Dit betreft de verdeling vanuit het macro budget. Hierin zijn geen bijdragen van gemeenten toegevoegd.

Transcriptie

1 Nota van Inlichtingen, inkoop Jeugdhulp september 2015 Vraag 1: Met betrekking tot ons budget 2015 en inkoop 2016 heb ik enkele dringende vragen. Op dit moment weten we namelijk niet of we de aangemelde cliënten uit Midden Holland nog zorg kunnen bieden of niet. Antwoord 1: Uw vraag gaat met name over het budget Op dit moment loopt er een proces waarbij de budgetten 2015 tegen het licht worden gehouden. Indien er sprake is van een substantiële onderproductie wordt het budget naar beneden aangepast. Hierover is NSDMH in deze periode (september) in overleg met diverse aanbieders waarop dit van toepassing is. Aanbieders die lijken af te stevenen op een realisatie op niveau van het budgetplafond (hier wordt uitgegaan van een marge van ongeveer 5%) krijgen geen gesprek. Aanbieders die af stevenen op een overproductie krijgen ook een gesprek. Deze gesprekken zullen plaatsvinden in de laatste week van september. In dit gesprek wordt getoetst in hoeverre de gerealiseerde overproductie in redelijkheid van de aanbieder werd gevraagd en in hoeverre deze overproductie zich in de tweede helft van 2015 manifesteert. Dit kan leiden tot bijstelling van het budgetplafond Vraag 2: Vanzelfsprekend zijn de betreffende kortingspercentages bij de verschillende sectoren niet meer aan de orde, maar ik ben wel heel geïnteresseerd in hoe de Regio komt tot het bedrag dat beschikbaar is voor maatwerk uitgaande van de ca 48 mln. die vanuit het Rijk komend jaar naar deze regio komt voor Jeugdhulp. Antwoord 2: De verdeling van het macrobudget Jeugd 2016 is als volgt: Bedragen in duizenden euro's Budget LTA/JZ VT/Crisis/JB/JR Toegang / preventie/flexibele schil/expert pool Uitvoeringslasten PGB Maatwerk Totaal Dit betreft de verdeling vanuit het macro budget. Hierin zijn geen bijdragen van gemeenten toegevoegd. Vraag 3: Bij de invulling van de offerte is bij mij een verwarring in het gebruik tussen product en traject. Wat wordt bedoeld met traject en wat precies met het product. Antwoord 3: Met product wordt bedoeld de feitelijk geleverde zorg in de kleinste eenheden. Bijvoorbeeld behandelminuten voor de specialistische GGZ, uren, dagdelen, dagen of etmalen in de AWBZ producten of J&O producten. Met trajecten wordt bedoeld het gehele zorgtraject wat een cliënt aangeboden krijgt binnen de afgegeven indicatie. Hierbij gaat het om zorg gedurende een bepaalde periode, waarbij één of meerdere producten worden geleverd. Hierbij kan het ook gaan om een samenstel van verschillende

2 producten die nu nog apart worden ingekocht (denk aan een combinatie van GGZ en J&O). Er wordt hierbij toegewerkt naar een resultaat. Het resultaat kan een succesvol afgeronde behandeling zijn, maar ook het behoud van kwaliteit van leven of het voorkomen van achteruitgang bij een handicap. Vraag 4: Ik had begrepen dat onze organisatie op 10 september ons initieel budget over 2016 zou horen. Het is nu 14 september en we hebben nog niets gehoord. Heb ik iets gemist? Antwoord 4: De initiële budgetten zijn op 14 september gecommuniceerd met aanbieders. Daar heeft op 22 september nog een correctie op plaatsgevonden voor de partijen die in 2015 een overproductie laten zien. Vraag 5: Wanneer moeten de formats voor de offerte 2016 bij jullie binnen zijn? Antwoord 5: U kunt dit vinden op bladzijde 20 van het inkoopdocument Op 1 oktober 2015 om uur moeten alle stukken bij ons zijn aangeleverd. Vraag 6: Ik heb een vraag over tarieven icm budget. Als ik de documenten (presentatie van fysieke tafel 2-9 j.l.) lees, dan zie ik dat het mogelijk is om extra budget (terug) te verdienen door een extra korting te geven op de tarieven. Hoe verwerk ik dat in het Excel? Ik kan geen tarief opvoeren en ik zie dan niet wat het effect daarvan is op het budget. En ook niet wat dus de grens is van het plafond. Of; is de Prijs 'vast' en dienen we de korting te verwerken middels aanpassing van het 'tarief voorstel per eenheid'? Antwoord 6: Wij begrepen uw vraag niet volledig. Daarom twee antwoorden: A1: In de bijlage Kwantitatieve uitvraag (Excel) wordt op het tabblad Producten in kolom F en G gevraagd om de tarieven. In kolom F is dat het tarief In kolom G het aangeboden tarief Uit dit tabblad kunnen wij berekenen welke korting uw organisatie aanbiedt. A 2 Aan de hand van de tabel op bladzijde 6 van het inkoopdocument kunt u berekenen welke korting welk extra budget in 2016 gaat opleveren. Hiertoe neemt u het u reeds toegezonden initiële budget Dit vermenigvuldigt u met het percentage uit de kolom budget, corresponderend met aangeboden korting. Voorbeeld: Het initiële budget bedraagt Er wordt een korting gegeven t.o.v. het tarief 2015 van 5%, dan bedraagt het budget ,5% van het initiële budget = Dit budget kan in 2016 worden aangepast op basis van de beoordeling van de aangeboden plannen voor transformatie. Vraag 7: Na het lezen van het document 'Vragen en antwoorden' naar aanleiding van de publicatie van het inkoopdocument, concludeer ik dat onze vragen niet opgenomen zijn. Zou u dit alsnog kunnen doen en uw reactie geven op onze vragen? Antwoord 7: De vragen zijn wel opgenomen in het document Vragen en antwoorden. In een directe mail is aangegeven welke vragen het betreft. Vraag 8: Graag zou ik met u in contact willen komen om te kijken naar een pragmatische oplossing voor de inkoop voor zorgcontinuïteit pleegzorg. Gezien het volume en het karakter van onze dienstverlening in de regio lijkt een volledige offerte indienen wat zwaar. Daarom zouden we graag met u willen overleggen hoe we hier pragmatisch mee om kunnen gaan. Antwoord 8: U vraagt om een minder zware procedure voor het indienen van een offerte. Wij gaan niet in op uw verzoek. Binnen de regio Midden-Holland vinden we dat alle aanbieders mee moeten doen in het transformatieproces, ook de aanbieders die pleegzorg aanbieden en die te maken hebben met cliënten op wie ook na 2015 zorgcontinuïteit van toepassing is.

3 Vraag 9: Klopt de volgende berekening, en is deze volledig? De som van alle initiële budgetten 2016 per zorgaanbieder bedraagt 100% van het regionale budget á 27,7 miljoen. Hiervan wordt 10% apart gezet ( 2,77 miljoen). Dit budget is beschikbaar voor het honoreren van extra korting op de tarieven en het maken van afspraken met nieuwe zorgaanbieders (in 2015) en het belonen van gerealiseerde innovatievoorstellen (in 2016). Het kader van (maximaal) 2,77 miljoen kan nog opgehoogd worden in 2016, als zorgaanbieders hun innovatie-afspraken niet nakomen. Antwoord 9: Bovenstaande interpretatie is juist. Het totale budget van 27,7 miljoen wordt daarbij natuurlijk niet opgehoogd. Vraag 10: Biedt de gemeenten ruimte aan (nieuwe) zorgaanbieders om PGB-zorg om te zetten naar Zorg In Natura? Antwoord 10: In de begroting voor 2016, m.b.t. de PGB s en Maatwerkvoorzieningen, is met een dergelijk effect geen rekening gehouden. Vraag 11: Wordt er bij de beoordeling van de transformatieplannen rekening gehouden met het feit dat voor een specifieke doelgroep het (verder) afbouwen van de zorg niet wenselijk of zelf contraproductief kan zijn? En zo ja, op welke manier? Antwoord 11: Ja, hier wordt wel rekening mee gehouden. Er zal bij de beoordeling worden getoetst of met de ingekochte zorg er voldoende infrastructuur voor de Jeugdzorg in stand blijft. Deze toets wordt regionaal en niet op niveau van de aanbieder gemaakt. Indien u een dergelijke situatie constateert, willen we dit graag nadrukkelijk toegelicht zien in het aangeleverde voorstel. Vraag 12: Houdt de gemeenten rekening met de bestaande overgangsregeling van de WNT voor afspraken die vóór 6 december 2011 gemaakt zijn? Antwoord 12: Hier wordt rekening mee gehouden. Vraag 13: Wat wordt bedoeld met (in het kader van de WNT): Indien een bestuurder niet voldoet aan deze wetgeving moet dit direct kenbaar worden gemaakt aan het NSDMH.. Wanneer is direct? Is het voldoende als de gemeente via jaarverslagenzorg.nl kennis kan nemen van de salarissen boven de WNT-norm die daar gepubliceerd worden in de jaarrekeningen van de zorginstellingen? Antwoord 13: Hiermee wordt bedoeld dat op het moment dat deze situatie zich voordoet, dat dit onverwijld wordt gemeld bij het NSDMH. Vraag 14: In de kwalitatieve uitvraag kunnen de antwoorden op de vragen per trede overlap kennen, met name omdat de vragen vrijwel identiek zijn. Volstaat het om dit eenmalig te beschrijven en hier kortweg naar te verwijzen? Antwoord 14: De antwoorden zullen per trede worden beoordeeld. Daarom verzoeken wij u om per trede volledige antwoorden te geven en hierin niet te verwijzen naar andere treden. Vraag 15: Het is niet duidelijk wat ingevuld moet worden op het tabblad trajecten van de kwantitatieve uitvraag. Mag dit tabblad leeg gelaten worden? Antwoord 15: Wij verwijzen u naar het antwoord op vraag 3 voor het verschil tussen producten en trajecten. We spreken van een traject als een cliënt meerdere producten aangeboden krijgt. Indien aan cliënten alleen één product wordt geleverd hoeft hiervoor het tabblad trajecten niet ingevuld te worden. Als er wel sprake is van een traject (dus aanbod van meerdere producten naast elkaar), dan moet het tabblad Trajecten wel ingevuld worden.

4 Vraag 16: Voor levenslange zorg is het lastig om aan te geven wat de duur is van een traject (kolom J en K), omdat dit per cliënt sterk kan verschillen. Hoe kunnen wij dit aangeven in de offerte? Antwoord 16: Er zijn natuurlijk kinderen die levenslang zorg zullen vragen. In de loop van de tijd zal deze zorgvraag echter wel wijzigen en dus zal ook de zorg wijzigen. Kolom K dient zo te worden geïnterpreteerd dat het hier maximaal kan gaan om zorg tot het einde van de indicatie en/of tot het moment waarop de aanspraak op Jeugdhulp vervalt. In kolom J moet de gemiddelde doorlooptijd van een zorgtraject worden ingevuld binnen een jaar. Dat betekent dat trajecten die langer dan een jaar duren voor één volledig jaar mee tellen in het gemiddelde. Vraag 17: Als er per overgegaan wordt naar maandelijkse declaratie. Hoe ziet dan de jaarovergang eruit? Momenteel wordt er per 4 weken gedeclareerd en zou periode 13 5 weken duren. 1-3 januari vallen dan in de laatste periode van Antwoord 17: De laatste periode van 2015 eindigt op 31 december Vraag 18: Hoofdstuk 4: Voorgenomen wijzigingen blz. 14 Inkoopdocument -> Wat is de reden van overgaan in maandfacturatie i.p.v. de huidige vier wekelijkse termijnen gelijk aan die van het CAK? Antwoord 18: Gemeenten willen toe naar één betaaltermijn voor het domein Jeugd, om vergelijkbaarheid van informatie te hebben. Aan de Fysieke Overlegtafel is door de aanwezige aanbieders aangegeven een voorkeur te hebben voor maandelijkse declaratie. Vraag 19: Bijlage D: lijst met wijzigingen blz. 31 artikel 26 Inkoopdocument -> Klopt het dat artikel 26 volledig wordt vervangen in de nieuwe overeenkomst? Antwoord 19: Dat is juist. Vraag 20: Ik heb een vraag over de offerte. Gebruik ik de tarieven van de NZa 2015 basiszorg (88%)? Antwoord 20: Nee, uitgangspunt zijn de tarieven Zie het inkoopdocument, blz. 7. Vraag 21: Wat wordt er bedoeld met product en traject? Beschrijf ik mijn behandelaanbod en de duur? Antwoord 21: Zie voor een nadere uitleg van de begrippen product en traject, vraag 3 en vraag 15. U dient zowel het behandelaanbod als de behandelduur mee te nemen in de beschrijving. Vraag 22: Kan ik zowel een aanbod aangeven in de basis ggz en de jeugdhulpverlening? Antwoord 22: Ja, dat is mogelijk.

5 Vraag 23: In de excelsheet kwantitatieve uitvraag staat onder productcode's ook de OVP genoemd. In de B-ggz is dat een productcode die door mensen zelf betaald wordt, hoe werkt dat in de Jeugdzorg? Wordt bijv. als een kind aangemeld wordt voor zorg en het blijkt dat er veel spanning tussen ouders is die deel uitmaakt van de problematiek en dus partner-relatiegesprekken ook nodig zijn om emotionele rust/veiligheid te vergroten, dit gesprek wel vergoed door de gemeente? Of wordt dat doorberekend aan ouders of moet het net als in de zorgverzekeringswet direct bij deze mensen in rekening gebracht worden? Antwoord 23: Partner relatiegesprekken zijn geen onderdeel van maatwerkvoorzieningen die met deze procedure worden ingekocht. Het is dus een overig product wat niet zondermeer door de gemeenten wordt vergoed. De lokale sociale teams bepalen wat wordt ingezet vanuit de treden 9 en 10. Het is denkbaar dat in uitzonderingssituaties partnerrelatiegesprekken vanuit deze treden worden ingezet. Dit is echter afhankelijk van het lokale beleid en de afweging binnen de sociale teams m.b.t. de doelmatigheid van de in te zetten zorg en middelen. Vraag 24: Of valt de hele B-ggz onder traject A? Wat betreft de afschaling: Ik heb geen idee wat ik daar kan invullen: de werkelijke aantallen in mijn praktijk zijn zo klein en nog gedaald t.o.v dat ik daarover werkelijk geen uitspraak zou kunnen doen. Hoe verwerk ik dat? Antwoord 24: Wij begrijpen dat dit soort vragen lastig kunnen zijn voor kleine praktijken. Toch vragen wij u om e.e.a. in te vullen. Ook voor een aanbieder in de B-GGZ is het mogelijk om iets te doen met afschaling. Dit kan door trajecten in te korten en minder intensief te maken of door (een deel) van de zorg om te zetten naar een andere trede. In het geval van de B-GGZ is het denkbaar dat een deel van de zorg wordt ingezet vanuit trede 9 als algemene voorziening, bijvoorbeeld ten behoeve van een stuk diagnostiek. Vraag 25: Het is prijzenswaardig als per volledig via Vecozo gedeclareerd kan worden. De huidige stand van zaken doet echter vermoeden dat hier mogelijk de wens de vader van de gedachte is. Om liquiditeitsproblemen bij aanbieders te voorkomen zijn wij dan ook van mening dat het van groot belang is dat de gemeente een plan B klaar heeft liggen mocht de facturatie toch niet per op orde zijn via Vecozo. Is de gemeente bereid om dit punt aan de fysieke overlegtafel van november te bespreken en de termijn te verschuiven als de huidige problemen dan nog niet zijn opgelost? Antwoord 25: Vanaf zou facturering via Vecozo mogelijk moeten zijn. Vanaf moet dit dan verplicht worden. Zoals in het inkoopdocument op pagina 14 onder punt 3 beschreven staat gaan wij de komende periode met aanbieders in gesprek om te onderzoeken of facturering via Vecozo voor alle zorgaanbieders haalbaar is. Dit onderwerp kan op de agenda worden gezet voor de Fysieke Overlegtafel van november. U kunt dit onderwerp, inclusief een toelichting, aanleveren via nsdmh@gouda.nl. Vraag 26: U stelt dat de NIC en NHC componenten losse aanvullende tarieven zijn die niet aan het producttarief toegevoegd worden. Kan de gemeente helderheid verschaffen over de wijze waarop deze componenten zijn verrekend in het budgetplafond? Is de gemeente zich bewust van het feit dat de betreffende stijging naar 70% NHC is gegarandeerd door de geldende overgangsregeling? Antwoord 26: Hier is geen rekening mee gehouden in het samenstellen van de budgetten. We zijn momenteel een inventarisatie te maken om de partijen die te maken hebben met NHC hier een compensatie voor te bieden die past binnen het huidige budget.

6 Vraag 27: De gemeente heeft budgetplafonds gesteld op basis van een simpele extrapolatie van q1 en q en het doorrekenen van een percentuele korting over het totaal bedrag. Is de gemeente zich bewust van het feit dat de uitstroom in de VG sector altijd lager ligt dan de instroom en de trajecten van deze jeugdigen langdurig en soms levenslang zijn? Dit gegeven maakt dat een correcte extrapolatie om meer rekenwerk vraagt. Jeugdigen die gedurende het eerste half jaar ingestroomd zijn dienen dan ook niet voor het aantal eenheden in het eerste halfjaar *2 maar voor het aantal eenheden per maand * 12 meegenomen te worden voor een correcte extrapolatie voor De door de gemeente gehanteerde rekenmethode valt dan ook aanzienlijk lager uit dan het daadwerkelijke benodigde budget om enerzijds zorgcontinuïteit te bieden aan huidige cliënten en anderzijds ruimte te behouden voor nieuwe instroom. Is de gemeente bereid om gezien deze feiten de berekening van het budgetplafond voor deze sector te herzien? Antwoord 27: De aanname dat de uitstroom in de VG sector altijd lager ligt dan de instroom delen wij niet. Ook in de VG sector is er sprake van een natuurlijk verloop en dat geldt zeker voor de Jeugdhulp. Gemiddeld zal de gerealiseerde productie een goed beeld geven van de totale jaarrealisatie. Tussen aanbieders kunnen er wel verschillen bestaan en is het denkbaar dat de ene aanbieder een toename heeft van het aantal cliënten en de andere een afname heeft van het aantal cliënten. Indien goed onderbouwt is het mogelijk dat het budgetplafond 2015 wordt aangepast. Dit kan ook doorwerken in het initiële budget Vraag 28: Er zitten enkele verschillen en tegenstrijdigheden tussen bijlage E van het inkoopdocument en de codelijsten uit bijlage C; Kwantitatieve uitvraag. Ook lijken er aanpassingen in te zitten t.o.v. de huidige codering. Wordt dit aangepast? Antwoord 28: Wij gaan dit aanpassen. Deze aanpassingen zijn terug te vinden in het inkoopdocument in bijlage E op pagina 34 en in bijlage C; Kwantitatieve uitvraag, in het blad Codelijsten. Verwijderingen worden doorgehaald en aangegeven met rood. F125 Invoegingen worden aangegeven met geel. H136 Het aangepaste Inkoopdocument en de aangepaste bijlage C, Kwantitatieve uitvraag wordt gepubliceerd op uiterlijk 24 september 2015, onder vermelding van aangepaste versie.