EXAMENSTOFBESCHRIJVING MEDISCHE VAKKEN MDK MDT - MDC

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EXAMENSTOFBESCHRIJVING MEDISCHE VAKKEN MDK MDT - MDC"

Transcriptie

1 EXAMENSTOFBESCHRIJVING MEDISCHE VAKKEN MDK MDT - MDC Copyright Stichting BCE

2 INHOUDSOPGAVE KENMERKEN LEVENDE STOF...2 CELLEN EN WEEFSELS...2 ONCOLOGIE...3 SKELET, SPIEREN EN GEWRICHTEN...3 SKELET EN GEWRICHTEN...3 SPIERSTELSEL...4 PATHOLOGIE van de BOTTEN...4 PATHOLOGIE van de GEWRICHTEN...5 PATHOLOGIE van de SPIEREN...5 HET ADEMHALINGSSTELSEL...5 PATHOLOGIE van de LUCHTWEGEN en LONGEN...6 BLOED EN LYMFATISCH SYSTEEM...7 PATHOLOGIE BLOED EN LYMFATISCH SYSTEEM...7 HART EN VAATSTELSEL...8 PATHOLOGIE HART EN VATEN...8 SPIJSVERTERING...10 TRACTUS DIGESTIVUS...10 PATHOLOGIE TRACTUS DIGESTIVUS...11 TRACTUS URO-GENITALIS...12 NIEREN...12 URINEWEGEN...13 MANNELIJKE GESLACHTSORGANEN...13 PATHOLOGIE NIEREN, URINEWEGEN EN MANNELIJKE GESLACHTSORGANEN...13 VROUWELIJKE GESLACHTSORGANEN EN VOORTPLANTING ALGEMEEN...14 OBSTETRIE...14 PATHOLOGIE VERLOSKUNDE...15 GYNAECOLOGIE...15 HORMONALE STELSEL...16 HYPOFYSE...16 SCHILDKLIER = GL.THYREOIDEA...16 BIJSCHILDKLIEREN = GL.PARATHYREOIDEAE...16 BIJNIEREN = GL.SUPRARENALES...17 ENDOCRIENE DELEN VAN ANDERE ORGANEN...17 PATHOLOGIE ENDOCRIENE SYSTEEM...17 ZINTUIGEN...18 ELEKTROMAGNETISCHE RECEPTOREN...19 DE HUID, DERMATOLOGIE EN GESLACHTSZIEKTEN (S.O.A.)...20 HET ZENUWSTELSEL...21 NEUROLOGIE...22 PSYCHOPATHOLOGIE, PSYCHIATRIE...23 INDELING PSYCHISCHE ZIEKTEN...25 KINDER- EN JEUGDPSYCHIATRIE...26 GENEESMIDDELENLEER...26 LABORATORIUMONDERZOEK...27 ADVIESBOEKENLIJST...27 Copyright Stichting BCE 1

3 Onderstaande begrippen en omschrijvingen bevatten de examenstofomschrijving van de examenvakken "medische kennis" en "medische terminologie". KENMERKEN LEVENDE STOF Bron: "Medisch handboek voor de secretaresse" - A. Biewinga Adaptatie, reacties op prikkels, voortplanting, verrichten van arbeid. Hiërarchische opbouw van het organisme: cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme. Onderlinge samenhang en coördinatie van functies van verschillende organen en orgaanstelsels. Indeling menselijk lichaam: hoofd, hals, romp, ledematen. Begrip: Anatomie, Fysiologie. CELLEN EN WEEFSELS BEGRIP: Cel is kleinste levende bouwsteen van een organisme. Bouw en functie van een cel: kern met chromosomen, genen, DNA voor regulatie stofwisseling en celdeling; cytoplasma en haar samenstelling, functie o.i.v. enzymen: energie- en eiwitproductie; celmembraam, semipermeabel; leefmilieu = milieu interne van de cel. CELDELING: Begrip meiose en mitose, aantal chromosomen, geslachtsbepaling. ERFELIJKHEID: Begrip recessiviteit en dominantie. Ook geslachtsgebonden (=X)-gebonden recessiviteit. Kans op Expressie van erfelijke eigenschappen. Verschil aangeboren en erfelijke eigenschappen. Afwijkingen in chromosomenpatroon: Syndroom van Down, trisomie. BEGRIP EIWITSPECIFICITEIT: Belangrijk voor afweer, ontstekingen, allergie en afstotingsreacties. WEEFSELLEER = Histologie DEK- en KLIERWEEFSEL: Algemene kenmerken: cellen vormen aaneengesloten laag, geen bloedvaatjes tussen de cellen, daarom voeding vanuit onderliggende laag bindweefsel. Plaats: huid, slijmvliezen, binnenbekleding maagdarmkanaal, luchtwegen, urinewegen, buik- en borstholte, klieren. Functie: begrenzing, resorptie en secretie (interne en externe). STEUNWEEFSEL: Algemeen kenmerk: los celverband met tussenstof (in de matrix). Soorten steunweefsel: bindweefsel, kraakbeen en bot. Verschillen in tussenstof, vezels, bouw, functie, bloedvoorziening en plaats. SPIERWEEFSEL: Algemeen kenmerk: langgerekte cellen met contractiele myofibrillen. Soorten spierweefsel en de kenmerken van deze soorten spierweefsel, ook verschillende innervatie. ZENUWWEEFSEL: Algemeen kenmerk: cellichamen met sterk vertakte uitlopers. Begrip: neuronen/zenuwcellen met dendrieten en neurieten. Myelineschede en eindboompjes/synaps. Neurogliacellen. AFWIJKINGEN in cel- en weefselgroei: agenesie, atrofie, hypertrofie, hyperplasie, hypotrofie, hypoplasie, metaplasie, dysplasie, anaplasie. Copyright Stichting BCE 2

4 ONCOLOGIE Begrip. Onderscheid benigne-maligne: verschil in groeiwijze (expansief, infiltratief, begrensd), soorten (lipomen, fibromen, myomen, adenomen, poliepen, lymfomen, carcinomen, sarcomen), verschijnselen (druk op omgeving, verhoogde klierfunctie, bloeding, pijn, algemene intoxicatie, anemie, cachexie, functiestoornis orgaan), complicaties (bloeding, necrose, hematogene en Iymfogene metastasering, locale recidieven), onderzoekmethoden, (röntgenfoto, (Iymf)angiografie, MRI en CT-scanning, endoscopie met biopsie van weefsel), stagering (T,N,M, systeem) en behandeling chirurgisch, radiotherapeutisch, cytostatica, hormonaal). Bekende oorzaken carcinomen, multicausaliteit. Begrip maligne degeneratie. Onderscheid locaal beginnende maligne tumoren en gegeneraliseerde maligniteiten, zoals: begrip: leukemie, ziekte van Hodgkin en ziekte van Kahler (vele plaatselijke woekeringen van abnormale plasmacellen in beenmerg en skelet). Cyste: met vocht gevuld, scherp begrensd gezwel, verschijnselen afhankelijk van plaats en grootte, meestal benigne, soms maligne degeneratie. SKELET, SPIEREN EN GEWRICHTEN TOPOGRAFIE: Begrip onderlinge ligging van structuren en organen. Lichaamswand met wervelkolom, ribben, bekken, schedel als skelet en weke delen skeletspieren en bindweefsel. Gelaagde structuur: huid, subcutis, fascie, spieren en botten. Bouw lieskanaal/canalis inguinalis. Lichaamsholten: ruimten omgeven door lichaamswand, o.a. de sereuze holten met weivlies bekleed (mesotheel, pleura-, pericard- en peritoneumholte), de bindweefselruimten, (hals, mediastinum en extraperitoneale ruimte) en in de lichaamswand uitgespaarde ruimten: hersenschedel en wervelkanaal. Borstholte/Thorax: inhoud en begrenzing. Buik- en bekkenholte: peritoneale ruimte - inhoud en begrenzing; extra-peritoneale ruimte (inhoud en ligging van retro-, sub- en preperitoneaal liggende organen). STATlEK EN DYNAMIEK van het lichaam: Statische richtingaanduidingen: ventraal, frontaal, dorsaal, lateraal, mediaal, centraal, perifeer, proximaal, distaal craniaal, caudaal, superficialis, profunda. Dynamische richtingaanduiding: flexie, extensie, abductie, adductie, endorotatie, exorotatie, pronatie, supinatie, oppositie, eversie, inversie. SKELET EN GEWRICHTEN Algemeen Functie: vorm, steun lichaam, bescherming organen, aanhechtingsmogelijkheid spieren, bewegingsmogelijkheid. Soorten beenderen (plat-, pijp- en onregelmatige beenderen). Ontwikkeling bot uit kraakbeen en bindweefsel. Verbeningskernen. Bouw van het bot: periost, compacta, spongiosa met rood beenmerg, mergholte, diafyse, epifyse, epifysairschijf. Groei van bot: lengtegroei (epifysairschijf), diktegroei (periost). Herstel van bot: Begrip: callusvorming vanuit periost. Soorten botverbindingen: naadverbindingen (schedel), kraakbeenverbindingen (symfyse), synoviale gewrichten. Algemene bouw synoviaal gewricht: gewrichtskapsel, synoviaal vlies, synovia, gewrichtsholte, ligamenten, botuiteinden met hyalien kraakbeen. Bijzondere structuren: menisci artculares, bursae, peesscheden. Indeling gewrichten naar beweeglijkheid: kogel-, rol-, scharnier-, zadel- en strafgewricht. BOTTEN = OSSA van de romp: ook Latijnse benaming botten. Wervels: soorten, opbouw en hoeveelheid (ook tussenwervelschijf). Begrip kyfose, lordose, scoliose. Borstkas/Thorax: sternum, ribben, thoracale wervels. Bekken: Twee heupbeenderen (bestaand uit: darmbeen, schaambeen, zitbeen en het acetabulum bevattend), heiligbeen, staartbeen. Kleine en grote bekken. Verbindingen: Sacro-iliacaal gewrichten en symfyse. BOTTEN van de extremiteiten: ook Latijnse benaming. Schoudergordel bestaand uit clavicula, scapula met schoudergewricht. Bekkengordel met heupbeen en acetabulum. Copyright Stichting BCE 3

5 De arm: humerus, elleboogsgewricht, ulna, radius, polsgewricht, ossa carpalia (de handwortel, met o.a. os naviculare), ossa metacarpalia en de phalanxen. Het been: femur met kop en hals, trochanters, kniegewricht met menisci en patelia, tibia, fibula, enkelgewricht, ossa tarsalia (o.a. talus, calcaneus), ossa metatarsalia, phalanxen. tenen: digiti pedes. BOTTEN VAN DE SCHEDEL. Ook Latijnse benaming. Hersenschedel met schedeldak bestaand uit: os frontale, parietale, occipitale en temporale. De schedelbasis, die talrijke openingen voor belangrijke zenuwen en bloedvaten heeft, bestaat uit: os frontale, zeefplaat (os ethmoïdale), os sfenoïdale (met sella turcica, die hypofyse bevat), os temporale met rotsbeen en mastoïd, os occipitale (met achterhoofdsknobbels, die articuleren met de atlas). Aangezichtsschedel: os frontale, os ethmoïdale, septum nasi, neusbeen, jukboog van os zygomaticum en deel os temporale, maxilla, palatum dure, mandibula, traanbeen. Bouw orbita en neusbijholten. Ontwikkeling van de schedel uit vliezen, eerst open schedelnaden en fontanellen, die moulage bij de partus mogelijk maken. SPIERSTELSEL Algemeen Functies: bouwelement lichaamswand, beweging en fixatie. Eigenschappen: begrip: tonus (rustspanning), hypertrofie, atrofie, atonie (bij denervering), tetanie, hypertonie (spasticiteit), spasmen. Bouw van de spier: spiervezel, met myofibrillen, spierbundel, spier, spierfascie, pees. Aanhechtingsmogelijkheden: direct aan bot, via pees aan bot, aan peesplaat (buikwand), in de huid (mimische spieren). Begrippen: contractie met spierverkorting (beweging), zonder spierverkorting (fixatie of drukverhoging bijv. buikwand), synergisten, antagonisten. SPIERGROEPEN Musculus = spier Rompwandspieren: begrenzing lichaamsholten samen met skelet. Borstwandspieren: min. intercostales; Functie: ademhalingsspier. Buikwandspieren: rechte en schuine spieren: m. rectus abdominus, buitenste en binnenste buikspier, dwarse buikspier, bevestigd aan: rectusschede met Iinea alba (van ribben naar symfyse), liesband/ligamentum inguinale met lieskanaal/canalis inguinalis, ribben en wervel uitsteeksels, os ileum. Functies: buikpers, buikademhaling en bescherming buikorganen. Rugspieren: korte en lange. Functie: beweging en fixatie wervelkolom. Diafragma met openingen voor: benoemen. Functie: Ademhalingsspier en scheidingswand borst en buikholte. Bekkenbodemspieren: sfincters en doorgangen. Functie: onderste begrenzing bekkenbuikholte. Extremiteitsspieren. Schoudergordel: bedekken borstwand. o.a. m. pectoralis. Armspieren: flexoren o.a. m. biceps brachii; extensoren o.a. m. triceps. Bekkengordelspieren: o.a. grote bilspier, m. gluteus maximus. Beenspieren: flexoren o.a. m. biceps femoris; extensoren o.a. m. quadriceps femoris. Hoofd-halsspieren: m. sterno-cleido-mastoïdeus. Aangezichtsspieren: kauw- en mimische spieren. PATHOLOGIE van de BOTTEN Begrip: osteoporose, osteomalacie, osteomyelitis. Fracturen: onderscheid spontane en traumatische fracturen; open en gesloten, enkelvoudig en verbrijzelingsfractuur. Vormen van fracturen: o.a. fissuur, greenstick, impressie, compressie, vermoeidheidsfractuur. Behandeling door repositie, immobilisatie. Genezing via callusvorming. Tumoren: Begrip: exostose, sarcoom, ziekte van Kahler, leukemie, botmetastasen. Copyright Stichting BCE 4

6 PATHOLOGIE van de GEWRICHTEN Begrip: Reumatoïde artritis (mogelijk auto-immuunziekte), juveniele R.A., HL A-B 27 antigeen, arteriitis temporalis, arthrosis deformans, ziekte van Bechterew (spondylitis ankylopoetica, sacro-iliitis), ankylosis, acuut rheuma (abnormale immuunreactie na streptococcen infectie), jicht (abnormale stofwisseling urinezuur), distorsie, luxatie (congenitaal of na trauma). Vormafwijkingen in de wervelkolom: Begrippen: kyfose, gibbus, M. Scheuermann, hyperlordose, scoliose met of zonder torsie. Diverse begrippen: bursitis (bursa = slijmbeurs), tendinitis, tendo-vaginitis, ganglion, periarthritis humeroscapularis (PAHS), epicondylitis lateralis, spondylolyse, spondylolisthesis, spondylose, spondylodese, congenitale heupdysplasie, deformiteit, meniscusletsels, amputatie, exarticulatie, arthroscopie, meniscectomie, osteotomie, arthrodese, orthese, prothese, arthroplastiek (protheses bijv. heupkop-kom, knie), braces ter correctie van scoliosis, (Südeck's) dystrofie, ziekte van Perthes. PATHOLOGIE van de SPIEREN Begrip: myalgie, lumbago, fysiotherapie, Caesar en Mensendieck therapie, revalidatie en ergotherapie. ADL (Activiteiten Dagelijks Leven) Score. dermatomyositis, polymyalgia rheumatica, fibromyalgie. HET ADEMHALINGSSTELSEL Begrip ademhaling: uitwisseling van zuurstof tegen koolzuurgas. Ademhaling op twee niveaus: 1 tussen buitenlucht en individu; 2 tussen weefselvocht en cel (celademhaling). Begrippen: inspiratie en expiratie; Doel: verversing van de alveolaire lucht. Functies ademhalingsstelsel: 1 opneming zuurstof uit de omgeving in het bloed; 2 uitscheiding koolzuurgas uit bloed naar de omgeving. LUCHTWEGEN Neusholte: Ligging en begrenzing: voorste en achterste neusopeningen, septum nasi, zijwand met neusvleugels, neusschelpen (conchae), dak (zeefplaat-os ethmoïdalis), bodem (palatum durum). Bekleding neusholte: 1 trilhaarepitheel met slijmcellen, waaronder een dicht bloedvatennet (functie: verwarming, bevochtiging, en zuivering ademlucht van stof en bacteriën); 2 reukepitheel (functie: reuk). Neusbijholten, sinussen: sinus maxillares, frontales, ethmoïdales, sfenoïdale. De bekleding hiervan is hetzelfde als van de neus en doorlopend vanuit de neusholte. Keelholte, farynx: zie spijsverteringsorganen. Strottenhoofd, larynx: Ligging: in hals voor de slokdarm. Bouw: Tongbeen (hyoïd of os hyoideum), strotklepje (epiglottis), schild-, ring- en beker- kraakbeentjes, plicae vocales, de stembanden, (kraakbeenstuk = cartilago), stemspleet (glottis). Functie: stemvorming en afsluitmechanismen zoals: 1 slikreflex om voedsel en luchtweg te scheiden; 2 hoestreflex. Innervatie: nervus recurrens een zijtak van de nervus vagus, de tiende hersenzenuw. Luchtpijp, trachea. Ligging: in hals: voor de slokdarm; in de thorax: in het mediastinum voor de slokdarm. Vertakt zich in twee grote takken, de hoofdbronchiën bij de bifurcatie (splitsing). De wand van de trachea en grote bronchiën bevat kraakbeenringen. Bronchiën: vertakken zich in steeds kleinere takken vergelijkbaar met de takken van een boom in de longen. De wand ervan bevat trilhaarepitheel evenals de trachea en kraakbeen. Copyright Stichting BCE 5

7 Bronchioli: nog kleinere zijtakjes van de bronchiën, die geen kraakbeen meer bevatten, die de luchtwegen openhouden, maar wel glad spierweefsel. Deze monden uit in de Longblaasjes, alveoli: bestaand uit een dun laagje plaveiselepitheel met er omheen een dun laagje elastisch bindweefsel vol met haarvaten (capillairen). Hier vindt uitwisseling van zuurstof, koolzuurgas en waterdamp plaats tussen de lucht en het bloed. Begrip ademhalingsoppervlak: Het totale oppervlak, waar gasuitwisseling kan plaatsvinden van alle longblaasjes bij elkaar. Longen, pulmones. Bouw en begrenzing: thoraxwand, diafragma, mediastinum en halsgebied (longtop). Hilus: in- en uittredeplaats van bloedvaten, zenuwen, bronchiën en lymfevaten. Hier veel lymfeklieren. Verdeling long om de bronchustakken been in kwabben (Iobuslobi) en segmenten. Dubbele bloedvoorziening: 1 de kleine circulatie, die zorgt voor de gaswisseling; 2 zijtakken uit de aorta descendens, de art. bronchiales: die zorgen voor de "voeding" van de bronchiën en het weefsel er omheen. Pleurae, longvliezen: weivlies (mesotheel), bestaand uit pleura parietalis (thoraxwand, diafragma, mediastinum bekledend) en pleura visceralis, longweefsel bekledend. Hiertussen pleuraholte, die een vacuüm is, een dun laagje vloeistof bevat. Functie: aanzuigende werking bij inspiratie. Ademhalingsbewegingen d.m.v. ademhalingsspieren: 1 de tussenribspieren; 2 diafragma: 3 hulpademhalingsspieren (hals- en schoudergordelspieren). Mechanisme inspiratie: spieractie, gevolg vergroting thoraxruimte, meegaan van de pleurabladen en longen, vergroting alveolaire ruimte, luchtstroom van buiten naar binnen. Mechanisme expiratie: spierrelaxatie, verkleining thorax, terugveren longen t.g.v. elasticiteit, verkleining alveolaire ruimte, luchtstroom van binnen naar buiten. Regulatie ademhaling via ademhalingscentrum in verlengde merg. Normaal ademhalingsritme is automatisme. Ademhalingscentrum wordt gestimuleerd door: 1 toename koolzuurgas en andere zuren in bloed; 2 sterke daling van het zuurstofgehalte. PATHOLOGIE van de LUCHTWEGEN en LONGEN Ziekten van de K.N.O. heelkunde. Begrippen: angina tonsillaris, tonsillitis. Verwekker, meestal streptokok, complicaties: peritonsillair abces, zelden acute glomerulonefritis, acuut rheuma (abnormale immuunreacties), endocarditis, myocarditis. Bij frequente recidieven, complicaties: tonsillectomie, adenotomie, ATE. Mononucleosis infectiosa (ziekte van Pfeiffer), influenza. Laryngitis, tracheïtis, pseudo-croup, larynxcarcinoom, larynxextirpatie, laryngectomie, tracheotomie, tracheostoma, laryngoscopie. Septumcorrectie, septumresectie, poliepextractie, sinusdrainages, bijv. operatie van Caldwell-Luc, coagulatie (van vaten bij ernstige epistaxis), tamponade. Longpathologie. Begrippen: Onderzoek, d.m.v. percussie en auscultatie: (hyper)sonore, gedempte, verkorte en tympanitische percussie, rhonchi, crepiteren, pleurawrijven, vesiculair en bronchiaal ademgeruis, COPD = CARA = bronchitis + emfyseem, astma, acute en chronische bronchitis, emfyseem, status astmaticus, allergie, hyperreactiviteit, longfunctie-onderzoek (spirometrie), o.a. vitale capaciteit, I-seconde waarde=1 FEV en peakflow onderzoek, bloedgasanalyse, Bronchopneumonie, pneumonie, aspiratiepneumonie (coma, andere neurologische ziektebeelden!), bronchiëctasieën, dyspnoe, cyanose, sputum (purulent, sanguinolent), sputumcytologie, sputumkweek, bronchoscopie en biopsie, bronchografie, X-Thorax, CT-scan onderzoek, mediastinoscopie, pleurapunctie, pleuritis, haemoptysis, haemoptoë, pneumoconiosen (silicose, anthracose, asbestose), cystic fibrosis, tuberculose (Mantoux reactie), pyothorax, empyeem, hydrothorax, haematothorax, pneumothorax, atelectase, bullae van het longweefsel, pneumectomie, lobectomie, bronchuscarcinoom, longembolie, longinfarct. Copyright Stichting BCE 6

8 BLOED EN LYMFATISCH SYSTEEM Algemeen: Begrip en doel circulatie. BLOED Bloedvolume. Functies: transport (zuurstof, voedingsstof, afvalstof, hormonen, vitaminen, warmte), Afweer, Regulatie (warmte, zuurgraad, zoutbalans), Bloedstelping. Samenstelling bloed: plasma met water, zouten, plasma-eiwitten (albumine en gamma-globulinen; fibrinogeen) en passagaire stoffen. Begrip: serum. Bloedcellen: 1 Erythrocyten: kernloos, haemoglobine bevattend, aanmaak rode beenmerg, afbraak vnl. de milt, omzetting haemoglobine in galkleurstof, bilirubine. Voorlopers erythrocyt: erythroblast, reticulocyt. Functie erythrocyten. 2 Leucocyten: Begrip differentiatie: eosinofiele, basofiele, neutrofiele granulocyten, monocyten, lymfocyten, plasmacellen. Functie leuco's (fagocytose, anti-stof productie). Voorlopers rode beenmerg "blasten". Begrip: antigeen. 3 Thrombocyten: Functie plaatjes. Bloedstelping t.g.v. vaatcontractie en bloedstolling. Factoren uit plaatjes: trombokinase + factoren uit plasma (protrombine, fibrinogeen, andere stollingsfactoren en calcium) veroorzaken stollingsreactie, die trombusvorming geeft, die korst vormt in wond. WEEFSELVOCHT Begrip: interne milieu. Ontstaanswijze (filtratie bloedplasma, door semi-permeabele wand haarvaten en afgifte van stoffen door de cellen zelf). Samenstelling: klein-moleculaire stoffen, geen plasma-eiwitten, wel wat leucocyten. Circulatie weefselvocht. Functie weefselvocht. LYMFESTELSEL Bestaand uit Iymfe,-vaatstelsel, knopen en andere organen met aanverwante bouw en functie. Functie: transport en afweer. Lymfvaten: begrip en bouw lymfvat. Lymfe: ontstaanswijze (opneming weefselvocht in Iymfcapillairen). Samenstelling (is gelijk aan het weefselvocht uit gebied waaruit de lymfe afkomstig is, bijv. uit darmen vetrijk = chyl, plus lymfocyten uit Iymfknopen) Begrip: ductus thoracicus (borstbuis), regionale lymfklieren. Lymfatische organen: Algemene bouw: Basisweefsel (reticulair bindweefsel) met in de tussenstof Iymffollikels en veel losse lymfocyten. Functie: fagocytose door cellen van het reticulaire bindweefsel en vorming van lymfocyten, die antistoffen kunnen produceren in de Iymfollikels. Organen o.a.: tonsillen, plaques van Peyer, thymus en Iien (=milt, ook belangrijk bij afbraak ery's). R.E.S. Reticulo Endotheliale Systeem INFECTIES EN AFWEER Begrip: besmetting, infectie, afweer, ontsteking (rubor, calor, dolor, tumor), actieve en passieve immuniteit, vaccinatie, tetanus en tetanuspreventie. Mogelijke afwijkingen in het bloed: leucopenie, leucocytose, granulopenie, trombocytopenie, trombocytose. Infectie, waarbij erythrocyt zelf ook afgebroken wordt: MALARIA. Oorzaak parasiet, die via speeksel mug in beetwond terecht komt en van daaruit zich verspreid. Parasiet vermenigvuldigt zich vooral in lever, ery's en milt. Verschijnsel: koortsaanvallen op gezette tijden. Soorten malaria: o.a. malaria tropica. Profylaxe voor reizigers erg belangrijk. PATHOLOGIE BLOED EN LYMFATISCH SYSTEEM Anemie: begrip hypochrome, microcytaire, normocytaire, macrocytaire, pemicieuze, haemolytische anemie. Oorzaken. Begrip: polycythemia vera. Stollingsstoornissen: Haemofilie A, B, erfelijkheid ervan, gevolgen. Trombocytopenie o.a. t.g.v. medicijnen. Begrip: haemorrhagische diathese. Copyright Stichting BCE 7

9 Veneuze trombose: oorzaak: vaatwandbeschadiging (sclerose, ontsteking, trauma, aanvretend carcinoom) + andere factoren (adipositas, trage bloedstroom bijv. immobiliteit, hormonen). Begrippen: ulcus cruris, decubitus, tromboflebitis, flebografie, embolie. Arteriële trombose: oorzaak: atherosclerose, atheromatose. Complicaties: embolie, dreigend gangreen. Therapie: anticoagulantia en operatie. Leukemie: begrip acute en chronische lymfatische en myeloïde leukemie, blasten, cytostatica, exacerbaties, remissies, beenmergtransplantatie. Gevolgen: ernstige anemie, ernstig verzwakte afweer tegen infecties, sepsis, gestoorde stolling. Milt: ruptuur, splenectomie. AIDS: zie ook SOA: sexueel overdraagbare aandoeningen. Afweer tegen infecties is ernstig gestoord. Oedemen: Begrip. Oorzaken: hypoproteïnaemie, decompensatio cordis, verstoringen zoutbalans (nierlijden), ernstig leverlijden, locaal bij obstructie van lymfvaten of slechte afvoer van de venen (varices). Ziekte van Hodgkin: begrip. Pathologische cellen in het BLOED: blasten, plasmacellen en reticulocyten. HART EN VAATSTELSEL Ligging hart. Bouw: linker en rechter helft met septum cordis. Atrium en ventrikels, kleppen met namen in Latijn/Nederlands. Lagen van het hart: epi, myo- en endocard. Bouw hartzakje pericard, papillairspieren en chordae tendineae, namen Ned/Latijn van grote vaten van en naar het hart. Art. coronariae, sinus coronarius. Prikkelgeleidingssysteem van het hart en de locatie hiervan: sinusknoop, AV-knoop, bundel van His, Li- en Re bundeltak, Purkinjevezels. Functie hart: Pompwerking. Begrippen: systole, diastole, slagvolume, hartfrequentie, hartminuutvolume, le en 2e harttoon, puntstoot (ictus cordis). Begrippen: grote en kleine circulatie. Algemene bouw venen en arteriën, arteriolen, capillairen, anastomosen, poortadersysteem, collateralen, eindarteriëen, bloeddruk, systolische en diastolische druk, centraal veneuze druk CVD. Foetale circulatie: placentacirculatie en kortsluiting longcirculatie door foramen ovale en ductus Botalli. Electrocardiografie: Begrip afleidingen: I, II, III, AVR, AVL, AVF, V1 t/m V6. P, Q, R, Sen T- toppen, QRS complex, de- en repolarisatie, ST-depressie of elevatie. AV-blok, hartassen. PATHOLOGIE HART EN VATEN Hartklepafwijkingen: mitralis-stenose en insufficiëntie, aortastenose en insufficiëntie. Oorzaken: acuut rheuma, bacteriële infecties (sepsis lenta, endocarditis lenta), arteriosclerose (alle ziekten, die het endocard kunnen beschadigen). Klepafwijkingen veroorzaken souffles, die bij auscultatie te horen zijn. Gevaar: decompensatio cordis. Bij beschadigingen endocard bestaat kans op (micro-)emboliën. Therapie: Operatie: kunstklep (prothese), anticoagulantia om emboliën te voorkomen. Afwijkingen pericard: pericarditis sicca, pericarditis exsudativa. Afwijkingen myocard: Myocarditis, Myodegeneratie: vnl. door coronairsclerose. Ritmestoornissen: sinusbradycardie, sinustachycardie (hyperthyreoïdie), atriumfibrilleren (irregulaire, inaequale pols), extrasystolie, atrium, -of ventrikel flutter (= fladderen), ventrikelfibrilleren, asystolie. Therapie: medicamenteus, bij ventrikelfibilleren defibrillatie, bij atriumfibrilleren sores ook cardioversie. Bij asystolie hartmassage en "pace-maker". Bij AV-blok meestal ook pace-maker. Copyright Stichting BCE 8

10 Afwijkingen coronairvaten: coronaire insufficiëntie: angina pectoris. Oorzaken: vaatspasmen en atherosclerose. Verschijnselen: angina pectoris d'effort (bij inspanning, emoties, overgang kou-warmte, grote maaltijd), uitstraling pijn naar hals, armen etc., soms aritmie. Anamnese hierbij erg belangrijk! Bij coronaire afsluiting: hartinfarct. Myocardinfarct: oorzaak atherosclerose, meestal met trombose. Verschijnselen: Pijn, retrosternaal met uitstraling naar armen, hals, rug, bovenbuik, niet voldoende reagerend op rust of vaatverwijdende medicijnen, die enkele dagen kan duren, gevoel van doodsangst, hypotensie evt. zelfs shock. Diagnostiek: ECG, lab. onderzoek, hartcatheterisatie, angiografie, echo-onderzoek, scintigrafie. Complicaties: ernstige ritmestoornissen, zoals ventrikelfibrilleren, decompensatio cordis, hartruptuur (aneurysma) met harttamponade, emboliën. Therapie: monitorbewaking, medicatie, rust, dieet, "bypass"chirurgie. "Dotteren" = PTCA = percutane transluminale coronair angioplastiek. Decompensatio cordis: begrip. Links decompensatie: oorzaken: hypertensie, myodegeneratie, hartklepafwijkingen. Verschijnselen: Acuut: astma cardiale: plotseling hevig dyspnoïsch, longoedeem. Chronisch: dyspnoe d'effort, lichte hoest, lichte cyanose. Tevens vaak cerebrale insufficiëntie, psychische onrust (bij bejaarden vaak een eerste symptoom). Rechts decompensatie: oorzaken: coronairsclerose, lang bestaande links decompensatie, zeer slechte longen (vermindering bloeddoorstroming long t.g.v. bijv. ernstig longemfyseem), myocarditis. Verschijnselen: oedeem aan de laagste plaatsen van het lichaam, gestuwde halsvenen (CVD verhoogd), gestuwde, vergrote lever, dyspnoe. Links + rechts decompensatie: meestal eerst links vervolgens rechts, soms tegelijkertijd. Bij coronairsclerose, hyperthyreoïdie, myocarditis. Therapie: medicatie (o.a. diuretica), natriumbeperkt dieet, indien mogelijk de oorzaak aanpakken (bijv. klepprothese). Atheromatose, arteriosclerose: begrippen. Risicofactoren: Oorzaken: adipositas, diabetes mellitus, hypertensie, roken, weinig beweging, stress, erfelijke aanleg, verhoogd serum-cholesterol gehalte. Therapie: oorzaken aanpakken, door dieet, leefregels en evt. medicijnen. Complicaties: trombose, ernstige stenose of zelfs afsluiting van arteriën, C.V.A.-apoplexie, hartinfarct, mesenteriaaltrombose, claudicatio intermittens). Therapie: bij stenose of aneurysma van aorta of grote bekkenarteriën: kunststof vaatprothesen (Teflon). Aneurysma: begrip. Oorzaken: meestal atherosclerose, soms lues, soms congenitale vaatafwijking bijv. bij de hersenvaten. Afwijkingen veneuze vaten: veneuze trombose, varices, tromboflebitis. Hypertensie: begrip. Vormen: essentieel, renaal, hormonaal, vasculair of arteriosclerotisch. Verschijnselen: soms helemaal geen, soms hoofdpijn, duizeligheid, moeheid. Therapie: dieet, medicatie (antihypertensiva). Complicaties: hypertensie bevordert arteriosclerose, decompensatio cordis, apoplexie, nierinsufficiëntie. Hypotensie: begrip. Meestal orthostatische hypotensie, door reflex nervus vagus, sores bijwerking van medicijnen. Verschijnselen: duizeligheid, syncope (= collaps = flauw vallen). Therapie meestal niet nodig, meer beweging. Shock: begrip. Indeling: 1 door groot vocht- of bloedverlies; 2 toxische shock; 3 neurogene shock; 4 cardiale shock; 5 anafylactische shock. Verschijnselen: snelle pols en ademhaling, zeer lage tensie, koud, klam, bleek, angstig, dorst, vermindering bewustzijn, oligurie, anurie. Meestal reversibel met therapie, soms irreversibel. Therapie: infusie, transfusie, medicatie. Copyright Stichting BCE 9

11 Aangeboren hart- en vaatafwijkingen: begrip. Verschijnselen: 1 afw. in of van de bloedstroom: "shunt", stenose, cyanose, vorming collateralen; 2 afw. van het hart: hypertrofie van bepaalde delen, die extra arbeid moeten verrichten, decompensatie 3 afw. van de longen: sneller infecties, te veel bloed of te weinig in de longen. Gevolg: moe, slecht drinken, slechte groei, dyspnoe (sores alleen bij inspanning), bleke/grauwe kleur. Atrium en ventrikel septum defect, mitralis-, aorta-, pulmonalis-klep stenose, open ductus Botalli, coarctatio aortae, Trilogie- en tetralogie van Fallot. Therapie: operatief, medicamenteus. SPIJSVERTERING STOFWISSELING Begrip: Uitwisseling van stoffen op twee niveaus: tussen individu en omgeving; tussen cellen van het organisme en het weefselvocht. Tussen extern en intern milieu. 1 Opneming: opbouwstoffen en brandstoffen; 2 Distributie door de bloedsomloop van bouwstoffen, afvalstoffen en brandstoffen; 3 Verwerking in de cellen, verbranding voor productie van opbouw nieuw cytoplasma, warmte en arbeid, bijv. beweging; 4 Uitscheiding van eindproducten van de stofwisseling. SPIJSVERTERING Spijsverteringsorganen nodig voor: 1 opneming van voedsel; 2 ontleding ervan door enzymen; 3 opneming in het bloed. Noodzakelijke voedingsbestanddelen: Water: nodig als bestanddeel protoplasma van de cel, oplosmiddel van zouten, glucose; transportmiddel bloed, lymfe); regulator lichaamstemperatuur. Koolhydraten: belangrijkste energiebron; ontleding door amylasen uit mondholte, pancreas en dunne darm. Bij de verbranding ervan ontstaat energie, waardoor CO 2 en H 2 O vrijkomen Vetten: belangrijke energiebron, bouwstof protoplasma; oplosmiddel voor Vit A, D, E en K. Ontleding: mulgering van vet door gal, splitsing vet door lipasen uit pancreas en dunne darm tot glycerol en vetzuren. Resorptie in bloed en lymfe (chyl). Verwerking: opbouw tot menselijk vet. Eiwitten: nodig als bouwstof voor protoplasma, bloed, eiwitten en klierproducten, bijv. enzymen. Ontleding tot aminozuren m.b.v. proteïnasen uit de maag, pancreas en dunne darm. Resorptie in het bloed. Verwerking: opbouw tot menselijk eiwit, afbraak in lever tot ureum. In natuurlijke eiwitten: ca. 20 verschillende aminozuren, waarvan een aantal essentiële aminozuren. Mineralen: Bestanddelen van lichaamsvloeistof: Na, K, C1, Ph, als opgeloste zouten. Als bouwstof voor o.a. bot (Ca), Hb (Fe), thyroxine (I), enzymen bijv. Cu. Vitaminen: In zeer kleine hoeveelheden werkzaam, onontbeerlijk voor diverse enzymsystemen in de cel. Soorten en hun belangrijkste functies. A, B, B12, foliumzuur, C, D, K. TRACTUS DIGESTIVUS Systeem nodig voor: 1 Bewerking van genuttigd voedsel, zodat de lichaamscellen het kunnen gebruiken. 2 Afvoeren van nutteloze voedseldelen en enkele andere stoffen, die het lichaam niet kan gebruiken. MONDHOLTE Cavum oris. Begrenzing: wangen met kauwspieren, mondbodemspieren, lippen, palatum molle en durum, pharynxbogen met tonsillen, overgang naar de keelholte. Parodontium, gingiva, alveolus. Copyright Stichting BCE 10

12 Gebit: opbouw van de elementen tandbeen: kroon met bekleed, hals, een of meer wortels met cement bekleed, tandholte, wortelkanaal met pulpa. Formule melk en blijvend gebit. Dentes insicivi, dens caninus, dentes premolares, dentes molares. Functie. Glandulae salivares: gl. parotis, gl. sublingualis, gl. submandibularis. Functie: amylase Tong: verbonden aan mandibula en tongbeen. Pharynx: te verdelen in naso-, oro-, en laryngo-pharynx. Epiglottis scheiding tussen pharynx en larynx. Oesophagus: ligging en functie (voortgeleiding bolus door peristaltische bewegingen). Gaster: ligging. Functie: menging voedsel met maagsap, transport voedsel naar duodenum. Samenstelling maagsap: water, zoutzuur, pepsine, intrinsic factor, nodig voor Vit B12 opname, mucus. Delen van de maag: cardia, antrum, corpus, fundus en pylorus (sluitspier). Dunne darm: delen: duodenum, jejunum, ileum. Papil van Vater. Sterk geplooid slijmvlies, villi met uitgebreid capillair en lymfe netwerk voor resorptie stoffen. In slijmvlies klieren, die darmsap produceren. Samenstelling darmsap: water, mucus, amylasen, lipasen, proteïnasen. Peyerse plaques in wand. Bloedafvoer: poortader. Dikke darm: ligging. Delen: coecum met appendix, colon ascendens, transversum, descendens, sigmoïd. Nodig voor: resorptie water en zouten, verder transport onverteerbare delen, Vit K productie. Rectum met anus: ligging kleine bekken: defaecatie, faeces. Peritoneum: ligging. Mesenterium met mesenteriale vaten. Hepar/Lever: ligging. Functie: 1 productie gal; 2 opslag glucose in vorm van glycogeen, zonodig afbraak van glycogeen (glycolyse) en glu-co-neo-genese; 3 opslag Vit. A, D, E, K en B12 en ijzer; 4 productie bloedeiwitten, bijv. fibrinogeen, protrombine voor de stolling; 5 afbraak giftige stoffen uit tr. digestivus, vorming van ureum uit ammoniak; 6 nodig bij afbraak oude erythrocyten (bilirubine productie). Galblaas en galwegen: ligging en onderdelen met benamingen (ook Latijn) Functie. Pancreas: ligging. Functie: 1 productie pancreassap met enzymen o.a. trypsine en bicarbonaat, lipase, amylase (exocriene secretie); 2 productie insuline en glucagon, door groepen cellen, de eilandjes van Langerhans (endocriene secretie). PATHOLOGIE TRACTUS DIGESTIVUS Mondholte: hazelip, palatumspleet, cariës, stomatitis, gingivitis, parodontitis, parotitis (epidemica), parotidectomie, spruw, foetor ex ore, glossitis. Oesophagus: atresie, oesofagitis (reflux, regurgitatie), oesophaguscarcinoom, varices bij levercirrose (compl. bloeding), oesophagoscopie. Maag: gastritis, (gastroscopie), hiatus hernia (melaena, haematemesis), hypertrofische pylorusstenose, pylorospasmus (cong. afw. zuigelingen - gevolg maagretentie), rumineren, dyspepsie, ructus, anorexia (nervosa), boulimia, dehydratie (verminderde huidturgor), ulcus ventriculi, pylori en duodeni, (melaena, haematemesis, antacida, zuurproductie-remmende middelen), stenose t.g.v. ulcus, maagcatheter, neussonde, maagperforatie (acute buik), maagcarcinoom (achylie), maagresectie (BI, BII), vagotomie, dumpingsyndroom. Darmen: colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, beklemde breuk (hernia inguinalis, femoralis, umbilicalis, cicatricalis, abdominalis), reponibele (reponeerbare) breuk, herniotomie, hernia-plastiek, coeliakie, obstructie ileus, paralytische ileus, (ileus bij volvulus, invaginatie, strangulatie), infecties door tyfus, paratyfus, dysenterie, parasitaire en virale infecties, I.B.S. (Irritable Bowel Syndrome, Irritable Colon, spastisch colon) obstipatie, laxantia, dyspepsie, carentiedieet, diarree, flatulentie, borborygmi, steatorroe, proctitis, diverticulosis, Copyright Stichting BCE 11

13 diverticulitis, kolieken, faecaal braken, tenesmi, appendicitis (acuta, perforata, chronisch recidiverend), subphrenisch abces, Douglas abces, appendiculair infiltraat, coloncarcinoom, rectumcarcinoom, rectaal toucher (R.T.), colonscopie, inloopfoto, insufflatie, clysma, rectoscopie, laparoscopie, laparotomie, darmresectie, hemicolectomie, sigmoïdresectie, anus praetematuralis, stoma, fissura ani, peri-anaal abces, haemorrhoïden, haemorrhoidectomie, pruritus. Peritoneum: peritonitis, peritoneale prikkeling, défense musculaire, peritonitis carcinomatosa, ascites. Lever: hepatitis infectiosa epicdemica (Hep. A), serumhepatitis (Hep. B), (Hep. C, D en E), toxische hepatitis (alcohol, medicijnen, toxische stoffen), icterus, hyperbilirubinaemie, foto-therapie, wisseltransfusie, kern-icterus, haemolytische icterus, cholestase, cirrhose, levermetastasen, echo-onderzoek. Galwegen en galblaas: cholelithiasis (kolieken, cholestase, cholecystitis, ruptuur, cholangitis), carcinoom galblaas en galwegen, cholecystectomie, cholelithotripsie, cholangiografie, E.R.C.P. (Endoscopische Retrograde cholangio-pancreaticografie), concrement, galdrainage, echo-onderzoek. Pancreas: cystic fibrose (pancreasfibrose, mucoviscidosis = aangeboren ziekte), pancreatitis, pancreas kop carcinoom (staart ca), diabetes mellitus, pancreasresectie. TRACTUS URO-GENITALIS Uit te scheiden producten: 1 eindproducten van de stofwisseling; 2 andere overbodige stoffen. Uitscheidingsorganen: Nieren: water en overbodige stoffen; longen: water en koolzuurgas; lever: gal kleurstoffen; huid: water en zouten. Doel uitscheiding: constant houden van het interne milieu. NIEREN Ligging: retroperitoneaal, bdz. in de lendenstreek. Bloedvoorziening: art. renalis. Afvoer: venae renalis, vena cava inferior. Macroscopische bouw: kapsel, schors (cortex), mergpyramiden met papillen. Nierbekken met nierkelkjes. Microscopische bouw: Nefron: kleinste functionele eenheid van de nier: afferent vat in schors, glomerulus (eerste haarvatennet in schors), efferent vat in de schors, kapsel van Bowman, tubulus contortus I in schors, lis van Henle, grotendeels in merg, tubulus contortus II, in schors, verzamelbuis in merg, tweede haarvatennet in schors en merg. Functies van het nefron: A. Constant houden van het waterige, inwendige milieu door: 1 regulatie vocht en zoutgehalte; 2 afvoer overbodige stoffen uit het bloed. B. Regulatie bloeddruk (renine-aldosteron-systeem). Functies van de verschillende onderdelen van het nefron: 1 Filtratie: in glomerulus, kapsel van Bowman, door filtratiedruk. Begrip filtraat: primaire of voor-urine: samenstelling en totale hoeveelheid. 2 Terugresorptie: in de tubuli: a. constant b.v. glucose met drempelwaarde; b. variabel: b.v. water en zout o.i.v. hormonen A.D.H. (uit hypofyse-achterkwab), en aldosteron (bijnierschors). 3 Excretie: o.a. van röntgencontrastvloeistof. (I.V.P.) Urine: Begrip: diurese, hoeveelheid urine, samenstelling (water, overbodige stoffen bijv. ureum), sediment. Copyright Stichting BCE 12

14 URINEWEGEN Ureters: ligging: retro-en sub-peritoneaal. Bouw: glad spierweefsel en overgangsepitheel. Peristaltisch transport urine. Uitmonding ureters. Blaas: Ligging preperitoneaal, Bouw: glad spierweefsel, overgangsepitheel, bouw blaasdriehoek (trigonum vesicae). Functie: reservoir, mictie-reflex. Urethra: bij de man. verloop: sluitspier. relatie tot de prostaat. Idem bij de vrouw: sluitspier. verloop, uitmonding. MANNELIJKE GESLACHTSORGANEN Functies: 1 productie spermatozoën, voor de voortplanting en het transport van de zaadcellen naar buiten toe in zo optimaal mogelijke conditie om bevruchting van een eicel mogelijk te maken; 2 productie geslachtshormoon, testosteron. Testis: ligging in scrotum, bouw: tubulus seminiferus - zaadcelproductie (o.i.v. F.S.H.), hier tussen in groepjes kliercellen voor de hormoonproductie (o.i.v. Luteïniserend Hormoon). Androgeen testosteron: werking: algemene metabole in het lichaam, bevordering mannelijke secundaire geslachtskenmerken, remming L.H.- productie van de hypofyse. Indalingsmechanisme in embryonale periode van de teelballen via lieskanaal. Epididymis: ligging en functie. Ductus deferens: ligging, verloop en functie. Zaadblaasjes (vesiculae seminales): ligging en functie. Prostaat: Ligging, bouw (3 kwabben met klierweefsel en stevig kapsel), functie. Penis: Bouw: urethra met 3 zwellichamen, glans/eikel met voorhuid/praeputium. Functies: urinelozing, copulatieorgaan. Begrippen erectie, ejaculatie. Sperma: samenstelling: zaadvloeistof, spermatozoën. Vorm zaadcel: kop, hals, staart. Beweeglijkheid. Vruchtbaarheid: afhankelijk van levensduur in de vrouwelijke geslachtsorganen en het aantal goed beweeglijke (normaal gebouwde) spermatozoën per cm 3 van het ejaculaat. PATHOLOGIE NIEREN, URINEWEGEN EN MANNELIJKE GESLACHTSORGANEN Aangeboren: Cystenieren. Vesico-ureterale reflux, phimosis, cryptorchisme, hydrocele, retractiele testes. Azoöspermie. Traumata: niercontusie, urethraruptuur, blaasruptuur. Enuresis nocturna et diurna, incontinentie. Glomerulonefritis: allergische reactie na streptokokken infectie elders in het lichaam. Verschijnselen: hypertensie, oedeem, afw. in de urine, verminderde nierfunctie (oligurie) en sores nierinsufficiëntie. Verschijnselen nierinsufficiëntie: t.g.v. verminderde nierdoorbloeding: oligurie (anurie), braken, sufheid, hypertensie, spierkrampen, foetor ex ore, uremie, jeuk, uiteindelijk coma (uremisch coma). Therapie: causaal, dieet, haemodialyse. Pyelonefritis: t.g.v. afvoerbelemmeringen en infecties elders in de urinewegen. Nefrotisch syndroom: begrip. Oorzaken: bij ieder vorm van nefritis, chronische ontstekingen, intoxicaties en onbekende oorzaken. Verschijnselen: eerst normale tensie, sterk oedeem (hypoalbuminemisch oedeem), forse albuminurie, laag eiwitgehalte bloed (hypoalbuminemie). Niertuberculose, niercarcinoom (Grawitz-tumor), niersarcoom (Wilms tumor) Onderzoek: arteriogram, CT - scanning, Echo-onderzoek. Cystitis: verschijnselen: pollakisurie, strangurie, dysurie, tenesmi, koorts, urineafwijkingen (haematurie, albuminurie, leucocyturie, bacteriurie), urinekweek, Balanitis. Pyelitis, urethritis (etterig écoulement bij SOA). Copyright Stichting BCE 13

15 Urolithiasis: lokalisatie: pyelum, ureter, blaas. Verschijnselen: kolieken, haematurie, acute retentie. Intra-veneus Pyelogram. Soms: hypercalciurie, hyperoxalurie. Complicaties: hydronefrose, pyonefrose. Therapie: operatie, medicijnen, Iithotripsie. Poliepen urinewegen: kunnen maligne ontaarden. Onderzoek I.V.P., cystoscopie, cytologisch onderzoek, Blaascarcinoom. Prostatitis, prostaathypertrofie (benigne)- T.U.R. (trans urethrale resectie), prostaatcarcinoom. Andere operatieve ingrepen: nefropexie, nefrostomie, nefrectomie, ureterectomie, poliepextractie, elektrocoagulatie, radiumimplantatie, blaasresectie, prostatectomie, vasectomie, circumcisie, lithotomie, cystolithotomie, trans abdominale prostaatresectie, transperineale prostaatresectie, peritoneaal dialyse, niertransplantatie, orchidoplastiek, orchidectomie. VROUWELIJKE GESLACHTSORGANEN EN VOORTPLANTING ALGEMEEN Inleiding: Algemene functie mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen; reduktiedeling en bevruchting. Geslachtskenmerken: primaire en secundaire kenmerken. Levensfasen: Vrouw: puberteit (menarche), geslachtsrijpe leeftijd, climacterium, menopauze, postmenopauze. Man: puberteit, geslachtsrijpe leeftijd, climacterium. OVARIUM: Ligging, bouw (cortex en merglaag). Functies: ontwikkeling eicel (primordiale follikel, Graafse follikel), ovulatie, ontstaan en verdwijnen van corpus luteum, dit alles o.i.v. F.S.H. en L.H. (hypofysehormonen), productie van hormonen door ovarium (oestrogene stoffen. progesteron). Werking oestrogeen: brengt endometrium in proliferatiefase, bevordert ontwikkeling vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken, remming F.S.H. productie, bevordert L.H. productie. Werking progesteron: tot stand brengen secretiefase endometrium, remming L.H. productie. Ovariële cyclus (folliculaire fase, ovulatie, luteale fase). TUBA UTERINA/SALPINX: Ligging (in adnex, net als ovarium). Onderdelen: o.a. de fimbriae. Functie: opvangen eicel door fimbriae en transport door tuba naar uteris. UTERUS: Ligging t.o.v. peritoneum, excavatio vesico-uterina en recto-uterina (cavum Douglasi), fixatie m.b.v. ligamenten. Onderdelen: fundus, corpus, cervix met portio vaginalis, cervixkanaal met slijmprop, ostium interne en externe. Opbouw wand: endometrium, myometrium en perimetrium (= peritoneum). Cyclische veranderingen o.i.v. hormonen in endometrium: proliferatiefase, secretiefase en menstruatiefase. Functie: bescherming en ontwikkeling van de vrucht. (nidatie van de zygote). VAGINA: Milieu: zuur als bescherming tegen infecties. Functie: vrouwelijk copulatieorgaan, deel weke baringskanaai. VULVA: Delen: Labia majora, minora, clitoris, vestibulum, uitwendige urethramond, klieren van Bartholini, hymen, mons veneris. PERINEUM: Ligging. ANTICONCEPTIE: Periodieke onthouding (kalendermethode, basale temperatuur methode), coitus interruptus, condoom (zowel voor man als vrouw evt. in combinatie met spermacide pasta), pessarium occlusivum, I.U.D., anticonceptie-pil, Morning-after pill, sterilisatie bij man en vrouw (vasectomie en laparoscopische tuba coagulatie of onderbinding), abortus arte provocatus. OBSTETRIE Anatomie Het benige baringskanaal: kleine bekken, bekkeningang (bovenrand schaambeen, Iinea innominata, promontorium); bekkenholte gevormd door: heiligbeen, staartbeen, schaambeen. Bekkenuitgang: schaambeenboog, zitbeenknobbels, uiteinde staartbeen. Het weke baringskanaal: onderste uterussegment (o.u.s.), schede, bekkenbodem, perineum. Ontwikkeling: nidatie, placentatie, zwangerschapsverschijnselen (subjectief, objectief). Copyright Stichting BCE 14

16 Prenatale zorg: primi (multi) gravida, para, Anamnese, alg. Iich. onderzoek, fundusstand bepalen, grootte foetus bepalen, ligging en indaling foetus, auscultatie, tensiemeting, gewichtsbepaling, onderzoek op oedemen, urineonderzoek (albumine, reduktie), bloedonderzoek (luesserologie, rubellaserologie, Hb, bloedgroep en rhesusfactoren, rhesussensibilisatie), evt. bekkenonderzoek. Berekening geboortedatum (á terme datum) (Doppler onderzoek, cardio tocografie = C.T.G.). Op indicatie: echoscopie, amnioscopie, amnionpunctie, chorionbiopsie, I.V.F. (In Vitro Fertilisatie = reageerbuisbevruchting). DE PARTUS: Ligging: normaal achterhoofdsligging met achterhoofd voor. Verschijnselen aanvang van de partus. Ontsluitingstijdperk, (breken van de vliezen), uitdrijvingstijdperk (vorm schedel kind; moulage, caput succedaneum). Spildraai, insnijden, staan en doorsnijden van het achterhoofd. Nageboortetijdperk. APGAR-score. PATHOLOGIE VERLOSKUNDE Begrippen behorend bij. Afwijkingen zwangerschap: Abortus (imminens, provocatus, compleet en incompleet), "missed abortion", habituele abortus, partus immaturus, partus praematurus, partus dysmaturus, partus serotinus, molazwangerschap, hyperemesis gravidarum, hypertensie, toxicose (verschijnselen!), pre-eclampsie, eclampsie, zwangerschapsdiabetes, extra-uterine graviditeit (E.U.G.), polyhydramnion, positieve en negatieve dyscongruentie, pyelitis gravidarum, placenta praevia, solutio placentae, meerlingzwangerschap (gemelli). Afwijkingen partus: Liggingsafwijking kind: kruinligging, voorhoofdsligging, aangezichtsligging, stuit (volkomen, onvolkomen), dwarsligging. Rupturen, 1e, 2e en 3e graads of totaal ruptuur, episiotomie, schouderdystocie, forcipale extractie, vacuümextractie, sectio caesarea, versie en extractie, fluxus post partum, asfyxie (meconiumhoudend vruchtwater), vastzittende placenta (manuele placentaverwijdering), uitgezakte navelstreng bij gebroken vliezen. Afwijkingen puerperium: endometritis (gestoorde lochia), mastitis, tromboflebitis, trombose, kraambedpsychose, post partum depressie (meestal pas later). GYNAECOLOGIE Gynaecologische klachten: 1 pijn, soms zelfs acute buik; 2 menstruatiestoornissen: o.a. pubertas praecox, primaire en secundaire amenorroe, oligomenorroe, hypo- en hypermenorroe, metrorragie, dysmenorroe, menorragie, climacteriële klachten, anovulatoire cycli (infertiliteit); 3 vaginale afscheiding (fluor vaginalis), fysiologisch, pathologisch bij infecties (o.a. S.O.A., candida), tumoren, mechanische iritaties; 4 urgentie incontinentie (urge); 5 stress incontinentie; 6 dyspareunie (o.a. seniele vaginitis, t.g.v. atrofie slijmvlies); 7 hirsutismus; 8 sexuologische problematiek, o.a. vaginisme. Onderzoeksmethoden: Inspectie genitalia, speculum-onderzoek, cervix-smear (cervixcytologie PAP), onderzoek fluor (kweek), vaginaal toucher (V.T.). Overige: cervixslijmonderzoek, post coitumtest, microcurettage, curettage, tubatest, hystero-salpingogram, laparoscopie, echografie. Aangeboren afwijkingen o.a. afgesloten hymen met haematocolpos, dubbele uterus. Liggingsafwijkmg: retroflexie (normaal: anteversie en anteflexie), geeft als regel geen problemen. Ontstekingen: vulvitis, vaginitis (colpitis), cervicitis, endometritis, salpingitis, adnexitis. P.I.D. (Pelvic Inflammatory Disease, meestal door SOA). Tumoren: poliep cervix, myomen, endometriose (chocolade-cyste), cervix-carcinoom, endometriumcarcinoom, ovarium tumoren (vele soorten). Copyright Stichting BCE 15

17 Verzakkingen: oorzaken. Begrippen: descensus, prolaps, rectocèle, urethrocèle, cystocèle, totale prolaps van de uterus. Infertiliteit: 1 oorzaak man: azoöspermie, abnormale spermacellen; 2 oorzaak vrouw: taai cervixslijm, hormonale stoornissen, uterus myomatosus, anovulatoire cycli t.g.v. diverse ziekten; 3 subfertiliteit bij man en vrouw beide gecombineerd. Operaties: proefexcisies, biopten conisatie cervix, curettage, prolaps-operaties, uterusextirpatie (hysterectomie), myoomenucleatie, adnexextirpatie, adhesiolyse, salpingolysis, salpingoneostomie, salpingostomie, operatie i.v.m. cervixinsufficiëntie, radicale operaties i.v.m. carcinomen van vulva, vagina, cervix, uterus en ovarium. HORMONALE STELSEL Begrip: het stelsel bestaat uit de endocriene klieren, endocriene delen van andere organen en hun hormonen. Begrip hormoon: producten van endocrien klierweefsel, die via het bloed vervoerd worden naar specifiek gevoelige weefsels. Functie: regulatie van bepaalde orgaanfuncties. Besturing klieren: 1 door zenuwstelsel; 2 door hypofyse (en de hypothalamus); 3 de bloedspiegel van het betreffende hormoon beïnvloedt op zijn beurt weer de hypofyseactiviteit, hierdoor ontstaat een soort evenwicht. HYPOFYSE Ligging: Sella turcica, verbinding hypothalamus, ligging t.o.v. chiasma opticum. Bouw: voor- en achterkwab met hypofysesteel. Functie: productie hormonen, gereguleerd door hypothalamus (Releasing Factors = R.F.). Hormonen uit de achterkwab. 1 Vasopressine = A.D.H.; bevordert terugresorptie van water uit niertubuli. 2 Oxytocine; werking uteruscontracties en melkejectie uit mammae. Hormonen uit de voorkwab. 1 Groeihormoon; werking stimulatie lichaamsgroei. 2 T.S.H. = Thyreoïd Stimulerend Hormoon; bevordering groei en secretie schildklier. 3 A.C.T.H. = Adreno Cortico Trope Hormoon; bevordering groei en secretie bijnierschors. 4 F.S.H.= Follikel Stimulerend Hormoon; bij de vrouw: bevordering rijping en secretie van de follikels in het ovarium. Bij de man: bevordering vorming van spermatozoën in de testes. 5 L.H. = Luteïniserend Hormoon; Bij de vrouw: bevordering van de ovulatie en van de ontwikkeling en secretie van het corpus luteum. Bij de man: bevordering testosteron secretie in de testes. 6 Prolactine. Handhaving van corpus luteum en zijn secretie in begin zwangerschap; stimulatie van de melksecretie. SCHILDKLIER = GL.THYREOIDEA Ligging: t.o.v. trachea. Bouw: kwabben met follikels. Functie: productie thyroxine o.i.v. T.S.H. en een minimale hoeveelheid calcitonine. Werking thyroxine: stimulatie stofwisseling (verhoging basaalmetabolisme), remming T.S.H.-productie in hypofyse voorkwab. BIJSCHILDKLIEREN = GL.PARATHYREOIDEAE Ligging t.o.v. de schildklier. Meestal 4 stuks. Functie: productie van parathormoon (en iets calcitonine). Werking parathormoon: verhoging calciumspiegel in het bloed, verlaging fosfaatspiegel in bloed. Calcitonine zou tegenovergesteld werken. Copyright Stichting BCE 16

18 BIJNIEREN = GL.SUPRARENALES Ligging t.o.v. de nieren. Bouw: schors (cortex) en merg (myelum). Functie schors productie o.i.v. A.C.T.H.: 1 glucocorticoïden (hydrocortison, cortisol) bevordert aangepaste afweer tegen stress, door: eiwitafbraak in de weefsels, stijging bloedsuikergehalte, remming ontstekingsreacties, remming A.C.T.H. productie van de hypofyse; 2 androgenen (mannelijke hormonen) en oestrogenen (zowel bij de man als de vrouw). Werking: ontwikkeling van de geslachtsorganen, primaire geslachtskenmerken (m.n. in de pre-puberteit); 3 mineralocorticoïden: aldosteron. Werking: bevordering terugresorptie van water en natrium (Na) in de nier (bloeddruk stijgt) bevordering uitscheiding van kalium (K). (Behalve het A.C.T.H. stimuleert ook het hormoon renine uit de nier de productie van aldosteron). Functie merg: productie o.i.v. sympatisch zenuwstelsel van adrenaline (ook een stress-hormoon als cortisol). Werking: stijging bloedsuiker (afbraak glycogeen uit lever), stimulatie hart (stijging bloeddruk), verwijding bloedvaten in de skeletspieren, vernauwing bloedvaten inwendige organen, stimulatie zenuwstelsel, imiteert werking van het sympatische zenuwstelsel. ENDOCRIENE DELEN VAN ANDERE ORGANEN EILANDJES VAN LANGERHANS: Ligging in alvleesklier. Functie: insuline en glucagon productie. Werking insuline: daling van bloedsuikergehalte, door doorlaatbaarheid celwand te stimuleren, zodat de cellen glucose kunnen benutten voor hun stofwisseling, lever, spiercellen, vetcellen. o.a. in lever, spiercellen en vetcellen. Werking glucagon: stijging bloedsuikergehalte. ENDOCRIEN WEEFSEL IN DE NIEREN Groepjes cellen in wand van de efferente slagadertjes produceren renine: werking bloeddrukstijging door vaatvernauwing. WEEFSELHORMONEN Gastrine: uit antrum van maag stimuleert maagsapproductie. Secretine: uit darm stimuleert o.a. pancressecretie. PATHOLOGIE ENDOCRIENE SYSTEEM Pathologie ontstaat voornamelijk door hypofunctie of hyperfunctie (te weinig of te veel hormoonproductie). Hypofunctie ontstaat in het algemeen door: ontsteking, tumor, atrofie. Hyperfunctie ontstaat in het algemeen door: tumor, hypertrofie en sores ontsteking. HYPOFYSE Acromegalie: teveel groeihormoonproductie bij volwassenen, door adenoom van de hypofyse. De acra (uiteinden van het lichaam) groeien uit: grote handen, voeten, kin, tong, oogkassen, visusstoornissen. Gigantisme: teveel groeihormoon voor de puberteit (epifysairschijven nog niet verdwenen). Dwerggroei: kan door te weinig groeihormoon worden veroorzaakt. Diabetes insipidus: te weinig anti diuretisch hormoon productie, met als gevolg erg veel plassen (polyurie) en dorst. Substitutietherapie. Uitval van een van de Stimulerende hormonen van de hypofyse, geeft verminderde productie van het bijbehorende hormoon. Substitutietherapie. SCHILDKLIER Hypothyreoïdie: te weinig schildklierhormoonproductie. Vertraagde stofwisseling, psychische traagheid, kouwelijkheid, gewichtstoename, lagere stem, myxoedeem. Hyperthyreoïdie: teveel thyroxine. Tachycardie, gejaagdheid, transpireren, vermagering, diarree, psychische stoornissen, verhoogde stofwisseling. Vaak ook struma en exophthalmus. Andere benamingen: thyreotoxicose, ziekte van (Morbus) Basedow, Graves. Copyright Stichting BCE 17

19 Therapie: behandeling met schildklierhormoonremmers, radioactief jodium, operatie, vervolgens substitutietherapie. Struma: vergrote schildklier. Kan euthyreoïdie, hypothyreoïdie of hyperthyreoïdie zijn. Soms bij jodium tekort. BIJSCHILDKLIEREN Hypoparathyreoïdie: te laag calciumgehalte bloed veroorzaakt tetanie, krampen. Hyperparathyreoidie: te hoog calciumgehalte bloed. BIJNIEREN Ziekte van Addison: te weinig bijnierschorshormoon, met name cortison. Ziekte van Cushing: teveel cortison, t.g.v adenoom in bijnierschors of hypofyse. EILANDJES VAN LANGERHANS Diabetes mellitus: tekort insuline, meestal door erfelijke factoren veroorzaakt. Verschijnselen: Polyurie, polydipsie, vermagering, jeuk, verhoogde kans infecties, hyperglycaemie, acetonemie, glucosurie, acetonurie. (Kussmaul ademhaling), coma. Twee vormen: Jeugddiabetes, Diabetes type I, totaal geen insulineproductie; Ouderdomsdiabetes. diabetes type II, (relatief) te weinig insulineproductie. (Vaak bij obesitas). Complicaties: huidinfecties. infecties urinewegen en geslachtsorganen, impotentie, steriliteit. Afwijkingen aan de bloedvaten: arteriosclerose en hypertensie (met alle gevolgen van dien), micro-angiopathie (gevolgen: retinopathie, nefropathie, neuropathie, gangreen handen, voeten, placenta afwijkingen), cataract. acidose met evt. zelfs coma. hypoglycaemie t.g.v. dieetfouten, teveel insuline. Therapie: bij Type I dieet en insuline; bij Type II dieet, vermageren, sores medicijnen en/of insuline. ZINTUIGEN ALGEMEEN Functie: opvangen informatie uit de buitenwereld en opvangen informatie uit het eigen lichaam. Soorten zintuigcellen: 1 chemoreceptoren: gevoelig voor chemische stoffen; 2 thermoreceptoren: gevoelig voor temperatuurverschillen; 3 mechanoreceptoren: gevoelig voor mechanische prikkels; 4 elektromagnetische receptoren: gevoelig voor licht. CHEMORECEPTOREN Reuk: Ligging reukslijmvlies. Innervatie: 1e hersenzenuw, Nervus Olfactorius door zeefplaat. Smaak: Ligging smaakpapillen. Zuurgraadreceptoren: in wand aorta en halsslagaders t.b.v. de ademhaling. THERMORECEPTOREN In de huid: warmte en koude zintuigcellen. In hypothalamus: centrum voor lichaamstemperatuurregulatie. MECHANORECEPTOREN In de huid: zintuigcellen, voor tastzin, drukzin en pijnzin. In inwendige organen: zintuigcellen in gewrichten, pezen en spieren: gevoelig voor stand, spiertonus etc. Pijnzintuigcellen (ook gevoelig voor chemische stoffen). In wand bloedvaten: bloeddrukregulatie. HET GEHOORORGAAN Ligging: in het rotsbeen. Het orgaan bestaat uit 3 onderdelen: 1 uitwendige oor: geluidopvangende gedeelte met oorschelp, uitwendige gehoorgang met cerumenklieren en het trommelvlies; Copyright Stichting BCE 18

20 2 middenoor: geluidgeleidende gedeelte met de trommelholte, waarin de gehoorbeentjes (malleus, incus en stapes) en het ovale venster (foramen ovale). Deze holte staat in verbinding met de neus-keelholte via de tuba Eustachii (functie: constant houden van de luchtdruk in het middenoor) en de mastoïdcellen; 3 binnenoor: geluidwaarnemende gedeelte. Labyrinth, gevuld met vloeistof, bestaat uit 3 delen, de cochlea (slakkenhuis, dat gehoorzintuigcellen bevat), de semicirculaire kanalen (evenwichtsorgaan) en het vestibulum, dat cochlea en evenwichtsorgaan met elkaar verbindt. In slakkenhuisgang bevindt zich het Orgaan van Corti, het eigenlijke gehoorzintuig. Werking trillingsoverdracht van trommelvlies, via beentjes op vloeistof in cochlea, dat membraan in orgaan van Corti in trilling brengt. Innervatie: achtste hersenzenuw. nervus (vestibulo-)cochlearis. HET EVENWICHTSORGAAN Ligging: in het Labyrinth tezamen met het slakkenhuis in het rotsbeen. Bestaand uit Labyrinth met sacculus, utriculus en de drie half cirkelvormige kanalen (gevuld met vloeistof en evenwichtssteentjes; Functie: waarnemen zwaartekracht, lineaire versnellingen en draaibewegingen) Innervatie: nervus vestibulo-cochlearis. De bepaling en handhaving van ons evenwicht is een samenspel van: 1 evenwichtsorgaan; 2 gezichtsorgaan; 3 de spier- en gewrichtszin. PATHOLOGIE GEHOOR EN EVENWICHTSORGAAN Infecties: otitis externa, otitis media (serosa, purulenta), mastoïditis, tubair catarre. Begrippen: tympanogram. cholesteatoom, oortoilet, audiogram, geleidingsstoornis, perceptiestoornis, radicaalholte, tinnitus, otalgie, otorroe, tympanorrhexie, trommelvliesperforatie, myringotomie, tympanotomie, paracentese, otosclerose, vertigo, Proef van Romberg, ziekte van Ménière. ELEKTROMAGNETISCHE RECEPTOREN HET VISUELE STELSEL Bestaand uit het oog, de nervus opticus (tweede hersenzenuw) en de visuele schors. (een deel van de cortex van de grote hersenen, dat de visuele prikkels bewust waarneemt). Functies: 1 beeldvorming: het gezichtsveld; 2 (bewuste) waarneming van het beeld; 3 stereoscopisch zien (diepte). HET OOG Ligging: in oogkassen met steunvet. Bouwen functie: sclera met cornea, chorioidea met iris en pupil, pupilreflex, retina met pigmentlaag en zintuigcellen (kegeltjes: kleuren zien en staafjes: donker-adaptatie, gele vlek en blinde vlek (papil)). Oogkamers: voorste en achterste oogkamer met kamervocht. (kanaaltje van Schlemm). Lens: ligging, vorm, kapsel met lensbanden, accommodatie-mechanisme. Corpus vitreum; innervatie van het oog: nervus opticus, chiasma opticum. Hulporganen van het oog: oogleden. met ooglidspieren, conjunctiva. Oogspieren: functie bewegingen van de oogbol. Begrip nystagmus. Ligging: traanklieren en traankanaal, verloop en uitmonding. PATHOLOGIE VAN HET OOG Refractiestoornissen: myopie, hypermetropie, presbyopie, astigmatisme. Cataract. Glaucoom: therapie: iridectomie, iridodialysis, oogdruppels. Strabismus divergens en convergens, orthopthie, amblyopie. Andere begrippen oogheelkunde: Conjunctivitis. ablatio retinae (laser-coagulatie), enucleatie, irido-cyclitis, iritis, scleritis, cornea-erosie, keratitis. afakie, amaurosis fugax, blefaritis. dacryocystitis. ectropion, entropion, exophthalmus, herpes zoster ophthalmicus, miosis, mydriasis, neuritis optica. funduscopie, ptosis, xanthelasmata. Copyright Stichting BCE 19

Bijlage 9. Toelichting op tabel indeling DKG s

Bijlage 9. Toelichting op tabel indeling DKG s Toelichting op tabel indeling DKG s Bijlage 9 Indeling in ndxg 173,174 en 176 is gebaseerd op de in de tabel genoemde DBC-behandelcodes. Indeling in ndxg 175 is gebaseerd op in de tabel genoemde DBC-diagnosecodes

Nadere informatie

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008 Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008 1. Wat kan gesteld worden van een orgaanstelsel? A. Dit zijn alle organen tezamen in het lichaam. B. Dit is een groep organen die samen een bepaalde functie vervullen.

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: bloed uitscheidingsstelsel huid beenderstelsel spierstelsel Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. 1. Welke bestanddelen horen, onder normale omstandigheden, niet voor te komen in urine? A. Hormonen en afbraakproducten. B. Eiwitten. C. Zouten. 2. Wat is een voorbeeld

Nadere informatie

Algemeen. Het hormoonstelsel. Soorten. Soorten. Hormoonklieren: hypofyse. Soorten 16-9-2014. Hebben invloed op:

Algemeen. Het hormoonstelsel. Soorten. Soorten. Hormoonklieren: hypofyse. Soorten 16-9-2014. Hebben invloed op: Het hormoonstelsel Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 176-187 Algemeen Hebben invloed op: Lichamelijke en geestelijke processen Werken nauw samen met: Autonome zenuwstelsel Soorten 1. Hormonen/increten

Nadere informatie

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog

Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog Herhalen anatomie art Cubiti: Elleboog -Art Humero-ulnaris: scharnier Flexie-extensie -Art Humero-radialis: anatomische kogel Flexie-extensie, rotatie, ab-ad niet door ulna -Art Radio-ulnaris proximalis:

Nadere informatie

Tabel indeling DKG s (ten behoeve van risicovereveningsmodel 2011)

Tabel indeling DKG s (ten behoeve van risicovereveningsmodel 2011) Bijlage 8 (herzien, december 2011) Tabel indeling DKG s (ten behoeve van risicovereveningsmodel 2011) Toelichting op de tabel indeling DKG s Indeling in ndxgroepen 173,174 en 176 is gebaseerd op de in

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

Inhoud VII. Ten geleide V. 1 Gynaecologische anamnese 1

Inhoud VII. Ten geleide V. 1 Gynaecologische anamnese 1 VII Inhoud Ten geleide V 1 Gynaecologische anamnese 1 2 Gynaecologisch onderzoek 9 2.1 Algemeen 10 2.2 Abdomen 10 2.3 Genitalia externa 10 2.3.1 Vulva 11 2.3.2 Prolaps 11 2.4 Genitalia interna 12 2.4.1

Nadere informatie

Tractus digestivus externe secretie

Tractus digestivus externe secretie Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

5,9. Samenvatting door een scholier 1581 woorden 10 april keer beoordeeld. Hypofyse. Tekening van de hypofyse:

5,9. Samenvatting door een scholier 1581 woorden 10 april keer beoordeeld. Hypofyse. Tekening van de hypofyse: Samenvatting door een scholier 1581 woorden 10 april 2002 5,9 186 keer beoordeeld Vak Biologie Hypofyse Tekening van de hypofyse: Bouw van de hypofyse: De hypofyse bestaat uit een voorkwab en een achterkwab.

Nadere informatie

Tabel indeling DKG s (ten behoeve van risicovereveningsmodel 2009)

Tabel indeling DKG s (ten behoeve van risicovereveningsmodel 2009) Bijlage 9 Tabel indeling DKG s (ten behoeve van risicovereveningsmodel 2009) Toelichting op de tabel indeling DKG s Indeling in ndxgroepen 173,174 en 176 is gebaseerd op de in de tabel genoemde DBC-behandelcodes.

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Opgenomen aandoeningen per specialisme in ZorgInzicht april 2014

Opgenomen aandoeningen per specialisme in ZorgInzicht april 2014 Opgenomen aandoeningen per specialisme in ZorgInzicht april 2014 Allergologie Astma Cardiologie Acuut myocard infarct Angina pectoris Coronaire hartziekte Decompensatio cordis Endocard- en klepafwijking

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie april 2009

Theorie-examen Fysiologie april 2009 Theorie-examen Fysiologie april 2009 1. Wat is, uiteindelijk, de beperkende factor bij inspanning? A. Het ademminuutvolume. B. Het hartminuutvolume. C. De vitale capaciteit. 2. Hoe kan het lichaam in totaal

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4

Inhoud. Woord vooraf 1 1. Over de auteurs 1 2. Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 Inhoud Woord vooraf 1 1 Over de auteurs 1 2 Redactionele verantwoording 1 3 Curriculummodel 1 3 Didactisch concept Basiswerken 1 4 1 Cellen en weefsels 1 6 1.1 Kenmerken van het leven 1 7 1.2 De opbouw

Nadere informatie

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door

Nadere informatie

Les 17 Hormonen geslachtsorganen

Les 17 Hormonen geslachtsorganen Les 17 Hormonen geslachtsorganen Menstruatie, menopauze, hormonen, feedback, cyclus, hypofyse, ANZN 1e leerjaar - Les 17 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Menstruatiestoornissen Premenstruele spanning

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

Tabel nieuwe indeling zwaarte categorieen Histologie versie 33 (november 2016)

Tabel nieuwe indeling zwaarte categorieen Histologie versie 33 (november 2016) afnametechniek H Categorie extra definitie adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 beide adnexen samen als 1 declaratie inclusief uterus en peritoneum adnex ovarium resectie

Nadere informatie

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten

Ademhalingsorganen/luchtwegen. Ademhaling. De neus. De neus. De keelholte. De keelholte 16-9-2014. Bouw algemeen Van binnen naar buiten Ademhaling Lesstof Beauty Level Basics 2 Blz. 132-141 Ademhalingsorganen/luchtwegen algemeen Van binnen naar buiten Slijmvlies en trilhaarepitheel Circulair verlopend glad spierweefsel Bindweefsel De neus

Nadere informatie

synoniem adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6

synoniem adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 aard_materiaal H inclusief of afnametechniek H inclusief of Categorie adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6 adnex ovarium resectie 4 anus biopt 1 anus resectie 2 appendix

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Woord vooraf 9. Pictogrammen 10. Kader: gezondheidspatronen volgens Gordon 11. Doelstellingen 12. 1 Het bewegingsstelsel 15

INHOUDSTAFEL. Woord vooraf 9. Pictogrammen 10. Kader: gezondheidspatronen volgens Gordon 11. Doelstellingen 12. 1 Het bewegingsstelsel 15 INHOUDSTAFEL Woord vooraf 9 Pictogrammen 10 Kader: gezondheidspatronen volgens Gordon 11 Doelstellingen 12 1 Het bewegingsstelsel 15 1.1 Anatomie 15 1.1.1 Skelet- en beenderstelsel 15 1.1.2 Spierstelsel

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Regulatie Hormoonstelsel 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 2 Hormonen Homaein (Gr)

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken.

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken. Anatomie / fysiologie Nieren 2 Urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 1 Uitscheiding van urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 2 Transport urine Vanuit de nierpapillen

Nadere informatie

Organisatie van de urinewegen

Organisatie van de urinewegen Urine wegen Informatie bij les 3 De stof in deze presentatie is een samenvatting uit het boek Anatomie en fysiologie; een inleiding van uitgeverij Pearson Organisatie van de urinewegen Functies van de

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Verwijsoverzicht Radiologie

Verwijsoverzicht Radiologie Verwijsoverzicht Radiologie Versie maart 2007 SKELET ALGEMEEN Trauma 2 e lijn CT-scan, MRI, isotopenscan Sinus Kaakkopjes OPG via de kaakchirurg Schüller opnamen (met open en gesloten mond) Osteomyelitis

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 DBCzorgproductcode 19999007 6 tot maximaal 28 verpleegligdagen bij Een infectieziekte 15B932 11.286,44 10.283,87 1.002,57 20107006 Operatie

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

ICPC ICPC omschrijving Specificiteit Indicatie zoals genoemd in de standaard

ICPC ICPC omschrijving Specificiteit Indicatie zoals genoemd in de standaard B72 Ziekte van Hodgkin 2 Verminderde weerstand tegen infecties, overig B72.01 Ziekte van Hodgkin 2 Verminderde weerstand tegen infecties, overig B72.02 Non-Hodgkin lymfoom 2 Verminderde weerstand tegen

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

1. Vegetatieve functies zorgen voor het in stand houden van het lichaam / samenstelling milieu interieur

1. Vegetatieve functies zorgen voor het in stand houden van het lichaam / samenstelling milieu interieur 1. Vegetatieve functies zorgen voor het in stand houden van het lichaam / samenstelling milieu interieur Bart van der Meer WM/SM theorie les 12 Amice 2. Assimilatie / anabolisme is de afbraakstofwisseling

Nadere informatie

Algemene anatomie en fysiologie

Algemene anatomie en fysiologie Naam kandidaat: Voetverzorger Kwalificatiecode 10505 Algemene anatomie en fysiologie Datum : 4 juni 2009 Werktijd : 60 minuten Deelkwalificatiecode : 51934 Waardering Cesuur Werkwijze : 1 punt per vraag,

Nadere informatie

De P, RR, adh,t, en vochtbalans

De P, RR, adh,t, en vochtbalans De P, RR, adh,t, en vochtbalans Een lezing Presentatie: Alfons Huisintveld Principe van de pols? Hart contractie linker ventrikel Slagvolume 70 100 ml Meten vd pulsatie Pols = a.r Hals = a.c Lies = a.f

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 1 0

Inhoud. Voorwoord 1 0 Inhoud Voorwoord 1 0 1 Algemeen 1 1 1.1 Speciële anamnese 1 1 1.1.1 Speciële anamnese gynaecologie 1 1 1.1.2 Speciële anamnese obstetrie 1 3 1.1.3 Speciële anamnese voortplantingsgeneeskunde 1 4 1.1.4

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Fysiologie / Hormonen Endocriene stelsel

Fysiologie / Hormonen Endocriene stelsel Fysiologie / Hormonen Endocriene stelsel Hormoon = boodschapper Homao (grieks)= in beweging zetten. Hormonen worden geproduceerd door klieren en hebben een regelende functie. Hormoonwerking (Hypofyse)

Nadere informatie

BT15 tm 1 toets BT15 tm 1 toets

BT15 tm 1 toets BT15 tm 1 toets 1 2013-2014 BT15 tm 1 toets 2 SPIJSVERTERING 1. Waar mondt de ductus parotideus uit in de mondholte? A. Bij de 2 e molaar van de maxilla B. Bij de 2 e molaar van de mandibula C. Bij de 2 e premolaar van

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. Anatomie. Mondholte Andere namen: Transportfunctie. Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat

Spijsverteringsstelsel. Anatomie. Mondholte Andere namen: Transportfunctie. Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat Spijsverteringsstelsel Andere namen: Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat Transportfunctie Mond Keelholte Slokdarm Maag Darmen: dunne darm dikke darm Lever Alvleesklier Anatomie Mondholte 1 Tong Smaakpapillen

Nadere informatie

Uitscheiding en afweer

Uitscheiding en afweer Uitscheiding en afweer De lever: slokdarm galblaas maag 12-ving. darm dunne darm ligging van de lever Functies van de lever: bloedsuikerspiegel (glucosegehalte in bloed) op peil houden overtollige eiwitten

Nadere informatie

Praktijkexamen Medische Kennis

Praktijkexamen Medische Kennis Praktijkexamen Medische Kennis Examentijd 45 minuten Examennummer kandidaat... Naam:(eerste naam voluit)...... Examenplaats:... Dit examen bestaat uit de volgende pagina's TEST-1 TEST-2 TEST-3 TEST-4 TEST-5

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken

Nadere informatie

Luchtwegen en. ademhaling: hoe zit het ook alweer?

Luchtwegen en. ademhaling: hoe zit het ook alweer? Luchtwegen en En bij het kind? ademhaling: hoe zit het ook alweer? Drs. Corine Vollbehr Docent anatomie/fysiologie bij de UMCUtrecht Academie 1 Aan de orde komen: Korte herhaling van - anatomie van luchtwegen

Nadere informatie

Laparoscopisch, andere oorzaken klachten beter op te sporen en eventueel te behandelen, minder pijn/minder wondinfectie

Laparoscopisch, andere oorzaken klachten beter op te sporen en eventueel te behandelen, minder pijn/minder wondinfectie Voorlopige antwoorden Toets Stofwisseling 2 2012 VRAAG 1 1. Eisprong/Ovariële bloeding 2.Torsie ovarium(cyste) Bloed prikkelt peritoneum, ischemie door draaiing orgaan Hoogste waarde CRP: appendicitis

Nadere informatie

Voorwoord 13. Hoofdstuk 1 Fysiologisch en anatomisch rappel 15

Voorwoord 13. Hoofdstuk 1 Fysiologisch en anatomisch rappel 15 Inhoudstafel Voorwoord 13 Hoofdstuk 1 Fysiologisch en anatomisch rappel 15 1.1 Menstruele cyclus 15 1.1.1 Ovulatie 15 1.1.2 Menstruele cyclus ter hoogte van het endometrium 17 1.2 Gametogenese 18 1.3 De

Nadere informatie

Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008 1. Waar wordt het groeihormoon gevormd? A. In de hypofyse. B. In het bijniermerg. C. In de pancreas. 2. Wat is een kenmerk van een weefsel? A. Het is altijd opgebouwd

Nadere informatie

Les 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art.

Les 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art. Les 9 Nier Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR ANZN 1e leerjaar - Les 9 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Nieren Woordbetekenis Ren (L) b.v Art. renalis / vena perirenaal

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17

Inhoud. Inleiding 7. 1. Medische achtergrondkennis 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 Inhoud Inleiding 7 1. 9 - Anatomie en fysiologie 10 - Ziektebeelden 17 2. De intake 23 - Ernst van de klachten 24 - Het intakegesprek 25 3. Geneesmiddelen 29 - Medicijnen tegen vermoeidheid 30 4. Medisch

Nadere informatie

OEFENVRAGEN VERPLEEGKUNDIGE VERVOLGOPLEIDING OBSTETRIE & GYNAECOLOGIE(docent dhr.r.schats)

OEFENVRAGEN VERPLEEGKUNDIGE VERVOLGOPLEIDING OBSTETRIE & GYNAECOLOGIE(docent dhr.r.schats) OEFENVRAGEN VERPLEEGKUNDIGE VERVOLGOPLEIDING OBSTETRIE & GYNAECOLOGIE(docent dhr.r.schats) 1. Welke van onderstaande beweringen is onjuist? A. Patiënten met testiculaire feminisatie hebben als chromosomenpatroon

Nadere informatie

Respiratie 1. Wat is respiratie. Respiratie bij de cel Functie en bouw van de luchtwegen

Respiratie 1. Wat is respiratie. Respiratie bij de cel Functie en bouw van de luchtwegen Respiratie 1 Functie en bouw van de luchtwegen FHV2009 / Cxx54 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 1 Wat is respiratie Het proces van gasuitwisseling tussen een organisme en zijn omgeving.

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: zenuwstelsel hormoonstelsel zintuigen geslachtsorganen Beschikbare tijd: 45 minuten

Nadere informatie

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,

Nadere informatie

Passantentarieven zorgproducten Bergman Clinics 2014

Passantentarieven zorgproducten Bergman Clinics 2014 15B903 010501002 Ziekenhuisopname met maximaal 5 verpleegdagen bij een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) 200,32 200,32 1.509,68 15B904 010501003 Lasertherapie bij een seksueel overdraagbare aandoening

Nadere informatie

Acute ontsteking van de alvleesklier. Acute pancreatitis

Acute ontsteking van de alvleesklier. Acute pancreatitis Acute ontsteking van de alvleesklier Acute pancreatitis Uw behandelend arts heeft met u besproken dat een u een acute otsteking van de alvleesklier (pancreatitis) hebt. Deze folder geeft u informatie over

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

Biologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst:

Biologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst: Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst: Hormoonklieren: Exocriene klieren: Endocriene klieren: Hypothalamus: Biologie SE4 organen die elders in het lichaam organen en weefsels activeren. zweet- en verteringsklieren

Nadere informatie

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd. Biologie SE4 Hoofdstuk 6 Paragraaf 1 Tijdens de ovulatie komt een eicel vrij uit een van de beide ovaria. Deze eicel komt terecht in een eileider. Een van de zaadcellen die de tocht van de vagina naar

Nadere informatie

Proefexamen Pathologie. Deelexamen 1. In dit proefexamen worden vragen gesteld over: Hoofdstuk 1 t/m 8

Proefexamen Pathologie. Deelexamen 1. In dit proefexamen worden vragen gesteld over: Hoofdstuk 1 t/m 8 Proefexamen Pathologie Deelexamen In dit proefexamen worden vragen gesteld over: Hoofdstuk t/m 8 Beschikbare tijd: 90 minuten HET EXAMEN BESTAAT UIT 6 GENUMMERDE PAGINA'S, waarin opgenomen: 8 OPEN VRAGEN,

Nadere informatie

Les 10 Bloeddruk en Nieren. Fysiologische zoutoplossing. Bloeddrukregulatie. Regulatie van de zuurgraad. waarden tussen 7,35-7,45

Les 10 Bloeddruk en Nieren. Fysiologische zoutoplossing. Bloeddrukregulatie. Regulatie van de zuurgraad. waarden tussen 7,35-7,45 Les 10 Bloeddruk en Nieren Bloeddrukregulatie, oedeem, osmotische waarden en ADH, nierinsufficiëntie, mictieklachten ANZN 1e leerjaar - Les 10 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Fysiologische zoutoplossing

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

Passantentarieven Sportgeneeskunde Rotterdam 2016

Passantentarieven Sportgeneeskunde Rotterdam 2016 Passantentarieven Sportgeneeskunde Rotterdam 2016 Declaratie code Zorgproduct richtprijs 2016 Omschrijving 14C009 990029010 575,00 Meer dan vijf contacten bij een psychische stoornis 14C010 990029011 160,00

Nadere informatie

Bouw. Spijsverteringsstelsel. Tractus digestivus 2 Mond en verder. bestaat uit: Cavum oris (mondholte)

Bouw. Spijsverteringsstelsel. Tractus digestivus 2 Mond en verder. bestaat uit: Cavum oris (mondholte) Tractus digestivus 2 Mond en verder FHV2009 / Cxx54 9+10 / Anatomie & Fysiologie -Tractus digestivus 2 1 Bouw Cavum oris (mondholte) FHV2009 / Cxx54 9+10 / Anatomie & Fysiologie -Tractus digestivus 2 2

Nadere informatie

Dyspnoe, een adembenemend symptoom. Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond

Dyspnoe, een adembenemend symptoom. Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond Dyspnoe, een adembenemend symptoom Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond 12-06-2018 (potentiële) belangenverstrengeling geen voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven geen sponsoring

Nadere informatie

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006. 1. Wat is de diafyse van een pijpbeen? A. Het uiteinde van een pijpbeen. B. Het middenstuk van een pijpbeen. C. De groeischijf. 2. Waar bevindt zich de pink, ten

Nadere informatie

11677_4edruk-anticonceptie-00b_inhoud_inhoud 07-12-10 13:58 Pagina 9 INHOUD. Woord vooraf 5

11677_4edruk-anticonceptie-00b_inhoud_inhoud 07-12-10 13:58 Pagina 9 INHOUD. Woord vooraf 5 11677_4edruk-anticonceptie-00b_inhoud_inhoud 07-12-10 13:58 Pagina 9 INHOUD Woord vooraf 5 Deel 1 Introductie 15 1 Wat is anticonceptie? 17 2 Waarom anticonceptie? 17 3 Historisch overzicht 19 3.1 Inleiding

Nadere informatie

Chronische ontsteking

Chronische ontsteking Chronische ontsteking van de alvleesklier - Chronische pancreatitis Chirurgie Beter voor elkaar Chronische ontsteking van de alvleesklier Chronische Pancreatitis Inleiding Deze folder geeft u informatie

Nadere informatie

Chirurgie. Acute Pancreatitis. Afdeling: Onderwerp:

Chirurgie. Acute Pancreatitis. Afdeling: Onderwerp: Afdeling: Onderwerp: Chirurgie Acute Pancreatitis 1 Acute Pancreatitis Acute ontsteking van de alvleesklier Ligging en functie van de alvleesklier De alvleesklier (het pancreas) is een orgaan dat dwars

Nadere informatie

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 Theorie-examen anatomie 25 januari 2008 1. Welke van de volgende spieren is eenkoppig? A. De m. biceps brachii. B. De m. coracobrachialis. C. De m. gastrocnemius. 2. Welke van de volgende spieren geeft

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE. ADRENOGENITAAL SYNDROOM Informatie voor ouders/verzorgers

PATIËNTENINFORMATIE. ADRENOGENITAAL SYNDROOM Informatie voor ouders/verzorgers PATIËNTENINFORMATIE ADRENOGENITAAL SYNDROOM Informatie voor ouders/verzorgers 2 ADRENOGENITAAL SYNDROOM Informatie voor ouders/verzorgers Met deze informatiefolder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren

Nadere informatie

Bloed, Afweer en Infectieziekten

Bloed, Afweer en Infectieziekten Bloed, Afweer en Infectieziekten Functies Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen naar longen Voedingstoffen van de dunne darm naar cellen Ureum van de lever naar de nieren Hormonen

Nadere informatie

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->

Nadere informatie

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart 22-1-2012

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart 22-1-2012 Hartkwalen Gasping De belangrijkste klachten zijn: vermoeidheid kortademigheid (vooral bij inspanning) opgezette benen en enkels onrustig slapen en s nachts vaak plassen 4 Hartfalen sen Hartspierziekte

Nadere informatie

Les 14 Ademhaling 1. Functie luchtwegen / neus. Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina

Les 14 Ademhaling 1. Functie luchtwegen / neus. Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina Les 14 Ademhaling 1 Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina ANZN 1e leerjaar - Les 14 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 1 cavum nasi (neusholte)

Nadere informatie

Anesthesiologie. Anesthesiologie/ Pijnbestrijding. tarief honorarium. zorgproductcode met omschrijving. declaratiecode tarief kosten

Anesthesiologie. Anesthesiologie/ Pijnbestrijding. tarief honorarium. zorgproductcode met omschrijving. declaratiecode tarief kosten Anesthesiologie Anesthesiologie/ Pijnbestrijding kosten 990089002 Pijnbestrijding bij Lage rugklachten 15B410 2.085,00 598,28 2.683,28 990089004 Pijnbestrijding bij Lage rugklachten 15B411 1.015,00 359,53

Nadere informatie

Voor deze casus is een fotosessie gemaakt met een oudere mannelijke patiënt.

Voor deze casus is een fotosessie gemaakt met een oudere mannelijke patiënt. Casus 02L Fase A Titel Verraderlijke buikpijn. Onderwerp Mesenteriale ischaemie bij een man van 82 jaar. Inhoudsdeskundige Prof. Dr. J.M. van Baalen Technisch verantwoordelijke S. Eggermont Opleidingsniveau

Nadere informatie

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel

BOTTUMOREN. 1. Normaal botweefsel BOTTUMOREN Om beter te kunnen begrijpen wat een bottumor juist is, wordt er in deze brochure meer uitleg gegeven over de normale structuur van het bot. Op die manier krijgt u een beter zicht op wat abnormaal

Nadere informatie

Metyrapontest. Afdeling Interne geneeskunde

Metyrapontest. Afdeling Interne geneeskunde Metyrapontest Afdeling Interne geneeskunde In deze patiënteninformatie wordt uitgelegd wat de metyrapontest inhoudt. Er is een woordenlijst als bijlage bijgevoegd om sommige woorden te verduidelijken.

Nadere informatie

Medisch fundament. Bezoek- en postadres: Bredewater CA Zoetermeer

Medisch fundament. Bezoek- en postadres: Bredewater CA Zoetermeer Medisch fundament Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed: zowel

Nadere informatie

Bloedwaarden. Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober 2014. door Joost Lips

Bloedwaarden. Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober 2014. door Joost Lips Bloedwaarden Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober 2014 door Joost Lips Aanvraag bloedonderzoek Bloedafname Bewerking afgenomen bloed (1) Kleuren van

Nadere informatie

ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden?

ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden? ONVRUCHTBAARHEID BIJ MANNEN MET PRIMAIRE CILIAIRE DYSKINESIE Zijn er mogelijkheden? Dr R.F.A. Weber, internist-endocrinoloog/androloog Andrologie Erasmus MC Rotterdam INLEIDING Onvruchtbaarheid kan een

Nadere informatie