Dossier 2016 / Dienst Welzijn Steunpunt sociale planning. GEZONDHEID IN VLAAMS-BRABANT Vicky Heylen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dossier 2016 / Dienst Welzijn Steunpunt sociale planning. GEZONDHEID IN VLAAMS-BRABANT Vicky Heylen"

Transcriptie

1 Dossier 2016 / Dienst Welzijn Steunpunt sociale planning GEZONDHEID IN VLAAMS-BRABANT Vicky Heylen

2

3 Voorwoord Gezondheid belangt ons allen aan en de toegang tot een goede gezondheidszorg zou voor ieder een basisrecht moeten zijn. Als provincie trachten we dit recht maximaal te garanderen. Zo ontwikkelden we de sociale kaart, een databank van welzijns- en zorginitiatieven, die ervoor moet zorgen dat inwoners, maar ook hulpverleners en lokale besturen vlot hun weg in deze sector vinden. Verder is het wegwerken van de gezondheidskloof één van de speerpunten van het provinciaal gezondheidsbeleid. Ook in dit dossier komt naar voor dat gezondheid nog steeds sterk gerelateerd is aan socio-economische status. Inwoners met een klein inkomen of een lagere opleiding hebben doorgaans een slechtere gezondheid en een kortere levensverwachting. Beleidsmakers en zorgverstrekkers hiervan bewust maken is een eerste stap. Daarenboven ondersteunen we verschillende projecten die de toegankelijkheid van de gezondheidszorg waarborgen. Tot slot blijft ook het preventief gezondheidsbeleid van cruciaal belang. Zo stonden wij in het verleden aan de wieg van de kankerscreenings. Ook nu nog zijn we op verschillende domeinen actief, denk maar aan de samenwerking met de gemeenten rond middelenpreventie. Met dit dossier willen we lokale besturen en andere actoren uit de gezondheidszorg informeren over de gezondheid en de gezondheidsbeleving van de Vlaams-Brabanders en het zorgaanbod in de provincie. Hopelijk helpt dit hen een antwoord te formuleren op de belangrijke uitdagingen waar de sector voor staat. Monique Swinnen Gedeputeerde voor welzijn Marc Florquin gedeputeerde voor gezondheid 3

4 Inhoud Inhoud Inleiding DEEL I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Demografisch en socio-economisch profiel van Vlaams-Brabant Demografie Socio-economische status Gezondheidsgegevens uit enquêtes Subjectieve algemene gezondheidstoestand Chronische aandoeningen Gezondheidsgegevens uit administratieve databanken Sterftes en doodsoorzaken Levensverwachting Chronisch zieken Gezondheid van kinderen Enkele conclusies...34 DEEL II: Levensstijl, omgeving en preventie Persoonsgebonden risicofactoren Overgewicht / obesitas Lichaamsbeweging Tabaksgebruik Alcoholgebruik Omgevingsgebonden risicofactoren Woonomgeving Kwaliteit huisvesting Preventie: bevolkingsonderzoeken Borstkankerscreening Baarmoederhalskankerscreening Darmkankerscreening Preventie: vaccinaties Preventie: mondzorg Enkele conclusies

5 DEEL III: Aanbod en consumptie van gezondheidszorg Eerstelijnsgezondheidszorg Individuele zorgverstrekkers Diensten en voorzieningen Coördinatiemechanismen Tweede- en derdelijnsgezondsheidszorg Ziekenhuizen Geneesheer-specialisten Financiële toegankelijk van de gezondheidszorg Enkele conclusies...73 DEEL IV: Tewerkstelling in de gezondheidszorg Profiel werkenden Werknemers Zelfstandigen Geregistreerde zorgverleners in Vlaams-Brabant (Toekomstige) noden in de gezondheidszorg Knelpuntberoepen Uitbreidings- en vervangingsvraag Zorgopleidingen Personenzorg in TSO en BSO Verpleegkunde in HBO Gezondheidszorg in professionele bachelor Universitaire opleidingen Diplomadatabank Enkele conclusies...93 Algemeen besluit BIJLAGE 1: Lijsten van kaarten, tabellen en figuren...97 BIJLAGE 2: Overzicht NACE-codes gezondheidszorg

6 Inleiding Om een passend (lokaal) gezondheidsbeleid te ontwikkelen, is een helder inzicht in de gezondheid en gezondheidsbeleving van de inwoners en van het zorgaanbod in de regio nodig. Cijfergegevens zijn hiervoor onmisbaar. In dit dossier geven we een overzicht van de beschikbare gegevens. Het gaat dan in eerste instantie om gegevens over de huidige en toekomstige vragen naar gezondheidszorg. Daarnaast brengen we het gezondheidszorgaanbod in kaart. We vergelijken de provincie hier steeds met het Vlaams Gewest en waar mogelijk wordt ingegaan op mogelijke verschillen tussen de Vlaams-Brabantse gemeenten. In een eerste deel staat een beschrijving van de gezondheid van de Vlaams-Brabander centraal. We gaan na hoe gezond of ongezond de Vlaams-Brabanders zich voelen, wat hun levensverwachting is, wat de meest voorkomende doodsoorzaken zijn en hoeveel personen kampen met een chronische beperking. Samen met deze gezondheidsindicatoren worden ook een aantal indicatoren gepresenteerd die het demografisch en socio-economische profiel van de inwoners schetsen. Deze persoonskenmerken blijken immers onlosmakelijk verbonden met de gezondheid. Een tweede deel gaat over risicofactoren voor de gezondheid. We denken dan aan levensstijl, leef- en woonomgeving. Persoonsgebonden risicofactoren kunnen genetisch van aard zijn, maar hangen vaak ook samen met een levensstijl. We gaan in op obesitas, rookgedrag, alcoholgebruik en sedentair gedrag. Omgevingsgebonden risicofactoren omvatten de kwaliteit van de huisvesting, maar ook de blootstelling aan geluid en luchtverontreiniging. In dit deel wordt ook de preventieve zorg, vaccinaties, screeningsprogramma s naar kanker en preventieve mondzorg belicht. Ook dit heeft immers een duidelijk invloed op de gezondheid van een individu en gemeenschap. Het derde deel handelt over het aanbod. Waar mogelijk, tonen we daarnaast gebruiksgegevens. Dit deel is, net zoals het aanbod ingedeeld volgens de verschillende lijnen in de gezondheidszorg. De eerste lijn, met de huisarts als spilfiguur, verwijst door naar de tweede, specialisten en ziekenhuizen, dat dan weer naar de derde, gespecialiseerde centra, kan verwijzen. Naast ruimtelijke toegankelijkheid wordt op het einde van dit deel ook ingegaan op de financiële toegankelijkheid. In het vierde en laatste bekijken we de gezondheidszorg als sector van tewerkstelling. In dit deel maken we een profiel van de huidige werknemers die een gezondheidszorgberoep uitoefenen. Aan de hand van deze profilering wordt snel duidelijk dat de sector, omwille van de pensioneringsgolf, de komende jaren zal geconfronteerd worden met een grote vervangingsvraag. Er wordt, tot slot, dan ook kort ingegaan op de werknemers van morgen, de studenten die momenteel een studie volgen die logischerwijs uitmondt in een job in de gezondheidszorg. In de algemene conclusie vestigen we de aandacht op een aantal belangrijke uitdagingen waarmee het gezondheidssector zal geconfronteerd worden: de stijgende en veranderende vraag naar gezondheidszorgen, de nood aan voldoende en geschoolde arbeidskrachten om tegemoet te komen aan deze uitbreidings- en vervangingsvraag, de blijvende verschillen in 5

7 gezondheid die vaak verklaard kunnen worden vanuit een socio-economisch standpunt en belang van monitoring van (lokale) gezondheidsgegevens. Alle gegevens die gebruikt worden in dit dossier kunnen opgevraagd worden bij het Steunpunt sociale planning via of zijn te vinden op de website: 6

8 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander DEEL I: Gezondheid van de Vlaams- Brabander Om lokaal gezondheidsbeleid te kunnen voeren, is kennis over de gezondheidstoestand in de regio van groot belang. Concreet zijn we geïnteresseerd in het antwoord op de vragen: Hoe gezond voelen we ons? Hoe lang leven we? Hoe groot is het aandeel personen dat kampt met een chronische beperking? Maar ook, zijn of voelen de inwoners van de provincie Vlaams- Brabant zich gezonder dan in andere provincies? Zijn er verschillen tussen de verschillende Vlaams-Brabantse gemeenten? In dit eerste deel wordt de gezondheidstoestand van de Vlaams- Brabantse bevolking beschreven. We starten met een algemene paragraaf die inzoomt op het demografische en socio-economische profiel van de inwoners. Deze achtergrondkenmerken zijn immers onlosmakelijk verbonden met gezondheid. In een volgende paragraaf bekijken we welke gezondheidsindicatoren beschikbaar zijn, indien mogelijk op lokaal niveau. 1. Demografisch en socio ocio-economisch profiel van Vlaams-Brabant In dit eerste deel wordt een overzicht gegeven van de gezondheidstoestand van de Vlaams- Brabander. Vooraf geven we een overzicht van enkele persoonskenmerken, die samenhangen met de gezondheid van een individu. In de eerste plaats denken we aan demografische kenmerken als leeftijd en geslacht. Daarnaast speelt ook het socio-economisch profiel mee in de gezondheidstoestand. In de tweede paragraaf vatten we dit socio-economisch profiel in een aantal variabelen als inkomen, opleiding en arbeidsmarktsituatie. 1.1 Demografie Het spreekt voor zich dat de demografische context een belangrijke invloed kan hebben op de gemiddelde gezondheidstoestand en de nood aan zorgvoorzieningen. Een jongere bevolking zal doorgaans gezonder zijn en minder beroep doen op zorgverstrekkers dan een oudere bevolking. 7

9 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 1: 65-plussers in 2015 aandeel 65-plussers (2015) 20,1-22,3 19,1-20,0 18,1-19,0 17,1-18,0 14,9-17,0 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen aantal Opwijk jaar Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: bevolkingsprognoses, SVR Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Kaart 1 toont de situatie anno 2015 en geeft het aandeel 65-plussers op het volledige inwonertal van de Vlaams-Brabantse gemeenten. Gemiddeld is 18% van alle inwoners van Vlaams-Brabant 65 of ouder. De waarden voor de verschillende gemeenten gaan van 15% in Vilvoorde tot 22% in Scherpenheuvel-Zichem. Vooral het Hageland kent een hoog aandeel 65- plussers, net als enkele gemeenten ten westen van Brussel, zoals Dilbeek, Wemmel, Lennik, Liedekerke en Herne. In Leuven en buurgemeenten en in de noordoostrand rond Brussel ligt het aandeel ouderen dan weer relatief laag. De bollen op de kaarten geven een indicatie van het absoluut aantal 65-plussers. Vlaams-Brabant telt momenteel ruim inwoners van 65 of ouder. Prognoses van de Studiedienst van de Vlaamse Regering geven aan dat tussen 2015 en 2030 het inwonertal in Vlaams-Brabant met bijna 7% zal toenemen. Het aantal 75-plussers zal in diezelfde periode stijgen met bijna 30%, het aantal 65-plussers zelfs met 33,3%. Concreet wil dit zeggen dat terwijl het aantal inwoners in Vlaams-Brabant zal toenemen met ongeveer individuen, het aantal 65-plussers in dezelfde periode zal stijgen met ouderen. We kunnen dus spreken van een ware ouderenboom die naar alle waarschijnlijkheid zal samengaan met een stijgende vraag naar gezondheidsdiensten. De prognoses voor 2030 worden, naar analogie met de gegevens voor 2015, weergegeven in Kaart 2. Kaart 2 lijkt op het eerste zicht sterk op Kaart 1. Cruciaal is echter het verschil in de legende; waar de klasse 20,1%-22,3% in Kaart 1 nog de hoogste klasse vormde, is dit in Kaart 2 nog maar de vierde. 8

10 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 2: : 65-plussers in 2030 aandeel 65-plussers (prognose 2030) 27,1-30,0 25,1-27,0 22,4-25,0 20,1-22,3 15,8-20,0 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Ternat Dilbeek Merchtem Asse Pieters- Leeuw Halle aantal Londerzeel jaar Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: bevolkingsprognoses, SVR Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Vanwaar komt deze vergrijzing? Allereerst is Figuur 1, die de bevolkingspiramide van Vlaams- Brabant toont, verhelderend. Per leeftijd worden 2 balkjes weergegeven; een blauw dat het aantal mannen op die leeftijd telt en een rood voor het aantal vrouwen. Piramide blijkt een omschrijving die de lading amper nog dekt. De basis van de piramide, de kinderen en het grootste deel van de beroepsactieve bevolking, valt immers smaller uit dan het midden, degenen die aan de vooravond van hun pensionering staan. Figuur 1: Bevolkingspiramide van Vlaams-Brabant (2015) Bron: FOD Economie, AD Statistiek 9

11 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander In het lichtgrijze vlak zien we de huidige generatie 65-plussers, inclusief het inhammetje door de oorlogsjaren die gekenmerkt werden door een sterk terugvallend geboortecijfer. In de naoorlogse jaren was er echter sprake van een babyboom. De meeste van deze babyboomers bevinden zich in het donkergrijze vlak, dat aangeeft wie 65-plusser zal worden in de komende jaren, tot Een bijkomende reden voor de vergrijzing is de toegenomen levensverwachting. De afgelopen 20 jaar steeg de levensverwachting immers met 2 jaar voor vrouwen en zelfs bijna 3 jaar voor de mannen. 1.2 Socio-economische status Ook bij een gelijke leeftijdsverdeling van de bevolking kunnen er verschillen zijn in gezondheid. Socio-economische status blijkt het grootste deel van deze verschillen te verklaren 1. Doorgaans stelt men vast dat hoe hoger mensen zich bevinden op de sociale ladder, hoe hoger hun levensverwachting is en hoe minder gezondheidsproblemen ze ervaren. In deze paragraaf tonen we daarom enkele variabelen die een indicatie kunnen geven van de gemiddelde socioeconomische status: inkomen, verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering, opleidingsniveau en arbeidsmarktpositie Fiscaal inkomen i Een voor de hand liggende indicatie van de socio-economische situatie is het inkomen van de inwoners. Hiervoor gebruiken we het netto belastbaar inkomen zoals dit geregistreerd wordt door de FOD Economie, AD Statistiek. Concreet zijn dit alle netto inkomsten (uit arbeid, uit onroerende en roerende goederen, uit kapitalen, bedrijfsinkomsten en diverse inkomsten) min de aftrekbare uitgaven 2. Deze fiscale gegevens hebben enkele beperkingen. Ten eerste zijn een aantal inkomens niet opgenomen. Het gaat hier dan om zeer lage inkomens die onder het belastbare minimum liggen, maar ook om inkomens van ambtenaren en gepensioneerden van bepaalde internationale organisaties die vrijgesteld zijn van personenbelasting op hun beroepsen andere inkomsten. Verder worden de aangiften gedaan per fiscaal huishouden. Een fiscaal huishouden kan bestaan uit één persoon of uit een koppel. Alleenstaanden en feitelijk samenwonende koppels vallen onder de eerste categorie, terwijl gehuwden en wettelijk samenwonende koppels tot de laatste categorie gerekend worden. Gezien het inkomen per aangifte gemiddeld hoger zal liggen bij koppels kan een verschillende samenstelling van huishoudens in een gemeente bijdragen aan een verschil in de inkomensstatistieken. Tot slot bevatten deze gegevens noch informatie over de niet belastbare roerende en onroerende inkomsten, noch over de informele inkomsten. Het mediaan inkomen per aangifte, dat getoond wordt in Kaart 3, is het middelste inkomen, wanneer alle inkomens van laag naar hoog gerangschikt zijn. In tegenstelling tot het gemiddelde wordt deze indicator niet beïnvloed door extreem hoge of extreem lage inkomens. 1 Feinstein, J. S. (1993). The relationship between socioeconomic status and health: a review of the literature. The Milbank Quarterly, Belastingplichtigen, die omwille van hun inkomen of van hun gezinslasten niet belastbaar zijn, komen in de statistiek niet voor. Bovendien genieten ambtenaren, gepensioneerden,... van welbepaalde internationale organisaties (vnl. EU-ambtenaren) een bijzondere belastingsregeling. De beroepsinkomsten die zij ten laste van deze instellingen verkrijgen, zijn bij overeenkomst vrijgesteld en komen evenmin in aanmerking voor de berekening van de belasting op de andere inkomsten. 10

12 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander In 2013 (aanslagjaar 2014) bedroeg het mediaan inkomen in Vlaams-Brabant euro per aangifte, in het Vlaams Gewest lag dit mediaan inkomen met euro, beduidend lager. Kaart 3: : Mediaan inkomen n per aangifte (aanslagjaar 2014, gegevens 2013) netto belastbaar inkomen, mediaan Vlaams-Brabant: Vlaams Gewest: Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: FOD Economie, AD Statistiek Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw De laagste belastbare inkomens concentreren zich in het oosten van de provincie, in de steden en in de Zennevallei. De hoogste belastbare inkomen vinden we in de gemeenten rond Leuven. Ook in de rand ten zuidoosten van Brussel zijn de inkomens relatief hoog. Bovendien wonen in deze gemeenten relatief veel EU-ambtenaren, van wie de hoge inkomens dus niet meegerekend zijn Verhoogde tegemoetkoming De verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering is een federale regeling die automatisch wordt toegekend aan personen die bepaalde uitkeringen krijgen (vb. leefloon, GIB of IGO, verhoogde kinderbijslag,... ). Daarnaast kan de uitkering ook aangevraagd worden door wie geen van deze uitkeringen krijgt maar wel een laag gezinsinkomen heeft. Er wordt dan een inkomensonderzoek gedaan door de mutualiteit. We kunnen deze variabele dus zien als een indicator voor een laag besteedbaar inkomen van een gezin. In het Vlaams Gewest bedraagt het percentage inwoners met recht op verhoogde tegemoetkoming gemiddeld 13,4%. In Vlaams-Brabant is dit met 9,7% een stuk lager, enkel de gemeenten Vilvoorde, Tienen en Drogenbos overschrijden, zoals Kaart 4 aangeeft, het Vlaams gemiddelde. 11

13 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 4: : Verhoogde tegemoetkoming (2015) % inwoners met recht op een verhoogde tegemoetkoming 13,5-14,2 9,8-13,4 8,3-9,7 6,5-8,2 5,1-6,4 Vlaams Gewest: 13,4 Vlaams-Brabant: 9,7 arr. Halle-Vilvoorde: 9,3 arr. Leuven:10,1 Galmaarden Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Huldenberg Keerbergen Haacht Herent Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Bever Herne Halle Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: KSZ, SVR, via lokale statistieken Opleidingsniveau Opleiding heeft via verschillende wegen een invloed op de gezondheid. Ten eerste is er de rechtstreekse invloed. Mensen met een hoger opleidingsniveau zijn gemiddeld vaak gezonder, door hun gezondere levensstijl, omgeving of door het feit dat ze bij problemen sneller een dokter consulteren. Ten tweede hebben hoger opgeleide personen vaak een hoger inkomen, wat dan ook weer gerelateerd is met een betere gezondheid. Wanneer het om opleidingsgegevens gaat, is het probleem vaak dat deze zeer moeilijk beschikbaar zijn voor de ganse bevolking. De Census 2011 bevat wel informatie over het opleidingsniveau van alle inwoners. Deze variabele vertrekt van de onderwijsgegevens van de socio-economische enquête 2001 en is verder aangevuld met diplomagegevens vanuit de verschillende onderwijsdatabanken 3 en de werkzoekendengegevens. Kaart 5 toont het aandeel hooggeschoolden onder de inwoners van een gemeente. In Leuven en de omliggende gemeenten blijkt een relatief groot deel van de inwoners een diploma hoger onderwijs te bezitten. Ook in de zuidoost rand van Brussel ligt dit percentage hoog. In de meer landelijke gemeenten in het oosten van de provincie is het aandeel hooggeschoolden dan weer relatief laag, net als in de gemeenten rond de Zennevallei. 3 De buitenlandse diploma s worden enkel in aanmerking genomen wanneer ze erkend werden. 12

14 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 5: : Aandeel hooggeschoolden (census 2011) % hooggeschoolden 43,0-53,1 38,2-42,9 33,0-38,1 27,5-32,9 19,9-27,4 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: FOD Economie, AD Statistiek Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Arbeidsmarktpositie De arbeidsmarktpositie van de bevolking op beroepsactieve leeftijd (18-64) kan het beeld van de socio-economische status verder aanvullen. Gegevens uit het DWH AM&SB laten toe een onderscheid te maken tussen de volgende socio-economische posities: - Werkenden als werknemer of als zelfstandige; - Uitkeringsgerechtigde werkzoekenden; - Inactieven die een financiële transfer vanuit de Belgische sociale zekerheid ontvangen; (brug)gepensioneerden, studenten jonger dan 25, (equivalent) leefloners, personen met een handicap; - Andere: huisvrouwen of mannen, renteniers of personen die uitsluitend leven van andere inkomsten dan diegenen gekend binnen het datawarehouse (bv. huurinkomsten, beursopbrengsten,...), maar ook de loontrekkenden die werken bij een werkgever die niet bijdrageplichtig is ten aanzien van de Belgische sociale zekerheidsinstellingen (bv. grensarbeiders die in het buitenland werken, werknemers bij de vestigingen in België van internationale organisaties (Europese Unie, NAVO, ). Kaart 6 geeft het aandeel mensen dat een uitkering (werkloosheidsuitkering, (equivalent) leefloon, arbeidsongeschiktheid, handicap) krijgt en doorgaans wel op beroepsactieve leeftijd is, ten opzichte van de inwoners die werken als werknemer of zelfstandige of een uitkering krijgen. 13

15 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 6: Personen met een uitkering (werkloosheidsuitkering, (equivalent) ( leefloon, arbeidsongeschiktheid, handicap) ( ) % van inwoners met uitkering en werkenden 10,9-12,4 9,4-10,8 7,9-9,3 5,4-7,8 4,3-5,3 Vlaams-Brabant: 9,4 Vlaams Gewest: 11,7 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode aantal 880 werkloos (equivalent) leefloon arbeidsongeschikt/handicap Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: KSZ AM&SB Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Gemiddeld ligt het aandeel uitkeringsgerechtigden hoger in het Vlaams Gewest dan in Vlaams- Brabant. Binnen de provincie zijn er eveneens grote verschillen, gaande van 4,3% tot 12,4% van degenen die of aan het werk zijn, of een uitkering hebben. De hoogste aandelen zien we in het noorden en het zuiden van het Hageland (Diest, Scherpenheuvel-Zichem, Aarschot, Tienen, Landen) en in de gemeenten rond de Zennevallei (Vilvoorde, Machelen, Drogenbos, Pieters- Leeuw). In het Hageland gaat het dan vaak vooral om arbeidsongeschikten en personen die omwille van hun handicap een uitkering krijgen. In de Brusselse rand gaat het dan weer meer om personen met een werkloosheidsuitkering. De relatie tussen werk en gezondheid werkt in beide richtingen. Wie in slechte gezondheid verkeert, zal minder kunnen werken en vaker afhankelijk zijn van een uitkering. Omgekeerd blijken periodes van werkloosheid of inactiviteit een negatieve invloed te hebben op de psychische en fysieke gezondheid. 2. Gezondheidsgegevens uit enquête nquêtes Sinds 1997 wordt er regelmatig een grote nationale gezondheidsenquête uitgevoerd over het hele land door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Zo werd er een enquête uitgevoerd in 1997, 2001, 2004, 2008 en Bij de willekeurig geselecteerde inwoners wordt een schriftelijke vragenlijst en een face-to-face interview afgenomen over verschillende aspecten van hun gezondheidstoestand en de gevolgen van gezondheidsproblemen op hun dagelijks leven. Er worden eveneens vragen gesteld over het aanwenden van verschillende gezondheidsdiensten, preventieve geneeskunde, geneesmiddelengebruik en de toegankelijkheid van de zorg voor verschillende socio-economische groepen van de bevolking. Een reeks vragen behandelt ook de levensstijl in relatie tot gezondheid, zoals fysieke activiteit, eetgewoonten, alcoholconsumptie en het gebruik van drugs en tabak. Deze enquête vormt zo een belangrijke 14

16 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander informatiebron over de gezondheidstoestand van de Belgische bevolking en laat toe verbanden te leggen tussen de gezondheidstoestand en achtergrondkenmerken. Een nadeel is wel dat het aantal respondenten niet toelaat sterk lokaal in te zoomen. De socio-economische enquête 2001 is de laatste volkstelling waarbij alle inwoners bevraagd werden over onder meer gezondheidsgerelateerde zaken. De bevraging van de volledige populatie heeft vanzelfsprekend als voordeel dat er informatie tot op gemeentelijk niveau beschikbaar is. Deze 10-jaarlijkse bevraging werd sinds 2001 vervangen door het samenbrengen van allerlei administratieve datastromen in de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Deze administratieve stromen bevatten echter weinig gezondheidsgegevens waardoor op dit vlak een lacune ontstond. 2.1 Subjectieve algemene gezondheidstoestand Een in enquêtes vaak gebruikte indicator om een beeld te schetsen van de gezondheid is de subjectieve algemene gezondheidstoestand of ervaren gezondheid. Hierbij vraagt men de respondent zelf om een beoordeling van diens gezondheidstoestand. Het gaat dus om een volstrekt subjectieve benadering die wellicht niet enkel verwijst naar fysieke gezondheid maar ook naar psychische en sociale gezondheid. Op populatieniveau is 'het percentage inwoners dat de eigen gezondheid als minder dan goed ervaart' een veelgebruikte en relevante indicator van de gezondheid. Onderzoek 4 toonde aan dat er een sterk verband bestaat tussen subjectieve gezondheid en ziektes, het gebruik van gezondheidsdiensten en sterfte. Tabel 1 geeft het aandeel personen die in de opeenvolgende nationale gezondheidsenquêtes aangaven hun gezondheid als zeer slecht tot redelijk in te schatten. Er wordt ook aangegeven hoeveel personen in totaal deze vraag beantwoordden. Tabel 1: : Aandeel personen die hun gezondheid als zeer slecht tot redelijk inschatten België Vlaams Gewest Vlaams-Brabant % totaal % totaal % totaal , , , , , , , , , , , , , , ,2 444 Totaal 22, , , BI (a) 22,2-23,4 23,4 19,5-21,3 19,1-23,5 (a) BI = Betrouwbaarheidsinterval. Het 95% BI geeft het interval waarin, met 95% zekerheid, het populatiegemiddelde ligt. Bron: Nationale gezondheidsenquête, WIV In België stelt 22,8% van de bevolking niet tevreden te zijn over zijn/haar gezondheid, in Vlaanderen en Vlaams-Brabant ligt dit percentage met respectievelijk 20,3% en 21,3% iets lager. 4 Idler E. L. & Y. Benyamini (1997), Self-rated health and mortality: a review of twenty-seven community studies, in Journal of Health and Social Behaviour 38(1):

17 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander De nationale gezondheidsenquêtes laten ook toe bepaalde verbanden tussen achtergrondkenmerken van individuen en hun ervaren gezondheidstoestand te meten. Hoe respondenten hun gezondheid inschatten, blijkt zo afhankelijk van hun leeftijd: naarmate men ouder wordt, beoordeelt men de gezondheid steeds slechter. Vanaf 75 zien we dat dit aandeel zeer sterk stijgt. In 2013 gaven 42,0% van de Vlaamse 75-plussers aan dat ze hun gezondheid als zeer slecht tot redelijk beschouwen. Verder ervaren vrouwen hun gezondheid gemiddeld iets slechter dan mannen. Dit verschil blijkt echter niet statistisch significant en wordt doorgaans toegeschreven aan het feit dat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen. Subjectieve gezondheid varieert dan weer wel in belangrijke mate naargelang het opleidingsniveau, waarbij de laagst opgeleiden (geen diploma 37,5%) beduidend meer aangeven in slechte gezondheid te verkeren dan midden (hoger secundair 18,0%) of hoger geschoolden (hoger onderwijs 12,5%). Dit duidt nogmaals op het belang van het meenemen van socio-economische indicatoren wanneer het gaat om gezondheid. Zoals gezegd laten de gegevens van de nationale gezondheidsenquête geen analyse op gemeentelijk niveau toe. Hiervoor grijpen we terug naar de socio-economische enquête van 2001 waarin eveneens de vraag werd gesteld Hoe is uw algemene gezondheidstoestand?. Algemeen gaf 25,1% van de Belgen, 22,2% van de Vlamingen en 22,7% van de inwoners van Vlaams-Brabant aan dat ze hun gezondheid als zeer slecht tot redelijk ervaren. In het arrondissement Halle-Vilvoorde ligt dat met 21,5% wat lager, in het arrondissement Leuven met 24,1% heel wat hoger. Verder bevestigen de gegevens van de socio-economische enquête de verbanden die hierboven reeds beschreven werden. Ouderen schatten hun gezondheid beduidend slechter in, en ook de kans dat een lager opgeleid individu de eigen gezondheid als minder goed evalueert, is groter dan voor iemand met een diploma hoger onderwijs. Bijkomend kunnen aan de hand van deze gegevens ook een aantal nieuwe verbanden bekeken worden. Zo blijkt dat alleenstaanden en alleenstaande ouders hun gezondheid vaker als slecht beoordelen in vergelijking met gehuwde of samenwonende personen, al dan niet met kinderen. Vanaf 45 vervlakken deze verschillen in huishoudenspositie wel. Tot slot kan, gezien het feit dat de volledige populatie bevraagd werd, dus ook ingezoomd worden op gemeentelijke cijfers. Kaart 7 toont de verschillen tussen de Vlaams-Brabantse gemeenten. We zien hoge waarden in het Hageland en in de Zennevallei. Gemiddeld gezien ervaren de inwoners van deze gemeenten hun gezondheid dus als slechter. Ook wanneer we het effect van leeftijd en geslacht wegwerken springen dezelfde gemeenten er nog steeds uit. Hier speelt dus naar alle waarschijnlijkheid de socio-economische status van de inwoners. Hoger werd immers reeds aangegeven dat zowel het inkomen als het opleidingsniveau in het Hageland en de Zennevallei onder het Vlaams-Brabantse gemiddelde liggen. Omgekeerd blijken de inwoners van gemiddeld rijkere en/of hoger opgeleide gemeenten, zoals Oud-Heverlee, Zemst, Overijse, Tervuren, Kraainem, Wezembeek-Oppem, Meise, hun gezondheid minder vaak als zeer slecht tot redelijk te ervaren. 16

18 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 7: : Subjectieve gezondheidstoestand (2001) % dat eigen gezondheid zeer slecht tot redelijk ervaart 25,6-31,9 23,6-25,5 21,6-23,5 19,6-21,5 17,2-19,5 Vlaams-Brabant: 21,5 Vlaams Gewest: 22,2 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Ternat Dilbeek Lennik Pepingen Opwijk Asse Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem redelijk slecht zeer slecht Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: SEE AD Statistiek Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw 2.2 Chronische aandoeningen Een andere indicator die gebruikt wordt om de gezondheid van een populatie in te schatten is het voorkomen van chronische aandoeningen. In het geval van de nationale gezondheidsenquête en de socio-economische enquête gaat het hier opnieuw om zelf gerapporteerde informatie. Concreet wordt in de nationale gezondheidsenquête de vraag gesteld: Hebt u één of meerdere langdurige aandoeningen of handicaps? Meer dan één op de vier (27,2%) van de Vlaams- Brabantse respondenten ouder dan 15 5 beantwoordde deze vraag positief. Bijna 40% van de respondenten met een chronische aandoening geeft aan dat deze aandoening hen voortdurend belemmert in dagdagelijkse activiteiten. De vaakst vermelde aandoeningen zijn allergieën, rugaandoeningen, hoge bloeddruk en migraine. Het aandeel personen met een chronische aandoening stijgt allereerst met de leeftijd. Bij jongeren tussen 15 en 24 geeft slechts 13,5% aan een chronische aandoening te hebben, bij de 75-plussers is dit met 53,7% ruim de helft van de respondenten. Verder blijkt er net als bij de ervaren gezondheid een omgekeerd verband tussen het opleidingsniveau en het hebben van een chronische aandoening. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe hoger de kans op een chronische aandoening. Tot slot blijken personen met een lager inkomen ook vaker een chronische aandoening te rapporteren 6. 5 De informatie over chronische aandoeningen wordt in de nationale gezondheidsenquêtes pas gegeven vanaf 15 jaar aangezien eerder weinig chronische aandoeningen voorkomen. 6 Van der Heyden J. Chronische aandoeningen. In: Van der Heyden J, Charafeddine R (ed.). Gezondheidsenquête Rapport 1: Gezondheid en Welzijn. WIV-ISP, Brussel,

19 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Tabel 2: : Aandeel personen dat aangeeft een chronische aandoening te hebben België Vlaams Gewest Vlaams-Brabant % totaal % totaal % totaal , , , , , , , , , , , , , , ,9 493 Totaal 28, , , BI (a) 28,1-29,3 29,3 25,8-27,6 27,6 25,1-29,4 29,4 (a) BI = Betrouwbaarheidsinterval. Het 95% BI geeft het interval waarin, met 95% zekerheid, het populatiegemiddelde ligt. Bron: Nationale gezondheidsenquête, WIV Ook in de socio-economische enquête (2001) werd gevraagd: Hebt u last van één of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps 19,7% van de Vlamingen en 19,0% van de inwoners van Vlaams-Brabant geeft aan een chronische aandoening te hebben. Ook uit deze bevraging van de volledige bevolking komt naar voor dat het aandeel gerapporteerde chronische aandoeningen stijgt met de leeftijd. Daarnaast is het opleidingsniveau sterk negatief gecorreleerd met de aanwezigheid van een chronische aandoening. 39,9% van de lager opgeleiden geeft immers aan geconfronteerd te worden met een langdurige ziekte, aandoening of handicap terwijl dit maar het geval is bij 13,6% van degenen die hoger onderwijs genoten. Verder kan op basis van de resultaten van de socio-economische enquête ook besloten worden dat alleenstaanden en ouders in een eenoudergezin vaker aan een chronische aandoening lijden dan gehuwden of samenwonenden. Ten slotte kan het aandeel respondenten dat lijdt aan chronische aandoening ook per gemeente berekend en getoond worden (zie Kaart 8). We zien dat, binnen Vlaams-Brabant, de gemeenten met een hoger aandeel inwoners met een chronische aandoening, vaak ook de gemeenten zijn waar de bevolking gemiddeld gezien ouder is. 18

20 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 8: Chronische aandoening (2001) % met chronische aandoening 23,1-26,8 21,1-23,0 19,1-21,0 17,1-19,0 15,1-17,0 Vlaams-Brabant: 19,0 Vlaams Gewest: 19,7 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek geen belemmering soms belemmering steeds belemmering Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: SEE AD Statistiek Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw 3. Gezondheidsgegevens uit administratieve databanken Verschillende databanken die bijgehouden worden om administratieve redenen, kunnen ons gegevens leveren over de gezondheid van de bevolking. De AD Statistiek publiceert cijfers over de in België plaatsgevonden overlijdens. Zij verkrijgen deze gegevens via de formulieren voor overlijdensaangifte bij de burgerlijke stand. Deze gegevens worden gecontroleerd en gecodeerd door de gemeenschappen die ze dan verder doorspelen naar de AD Statistiek. Naast het overlijden op zich bevatten deze gegevens ook de doodsoorzaak. Een eerste administratieve bron voor gezondheidsindicatoren is het Rijksregister van de natuurlijke personen, die de voornaamste identificatiegegevens van de inwoners bevatten. Op basis van deze gegevens kan bijvoorbeeld de verwachte levensduur berekend worden. Het Intermutualistisch Agentschap (IMA) is een vzw die in 2002 door de zeven landsbonden van de ziekteverzekeringsinstellingen werd opgericht. De verschillende mutualiteiten beschikken over een breed scala aan gegevens van hun leden: terugbetalingsgegevens van medische kosten, gegevens over arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, gegevens over leeftijd, geslacht, woonplaats en socio-economische kenmerken. Door het verplichte karakter van de ziekteverzekering bevatten de gegevens van hun leden, of rechthebbenden, daarenboven bijna de volledige bevolking. Het IMA heeft als doel deze gegevens te centraliseren en te analyseren. Tot slot verzamelt ook Kind en Gezin administratieve gegevens met betrekking tot de gezondheid van jonge kinderen. Kind en Gezin is een agentschap van de Vlaamse overheid en heeft onder andere preventieve gezinsondersteuning als opdracht. In dit kader bieden ze gratis 19

21 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander medische opvolging aan van elke pasgeborene tot de leeftijd van 2,5 jaar. De gegevens die hierbij verzameld worden geven een goed inzicht in de gezondheid van jonge kinderen. 3.1 Sterftes en doodsoorzaken De sterftecijfers op zich vormen een vaak gebruikte indicator voor de beschrijving van de gezondheid van een bevolking. Een belangrijke gegevensbron over sterftes zijn de sterftecertificaten. De in België plaatsgevonden overlijdens van Belgische en buitenlandse inwoners en van niet-verblijfhouders worden geregistreerd via de individuele formulieren voor overlijdensaangifte bij de burgerlijke stand. Een van de ingevoerde variabelen is de doodsoorzaak. Sedert 1998 wordt de Internationale statistische Classificatie van Ziekten en aanverwante Gezondheidsproblemen, tiende revisie (ICD-10), van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO ) gebruikt. De sterfte kan in verschillende maten worden uitgedrukt. Het totaal aantal overledenen in een bepaalde periode is de absolute sterfte. Deze geeft een beeld van de totale omvang. Wanneer we echter de sterfte van de inwoners van verschillende regio s met elkaar willen vergelijken, moet ook rekening houden met de grootte en samenstelling van deze populaties. Bruto sterftecijfers geven het aantal sterfgevallen per inwoners. Op deze manier wordt rekening gehouden met het inwonertal. Toch laten deze cijfers niet toe veel te besluiten omtrent de gezondheidstoestand van de bevolking, aangezien geen rekening gehouden wordt met een mogelijk verschillende samenstelling van de inwoners. Zo heeft de leeftijdsopbouw bijvoorbeeld onmiskenbaar een effect op de (bruto) sterftecijfers. In een regio met een oudere populatie zullen meer mensen overlijden dan in een regio met een jongere populatie. Om hier rekening mee te houden worden sterftecijfers meestal gestandaardiseerd naar relevante kenmerken als geslacht en leeftijd. Bij een directe standaardisatie worden de leeftijdsspecifieke sterftecijfers van de verschillende gemeenten toegepast op de leeftijdsverdeling van de standaardpopulatie. We beschikken over leeftijdsspecifieke sterftecijfers van de verschillende Vlaams-Brabantse gemeenten over de periode , en passen deze toe op de Vlaamse bevolking. Dit geeft dus de sterfte in elke gemeente, moest die de leeftijds- en geslachtsverdeling van Vlaanderen hebben. De gestandaardiseerde sterfte, in sterfgevallen per inwoners, is dan weergegeven in Kaart 9. 20

22 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 9: : Gestandaardiseerde sterftecijfers per inwoners ( ) 2013) gestandaardiseerde sterftecijfers per inwoners 1106,1-1251,2 927,1-1106,0 892,1-927,0 806,7-892,0 681,8-806,6 Vlaams-Brabant: 892 Vlaams Gewest: 927 Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Bever Halle Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en AD Statistiek In Vlaanderen sterven jaarlijks 927 per inwoners, in Vlaams-Brabant zijn dit er gemiddeld 892. Het gestandaardiseerde sterftecijfer ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde in het Hageland, delen van de Zennevallei en de oude industriezones (Liedekerke, Kapelle-op-den- Bos en Machelen). In de regio rond Leuven en in de zuidoostelijke rand van Brussel is het gestandaardiseerde sterftecijfer dan weer het laagst van de hele provincie. Het zuigelingensterftecijfer is een andere, internationaal vaak gebruikte indicator die wordt gedefinieerd als de verhouding van het aantal sterfgevallen van kinderen jonger dan 1 jaar tot het aantal levendgeborenen tijdens dat jaar. Tijdens het eerste levensjaar zijn kinderen zeer kwetsbaar en sterk afhankelijk van (medische) zorgen. Het zuigelingensterftecijfer wordt beschouwd als een goede indicator voor de ontwikkelingstoestand van een land, voor het vergelijken van gemeenten is deze indicator omwille van de erg kleine cijfers echter niet geschikt. Naast de leeftijd en het geslacht van de overledene bevatten de sterftecertificaten ook de doodsoorzaak. Figuur 1 toont de belangrijkste doodsoorzaken voor Vlaams-Brabant, met name nieuwvormingen of kanker, hart- en vaatziekten, ziekten van het ademhalingsstelsel, ziekten van het spijsverteringsstelsel, overige ziekten (o.m. infectieziekten, dementie, diabetes, ziekten van het zenuwstelsel) en uitwendige doodsoorzaken (vb. (vervoers)ongevallen en zelfdoding). We maken hierbij een onderscheid naar geslacht en naar leeftijdsklasse. 21

23 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Figuur 1: : Doodsoorzaak naar geslacht en leeftijdsklasse (Vlaams-Brabant, ) 2013) 100% 90% 14,2 12,8 21,1 17,7 24,5 24,1 80% 15,9 8,9 70% 10,3 11,5 9,1 12,0 60% 25,4 50% 18,0 32,4 30,0 40% 34,8 37,3 30% 20% 41,6 44,6 28,2 31,9 10% 24,5 21,4 0% totaal man vrouw nieuwvorming ziekten van het ademhalingsstelsel overige ziekten hart- en vaatziekten ziekten van het spijsverteringsstelsel uitwendige oorzaken Hart- en vaatziekten blijken de belangrijkste doodsoorzaak, op de tweede plaats volgen de nieuwvormingen of kanker. Samen vertegenwoordigen ze ongeveer 60% van alle overlijdens. Er bestaan natuurlijk wel verschillen naar geslacht en naar leeftijdsgroep. We zien dat mannen meer sterven aan nieuwvormingen, ziekten van het ademhalingsstelsel en door uitwendige doodsoorzaken. Vrouwen sterven dan weer meer door hart- en vaatziekten. Dit heeft mogelijk te maken met het feit dat ze gemiddeld ouder worden dan mannen. Het aandeel doden door hart- en vaatziekten stijgt immers met de leeftijdsklasse: bij de 75-plussers wordt deze doodsoorzaak bij bijna 4 op de 10 sterfgevallen aangeduid. Verder zien we grote verschillen in de categorie uitwendige doodsoorzaken, dit zijn onder meer (verkeers)ongevallen en zelfdoding. Deze komen relatief meer voor bij mannen en in de leeftijdsklasse van Voor kanker, hart- en vaatziekten en zelfdoding worden de cijfers per gemeente gepresenteerd. Vooral bij de cijfers rond zelfdoding moet in het achterhoofd gehouden worden dat de aantallen klein zijn. Kaart 10 geeft het aandeel sterfgevallen ten gevolge van kanker tussen 2004 en 2013 per gemeente. Voor Vlaanderen is dit aandeel 261 per inwoners, in Vlaams-Brabant

24 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 10: : Sterfgevallen door nieuwvormingen gestandaardiseerde sterfte door nieuwvormingen per inwoners 280,3-299,7 259,2-280,2 237,9-259,1 225,5-237,8 210,9-225,4 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Ternat Dilbeek Lennik Pepingen Opwijk Asse Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht aantal Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en AD Statistiek Het sterfterisico door kanker ligt hoger in Tienen en Zoutleeuw en rond de Zennevallei in de voormalige industriegebieden (Liedekerke, Kapelle-op-den-Bos, Machelen). Het risico op hart- en vaatziekten wordt bepaald door de aan- of afwezigheid van risicofactoren. Sommige daarvan zijn erfelijk of hebben te maken met iemands leeftijd of geslacht. Daarnaast zijn er heel wat beïnvloedbare factoren, zoals gewicht, stress, bloeddruk en cholesterolgehalte. Kaart 11 toont de sterfgevallen door hart- en vaatziekten in de Vlaams-Brabantse gemeenten in het decennium Deze cijfers zijn gestandaardiseerd naar leeftijd en geslacht. Een verschillende leeftijdsopbouw in de gemeenten is dus geen verklaring voor de verschillen die op de kaart naar voor komen. 23

25 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 11: : Sterfgevallen door hart- en vaatziekten gestandaardiseerde sterfte door hart-en vaatziekten per inwoners 340,2-401,0 307,3-340,1 272,2-307,2 244,4-272,1 205,5-244,3 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Ternat Dilbeek Lennik Pepingen Opwijk Asse Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht aantal Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en AD Statistiek Het aantal sterfgevallen per inwoners varieert in Vlaams-Brabant tussen 205 in Kraainem en 401 in Pepingen, bijna het dubbel. De hoogste aandelen worden opgetekend in het Hageland en dan vooral de regio Tienen, Linter, Zoutleeuw. In Leuven en buurgemeenten (met uitzondering van Bertem) en in de rand rond Brussel liggen deze aandelen dan weer relatief laag. Het zijn voornamelijk ouderen die sterven door hart- en vaatziekten. Minstens drie kwart van alle sterfgevallen door hart- en vaatziekten betreft personen ouder dan 75. In sommige gemeenten loopt dit aandeel verder op tot 90%. Cijfers over zelfdoding worden vaak gebruikt als indicatie van de psychische gezondheid van een populatie. Zelfdoding blijft, zeker bij mannen, een relatief belangrijke doodsoorzaak van vroegtijdige sterfte (voor 75 jaar). Gemiddeld gezien ligt het aantal sterfgevallen door zelfdoding erg dicht bij elkaar in de provincies Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en Antwerpen. De hoogste zelfdodingscijfers zien we in de provincie West-Vlaanderen, de laagste in Limburg. Wel blijken in heel Vlaanderen grote lokale verschillen te bestaan. 24

26 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 12: : Sterfgevallen door zelfdoding gestandaardiseerde sterfte door zelfdoding per inwoners 28,3-38,4 21,8-28,2 18,0-21,7 14,8-17,9 9,2-14,7 Galmaarden Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse aantal Bertem 43 Huldenberg man vrouw Keerbergen Haacht Herent Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Bever Herne Halle Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid en AD Statistiek Kaart 16 toont het aandeel sterfgevallen door zelfdoding in de verschillende Vlaams-Brabantse gemeenten. Traditioneel verwachtte men dat zelfdoding relatief meer zou voorkomen in een stedelijke, anonieme gemeenschap waar familieleven en kerk minder belangrijk zijn. Onderzoek van Hooghe en Vanhoutte (2011) 7 toont echter het omgekeerde beeld. Zelfdoding komt meer voor in armere (plattelands)gemeenten waar relatief veel ouderen alleen wonen. In deze gemeenten stijgt het risico op zelfdoding niet enkel voor deze ouderen, maar voor alle inwoners. In steden en gemeenten die jonge nieuwe inwoners weten aan te trekken blijkt het risico op zelfdoding dan weer beperkter. 3.2 Levensverwachting De levensverwachting is een veel gebruikte algemene maat voor de gezondheidstoestand van een bevolking. De levensverwachting geeft de gemiddelde resterende levensduur van een individu op een bepaald moment aan. Meestal wordt de levensverwachting bij geboorte gepresenteerd: dit geeft aan hoeveel jaren kinderen vanaf het moment van geboorte gemiddeld zullen leven. Deze statistische maat hangt niet af van de leeftijdsverdeling of de omvang van die bevolking en kan dan ook gebruikt worden om bijvoorbeeld verschillende regio's met elkaar te vergelijken. De levensverwachting steeg spectaculair in de 20 ste eeuw. Bij het begin van de 20ste eeuw was de gemiddelde levensverwachting in België voor mannen 44 jaar en voor vrouwen 46 jaar, in 1950 was deze gestegen tot respectievelijk 65 en 70 jaar. Op het einde van het millennium was de levensverwachting bij geboorte verder opgelopen tot 75 jaar bij de mannen en 81 jaar bij de vrouwen. 7 Hooghe M., and Vanhoutte B. (2011). "An Ecological Study of Community-Level Correlates of Suicide Mortality Rates in the Flemish Region of Belgium, " Suicide and Life-Threatening Behavior 41, no. 4 25

27 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Om de levensverwachting te berekenen, vertrekken we van de sterftekans op elke leeftijd. Sterftekansen worden berekend door het aantal overlijdens op een bepaalde leeftijd te delen door een zogenaamde risicopopulatie. Concreet wordt het aantal overlijdens bij personen die x jaar oud zijn in een bepaald jaar, gedeeld door het aantal personen dat in de loop van dat jaar x jaar oud wordt. Voorwaarde voor het berekenen van een sterftetabel is dat men voldoende observaties, met name voldoende overlijdens per leeftijd, heeft. Om dus de levensverwachting op gemeenteniveau te berekenen, moeten verschillende jaren samen bekeken worden. Concreet bekijken we de bevolking en overlijdens van 2005 tot en met Figuur 2 toont de sterftekans op een logaritmische schaal. We opteren voor een logaritmische schaal omdat deze beter de verschillen in sterftekansen weergeeft dan de normale lineaire schaal. Het sterfterisico ligt met ongeveer 3 op relatief hoog bij geboorte, dit zijn de kinderen die sterven in hun eerste levensjaar. Het sterfterisico bereikt pas terug dit niveau vanaf 50. Mannen blijken steeds een hoger sterfterisico te hebben dan vrouwen. Het verschil tussen de beide geslachten is het grootst tussen 20 en 40 jaar. Figuur 2: Sterftekans naar leeftijd (logaritmische schaal, basis 10) Vlaams-Brabant, sterftekans ( ) ,1 0,01 mannen vrouwen Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning Voor het berekenen van de levensverwachting wordt uitgegaan van deze leeftijdsspecifieke sterftekansen. Een geboortecohorte laat men uitsterven volgens de sterftekansen in dat jaar in een bevolking. Men vertrekt bijvoorbeeld van een populatie van personen, 3 sterven bij geboorte, 1 in het eerste levensjaar, enzovoort tot op de leeftijd van 106 de laatste persoon uit de cohorte sterft. Het gemiddeld aantal jaren dat de personen uit die cohorte geleefd hebben, is dan de levensverwachting bij geboorte. Gezien de verschillen in sterftekansen tussen mannen en vrouwen, wordt de levensverwachting doorgaans ook voor beide geslachten apart gepresenteerd. De levensverwachting kan op elke leeftijd berekend worden, maar doorgaans wordt de levensverwachting bij geboorte als gezondheidsindicator gebruikt. De gemiddelde 26

28 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander levensverwachting bij geboorte in Vlaams-Brabant in de periode is 81,1 jaar; 83,5 jaar voor vrouwen en 78,5 jaar voor mannen. Dit ligt hoger dan het gemiddelde in Vlaanderen en België. Figuur 3 toont het aantal nog te verwachten levensjaren voor de inwoners van Vlaams-Brabant op elke leeftijd. Figuur 3: : Gemiddelde resterende levensduur (Vlaams-Brabant, ) 2015) verwacht aantal resterende levensjaren geboorte mannen Bron: Rijksregister, verwerking Steunpunt sociale planning Vrouwen leven gemiddeld enkele jaren langer dan mannen. De resterende levensverwachting is voor vrouwen op iedere leeftijd groter dan voor mannen. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt het verschil in levensverwachting af. Het verschil in levensverwachting bij geboorte tussen mannen en vrouwen is vooral een gevolg van lagere sterftekansen voor vrouwen van boven de 65 jaar dan voor mannen. Op jongere leeftijd zijn er wel verschillen in sterfte tussen mannen en vrouwen maar deze hebben een klein effect op de levensverwachting, omdat sterfte op jonge leeftijd relatief zeldzaam is. Tot slot bekijken we ook de verschillen in levensverwachting tussen de verschillende gemeenten van Vlaams-Brabant. Omwille van beperkte aantallen in de kleinere gemeenten maken we hier geen onderscheid naar geslacht vrouwen

29 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 13: : Levensverwachting bij geboorte ( ) 2012) levensverwachting bij geboorte 82,2-83,5 81,1-82,1 80,6-81,0 79,8-80,5 78,7-79,7 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Huldenberg Keerbergen Haacht Herent Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Rijksregister Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Kaart 13 geeft aan dat zelfs binnen Vlaams-Brabant de verschillen in levensverwachting bij geboorte groot zijn. In Zoutleeuw vinden we de laagste levensverwachting, met name 78,7 jaar. In Oud-Heverlee, waar de levensverwachting het hoogst is, is dit 83,5 jaar. Een verschil van bijna 5 jaar. In het algemeen zien we een bovengemiddelde levensverwachting in de buurgemeenten van Leuven en de zuidoostelijke rand van Brussel. In het Pajottenland, het zuidelijke Hageland en de regio Vilvoorde, Machelen, Steenokkerzeel blijkt de gemiddelde levensverwachting dan weer lager dan gemiddeld. De levensverwachting blijkt sterk afhankelijk van de socio-economische status. Gemeenten waarvan we hoger vaststelden dat de inwoners gemiddeld gezien hoger opgeleid zijn en meer inkomsten hebben, zoals de buurgemeenten van Leuven en de zuidoostelijke rand van Brussel, zijn net die gemeenten waar de levensverwachting ook hoger ligt. 3.3 Chronisch zieken De verplichte ziekteverzekering voorziet een forfait voor chronisch zieken die omwille van hun ziekte sterk afhankelijk zijn van anderen én hierdoor hoge uitgaven hebben voor gezondheidszorg. Of een persoon verminderd zelfredzaam is en dus het statuut chronisch zieke krijgt, wordt aan de hand van een aantal factoren bepaald 8. 8 Men krijgt het statuut chronisch zieke wanneer men zich in één van de onderstaande situaties bevindt: - gedurende minstens drie maanden aanspraak hebben kunnen maken op het forfait B of C verpleegkundige verzorging; - gedurende minstens zes maanden recht hebben gehad op verhoogde terugbetaling voor kinesitherapie of fysiotherapie voor zware pathologie; - minstens zes ziekenhuisopnames of 120 dagen hebben verbleven in een ziekenhuis gedurende een referentieperiode bestaande uit het huidige en het voorgaande jaar; - genieten van verhoogde kinderbijslagen voor kinderen met een handicap; - voldoen aan de voorwaarden tot toekenning van de integratietegemoetkoming van gehandicapten (cat III, IV of V); 28

30 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Wanneer deze persoon daarenboven een totaal remgeld betaalde van meer dan 450 euro per jaar voor de chronisch zieken zonder verhoogde tegemoetkoming, of meer dan 365 euro per jaar voor degenen met een verhoogde tegemoetkoming, heeft men recht op het zorgforfait voor chronisch zieken. Dit forfait wordt in principe automatisch uitbetaald. Voor 2015 bedraagt het jaarbedrag 300,11 euro, 450,18 euro of 600,23 euro afhankelijk van het verlies aan zelfredzaamheid. De gegevens van het IMA bevatten voor de verschillende gemeenten van Vlaams-Brabant zowel het percentage rechthebbenden met een attest chronisch zieke als het percentage dat effectief een zorgforfait uitbetaald kreeg. Voor degenen met een attest chronisch zieke wordt er bovendien een onderscheid gemaakt naar leeftijdsklasse. Figuur 4: : Percentage personen met statuut chronisch zieke per provincie naar leeftijd (2014) % Brussel-Hoofdstad Vlaams-Brabant Antwerpen Oost-Vlaanderen Limburg West-Vlaanderen Bron: IMA Allereerst komt naar voor dat het aandeel chronisch zieken sterk stijgt vanaf 65 en dan nog eens verdubbelt vanaf 75. Daarnaast zijn er, vooral voor deze hoogste leeftijdscategorie belangrijke verschillen tussen de provincies. In Vlaams-Brabant heeft 15,1% van de 75-plussers een attest chronisch zieke. Enkel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit aandeel met 13,9% lager. De hoogste percentages van chronisch zieken onder de 75-plussers vinden we met 21,3% en 21,4% in respectievelijk Limburg en West-Vlaanderen. De verschillen binnen de provincie Vlaams-Brabant worden weergegeven in Kaart voldoen aan de voorwaarden tot toekenning van een toelage voor hulp aan ouderen (cat III, IV of V); - genieten van een tegemoetkoming voor hulp van derden; - genieten van verhoogde invaliditeitsuitkering wegens hulp van derden; - genieten van een forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden. 29

31 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander Kaart 14: : Percentage personen met statuut chronisch zieke (2014) % chronisch zieken t.o.v. rechthebbenden 5,0-6,2 4,2-4,9 3,7-4,1 3,2-3,6 2,6-3,1 Vlaams-Brabant: 4,1 Vlaams Gewest: 5,0 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: IMA Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Het percentage ligt het hoogst in de landelijke gemeenten van het Hageland en het Pajottenland en het laagst in de oostelijke en zuidelijke rand van Brussel. Men zou dus kunnen vermoeden dat de gemiddeld oudere leeftijdsopbouw een verklaring is voor het hoger aandeel chronisch zieken. Deze ruimtelijke verschillen blijven echter overeind wanneer we het aandeel chronisch zieken per leeftijdsklasse bekijken. Ongeveer een derde van de personen die een attest chronisch zieke heeft, betaalt daarnaast voldoende remgeld om aanspraak te maken op het forfait voor chronische zieken. Dit aandeel blijft vrij constant over de verschillende gemeenten. Het IMA verzamelt ook gegevens over het voorkomen van diabetes. Diabetes is een specifieke vorm van chronische aandoening waarbij het bloedsuikergehalte verhoogd is. Er bestaan verschillende vormen van diabetes. Type 1 ontstaat meestal al bij kinderen of jongvolwassenen. Het lichaam maakt bij deze vorm onvoldoende insuline, die nodig is voor de opname van glucose in cellen. Deze vorm van diabetes komt bij minder dan 10% van de personen met diabetes voor. Meer dan 90% van de mensen die aan diabetes lijden, hebben type 2 diabetes. Hierbij wordt weinig insuline aangemaakt en is de geproduceerde insuline bovendien onvoldoende werkzaam. Deze vorm van diabetes komt vooral voor bij 40-plussers en wordt, naast erfelijke factoren, ook gelinkt aan overgewicht en een tekort aan lichaamsbeweging. Tot slot zijn er nog speciale vormen van diabetes, zoals zwangerschapsdiabetes die doorgaans tijdelijk van aard is, en enkele zeldzame aandoeningen. Een persoon met diabetes wordt gedefinieerd als een rechthebbende die ofwel een terugbetaling kreeg voor antidiabetica of voor wie een naar diabetes verwijzende nomenclatuur ingediend werd. Een onderscheid naar diabetes type 1 of type 2 kan dus niet gemaakt worden aan de hand van deze cijfers. Deze gegevens zijn beschikbaar van 2006 tot In deze periode zien we een stijging van het voorkomen van diabetes in elke gemeente van Vlaams-Brabant. De stijging bedraagt minstens 1,5 procentpunten in gemeenten als Bever, Scherpenheuvel-Zichem, Oud-Heverlee, Aarschot, Kortenberg, Herne, Kapelle-op-den-Bos en Diest. De diabetes liga geeft aan dat het hier 30

32 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander doorgaans om type 2 diabetes gaat en dat de oorzaken van deze stijging dus moeten gezocht worden in de vergrijzing van de bevolking en een ongezonde levensstijl. Kaart 15 toont de prevalentie van diabetes per rechthebbenden in Kaart 15: : Prevalentie diabetes (2013) diabetici per rechthebbenden 58,8-67,6 52,5-58,7 47,6-52,4 43,2-47,5 38,2-43,1 Vlaams-Brabant: 52,4 Vlaams Gewest: 53,9 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Huldenberg Keerbergen Haacht Herent Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: IMA Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Per inwoners zijn er in Vlaams-Brabant 52,4 diabetespatiënten. Dit aantal is vergelijkbaar met de aantallen in Brussel (52,8) en Limburg (52,4), meer dan in Antwerpen (49,9) en minder dan in Oost- (55,8) en West-Vlaanderen (60,2). Het aandeel is het hoogst in Scherpenheuvel- Zichem (67,6) en het laagst in Wezembeek-Oppem (38,2). 3.4 Gezondheid van kinderen Geboorten en vruchtbaarheid Statistieken over geboorten en vruchtbaarheid worden door de AD Statistiek opgemaakt op basis van twee bronnen: de aangifteformulieren voor geboorten bij de burgerlijke stand en het Rijksregister. De aangifteformulieren bevatten informatie over de bevalling, de gezondheidstoestand van de kinderen die in België geboren werden, maar ook een aantal achtergrondkenmerken van de ouders. Het Rijksregister registreert daarnaast alle geboorten van alle moeders die ingeschreven zijn in het Rijksregister. In 2010 werden in Vlaanderen levendgeborenen geregistreerd. Dit zijn er gemiddeld 112 per inwoners. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt dit aandeel met 171 beduidend hoger. De aandelen voor de Vlaamse provincies zijn als volgt: 122 in Antwerpen, 114 in Oost- Vlaanderen, 109 in Vlaams-Brabant, 107 in Limburg en 101 in West-Vlaanderen. Deze statistieken bevatten naast een telling ook persoonsgegevens van de moeder. Figuur 5 geeft op de linkeras het opleidingsniveau van de moeder en op de rechteras haar leeftijd bij de geboorte van haar eerste levendgeboren kind. De opleidingsniveaus zijn als volgt ingedeeld: vrouwen zonder diploma secundair onderwijs worden als laaggeschoold beschouwd, vrouwen 31

33 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander met hoogstens een diploma secundair onderwijs als middengeschoold en vrouwen die een diploma hoger onderwijs hebben als hooggeschoold. De opleidingsgraad is duidelijk hoger in de Vlaams-Brabantse arrondissementen en, daarmee samenhangend, ook de leeftijd van de moeder bij de geboorte van het eerste kind. Figuur 5: : Geboorten naar opleidingsniveau en leeftijd bij eerste kind van de moeder Tot slot bevatten de statistieken het aantal levendgeborenen met een aangeboren afwijking. Gemiddeld worden ongeveer 0,7% kinderen geboren met een afwijking. In Vlaams-Brabant werden in kinderen geboren met een afwijking, 32 in het arrondissement Leuven en 50 in het arrondissement Halle-Vilvoorde Opvolging door Kind en Gezin Tussen geboorte en de leeftijd van 2,5 jaar wordt de ontwikkeling van een groot deel van de kinderen opgevolgd via een tiental gratis consultaties bij Kind en Gezin. De gegevens die bij deze onderzoeken verzameld worden, kunnen een indicator zijn van de gezondheid van kinderen. Bij elke consultatie worden de kinderen gemeten en gewogen. Sinds kort berekent men aan de hand van deze gegevens de BMI van 2-jarigen. Bij zulke jonge kinderen moet men echter rekening houden met een heel aantal factoren. Bijvoorbeeld het feit of het gaat om kinderen die al dan niet te vroeg geboren werden, het precieze tijdstip van de meting, enzovoort. De methodologie wordt momenteel nog volop gevalideerd. De gehoortest, bedoeld om aangeboren gehoorstoornissen op te sporen, wordt door Kind en Gezin in de eerste levensweken afgenomen. Voor de ontwikkeling van taal en spraak is het van belang zulke stoornissen snel te detecteren en behandelen. Ruim 95% van de in 2011 geboren kinderen onderging een gehoortest. Doorgaans worden deze testen quasi uitsluitend uitgevoerd 32

34 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander door de verpleegkundigen van Kind en Gezin. Enkel in Vlaams-Brabant wordt slechts 83% van de kinderen getest door Kind en Gezin, de overige 12% werd reeds in de kraamkliniek getest. Gemiddeld worden 9 op de kinderen doorverwezen voor verder onderzoek, bij 2,1 op de kinderen wordt er effectief een aangeboren gehoorverlies vastgesteld. Met de oogtest wil men het ontstaan van een lui oog en enkele ernstige oogafwijkingen opsporen. Het vroegtijdig vaststellen en verder opvolgen van oogproblemen is noodzakelijk voor een goede ontwikkeling van het kind. Concreet voert de regioverpleegkundige van Kind en Gezin tweemaal een oogtest uit, eerst bij de consultatie op de leeftijd van één jaar, vervolgens bij de consultatie op 2 jaar of 2,5 jaar. Ruim twee derde van de kinderen geboren in 2011 die in Vlaanderen wonen eind 2014, heeft minstens één oogtest bij Kind en Gezin gehad. Dit percentage ligt het hoogst in Limburg (88,2%) en Antwerpen (72,8%) en een stuk lager in Vlaams-Brabant (64,7%) en vooral Oost-Vlaanderen (54,6%). Ongeveer 9% van de onderzochte kinderen werd na de consultatie op één jaar verder verwezen naar een oogarts. Dit percentage is hetzelfde in de verschillende provincies. Ook over de voeding van jonge kinderen worden een aantal gegevens geregistreerd. Concreet vraagt Kind en Gezin tijdens de contacten met gezinnen op 5 tijdstippen in het eerste levensjaar naar het soort voeding dat gegeven wordt aan het kind: voeding na 24 uur, op dag 6, op 6 weken, op 12 weken en op 26 weken. Over de voeding na 26 weken zijn geen gegevens beschikbaar. Men wil zo nagaan hoe groot het aandeel moeders is dat start met borstvoeding en hoelang ze borstvoeding geven. Figuur 6: Aandeel kinderen, opgevolgd door K&G, die uitsluitend borstvoeding krijgen (2014) Bron: Kind en Gezin Vlaams-Brabant telt op elk meetmoment het hoogst aandeel kinderen dat uitsluitend borstvoeding krijgt. Initieel start bijna 8 op de 10 met borstvoeding, na een week is dit teruggelopen tot twee derde en na een half jaar krijgt nog 1 op de 10 uitsluitend borstvoeding. Tot slot vormen ook de vaccinaties een belangrijk onderdeel van het aanbod. Deze gegevens worden meer in detail bekeken in het volgende deel, waar ingezoomd wordt op preventie. 33

35 4. Enkele conclusies Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander De gezondheid van de bevolking hangt samen met een aantal demografische en socioeconomische kenmerken. Zo ligt het voor de hand dat de gezondheid van een oudere bevolking minder goed is van die van een jonge bevolking. Maar ook de socio-economische kenmerken spelen een grote rol: personen met een hogere opleiding en een hoger inkomen zijn gemiddeld gezonder. In Vlaams-Brabant is de bevolking gemiddeld jonger dan in het Vlaams Gewest als geheel. Er zijn echter wel grote verschillen tussen de gemeenten. Vooral het Hageland en enkele gemeenten ten westen van Brussel kennen een hoger aandeel 65-plussers. Bovendien zal het aantal 65- plussers sterk toenemen in de komende jaren. Nu is dat 18%, maar dit zou met een derde toenemen tegen In Vlaams-Brabant is de bevolking gemiddeld ook hoger opgeleid en heeft een hoger inkomen dan in het Vlaams Gewest. Ook hier zijn er grote verschillen tussen de verschillende Vlaams-Brabantse gemeenten. Zo blijken het inkomen en het opleidingsniveau bovengemiddeld hoog in de ruime rand rond Leuven en in een reeks gemeenten rond Brussel, vooral in de zuidoostrand. Een laag inkomen en opleidingsniveau zien we vooral in het Hageland, in Leuven, in de Zennevallei, in enkele gemeente van het Pajottenland, in Asse en Liedekerke. We zien deze ruimtelijke patronen ook terugkomen bij de gezondheidsindicatoren. Een eerste vaak gebruikte indicator is de subjectieve of zelf ervaren gezondheid. Onderzoek op individueel niveau wees eerder al op de relatie van deze gezondheidsindicator en de socio-economische status. Ook in dit hoofdstuk kwam naar voor dat in gemeenten waar het gemiddeld inkomen en opleidingsniveau lager ligt, bijvoorbeeld in het Hageland en de Zennevallei, de gezondheid ook vaker als redelijk tot zeer slecht wordt ingeschat. Wanneer we naar het rapporteren van chronische aandoeningen, een tweede indicator, kijken, springt het Hageland er nog meer uit. Hier speelt mogelijk meer het feit dat in deze gemeenten meer 65-plussers wonen en dat het net deze oudere groepen zijn die vaker chronische aandoeningen rapporteren. Een derde, voor internationale vergelijkingen, vaak gebruikte indicator is de levensverwachting bij geboorte. Gezien de relatief grote verschillen naar geslacht, wordt deze indicator doorgaans apart voor mannen en vrouwen berekend. In Vlaams-Brabant wordt een man gemiddeld 78,5 jaar en een vrouw 81,1 jaar. Dit is iets ouder dan het Vlaamse gemiddelde. Er blijken verschillen tot bijna 5 jaar tussen de gemeenten binnen de provincie. In delen van het Hageland, het Pajottenland en de Zennevallei wordt men beduidend minder oud dan in het Leuvense en in de gemeenten ten zuidoosten van Brussel. Opnieuw kan het verschil in socio-economische positie naar voor geschoven worden als verklaring voor deze verschillen. Het sterftecijfer, het aantal sterftes per inwoners, tot slot, vertoont hetzelfde patroon, ook wanneer wordt gecontroleerd voor leeftijd en geslacht. De belangrijkste doodsoorzaken in Vlaams-Brabant zijn net als in het Vlaams Gewest, hart- en vaatziekten en kanker. Samen vertegenwoordigen deze bijna 60%. Doodsoorzaken zijn sterk leeftijdsgerelateerd. Bij 75-plussers zijn hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak, bij de jongere leeftijdsgroepen is dat kanker. Tussen 0 en 64 zijn de uitwendige oorzaken als (verkeers)ongevallen en zelfdoding ook van relatief groot belang. Doodsoorzaken blijken soms ook lokaal bepaald. Zo zijn er, ook nadat gecontroleerd wordt voor leeftijd en geslacht, relatief weinig sterftes door kankers in residentiële gemeenten als Kraainem, Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem en opvallend veel in gemeenten met een industrieel 34

36 Deel I: Gezondheid van de Vlaams-Brabander verleden, als Liedekerke, Machelen en Kapelle-op-den-Bos. Bij de sterftes door hart- en vaatziekten zijn de waarden in de residentiële gemeenten ook relatief laag, daar liggen de hoogste waarden meer in landelijk gebied, vooral in het Hageland. 35

37 Deel II: Levensstijl en preventie DEEL II: preventie Levensstijl, omgeving en In dit tweede deel wordt ingezoomd op een aantal belangrijke determinanten van gezondheid. In de eerste plaats denken we hier aan de persoonsgebonden risicofactoren die genetisch van aard kunnen zijn of samenhangen met een bepaalde levensstijl. Daarnaast werken omgevingsfactoren in op de gezondheid. Zo kan ongewenste blootstelling aan geluid een invloed hebben, zowel op het welzijn van het individu (vb. slaapproblemen) als op diens gezondheid (vb. hart- en vaatziekten en gehoorproblemen). Terwijl luchtverontreiniging geassocieerd wordt met ziekten aan de ademhalingswegen en hart- en vaatziekten. Gezien het grote aandeel van de tijd die er gespendeerd wordt, blijkt verder ook de kwaliteit van de huisvesting van belang. Tot slot hebben preventieve zorgen ook een invloed op de gezondheidstoestand. Preventie is er immers op gericht te zorgen dat mensen gezond blijven (bijvoorbeeld door vaccinatie) of ziekten en complicaties te voorkomen door een zo vroeg mogelijke opsporing (bijvoorbeeld de bevolkingsonderzoeken naar kanker en preventieve mondzorg). 5. Persoonsgebonden risicofactoren In deze paragraaf worden enkele persoonsgebonden risicofactoren voor gezondheid beschreven die vaak kunnen omschreven worden als levensstijl. Meer en meer wordt erkend dat gezondheid in belangrijke mate correleert met de levensstijl. Zo wordt een verhoogd risico op diabetes, hartziekten en kanker reeds gelinkt met onevenwichtige voeding, een sedentaire levensstijl en tabaks- of alcoholgebruik. Een levensstijl hangt vaak samen met de socio-economische status. Specifiek in dit kader wordt de socio-economische status van een individu verengt tot opleidingsniveau, aangezien deze indicator enerzijds aangeeft in welke mate iemand gezondheidsinformatie kan verwerken en anderzijds vaak ook een indicatie is van het materieel en intellectueel milieu waarin men opgroeide. 9 We zullen waar mogelijk dan ook steeds kort de link met het opleidingsniveau maken. 5.1 Overgewicht / obesitas Overgewicht en obesitas gaan vaak gepaard met tal van lichamelijke en psychologische gezondheidsklachten, die de kwaliteit van het leven en de levensverwachting zelf ongunstig beïnvloeden. De WGO waarschuwt dat overgewicht en vooral obesitas, in onze westerse maatschappij, één van de belangrijkste uitdagingen voor de volksgezondheid vormt 10. Ze stellen dat tal van gezondheidsproblemen zoals diabetes type 2, hart- en vaatziekten, een aantal soorten kanker en aandoeningen aan het bewegingsstelsel rechtstreeks gerelateerd kunnen worden aan overgewicht. Bovendien geven ze aan dat obese kinderen later vaak ook met obesitas, verhoogde bloeddruk en te hoge cholesterolwaarden kampen. 9 Van Oyen H., Deboosere P. Lorant V. & R. Charafeddine (2011), Sociale ongelijkheden in gezondheid in België. 10 WHO (2015), Obesity and overweight, fact sheet n

38 Deel II: Levensstijl en preventie Als indicator van overgewicht en obesitas bij volwassenen gebruikt men de BMI of Body Mass Index. Dit is een internationaal erkende maat die berekend wordt als de verhouding tussen het lichaamsgewicht in kilogram en het kwadraat van de lengte in meter. Op basis van gezondheidsrisico s definieert men overgewicht bij volwassenen als een BMI vanaf 25 kg/m 2 en obesitas vanaf een BMI van 30 kg/m 2. Voor een overzicht van de BMI-gegevens van de volwassen bevolking zijn we aangewezen op enquêtegegevens, meer bepaald op de nationale gezondheidsenquêtes uitgevoerd door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV). Hierin vraagt men de respondenten zelf hun gewicht en lengte op te geven, om zo de BMI te berekenen. De opeenvolgende gezondheidsenquêtes geven aan dat een derde van de Vlaamse bevolking met overgewicht (BMI tussen 25 en 29) kampt. Daarenboven kan ruim 10% omschreven worden als obees (BMI 30 of meer). Figuur 7 geeft aan dat deze percentages bovendien licht toenamen de afgelopen decennia. De waarden in Vlaams-Brabant wijken hier niet sterk van af. Figuur 7: : Evolutie van het aandeel volwassenen met overgewicht / obesitas ,9 9,2 12,6 16,9 11 9, ,5 13,6 12, ,6 33,4 28,7 32,1 35,6 30,8 32,3 31,3 33,4 35, Vlaams-Brabant Vlaams Gewest overgewicht (BMI 25-29) obesitas (BMI 30+) Bron: Nationale gezondheidsenquête 1997, 2001, 2004, 2008 en 2013; WIV Analyses op deze nationale gezondheidsenquêtes geven aan dat overgewicht en obesitas toenemen met de leeftijd (tot 75 jaar) en vaker voorkomen bij lager geschoolden 11. Waar we bij volwassenen niet over objectief gemeten populatiedata beschikken, is dit voor kinderen wel het geval. Elk kind dat school loopt in een erkende school in Vlaanderen, moet naar het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) voor een medisch onderzoek in de eerste en tweede kleuterklas, in het eerste, derde en vijfde leerjaar van het lager onderwijs en in het eerste en derde jaar van het secundair onderwijs. Tijdens dit onderzoek wordt de lengte en het gewicht van het kind gemeten en kan dus de BMI berekend worden. Deze BMI wordt vervolgens getoetst aan leeftijds- en geslachtsspecifieke grenzen om zo aan te geven welke kinderen overgewicht of obesitas hebben. 11 Drieskens S. (2014) Voedingsstatus. In: Gisle L, Demarest S (ed.). Gezondheidsenquête Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. WIV-ISP, Brussel. 37

39 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 16: : Aandeel kinderen met overgewicht of obesitas (schooljaar ) 2013) % leerlingen met overgewicht of obesitas 19,0-26,0 16,1-18,9 14,7-16,0 11,1-14,6 6,1-11,0 Vlaams-Brabant: 14,6 Vlaams Gewest: 16,0 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Beersel aantal Kapelle- op-den- Bos Drogenbos 160 Obesitas Overgewicht Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: CLB via Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid In het Vlaams Gewest wordt voor 16% van de leerlingen op medisch onderzoek een te hoog gewicht gemeten. In Vlaams-Brabant is dit aandeel met 14,6% iets lager. Toch zien we grote verschillen tussen de gemeenten onderling. Kaart 16 geeft het percentage kinderen met een te hoog BMI per woonplaats. De laagste percentages worden gemeten ten zuidoosten van Brussel waar amper één op de tien leerlingen een BMI heeft dat als te hoog beschouwd wordt. In de gemeenten rond de Zennevallei, Bever, Tienen en Zoutleeuw loopt dit aandeel op tot ongeveer één op de vijf onderzochte leerlingen. Deze kaart lijkt sterk samen te hangen met de kaart van het gemiddelde opleidingsniveau in de verschillende gemeenten uit deel 1. Zowel binnenlands 12 als buitenlands (Nederland: POLS 13 ) onderzoek stelden eerder vast dat er een omgekeerd evenredig verband bestaat tussen het hebben van overgewicht en het opleidingsniveau. Anders gezegd, hoe lager het opleidingsniveau, hoe hoger de kans op overgewicht. 5.2 Lichaamsbeweging Doorgaans wordt aanbevolen dat ieder persoon dagelijks minstens 30 minuten aan matige lichaamsbeweging zou moeten doen. Voor personen jonger dan 20 wordt deze beweegnorm op 60 minuten gesteld. Dit omdat regelmatige lichaamsbeweging gunstige effecten zou hebben op de gezondheid. In de opeenvolgende gezondheidsenquêtes werd bij de respondenten gepeild naar de intensiteit en de frequentie van hun lichaamsbeweging 14. Men beperkt deze beweging niet enkel tot de vrije tijd, maar ook lichaamsbeweging uitgevoerd op het werk, tijdens verplaatsingen of tijdens huishoudelijke activiteiten wordt meegeteld. Ongeveer 42% van 12 Drieskens S. Voedingsstatus.In: Gisle L, Demarest S (ed.). Gezondheidsenquête Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. WIV-ISP, Brussel, POLS, Gezondheid en Welzijn. Permanent Onderzoek Leefsituatie, gezondheid en welzijn (CBS). 14 Drieskens S. Lichaamsbeweging. (2014) In: Gisle L, Demarest S (ed.). Gezondheidsenquête Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. WIV-ISP, Brussel. 38

40 Deel II: Levensstijl en preventie de Vlamingen zegt dagelijks minimum 30 minuten te bewegen, in Vlaams-Brabant is dit aandeel met 38% significant lager. De lichaamsbeweging tijdens de vrije tijd stijgt met het opleidingsniveau, deze tijdens het werk daalt dan weer. 5.3 Tabaksgebruik Roken is een belangrijke risicofactor voor diverse gezondheidsproblemen. Het is aangetoond dat tabak verantwoordelijk is voor het vroegtijdig overlijden van de helft van de mensen die het gebruikt. Cardiovasculaire aandoeningen, chronisch obstructief longlijden en longkanker zijn de voornaamste oorzaken van de tabak-gerelateerd sterfte. Het is echter moeilijk een precies beeld te krijgen van het aantal rokers. Domus Medica stelde bijvoorbeeld vast dat, ondanks de belangrijke gevolgen voor de gezondheid, het rookgedrag slechts bij de helft van de patiënten geregistreerd werd in het medisch dossier van de huisarts. Ook de registratie van het aantal patiënten dat een terugbetaling krijgen van rookstopmedicatie vertelt ons weinig over het aantal rokers of zelfs over het aantal stoppers. Voor cijfers zijn we dus aangewezen op de nationale gezondheidsenquêtes waarin gepeild wordt naar het rookgedrag van de respondenten ouder dan 15. Uit de nationale gezondheidsenquête van 2013 kwam naar voor dat 21,8 % van de Vlaamse bevolking en 17,5% van de Vlaams-Brabantse bevolking rookt. Men merkt daarenboven een constante daling van het aantal rokers: in 1997 telde men in Vlaanderen nog 28,9% rokers en in Vlaams-Brabant nog 26,8% rokers. Figuur 8 toont de volledige evolutie van het aantal rokers. Figuur 8: : Evolutie van het aantal rokers ,5 4,5 5,1 4,8 4,4 4,2 4,2 4, ,4 24,1 21,9 3,2 3,6 14,9 13,9 24,1 22,9 22,6 18,6 17, Vlaams-Brabant Vlaams Gewest dagelijks occasioneel Bron: Nationale gezondheidsenquête 1997, 2001, 2004, 2008 en 2013; WIV Analyses op basis van deze gezondheidsenquêtes 15 geven aan dat rookgedrag samenhangt met het opleidingsniveau: (dagelijkse) rokers zijn proportioneel minder talrijk onder hooggeschoolden. Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Er 15 Gisle L. Het gebruik van tabak. (2014) In: Gisle L, Demarest S (ed.). Gezondheidsenquête Rapport 2: Gezondheidsgedrag en leefstijl. WIV-ISP, Brussel. 39

41 Deel II: Levensstijl en preventie kunnen daarentegen geen statistisch significante verschillen vastgesteld worden tussen de aandelen huidige en dagelijkse rokers in functie van het verstedelijkingsniveau van de woonplaats. 5.4 Alcoholgebruik In een recent rapport 16 omschrijft de WGO het terugdringen van problematisch alcoholgebruik als één van de belangrijkste doelstellingen van de organisatie. Los van de verslavende werking bestaat er een oorzakelijk verband tussen alcohol en een zestigtal verschillende ziekten en aandoeningen. Meer dan 30 aandoeningen worden daarbij enkel en alleen veroorzaakt door alcoholgebruik. Naast een slechte gezondheid en vroegtijdig overlijden, wordt problematisch drankgebruik geassocieerd met tal van andere kosten voor de maatschappij zoals (verkeers)ongevallen, familiaal geweld, werkverzuim. Of het alcoholgebruik als problematisch gezien moet worden, hangt af van een drietal factoren: ten eerste de hoeveelheid geconsumeerde alcohol, ten tweede het drinkpatroon en ten slotte, in mindere mate, de kwaliteit van de alcohol. Een licht tot matig alcoholgebruik hoeft dan weer niet schadelijk te zijn en kan zelfs de gezondheid ten goede komen. Zo lijkt een lage dosis alcohol het risico op harten vaatziekten te verminderen. Het meten van de alcoholconsumptie gebeurt grosso modo op twee verschillende manieren. Een eerste manier gaat uit van de productie en/of verkoopcijfers en is zo geschikt voor het maken van internationale vergelijkingen, maar laat niet toe het alcoholgebruik te linken aan personen of persoonskenmerken (vb. leeftijd, geslacht, opleiding). Enquêtegegevens vormen een tweede meetmethode. Ook deze methode heeft een aantal nadelen. Zo wordt niet steeds op dezelfde manier naar alcoholgebruik gevraagd, waardoor vergelijkingen moeilijk worden. Bovendien gaat alcoholmisbruik gepaard met een stigma. Hierdoor zijn mensen geneigd hun alcoholconsumptie te onderschatten bij een bevraging 17. In de nationale gezondheidsenquête wordt gepeild naar het drinkgedrag. Voor 2013 werd vastgesteld dat in het Vlaams Gewest ongeveer de helft (51,7%) van de bevolking minstens één keer per week alcohol drinkt. Meer dan de helft van deze wekelijkse drinkers drinkt slechts 1 tot 7 glazen per week. Sinds de eerste enquête is de proportie dagelijkse gebruikers wel sterk toegenomen: van 7,7% in 1997 naar 14,2% in Daarentegen blijkt overmatig alcoholgebruik, meer bepaald een overschrijding van de aanbevelingen van de WGO, die stellen dat gezondheidsrisico s optreden boven een drempel van 14 glazen per week bij vrouwen en 21 glazen per week bij mannen, de laatste jaren op de terugweg. Uitgaande van deze drempel stellen we vast dat in ,9% van de bevolking de neiging had tot overmatig alcoholgebruik; in 2008 was dit 7,9% en in ,0%. De enquête bevat ook cijfers per provincie. De cijfers voor Vlaams-Brabant fluctueren echter zo sterk van jaar tot jaar dat ze mogelijk niet representatief zijn voor de volledige Vlaams-Brabantse bevolking. In de IMA-atlas vinden we ook een indicator voor alcoholintoxicatie. Concreet gaat het hier om de personen die op de spoeddienst werden opgevangen of één nacht werden opgenomen in een ziekenhuis waarbij op dezelfde dag de concentratie alcohol in het bloed bepaald werd. 16 Global status report on alcohol and health ed. Luxembourg: World Health Organization; Cattaert G. & J. Pacolet (2004), Alcoholgebruik en misbruik naar leeftijd in België: analyse op basis van de gezondheidsenquête en het huishoudbudgetonderzoek, KULeuven, Leuven. 40

42 Deel II: Levensstijl en preventie Enerzijds mist deze indicator de personen met alcoholintoxicatie die niet op een spoeddienst of in het ziekenhuis terechtkomen en de personen bij wie geen bepaling van de alcoholconcentratie in het bloed gebeurde. Anderzijds overschat de indicator de problematiek aangezien niet voor ieder voor wie dit onderzoek aangevraagd werd een te hoge alcoholconcentratie gemeten wordt. Het IMA beschikt immers niet over de resultaten van het onderzoek of de uiteindelijke diagnose. Gezien ziekenhuizen mogelijk verschillende richtlijnen hanteren met betrekking tot het aanvragen van deze onderzoeken is het zeer moeilijk deze cijfers te vergelijken. We zien bijvoorbeeld dat het aandeel onderzoeken dubbel zo hoog ligt in West-Vlaanderen dan in de andere provincies. 6. Omgevingsgebonden gebonden risicofactoren Gezondheid kan ook beïnvloed worden door omgevingsfactoren. Concreet denken we dan aan de buurt waarin iemand woont en de kwaliteit van de woning zelf. 6.1 Woonomgeving Geluidsbelasting is een eerste kenmerk dat meegenomen moet worden in de beschrijving van omgevingsfactoren. Naast hinder kan blootstelling aan (te veel) geluid ook gezondheidsproblemen veroorzaken die verband houden met slaapverstoring en stressgerelateerde aandoeningen (zoals hart- en vaatziekten). Op basis van de resultaten uit de socio-economische enquête van 2001 stelde men vast dat zowel een slechte subjectieve gezondheid als het hebben van een langdurig functionele beperking toeneemt in buurten waar men veel geluidshinder rapporteert. Verkeer vormt, naast buren en industrie, een zeer belangrijke bron van geluidsbelasting. Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie visualiseert deze belasting in geluidskaarten. De geluidsbelasting wordt op deze kaarten voorgesteld met een kleurcode: hoe roder de contour, hoe hoger de blootstelling aan geluid. Het niveau van het geluid wordt niet ter plekke gemeten, maar is het resultaat van een rekenmodel dat rekening houdt met verkeersgegevens, bevolkingsgegevens, bodemmodel, enzovoort. Er dient opgemerkt te worden dat de hinder die ervaren wordt bij een identiek geluidsniveau kan verschillen van persoon tot persoon en dus onder meer afhankelijk is van de persoonlijke gevoeligheid, de gezondheidstoestand, de houding ten opzichte van de bron van de geluidsbelasting. Een algemene consensus over de geluidsgrens die als hinderlijk of schadelijk beschouwd kan worden, bestaat dan ook niet. De WGO (2010) hanteert momenteel een grenswaarde van Lden 55 db 18. Onder deze waarde ondervinden personen weinig tot geen hinder. De bron van het geluid speelt echter ook mee. Zo stelde men vast dat een Lden van 55dB veroorzaakt door spoorverkeer 4% sterk hindert, bij wegverkeer is dit het geval voor 6% en bij luchtverkeer voor 27% van de betrokken personen. 18 Een vaak gebruikte geluidsmaat is Level day-evening-night (Lden). Hierbij maakt men een logaritmisch gemiddelde van het gemeten geluidsniveau overdag (7-19u), s avonds (19-23u) en s nachts (23-7u). Geluidsoverlast 's avonds (+5dB) en s nachts (+10dB) wordt met deze methode bovendien zwaarder gewogen dan overdag. Om het Lden voor een gebied te bepalen wordt het geluidsniveau gedurende een jaar gemeten. 41

43 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 17 geeft de geluidsbelasting door luchtvaart die in Vlaams-Brabant volledig geconcentreerd is ten noordoosten van Brussel, rond de aan- en uitvliegroutes van de nationale luchthaven. Kaart 17: : Geluidshinder luchtverkeer l Lden 2011 Bron: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie via Geopunt.be Kaart 18 en Kaart 19 geven dan dezelfde geluidsbelasting voor respectievelijk spoor- en wegverkeer. Het gaat hier om een zeer lokale bron van mogelijke hinder. Kaart 18: : Geluidshinder spoorverkeer Lden 2011 Bron: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie via Geopunt.be 42

44 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 19: : Geluidshinder wegverkeer Lden 2011 Bron: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie via Geopunt.be Voor wegtransport worden enkel wegen met minimaal 6 miljoen voertuigpassages per jaar meegenomen. Indien ook minder drukke wegen zouden bekeken worden, zouden de blootstellingscijfers vanzelfsprekend een stuk hoger liggen. Luchtvervuiling is een overkoepelende term voor een mengsel van gassen en vaste deeltjes die voorkomen in de lucht. Doorgaans meet men de mate van luchtvervuiling in termen van het voorkomen van ozon of fijn stof. Epidemiologische onderzoeken geven aan dat de belangrijkste negatieve effecten op de gezondheid te wijten zijn aan fijn stof en in mindere mate aan ozon. Met fijn stof doelt men op deeltjes met een diameter kleiner dan 10 µm. Deze fijnstofdeeltjes worden door de mens ingeademd en kunnen diep doordringen in de luchtwegen. Op korte termijn kan dit de werking van de luchtwegen verstoren en zo ademhalingsklachten veroorzaken, de gevoeligheid voor luchtwegeninfecties verhogen en hart- en vaatziekten verergeren. Daarenboven kunnen toxische bestanddelen zich binden met het fijn stof en de ontwikkeling van longkanker bevorderen. Het VITO berekende in 2012 dat zowel voor ziektelast als kosten fijn stof de belangrijkste vervuiler is, verantwoordelijk voor ongeveer drie kwart van de verloren gezonde levensjaren door omgevingsfactoren (luchtvervuiling, geluidsbelasting, UVstaling, hitte, ) 19. Fijn stof kan op natuurlijke wijze ontstaan, maar ook door de verbranding van fossiele brandstoffen of industriële activiteiten. De grenswaarde voor PM10 werd door Europa op 50 µg/m³ vastgelegd. Daarbij werd door de EU vooropgesteld dat deze grens maximaal 35 dagen per jaar mag overschreden worden. De veel striktere WGO richtlijn stelt dit maximum op 3 dagen. Kaart 20 toont het aantal dagen dat het fijn stof met een diameter kleiner dan 10 µm hoger lag dan 50 µg/m³ in Buekers J., Torfs R., Deutsch F., Lefebvre W., Bossuyt M. (2012), Inschatting ziektelast en externe kosten veroorzaakt door verschillende milieufactoren in Vlaanderen, studie uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij, MIRA, MIRA/2012/06, VITO, 2012/MRG/R/

45 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 20: : Aantal dagen in 2013 met PM10 hoger dan 50µg/m³ Bron: We zien dat de norm van 50 µg/m³ in Vlaams-Brabant doorgaans tussen 6 en 10 dagen per jaar overschreden wordt. Dit aantal dagen ligt tussen 11 en 15 in verstedelijkte gebieden als Leuven, Aarschot, Diest en Tienen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de randgemeenten loopt dit aantal op tot 20 dagen met zeer lokale uitschieters langs de R0 die aangeven dat in 2013 deze grens, met waarden van 36 tot 50 dagen, overschreden werd. 6.2 Kwaliteit huisvesting Ook de kwaliteit van de huisvesting hangt vaak samen met de gezondheidstoestand van de bewoners. Ten eerste kan de gezondheid beïnvloed worden door een aantal chemische stoffen in de woning of omgeving. Lood, asbest en radon zijn voorbeelden van zulke chemische stoffen waarvoor werd aangetoond dat ze bij langdurige blootstelling gezondheidsrisico s inhouden. Ook de luchtvervuiling binnenshuis wordt doorgaans tot deze categorie gerekend. Biologische huisvestigingsfactoren die een invloed kunnen hebben op de gezondheid zijn vocht- en schimmelproblemen, koude en ongedierte (vb. kakkerlakken, knaagdieren, ). Tot slot zijn er de fysieke kenmerken van de woning: de ouderdom en staat van de elektriciteitsinstallaties en verwarmingssystemen, het gebruik van rookdetectoren en andere beveiligingsmechanismen. In 2001 werd de laatste algemene bevolkingsbevraging gehouden waarin onder meer gepeild werd naar het comfortniveau van de woning. In de census 2011 wordt, als indicator van een weinig comfortabele woning, nog wel aangegeven of de woning centrale verwarming heeft. Men vertrekt hierbij van de gegevens van 2001 en vult deze verder aan met gegevens uit het kadaster. In het Vlaams Gewest heeft 12,4% van de woningen geen cv, in Vlaams-Brabant is dat 7,2%. Kaart 23 geeft aan dat er ook grote verschillen zijn tussen de gemeenten, met heel wat woningen zonder cv in het Pajottenland, het Hageland en Vilvoorde en Machelen. 44

46 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 21: Woningen zonder centrale verwarming (census 2011) % woningen zonder cv ten opzichte van woningen met gekend verwarmingssysteem 14,5-22,7 10,9-14,4 7,3-10,8 3,7-7,2 1,4-3,6 Vlaams-Babant: 7,2 Vlaams Gewest: 12,4 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Ternat Dilbeek Lennik Pepingen Opwijk Asse Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Census 2011, Statistics Belgium Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Daarnaast kunnen we ook een blik werpen op de EPC (energieprestatiecertificaat) databank van het Vlaams Energieagentschap. Deze bevat gegevens over het energieverbruik van een woning. Deze indicator kan ook gebruikt worden als benadering voor de algemene kwaliteit van de woning. Nieuwe of gerenoveerde woningen zullen beschikken over een lager EPC en doorgaans ook een betere woonkwaliteit bieden. Een beperking van deze indicator is dat niet alle woningen over een EPC beschikken. Dit is immers enkel het geval voor de wooneenheden die verkocht werden of verhuurd zijn sinds De dataset vertegenwoordigt zo ongeveer 25% van de Vlaamse woningen. Het steunpunt Wonen stelde dat de resultaten van het EPC niet representatief zijn voor het volledige Vlaamse woningpark. Zo bevat de dataset meer appartementen en minder zeer oude en jongere eengezinswoningen dan het kadaster. De gemiddelde EPC-score ligt doorgaans hoger voor eengezinswoningen dan voor appartementen. Omdat er binnen een gemeente een mogelijk verschil in de samenstelling van de wooneenheden bestaat is het dus van belang deze twee types te onderscheiden. We tonen hier met Kaart 22 enkel het gemiddeld EPC-peil voor eengezinswoningen. De kaart voor de appartementen ziet er zeer gelijkaardig uit. 45

47 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 22: : Gemiddeld EPC-peil voor eengezinswoningen ( ) 2014) gemiddeld EPC van een eengezinswoning (in kwh) 561,1-620,3 512,4-561,0 478,7-512,3 441,7-478,6 394,4-441,6 Opwijk Londerzeel Meise Kapelle- op-den- Bos Zemst Boortmeerbeek Keerbergen Haacht Begijnendijk Tremelo Aarschot Rotselaar Scherpenheuvel -Zichem Diest Galmaarden Liedekerke Roosdaal Gooik Affligem Ternat Dilbeek Lennik Pepingen Merchtem Asse Pieters- Leeuw Wemmel Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Leuven Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Glabbeek Tienen Bekkevoort Kortenaken Linter Landen Geetbets Zoutleeuw Bever Herne Halle Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: VEA Het laagste peil vinden we in Leuven en de oostelijke rand rond Brussel. De slechtst geïsoleerde woningen vinden we terug in het Hageland (uitgezonderd Diest, Tienen en Hoegaarden) en het Pajottenland. 7. Preventie: bevolkingsonderzoeken Momenteel lopen er drie bevolkingsonderzoeken naar kanker, meer bepaald naar borstkanker, baarmoederhalskanker en dikkedarmkanker. De verschillende bevolkingsonderzoeken worden uitgevoerd door het Centrum voor Kankeropsporing (CvKO) in opdracht van de Vlaamse overheid. Met de bevolkingsonderzoeken wordt gestreefd naar vroegtijdige opsporing van kanker, waardoor de behandeling sneller kan starten, de overlevingskansen van de patiënt stijgen en de kosten voor de gezondheidszorg mogelijk beperkter blijven. 7.1 Borstkankerscreening Borstkanker (ICD-10-code C50) is de meest voorkomende kanker bij vrouwen: meer dan een derde van de kankers die bij Vlaamse vrouwen vastgesteld worden betreft borstkanker. In 2013 stierven Vlaamse vrouwen aan de gevolgen van borstkanker, onder hen 224 inwoners van Vlaams-Brabant. Al in 1997 startte de provincie Vlaams-Brabant in samenwerking met het Leuvens Universitair Centrum voor Kankerpreventie (LUCK) met een screeningsprogramma voor borstkanker. Alle vrouwen tussen 50 en 69 kregen een uitnodiging om zich gratis te laten screenen in de Mammobiel, een wagen met radiografische apparatuur. In 2001 werd het programma overgenomen door de Vlaamse overheid. Het Vlaams bevolkingsonderzoek roept vrouwen tussen 50 en 69 die in Vlaanderen wonen, om de twee jaar op om een screeningsmammografie te laten nemen. Voor degenen die aangesloten zijn bij een Belgisch ziekenfonds is deze mammografie kosteloos. 46

48 Deel II: Levensstijl en preventie De laatste definitieve cijfers van het CvKO met betrekking tot de deelnamegraad aan de borstkankerscreening zijn die van Het gaat hier enkel om het aantal vrouwen uit de doelgroep dat via verwijzing door de huisarts of gynaecoloog of via individuele uitnodigingsbrieven heeft deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Deze geven aan dat in Limburg 58,1% ingaat op een uitnodiging tot een screeningsmammografie. In West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen bedraagt de deelnamegraad respectievelijk 48,4% 48,0% en 45,4%. Vlaams-Brabant heeft met 38,8%, tot slot, de laagste deelnamegraad. Ongeveer 5% van de onderzochte vrouwen wordt na een eerste screening doorverwezen voor verder onderzoek. Kaart 23 toont de deelnamegraad in de verschillende gemeenten van Vlaams-Brabant. Kaart 23: Deelnamegraad bevolkingsonderzoek borstkanker ( ) % deelnemers t.o.v. doelgroep 48,9-59,7 38,9-48,8 28,9-38,8 18,9-28,8 9,1-18,8 Vlaams-Brabant: 38,8 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Ternat Dilbeek Lennik Pepingen Opwijk Asse Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: CvKO Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Uit de kaart komt duidelijk naar voor dat het lagere deelnamecijfer voor Vlaams-Brabant volledig kan teruggebracht worden op het arrondissement Halle-Vilvoorde. In het arrondissement Leuven is de deelname aan het onderzoek immers vergelijkbaar met de cijfers die we vinden voor de andere Vlaamse provincies. Mogelijk speelt in de randgemeenten het feit dat de communicatie rond het bevolkingsonderzoek uitsluitend in het Nederlands verloopt, terwijl in deze regio toch een groot aandeel anderstaligen gevestigd zijn. Daarnaast zien we dat in Halle-Vilvoorde een deel van de vrouwen uit de doelgroep door hun arts voor een mammografie verwezen wordt buiten het bevolkingsonderzoek. Dat kan zijn omdat er sprake is van een verhoogd risico, omdat er lichamelijke klachten zijn of omdat de arts niet naar het bevolkingsonderzoek verwijst. De mammografieën worden dan niet ingedeeld bij de screenings-, maar bij de diagnostische mammografieën. De proportie diagnostische onderzoeken is bij de start van het bevolkingsonderzoek in Vlaanderen sterk verminderd maar blijft sinds 2002 vrij stabiel. De cijfers van het IMA bevatten, in tegenstelling tot die van het CvKO, ook de diagnostische screenings en geven dan ook een betere indicatie van het aandeel vrouwen dat recent een mammografie liet nemen (zie Kaart 24). 47

49 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 24: : Aandeel vrouwen tussen 50 en 69 met screenings- of diagnostische mammografie de afgelopen 2 jaar (2012) % vrouwen met mammografie t.o.v. doelgroep 73,1-76,6 69,9-73,0 66,5-69,8 63,0-66,4 59,4-62,9 Vlaams-Brabant: 66,4 Vlaams Gewest: 68,0 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: IMA Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Kaart 24 toont inderdaad dat de verschillen tussen de twee arrondissementen verdwijnen wanneer ook de diagnostische mammografieën in aanmerking genomen worden. In het arrondissement Halle-Vilvoorde wordt het diagnostische circuit immers nog relatief veel gebruikt. De hoogste aandelen zien we nu voornamelijk in de rijkere en hoger opgeleide gemeenten rond Leuven en in de zuidoostelijke rand van Brussel. Het IMA verzamelt daarnaast ook nog gegevens over borstkankerscreening op langere termijn. Hierbij gaat men na hoe groot het aandeel vrouwen tussen 50 en 69 is dat geen mammografie had in de afgelopen 6 jaar. Deze aandelen daalden tussen 2007 en 2012 gestaag van 20,3% in Halle-Vilvoorde en 21,5% in Leuven naar 19,0% in beide arrondissementen. 7.2 Baarmoederhalskankerscreening Het algemeen Vlaams bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker (ICD-10-code C53) ging in 2013 van start. Vanaf eind 1995 echter liep in Vlaams-Brabant al een sensibiliseringscampagne vanwege de provincie in samenwerking met de gemeentebesturen, plaatselijke artsen en sociaal-culturele verenigingen. Het opzet was steeds hetzelfde. Vrouwen tussen 25 en 64, die geen screening op eigen initiatief lieten doen, worden driejaarlijks uitgenodigd voor een baarmoederhalsuitstrijkje. Hiermee volgt Vlaanderen een Europese aanbeveling. Om overscreening te vermijden wordt het uitstrijkje slechts éénmaal per drie kalenderjaren terugbetaald door de verzekeringsinstellingen. De laatste jaren daalde het aantal uitstrijkjes dan ook licht. Kaart 25 toont het percentage vrouwen tussen 25 en 64 dat een uitstrijkje terugbetaald kreeg in de periode Deze gegevens zijn afkomstig van het IMA. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen de screening op eigen initiatief en de screening in het kader van het bevolkingsonderzoek. 48

50 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 25: Aandeel vrouwen tussen 25 en 64 voor wie in een baarmoederhalsuitstrijkje terugbetaald werd % vrouwen met baarmoederhalsuitstrijkje t.o.v. doelgroep 57,4-59,9 54,9-57,3 52,4-54,8 49,9-52,3 46,0-49,8 Vlaams-Brabant: 54,8 Vlaams Gewest: 52,3 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Huldenberg Keerbergen Haacht Herent Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: IMA Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw 7.3 Darmkankerscreening Cijfers van het kankerregister geven aan dat dikkedarmkanker (ICD-10-codes C18-C20) in Vlaanderen in 2013 de derde meest voorkomende kanker is bij mannen (14,5%), na prostaaten longkanker, en de tweede bij vrouwen (13,4%), na borstkanker. Ongeveer één op de zeven kankers die in de Vlaamse populatie vastgesteld worden, is dus dikkedarmkanker. In 2013 stierven personen in Vlaanderen (waaronder 279 inwoners van Vlaams-Brabant) aan dikkedarmkanker. Voor vrouwen is het de derde, voor mannen de tweede meest voorkomende oorzaak van kankersterfte. Na pilootprojecten in enkele gemeenten in de provincie Antwerpen en in het Hageland in 2011 ging eind oktober 2013 de Vlaamse darmkankerscreening van start. Deze screening richt zich tot mannen en vrouwen die tussen 56 en 74 jaar oud zijn. Een eenvoudige en makkelijke test laat toe om dikkedarmkanker in een vroeg stadium op te sporen, zodat de kans op genezing groot is. De deelname aan het onderzoek is gratis. De deelnemer stuurt enkel een staal van de stoelgang naar het labo. Het resultaat wordt binnen 14 kalenderdagen per post opgestuurd naar de deelnemer en de huisarts. Het streefdoel van de Vlaamse overheid is een responsgraad 20 van 60% tegen Cijfers van het CvKO geven aan dat in ,3% van de Vlaamse doelgroep deelnam aan het onderzoek; 48,6% van de mannen en 52,0% van de vrouwen. Provinciaal zijn er wel verschillen in deelname: koploper is de provincie Limburg (57,0%), gevolgd door Antwerpen (51,3%), Oost-Vlaanderen (50,0%), West-Vlaanderen (49,1%) en Vlaams Brabant (44,4%). Binnen Vlaams-Brabant zien we opnieuw een grote discrepantie tussen het verstedelijkte gebied rond Brussel waar de deelname, net als in de steden Antwerpen en Gent laag is en het Hageland 20 De responsraad is de deelname binnen de 12 maanden na het versturen van de uitnodiging. 49

51 Deel II: Levensstijl en preventie waar de responsgraad merkelijk hoger ligt. Naar analogie met de andere bevolkingsonderzoeken is het mogelijk dat ook een lagere responsgraad in de gemeenten rond Brussel wordt opgevangen door een hoger aantal onderzoeken buiten het bevolkingsonderzoek, voor de darmkankerscreening beschikken we echter niet over deze cijfers. 8. Preventie: vaccinaties Een vaak gebruikte gegevensbron voor het aantal vaccinaties zijn de statistieken van Kind en Gezin, die aangeven in welke mate jonge kinderen gevaccineerd werden door Kind en Gezin. Een belangrijke opmerking die hierbij moet gemaakt worden is dat degenen die niet in deze cijfers voorkomen mogelijk wel gevaccineerd werden door de kinderarts of huisdokter. Deze cijfers geven dus enkel de ondergrens van het aantal gevaccineerde kinderen. Het is dus van belang dat we eerst een zicht hebben op het aandeel van de pasgeborenen die Kind en Gezin consulteren. Gemiddeld gaan in het Vlaams Gewest 9 op de 10 kinderen jonger dan een jaar minstens één keer op consultatie bij Kind en Gezin. Dit percentage ligt met 95,7% het hoogst in Limburg. Vervolgens volgen Antwerpen en West-Vlaanderen met 92,8%. In Oost- Vlaanderen is dit 90,0%. Vlaams -Brabant blijkt, met slechts 85,5%, de hekkensluiter; 79,0% in het arrondissement Halle-Vilvoorde en 93,7% in het arrondissement Leuven. De consultatiebureaus van Kind en Gezin worden het minst bezocht in de faciliteitengemeenten Linkebeek, Drogenbos, Kraainem en Genesius-Rode waar voor nog geen 60% van de nuljarigen minstens één consultatie genoteerd werd. Het spreekt voor zich dat er voor Vlaams- Brabant dan ook grote verschillen zullen zijn in de vaccinatiegegevens die louter op de Kind en Gezin databank gestoeld zijn. De gegevens van Kind en Gezin betreffen verschillende vaccins: hexavalent (inclusief polio), mazelen-bof-rubella, meningokokken C, pneumokokken 13 en het rotavirus. Polio is het enige vaccin dat wettelijk verplicht is. Het rotavirus is dan weer het enige vaccin dat niet wordt terugbetaald door de overheid, maar waarvoor een voorschrift nodig is. Algemeen verwachten we dus de hoogste percentages voor het hexavalent vaccin en het laagste voor het rotavirus. Kaart 26 geeft het aandeel kinderen dat ingeënt werd met het verplichte poliovaccin op basis van de vaccinatiegegevens van Kind en Gezin. 50

52 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 26: : Aandeel A kinderen ingeënt door Kind en Gezin met hexavalent vaccin (o.m. poliomyelitis) op 15 maanden (geboortejaar 2012) kinderen door K&G ingeënt t.o.v. kinderen van 15 maanden 80,1-90,6 70,1-80,0 60,1-70,0 50,1-60,0 17,3-50,0 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Ternat Dilbeek Lennik Pepingen Opwijk Asse Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Kind en Gezin Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw In 16 van de 35 gemeenten van Halle-Vilvoorde ligt het aandeel pasgeborenen die niet gevaccineerd worden door Kind en Gezin voor polio lager dan de helft. Dit hangt samen met het feit dat in de randgemeenten rond Brussel het aandeel kinderen dat sowieso op consultatie gaat bij Kind en Gezin een stuk lager ligt dan in het arrondissement Leuven en dan het Vlaamse gemiddelde. De kinderen die niet ingeënt worden door Kind en Gezin, worden dan ingeënt bij hun Franstalige tegenhanger ONE of bij de huisarts of pediater. De gegevens met betrekking tot het aanbevolen, maar betalende vaccin tegen het rotavirus op 12 weken tonen in grote lijnen een gelijkaardig beeld (Kaart 27). 51

53 Deel II: Levensstijl en preventie Kaart 27: : Aandeel kinderen ingeënt door Kind en Gezin met rotavirus vaccin op 12 weken (geboortejaar ejaar 2012) % kinderen door K&G ingeënt t.o.v. doelgroep 80,1-90,6 70,1-80,0 60,1-70,0 50,1-60,0 17,3-50,0 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Kind en Gezin Glabbeek Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Voor de schoolgaande kinderen en jongeren worden de vaccinaties doorgaans opgevolgd en toegediend door het CLB. Concreet gaat het hier om herhalingsinentingen tegen difterie, tetanus, kinkhoest, polio, mazelen, bof en rubella en voor meisjes in het eerste jaar van het secundair onderwijs een vaccin tegen het Humaan Papillomavirus. Artsen en instellingen moeten sinds 1 januari 2014 de gratis vaccinaties, zoals de reeds opgesomde vaccinaties voor kinderen en jongeren, maar ook bijvoorbeeld de griepvaccinatie voor de bewoners van een woonzorgcentrum, bestellen via Vaccinnet accinnet. Bijbestellingen kunnen enkel wanneer de gebeurde vaccinaties ook geregistreerd worden. Op die manier wil Vaccinnet ook een echte vaccinatiedatabank zijn die toegankelijk is voor zorgverleners en patiënten. Momenteel bevat Vaccinnet overzicht van de vaccinaties door Kind en Gezin, CLB s en ongeveer drie kwart van de huis- en kinderartsen. Deze gegevens zijn echter niet publiek beschikbaar. 9. Preventie: mondzorg Het belang van een gezond gebit wordt de afgelopen decennia meer en meer benadrukt. Vaak wordt hierbij verwezen naar het verband tussen het gebruik van tandheelkundige zorgen enerzijds en de gezondheidstoestand van de bevolking anderzijds. Een regelmatig bezoek aan de tandarts is een onderdeel van goede mondgezondheid, zo wordt aanbevolen minstens jaarlijks op controle te gaan bij een tandarts. Voor informatie over preventieve mondzorg kunnen we gebruikmaken van de administratieve gegevens verzameld door het IMA. Zo ontwikkelden ze een indicator die het aantal rechthebbenden meet met minstens 2 preventieve contacten met de tandarts in 2 verschillende jaren binnen een periode van 3 kalenderjaren ( ). Hierbij worden de volgende verstrekkingen als preventief beschouwd: preventief mondonderzoek, tandsteenverwijdering, 52

54 Deel II: Levensstijl en preventie verzegelen van groeven en pitjes en profylactisch reinigen. Kaart 28 toont een overzicht van deze indicator voor de verschillende Vlaams-Brabantse gemeenten. Kaart 28: Rechthebbenden met minimaal 2 preventieve bezoeken aan de tandarts in de periode % rechthebbenden met preventief tandonderzoek 36,5-40,4 33,0-36,4 29,0-32,9 24,1-28,9 19,2-24,0 Vlaams-Brabant: 30,5 Vlaams Gewest: 29,6 BHG: 19,4 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: IMA Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw De preventieve mondzorg ligt, met ruim 40%, het hoogst bij de kinderen en jongeren. Tussen 18 en 65 blijft het aandeel individuen dat minstens jaarlijks een tandarts bezoek voor een preventieve controle stabiel rond 30%. Vanaf 65 neemt dit aandeel af naar 22%, vanaf 75 daalt het aandeel verder naar 10%. De gemiddeldes voor Vlaams-Brabant sluiten zeer nauw aan bij deze Vlaamse gemiddeldes. Wel blijken er grote verschillen tussen de verschillende gemeenten: in verstedelijkte of gemiddeld hoger opgeleide gemeenten blijven ook ouderen meer preventief op controle gaan bij de tandarts. 10. Enkele conclusies Er bestaan een aantal risicofactoren die kunnen leiden tot gezondheidsproblemen. Die kunnen persoonsgebonden of omgevingsgebonden zijn. Preventieve gezondheidszorg tracht gezondheidsproblemen te vermijden of in een vroeg stadium op te sporen. Persoonsgebonden risicofactoren zijn onder meer overgewicht, roken, alcoholconsumptie en onvoldoende lichaamsbeweging. De gangbare definitie van overgewicht bij volwassenen is een BMI (dat is de verhouding tussen het lichaamsgewicht en het kwadraat van de lengte) van meer dan 25. Volgens cijfers van de nationale gezondheidsenquête valt 46% van de Vlaams- Brabanders onder deze definitie. Overgewicht bij kinderen wordt systematisch gemeten bij de medische onderzoeken op school. In Vlaams-Brabant geldt dit voor 15% van de kinderen. Dat is iets minder dan in het Vlaams Gewest. De hoogste aandelen vinden we in het Hageland, de Zennevallei en enkele gemeenten ten westen van Brussel. Er is een duidelijke overeenkomst met de kaart van het opleidingsniveau. Voor de andere persoonsgebonden risicofactoren hebben we 53

55 Deel II: Levensstijl en preventie geen gemeentelijke data, maar uit onderzoek blijkt dat er op individueel niveau een sterke link is tussen roken en het opleidingsniveau. De omgevingsgebonden risicofactoren kunnen opgesplitst worden in de woonomgeving en de huisvestingssituatie. Onder de woonomgeving valt geluidsoverlast van vliegtuigen (die natuurlijk vooral geconcentreerd is rond de luchthaven), van treinen en van auto s. Die laatste is groot rond autowegen en grote gewestwegen, maar is daarnaast vooral uitgesproken in een stedelijke omgeving. Daarmee samenhangend is ook luchtvervuiling, in de vorm van fijn stof, sterk gebonden aan stedelijkheid. De kwaliteit van de huisvesting trachten we te begroten aan de hand van een aantal indicatoren. Huizen zonder centrale verwarming zijn vooral geconcentreerd in het Pajottenland, het Hageland, en in de regio Vilvoorde-Machelen. Hier staan ook heel wat oude woningen. Wanneer we naar het energieprestatiecertificaat kijken, een maat voor het algemene isolatieniveau van de woning, blijken vooral de woningen in een landelijke omgeving (Hageland, Pajottenland) slecht geïsoleerd. Gemiddeld is de huisvestingssituatie in Vlaams- Brabant wel beter dan in het Vlaams Gewest. In het kader van de preventieve gezondheidszorg worden er bevolkingsonderzoeken georganiseerd die vroegtijdige opsporing van borstkanker, baarmoederhalskanker en darmkanker als doel hebben. Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker heeft opvallend weinig navolging in het arrondissement Halle-Vilvoorde, maar dit is vermoedelijk taalgerelateerd. Wanneer we kijken naar alle mammografieën, ook degene die buiten het bevolkingsonderzoek worden uitgevoerd, is dit namelijk niet meer het geval. Dan zien we vooral heel hoge aandelen in gemeenten met gemiddeld een hoge opleidingsgraad: rond Leuven en ten zuidoosten van Brussel. Gemiddeld gaat in 2013 het om 65,8% van de vrouwen tussen 50 en 69 in Vlaams- Brabant en 67,2% in het Vlaams Gewest. Voor de screening naar baarmoederhalskanker liggen de cijfers iets lager respectievelijk 52,9% en 50,7%, en voor darmkankerscreening nog wat lager 44,4% en 50,3%. Bij die laatste gaat het echter enkel om het bevolkingsonderzoek. Dat betekent dat gelijkaardige onderzoeken, die worden uitgevoerd buiten het kader van het bevolkingsonderzoek, niet worden meegerekend. Ook de vaccinaties vallen onder de preventieve gezondheidszorg. Hiervoor zijn we aangewezen op de gegevens van Kind en Gezin. De percentages liggen erg laag in de provincie Vlaams- Brabant, en in het bijzonder in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Opnieuw is dit taalgerelateerd: heel wat vaccinaties lopen er niet via Kind en Gezin, omdat een veel lager percentage kinderen dan in de rest van Vlaanderen door Kind en Gezin wordt opgevolgd. Algemeen is het wel opvallend dat niet-verplichte vaccinaties bijna evenveel gebeuren dan de verplichte vaccinaties. Wanneer we ten slotte naar de preventieve mondzorg kijken, zien we dat 40% van de kinderen en jongeren op regelmatige basis naar de tandarts gaat, en dit daalt met de leeftijd tot 10% bij 75-plussers. In Vlaams-Brabant zijn de cijfers niet erg verschillend van die in het Vlaams Gewest. Er zijn wel grote verschillen tussen de gemeenten. Opvallend is opnieuw de overeenkomst met de kaart van de opleiding. De laagste waarden vinden we in de Zennevallei, in enkele gemeentes ten westen van Brussel en het Hageland. 54

56 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg DEEL III: Aanbod en consumptie van gezondheidszorg Het aanbod in de gezondheidszorg wordt ingedeeld in verschillende lijnen, volgens verschillende niveaus van specialisatie. De grens tussen deze lijnen is echter niet steeds strikt of duidelijk te trekken. Deze indeling legt wel de nadruk op het doorverwijssysteem; de eerste lijn verwijst door naar de tweede, en de tweede naar de derde. Op de nulde lijn bevindt zich de dienstverlening met een zo laag mogelijke drempel. Concreet gaat het hier om mantelzorgers, zelfhulpgroepen, telefonische hulplijnen en crisiscentra. In dit dossier gaan we verder niet in op deze lijn. Onder eerste lijn wordt vervolgens de basisgezondheidszorg verstaan die buiten de muren van een ziekenhuis verstrekt wordt. De huisarts, thuisverpleegkundige, apotheker, kinesitherapeut en tandarts bevinden zich op deze lijn. De tweede lijn bevat de meer gespecialiseerde zorg. Deze zorg wordt vaak in een algemeen ziekenhuis verschaft, maar er zijn ook veel zorgverleners die buiten de muren van het ziekenhuis hun diensten aanbieden. Tot de derde lijn, tot slot, rekent men de zorg die in meer gespecialiseerde centra geleverd wordt. Voorbeelden van zulke centra zijn psychiatrische verzorgingstehuizen en -ziekenhuizen, fertiliteitsklinieken, revalidatiecentra, enzovoort. 11. Eerstelijnsgezondhei gezondheids dszorg In het decreet van 3 maart 2004 van de Vlaamse Regering wordt de eerstelijnsgezondheidszorg samengevat als de rechtstreeks toegankelijke hulp en zorg. Hieronder valt in eerste instantie een brede waaier aan individuele zorgverleners: onder meer de huisartsen, thuisverpleegkundigen, vroedvrouwen, ergo- en kinesitherapeuten, eerstelijnspsychologen en psychotherapeuten, diëtisten, apothekers en tandartsen. Daarnaast worden bepaalde diensten en netwerken ook onder de eerste lijn gerekend. Concreet gaat het dan op diensten voor thuisverpleging, wijkgezondheidscentra, consultatiebureaus van Kind en Gezin, enzovoort. SEL en LOGO vormen de coördinatiemechanismen in deze lijn. Volledige, gecentraliseerde en kwantitatieve informatie over de eerstelijnszorg is momenteel niet beschikbaar. In de volgende paragrafen wordt wel dieper ingezoomd op enkele van de belangrijke actoren Individuele zorgverstrekkers Huisartsen De centrale persoon binnen de rechtstreeks toegankelijke gezondheidszorg is de huisarts. In de opeenvolgende nationale gezondheidsenquêtes gaven de respondenten uit Vlaams-Brabant aan gemiddeld 4,7 keer per jaar een huisarts te bezoeken. Dit ligt in lijn met de resultaten van de overige Vlaamse provincies. In Brussel is dit gemiddelde met 3,8 keer per jaar significant lager. Gegevens, verzameld via de ziekenfondsen, geven aan dat gemiddeld 82,3% van de Vlamingen jaarlijks minstens één contact met de huisarts heeft 21. In Vlaams-Brabant ligt dit percentage met 21 Personen die enkel een wijkgezondheidscentrum bezochten, tellen niet mee in de teller (aantal personen met een bezoek bij huisarts), noch in de noemer (rechthebbenden). 55

57 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg 79,6% het laagst van alle Vlaamse provincies, maar opnieuw een stuk hoger dan de 62,9% die voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geregistreerd wordt. Kaart 29 geeft een overzicht van de gemeentelijke verschillen in Vlaams-Brabant. De hoogste percentages vinden we in het Hageland. In het arrondissement Halle-Vilvoorde en dan zeker in de rand rond Brussel liggen deze percentages 10 tot 20 procentpunten lager. Opvallend is bovendien dat alle faciliteitengemeenten in de laagste klasse ingedeeld worden, dus het minste contact hebben met de huisarts. Deze gemeenten sluiten mogelijk nauwer aan bij Brussel waar uit de gegevens van de nationale gezondheidsenquêtes, bleek dat inwoners minder naar de huisarts gingen. Kaart 29: : Rechthebbenden met minstens één contact met de huisarts in 2013 % rechthebbenden met minstens één jaarlijks contact met huisarts 85,1-89,5 82,2-85,0 77,8-82,1 69,1-77,7 66,6-69,0 Vlaams-Brabant: 79,6 Vlaams Gewest: 82,3 BHG: 62,9 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Ternat Lennik Pepingen Opwijk Asse Merchtem Halle Dilbeek Londerzeel Pieters- Leeuw Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Kortenberg Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Lubbeek Aarschot Boutersem Tielt-Winge Hoegaarden Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: IMA Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Kaart 30 brengt de huisartsen in Vlaams-Brabant in kaart. De blauwe stippen geven de locatie van de huisartsenpraktijken. Verder geeft de kleurenschaal aan wat de verhouding huisartsen per inwoners is in de gemeenten. Er blijkt een positieve correlatie te zijn tussen het aandeel rechthebbenden met minstens één contact met de huisarts en de huisartsendichtheid. Deze correlatie is met 0,33 echter eerder laag. 56

58 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg Kaart 30: : Aantal huisartsen per inwoners (2015) aantal huisartsen per inwoners 1,4-1,7 1,2-1,3 0,9-1,1 0,7-0,8 0,5-0,6 huisartsenpraktijk Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Lennik Pepingen Opwijk Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Hoeilaart Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Mediwacht, Rijksregister Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Vlaams-Brabant telt huisartsen 22 ; 622 in het arrondissement Leuven en 523 in het arrondissement Halle Vilvoorde. De spreiding van de huisartsen over de gemeenten is niet evenredig met het inwonerstal; in Leuven zien we een maximum van 1,7 huisartsen per inwoners, in Pepingen is dit met 0,5 het minimum van de provincie. In gemeenten met een lage ratio huisartsen per patiënt wordt de zorg mogelijk moeilijker toegankelijk en ondervinden artsen vaker een te hoge werkdruk. Om huisartsen te stimuleren om zich te installeren in gebieden met een tekort aan huisartsen werd het premiestelsel Impulseo I ontwikkeld. In dit stelsel wordt huisartsarm omschreven als minder dan 90 huisartsen per inwoners, of, in gebieden met minder dan 125 inwoner per km², minder dan 120 huisartsen per inwoners. Voor de premie wordt dit criterium toegepast op het territorium van een huisartsenkring en niet op de gemeente. Wanneer een kring dus voldoet aan één van de twee criteria kan men in al de gemeenten van die kring van een premie genieten. In Vlaams-Brabant waren tot eind 2015 de volgende zones als huisartsarm gedefinieerd: - Artsenkring Halle en omgeving (Beersel, Halle, Pepingen, Pieters-Leeuw, Drogenbos, Linkebeek, Genesius-Rode); - Huisartsenkring Hoppeland (Asse, Merchtem); - Huisartsenkring vzw Huisartsen Noordrand (Grimbergen, Kampenhout, Machelen, Meise, Wemmel, Steenokkerzeel, Vilvoorde); - Huisartsenkring Hoeilaart (Hoeilaart) - Huisartsenkring Vaartland vzw (Kapelle-op-den-Bos) - Huisartsenkring Overijse (Overijse) - Huisartsenkring Denderland (Liedekerke) - Huisartsenkring Tervuren (Tervuren) Leuven heeft daarenboven zones voor positief grootstedelijk beleid, wat betekent dat men in bepaalde zones eveneens kan genieten van deze premie. 22 Het gaat hier om personen en niet om voltijds equivalenten. 57

59 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg Tandartsen Tandartsen behoren eveneens tot de eerstelijnsgezondheidszorg, zij het voor een erg specifiek domein. Enerzijds voert de tandarts preventieve onderzoeken uit, waarbij het gebit wordt nagekeken op mogelijk beginnende problemen en informatie over mondzorg wordt gegeven. Anderzijds kan men ook bij problemen rechtstreeks bij de tandarts terecht voor het verwijderen van tandsteen, cariës behandelen, het aanbrengen van tandvullingen, het trekken van een tand, het vervangen van ontbrekende of beschadigde tanden door een tandprothese, implantaat of kroon. De tandartsenkunde kent nog twee verdere specialisaties; de parodontologie en de orthodontie. De eerste legt zicht toe op het steunweefsel van de tanden, het tandvlees en het kaakbot. De orthodontie is dan weer gericht op het corrigeren van de stand van de tanden. In de nationale gezondheidsenquêtes wordt gepeild naar het aantal jaarlijkse bezoeken aan de tandarts. In Vlaams-Brabant is dit gemiddeld 1,7 keer per jaar, wat vergelijkbaar is met het Vlaamse en het Brusselse gemiddelde. Bijna 58% van de respondenten van de gezondheidsenquêtes uit Vlaams-Brabant bezochten een tandarts in de voorbije 12 maanden. Dit is vergelijkbaar met de andere provincies en meer dan in Brussel. Er blijken weinig verschillen te zijn naar leeftijdsgroep, enkel de 75-plussers bezoeken beduidend minder een tandarts. Ook in functie van de verstedelijkingsgraad vindt men geen verschil. Het opleidingsniveau blijkt wel van belang. Algemeen geldt hoe lager het opleidingsniveau, hoe minder vaak de tandarts geraadpleegd wordt. 23 Ook het IMA verzamelt gegevens over de tandartsbezoeken aan de hand van de terugbetalingen door de verschillende ziekenfondsen. Zij ontwikkelden de indicator geen tandartsbezoek. Het gaat hier om rechthebbenden voor wie in een periode van 3 kalenderjaren, hier , geen tandartsbezoek, noch preventief, noch curatief, geregistreerd werd. Figuur 9 toont deze indicator voor de Vlaams-Brabantse rechthebbenden, ingedeeld naar leeftijdsklasse en naar het feit of ze recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming of niet. 23 Van der Heyden J. (2015) Raadplegingen bij de tandarts. In: Drieskens S, Gisle L (ed.). Gezondheidsenquête Rapport 3: Gebruik van gezondheids- en welzijnsdiensten. WIV-ISP, Brussel. 58

60 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg Figuur 9: : Aandeel rechthebbenden die in een periode van 3 kalenderjaren geen tandarts bezochten (Vlaams-Brabant, 2013) Bron: IMA Uit de grafiek komen twee belangrijke vaststellingen naar voor. Ten eerste stijgt het aandeel personen dat geen tandarts bezoekt met de leeftijd, met uitzondering van de laagste leeftijdsklasse. Ten tweede blijkt, voor elke leeftijdsklasse, dat personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming, minder de tandarts bezoeken dan degenen die daar geen recht op hebben. De IMA-gegevens laten ook toe de gegevens op gemeentelijk niveau te bekijken (cf. Kaart 31). 59

61 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg Kaart 31: : Aandeel rechthebbenden die in een periode van 3 kalenderjaren geen tandarts bezochten (2013) aandeel rechthebbenden zonder tandartsbezoek in ,9-30,8 25,0-27,8 23,3-24,9 21,6-23,2 20,2-21,5 Vlaams-Brabant: 24,9 Vlaams Gewest: 26,4 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Gooik Affligem Roosdaal Pepingen Opwijk Lennik Asse Ternat Dilbeek Londerzeel Merchtem Pieters- Leeuw Halle Meise Wemmel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Beersel Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Zemst Steenokkerzeel Machelen Zaventem Wezembeek- Oppem Kraainem Hoeilaart Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Kortenberg Overijse Bertem Huldenberg Keerbergen Haacht Herent Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Aarschot Lubbeek Boutersem Hoegaarden Tielt-Winge Scherpenheuvel -Zichem Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: IMA Glabbeek Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw De gemeenten met het hoogste aandeel rechthebbenden zonder tandartsbezoek liggen geconcentreerd in het zuidelijk Hageland en in de gemeenten rond de Zennevallei. Tandarts is, net als onder meer geneesheer en apotheker, een gereglementeerd gezondheidsberoep in België. De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu beschikt dus over een overzicht van de erkende tandartsen naar woonplaats. Tabel 3 toont hun aantal in Vlaams-Brabant en het Vlaams Gewest en hun aantal per inwoners. Tabel 3: : Aantal erkende tandartsen en tandartsen in opleiding ( ) Vlaams-Brabant aantal per aantal inw. Vlaams Gewest aantal per aantal inw. erkende tandartsen , ,1 algemene tandartsen , ,5 tandartsen - orthodontie 74 0, ,4 tandartsen - parodontologie 36 0, ,2 tandartsen in opleiding 36 0, ,2 algemene tandartsen 28 0,1 94 0,1 tandartsen - orthodontie 4 0,0 23 0,0 tandartsen - parodontologie 4 0,0 20 0,0 Bron: FOD Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Het aantal tandartsen per inwoners ligt in Vlaams-Brabant gevoelig hoger dan in het Vlaams Gewest als geheel. We hebben evenwel geen informatie over de spreiding over de verschillende gemeenten. 60

62 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg Apothekers Geneesmiddelen, zowel die op voorschrift als de niet terugbetaalbare, mogen enkel verstrekt worden door personen die hiervoor een opleiding genoten en erkend werden: apothekers. Er bestaan 2 soorten, de apotheker en de ziekenhuisapotheker. De ziekenhuisapotheker volgde een bijkomende opleiding en mag enkel geneesmiddelen afleveren die door de behandelende arts van de patiënt wordt voorgeschreven tijdens diens verblijf in het ziekenhuis. Deze apothekers bekijken we hier niet. Vlaams-Brabant telde begin apotheken, ofwel 1 per personen. Ter vergelijking: België telde op ditzelfde moment apotheken, ofwel 1 per inwoners. Vlaams- Brabant bevindt zich dus duidelijk boven het nationaal gemiddelde. Het landelijk streefdoel is 1 apotheek per inwoners. Sinds 1974 mogen nieuwe apotheken in België enkel de deuren openen als er wordt voldaan aan geografische en demografische criteria. Zo moet iedere inwoner van België steeds toegang hebben tot medicijnen in zijn omgeving. Om de concentratie van apotheken verder te verminderen werd in 1999 een moratorium ingevoerd. Hierdoor kunnen geen (hernieuwde) aanvragen tot vergunning voor de opening van een apotheek worden ingediend. Apothekers mogen hun zaak onder bepaalde voorwaarden wel verplaatsen. Kaart 32: : Apotheken (2015) aandeel apotheken per inwoners Bever 5,8-8,1 3,9-5,7 2,0-3,8 0,1-1,9 0,0 Vlaams-Brabant: 3,8 Galmaarden Herne Roosdaal Affligem Liedekerke Gooik Ternat Lennik Pepingen Opwijk Asse Merchtem Dilbeek Halle Londerzeel Kapelle-op-den-Bos Meise Wemmel Drogenbos Pieters-Leeuw Zemst Grimbergen Kampenhout Vilvoorde Steenokkerzeel Machelen Zaventem Linkebeek Hoeilaart Beersel Genesius-Rode Boortmeerbeek Kraainem Wezembeek-Oppem Kortenberg Tervuren Overijse Bertem Huldenberg Keerbergen Haacht Herent Begijnendijk Tremelo Rotselaar Leuven Oud-Heverlee Holsbeek Bierbeek Lubbeek Diest Scherpenheuvel-Zichem Aarschot Boutersem Tielt-Winge Hoegaarden Glabbeek Tienen Bekkevoort Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Algemene Pharmaceutische Bond Kortenaken Linter Landen Geetbets Zoutleeuw Binnen de provincie zijn er grote verschillen. Men vindt een relatief hoog aantal apotheken per inwoners in (het stadscentrum van) Leuven en Tienen, terwijl dit aandeel veel lager is in maar landelijke gemeenten. 61

63 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg 11.2 Diensten en voorzieningen Wijkgezondheidscentra In wijkgezondheidscentra vindt men verschillende eerstelijnsgezondheidswerkers zoals huisartsen, verpleegkundigen, kinesisten, maatschappelijk werkers, enzovoort onder één dak. Deze zorgverleners hebben ook steeds een multidisciplinair overleg. In tegenstelling tot de betaling per prestatie, zoals bijvoorbeeld bij reguliere huisartsen, verkrijgen de zorgverleners van wijkgezondheidscentra een forfaitaire betaling per ingeschreven patiënt. De patiënt moet doorgaans geen remgeld betalen. Door deze financiële drempel weg te halen hoopt men patiënten te bereiken die omwille van financiële redenen zorg uitstellen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat een wijkgezondheidscentrum zich enkel richt tot een strikt omschreven werkgebied. Enkel personen die wonen in dit werkgebied mogen zich inschrijven en kunnen op consultatie gaan in het wijkgezondheidscentrum. Vlaams-Brabant telt momenteel 5 Nederlandstalige wijkgezondheidscentra: De Central, Ridderbuurt en Caleido in Leuven, Vierkappes in Tienen en De Vaart in Vilvoorde. Concreet kan men hier dus enkel terecht wanneer men in Leuven, Tienen of Vilvoorde-Machelen woont. Gegevens van IMA geven aan dat in deze gemeenten gemiddeld 3 tot 4% van de rechthebbenden ingeschreven zijn bij een wijkgezondheidscentrum. Daarnaast is er ook een Franstalig wijkgezondheidscentrum in Linkebeek, waar personen uit Linkebeek, Drogenbos, Beersel en Pieters-Leeuw terechtkunnen, en zien we dat het werkgebied van het wijkgezondheidscentrum in Laken zich uitstrekt tot Wemmel Consultatiebureaus Kind en Gezin De consultatiebureaus van Kind en Gezin richten zich in de eerste plaats op kinderen van 0 tot 3 en hun ouders. Men kan in deze consultatiebureaus kosteloos terecht voor de aanbevolen vaccinaties van kleine kinderen. Ook wordt hun zicht, gehoor, groei en ontwikkeling er opgevolgd. Om zoveel mogelijk kinderen te bereiken zijn de consultatiebureaus sterk regionaal verspreid (zie Kaart 33). Gegevens van Kind en Gezin geven aan dat in 2014 in Vlaanderen 89,7% van de kinderen minstens éénmaal op consultatie kwam, in Vlaams-Brabant is dit iets lager, namelijk 86,0%. We stellen echter vast dat er sprake is van een regionale spreiding: het aandeel nuljarigen dat op consultatie kwam in het arrondissement Halle-Vilvoorde ligt met 79,4% veel lager dan de 94,5% die geregistreerd wordt voor het arrondissement Leuven. Dit verschil kan in grote mate toegeschreven worden aan taal. Franstaligen in de rand zullen eerder naar de Franstalige tegenhanger van Kind en Gezin, ONE, op consultatie gaan. 62

64 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg Kaart 33: : Consultatiebureaus Kind en Gezin (2014) aandeel nuljarigen met minstens 1 consultatie bij K&G t.o.v. aantal geboorten 94,0-100,0 86,1-93,9 73,7-86,0 59,6-73,6 38,3-59,5 consultatiebureau K&G Vlaams-Brabant: 86,0 Vlaams Gewest: 89,7 Bever Galmaarden Herne Liedekerke Roosdaal Gooik Affligem Ternat Lennik Pepingen Opwijk Asse Merchtem Halle Dilbeek Londerzeel Pieters- Leeuw Meise Wemmel Beersel Kapelle- op-den- Bos Drogenbos Zemst Grimbergen Vilvoorde Linkebeek Genesius- Rode Steenokkerzeel Machelen Kortenberg Zaventem Kraainem Hoeilaart Wezembeek- Bertem Oppem Tervuren Boortmeerbeek Kampenhout Overijse Herent Huldenberg Keerbergen Haacht Tremelo Rotselaar Leuven Begijnendijk Holsbeek Bierbeek Oud-Heverlee Lubbeek Aarschot Boutersem Tielt-Winge Hoegaarden Scherpenheuvel -Zichem Glabbeek Tienen Kaart: Steunpunt sociale planning Bron data: Kind en Gezin Bekkevoort Kortenaken Linter Diest Landen Geetbets Zoutleeuw Centra voor leerlingenbegeleiding Het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) is een door de overheid gefinancierde dienst die begeleiding biedt enerzijds aan leerlingen en hun ouders, anderzijds aan onderwijzers en schooldirecties. Het werkgebied van een CLB bestaat uit de leerlingen die ingeschreven zijn in een school waaraan het betreffende CLB verbonden is. Hun aanbod situeert zich inhoudelijk op vier vlakken: studeren, schoolloopbaan, sociaal-emotionele ontwikkeling en preventieve gezondheidszorg. In het kader van de preventieve gezondheidszorg organiseren de CLB s een verplicht medisch onderzoek in de 1 ste en 2 de kleuterklas, in het 1 ste, 3 de en 5 de leerjaar en het 1 ste en 3 de jaar secundair onderwijs. Naast het opvolgen van lengte en gewicht, zicht en gehoor heeft het CLB als opdracht (inhaal)vaccinaties aan te bieden. De CLB s volgen hierbij het vaccinatieschema zoals voorgesteld door de Hoge Gezondheidsraad Thuisverpleging Een dienst voor thuisverpleging groepeert een aantal thuisverpleegkundigen, die ofwel als werknemer voor de dienst zelf werken, ofwel als zelfstandige met de dienst samenwerken. Een dienst voor thuisverpleging kan een erkenning aanvragen bij Zorg en Gezondheid, en moet daarvoor voldoen aan de erkenningsvoorwaarden. Op de kaart staan de erkende diensten voor thuisverpleging van Vlaams-Brabant, de meesten hebben een werkingsgebied van enkele gemeenten. 63

65 Deel III: Aanbod van gezondheidszorg Kaart 34: : Erkende diensten voor thuisverpleging (2016) Kantoor erkende dienst voor thuisverpleging Team Thuisverpleging Diest Londerzeel Begijnendijk Keerbergen Coenen Kapelle-op-den-Bos Tremelo Scherpenheuvel-Zichem Wit-Gele Kruis Wit-Gele Kruis Wit-Gele Kruis team Diest Meise Zemst Boortmeerbeek team Haacht Regio Aarschot Wit-Gele Kruis Aarschot Thuisverpleging Opwijk team Wolvertem Rotselaar De Groote Haacht Merchtem Grimbergen Kampenhout Wit-Gele Kruis Dienst voor Thuisverpleging Bekkevoort regio Vilvoorde Holsbeek Tielt-Winge Wit-Gele Kruis De Bres Vilvoorde Steenokkerzeel Thuisverpleging Regio Asse Wemmel Herent Hageland Affligem Asse Machelen Wit-Gele Kruis Wit-Gele Kruis Kortenaken Geetbets Zaventem Kortenberg Thuisverpleging team Leuven Wit-Gele Kruis team Liedekerke De Schakel Wit-Gele Kruis Leuventeam Kessel-LoLubbeek Ternat Dilbeek team Bertem Glabbeek Wit-Gele Kruis Liedekerke Kraainem Swings@homecare team Linter Wit-Gele Kruis Bertem Roosdaal Thuisverpleging Team Thuisverpleging team Wezembeek-Oppem Zoutleeuw Thuisverpleging Blockx Linter Lennik Wezembeek-Oppem Boutersem Alpha Tervuren Meerdael Bierbeek Tienen Wit-Gele Kruis Team Thuisverpleging Drogenbos Oud-Heverlee team Tienen De Samenwerking Pieters-Leeuw Gooik Team Thuisverpleging Huldenberg Thuisverzorging in Solidariteit Hoegaarden De Brug Tienen Linkebeek Overijse Hoeilaart Wit-Gele Kruis Galmaarden Landen Pepingen team Pieters-Leeuw Beersel Genesius-Rode Kaart: Steunpunt sociale planning Herne Halle Bron data: Bever Naast de erkende diensten zijn er heel wat niet erkende groepen en zelfstandige thuisverpleegkundigen, die we niet exhaustief kunnen oplijsten. De meeste zijn terug te vinden in de sociale kaart ( onder de rubriek thuisverpleegkunde Centra voor geestelijke gezondheidszorg In de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) bieden psychiaters, psychologen en maatschappelijk werkers gratis hulpverlening aan personen met ernstige psychische problemen of problemen die chronisch dreigen te worden. In Vlaams-Brabant kunnen patiënten nog steeds rechtstreeks een afspraak maken voor een intakegesprek, maar meer en meer werkt men op verwijzing van andere hulpverleners, zoals de huisarts, CLB, CAW of OCMW. Hierdoor worden centra voor geestelijke gezondheidszorg meer en meer tot de tweedelijnsgezondheidszorg gerekend. Vlaams-Brabant telt drie centra voor geestelijke gezondheidszorg: CGG Ahasverus met 4 vestigingen (Halle, Asse, Grimbergen en Vilvoorde), CGG PassAnt met 4 vestigingen (Dilbeek, Halle, Haacht en Leuven), en CGG Vlaams-Brabant Oost met 6 vestigingen (Aarschot, Diest, Sterrebeek, Tienen, Leuven - kinderen en jongeren, Leuven volwassenen en ouderen). Geanonimiseerde informatie uit het elektronisch patiëntendossier (EPD) van de CGG s wordt halfjaarlijks bezorgd aan het VAZG. Op basis van deze info biedt Kaart 35 een overzicht van het aantal patiënten per inwoners. 64

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2017 vs. 2016 PROVINCIE VLAAMS-BRABANT 1 INLEIDING Dit rapport toont u vrijblijvend enkele kerncijfers voor uw gemeente en de gemeenten binnen uw provincie. In totaal worden 6 kerncijfers

Nadere informatie

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2016 vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2016 vs PROVINCIE VLAAMS-BRABANT BDO-BENCHMARK GEMEENTEN 2016 vs. 2015 PROVINCIE VLAAMS-BRABANT 1 INLEIDING Dit rapport toont u vrijblijvend enkele kerncijfers voor uw gemeente en de gemeenten binnen uw provincie. In totaal worden 6 kerncijfers

Nadere informatie

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling?

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling? Waar is uw constructie gelegen volgens het PRUP of gewestplan? Woongebied (woongebied of landelijk woongebied volgens gewestplan of BPA, zone voor kleinschalig wonen en verblijven volgens het PRUP, niet-vervallen

Nadere informatie

Oplaadpunten in Vlaams-Brabant

Oplaadpunten in Vlaams-Brabant Oplaadpunten in Vlaams-Brabant Naam Adres Openingsuren Verlofdagen Vilvoorde 24/7 Toekomststraat 38, 1800 Vilvoorde 08u30-12u00, 12u30-16u00 Gesloten, 14u00-18u00 08u30-12u00, 12u30-16u00 08u30-12u00,

Nadere informatie

Dossier Armoede in Vlaams-Brabant

Dossier Armoede in Vlaams-Brabant steunpunt sociale planning Dossier Armoede in Vlaams-Brabant 2011 Filip De Maesschalck, Tine De Rijck en Wendy Broos Kubis www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning Voorwoord Armoede vind je, helaas, overal.

Nadere informatie

OMGEVINGSANALYSE GEETBETS DOOR OCMW GEETBETS 2013

OMGEVINGSANALYSE GEETBETS DOOR OCMW GEETBETS 2013 OMGEVINGSANALYSE GEETBETS DOOR OCMW GEETBETS 2013 INLEIDING Beste lezer, In deze publicatie kan u de omgevingsanalyse van de gemeente Geetbets vinden zoals deze opgemaakt werd door het OCMW van Geetbets.

Nadere informatie

DOSSIER. Ouderen in Vlaams-Brabant 2010. www.vlaamsbrabant.be/welzijn

DOSSIER. Ouderen in Vlaams-Brabant 2010. www.vlaamsbrabant.be/welzijn s t e u n p u n t so c i a l e p l a n n i n g DOSSIER Ouderen in Vlaams-Brabant 2010 www.vlaamsbrabant.be/welzijn Voorwoord Na de eerste editie van het dossier ouderen dat in 2007 verscheen willen we

Nadere informatie

OVERZICHT Punt en. Vlaams-Brabant 30 Aantal erkende voorzieningen MFC en erkende punten RTH

OVERZICHT Punt en. Vlaams-Brabant 30 Aantal erkende voorzieningen MFC en erkende punten RTH SECTORALE BEOORDELING VAN MANIFESTE GEMEENTELIJKE OF REGIONALE ZORGACHTERSTAND 2019 (Sub)sector 1. Personen met een handicap 2. Kinderopvang 2.1 Kinderopvang baby s en peuters 2.2 Buitenschoolse kinderopvang

Nadere informatie

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten Vlaams-Brabant (Arrondissement Asse-Halle Halle-Vilvoorde) Analyse e van de resultaten 1. Inleiding De gestelde vragen Bent U een inwoner van Vlaams-Brabant (Asse-Halle-Vilvoorde)? (filtervraag) Waar ben

Nadere informatie

IN 1, 2, 3... DOOR DE PROVINCIE

IN 1, 2, 3... DOOR DE PROVINCIE Kindereditie IN 1, 2, 3... DOOR DE PROVINCIE 1 DE PROVINCIE IN BEELD België telt 10 provincies. Je merkt onmiddellijk dat de provincie Vlaams-Brabant in het hart van ons land ligt. Met een oppervlakte

Nadere informatie

BIJLAGE 6A Cluster culturele ontplooiing 1. OA

BIJLAGE 6A Cluster culturele ontplooiing 1. OA BIJLAGE 6A Cluster culturele ontplooiing 1. OA Allochtonen Allochtonen zijn één van de doelgroepen van het minderhedenbeleid. In het kader van het minderhedenbeleid wordt onder allochtonen verstaan: mensen

Nadere informatie

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant Nummer 1 20 januari 2004 10de jaargang Inhoud Reglementen en verordeningen van de provincieraad Nr. 1 Toepassing van artikel 19 van het decreet van 22 februari

Nadere informatie

Voorstelling Dienst Ondersteuningsplan Gratis dienstverlening voor personen met een handicap

Voorstelling Dienst Ondersteuningsplan Gratis dienstverlening voor personen met een handicap Voorstelling Dienst Ondersteuningsplan Gratis dienstverlening voor personen met een handicap 11/05/2015 Onze opdracht: Procesbegeleiding om een persoon met een (vermoeden van) handicap en zijn netwerk

Nadere informatie

Sociaal Wonen in Glabbeek Project De Melkroos

Sociaal Wonen in Glabbeek Project De Melkroos Sociaal Wonen in Glabbeek Project De Melkroos Een sociale woning huren U mag u altijd bij een Sociale Huisvestingsmaatschappij (SHM inschrijven om een woning te huren. Zelfs als de woningen nog niet gebouwd

Nadere informatie

Mantelzorg en de. gemeentelijke mantelzorgpremie in Vlaams-Brabant

Mantelzorg en de. gemeentelijke mantelzorgpremie in Vlaams-Brabant Mantelzorg en de gemeentelijke mantelzorgpremie in Vlaams-Brabant Mantelzorg en de gemeentelijke mantelzorgpremie in Vlaams-Brabant Ons Zorgnetwerk Remylaan 4B, 3018 Wijgmaal 016-24 49 49 onszorgnetwerk@kvlv.be

Nadere informatie

Chronologisch overzicht van het Provinciaal BibliotheekSysteem (PBS)

Chronologisch overzicht van het Provinciaal BibliotheekSysteem (PBS) Chronologisch overzicht van het Provinciaal BibliotheekSysteem (PBS) 2003 Redactie lastenboek 2004 februari Publicatie lastenboek 2004 maart-juni Selectie Pilootbibliotheken 2004 14 april Opening van de

Nadere informatie

Uw bedrijf in de kijker

Uw bedrijf in de kijker Uw bedrijf in de kijker Wil u de belangrijkste zakelijke contacten bereiken in Vlaams-Brabant? Kies dan voor de (media-)kanalen van Voka Kamer van Koophandel Vlaams-Brabant! Adverteer in Ondernemers Met

Nadere informatie

Omgevingsanalyse Sint-Pieters-Leeuw -

Omgevingsanalyse Sint-Pieters-Leeuw - Omgevingsanalyse Sint-Pieters-Leeuw - Bijlage bij het strategisch meerjarenplan 2014-2019 0 Inhoudsopgave Voorstelling van de gemeente Sint-Pieters-Leeuw... 4 1. Demografie... 5 1.1. Loop van de bevolking...

Nadere informatie

Hors plan de délestage Buiten afschakelplan Commune Gemeente. Tranche 3 Schijf 3. Tranche 1 Schijf 1. Tranche 2 Schijf 2

Hors plan de délestage Buiten afschakelplan Commune Gemeente. Tranche 3 Schijf 3. Tranche 1 Schijf 1. Tranche 2 Schijf 2 Aarschot 303 3 306 Aarschot 195 195 Gelrode 12 1 13 Langdorp 59 2 61 Rillaar 37 37 Affligem 66 7 73 Essene 25 25 Hekelgem 24 7 31 Teralfene 17 17 Asse 72 12 216 300 Asse 72 1 45 118 Bekkerzeel 4 4 Kobbegem

Nadere informatie

Flemish-Brabant, an urban network Reality Threads Opportunities

Flemish-Brabant, an urban network Reality Threads Opportunities Flemish-Brabant, an urban network Reality Threads Opportunities spatial complex of buildings and infrastructures urban networks from space spatial complex of buildings and infrastructures in other words:

Nadere informatie

Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel. Steunpunt Sociale Planning

Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel. Steunpunt Sociale Planning Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel Profiel (deel)gemeenten Pendel Inhoud Verhuisbewegingen: richting Vlaams-Brabant I. II. Het profiel van de verhuizers III. Verschillen tussen (deel)gemeenten Pendel:

Nadere informatie

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag Sessies door de FOD Financiën georganiseerd in provincie Vlaams-Brabant Vergeet niet: Identiteitskaart verplicht Komt u voor iemand anders? Breng

Nadere informatie

1. Situering. 2. Opzet van het ontwerpbesluit

1. Situering. 2. Opzet van het ontwerpbesluit Vlaamse Woonraad Koning Albert II-laan 19 bus 12 1210 Brussel vlaamse.woonraad@rwo.vlaanderen.be www.vlaamsewoonraad.be Advies 2010/09 datum 25 november 2010 bestemmeling Mevrouw Freya Van den Bossche,

Nadere informatie

Reglement provincie Vlaams-Brabant www.vlaamsbrabant.be/reglementen

Reglement provincie Vlaams-Brabant www.vlaamsbrabant.be/reglementen Reglement provincie Vlaams-Brabant www.vlaamsbrabant.be/reglementen Reglement voor het toekennen van bijkomende leningen bij onderhandse akte voor het bouwen en aankopen van een woning Artikel 1 Binnen

Nadere informatie

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE Samen met dit toelichtingsboekje bezorgen wij u het aanvraagformulier voor de Verzekering Gewaarborgd Wonen. Dit boekje begeleidt

Nadere informatie

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE Samen met dit toelichtingsboekje bezorgen wij u het aanvraagformulier voor de Verzekering Gewaarborgd Wonen. Dit boekje begeleidt

Nadere informatie

LENINGEN VOOR AANKOOP OF BOUW

LENINGEN VOOR AANKOOP OF BOUW LENINGEN VOOR AANKOOP OF BOUW Reglement voor het toekennen van bijkomende leningen bij onderhandse akte voor het bouwen en aankopen van een woning Artikel 1 Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten

Nadere informatie

kinderopvang in kaart

kinderopvang in kaart kinderopvang in kaart Provincie Vlaams-Brabant 2010 VOORWOORD Er zijn in Vlaanderen her en der heel wat cijfers beschikbaar over kinderopvang en over factoren die de vraag naar kinderopvang beïnvloeden.

Nadere informatie

Hoe veilig is uw gemeente?

Hoe veilig is uw gemeente? Dinsdag 0 mei 008 Hoe veilig is uw gemeente? Brusselse criminaliteit besmet rand Een analyse van de recentste criminaliteitscijfers leert snel dat Brussel de ongekroonde koning blijft van de zware misdaad.

Nadere informatie

MANTELZORG. en de gemeentelijke mantelzorgpremie in Vlaams-Brabant

MANTELZORG. en de gemeentelijke mantelzorgpremie in Vlaams-Brabant MANTELZORG en de gemeentelijke mantelzorgpremie in Vlaams-Brabant VOORWOORD In het Vlaamse zorglandschap zijn mantelzorgers, naast professionele zorgverleners en vrijwilligers, onmisbaar. Niet minder dan

Nadere informatie

Electorale verfransing in Vlaams-Brabant

Electorale verfransing in Vlaams-Brabant VIVES BRIEFING 2018/04 Electorale verfransing in Vlaams-Brabant Op zoek naar een verklaring op gemeentelijk niveau Gert-Jan Put KU Leuven, VIVES, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Bart Maddens

Nadere informatie

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN Samen met dit toelichtingsboekje bezorgen wij u het aanvraagformulier voor de Verzekering Gewaarborgd Wonen. Dit boekje begeleidt u bij het invullen. Alle noodzakelijke aanvraagdocumenten

Nadere informatie

Vlaanderen. is wonen VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

Vlaanderen. is wonen VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE Vlaanderen is wonen VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE Alle noodzakelijke aanvraagdocumenten dienen samen naar Wonen - Vlaanderen Verzekering Gewaarborgd Wonen

Nadere informatie

gewogen gemiddelde dagprijs gemeente statuut woonzorgcentrum Alle Kamertypes eenpersoonskamer tweepersoonskamer gemeente Aarschot

gewogen gemiddelde dagprijs gemeente statuut woonzorgcentrum Alle Kamertypes eenpersoonskamer tweepersoonskamer gemeente Aarschot NULMETING MEI 2016 VOOR DE DAGPRIJZEN WOONZORGCENTRA - ALLE KAMERTYPES gewogen gemiddelde dagprijs statuut woonzorgcentrum Alle Kamertypes eenpersoonskamer tweepersoonskamer Aarschot OCMW SINT ROCHUS 53,49

Nadere informatie

Energiebesparende maatregelen

Energiebesparende maatregelen Energiebesparende maatregelen Overzicht premies s en leningen voor particulieren 2015 Voor een actueel overzicht per gemeente en meer informatie over de specifieke voorwaarden, surf naar www.energiesparen.be

Nadere informatie

Gewogen gemiddelde dagprijzen per gemeente en per woonzorgcentrum - op 1 mei 2016 Vlaams-Brabant

Gewogen gemiddelde dagprijzen per gemeente en per woonzorgcentrum - op 1 mei 2016 Vlaams-Brabant Gewogen gemiddelde dagprijzen per en per woonzorgcentrum - op 1 mei 2016 Vlaams-Brabant Gewogen gemiddelde dagprijs statuut Woonzorgcentrum Alle Kamertypes Eénpersoonskamer Tweepersoonskamer OCMW SINT

Nadere informatie

Waterlopenbeheer in Vlaams-Brabant. Infodag nieuwe bekkenstructuren - 09/10/2013 - Leuven

Waterlopenbeheer in Vlaams-Brabant. Infodag nieuwe bekkenstructuren - 09/10/2013 - Leuven Waterlopenbeheer in Vlaams-Brabant Infodag nieuwe bekkenstructuren - 09/10/2013 - Leuven Waterlopenbeheer in Vlaams-Brabant I. Stand van zaken Doorbraak 63 II. Erosiebestrijding III. Bestrijden van wateroverlast

Nadere informatie

Reglement provincie Vlaams-Brabant www.vlaamsbrabant.be/reglementen

Reglement provincie Vlaams-Brabant www.vlaamsbrabant.be/reglementen Reglement provincie Vlaams-Brabant www.vlaamsbrabant.be/reglementen Renovatieleningen Reglement voor het toekennen van bijkomende leningen bij onderhandse akte met het oog op het renoveren van woningen

Nadere informatie

Interprovinciale studie Detailhandel. Rapport Provincie Vlaams-Brabant Algemeen bijlageboek -

Interprovinciale studie Detailhandel. Rapport Provincie Vlaams-Brabant Algemeen bijlageboek - Interprovinciale studie Detailhandel Rapport Provincie Vlaams-Brabant 2012-2014 - Algemeen bijlageboek - INHOUDSOPGAVE Bijlage 1: Verklarende woordenlijst 5 Bijlage 2: Provinciale fiches Vlaams-Brabant

Nadere informatie

Centrum Particulieren Leuven

Centrum Particulieren Leuven Centrum Particulieren Leuven ZITDAGEN VOOR HET INVULLEN VAN DE BELASTINGAANGIFTE AARSCHOT Capucienenklooster Stadspark 1 3200 AARSCHOT AFFLIGEM Bellekouter Bellestraat 99 1790 AFFLIGEM ASSE Raadzaal gemeentehuis

Nadere informatie

Reglement voor het toekennen van bijkomende leningen bij onderhandse akte met het oog op het renoveren van woningen

Reglement voor het toekennen van bijkomende leningen bij onderhandse akte met het oog op het renoveren van woningen RENOVATIELENINGEN Reglement voor het toekennen van bijkomende leningen bij onderhandse akte met het oog op het renoveren van woningen Artikel 1 Binnen de perken van de goedgekeurde begrotingskredieten

Nadere informatie

Wij zijn er voor u! KENNISMAKINGSBROCHURE

Wij zijn er voor u! KENNISMAKINGSBROCHURE Wij zijn er voor u! KENNISMAKINGSBROCHURE IN-Z even voorstellen IN-Z (spreek uit inzet) is een dienstverlenende organisatie. Al sinds 1996 bieden we een handje hulp in het huishouden en ondersteunen we

Nadere informatie

Wij zijn er voor u! KENNISMAKINGSBROCHURE

Wij zijn er voor u! KENNISMAKINGSBROCHURE Wij zijn er voor u! KENNISMAKINGSBROCHURE IN-Z even voorstellen IN-Z (spreek uit inzet) is een dienstverlenende organisatie. Al sinds 1996 bieden we een handje hulp in het huishouden en ondersteunen we

Nadere informatie

GRATIS VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN. Toelichtingsbrochure

GRATIS VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN. Toelichtingsbrochure GRATIS VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN Toelichtingsbrochure GRATIS VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN Samen met dit toelichtingsboekje bezorgen wij u het aanvraagformulier voor de Verzekering Gewaarborgd Wonen.

Nadere informatie

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE Samen met dit toelichtingsboekje bezorgen wij u het aanvraagformulier voor de Verzekering Gewaarborgd Wonen. Dit boekje begeleidt

Nadere informatie

Bestaand artikel: Artikel 7 : STATUUT VAN HET AANDEEL TE PLAATSEN KAPITAAL

Bestaand artikel: Artikel 7 : STATUUT VAN HET AANDEEL TE PLAATSEN KAPITAAL Bestaand artikel: Artikel 7 : STATUUT VAN HET AANDEEL TE PLAATSEN KAPITAAL Er worden vier reeksen aandelen uitgegeven : Reeks A : toegekend aan de gemeenten : het bedrag van het kapitaal dat door de gemeenten

Nadere informatie

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag

Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag Uw belastingaangifte invullen? Onze experten helpen u graag Sessies door de georganiseerd in provincie Vlaams-Brabant Vergeet niet: Identiteitskaart verplicht Komt u voor iemand anders? Breng dan ook een

Nadere informatie

Kentering in de demografische dynamieken van het Brussels stadsgewest. Les dynamiques démographiques contrastées de la région urbaine bruxelloise

Kentering in de demografische dynamieken van het Brussels stadsgewest. Les dynamiques démographiques contrastées de la région urbaine bruxelloise Etienne Van Hecke Jean-Michel Decroly Lieve Vanderstraeten Kentering in de demografische dynamieken van het Brussels stadsgewest Les dynamiques démographiques contrastées de la région urbaine bruxelloise

Nadere informatie

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN

VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN VERZEKERING GEWAARBORGD WONEN Samen met dit toelichtingsboekje bezorgen wij u de aanvraagformulieren voor de Verzekering Gewaarborgd Wonen. Dit boekje begeleidt u bij het invullen. Alle noodzakelijke aanvraagdocumenten

Nadere informatie

Analysenota. Gemeente Liedekerke 2014-2019 GEMEENTEBESTUUR LIEDEKERKE. Gemeentebestuur Liedekerke i.s.m. OCMW Liedekerke en Politiezone TARL

Analysenota. Gemeente Liedekerke 2014-2019 GEMEENTEBESTUUR LIEDEKERKE. Gemeentebestuur Liedekerke i.s.m. OCMW Liedekerke en Politiezone TARL GEMEENTEBESTUUR OPPERSTRAAT 31 1770 LIEDEKERKE TEL. 053 64 55 11 FAX 053 64 55 09 www.liedekerke.be LIEDEKERKE NDC 692 Analysenota Gemeente Liedekerke 2014-2019 Gemeentebestuur Liedekerke i.s.m. OCMW Liedekerke

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Investeren in handicap Focus op de sector in Vlaams-Brabant

Investeren in handicap Focus op de sector in Vlaams-Brabant steunpunt sociale planning Investeren in handicap Focus op de sector in Vlaams-Brabant 2010 www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning Voorwoord In het najaar van 2009 kwamen we als provincie naar buiten met

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

Meer info: www.wonenvlaanderen.be of wonenvlaanderen@rwo.vlaanderen.be of 016 66 59 30

Meer info: www.wonenvlaanderen.be of wonenvlaanderen@rwo.vlaanderen.be of 016 66 59 30 Energiebesparende maatregelen Overzicht premies premies en goedkope leningen voor particulieren VlaamsVlaams-Brabant 2013 Voor een actueel overzicht per gemeente en meer informatie over de specifieke voorwaarden,

Nadere informatie

LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN KAMPENHOUT OCMW GEMEENTE

LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN KAMPENHOUT OCMW GEMEENTE LOKAAL SOCIAAL BELEIDSPLAN 2008 2013 KAMPENHOUT OCMW GEMEENTE Iedereen heeft recht op welzijn: een menswaardig leven, arbeid, sociale zekerheid, huisvesting, culturele en maatschappelijke ontplooiing en

Nadere informatie

MINDERHEDEN IN VLAAMS-BRABANT

MINDERHEDEN IN VLAAMS-BRABANT Dossier 2015 I Dienst welzijn - Steunpunt sociale planning MINDERHEDEN IN VLAAMS-BRABANT Filip De Maesschalck, Tine De Rijck en Vicky Heylen Voorwoord Rond het thema minderheden is er steeds heel wat

Nadere informatie

Betrokkene gemeente. Galmaarden 1570 Galmaarden Tollembeek Vollezele Totaal kantoor:

Betrokkene gemeente. Galmaarden 1570 Galmaarden Tollembeek Vollezele Totaal kantoor: UKA Uitreikingskantoor Postcode Gemeente Betrokkene gemeente Aantal particuliere brievenbussen (update mei 25) Totaal bussen (met en zonder sticker) Totaal bussen zonder sticker Aantal betrokken brievenbussen

Nadere informatie

Achterstand inzake welzijn en zorg in Vlaams-Brabant

Achterstand inzake welzijn en zorg in Vlaams-Brabant VLABINVEST ZORG Achterstand inzake welzijn en zorg in Vlaams-Brabant De provincie brengt welzijns- en gezondheidsaanbod in kaart Voor de 5 provincies en Brussel Conclusie! Structureel tekort aan welzijns-

Nadere informatie

Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013 Leuven

Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013 Leuven Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013 Leuven Goedgekeurd door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van Leuven op 15 november 2007 Goedgekeurd door de gemeenteraad van stad Leuven op 26 november 2007 stad

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Verzopen weekend krijgt niet klein

Verzopen weekend krijgt niet klein CAMPAGNE 2010 Verzopen weekend krijgt 11.11.11 niet klein In 2010 stond onze werking in het teken van de Millenniumdoelstellingen. Vijf jaar vóór de datum waarop de MDG s gehaald moeten worden, wilden

Nadere informatie

JAAR VLAAMS-BRABANT Toespraak voor de provincieraad van Vlaams-Brabant, door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur

JAAR VLAAMS-BRABANT Toespraak voor de provincieraad van Vlaams-Brabant, door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur JAAR 153 VLAAMS-BRABANT Toespraak voor de provincieraad van Vlaams-Brabant, door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur 5 oktober 2010 415 VOORWOORD 4 Omdat Vlaams-Brabant 15 jaar geleden als autonome

Nadere informatie

DE MENSEN IN VLAAMS-BRABANT 7 LEREND VLAAMS-BRABANT 17 WONEN IN VLAAMS-BRABANT 25 VLAAMS-BRABANT OP DE SOCIAAL-ECONOMISCHE LADDER 35

DE MENSEN IN VLAAMS-BRABANT 7 LEREND VLAAMS-BRABANT 17 WONEN IN VLAAMS-BRABANT 25 VLAAMS-BRABANT OP DE SOCIAAL-ECONOMISCHE LADDER 35 15 JAAR VLAAMS-BRABANT Toespraak voor de provincieraad van Vlaams-Brabant door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur 5 oktober 2010 2 3 INHOUD NA 15 JAAR 5 DE MENSEN IN VLAAMS-BRABANT 7 STEEDS MEER VLAAMS-BRABANDERS

Nadere informatie

Persbericht, 26 juli 2013

Persbericht, 26 juli 2013 Persbericht, 26 juli 2013 Verbrusseling neemt op verscheidene plaatsen dramatische proporties aan Nieuwe geboortecijfers Kind en Gezin: aandeel Nederlandstaligen in Halle-Vilvoorde blijft dalen Drie jaar

Nadere informatie

NOTA Ouderen in Vlaams-Brabant bevraagd

NOTA Ouderen in Vlaams-Brabant bevraagd STEUNPUNT SOCIALE PLANNING NOTA Ouderen in Vlaams-Brabant bevraagd www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning 2 Voorwoord We worden met z'n allen steeds ouder en dat is goed nieuws. De seniorenpopulatie laat

Nadere informatie

WONEN IN VLAAMS-BRABANT: EEN ZORGENKIND

WONEN IN VLAAMS-BRABANT: EEN ZORGENKIND WONEN IN VLAAMS-BRABANT: EEN ZORGENKIND Toespraak voor de provincieraad van Vlaams-Brabant door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur Dinsdag 11 oktober 2016 2 INLEIDING Mijnheer de voorzitter, Collega

Nadere informatie

Jaarverslag Vlaams-Brabant 2017

Jaarverslag Vlaams-Brabant 2017 Jaarverslag Vlaams-Brabant 2017 1 Inhoud Voorwoord... 3 Cijfers... 4 MELDINGEN 2017... 4 DOSSIERS 2017... 7 Onderhandelde oplossingen... 11 Netwerken, preventieve acties en vormingen... 13 Unia Regio Leuven...

Nadere informatie

GROENE ZORG IN VLAAMS- BRABANT

GROENE ZORG IN VLAAMS- BRABANT GROENE ZORG IN VLAAMS- BRABANT COLOFON Verantwoordelijke uitgever: Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven Wettelijk depot: D/2018/8495/33 Redactie: Steunpunt Groene Zorg, dienst landbouw

Nadere informatie

Investeren in welzijn

Investeren in welzijn STEUNPUNT SOCIALE PLANNING Investeren in welzijn Een analyse van het welzijnsaanbod 2006-2012 www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning 2 Voorwoord In 2006 werd voor de eerste keer op een systematische manier

Nadere informatie

TOELICHTING MOBILITEITSAANBOD PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Alexander Leysen Coördinator MAV Vlaams-Brabant

TOELICHTING MOBILITEITSAANBOD PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Alexander Leysen Coördinator MAV Vlaams-Brabant TOELICHTING MOBILITEITSAANBOD PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Alexander Leysen Coördinator MAV Vlaams-Brabant PROGRAMMA De Lijn (belbus) MMC DAV MAV Info DE LIJN MOBIB voor 65+ Vanaf 1/9/2015 = 50 euro/jaar Voorwaarden:

Nadere informatie

DOSSIER. Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel STEUNPUNT SOCIALE PLANNING. www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning

DOSSIER. Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel STEUNPUNT SOCIALE PLANNING. www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning STEUNPUNT SOCIALE PLANNING DOSSIER Wisselwerking Vlaams-Brabant en Brussel Filip De Maesschalck, Tine De Rijck en Vicky Heylen www.vlaamsbrabant.be/socialeplanning Voorwoord In eerdere dossiers van het

Nadere informatie

Code OCMW (NIS) Verhoogde Staatstoelage art in

Code OCMW (NIS) Verhoogde Staatstoelage art in Code OCMW (NIS) Gewest OCMW Verhoogde Staatstoelage art.60 7 2017 in 11001 Vlaanderen AARTSELAAR 15.848 11002 Vlaanderen ANTWERPEN 6.568.967 11004 Vlaanderen BOECHOUT 103.220 11005 Vlaanderen BOOM 287.646

Nadere informatie

Sociaal-ruimtelijke relaties tussen Brussel en Vlaams-Brabant. Steunpunt Sociale Planning

Sociaal-ruimtelijke relaties tussen Brussel en Vlaams-Brabant. Steunpunt Sociale Planning Sociaal-ruimtelijke relaties tussen Brussel en Vlaams-Brabant Profiel (deel)gemeenten Pendel Inhoud Verhuisbewegingen: richting Vlaams-Brabant I. Omvang en evolutie II. Het profiel van de verhuizers III.

Nadere informatie

B Gemeente: Beersel Erosiecoördinator: Katleen Gillijns Dienstverlener: Provincie Vlaams-Brabant, Dienst Waterlopen

B Gemeente: Beersel Erosiecoördinator: Katleen Gillijns Dienstverlener: Provincie Vlaams-Brabant, Dienst Waterlopen Selecteer de beginletter van de gemeente die u zoekt. A - B - D - E - G - H - K - L - M - N - O - P - R - S - T - V W - Z A Gemeente: Anzegem Gemeente: Ardooie Gemeente: Asse B Gemeente: Beersel Gemeente:

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

VR DOC.0261/2

VR DOC.0261/2 VR 2018 1603 DOC.0261/2 Ontwerp van decreet houdende wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, wat betreft de hervorming van het verkooprecht en vereenvoudigingen in de registratiebelasting

Nadere informatie

De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorstel voor aanvraag van steunzone rond Zaventem-Vilvoorde en uitbreiding van bestaande steunzones Genk

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Bijlage 1: Spreidingskaarten bibliotheekmateriaal en aantal leners (6 kaarten) 32 Bijlage 2: Personeelsgegevens openbare bibliotheken in tabelvorm 35

Bijlage 1: Spreidingskaarten bibliotheekmateriaal en aantal leners (6 kaarten) 32 Bijlage 2: Personeelsgegevens openbare bibliotheken in tabelvorm 35 1 INHOUDSTAFEL VOORWOORD 3 HOOFDSTUK 1: SITUATIESCHETS en SWOT-ANALYSE 4 1. Algemene beschrijving van Vlaams-Brabant (Vlaams-Brabant in cijfers) 4 2. Algemene beschrijving van de bibliotheken in Vlaams-Brabant

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

a la carte 08 A La Carte een vormingsaanbod voor verenigingen uit Vlaams-Brabant a 08 Arch educ en Vormingplus Oost-Brabant presenteren : Vaardigheden

a la carte 08 A La Carte een vormingsaanbod voor verenigingen uit Vlaams-Brabant a 08 Arch educ en Vormingplus Oost-Brabant presenteren : Vaardigheden Arch educ en Vormingplus Oost-Brabant presenteren : Or A La Carte - Stoomcursus: evenementen, wat komt er bij kijken? - Een projectdossier schrijven Wetgeving - Het vrijwilligersstatuut en verzekering

Nadere informatie

# lln 1e graad Totaal. # lln 1e graad Meisjes. # lln 2e graad Meisjes

# lln 1e graad Totaal. # lln 1e graad Meisjes. # lln 2e graad Meisjes Naam school Instellingscode Gemeente Provincie # lln 1e Jongens Sint-Jozefscollege 1 31849 Aarschot Vlaams-Brabant 62 83 145 139 194 333 478 Damiaaninstituut C 31856 Aarschot Vlaams-Brabant 57 34 91 59

Nadere informatie

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen.

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 322 van ANKE VAN DERMEERSCH datum: 4 februari 21 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Suïcidepreventie - Initiatieven - Expertisecentrum (2) Op

Nadere informatie

Hoofdgemeente naam nl Deelgemeente postcode Deelgemeente omschrijving AO Ombouw jaar Aantal unieke EAN AARSCHOT 3200 AARSCHOT AARSCHOT 3200

Hoofdgemeente naam nl Deelgemeente postcode Deelgemeente omschrijving AO Ombouw jaar Aantal unieke EAN AARSCHOT 3200 AARSCHOT AARSCHOT 3200 Hoofdgemeente naam nl Deelgemeente postcode Deelgemeente omschrijving AO Ombouw jaar Aantal unieke EAN AARSCHOT 3200 AARSCHOT 2026 5960 AARSCHOT 3200 GELRODE 2026 422 AARSCHOT 3201 LANGDORP 2026 1045 AARSCHOT

Nadere informatie

Lokaal Sociaal Beleidsplan

Lokaal Sociaal Beleidsplan Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008 2013 Goedgekeurd in de stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid op 12/11/2007 Goedgekeurd door de OCMW-Raad op 19/11/2007 Goedkeuring door de Gemeenteraad op 20/12/2007 OCMW Lubbeek

Nadere informatie

Wie is de rioolbeheerder in mijn gemeente? Deze lijst geeft per gemeente weer wie uw rioolbeheerder is. Situatie op: 04/08/2011. Gemeente.

Wie is de rioolbeheerder in mijn gemeente? Deze lijst geeft per gemeente weer wie uw rioolbeheerder is. Situatie op: 04/08/2011. Gemeente. Situatie op: 04/08/2011 Wie is de rioolbeheerder in mijn gemeente? Deze lijst geeft per gemeente weer wie uw rioolbeheerder is. Aalst Aalter Aarschot Aartselaar Affligem Alken Alveringem Antwerpen Anzegem

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017 Sterftecijfers 25 15.12.27 STERFTECIJFERS 25 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 27 > Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 20 (registratiejaar

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Analyse indicatoren Gezond leven Analyse van de gezondheidsenquête in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Door Sabine

Nadere informatie

Aantal honden geregistreerd in Vlaanderen dd 10 april 2019

Aantal honden geregistreerd in Vlaanderen dd 10 april 2019 Provincie Aantal honden Antwerpen 382726 Limburg 237973 Oost-Vlaanderen 336777 Vlaams Brabant 262435 West-Vlaanderen 274583 Eindtotaal 1494494 Aalst Oost-Vlaanderen 19535 Aalter Oost-Vlaanderen 7013 Aarschot

Nadere informatie

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

Gemeenten en inwoners per zorgregio kleine stad (60)

Gemeenten en inwoners per zorgregio kleine stad (60) Gemeenten en inwoners per zorgregio kleine stad (60) p60 gemeenten inwoners in 2015 per gemeente totaal inwoners per regio Aalst Aalst 83 709 Denderleeuw 19 556 Erpe-Mere 19 768 Haaltert 17 962 Lede 18

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Overzicht gemeentelijke productiedruk

Overzicht gemeentelijke productiedruk GEMEENTE Netto productiedruk in kg per ha basispercentage verwerkingsplicht AALST 75 10 AALTER 337 20 AARSCHOT 48 10 AARTSELAAR 104 10 AFFLIGEM 62 10 ALKEN 126 10 ALVERINGEM 214 20 ANTWERPEN 44 10 ANZEGEM

Nadere informatie

Opgelet: in 2018 kan enkel een aanvraag ingediend worden in gemeenten die in het groen gemarkeerd zijn! Aandeel niet IKT (T0 en T1)

Opgelet: in 2018 kan enkel een aanvraag ingediend worden in gemeenten die in het groen gemarkeerd zijn! Aandeel niet IKT (T0 en T1) Aandeel IKT () BEKKEVOORT 47 85,4% 14,6% 1 4,3% 21 BEGIJNENDIJK 123 79,1% 20,9% 2 6,3% 54 HOEGAARDEN 79 78,5% 21,5% 3 6,7% 34 TERVUREN 313 78,3% 21,7% 4 0,9% 120 WEZEMBEEK-OPPEM 139 77,7% 22,3% 5 2,2%

Nadere informatie

Sociale huurwoningen gemeente

Sociale huurwoningen gemeente AALST 583 1322 1578 128 9 1715 179 21 57 257 650 AALTER 193 317 388 22 410 36 36 129 AARSCHOT 225 355 397 50 447 12 100 112 204 AARTSELAAR 143 3 46 21 67 15 9 24 88 AFFLIGEM 105 78 75 7 82 37 37 41 ALKEN

Nadere informatie

Verhoging financiële ondersteuning van 28 naar 50 plaatsen Oproep naar aanvragen voor nieuwe IKG-plaatsen (inkomensgerelateerde plaatsen)

Verhoging financiële ondersteuning van 28 naar 50 plaatsen Oproep naar aanvragen voor nieuwe IKG-plaatsen (inkomensgerelateerde plaatsen) Hallepoortlaan 27 B-1060 BRUSSEL Telefoon: 02 533 12 11 Fax: 02 544 02 80 www.kindengezin.be e-mail : info@kindengezin.be MEDEDELING Oproep naar aanvragen voor nieuwe IKG-plaatsen (inkomensgerelateerde

Nadere informatie

Gemeentelijke productiedruk per gemeente

Gemeentelijke productiedruk per gemeente AALST 75 10 AALTER 369 30 AARSCHOT 48 10 AARTSELAAR 104 10 AFFLIGEM 62 10 ALKEN 126 10 ALVERINGEM 214 20 ANTWERPEN 44 10 ANZEGEM 178 20 ARDOOIE 474 30 ARENDONK 292 20 AS 130 10 ASSE 79 10 ASSENEDE 219

Nadere informatie

31/12/2017. sociaal huuraanbod. op 31/12/2017. aandeel VWF gerealiseerd op. aandeel SVK in huur op 1/11/2017. totale nettotoename gerealiseerd

31/12/2017. sociaal huuraanbod. op 31/12/2017. aandeel VWF gerealiseerd op. aandeel SVK in huur op 1/11/2017. totale nettotoename gerealiseerd Sociale huurwoningen provincie gemeente BSO (deelobjectief sociale huur) nulmeting sociale huur aandeel SHM gerealiseerd op aandeel Vlabinvest-woningen gerealiseerd op aandeel SVK in huur op 1/11/2017

Nadere informatie