BESLUIT. 2. Bij besluit van 30 december 1998 (hierna ook: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klachten, waaronder die van Huis, afgewezen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BESLUIT. 2. Bij besluit van 30 december 1998 (hierna ook: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klachten, waaronder die van Huis, afgewezen."

Transcriptie

1 Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 30 december 1998, met kenmerk 1028/26, 1029/8 en 1030/5, houdende afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1029/ Huis versus VBA I Het verloop van de procedure 1. Op 6, 7 en 10 augustus 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) diverse aanvragen (hierna ook: klachten) ontvangen, om toepassing van de Mededingingswet (hierna ook: Mw) met betrekking tot een tariefmaatregel van de Verenigde Bloemenveilingen Aalsmeer (hierna: VBA). Onder deze aanvragen bevond zich er een van de heer R.S. Huis (hierna: Huis). De klachten richtten zich tegen de wijziging van de tarieven door VBA voor kopers op haar bloemenveiling die per 1 januari 1999 zijn ingegaan (hierna: tariefmaatregel). Naar aanleiding van deze aanvragen is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van de Mededingingswet door VBA. 2. Bij besluit van 30 december 1998 (hierna ook: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klachten, waaronder die van Huis, afgewezen. 3. Tegen dit besluit is onder andere door Huis bij brief van 8 februari 1999, ontvangen op 9 februari 1999, bezwaar gemaakt. Bij brief van 29 maart 1999, ontvangen op 31 maart 1999, heeft Huis de gronden van het bezwaar aangevuld. 4. Op 21 mei 1999 zijn Huis en VBA (hierna ook: partijen) gezamenlijk ten kantore van de NMa gehoord. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat op 10 juni 1999 aan partijen is toegezonden. 5. Naar aanleiding van de hoorzitting is VBA in de gelegenheid gesteld nadere stukken in te dienen en is daarbij verzocht aanvullende vragen te beantwoorden. Deze stukken en de antwoorden zijn op 4 juni 1999 door de d- g NMa ontvangen en in afschrift aan Huis overgelegd. Van de zijde van Huis is op 21 juni 1999 desgevraagd telefonisch te kennen gegeven geen behoefte meer te hebben aan een (schriftelijke) reactie op de door VBA nader ingediende stukken. II Het besluit van 30 december partijen

2 6. Klager Huis is ambulante bloemenhandelaar en als zodanig koper (hierna ook: afnemer) bij VBA. 7. Beklaagde, de coperatieve vereniging VBA, heeft ten doel de behartiging van de belangen van haar leden door bevordering van de afzet van bloemen, planten en andere sierteeltproducten[1]. Leden van VBA kunnen zijn natuurlijke en rechtspersonen die de teelt der bedoelde producten als bedrijf uitoefenen. VBA streeft haar doel in hoofdzaak na door het houden van veilingen, waarop niet alleen producten van de leden maar ook producten van andere Nederlandse en buitenlandse producenten worden aangeboden. - de klacht 8. De klacht van Huis richt zich tegen de tariefmaatregel die per 1 januari 1999 is ingegaan. Kort weergegeven voert hij hiervoor het volgende aan. 9. De tariefmaatregel, met name de verhoging van het inschrijfgeld van 300 naar per jaar voor kopers bij VBA, zullen de kleine (ambulante) handelaren sterk benadelen ten opzichte van de groothandelaren die afnemer zijn bij VBA. Het inschrijfgeld wordt immers pas volledig, vanwege een omzet gerelateerde restitutie[2], verdiend bij een klokomzet vanaf 2,5 miljoen gulden. 10. Tevens acht Huis het een zorgelijke ontwikkeling als kleine (ambulante) handelaren niet langer zelf op de veiling kunnen inkopen, wanneer de tariefmaatregel van VBA door andere veilingen gevolgd zou worden. 11. Daarnaast beklaagt Huis zich over het feit dat VBA, volgens Huis, slechts overleg heeft gepleegd met de groothandel en niet met de detailhandel. - besluit 12. Bij besluit van 30 december 1998 heeft de d-g NMa de aanvraag afgewezen. De d-g NMa heeft enerzijds vastgesteld dat artikel 6,eerste lid, Mw niet van toepassing is en anderzijds dat VBA op de relevante markt -die is gedefinieerd als de markt voor de verkoop van bloemen en planten aan detailhandelsbedrijven in Nederland- geen economische machtspositie inneemt, en dat daarom geen verder onderzoek naar de vraag of de tariefmaatregel van VBA als misbruik in de zin van artikel 24 Mw moet worden aangemerkt, verricht hoeft te worden. III De gronden van het bezwaar 13. In zijn bezwaarschrift stelt Huis ten algemene dat het besluit niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en in ieder geval onvoldoende is gemotiveerd. Hij verzoekt de d-g NMa daarom het besluit te herzien. Meer in het bijzonder heeft Huis in bezwaar voor zijn stelling dat er met betrekking tot de tariefmaatregel sprake is van overtreding van de Mededingingswet door VBA, beknopt weergegeven, de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd. - toepasselijkheid van artikel 6 Mw 14. In het bestreden besluit[3] komt de d-g NMa volgens Huis ten onrechte tot de conclusie dat de tariefmaatregel niet aan artikel 6 Mw maar aan artikel 24 Mw getoetst dient te worden.

3 15. Huis stelt dat de betreffende tariefmaatregel is gemaakt in samenspraak met de Commissie van de Handel (de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten), dat wil zeggen met een (aanzienlijk) deel van de afnemers van VBA met als doel de grote inkopers aan VBA te binden en de kleine inkopers te weren. Het besluit van VBA kan dan ook als een "besluit van een ondernemersvereniging" als bedoeld in artikel 6 Mw worden beschouwd. Dat de tariefmaatregel slechts geldt ten aanzien van de kopers en niet is gericht tot de leden van VBA, doet daar niets aan af. 16. In de Memorie van Toelichting bij artikel 6 Mw wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij artikel 85, eerste lid, EG-Verdrag (thans artikel 81, eerste lid, EG), waarin onder meer als voorbeeld van verboden gedragingen genoemd: - het beperken of controleren van de productie, de afzet, de technische ontwikkeling of de investeringen; - het ten opzichte van handelspartners toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging; 17. Naar de mening van Huis is de tariefmaatregel VBA in strijd met in ieder geval voornoemde voorbeelden, immers: - door middel van de tariefmaatregel wil VBA de afzet controleren door zoveel mogelijk af te zetten bij de groothandel; - door middel van de tariefmaatregel worden bovendien ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties gesteld: de kleine inkopers kunnen nooit voldoende omzet (2,5 miljoen gulden) halen om (een substantieel deel van) het inschrijfgeld ad " te verdienen". 18. Huis concludeert dat het hier een klassiek voorbeeld betreft van verhindering, beperking dan wel vervalsing van mededinging op de Nederlandse markt zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, Mw. Het besluit van VBA is volgens Huis op die grond van rechtswege nietig. - toepasselijkheid van artikel 24 Mw 19. Door de d-g NMa wordt volgens Huis ten onrechte geconcludeerd er geen sprake is van misbruik van een economische machtspositie door VBA. 20. Huis stelt dat ten onrechte de markt voor de verkoop van bloemen en planten aan detailhandelbedrijven in Nederland als relevante markt wordt beschouwd. In tegenstelling tot de d-g NMa is Huis van mening dat er wel degelijk een separate markt voor de inkoop van goedkope bloemen en planten onderscheiden moet worden. VBA heeft op die markt een machtspositie en maakt met de tariefmaatregel misbruik daarvan. Hij voert hiervoor het volgende aan. 21. Aanbiedingen van bloemen en planten van de categorie A2- dan wel B- keus en de zogenaamde "prijsdoorschieters" zijn een heel belangrijk, zo niet het belangrijkste, inkoopkanaal voor de ambulante handel. Naar de mening van Huis komen prijsdoorschieters veel vaker voor dan in het besluit[4] wordt gesteld. In het besluit wordt niet met concrete cijfers aangegeven, dat prijsdoorschieters een afwijking van de normale gang van zaken vormen. Naar de mening van Huis zou uit dergelijke cijfers moeten blijken dat

4 prijsdoorschieters de gewone gang van zaken zijn en dat er voldoende reden is om aan te nemen dat er een separate markt voor deze bloemen is. 22. Onlosmakelijk gevolg van de stelling dat er wel degelijk een separate markt voor de inkoop van goedkope bloemen is, is dat de aanbodzijde beperkter is dan in het besluit[5] is gesteld. Vanwege het feit dat de prijsdoorschieters de kern zijn van de inkoop van de ambulante handel bestaat de aanbodzijde enkel uit de bloemenveilingen. Er van uitgaande dat er een separate markt voor de inkoop van goedkope bloemen en planten is, neemt VBA met haar 45% marktaandeel wel degelijk een economische machtspositie in. 23. Wanneer de tariefmaatregel door de d-g NMa toegestaan wordt, zullen de andere veilingen op korte termijn volgen met de invoering van een vergelijkbaar tariefsysteem, zodat zij in de nabije toekomst geen alternatief meer vormen. Cash & Carry, Cultra en de groothandel, zijn naar de mening van Huis geen rele alternatieven, omdat door deze handelaren geen prijsdoorschieters worden aangeboden. 24. Tot slot stelt Huis vast dat de tariefmaatregel op grond van vorenstaande als misbruik van die machtspositie dient te worden beschouwd. Als voorbeelden van misbruik worden beschouwd datgene wat is omschreven in artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG). De aldaar weergegeven voorbeelden zijn gelijkluidend aan die genoemd in artikel 85, eerste lid, EG- Verdrag (thans artikel 81, eerste lid, EG).[6] 25. Resumerend verzoekt Huis de d-g NMa te bepalen dat de tariefmaatregel in strijd is met artikel 6 Mw, dan wel in ieder geval met artikel 24 Mw. Voorts verzoekt Huis de d-g NMa om VBA een last onder dwangsom op te leggen welke daaruit bestaat dat de tariefmaatregel met werkende kracht met ingang van 1 januari 1999 dient te worden ingetrokken, onder verbeurte van een dwangsom van voor iedere dag dat VBA daarmee in gebreke blijft. IV Hoorzitting 26. Partijen zijn in aanvulling op hetgeen eerder schriftelijk naar voren is gebracht op de hoorzitting in de gelegenheid gesteld hun zienswijze mondeling nader toe te lichten. De gemachtigde van VBA stelde ter hoorzitting vast dat hij de brief met de aanvullende gronden van bezwaar van Huis van 29 maart 1999 niet heeft ontvangen. VBA heeft met instemming van Huis na de hoorzitting nog schriftelijk kunnen reageren. In onderstaande verkorte weergave van de hoorzitting is tevens de schriftelijke zienswijze van VBA verwerkt. De door partijen schriftelijk en mondeling gemaakte opmerkingen kunnen kort en zakelijk als volgt worden samengevat. (i) Huis 27. Huis acht de tariefmaatregel nietig, wegens strijdigheid met de artikelen 6 n 24 Mw. In dit verband voert Huis het volgende aan. 28. Ten eerste kan de tariefmaatregel worden gezien als een besluit van een ondernemersvereniging, dan wel als een overeenkomst als bedoeld in artikel 6 Mw. Als strijdig met artikel 6 Mw noemt Huis het beperken of controleren van

5 de afzet, als bedoeld in artikel 85 EG-Verdrag (thans artikel 81 EG) door het lozen van de kleine afnemers en het aan zich binden van de groothandels. Huis meent voorts dat er in dat verband ook sprake is van het toepassen van ongelijke voorwaarden ten opzichte van handelspartners, als bedoeld in artikel 85, eerste lid, EG-Verdrag (thans artikel 81, eerste lid, EG), met name door de restitutiebepaling. Naar zijn mening is het bedrag van louter vastgesteld om kleine inkopers te weren. 29. Ten tweede is er een aparte relevante markt voor goedkope bloemen en planten. Ongeveer 70% van de ambulante handelaren koopt volgens Huis in via de klok, juist vanwege de goedkope bloemen en planten: A2- of B-keus en zogenaamde prijsdoorschieters. In het rapport van de NMa ontbreekt het aantal sedentaire detailhandelaren dat eveneens goedkope bloemen inkoopt via de klok. 30. Ten derde kent de markt voor goedkope bloemen en planten aan de aanbodzijde alleen de grotere veilingen: VBA, Flora en Bloemenveiling Holland. VBA beheerst 45% van de totale markt van bloemenveilingen in Nederland. Haar aandeel op de separate markt voor goedkope bloemen is vermoedelijk nog groter. Het gevaar dreigt dat die markt onbereikbaar wordt voor de kleinere handelaar, wanneer ook de andere veilingen met een zelfde tariefmaatregel komen. Er is wel degelijk een economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw, en misbruik daarvan. 31. Ten slotte stelt Huis stelt dat goedkopere bloemen alleen via veilingen worden aangeboden en dat een Cash & Carry of Cultra -in afwijking van wat sommige handelaren in het EIM-rapport[7] verklaren- geen alternatieven zijn. Als vanzelfsprekend -volgens Huis- zijn bloemen op de veilingklok goedkoper dan bloemen met commissie van tussenpersonen of -handel. (ii) VBA 32. VBA concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring, c.q. althans afwijzing van de bezwaren van Huis en voert daarvoor het volgende aan. - toepasselijkheid artikel 6, eerste lid, Mw 33. De tariefmaatregel is geen overeenkomst tussen ondernemingen of een besluit van een ondernemersvereniging in de zin van artikel 6, eerste lid, Mw (vgl. artikel 85, eerste lid, EG-Verdrag (thans artikel 81, eerste lid, EG)). Het rechtskarakter van het eenzijdige handelen van een coperatieve vereniging van bloementelers dient niet op grond van de rechtsvorm van betrokkene als overeenkomst of besluit in de zin van het mededingingsrecht te worden gekwalificeerd. Immers, dat zou ertoe leiden dat een coperatieve vereniging (zoals VBA) op grond van haar rechtsvorm niet unilateraal zou kunnen handelen.[8] 34. De tariefmaatregel is niet in samenspraak met de Commissie van de Handel en/of de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB) tot stand gekomen. Er is geen sprake van afspraken met derden over de door VBA in te voeren tarieven; uiteindelijk beslist VBA unilateraal, gehoord de betrokken ondernemingen (handelaars) en hun vertegenwoordigers. 35. Huis heeft gesteld dat de groothandelaren zich onderwerpen aan het

6 veilingreglement, en aldus noodzakelijkerwijze aan de tariefmaatregel, waardoor er sprake zou zijn van een overeenkomst. Volgens VBA is deze theorie in zaken met een vergelijkbare juridische grondslag in de Europese beschikkingenpraktijk vooralsnog niet geaccepteerd.[9] In casu kan dat niet anders zijn. 36. Zelfs indien er sprake is van een overeenkomst of besluit in de zin van artikel 6, eerste lid, Mw, dan is er geen sprake van een overeenkomst of besluit met een mededingingsbeperkend oogmerk of (potentieel) gevolg. De door Huis genoemde voorbeelden sub (b) en (d) missen toepassing, omdat de afzet op geen enkele wijze wordt beperkt en er geen sprake is van ongelijke behandeling krachtens overeenkomst of besluit. 37. Wat het laatste betreft: van een overeenkomst of besluit tot het toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties is sprake, indien VBA met (een) onderneming(en) zou zijn overeengekomen om aan kleine(re) kopers minder gunstige voorwaarden toe te staan dan aan grote(re) kopers. Daarvan is hier geen sprake. VBA past de tariefmaatregel zonder onderscheid toe op grote en kleine kopers. Dat de tariefmaatregel op grote ondernemingen een andere impact heeft dan op (heel) kleine ondernemingen is een logisch gevolg van het verschil in schaalgrootte van de betreffende kopers. Artikel 6, eerste lid, Mw verplicht VBA niet om bij haar unilaterale tariefstelling onderscheid te maken tussen grote en kleine kopers. - toepasselijkheid van artikel 24 Mw 38. Bij de toetsing van artikel 24 Mw (vgl. artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG)) gaat het in de eerste plaats om de afbakening van de relevante markt. Onder verwijzing naar de het VBA-dossier, dat sinds 1984 in behandeling is bij de Europese Commissie, merkt VBA op dat de Commissie nooit aanleiding heeft gevonden om de concurrentierechtelijke beoordeling van de regels die voor aanvoer en koop op het VBA terrein gelden, te toetsen aan artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG). VBA vindt daarin een aanwijzing dat aan de eerste toepassingsvoorwaarde van deze bepaling (een economische machtspositie op de relevante markt) niet wordt voldaan. 39. Uit het bestreden besluit volgt - en Huis heeft dat volgens VBA niet weersproken - dat een separate markt voor goedkope bloemen uitsluitend zou kunnen worden gedefinieerd in functie van een specifieke groep detailhandelaren, te weten (een deel van) de ambulante handel. Hieruit volgt reeds een verdeling in (sub)markten die geen verband houdt met de economische realiteit. Binnen de detailhandel in bloemen en planten zijn weliswaar segmenten te onderscheiden en proberen ondernemingen zich van elkaar te onderscheiden doch deze pogingen tot differentiatie tussen (ambulante) detailhandelsbedrijven rechtvaardigen niet om winkels en handelaren met een goedkoop of kwalitatief minder aanbod voor de toepassing van het mededingingsrecht te onderscheiden van winkels en handelaren met een duurder of kwalitatief beter aanbod. 40. Zelfs indien juist zou zijn dat sommige ondernemingen (waaronder ambulante handelaren) met name genteresseerd zijn in bloemen en planten van mindere kwaliteit (A2- of B- keus) of lage prijs (de prijsdoorschieters), rechtvaardigt dat volgens VBA niet het concurrentierechtelijk onderscheid dat Huis voorstaat, en waarbij het aanbod van A2- en B-kwaliteit en/of prijsdoorschieters als separate markt voor een specifieke categorie van kopers wordt gedefinieerd. Een marktafbakening op grond van het criterium

7 "prijsdoorschieter" is onmogelijk omdat het gaat om een niet of nauwelijks voorspelbaar fenomeen waarbij het steeds om een relatief begrip gaat (prijs in verhouding tot het op dezelfde dag voor een hogere prijs verkocht aanbod). Zo een marktafbakening op basis van prijs is in het mededingingsrecht zeer ongebruikelijk, zo niet geheel zonder precedenten.[10] 41. Zelfs indien zou moeten worden aangenomen dat er een separate markt van prijsdoorschieters, en van producten van A2- en B-kwaliteit is, staat daarmee niet vast dat VBA op die markt een marktaandeel heeft van 45%[11]. Gelet op het relatieve begrip prijsdoorschieter en het karakter van VBA als exportveiling en het daaraan aangepaste aanbod (kwaliteit, soorten producten, omvang van de vraag en aanbod) gaat de VBA ervan uit dat het aandeel van VBA in de markt van prijsdoorschieters, A2- en B-kwaliteit belangrijk kleiner is dan 45%. Wat A2- en B-kwaliteit betreft heeft VBA dit schriftelijk onderbouwd. 42. VBA concludeert dat het aanbod van A2 en B kwaliteit slechts een fractie (11,6%) van de totale verkopen via VBA vormt, waarvan 23% door kleinere handelaren (waaronder Huis) en 77% door de grotere handelaren wordt gekocht. Overigens kochten de kleinere handelaren (inkoop < dan 2,5 miljoen gulden per jaar) in 1998 voor een totaal bedrag van via VBA en vormden de inkoop van A2- en B-kwaliteit daarvan slechts 18,4%. - misbruik 43. Zelfs als er sprake zou zijn van een machtspositie op de relevante markt, staat daarmee niet vast dat er sprake is van misbruik in de zin van artikel 24 Mw; 44. De stelling van Huis dat het voor de ambulante handel niet (goed) mogelijk is uit te wijken naar andere veilingen of wijzen van bevoorrading (anders dan rechtstreekse inkoop bij VBA) wordt reeds ontkracht door het feit dat (sinds 1 januari 1999) Huis niet (meer) bij VBA (op eigen debiteurennummer) inkoopt. Daaruit mag worden afgeleid dat hij alternatieven heeft % van de ambulante handel koopt niet of voor een klein deel via de veilingen. Dat er een groep is die zelf en individueel (zonder de vorming van een inkoopcombinatie) via de klok wil inkopen, impliceert niet dat er geen vervangend aanbod is en/of dat het aanbod elders (dat deze groep zelf niet als substitueerbaar beschouwt) mededingingsrechtelijk buiten beschouwing blijft. 46. VBA heeft volstrekt heldere en voorspelbare tarieven die voor alle groothandelaren/kopers gelijk zijn en uniform en zonder discriminatie worden toegepast. Het verschil dat ontstaat houdt verband met de grootte van de onderneming van de betrokken kopers. VBA heeft juist ervoor gekozen om uniforme tarieven vast te stellen en de mogelijkheid te bieden dat kleine kopers kunnen profiteren van de effecten van schaalvergroting (het "verdieneffect ) door bijv. het vormen van inkoopcombinaties aan te moedigen. 47. VBA concludeert dat er geen sprake is van misbruik van een economische machtspositie. Enerzijds omdat de VBA geen machtspositie bekleedt en de tariefmaatregel objectief is gerechtvaardigd en bepaald. De bezwaren van de kleine handelaren ontstaan niet door de hoogte van het tarief op zich, maar door de omvang van hun onderneming. Anderzijds omdat dit marktgegeven niet kan leiden tot een conclusie van misbruik. De

8 restitutieregeling bepaalt niet meer en niet minder dan dat zowel de grote afnemers als de kleine afnemers vanaf de eerste inkoop 0,5% van de omzet krijgen. VBA concludeert daarom tot niet-ontvankelijkverklaring c.q. afwijzing van de bezwaren tegen het besluit van de directeur-generaal van de NMa van 30 december V Beoordeling Beoordeling in het kader van artikel 6 Mw 48. De bezwaren van Huis richten zich tegen het buiten toepassing laten van artikel 6 Mw: de tariefmaatregel zou wel degelijk onder de toepasselijkheid van artikel 6 Mw vallen omdat er sprake is van een overeenkomst tussen ondernemingen dan wel een besluit van een ondernemersvereniging in de zin van de Mededingingswet. 49. De vraag is op welke wijze en in welke hoedanigheid VBA handelt bij de vaststelling van tarieven voor haar afnemers. Ter beoordeling ligt derhalve of de tariefmaatregel van VBA moeten worden aangemerkt als een overeenkomst tussen ondernemingen dan wel als een besluit van een ondernemersvereniging in de zin van artikel 6 Mw. Hiertoe wordt het volgende overwogen. 50. Artikel 6, eerste lid, Mw verbiedt onder meer overeenkomsten tussen ondernemingen en besluiten van ondernemersverenigingen, die ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Dergelijke overeenkomsten en besluiten zijn op grond van artikel 6, tweede lid, Mw van rechtswege nietig. 51. Volgens artikel 1, sub e, f en g, Mw dient onder de begrippen overeenkomst, onderneming en ondernemersvereniging te worden verstaan een overeenkomst, onderneming of ondernemersvereniging in de zin van artikel 85, eerste lid, EG-verdrag (thans artikel 81, eerste lid, EG). (i) besluit van een ondernemersvereniging 52. Als besluiten van ondernemersverenigingen in de zin van artikel 6 Mw worden beschouwd besluiten genomen door een maatschappelijk orgaan (bijv. algemene vergadering) van een vereniging met rechtspersoonlijkheid of van een zuiver feitelijke vereniging, die (intern) voor diens leden-ondernemingen een bindend karakter vertonen[12]. 53. VBA is een coperatieve vereniging van ondernemers in kwekerijproducten, te weten planten en bloemen. VBA richt zich tot haar leden door middel van (onder meer) besluiten. Onder dergelijke omstandigheden moet VBA als een ondernemersvereniging in de zin van de Mededingingswet worden beschouwd en haar besluiten als een besluit van een ondernemersvereniging in de zin van artikel 6 Mw. 54. Daarnaast treedt VBA ook extern op als een onderneming die een veiling voor de verkoop van de door de leden ter veiling aangeboden producten organiseert en exploiteert ten behoeve van de afnemers. De tariefmaatregel richt zich niet intern tot de leden (de kwekers) van VBA maar extern tot de

9 kopers van bloemen en planten, die gebruik maken (van de diensten) van de veiling van VBA. 55. De tariefmaatregel van VBA moet dan ook worden aangemerkt als een extern op derden gerichte, eenzijdige maatregel van VBA handelend in de hoedanigheid van een zelfstandige entiteit, die in het kader van de uitoefening van haar economische activiteiten als onderneming veilingdiensten aanbiedt. (ii) overeenkomst tussen ondernemingen 56. In lijn met de huidige stand van de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen[13] kan niet worden aangenomen dat reeds door het zich onderwerpen van afnemers aan het veilingreglement en daarmee noodzakelijkerwijze aan de tariefmaatregel, er een overeenkomst in de zin van de Mededingingswet tot stand komt tussen VBA en haar afnemers. 57. Evenmin kan worden aangenomen dat het rechtskarakter van het eenzijdig handelen van een coperatie als VBA enkel op grond van haar rechtsvorm als een overeenkomst tussen de leden-ondernemingen in de zin van de Mededingingswet dient te worden beschouwd. 58. De beslissing ten aanzien van de tariefmaatregel is eenzijdig door VBA genomen. Het overleg dat VBA heeft gevoerd met bepaalde kopers (organisaties) over de tariefmaatregel, doet hieraan niet af. (iii) mededingingsbeperking 59. Wat hier ook van zij, al was er sprake van een overeenkomst tussen ondernemingen of van een besluit van een ondernemersvereniging in de zin van de Mededingingswet dan nog zou artikel 6, eerste lid, Mw geen toepassing hebben gevonden. Waar het voor toepassing van de Mededingingswet op aankomt, is of een overeenkomst tussen ondernemingen of een besluit van een ondernemersvereniging de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan kan verhinderen, beperken of vervalsen. Om de volgende redenen is hiervan in het onderhavige geval geen sprake. 60. De tariefmaatregel behelst enkel een wijziging van de tarieven voor kopers bij VBA, in het bijzonder een verhoging van het inschrijfgeld. Het inschrijfgeld kan volledig, middels een omzet gerelateerde restitutie[14], worden verdiend. Er is geen sprake van een overeenkomst of besluit inhoudende een afzetquoteringsregeling of anderszins een regeling met betrekking tot op de markt af te zetten hoeveelheden, zoals door Huis beweerd. 61. Voorts kan er geen sprake van zijn dat de tariefmaatregel de door Huis beweerde ongelijke behandeling in strijd met de Mededingingswet tot gevolg heeft. De Mededingingswet verbiedt overeenkomsten of besluiten die een zodanige discriminatieregeling inhouden dat er een collectieve verplichting tussen ondernemingen ontstaat om ten opzichte van afnemers ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties toe te passen. De tariefmaatregel wordt door VBA non-discriminatoir toegepast. VBA maakt geen onderscheid tussen grote en kleine afnemers. De gevolgen worden door de verschillende afnemers wellicht anders gevoeld. Maar dit is een logisch uitvloeisel van de intrinsieke eigenschappen van de afnemers zelf. Van strijdigheid met artikel 6

10 Mw is mitsdien geen sprake. - conclusie ten aan zien van de toepasselijkheid van artikel 6 Mw 62. Vorenstaande impliceert dat artikel 6 Mw niet van toepassing is op de tariefmaatregel van VBA. Beoordeling in het kader van artikel 24 Mw 63. De bezwaren van Huis richten zich tegen de in het bestreden besluit onjuiste toepassing van artikel 24 Mw. Hieromtrent wordt het volgende overwogen. 64. Artikel 24, eerste lid, Mw bepaalt dat het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Ter beoordeling in dit verband staat derhalve het volgende: (i) wat is de relevante (product- en geografische) markt?; (ii) neemt VBA op de relevante markt een economische machtspositie in? Zo ja, (iii) maakt VBA misbruik van haar economische machtspositie? (i) relevante markt 65. Bij de afbakening van de relevante markt zijn in het bestreden besluit de navolgende uitgangspunten genomen: - de relevante producten zijn bloemkwekerijproducten: (snij)bloemen en (tuinen kamer)planten[15]; - de relevante markt wordt gedefinieerd in functie van de vraagzijde (de markt voor verkoop van bloemen en planten aan detailhandelsbedrijven in Nederland); - er is geen separate markt voor de inkoop van goedkope bloemen en planten dan wel prijsdoorschieters; - er is aanbodsubstitutie voor het aanbod van relevante producten al dan niet via de veilingklok. 66. Huis gaat in zijn bezwaarschrift met name in op de overwegingen die ten grondslag liggen aan de twee laatste uitgangspunten. Aangezien de uitgangspunten niet los van elkaar kunnen worden gezien, behoeven zij bespreking in samenhang. - relevante productmarkt 67. Niet betwist is het gegeven dat in dit geval bloemen en planten tot dezelfde relevante productmarkt gerekend worden. Voorts is niet betwist dat veel ambulante handelaren op warenmarkten werken met aanbiedingen van bloemen (A2- of B-keus) met lage consumentenprijzen en dat de bloemenveilingen voor deze ambulante handelaren een belangrijk inkoopkanaal vormen[16]. 68. Huis heeft in zijn bezwaar wel aangevoerd dat situaties waarbij de

11 veilingklok naar een (zeer) laag prijsniveau doorschiet -de zogenaamde prijsdoorschieters- veel vaker voorkomen dan in het bestreden besluit wordt beweerd. Daarom zou er sprake zijn van een separate markt voor goedkope bloemen en planten. 69. Daarnaast heeft Huis in zijn bezwaar aangevoerd dat de groothandel, Cultra en de Cash & Carry alsmede de andere bloemenveilingen in Nederland geen alternatief zijn voor inkoop van bloemen en planten bij VBA. De andere veilingen hebben of een vergelijkbaar tariefsysteem of Huis vreest dat ze dat op korte termijn zullen gaan toepassen. De groothandel, Cultra en Cash & Carry hanteren een prijstoeslag en hebben bovendien geen prijsdoorschieters. 70. In tegenstelling tot de bewering van Huis vormen prijsdoorschieters wel degelijk een afwijking van de normale gang van zaken bij de veilingklok. Ze komen slechts in beperkte mate voor en zijn dermate onvoorspelbaar dat ze niet gerekend kunnen worden tot het normale aanbod van een bloemenveiling. Een en ander is door VBA met cijfers onderbouwd[17] en door Huis niet weerlegd. Bovendien biedt de relativiteit van het begrip prijsdoorschieter onvoldoende aangrijping om van een aparte markt te kunnen spreken. 71. Tevens moet als vaststaand worden beschouwd dat ongeveer 30% van de ambulante handel helemaal niet of slechts voor een klein gedeelte van hun behoefte inkoopt op bloemenveilingen. Deze groep werkt met een hoger prijsen kwaliteitsniveau en koopt in bij veilingen, Cash & Carry s, Cultra en soms ook bij de bezorgende groothandel.[18] 72. De d-g NMa meent dat er voldoende alternatieve inkoopkanalen resteren die een vergelijkbaar aanbod waarborgen. Immers, de tariefmaatregel is niet bij alle veilingen doorgevoerd. Het is ook niet aangetoond dat dit in de toekomst zal gebeuren. Zij blijven derhalve als alternatief beschikbaar. 73. Daarnaast bestaat er voor Huis binnen mededingingsrechtelijke grenzen de mogelijkheid om inkoopcombinaties te vormen om op die manier bij VBA te kunnen blijven kopen. Dit vergt wellicht enige organisatorische en praktische aanpassingen voor de deelnemende ondernemer(s), maar kan wel degelijk als alternatief worden beschouwd. 74. Tot slot blijven ook de groothandel, Cultra en de Cash & Carry als alternatief in beeld. Een ongunstiger prijsstelling kan immers worden gecompenseerd door andere bedrijfseconomische voordelen. 75. Er is derhalve onvoldoende grond om een separate markt voor de inkoop van goedkope bloemen en planten door detailhandelsbedrijven bij veilingen in Nederland te onderscheiden. - relevante geografische markt 76. Door partijen niet weersproken en derhalve als vaststaand beschouwd, is het feit dat van import van bloemen en planten door detailhandelsbedrijven nauwelijks sprake is. In het bestreden besluit is dan ook terecht uitgegaan van Nederland als relevante geografische markt. - conclusie relevante markt 77. Uit vorenstaande volgt dat de markt voor de verkoop van bloemen en

12 planten aan detailhandelsbedrijven in Nederland in het bestreden besluit terecht is beschouwd als de relevante markt. Dit impliceert dat er geen aparte markt voor goedkope bloemen bestaat. (ii) economische machtspositie 78. Huis betoogt in zijn bezwaar dat er sprake is van een economische machtspositie van VBA op de markt voor de verkoop van goedkope bloemen en planten. Zoals hierboven is overwogen, is er geen grond om de relevante markt zo beperkt te beschouwen. De vraag of VBA een economische machtspositie inneemt op die beperkte (deel-)markt hoeft dan ook niet te worden beantwoord. Huis heeft daarnaast geen bezwaren aangevoerd tegen de vaststelling dat VBA geen economische machtspositie inneemt op de in het bestreden besluit omschreven relevante markt. 79. Ten overvloede wordt het volgende nog overwogen. Ook indien er een aparte markt voor vraag en aanbod van goedkope bloemen en planten zou bestaan is het zeer onaannemelijk dat VBA een economische machtspositie op deze markt zou innemen. Aan de aanbodkant van de markt zouden in dat geval alleen de bloemenveilingen moeten worden meegenomen. VBA heeft een totaal marktaandeel van ongeveer 45% op de markt van bloemenveilingen in Nederland. Op grond van de door VBA aangevoerde en door Huis niet weersproken cijfers is er voldoende reden om aan te nemen dat het marktaandeel van VBA op de markt voor de verkoop van goedkope bloemen en planten door bloemenveilingen kleiner is dan 45%. 80. Het marktaandeel van VBA in de goedkopere categorien prijsdoorschieters, A2- en B-keus tezamen is onbekend. Het begrip prijsdoorschieter is zoals gezegd relatief, waardoor een berekening van de omvang van de markt en het marktaandeel van VBA onmogelijk is. 81. Voor de categorie A2- en B-keus tezamen zijn de cijfers wel bekend. Het marktaandeel van VBA bedraagt circa 5,2% van de Nederlandse veilingomzet in deze categorie goedkopere bloemen. Daarbij komt dat VBA bij uitstek een exportveiling is en de gemiddelde kwaliteit van het aanbod daarom geacht wordt hoger te liggen dan bij minder export-georinteerde veilingen. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat het aandeel prijsdoorschieters bij VBA zodanig groot is, dat daardoor een zodanig groot marktaandeel op de markt voor het aanbod van goedkopere bloemen ontstaat, waaraan VBA een economische machtspositie op die markt kan ontlenen. 82. Tot slot is uit de cijfers van VBA gebleken dat een beperkt deel (23%) van het aanbod van goedkope bloemen door kleinere kopers (zoals Huis) wordt gekocht en dat het aandeel A2- en B-keus bloemen op de totale inkoop van kleine kopers bij VBA 18,4% bedroeg. (iii) misbruik 83. Nu het oordeel luidt dat VBA geen economische machtspositie inneemt op de markt voor de verkoop van (goedkope) bloemen en planten aan detailhandelsbedrijven in Nederland is het overbodig om na te gaan of de tariefmaatregel van VBA als misbruik moet worden aangemerkt. - conclusie ten aan zien van de toepasselijkheid van artikel 24 Mw

13 84. Vorenstaande impliceert dat artikel 24 Mw niet van toepassing is op de tariefmaatregel van VBA. VI Besluit 85. De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van Huis gericht tegen zijn besluit van 30 december 1998, met kenmerk, 1028/26, 1029/8 en 1030/5, ongegrond. Datum: w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissements- rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam [1] Artikel 3, eerste lid, van de Statuten van de Coperatieve Vereniging Verenigde Bloemenveilingen Aalsmeer (VBA) B.A. [2] De restitutie bedraagt 0,5% van VBA-omzet met een maximum van (gelijk aan het inschrijfgeld). Het maximumbedrag aan restitutie wordt behaald bij een omzet van 2,5 miljoen gulden of meer. [3] Randnummers 13 tot en met 15 van het bestreden besluit. [4] Randnummer 20 van het bestreden besluit. [5] Randnummer 24 van het bestreden besluit. [6] Zie randnummers 15 en 16 van het van onderhavige besluit. [7] EIM-rapport: Inkopen door ambulante handelaren in bloemen en planten op veilingklok Aalsmeer (hierna: EIM-rapport). [8] VBA verwijst in dit verband naar haar betoog in procedures bij het Gerecht van Eerste Aanleg (zaak T-77/94, Jur 1997, blz. II-762, en de gevoegde zaken T-70/92 en T-71/92, Jur 1997, blz. II-697) en het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (zaken C-265/97 P en C-266/97 P; nog aanhangig). [9] Vgl. Beschikking van de Commissie van 10 januari 1996 (Bayer (Adalat); Pb 1996, L 201/1): is er sprake van een overeenkomst in de zin van artikel 85, eerste lid, EG-Verdrag (thans artikel 81, eerste lid, EG) indien een afnemer node een eenzijdige leveringsbeperking aanvaardt? In de Beschikking van de President en het Gerecht van Eerste Aanleg van 3 juni 1996 (zaak T41/96 R, Bayer/Commissie, Jur 1996, blz. II-381) werd deze vraag negatief beantwoord

14 (r.o. 39 e.v.). [10] Vgl. Bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht, Pb 1997, C 372/5: het gaat om de functionele verwisselbaarheid of gelijkaardigheid van de productkenmerken, de gevoeligheid van afnemers voor prijswijzigingen, de waarde die consumenten hechten aan verschillen tussen productkenmerken. [11] Op grond van de cijfers in het jaarverslag VBN (1998) heeft VBA een marktaandeel van 44,7% in de totale omzet van de Nederlandse bloemenveilingen. [12] Beschikking van de Europese Commissie van 16 december 1971, VCH, Pb. 1972, L13/34. [13] Zie voor verwijzingen noot 8 en noot 9. [14] De restitutie bedraagt 0,5% van de VBA-klokomzet met een maximum van (gelijk aan het inschrijfgeld). [15] randnummer 18 van het bestreden besluit. [16] EIM-rapport, blz [17] Zie randnummer 40 van het onderhavige besluit. [18] EIM-rapport. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bt\bk htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bt\bk htm pagina 1 van 7 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft). BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit d.d. 19

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend.

BESLUIT. 3. Op 25 maart 2002 heeft Politheek tegen het bestreden besluit een bezwaarschrift ingediend. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2855-26 Betreft zaak: Politheek Explorer Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar

Nadere informatie

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1583/Van

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 2853-28 Betreft zaak: DGT B.V. vs Relan Arbo B.V. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord.

BESLUIT. 3. Bij brief van 4 augustus 2003 heeft Sakata voornoemde brief van de NMa beantwoord. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3576-55 Betreft zaak: Van Klink v. Sakata Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2745-73 Betreft zaak: Vill'ABB Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2061 Betreft zaak: Nederlandse Associatie voor Psychotherapie (NAP) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2962-12 Betreft zaak: Van der Post-overheidssteun politieke partijen Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht.

BESLUIT. 2. Bij brief van 17 december 2001 is TDN verzocht informatie te geven naar aanleiding van de klacht. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2751/ 27 Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar tegen zijn besluit van 7

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 30 november 1998, kenmerk 416/23, tot afwijzing

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2247 / 44 Betreft zaak: Griffioen/ De Boer Unigro Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 3758-32 Betreft zaak: Tariefstructuur Arbodiensten Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkheidsverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2157-66 Betreft zaak: VNI Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van de Vereniging van Nederlandse

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 5 februari 2002 is de klacht afgewezen. De essentie van dit besluit wordt hierna onder III weergegeven. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2849-15 Betreft zaak: Allibre/Gemeente Breda Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen.

BESLUIT. 6. Op 14 oktober 2004 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Hierop hebben Move en Stemra zich laten vertegenwoordigen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3720-31 Betreft zaak: Mosselman-Stemra Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3067/15 Betreft zaak: Lourdes bedevaart. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4445-51 Betreft zaak: 4445/ Aannemingsbedrijf

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_348/86 Betreft zaak: B&U-sector / Bosch Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2893/43 Betreft zaak: Bureau Bestuursjuridische Advisering B.V. vs. Centraal Beheer Achmea en Houthoff Buruma Advocaten Besluit van de directeur-generaal

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet. Zaaknummer 741/Overeenkomst

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 24 van de Mededingingswet. Nummer 3980-30 Betreft zaak: Blovo/Boontje

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. ZaakNummer 1678/BDO CampsObers-Walgemoed I. MELDING 1. Op 3 december

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3802-59 Betreft zaak: Waldeck (verzoek intrekking VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijk

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen.

BESLUIT. 4. Bij besluit van 11 januari 2002 ( het bestreden besluit ) is de klacht van Vink afgewezen. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2831-31 Betreft zaak: Vink-Janse Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 836-51 Betreft zaak: Euromedica Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1069/Low & Bonar-Waddington

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. Nummer 6486/62 Betreft zaak: Easyjet v. N.V. Luchthaven Schiphol 1. Inleiding 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer: 77 Fiscaal up to Date/Kluwer. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer: 77 Fiscaal up to Date/Kluwer. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit om geen toepassing te geven aan zijn bevoegdheid zoals beschreven in artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet. Zaaknummer:

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3779-31 Betreft zaak: Van Winkel/KNGF Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 4528-59 Betreft zaak: 4528 / D.

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3279/22 Betreft zaak: Jachthavens Zuidelijke Randmeren vs Gemeente Hoorn Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3801-75 Betreft zaak: Waldeck (VLOD) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijk verklaring van het

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2014/HIM Furness - PMK Holding I. MELDING 1.

Nadere informatie

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst Besluit Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 17 van de Mededingingswet in verband met niet toepasselijkheid

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1410/BAM - Vissers/HOKA/ITS I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm file://e:\archief1998\besluiten\bbb\.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het tegen zijn besluit van 30 september 2002, nummer

Nadere informatie

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Datum: 12 mei 1998 Nummer: 443/4.B95 Betreft:

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Nummer 4468-52 Betreft zaak: 4468/ Joost Visser Aannemingsbedrijf B.V. en Visser en Kuyper Beheer B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_277/44 Betreft zaak: B&U-sector / Bouwbedrijf Steneker Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6492_1/199 Betreft zaak: De Tongelreep Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1257 / Airtours - Traveltrend I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Verloop procedure en feitelijke achtergrond Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4040-31 Betreft zaak: Klacht Van der Brugge tegen Raden voor Rechtsbijstand en NOvA Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

BESLUIT. 3. Bij besluit van 4 april 2003, kenmerk 3444/3, (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3444/12 Betreft zaak: 3444/ Halbertsma Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot nietontvankelijkverklaring van het

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2844-23 Betreft zaak: Huub Kemper Makelaardij/Esto Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ).

BESLUIT. 3. Bij beslissing van 26 mei 2005 heeft de NMa het verzoek tot handhaving van de heer Hoekstra afgewezen ( de bestreden beslissing ). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4708/32 Betreft zaak: Hoekstra vs. AGIS - Amicon/Menzis Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot niet-ontvankelijk

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

3. Middelharnis heeft op 5 november 2004 aangegeven gebruik te willen maken van de versnelde procedure in de GWW-sector. 2

3. Middelharnis heeft op 5 november 2004 aangegeven gebruik te willen maken van de versnelde procedure in de GWW-sector. 2 Advies in zaak 4363, Dijkers Middelharnis B.V. Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: prof. mr J.H. Jans (voorzitter), mr drs. R.C. van Houten, prof. dr J.A.H.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5691 / 11 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1872/Dura Vermeer - Proverko I. MELDING 1.

Nadere informatie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1705/Strukton - Colijn I. MELDING 1. Op 24 december

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij brief van 17 september 2002, bij de NMa ingekomen op 18 september 2002, heeft Heijmans tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 4. Bij brief van 17 september 2002, bij de NMa ingekomen op 18 september 2002, heeft Heijmans tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van de bezwaren van Heijmans Beton- en Waterbouw B.V. gericht

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 28 mei 2002 is de aanvraag om ontheffing van het verbod van artikel 6, eerste lid, Mededingingswet afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn besluit van 28 mei 2002, kenmerk 2036/84,

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan Van Oord Holding een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4620/147 Betreft zaak: Besluit op bezwaar - Martens en Van Oord Aannemingsbedrijf B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 94/13.B91 Betreft: Zaaknummer 94/Econosto

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1267 / Danisco - Sidlaw I. MELDING 1. Op 5

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1134/Heineken - Barneveldse

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft zaak: 2348/PontEecen - Houthandel Vries I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Spoorwegwet. Nummer 200043 / 5.B603 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Zaaknummer 1790/ ENCI - Beamix Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. I. MELDING 1. Op 11 februari

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2426/Deli Universal - Gouderak I. MELDING 1.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1848/ABN AMRO Bouwfonds - Proverko I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\76openbdoc.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\76openbdoc.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: 76/ Pakhoed - Transol Nummer:

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2902-90 Betreft zaak: Van Broekhuijze Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Zaaknummer 2097/Amicon - Geov RZG I. MELDING 1. Op 13 september

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen de beslissing van 23 oktober 2003. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 1675-60 Betreft zaak: Werkgroep Behoud van een Volwaardig Ziekenhuis Velp Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1160/ Pon - Achterveld-Cebeco-Agrivor

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht.

BESLUIT. 3. Op 19 november 2002 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Daar zijn de standpunten van Incine en Rendac nader toegelicht. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2709/40 Betreft zaak: Incine-Rendac Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1169: Deutsche Babcock - Steinmüller

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2114/ Etos - Boots Stores I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 5964 / 21 Betreft zaak: De Pontonnier

Nadere informatie

3. Tegen het besluit werd op 10 oktober 2006 een bezwaarschrift ingediend. 2

3. Tegen het besluit werd op 10 oktober 2006 een bezwaarschrift ingediend. 2 Advies in de zaak 4802, Cegelec B.V. Prismanummer: Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: prof. mr J.H. Jans (voorzitter), dr J.F. Appeldoorn (secretaris) en

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1711/Rijnmond-Levob I. MELDING 1. Op 3 januari

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2973/365 Betreft zaak: BOVAG - NCBR Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot gedeeltelijke gegrondverklaring en gedeeltelijke

Nadere informatie

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1139/CSS-CCN I. MELDING 1. Op 10 november 1998

Nadere informatie

Zaaknummer 58/ BNA vs Gemeente Utrecht inzake architectenkeuze Leidsche Rijn

Zaaknummer 58/ BNA vs Gemeente Utrecht inzake architectenkeuze Leidsche Rijn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 5698/242 Betreft zaak: Groen Maastricht (Aanvulling) Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1694/Detam Pensioen Services Relan Groep I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5767 / 7 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit OPENBAAR. 1 Verloop van de procedure OPENBAAR Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3309 / 347 Betreft zaak: NIP, LVE, NVVP Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van de

Nadere informatie