotingen zijn er? 19. Beschrijf de financiële structuur t.a.v. verantwoordelijkheden en bevoegdheden.

11 11 Analyse van de organisatie volgens het 7S-Model McKinsey: STIJL Maak aan de hand van onderstaande vragen en hoofdstukken een bedrijfsprofiel (deel 2) van het kindercentrum waar jij werkt. Structuur Strategie Systemen Sleutelvaardigheden Significante waarden (Cultuur) Managementstijl Staf Hoofdstuk 3. STIJL Lees uit het boek PW kinderopvang hoofdstuk 19 LEIDING GEVEN. 1. Geef steeds een voorbeeld in hoeverre het kindercentrum de onderstaande begrippen toepast. a. Human Resource Management (HRM) b. Lerende organisatie c. Teambuilding d. Roddelen. e. Delegeren van taken en verantwoordelijkheden 2. Hoe geef jij leiding? Neem de vragenlijst leiderschapsstijlen op blz 609 over en vul voor jezelf de scorelijst in. Ben je tevreden over je leiderschapskwaliteiten. Beargumenteer! 3.Beschrijf de stijl van leiding geven binnen het kindercentrum ( denk bv aan autocratische, democratische, laissez-faire, delegatiestijl, opdrachtstijl, participatiestijl of de overtuigstijl) en noem voorbeelden. Is er sprake van situationeel leidinggeven /resultaatgericht leidinggeven. Leg uit!.

12 12 Analyse van de organisatie volgens het 7S-Model McKinsey: STAF Maak aan de hand van onderstaande vragen en hoofdstukken een bedrijfsprofiel (deel 2) van het kindercentrum waar jij werkt. Structuur Strategie Systemen Sleutelvaardigheden Significante waarden (Cultuur) Managementstijl Staf Hoofdstuk 4. STAF Lees uit het boek PW kinderopvang hoofdstuk 15 Personeelswerk. 1. Hoe gaat de werving en selectie van medewerkers? 2. Heeft een pedagogisch werker taken bij het aanstellen van personeel, welke? 3. Introduceer jij nieuwe medewerkers in het team en naar de ouders en op welke manier doe je dat? 4. Op welke manier begeleidt het kindercentrum nieuwe medewerkers in de eerste periode? 5. Wat is de regeling m.b.t. (begeleiden van) zieke medewerkers/ziekteverzuim? 6. Maak een diagnose van de teamrollen op blz 479. Hebben teveel teamleden dezelfde rollen of zijn bepaalde rollen niet aanwezig in je team? Leg uit!

13 13 Lees uit het boek PW kinderopvang hoofdstuk 17 Begeleiden van medewerkers. 1. Begeleid jij (of een collega pedagogisch werker) wel eens medewerkers, stagiaires of vrijwilligers? 2. Maak je daarbij gebruik van verschillende methoden? Welke methoden zijn dat? 3. Gaat je dat goed af? 4. Wat vind je moeilijk daaraan? 5. Wat vind je gemakkelijk? 6. Op welke manier word jij ondersteund bij deze taak? 7. Welke van de onderstaande begeleidingsmethoden kom je tegen op het kindercentrum? Leg uit. a. Supervisie b. Intervisie c. Intercollegiale toetsing d. Intercollegiale consultatie e. Coaching f. Mentoring g. Confronteren of spiegelen i. Video-interactiebegeleiding (VIB) j. Kennisgericht begeleiden k. Competentiegericht begeleiden

14 14

15 15 EVALUATIEFORMULIER PROJECT: Bedrijf onder de loep Naam: Klas: Projectbegeleider: Zet een kruisje in het vakje dat het best aansluit bij je mening 5: helemaal mee eens 4: mee eens 3: gedeeltelijk mee eens 2: gedeeltelijk mee oneens 1: geheel mee oneens Prestatie De workshops hebben mij goed voorbereid op het maken van bedrijfsprofiel 2. De tijd om zelfstandig aan mijn prestatie te werken was voldoende om mijn bedrijfsprofiel te kunnen maken. Ik begreep al snel wat er van me verwacht werd in dit project. Het kunnen maken v/e bedrijfsprofiel vind ik nuttig voor mijn taak als Pedagogisch Werker op niveau 4. De presentaties halverwege het project vond ik zinvol. Workshops De workshop bedrijfsprofiel was leerzaam De workshop m.b.t. het 7S Model was zinvol De presentaties bedrijfsprofiel waren leerzaam Ik had genoeg tijd om mijn bedrijfsprofiel te kunnen schrijven. Ik vond de meeste workshops leuk Het lesmateriaal is duidelijk geschreven Ik was tevreden over mijn rooster Zelfstandig werken Ik kreeg voldoende begeleiding bij de workshops Er waren voldoende lokalen waar ik zelfstandig kon werken Projectbegeleider Mijn projectbegeleider kon duidelijke uitleg geven op mijn vragen over het project Mijn projectbegeleider ondersteunde mij goed bij mijn leerproces Tips en opmerkingen a.u.b. op achterzijde

16 16

17 17 STARR-formulier Naam: klas: datum: Situatie: Beschrijf een concrete beroepssituatie. Wat was de situatie? Waar vond de situatie plaats? Wanneer vond de situatie plaats? Wat gebeurde er precies? Wie waren er bij? Taak: Beschrijf wat jouw taak was in die situatie. Wat werd er van jou verwacht? Wat wilde je bereiken? Activiteiten: Beschrijf concreet de activiteiten die je hebt uitgevoerd: Wat heb je gedaan? Wat heb je gezegd? Hoe was het gedrag van de anderen? Hoe heb je gereageerd op het gedrag van de anderen? Resultaat: Wat is/zijn de resulta(a)t(en)? Reflectie: Reflecteer op je eigen handelen. Wat voelde je? Wat hielp je? Wat belemmerde je? Wat dacht je? Wat lukte goed? Wat heb je geleerd? Waar ben je (on)tevreden over? Welke competenties heb je hiervoor gebruikt? Leerdoel: Welke competenties wil je nog verder ontwikkelen? Welke leerdoelen neem je op in je P.O.P.? Handtekening Praktijkbegeleid(t)er: Handtekening Studiecoach: datum: datum:

18 18

19 19 PROJECTFORMULIER BBL PW 4 BEDRIJF ONDER DE LOEP deel 2 Naam: Klas: Datum: Coach: Werkproces Competentie Beoordelingscriteria Product O/V beoordelingscriteria O/V totaal 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. 3.4 Voert coördinerende taken uit 3.5 Onderhoudt een netwerk 3.6 Voert beleidsmatige taken uit 3.7 Voert beheertaken uit Kwaliteit leveren. Plannen en organiseren; Samenwerken en overleggen. Leren; Vakdeskundigheid toepassen Aansturen; Plannen en organiseren; Samenwerken en overleggen Relaties bouwen en netwerken Overtuigen en beïnvloeden; Samenwerken en overleggen Bedrijfsmatig handelen; Formuleren en rapporteren; Materialen en Middelen inzetten Je bewaakt de kwaliteit, signaleert en rapporteert tijdig knelpunten. Je levert een bijdrage aan een optimale kwaliteit van dienstverlening. Je stemt je werkzaamheden af met collega s, je maakt afspraken over de opvang en over de knelpunten daarin. Je toont interesse in nieuwe ontwikkelingen en je gebruikt het onderzoek als een kans om zelf te leren en te verbeteren. Je levert middels je eigen expertise een bijdrage aan professionalisering van het beroep. Je stemt de werkzaamheden van de verschillende betrokkenen op elkaar af, je ziet toe op de continuïteit van de opvang. Je hebt een overzicht van relevante contacten, zowel formeel als informeel, weet dit te onderhouden en te benutten. Je signaleert ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie en doet voorstellen voor beleidswijzigingen. Je onderzoekt of deze haalbaar zijn. Je toont financieel bewustzijn, je bent in staat om nauwkeurig en volledig te rapporteren en weet hoe je middelen en materialen efficiënt kan inzetten. Deel1-Bedrijfsprofiel Deel2-Bedrijfsprofiel Verbeterplan 3.8 Evalueert de werkzaamheden Aandacht en begrip tonen; Analyseren; Formuleren en rapporteren Handtekening en Stempel Loopbaanbegeleider Je verwerkt de benodigde gegevens en scheidt de hoofdzaken van bijzaken. Je analyseert de gegevens grondig, concludeert of er voldoende voortgang is en komt met haalbare oplossingen.

20 20

21 21 Praktijkkaart BBL Toelichting - De praktijkopdrachten die op de Praktijkkaart staan voer je gedurende je stageperiode meerdere malen uit. - Je praktijkbegeleid(st)er geeft jou feedback op de uitvoering van de opdrachten. - Als je in staat bent de praktijkopdracht op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar uit te voeren, meld je dat bij je praktijkbegeleid(st)er. Je voert de opdracht uit en je schrijft een reflectieverslag over deze opdracht, aan de hand van de STARRmethode (zie hiervoor aparte Bijlage). - Voor de beoordelingscriteria van de werkprocessen: zie de Voortgangsrapportage. - Feedback van de praktijkbegeleid(st)er kan vermeld worden op het reflectieverslag. - Elk reflectieverslag is ondertekend door je praktijkbegeleider, met datum van ondertekening. - Zodra je praktijkbegeleid(st)er van mening is dat je de praktijkopdracht op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar kunt uitvoeren, tekent hij/zij de opdracht af op je Praktijkkaart. - Alle reflectieverslagen bewaar je in je Portfoliomap. Je Loopbaan Begeleider bewaakt de kwaliteit van de praktijkopdrachten. De Loopbaan Begeleider (LBB-er) heeft de eindverantwoordelijkheid en neemt in geval van twijfel over de kwaliteit contact op met de praktijkbegeleid(st)er. Inleveren Praktijkkaart - Je levert je Praktijkkaart 2 x per jaar in bij je coach. De eerste keer bij de tussenevaluatie in januari/februari. De tweede keer bij de eindevaluatie in mei/juni. - De coach ondertekent de Praktijkkaart en geeft hem aan je terug. Je bewaart de Praktijkkaart in je Portfolio.

22 22 Praktijkkaart BBL PW4 - Bedrijf onder de loep! Kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 3.4 Voert coördinerende taken uit 3.5 Onderhoudt een netwerk 3.6 Voert beleidsmatige taken uit 3.7 Voert beheertaken uit 3.8 Evalueert de werkzaamheden Naam: Klas: Instelling: Praktijkbegeleid(st)er: Voor de beoordelingscriteria van de werkprocessen: zie de Voortgangsrapportage Praktijk PW3/4 Activiteit / opdracht 1. (Werkproces 3.1 / 3.4) Je hebt via collega s, leidinggevenden, interne verslagen en rapporten zoveel mogelijk informatie verzameld om een objectief en volledig bedrijfsprofiel te schetsen. 2. (Werkproces 3.5) Je hebt met behulp van rapporten en advies van je leidinggevenden een overzicht gemaakt van relevante contacten, en je weet hoe je deze kan benutten. 3. (Werkproces 3.6 / 3.8) Je hebt een objectief beeld gevormd van het kindercentrum d.m.v. bedrijfsprofiel (Werkproces 3.2 / 3.3/3.8) Je hebt bedrijfsprofiel deel 2 laten lezen aan je praktijkbegeleider en eventuele feedback van je praktijkbegeleider verwerkt. 6. (Werkproces 3.2 / 3.3) Je hebt bedrijfsprofiel deel 1 en 2 laten lezen aan je praktijkbegeleider en goedkeuring ontvangen om het bedrijfsprofiel op school in te leveren en te presenteren. Handtekening: LoopBaanBegeleider (LBB-er): Handtekening praktijkbegeleid(st)er Datum

23 23 STEMPELKAART Project Bedrijf onder de loep! Voornaam: LBB er:.. Achternaam: Klas:. WORKSHOP Opmerkingen Loopbaanbegeleiding Bedrijfsprofiel 2 Het oudergesprek

24 24 STEMPELKAART Project Bedrijf onder de loep! Voornaam: LBB er:.. Achternaam: Klas:. WORKSHOP Opmerkingen Nederlands Engels Rekenen Presentatie bedrijfsprofiel Prestatie Oudergesprek

25 25