Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen.

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen."

Frans Pieters
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 322 van ANKE VAN DERMEERSCH datum: 4 februari 21 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Suïcidepreventie - Initiatieven - Expertisecentrum (2) Op 14 december 21 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 13) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen. 1. Hoeveel personen overleden in Vlaanderen ten gevolge van zelfdoding? 2. Hoeveel personen overleden in Vlaanderen ten gevolge van sterfte waarvan de intentie niet kan worden bepaald? Voor deelvragen 1 en 2 graag een evolutie over de afgelopen jaar en aanduiding over hoeveel vrouwen, hoeveel mannen en hoeveel kinderen en jongeren het gaat. Gegevens ook graag opgesplitst per provincie. 3. Welke initiatieven neemt de minister/de Vlaamse Regering op het vlak van suïcidepreventie? 4. Hoe werkt het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie samen met de lokale besturen? Dienen de steden en gemeenten met verhoogde suïcidestatistieken zelf contact op te nemen of gebeurt dat automatisch door de Vlaamse administratie?. Welke steden namen de afgelopen jaar contact op met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie en waartoe leidde dit? Op 21 januari 21 kreeg ik een antwoord waar deze cijfers bijgevoegd werden: De cijfers voor sterfte door suïcide, per provincie, De cijfers voor sterfte door onbepaalde intentie, per provincie, Een overzicht van de subsidies in het kader van het Vlaams actieplan suïcidepreventie Dit antwoord en deze cijfers beantwoorden mijn vragen onvoldoende en zelfs op sommige vlakken niet. Ik dien de deelvragen dan ook opnieuw in, die ik bij dezen ook aanvul. 1. Kan de minister ter zake de recentste cijfers geven aangaande 214 en 21? Indien de minister deze gegevens niet heeft, dan vernam ik graag waarom. 2. Hoeveel personen overleden in Vlaanderen ten gevolge van zelfdoding? Graag een recent overzicht met evolutiegrafiek met betrekking tot Graag een aanduiding over hoeveel vrouwen, hoeveel mannen en hoeveel kinderen en jongeren het gaat voor elk van de jaren van 2 tot en met 21. Tevens graag een opsplitsing van deze gegevens per provincie. In het eerdere antwoord van de minister vind ik die niet terug.

2 JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN ANTWOORD op vraag nr. 322 van 4 februari 21 van ANKE VAN DERMEERSCH 1. De cijfers voor 214 en 21 zijn nog niet beschikbaar. Het ruwe aantal overlijdens is snel beschikbaar via het Rijksregister, maar het opmaken van de statistiek van de doodsoorzaken neemt veel meer tijd in beslag. De overlijdenscertificaten van Vlaanderen worden gecontroleerd, verwerkt, gecodeerd, en de resulterende bestanden geanalyseerd door het Agentschap Zorg en Gezondheid. De beoordeling van elk niet-natuurlijk overlijden gebeurt zeer zorgvuldig door gespecialiseerde daartoe opgeleide nosologen. Indien de doodsoorzaak niet voldoende duidelijk is, wordt de certificerende arts en/of het bevoegde parket aangeschreven voor bijkomende inlichtingen. Het verwerkingsproces vraagt dus tijd. Het aantal zelfdodingen in Vlaanderen voor 213 werd dan ook pas in de herfst 21 bekend gemaakt. Deze cijfers worden steeds gepubliceerd op de website van het agentschap Zorg en Gezondheid ( waar u ze ook kan terugvinden. Op deze website zijn ook de evoluties in het aantal suïcides naar leeftijd en geslacht te vinden. Cijfers voor 214 kunnen we verwachten tegen de zomer 21 en die voor 21 tegen de zomer Zoals in vraag 1 toegelicht, worden de sterftecijfers verzameld aan de hand van de sterftecertificaten die door Zorg en Gezondheid verwerkt en geverifieerd worden. Om een zo correct mogelijk beeld te geven, wordt gewerkt met de gestandaardiseerde sterftecijfers. Niet alle provincies hebben immers een gelijk aantal inwoners noch hebben ze dezelfde leeftijdsopbouw. Gestandaardiseerde sterftecijfers geven een ratio per. inwoners en houden bovendien rekening met de leeftijdsverdeling in de bevolking. Aangezien de gegevens van 214 en 21 nog niet beschikbaar zijn, en trends pas duidelijk worden wanneer ze zich meerdere jaren voordien, geef ik u hieronder een overzicht van de evolutie van de gestandaardiseerde sterftecijfers door suïcide van 1 tot en met 213, voor mannen en vrouwen per provincie. Suïcide Mannen Provincie minigrafiek Vlaanderen 2, 2, 2, 2, 22,1 22, 23, 2, 2, 2, 2, 23, West-Vlaanderen 2, 33, 3,1 3, 31, 2,4 31,3 2,1 32, 33, 2, 3,2 Oost-Vlaanderen 2, 33,1 34,1 3,1 2,1 2,3 2,3 31,2 2, 2, 2,4 24, Antwerpen 22, 2, 2, 24, 22,2 1,4 1, 23,4 21,1 22, 2,2 22,4 Vlaams-Brabant 2,3 2,2 3, 2, 1,1 2, 21, 2, 22,2 22,4 22, 22,3 Limburg 21, 23,4 24, 24,1 1, 2,4 2, 23,1 1, 2, 1, 1,4

3 Gestandaardsieerd aantal overlijdens door suïcide (per. inwoners) 3 Mannen Vlaanderen West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Antwerpen Vlaams-Brabant Limburg Voor het aantal overlijdens door suïcide bij vrouwen ziet de evolutie er als volgt uit: Suïcide Vrouwen Provincie minigrafiek Vlaanderen,,1,,,,3,3,,,1,,2 West-Vlaanderen 11,4 11, 12,3 12, 12,4,1 12, 12, 11,1 12, 11,2 12,2 Vlaams-Brabant 11,1,,,2,,,3,,,,,4 Antwerpen,,4 11,,,,,,1,,4,, Oost-Vlaanderen 12,2 11,2 11,2,,1,1, 11,,,,, Limburg,,3,,1,,,,4,,4,,2 Gestandaardsieerd aantal overlijdens door suïcide (per. inwoners) 1 Vrouwen Vlaanderen West-Vlaanderen Vlaams-Brabant Antwerpen Oost-Vlaanderen Limburg

4 De sterftecijfers door suïcide bij kinderen en jongeren zijn niet eenvoudig wetenschappelijk correct te interpreteren aangezien het om heel kleine absolute aantallen gaat, waardoor trends niet eenvoudig waarneembaar zijn. U vindt hieronder de bruto-sterftecijfers door suïcide voor kinderen en jongeren (per. inwoners). De absolute aantallen zijn zo klein dat een opsplitsing naar provincie wetenschappelijk niet zinvol is. -1 jaar 1.4 Suïcide (minimum) Suïcide + OI (maximum) Doelstelling (-2%) Doelstelling + OI (-2%) 1.2 Brutosterfte per. inw Bij kinderen en jongeren jonger dan 1 jaar bedroeg het aantal suïcides gemiddeld tot overlijdens per jaar in de periode In de cijfers kunnen we geen trend vaststellen. Gestandaardiseerde sterfte (ESR) per. inw Mannen 1-2 jaar Suïcide (minimum) Suïcide + OI (maximum) Doelstelling (-2%) Doelstelling + OI (-2%) Bij 1-2-jarige mannen daalde het aantal suïcides globaal tot 2, maar stegen de cijfers daarna opnieuw. Bij mannen was het sterftecijfer door suïcide als dusdanig gerapporteerd in 213 2% lager dan in 2. Het cijfer voor suïcide en onbepaalde intentie samen was in 213 2% lager dan in 2.

5 Gestandaardiseerde sterfte (ESR) per. inw Vrouwen 1-2 jaar Suïcide (minimum) Suïcide + OI (maximum) Doelstelling (-2%) Doelstelling + OI (-2%) Bij 1-2-jarige vrouwen kunnen we geen trend vaststellen. Bij vrouwen van deze leeftijd was het sterftecijfer door suïcide als dusdanig gerapporteerd in 213 % lager dan in 2. Het cijfer voor suïcide en onbepaalde intentie samen was in 213 nauwelijks lager dan in 2 (-2%).

Vergelijkbare documenten

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

/ cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 /..17..17 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/13 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op..17 door: Heidi Cloots,