Experimenten voor in de klas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Experimenten voor in de klas"

Transcriptie

1 Experimenten voor in de klas Prof. dr. J. Hinloopen Economie voor de 2e fase in 25 klaslokaalexperimenten ONDERWIJS VAN MORGEN

2

3 Experimenten voor in de klas Prof. dr. J. Hinloopen Economie voor de 2e fase in 25 klaslokaalexperimenten Eerste druk Malmberg s-hertogenbosch

4 Inleiding Edward H. Chamberlin ( ) is de grondlegger van de theorie van monopolistische concurrentie. Om zijn theorie uit te leggen liet hij zijn studenten een spel spelen. Daarbij was iedereen vrager of aanbieder van hetzelfde, fictieve product. Vragers kregen een kaart met daarop hun betalingsbereidheid, en op de kaarten van aanbieders stonden hun kosten. Vervolgens moesten de studenten door de klas lopen en proberen met een andere student tot overeenstemming te komen over de prijs. De overeengekomen prijzen werden genoteerd. Na afloop moesten de studenten deze prijzen bestuderen en verklaren. Het college eindigde met een beschouwing van Chamberlin waarin hij het spel vertaalde naar de economische praktijk. Een nieuwe vorm van de economieles was geboren: klaslokaalexperimenten. Inmiddels zijn we 60 jaar verder en hebben klaslokaalexperimenten hun nut bewezen. Leerlingen vinden klaslokaalexperimenten leuk. En leerlingen die meegedaan hebben met een klaslokaalexperiment blijken de stof beter te beheersen (Dickie, 2006). Het marktmechanisme is bijvoorbeeld een stuk minder abstract als een leerling zelf een keer onderhandeld heeft over een prijs. Docenten zijn ook positief. In het algemeen vinden zij klaslokaalexperimenten leerzaam, motiverend en verhelderend (Dieteren c.s., 2009). Dit boek beschrijft 25 klaslokaalexperimenten, ingedeeld in acht hoofdstukken. De hoofdstukindeling volgt het nieuwe examenprogramma economie voor de 2e fase havo en vwo. Dat programma is opgebouwd rond acht concepten: schaarste, ruil, markt, ruilen over de tijd, samenwerken en onderhandelen, risico en informatie, welvaart en economische groei, en goede tijden, slechte tijden. De eerste twee concepten zijn onderwerp van het eerste hoofdstuk, de overige concepten hebben allemaal een eigen hoofdstuk. Het achtste en afsluitende hoofdstuk is een examentrainer met daarin klaslokaalexperimenten die meerdere concepten omvatten. Het gehele nieuwe economieprogramma is zodoende afgedekt. Uitvoering van alle 25 experimenten is niet verplicht. Het nieuwe programma schrijft alleen voor dat ten minste 10% van alle studielasturen aan klaslokaalexperimenten wordt besteed. Elk van de 25 klaslokaalexperimenten is beschreven als een op zichzelf staande les. Er hoeft geen andere tekst geraadpleegd te worden om het experiment te kunnen uitvoeren. Een docent kan zich bij de voorbereiding beperken tot het klaslokaalexperiment dat hij of zij gaat uitvoeren. De beschrijving van een klaslokaalexperiment bestaat telkens uit dezelfde zes onderdelen: Context De economieles Toepassing Experimentbeschrijving Handelsinstructies Toetsing

5 Context. Ieder experiment begint met de beschrijving van een praktijksituatie die van toepassing is op het klaslokaalexperiment. Deze context kan van alles zijn, zoals de menukeuze bij McDonalds, een discussie over straatverlichting na een avondje stappen, of de keuze om wel of niet te gaan vakkenvullen. Maar ook het openen van een internetspaarrekening, de ontwikkeling van Philips tot producent van hoogwaardige medische technologie, en de recente hyperinflatie in Zimbabwe komen langs. De economieles. De economische theorie die hoort bij het experiment is telkens compact beschreven. Dit is geen tekst die leerlingen moeten bestuderen. Daarvoor is zij te beknopt. Het is bedoeld voor de docent als geheugensteuntje. In een willekeurige economiemethode kan de corresponderende theorie voor leerlingen worden opgezocht. Toepassing. Ieder klaslokaalexperiment behandelt een economische wetmatigheid, zoals het gevangenenprobleem of de Wet van Gresham. De bedoeling van een klaslokaalexperiment wordt leerlingen beter duidelijk als er een koppeling wordt gemaakt naar de praktijk. De toepassing voorziet in deze koppeling. Het beschrijft praktijksituaties waar de economische wetmatigheid van het klaslokaalexperiment speelt. Anders dan de context is de toepassing geschreven voor de docent. De beknopte tekst dient als basis voor een verdere uitwijding. Experimentbeschrijving. Hierin staat alle praktische informatie over het klaslokaalexperiment. Het begint met een samenvatting waarin een overzicht van het experiment wordt gegeven. Daarna worden de benodigdheden beschreven, zoals een spel kaarten of een tienzijdige dobbelsteen. Vervolgens wordt de voorbereiding uitgelegd. Voor een klaslokaalexperiment moet bijvoorbeeld een open ruimte in de klas worden gecreëerd waar leerlingen kunnen rondlopen op zoek naar een handelspartner. Het vierde onderdeel is de uitvoering. Hierin wordt de praktische uitvoering van het experiment stap voor stap uitgelegd. Het is de gebruiksaanwijzing van het experiment. Daarna komt de beloning aan bod. Om een klaslokaalexperiment te laten slagen is het belangrijk dat er een beloning is, en dat leerlingen de beloning van tevoren kennen. Bij ieder experiment hoort een bepaalde manier van belonen. Deze wordt in detail beschreven. Ieder klaslokaalexperiment heeft ook specifieke aandachtspunten. Die worden benoemd, en er worden tips gegeven hoe om te gaan met mogelijke bijzonderheden. De experimentbeschrijving besluit met een beschrijving van de verwachte uitkomsten. De hier beschreven experimenten zijn al heel vaak uitgevoerd. Inmiddels is het daarom bekend hoe ieder experiment zal uitpakken in de praktijk. Kennis hiervan vergemakkelijkt de uitvoering van het experiment. Handelsinstructies. De uitvoering van een klaslokaalexperiment begint met het klassikaal voorlezen van de handelsinstructies. Deze instructies geven precies aan wat de leerling tijdens het experiment moet doen. Leerlingen hebben deze instructies voor zich zodat ze kunnen meelezen. Toetsing. Iedere experimentbeschrijving wordt afgesloten met een aantal vragen. De antwoorden zijn ook gegeven. De opgaven zijn er op gericht om de economische theorie te doorgronden en om de vertaalslag te maken van de experimentuitkomsten naar de economische praktijk. Het staat een docent natuurlijk vrij om extra opgaven te bedenken.

6 Om de keuze van klaslokaalexperiment te vergemakkelijken heeft ieder experiment een titelblad. Naast de titel staat daar het bijbehorende concept, de leerdoelen van het experiment, de geschatte duur, de benodigdheden, en de mate van bewerkelijkheid. Deze indicatie loopt van niet bewerkelijk (*) tot bewerkelijk (****). De bewerkelijkheid omvat niet alleen de complexiteit van het experiment, maar ook de diepgang van de onderliggende theorie. Alle experimenten zijn geschikt voor zowel havo als vwo. Maar het ligt voor de hand om op havo de experimenten met een lagere bewerkelijkheidsindicatie uit te voeren en op vwo de meer bewerkelijke experimenten. Tot slot staat op het titelblad of er extra materiaal beschikbaar is, zoals koppelbladen of excel-sheets. Dat materiaal is dan te downloaden van de website Een belangrijk punt is het volgende: moet de economische theorie voor of na het experiment worden behandeld? Voor beide opties valt wat te zeggen. Als leerlingen de theorie al hebben gezien, is het voor hen makkelijker om de koppeling te maken van het experiment naar de economische praktijk. Daar staat een belangrijk argument tegenover: kennis van de economische theorie beïnvloedt hun gedrag tijdens het experiment. En dat is ongewenst. Het heeft mijn voorkeur om eerst het experiment uit te voeren, en daarna de theorie uit te leggen. Bij die uitleg kan weer teruggegrepen worden op de experimentresultaten. Bovendien is het voor leerlingen een goede leerervaring om het experiment te vertalen naar de praktijk zonder dat ze precies op de hoogte zijn van de onderliggende theorie. Als die theorie daarna wordt uitgelegd geeft dat regelmatig een aha-ervaring. Voor menig docent zal het uitvoeren van klaslokaalexperimenten nieuw zijn. Er kunnen vele tips gegeven worden over de uitvoering, maar het is vooral een lesvorm die je moet doen. Naarmate een docent meer klaslokaalexperimenten heeft gedaan zal het steeds makkelijker gaan. Om een eerste indruk te krijgen kan ook de website worden geraadpleegd. Daar staat een filmpje van een klaslokaalexperiment dat ik uitgevoerd heb in een klas 4vwo van het Vechtstede College (Weesp). Het experiment dat ik daar deed is ook opgenomen in dit boek. Toch is er een tip die ik wil meegeven. Het welslagen van een klaslokaalexperiment staat of valt bij een gedisciplineerde uitvoering. Zorg dat iedereen oplet, dat de vaart erin blijft zitten, dat je de handelsinstructies exact volgt, en dat het experiment niet onderbroken wordt. Op deze manier heeft een klaslokaalexperiment didactische meerwaarde. Tot slot, klaslokaalexperimenten vormen een integraal onderdeel van de nieuwste editie van de economiemethode Praktische Economie. De uitwerking van alle 17 klaslokaalexperimenten uit Praktische Economie zijn terug te vinden in dit boek en op de docentensite van deze methode. Tegelijkertijd is dit boek methode-onafhankelijk; de hier beschreven klaslokaalexperimenten kunnen gebruikt worden naast iedere economie methode voor de 2e fase. Jeroen Hinloopen, november 2009

7 Inhoudsopgave 1 Schaarste en ruil 1.1 Wat kies jij? De pepermunteconomie 14 2 Markt 2.1 Nu of nooit! Mag het een onsje meer zijn? Wie maakt me los? Wat?! Zo duur! Nou, dat is geen geld zeg Wilt u daar een bonnetje van? Het lijkt hier de voormalige Sovjet-Unie wel! Het kost wat, maar dan heb je ook wat Ruilen over de tijd 3.1 Wie dan leeft, wie dan zorgt De cost gaet voor de baet uyt Samenwerken en onderhandelen 4.1 Een voor allen, en allen voor een! Actie en reactie Het is voor een goed doel Risico en informatie 5.1 Wie durft? Niets is zeker, zoveel is zeker Welvaart en economische groei 6.1 De economie een spel? Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker Goede tijden, slechte tijden 7.1 Wie biedt? Het kan niet op! Ik dacht dat we het ergste achter de rug hadden? Examentrainers 8.1 Wie A zegt moet B zeggen The winner takes it all Gesnapt! 264

8 Schaarste en ruil Wat kies jij? Cheeseburger, McNuggets, Filet-O-Fish, Big Mac, McFries, Milkshake, Sundae ijs, wat zal ik vandaag nemen? Theo is bijna aan de beurt en bekijkt het menu. Hij is net klaar met vakkenvullen. Dat doet hijiederezaterdagomextrazakgeldte hebben. Maar denk erom, hadden zijn ouders gezegd, je schoolwerk mag er niet onder lijden. Dat zal niet gebeuren, had Theo beloofd. En hij hield woord. Vorig jaar ging hij over met goede cijfers, én hij had iedere zaterdag gewerkt. Daarvoor is hij wel gestopt met voetballen. Je kunt je tijd maar één keer gebruiken, had zijn vader gezegd. Voetballen én goede cijfers én geld verdienen, dat gaat gewoon niet. Je wilt je vrienden toch ook nog weleens zien? Theo begrijpt inmiddels wat ze bedoelen met tijd is schaars. Hij wil eigenlijk teveel dingen doen. Maar daar heeft hij geen tijd voor. Inmiddels heeft hij wel een aardig bedrag bij elkaar gespaard. Steeds vaker bedenkt hij wat hij daarmee zal doen. Een verre reis als ik klaar ben met school, een nieuwe scooter, autorijlessen, dat kan nu allemaal! Het probleem isdattheonietgenoeggeldheeftvoor alles. Hij zal moeten kiezen. Net zoals nu. Om niet teveel geld uit te geven spaart Theo automatisch. Iedere maand wordt er een deel van zijn verdiende geld op een spaarrekening gezet. Wat overblijft is om uit te geven, bijvoorbeeld bij McDonalds. Vanavond wil ik ook nog naar de bioscoop, denkt Theo. Meer dan 7,50 wil ik nu niet uitgeven. Hij kijkt nog eens naar het menu en maakt zijn keuze. Zeg het maar, zegt het meisje achter de kassa. Een cheeseburger, een grote McFries met mayonaise, een milkshake banaan, en een Sundae ijs chocola. 6 Schaarste en ruil

9 Leerdoelen De kern van de economie ervaren: het maken van keuzes Het economische begrip schaarste begrijpen Nutsmaximalisatie ervaren De invloed van prijzen op keuzegedrag begrijpen Gerelateerde experimenten Mag het een onsje meer zijn? (2.2) 1 ronde: 20 minuten (voorbereiding 5, instructies 5, uitvoering 10) Instrument om de tijd mee aan te duiden, zoals een zandloper Bewerkelijkheidsindicatie: Voor dit experiment bestaat geen ondersteunend materiaal De economieles De kern van de economie is dit: het maken van keuzes over de aanwendingsrichting van beperkt aanwezige middelen die alternatief aanwendbaar zijn om oneindige behoeftes te bevredigen. Deze mondvol moeten leerlingen niet kunnen opdreunen, maar begrijpen. Daar is dit klaslokaalexperiment voor bedoeld. Om te begrijpen waarom iedereen keuzes moet maken, moeten drie ingrediënten aan bod komen: behoeften, en hun onbegrensdheid middelen, en hun beperkte aanwezigheid de alternatieve aanwendbaarheid van middelen Ieder mens heeft behoeften. Behoefte aan eten, onderdak, vrije tijd, noem maar op. En die behoeften zijn onbegrensd. Dat wordt vaak als een onrealistische aanname gezien, maar in de praktijk is dat niet het geval. Iedereen zou wel meer vrije tijd willen hebben, groter willen wonen, ouder willen worden, meer willen sporten, en ga zo maar door. Dat komt doordat mensen al keuzes gemaakt hebben. Iemand koopt bijvoorbeeld een auto. Maar die mag niet te duur zijn. Je moet toch ook ergens wonen, je wilt ook wel een keer op vakantie, en zo verder. Dit beperkt het budget dat beschikbaar is voor de auto. Je koopt de auto die je je kunt veroorloven. Als je meer geld zou hebben kocht je misschien een grotere of luxere auto. En dit geldt voor alle aankopen. Waarom ga je niet iedere dag uit eten in een goed restaurant? Omdat je dan geen kleren meer kunt kopen. Kortom, gegeven de keuzes die 1.1 Wat kies jij? 7

10 mensen maken, zijn hun behoeften onbegrensd. Aan alles wat ze kopen, zouden ze wel meer willen uitgeven, maar dat geld hebben ze niet. Tegenover de oneindige behoeften staan de middelen die in beperkte mate voorhanden zijn. Middelen zijn eindig. Een universeel middel is tijd. Dat middel heeft iedereen, maar je kunt het maar een keer gebruiken. Tegelijkertijd naar de bioscoop gaan en eten in een restaurant is nu eenmaal niet mogelijk. Een ander universeel middel is geld. Ook dat is eindig. Zelfs de meest rijke persoon op aarde beschikt over een beperkte hoeveelheid geld. Ook hij kan niet alles kopen. In het algemeen zijn alle producten en diensten een middel om in een bepaalde behoefte te voorzien. De dienst kappersbeurt voorziet in de behoefte aan geknipt haar, het product fiets voorziet aan de mobiliteitsbehoefte, en zo verder. De economische wetenschap zou erg saai zijn zonder een belangrijk kenmerk van de meeste middelen: ze kunnen op meerdere manieren gebruikt worden. Anders gezegd, middelen zijn alternatief aanwendbaar. In een garage bij een woning kun je bijvoorbeeld een auto parkeren. Je kunt er ook een werkplaats van maken. Maar de garage tegelijkertijd gebruiken als werkplaats en als stalplaats voor een auto kan niet. Er moet gekozen worden. En dat geldt in het algemeen: iedereen die over middelen beschikt, moet kiezen hoe die middelen worden ingezet. Er zijn tal van factoren die deze keuze beïnvloeden. Als je slecht geslapen hebt zul je s ochtends op het treinstation sneller een kopje koffie kopen. En iemand zonder kinderen zal niet zo snel kinderkleding aanschaffen. Een belangrijke factor die iedereen beïnvloedt bij het maken van keuzes is de prijs: hoe hoger de prijs, hoe kleiner de vraag, ceteris paribus. In de economie zijn prijzen de bakens die de keuzes bepalen. In dit experiment gaan leerlingen aan den lijve ondervinden wat het betekent om een budget te moeten besteden aan een aantal middelen. Deze middelen (producten) kunnen variëren en voorzien in verschillende behoeften. In de uitwerking hieronder worden vijf voorbeeldproducten genomen. Bij de uitwerking van de toetsen wordt ook uitgegaan van deze producten, met bijbehorende prijzen. Het staat de docent natuurlijk vrij om andere producten te gebruiken bij de uitvoering van het experiment. Toepassing Iedereen maakt iedere dag keuzes. De keuze waar we het vaakst voor worden gesteld is deze: op welke manier ga ik het volgende uur besteden? Tijd is het middel, en dat is beperkt voorradig. In een uur kun je veel verschillende dingen doen. Het middel tijd is alternatief aanwendbaar. Door een aanwendingsrichting te kiezen, wordt in een bepaalde behoefte voorzien, en daarmee niet in een andere behoefte. Het is niet mogelijk om op hetzelfde moment op school te zijn en vakken te vullen bij Albert Heijn. De prijs van tijd is gelijk aan de opofferingskosten van tijd. Een uur koop je niet, maar de opbrengst van de best-denkbare alternatieve aanwending van dat uur loop je mis. Dat is de prijs die je betaalt. Als je bijvoorbeeld een uur huiswerk maakt dan verdien je in dat uur niks met vakkenvullen. Als vakkenvullen het best-denkbare alternatief is voor het maken van 8 Schaarste en ruil

11 huiswerk, is het misgelopen uurloon de prijs van het maken van een uur huiswerk. Een ander middel waarvoor vaak keuzes gemaakt moeten worden, is geld. Hoe geef je dat uit? Alles wat te koop is, kan betaald worden met geld. Het is alternatief aanwendbaar. Maar geld kun je maar één keer uitgeven. Het middel geld is beperkt aanwezig. Wat er gekocht wordt, bepaalt welke behoefte er wordt bevredigd. En dat prijzen de keuze voor de inzet van het middel geld bepalen, is evident. Experimentbeschrijving Samenvatting Het experiment moet laten zien wat het is om keuzes te maken onder beperkingen. Leerlingen besteden een beperkt budget aan vijf verschillende producten. Daarna voorzien ze die producten van een weging. En tot slot berekenen ze hun score. Na afloop van het experiment zal blijken dat leerlingen niet de maximale score hebben behaald. Dat komt doordat het marginale nut van producten dalend is in de hoeveelheid die ervan wordt geconsumeerd. Benodigdheden Een notatieplek. De producten en hun prijzen moeten duidelijk genoteerd kunnen worden. Bijvoorbeeld op een schoolbord of op een flapover. Het is belangrijk dat alle leerlingen dit goed kunnen zien. Tijdsaanduiding. Leerlingen krijgen vijf minuten de tijd om hun budget te besteden. Het moet duidelijk zijn dat de tijd loopt. Daarvoor kan een klok worden gebruikt, of een zandloper. Voorbereiding Producten en prijzen. Leerlingen moeten een fictief budget besteden aan vijf producten en/ of diensten. Deze staan in de handelsinstructies. Maar er kunnen natuurlijk andere producten en/of diensten worden gekozen. Deze moeten van tevoren worden bedacht, met de daarbij behorende prijzen. Het is van belang dat de gekozen producten en/of diensten leerlingen aanspreken. De prijzen moeten ook realistische waarden hebben. Als er andere producten en/of diensten worden gekozen dan de voorbeelden in de handelsinstructies, moeten die van tevoren op de notatieplek worden opgeschreven. Uitvoering Deel de handelsinstructies uit. Geef duidelijk aan dat het experiment gaat beginnen. Begin met het klassikaal voorlezen van de handelsinstructies. Zorg dat iedereen begrijpt wat een budget is, aan welke producten het besteed moet worden en wat de bijbehorende prijzen zijn. Laat iedereen zijn naam noteren bovenaan de registratietabel. Vraag iedereen om zijn budget te besteden. Geef de vijf minuten bedenktijd duidelijk aan. Vraag iedereen vervolgens om het aantal goederen te berekenen dat hij/zij heeft gekocht. Geef de minuut rekentijd duidelijk aan. 1.1 Wat kies jij? 9

12 Lees nu de eerste alinea voor die onderaan de handelsinstructies staat (leerlingen hebben deze tekst niet). Vraag iedereen om de gewichten toe te kennen. Geef de minuut bedenktijd duidelijk aan. Lees nu de tweede alinea onderaan de handelsinstructies voor. Vraag iedereen om zijn score te berekenen. Geef de twee minuten rekentijd duidelijk aan. Bepaal nu de winnaar. Deze leerling krijgt zijn score uitbetaald. Laat iedereen de box onderaan de handelsinstructies afscheuren. Vraag elke leerling om zijn naam en een getal tussen de 1 en de 100 in te vullen. Haal de afgescheurde papiertjes op. Bereken daarvan het gemiddelde. Schrijf dit op het bord. Bekijk welke leerling daar het dichtst bij in de buurt zit. Dat is de winnaar. Betaal zijn score uit. Beloning Het is belangrijk dat leerlingen weten dat er een beloning is. Daardoor doen ze serieuzer mee. In dit geval is de beloning de nutsbevrediging: een willekeurig gekozen leerling krijgt zijn score (nut) uitbetaald. Dat kan een groot bedrag zijn. Schaal dit van tevoren. Bijvoorbeeld: 1 punt = 0,01. In het voorbeeld hieronder is de totaalscore 381. Deze winnaar zou dan 3,81 uitbetaald krijgen. Aandachtspunten Het staat een docent vrij om andere producten te kiezen. Let er daarbij op dat er bij iedereen voldoende vraag is naar ten minste drie producten. Anders worden de budgetten niet serieus verdeeld. Kies realistische prijzen. Te lage of te hoge prijzen lokken discussie uit. Dat moet vermeden worden; het doorbreekt de concentratie van het experiment. Zorg ervoor dat leerlingen niet beschikken over de grijze gedeelten van de handelsinstructies. Als ze die te vroeg kennen, gaan ze de opbrengstentabel strategisch invullen. En dat is juist niet de bedoeling. Ze moeten hun budget gevoelsmatig verdelen, waarbij later wordt gekeken of ze de juiste keuzes hebben gemaakt. Lees de alinea s die niet in de handelsinstructies voor leerlingen staan extra aandachtig voor. Verwachte uitkomst De meeste leerlingen zullen de registratietabel netjes invullen. Daarbij zal niemand zijn nut maximaliseren. Dat gebeurt door het gehele budget uit te geven aan één product: het product dat het hoogste gewicht krijgt. Als leerlingen daar later mee geconfronteerd worden (bij de toetsing) zullen ze de logica daarvan aanvechten. Dat komt doordat het gewicht van een product daalt als het al aangekocht is. Anders gezegd, het marginale gewicht daalt. Dit inzicht vormt een elegante opmaat om te praten over onbegrensde behoeften in de praktijk. 10 Schaarste en ruil

13 Handelsinstructies Iedereen krijgt een fictief budget van 200,-. Daar moet je een week van rondkomen. Je moet het budget zo goed mogelijk besteden. Je kunt je geld uitgeven aan vijf verschillende dingen. Welke dat zijn, staat op het bord: belminuten, sport, kleding, vervoer, en eten. De prijzen staan er boven: 0,25 per belminuut, 2,- per uur sporten, 20,- per kledingstuk, 0,10 per kilometer, en 5,- per maaltijd. Je bent niet verplicht om aan alle producten geld te besteden. Keuzes. Onderaan deze handelsinstructies staat een registratietabel. Schrijf daarop eerst je naam. Geef nu aan hoe je je budget gaat gebruiken. Schrijf voor ieder product op hoeveel geld je er in een week aan uit zou geven. Let er daarbij op dat je niet meer dan 200,- mag uitgeven. En als je geld overhoudt, ben je dat kwijt. Geef daarom precies 200,- uit. Zijn er nog vragen? Zo niet, dan vraag ik je nu om je budget te besteden. Je krijgt hiervoor 5 minuten. Nu je je budget hebt besteed kun je berekenen hoeveel je van alles heb gekocht. Voorbeeld: je geeft 22,- uit aan belminuten. Dan heb je er 22,- / 0,25 = 88 gekocht. Bereken op deze manier voor alle producten de aantallen die je hebt gekocht. Je krijgt hiervoor 1 minuut. Er volgen nu instructies die niet in je handelsinstructies staan afgedrukt. Ik lees die nu voor. Winnaar. Ik ga nu bepalen wie uitbetaald krijgt. Daarvoor moet iedereen een getal kiezen tussen 1 en 100 (1 en 100 doen mee). Die haal ik daarna op en ik bereken daarvan het gemiddelde. Vervolgens kijk ik wie er het dichtst in de buurt zit van de helft van dit gemiddelde. Die speler krijgt zijn totaalscore uitbetaald. Schrijf nu je naam in de box. Knip of scheur de box van de handelsinstructies af. Kies een getal tussen de 0 en de 100 en schrijf dat op. Je hebt daarvoor 1 minuut de tijd. Daarna kom ik langs om de briefjes op te halen. 1.1 Wat kies jij? 11

14 Voorbeeld registratietabel Naam: Producten Belminuten Sport Kleding Vervoer Eten Prijzen 0,25 2,- 20,- 0,10 5,- Besteding Hoeveelheid Gewichten Bijdrage aan de nutsbeleving Totaal Voorbeeld van een box De Box Naam: Getal (tussen 1 en 100): volgende twee alinea s moeten leerlingen niet in hun bezit hebben: Gewichten. Je gaat nu aangeven hoe belangrijk de verschillende producten voor je zijn. Daarvoor noteer je de getallen 1 t/m 5 in de registratietabel. Het product dat je het belangrijkst vindt, krijgt het getal 5, het minst belangrijke product krijgt het getal 1, en zo verder. Je krijgt hiervoor 1 minuut. Score. Bepaal nu je score. Daarvoor ga je voor ieder product het aantal dat je ervan gekocht hebt, vermenigvuldigen met het gewicht. Je hebt bijvoorbeeld 88 belminuten gekocht, en belminuten hebben een gewicht van 3. De score van belminuten is dan: 3 88 = 264. In de onderste regel schrijf je als laatste je totaalscore op. Daarvoor tel je de score van alle producten bij elkaar op. Je krijgt hiervoor 2 minuten. Toetsing 1. Welke behoeften worden er door de verschillende producten bevredigd? Belminuten: communicatie Sport: lichamelijke beweging, gezelligheid Kleding: lichamelijke beschutting, uitdragen identiteit Vervoer: mobiliteit Eten: eerste levensbehoefte, genot 12 Schaarste en ruil

15 2. Hoe moet je het budget besteden voor een maximale totaalscore? Hint: bereken daarvoor eerst de prijs per gewichtspunt (prijs / gewicht); gebruik daarvoor onderstaande tabel. Producten Belminuten Sport Kleding Vervoer Eten Prijzen 0,25 2,- 20,- 0,10 5,- Gewichten Prijs / gewicht 0,08 0,50 4,- 0,10 2,50 Een gewichtspunt is het goedkoopst voor belminuten. Als het totale budget daaraan wordt uitgegeven is de score maximaal. Er kunnen in totaal 200 / 0,25 = 800 belminuten worden gekocht. Dit levert een score van = 2400 op. Ter vergelijk: een gewichtspunt kleding is het duurste. Er kunnen in totaal 200 / 20,- = 10 kledingstukken worden gekocht. Dit levert eenscorevan5 10= Komt je antwoord onder 2 overeen met de manier waarop je het budget hebt verdeeld? Zo niet, waarom heb je het budget anders uitgegeven? Alles uitgeven aan een product is niet vanzelfsprekend. Ik koop voor 22,- aan belminuten omdat ik de rest van het budget aan andere producten wil besteden. Het gewicht van 3 voor belminuten geldt bij de besteding van 22,-. Als ik nog meer geld aan belminuten besteed, is het gewicht lager. Extra belminuten inkopen levert me minder voordeel op dan de eerste 88 die ik voor 22,- gekocht heb. 4. Welke rol speelden de prijzen bij de verdeling van je budget? Als iets duur is, koop je er automatisch minder van. Ik wilde eigenlijk meer kleding kopen. Dat heeft voor mij een gewicht van 5. Maar kleding is relatief duur. De prijs ervan is hoog. Daarom heb ik maar 3 kledingstukken gekocht. 5. Dit experiment ging over de aanwending van het middel geld. Je moet vaak kiezen hoe je je geld uitgeeft. Voor welk ander middel moet je vaak kiezen hoe je het aanwendt? Tijd 1.1 Wat kies jij? 13

16 Schaarste en ruil De pepermunteconomie Het Nederlandse muntgeld wordt geslagen door de Koninklijke Nederlandse Munt. Deze onderneming is gevestigd in Utrecht. Sinds de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden in 1814 heeft zij het exclusieve recht om het Nederlandse muntgeld te produceren. Bij die gelegenheid kreeg het Utrechtse munthuis een nieuwe naam: s Rijks Munt. Andere provinciale munthuizen zoals in Brussel, Enkhuizen en Dordrecht moesten hun deuren sluiten. In 1902 kwam s Rijks Munt onder direct beheer van het Ministerie van Financiën. Tegenwoordig is het een zelfstandige onderneming waarvan alle aandelen in handen zijn van de Nederlandse Staat. In 1999 verwierf de onderneming het predicaat Koninklijk. Het slaan van munten is niet eenvoudig. Er moet vooral op gelet worden dat de munten niet kunnenwordennagemaakt.daaromstaater veel informatie op een munt. Naast de nominale waarde kent een munt tal van versieringen. Er staat bijvoorbeeld een afbeelding op van het staatshoofd, van een historische figuur, of van een beroemd gebouw. Op iedere Nederlandse munt staan ook een muntteken, links van het jaartal, en een muntmeesterteken, rechts van het jaartal. Het muntteken verwijst naar het munthuis dat de munt geslagen heeft. Voor 1814 werd dat op verschillende plaatsen in Nederland gedaan. Tegenwoordig staat op iedere Nederlandse munt het muntteken van Utrecht: de Mercuriusstaf. Het muntmeesterteken is de handtekening van de muntmeester. Sinds 2003 is dat het teken van muntmeester Brouwer: koerszettende zeilen. De Koninklijke Nederlandse Munt geeft ook regelmatig herdenkingsmunten uit. Dit zijn zilveren munten met een nominale waarde van vijf euro. Ze worden uitgegeven ter herdenking van nationalegebeurtenissen,zoalsdegeboorte van kroonprinses Amalia in 2004, of het 400-jarig jubileum van de ontdekking van Australië door VOC-kapitein Willem Janszoon in De herdenkingsmunten worden in omloop gebracht via het postkantoor. Deze munten van vijf euro zijn in Nederland een wettig betaalmiddel. En toch is er bijna niemand die ermee betaalt. 14 Schaarste en ruil

17 Leerdoelen Het marktevenwicht begrijpen dat gegeven wordt door het snijpunt van de collectieve vraag- en aanbodcurven De werking van het prijsmechanisme ervaren Het consumentensurplus en producentensurplus doorgronden Begrijpen dat sommige aanbieders en vragers niet aan een markt moeten deelnemen De Wet van Gresham ervaren Gerelateerde experimenten Wie maakt me los? 5 ronden: 25 minuten (voorbereiding 5, instructie 5, uitvoering per ronde 3) Een pak speelkaarten / een bel of fluitje / een ruilmiddel met verschillende intrinsieke waarden zoals pepermunt van verschillende groottes, normale en minimarsrepen of kleine en grote knikkers Bewerkelijkheidsindicatie: Ondersteunend materiaal staat op de website: De economieles Sir Thomas Gresham ( ) was een Engelse bankier die handelde in opdracht van het Britse Koningshuis. Hij moest voor de Britse vorst nieuwe leningen afsluiten en bestaande leningen verlengen bij de bankiers op de beurs van Antwerpen. Bij het aantreden van Koning Elizabeth I van Engeland in 1558 schreef Gresham haar een brief. Hij stelde: Good and bad coin cannot circulate together. Gresham zag er de verklaring in voor de slechte staat van de Britse betalingsbalans. Tijdens het bewind van Henry VIII en Edward VI, de twee voorgangers van Elizabeth I, daalde de intrinsieke waarde van Britse zilveren munten tot een fractie van de waarde die ze hadden ten tijde van Henry VII. Het gevolg was een relatieve stijging van de intrinsieke waarde van Britse gouden munten. In het buitenland werden die gouden munten vastgehouden en werd er alleen nog maar met de intrinsiek inferieure zilveren munten betaald. Gresham schrijft: All your fine gold was conveyed out of this your realm. Anders gezegd, door de intrinsieke waardedaling van zilveren munten stromen alle gouden munten het Verenigd Koninkrijk uit. Driehonderd jaar later schreef de Engelse econoom Henry Dunning Macleod zijn boek Elements of political economy. Volgens Macleod stelde Gresham: Bad money drives good money out of circulation. Hoewel Gresham dit zo nooit heeft opgemerkt is deze zin wel de geschiedenis ingegaan als de Wet van Gresham. Het idee achter de wet van Gresham ligt voor de hand. Als munten met een verschillende intrinsieke waarde dezelfde extrinsieke waarde vertegenwoordigen, dan verdwijnen de munten met de hogere intrinsieke waarde uit de roulatie. Van deze munten wordt edelmetaal geschraapt om ze dezelfde intrinsieke waarde te geven als de munten van inferieure kwaliteit. Dit tast hun extrinsieke waarde niet aan; je kunt er nog steeds hetzelfde 1.2 De pepermunteconomie 15

18 voor kopen. Het afgeschraapte edelmetaal is pure winst. Tegenwoordig zijn munten niet meer van edelmetaal gemaakt; het loont niet de moeite om ze te schrapen. Bovendien bestaan er geen kwaliteitsverschillen. Moderne munten hebben allemaal dezelfde intrinsieke waarde. Het fenomeen dat Gresham beschreef kan in het huidige handelsverkeer niet voorkomen. Toepassing In het moderne betalingsverkeer zijn er geen munten met een hoge intrinsieke waarde. De Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) geeft wel regelmatig gouden munten uit. Maar deze zijn bestemd voor de verzamelaarmarkt. De prijs die betaald moet worden voor een gouden tientje is ook vele malen hoger dan tien euro. Dat deze munten niet worden gebruikt in het betalingsverkeer is geen bewijs voor de geldigheid van de wet van Gresham. Hun intrinsieke waarde is bij invoering al te hoog om als normale munt dienst te doen. De KNM slaat ook regelmatig zilveren herdenkingsmunten van vijf euro. Deze munten kunnen gedurende een korte periode voor vijf euro worden gekocht bij het postkantoor. En velen doen dat. Van een herdenkingspunt worden er meestal in omloop gebracht. Tegelijkertijd worden deze munten niet gebruikt in het betalingsverkeer. De extrinsieke waarde is daarvoor te groot. Deze extrinsieke waarde is in dit geval de verzamelaarwaarde. Het gebruikte zilver is niet voldoende voor een extrinsieke waarde boven de vijf euro. Zou dat wel het geval zijn, dan loont het om de herdenkingsmunten aan te schaffen, ze om te smelten, en het zo gewonnen zilver te verkopen. Experimentbeschrijving Samenvatting Het experiment moet laten zien dat als er geld met een verschillende intrinsieke waarde en dezelfde extrinsieke waarde naast elkaar worden gebruikt, het geld met een hogere intrinsieke waarde uit roulatie wordt genomen. Leerlingen moeten tot een deal komen met een andere leerling in de klas. Als ze een deal sluiten, betalen beide leerlingen een munt aan de docent. Daarbij mogen ze kiezen welke soort munt ze afgeven: die met een lage of met een hoge intrinsieke waarde. Na afloop van het experiment zal blijken dat leerlingen de munten met een lage intrinsieke waarde hebben ingeleverd, en die met een hoge waarde hebben vastgehouden. Benodigdheden Spel kaarten. Alleen de genummerde kaarten worden gebruikt. Verder is de kleur van belang, rood of zwart. Binnen een kleur wordt geen onderscheid gemaakt. Harten of ruiten zijn beiden rood, en schoppen of klaveren zijn beiden zwart. De kleur van de kaart komt overeen met de rol die een leerling heeft: koper (rood) of verkoper (zwart). Eén spel kaarten geeft zodoende 18 rode en 18 zwarte kaarten. Iedere leerling krijgt aan het begin van iedere spelronde 1 rode of 1 zwarte kaart. Met één spel kaarten kunnen er dus maximaal 36 leerlingen met het experiment meedoen. 16 1Schaarste en ruil en ruil

19 Een instrument. Een bel of een fluitje wordt gebruikt om een speelronde mee te beginnen en te eindigen. Een echte handelsklok zoals die gebruikt wordt bij de opening van de beurshandel spreekt zeker ook tot de verbeelding. Geld. Alles waar leerlingen waarde aan hechten kan dienen als geld. Het moet wel in twee verschillende nominale waarden voorhanden zijn. Bij snoepgoed komt dit voor. Pepermunt is er bijvoorbeeld in verschillende maten. Kleine en grote pepermuntjes vertegenwoordigen allebei een munt met dezelfde extrinsieke waarde. Maar de intrinsieke waarde van grote pepermuntjes is hoger dan van kleine pepermuntjes. Ook repen zoals mars en minimars zijn mogelijk. Grote en kleine knikkers kunnen ook gebruikt worden, maar dan moet wel voor iedereen de intrinsieke waarde van grote knikkers het hoogst zijn. Voorbereiding Klaslokaalopstelling. Leerlingen moeten allemaal naar voren kunnen komen om te onderhandelen. In de klas moet er dus voldoende ruimte zijn voor leerlingen om door elkaar heen te lopen. Tijdens het spel lopen ze ook weer terug naar hun plaats. Dat moet dus mogelijk blijven. Ze lopen niet allemaal tegelijkertijd terug. Smalle gangetjes zijn daarvoor voldoende. Kaartkeuze. De rode kaarten vormen met elkaar de collectieve vraagcurve; de zwarte kaarten vormen met elkaar de collectieve aanbodcurve. De waarde op een rode kaart is de betalingsbereidheid van de betreffende vrager; de waarde op een zwarte kaart zijn de MK van de betreffende aanbieder. Met de keuze van de kaarten wordt meteen het marktevenwicht bepaald. Dit marktevenwicht is niet het onderwerp van dit experiment; dat komt uitgebreid in de experimenten van hoofdstuk 2 aan de orde. Om het spel goed te laten verlopen, moeten in ieder geval de rode kaarten met een waarde groter dan of gelijk aan de evenwichtsprijs in het spel meedoen, en moeten in ieder geval de zwarte kaarten met een waarde kleiner dan of gelijk aan de evenwichtsprijs meedoen. Neem als voorbeeld een klas met 24 leerlingen. Het ligt dan voor de hand om 12 zwarte en 12 rode kaarten in het spel op te nemen. De waarden van de rode kaarten kunnen bijvoorbeeld de volgende zijn: 3, 4, 4, 5, 5, 6, 6, 7, 8, 8, 9, 9. Bij de zwarte kaarten kan bijvoorbeeld gekozen worden voor: 2, 2, 3, 3, 4, 4, 5, 5, 6, 6, 7, 8. Zorg er in ieder geval voor dat de hoogste zwarte kaart lager is dan de hoogste rode kaart, en dat de laagste zwarte kaart lager is dan de laagste rode kaart. Zodoende kan ook de leerling die de hoogste zwarte kaart krijgt toebedeeld in principe tot een akkoord komen; hij moet daarvoor een overeenkomst sluiten met de houder van de hoogste rode kaart. En de leerling met de laagste rode kaart kan ook tot een deal komen; hij moet daarvoor de leerling vinden met de laagste zwarte kaart. Dat dit zal gebeuren is niet echt waarschijnlijk. Maar je kunt dan wel met recht zeggen dat er voor iedereen de mogelijkheid bestaat om tot een deal te komen. Iedereen moet daarom meedoen. Bij een oneven aantal leerlingen is het aantal rode kaarten niet gelijk aan het aantal zwarte kaarten. Dat is verder geen probleem want er zijn altijd leerlingen die niet tot een deal komen. Zouden er in het voorbeeld hierboven geen 24 maar 25 leerlingen zijn, dan kan 1.2 De pepermunteconomie Wat kies jij? 17

20 bijvoorbeeld een rode 3 of een zwarte 9 worden toegevoegd. Uitvoering Deel de handelsinstructies uit. Deel het geld uit. Lees klassikaal de handelsinstructies voor. Beantwoord eventuele vragen. Geef duidelijk aan dat het experiment nu gaat beginnen. Begin met de eerste handelsronde. Schud de kaarten. Iedereen zit nog op zijn stoel en krijgt zijn eerste kaart uitgedeeld. Deel de kaarten gesloten uit, zodat anderen niet zien welke kaart iemand krijgt (als een leerling besluit zijn kaart wereldkundig te maken dan mag dat natuurlijk). Blaas op een fluitje of luid een bel als teken dat de eerste spelronde begint. Houd de tijd in de gaten. Langer dan drie minuten moet een handelsronde niet duren. In het begin misschien wel, want dan kunnen leerlingen nog wat aarzelend zijn. Ga op een centrale plek staan, bijvoorbeeld voor in de klas. Neem de kaarten en het geld in ontvangst van koppels die tot een deal zijn gekomen. Controleer of de deal wel toegestaan is: er moet een rode en een zwarte kaart worden ingeleverd, en de overeengekomen prijs moet ten minste gelijk zijn aan het getal op de zwarte kaart, en ten hoogste gelijk zijn aan het getal op de rode kaart. Blaas op het fluitje of luid de bel als de handelsronde is afgelopen. Laat alle leerlingen die nog geen deal hebben gesloten hun kaart inleveren, maar niet hun geld. Iedereen gaat nu weer zitten. Schud de kaarten, deel ze uit en luid de bel: de volgende ronde begint. En zo verder. Beloning Het is belangrijk dat leerlingen weten dat er een beloning is. Daardoor doen ze serieuzer mee. Voor de beloning zijn er twee mogelijkheden: alle leerlingen worden beloond of er wordt maar één leerling beloond. In het laatste geval wordt de winnende leerling willekeurig bepaald. De beloning kan een geldbedrag zijn, afgeleid van het aantal punten, of het aantal behaalde punten omgezet in een cijfer, of een prijs zoals een chocoladereep. Als leerlingen ex aequo op de eerste plaats eindigen kan een gooi met de dobbelsteen de winnaar aanwijzen. In dit experiment kan de beloning ook bestaan uit al het geld dat tijdens het experiment is opgehaald door de docent. Wat er ook gekozen wordt, vooraf moet duidelijk zijn wat de beloning is. Aandachtspunten Lees de handelsinstructies niet te vlug voor. Leerlingen moeten de tijd krijgen om deze instructies goed te begrijpen. Houd het tempo hoog bij de uitvoering van het experiment. Maak de spelrondes niet te lang. In het begin zal er wat aarzeling zijn om op te staan en te gaan onderhandelen, maar na een paar spelrondes heeft iedereen de bedoeling van het experiment in de gaten. De makkelijk deals (de hoge rode kaarten, en de lage zwarte kaarten) zijn dan snel uit het spel. Wat overblijft zijn moeizame deals die soms pas na lang praten tot stand komen. Laat het spel hier niet te lang op hangen. Kondig bijvoorbeeld aan dat er nog één minuut gehandeld mag worden, en dat je niks verdient als je niet tot een deal komt. Markeer het einde van een spelronde duidelijk, bijvoorbeeld door op een fluitje te blazen. Leerlingen zijn misschien benieuwd naar de prijzen die tot stand komen. En die zijn 18 1Schaarste en ruil en ruil

21 inderdaad belangrijk, maar daar gaat dit experiment niet over. Het marktevenwicht dat door de rode en zwarte kaarten gezamenlijk wordt voorspeld is onderdeel van het experiment wie maakt me los. Controleer de ingeleverde deals zorgvuldig. De overeengekomen prijs mag niet hoger zijn dan het getal op de rode kaart, en niet lager dan het getal op de zwarte kaart. Wees er alert op dat beide leerlingen hun geld voor die ronde inleveren als ze tot een deal zijn gekomen. Zorg dat na afloop van iedere speelronde alle speelkaarten ingeleverd zijn. Daarvoor hoef je ze alleen maar te tellen. In het voorbeeld van de vorige paragraaf moet je aan het begin van iedere ronde 24 kaarten hebben. Verwachte uitkomst Soms worden in de eerste ronden beide soorten munten ingeleverd. Al snel zal blijken dat alleen de munten met een lage extrinsieke waarde worden ingeleverd. Iedereen houdt de waardevolle munten vast. Hoewel hoge zwarte kaarten en lage rode kaarten altijd verhandeld kunnen worden, is de kans op een deal met deze kaarten klein. Deelnemers met deze kaarten zijn geneigd om snel de handdoek in de ring te gooien; ze staan niet eens meer op van hun stoel als de kaarten worden uitgedeeld. Dit moet voorkomen worden, en de manier om dat te doen is om aan te geven dat iedereen altijd tot een transactie kan komen. Handelsinstructies We gaan markt naspelen waarbij iedereen koper of verkoper is. Of je een verkoper of koper bent, wordt aan het begin van iedere spelronde opnieuw bepaald. Dat gebeurt willekeurig. Aan het begin van iedere spelronde krijg je een genummerde speelkaart. Als je een rode kaart krijgt dan ben je een koper. Dit zijn de kaarten met harten of ruiten. Als je een zwarte kaart krijgt, ben je verkoper. Dit zijn de kaarten met schoppen of klaveren. In het spel worden kopers en verkopers aan elkaar gekoppeld. Als ze overeenstemming hebben over de prijs dan verkoopt de speler met de rode kaart het product aan de speler met de zwarte kaart. Er wordt dan geen echt product verhandeld. Het gaat er in dit spel alleen om dat er gehandeld wordt. Geld: Iedereen krijgt tien pepermuntjes: vijf grote en vijf kleine. De waarde van alle pepermuntjes is gelijk. Als een koper en verkoper tot een deal zijn gekomen, betalen ze allebei één pepermunt. Voor kopers symboliseert dat het bedrag van aankoop; voor verkopers symboliseert dat de productiekosten. Ik deel de pepermuntjes nu uit. Handelen: Nadat iedereen een kaart heeft ontvangen, blaast de marktmeester op een fluitje. Dan mag je van je plaats opstaan en naar voren komen. Je gaat dan op zoek naar iemand waarmee je zaken gaat doen. Als je opstaat neem je ook één pepermunt mee. Die lever je in als je tot een deal komt. Een koper moet een verkoper vinden, en een verkoper moet een koper vinden. Koper en verkoper onderhandelen dan over de prijs. De prijzen voor kopen en verkopen moeten een veelvoud zijn van 50 eurocent. Als een koper en een verkoper een prijs 1.2 De pepermunteconomie Wat kies jij? 19

22 overeen gekomen zijn, komen ze naar voren om de deal vast te leggen. De overeengekomen prijs wordt doorgegeven aan de marktmeester. Die controleert of de prijs is toegestaan. De koper en verkoper leveren dan hun kaart en pepermuntje bij de marktmeester in, gaan terug naar hun plaats, en wachten tot de spelronde klaar is. Als de spelronde is afgelopen, blaast de marktmeester weer op een fluitje. Kopers en verkopers die op dat moment nog geen deal hebben gesloten komen naar voren, leveren hun kaart in bij de marktmeester, en gaan terug naar hun plaats. Zij leveren hun pepermuntje niet in. Verkopers (zwarte kaart): Het nummer op je speelkaart staat voor jouw kosten. Dat is dus de minimale prijs waartegen je het fictieve product moet verkopen. Je mag het product niet verkopen tegen een lagere prijs dan op je speelkaart staat. Jouw opbrengst van de deal is het verschil tussen je kostprijs (het getal op je kaart) en de prijs waartegen je je product hebt verkocht. Voorbeeld: op je kaart staat 4. Je mag je product niet voor minder dan 4,- verkopen. Als je het verkoopt voor 6,50, dan verdien je 6,50 4,- = 2,50. Als je geen koper vindt waarmee je tot een deal komt, dan verdien je in deze spelronde niets. Kopers (rode kaart): Het nummer op je speelkaart is de prijs die je maximaal voor het product wilt betalen. Je mag niet inkopen tegen een hogere prijs dan op je speelkaart staat. Jouw opbrengst van de deal is het verschil tussen je waardering (het getal op je kaart) en de prijs die je hebt bedongen. Voorbeeld: op je kaart staat een 9. Je mag niet meer dan 9,- bieden. Als je het dan voor 4,- koopt verdien je 9,- 4,- = 5,-. Als je geen verkoper vindt waarmee je tot een deal komt dan verdien je in deze spelronde niets. Opbrengst: Iedereen kan in iedere ronde iemand vinden waarmee hij of zij tot een deal kan komen. Maar misschien heeft die speler al met iemand anders een deal gesloten. Handel daarom snel. Sommige verkopers met hoge kosten zullen misschien niemand vinden om mee te handelen. En sommige kopers met lage waarderingen zal dat misschien ook niet lukken. Die hebben in die spelronde pech. Maar aan het begin van elke nieuwe spelronde worden weer nieuwe kaarten uitgedeeld. Aan het eind van iedere spelronde moet je je opbrengsten van die ronde opschrijven. Dat doe je in de tabel die hieronder staat. Als je een verkoper bent geweest dan gebruik je de linkerkant van de tabel; als je een koper was gebruik je de rechterkant. Je vult niets in als je geen deal hebt gesloten. Het totaal van je verdiensten bestaat uit de som van de verdiensten per handelsperiode. Hiervoor kun je het opbrengstenformulier gebruiken (verkopers vullen de linkerkant in, kopers de rechterkant). Alle opbrengsten zijn hypothetisch en geheim; het is dus niet de bedoeling om er met elkaar over te spreken. 20 Schaarste en ruil

23 Voorbeeld opbrengstentabel Opbrengsten verkoop (als verkoper vul je deze kolom in) Prijs Kostprijs Opbrengst (zwarte getal (prijs op je kaart) kostprijs) Opbrengsten koop (als koper vul je deze kolom in) Waardering Prijs (rode getal op je kaart) Opbrengst (waardering prijs) Totaal van verkoop Totaal van koop Totaal van verkoop + totaal van koop Toetsing 1. Hoeveel kleine pepermuntjes verwacht je dat er zijn ingeleverd? En hoeveel grote? Er worden geen grote pepermuntjes ingeleverd, alleen maar kleine. 2. Verklaar je antwoord onder 1. De intrinsieke waarde van grote pepermuntjes is groter dan die van kleine pepermuntjes. De extrinsieke waarde van beide pepermuntjes is gelijk. Daarom worden de pepermuntjes met de hogere intrinsieke waarde achtergehouden. 3. Is het mogelijk om meer grote pepermuntjes ingeleverd te krijgen? Dat is niet mogelijk zonder de grote pepermuntjes aan te tasten. Alleen als de extrinsieke waarde van de grote pepermuntjes gelijk is aan die van de kleine pepermuntjes, worden ze ook als geld gebruikt. Grote pepermuntjes kunnen bijvoorbeeld geschraapt worden. Een andere mogelijkheid is om de intrinsieke waarde van de grote pepermuntjes te verhogen. Ze kunnen bijvoorbeeld twee keer zoveel waard worden gemaakt als de kleine pepermuntjes. In dat geval hoeft maar een half groot pepermuntje te worden ingeleverd bij een deal. 4. Wat gebeurt er als er twee muntsoorten zijn met dezelfde intrinsieke waarde en een verschillende extrinsieke waarde? De muntsoort met de hogere intrinsieke waarde zal uit roulatie verdwijnen, zoals voorspeld door de Wet van Gresham. 5. Geef een voorbeeld van je antwoord onder 4. De herdenkingsmunten van vijf euro. 1.2 De pepermunteconomie 21

Wat kies jij? De economieles. Schaarste en ruil

Wat kies jij? De economieles. Schaarste en ruil 1 Schaarste en ruil Wat kies jij? Leerdoelen De kern van de economie ervaren: het maken van keuzes Het economische begrip schaarste begrijpen Nutsmaximalisatie ervaren De invloed van prijzen op keuzegedrag

Nadere informatie

B. 2 Volledige vrije mededinging

B. 2 Volledige vrije mededinging 3.3 Experiment B2: Volledige vrije mededinging 2006 Hinloopen en Soetevent B. 2 Volledige vrije mededinging Ruil 10 20 30 40 50 60 HAVO VWO Dit experiment behelst een kaartspel om het prijshoeveelheidsevenwicht

Nadere informatie

Gevangenenprobleem. Samenwerken en onderhandelen

Gevangenenprobleem. Samenwerken en onderhandelen Gevangenenprobleem Samenwerken en onderhandelen 10 20 30 40 50 60 HAVO VWO Dit experiment illustreert het gevangenenprobleem door middel van een kaartspel in groepjes van twee. In iedere ronde kiezen deelnemers

Nadere informatie

Samenvatting Economie H1 t/m H3

Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting door J. 1711 woorden 28 oktober 2012 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Samenvatting Module 1 Hoofdstuk 1 t/m 3. Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Schaarste

Hoofdstuk 1: Schaarste Hoofdstuk 1: Schaarste Economie HAVO 2011/2012 www.lyceo.nl H1: Schaarste Economie 1. Schaarste 2. Ruil 3. Markt 4. Ruilen over tijd 5. Samenwerken en onderhandelen 6. Risico en informatie 7. Welvaart

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Thema: Nieuw biljet van vijf euro. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Nieuw biljet van vijf euro. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen Handleiding en opgaven niveau A2 Thema: Nieuw biljet van vijf euro Benodigd materiaal - Voor alle leerlingen een exemplaar van Opgavenblad A2 (zie pagina 6) - Voor alle leerlingen drie exemplaren van Werkblad

Nadere informatie

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan. Samenvatting door Romy 2193 woorden 8 december 2015 7 10 keer beoordeeld Vak Economie 2.1 In ons dagelijks leven maken wij voortdurend keuzes omdat we nu eenmaal niet alles tegelijk kunnen doen of ons

Nadere informatie

In de vorige les heeft de docent uitleg gegeven over oligopolie. Leerlingen hebben ook opdrachten gemaakt die klassikaal werden besproken.

In de vorige les heeft de docent uitleg gegeven over oligopolie. Leerlingen hebben ook opdrachten gemaakt die klassikaal werden besproken. Naam docent: Vak: N. Pers Economie Klas: Havo 5 Onderwerp: Experiment op een oligopolistische markt Beginsituatie: In de vorige les heeft de docent uitleg gegeven over oligopolie. Leerlingen hebben ook

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Ga naar www.nibud.nl klik bij Test en spel op: Alle tests en spellen Doe de test: Wat voor geldtype ben jij? Uitslag: je bent een

Ga naar www.nibud.nl klik bij Test en spel op: Alle tests en spellen Doe de test: Wat voor geldtype ben jij? Uitslag: je bent een kritisch consument Geld genoeg? In deze opdracht ga je je eigen inkomsten vergelijken met leeftijdgenoten, je maakt een overzicht van je inkomsten en uitgaven. Daarna laat je zien hoe belangrijk reclame

Nadere informatie

Hoe gaat het met je studie?

Hoe gaat het met je studie? 195 195 HOOFDSTUK 12 Hoe gaat het met je studie? WOORDEN 1 Kies uit: onvoldoende controleren gymnastiek mening huiswerk 1 Heb je je al gemaakt? 2 Ik was op school niet zo goed in. Ik vond sport niet leuk.

Nadere informatie

Experimenten voor in de klas Veertig basisexperimenten voor het economie-onderwijs op havo en vwo

Experimenten voor in de klas Veertig basisexperimenten voor het economie-onderwijs op havo en vwo Veertig basisexperimenten voor het economie-onderwijs op havo en vwo Prof. dr. J. Hinloopen Dr. A. R. Soetevent December 2006 U I T T R E K S E L De nu volgende tekst is een uittreksel uit het boek Experimenten

Nadere informatie

Examen Discrete Wiskunde donderdag 7 maart, 2019

Examen Discrete Wiskunde donderdag 7 maart, 2019 Examen Discrete Wiskunde 2018-2019 donderdag 7 maart, 2019 De opgaven dienen duidelijk uitgewerkt te zijn en netjes ingeleverd te worden. Gebruik hiervoor de ruimte onder de vraag; er is in principe genoeg

Nadere informatie

Vwo 4. Module 1: Schaarste,geld en handel Domein: Ruil en schaarste

Vwo 4. Module 1: Schaarste,geld en handel Domein: Ruil en schaarste Vwo 4 Module 1: Schaarste,geld en handel Domein: Ruil en schaarste De partij wil de bezuinigingen op kinderopvang (250 miljoen) en infrastructuur (ook 250 miljoen) terugdraaien. ''Die bezuinigingen zijn

Nadere informatie

Economie. Vreemde valuta Klas 2, M&M Hooghuis Heesch

Economie. Vreemde valuta Klas 2, M&M Hooghuis Heesch Economie Vreemde valuta Klas 2, M&M Hooghuis Heesch 2 Deel 1 Omdat niet alle landen dezelfde munt hebben, zul je soms geld moeten wisselen. De bank heeft verkooplijstjes gemaakt. Hierop staat wat je moet

Nadere informatie

Experimenteren met klaslokaalexperimenten

Experimenteren met klaslokaalexperimenten Experimenteren met klaslokaalexperimenten Jeroen Hinloopen 1 Door de groeiende empirische literatuur die de meerwaarde van klaslokaalexperimenten in het economieonderwijs bevestigt, zijn ze een verplicht

Nadere informatie

ASYMMETRISCHE INFORMATIE

ASYMMETRISCHE INFORMATIE K L A S L O K A A L E X P E R I M E N T Risico en Informatie ASYMMETRISCHE INFORMATIE EN HET ONTSTAAN VAN AVERECHTSE SELECTIE L i d y P o t t e r s. M a s t e r A l g e m e n e E c o n o m i e. H v A.

Nadere informatie

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1

Deeltoets micro-economie propedeuse. 19 november Versie 1 Deeltoets micro-economie propedeuse 19 november 2013 Versie 1 ü Deze toets bestaat uit 14 meerkeuzevragen. ü Op het antwoordformulier dient steeds - met potlood - het correcte antwoord te worden aangestreept.

Nadere informatie

Klaslokaalexperiment: het gevangenenprobleem

Klaslokaalexperiment: het gevangenenprobleem Klaslokaalexperiment: het gevangenenprobleem Voor leerling en docent Het gevangenenprobleem Moet je horen, zegt Corine, Twee studenten bekennen schuld. Ze laat de krantenkop aan Bart zien. Wat hebben ze

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

Hoeveel water verbruik ik?

Hoeveel water verbruik ik? Eventuele vervolgles: Zuinig met water! Doelen Kerndoel 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu Materialen Varieert naar aanleiding van de vragen van de kinderen. In ieder geval: Waterdagboeken

Nadere informatie

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd, maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld

Nadere informatie

Thema: de mosasaurus. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: de mosasaurus. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen Handleiding en opgaven niveau A2 Thema: de mosasaurus Benodigd materiaal - Voor alle leerlingen een exemplaar van Opgavenblad A2 (zie pagina 6) - Voor alle leerlingen drie exemplaren van Werkblad Stappenplan

Nadere informatie

Uitdaging Workshop 3 Een keuze maken Kun jij goed kiezen?

Uitdaging Workshop 3 Een keuze maken Kun jij goed kiezen? Uitdaging Workshop 3 Een keuze maken Kun jij goed kiezen? Je gaat een nieuw mobieltje kopen. A Je gaat 20 mobieltjes bekijken voor je een keuze maakt. B Je gaat naar de winkel en je koopt er een. C Je

Nadere informatie

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST - LEERLING SuccesformulesVoorkant_Opmaak 1 06-10-14 10:08 Pagina 1 VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST 1 anigap 80:01 41-01-60 1 kaampo_tnakroovselumrofseccus

Nadere informatie

Instapmodule Niveau A2

Instapmodule Niveau A2 Instapmodule Niveau A2 Instapmodule ter voorbereiding op Nieuwsrekenen in het s(b)o september 2013 www. nieuwsbegrip.nl Gebruikswijzer Inleiding Deze instapmodule is bedoeld als voorbereiding op het Nieuwsrekenen

Nadere informatie

Groep 5. 1. Inleiding. 2. Het invullen van leerling informatie. 3. Maken van voorbeelden voor de testafname

Groep 5. 1. Inleiding. 2. Het invullen van leerling informatie. 3. Maken van voorbeelden voor de testafname Groep 5 1. Inleiding De test voor groep 5 bestaat uit vijf onderdelen. Elk onderdeel begint met een nieuwe instructie. Deze instructies staan weliswaar in de testboekjes, maar moeten klassikaal behandeld

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Opzoekspel 6

Inhoud. Voorwoord 5. Opzoekspel 6 Inhoud Voorwoord 5 Opzoekspel 6 1 Handel draait om geld 11 1.1 Wat is handel? 11 1.2 Handel in de praktijk 16 1.3 Goederen- en geldstroom 20 1.4 Groot- en kleinhandel 24 1.5 Ketenbeheersing 28 1.6 Afsluiting

Nadere informatie

Examen Rekenen / Wiskunde

Examen Rekenen / Wiskunde Examen Rekenen / Wiskunde Deel Niveau Opgavenummer Examenduur :

Nadere informatie

Studenten ervaren de manier waarop in de Europese Unie vergaderd wordt en hoe de verschillende bestuurslagen zich tot elkaar verhouden.

Studenten ervaren de manier waarop in de Europese Unie vergaderd wordt en hoe de verschillende bestuurslagen zich tot elkaar verhouden. ROLLENSPEL EUROPESE BESLUITVORMING KORTE OMSCHRIJVING De studenten gaan in verschillende groepjes de weg van Europese besluitvorming naspelen. Ze gaan met elkaar in debat en moeten lobbyen. Als(gast)docent

Nadere informatie

Instapmodule Niveau AA

Instapmodule Niveau AA Instapmodule Niveau AA Instapmodule ter voorbereiding op Nieuwsrekenen in het S(B)O: Geleid probleemoplossen augustus 2012 www. nieuwsrekenen.nl Inhoudsopgave Gebruikswijzer... 3 Deel 1: Samen... 4 Deel

Nadere informatie

INLEIDING WET OP DE INKOMSTENBELASTING

INLEIDING WET OP DE INKOMSTENBELASTING INLEIDING WET OP DE INKOMSTENBELASTING ECONOMIE VMBO 3 VMBO TL 1 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1: Box 1 berekenen Hoofdstuk 2: Box 3 berekenen Hoofdstuk 3: Alles bij elkaar Hoofdstuk 4: Handleiding

Nadere informatie

Seksualiteit: Grenzen en Wensen

Seksualiteit: Grenzen en Wensen IJBURGCOLLEGE.NL Seksualiteit: Grenzen en Wensen Leerlingen handleiding Michiel Kroon Lieve leerling, Het is belangrijk om op een open en goede manier over seks te kunnen praten. De lessenserie die in

Nadere informatie

Nascholing Economie: Speltheorie

Nascholing Economie: Speltheorie Nascholing Economie: Speltheorie Jeroen Hinloopen (UvA) Aristo Amsterdam, 28 januari 2010 Programma (28 januari 2010, 10.00 11.45) Inleiding: De drie vernieuwingen in het economie examenprogramma Wat is

Nadere informatie

Time management - logboekanalyse en Eisenhowerschema

Time management - logboekanalyse en Eisenhowerschema pag.: 1 van 5 Time management - logboekanalyse en Eisenhowerschema Tijd is een schaars goed. U heeft als inkoper slechts een beperkte hoeveelheid tijd tot uw beschikking om uw taken uit te voeren. Deze

Nadere informatie

Thema: Weekblad Donald Duck 60 jaar. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Thema: Weekblad Donald Duck 60 jaar. Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen Handleiding en opgaven niveau A1 Thema: Weekblad Donald Duck 60 jaar Benodigd materiaal - Voor alle leerlingen een exemplaar van Opgavenblad A1 (zie pagina 6) - Voor alle leerlingen drie exemplaren van

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Heb je een vraag over Meet the Professor? Stuur ook dan even een bericht naar Eline.

Heb je een vraag over Meet the Professor? Stuur ook dan even een bericht naar Eline. Beste leerkracht, Leuk dat jouw klas meedoet aan Meet the Professor 2018! Op woensdag 28 maart 2018 komt tussen 11:00 12:00 uur een professor op bezoek bij jou in de klas. In deze gouden envelop vind je:

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

Werkboek Workshop Speltheorie op de Havo en Vwo Samenstelling: Jacobien van Willigen en Jolanda Suijker

Werkboek Workshop Speltheorie op de Havo en Vwo Samenstelling: Jacobien van Willigen en Jolanda Suijker Werkboek Workshop Speltheorie op de Havo en Vwo Samenstelling: Jacobien van Willigen en Jolanda Suijker Lesvoorbeeld 1 Fokke en Sukke Fokke en Sukke wonen in Almere, waar zij al jaren op Koninginnedag

Nadere informatie

ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4

ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4 ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4 Wat zegt die grafiek? De indeling van de ochtend is als volgt: Schoolbrede start (15 minuten) Zie hoofdstuk Schoolbrede start. Deel 1 Tellen in een plaatje (20 minuten) De kinderen

Nadere informatie

4h economie module 5 samenwerken en onderhandelen

4h economie module 5 samenwerken en onderhandelen 4h economie module 5 samenwerken en onderhandelen Vb. werknemers en werkgevers CAO-onderhandelingen via vakbonden Stel: vakbond van werknemers eist arbeidstijdverkorting van 4 uur per week; van 40 uur

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 1 + 2

Samenvatting Economie Module 1 + 2 Samenvatting Economie Module 1 + 2 Samenvatting door C. 3084 woorden 15 december 2017 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 voor niks gaat de zon op 1 kiezen is kostbaar

Nadere informatie

In Katern 2 hebben we de volgende rekenregel bewezen, als onderdeel van rekenregel 4:

In Katern 2 hebben we de volgende rekenregel bewezen, als onderdeel van rekenregel 4: Katern 4 Bewijsmethoden Inhoudsopgave 1 Bewijs uit het ongerijmde 1 2 Extremenprincipe 4 3 Ladenprincipe 8 1 Bewijs uit het ongerijmde In Katern 2 hebben we de volgende rekenregel bewezen, als onderdeel

Nadere informatie

STELLINGENSPEL. Tijd 10 minuten. Nodig Aanwijzingen voor de docent Stellingen Gekleurde kaartjes (1 per leerling) Flap en stift of bord en krijt

STELLINGENSPEL. Tijd 10 minuten. Nodig Aanwijzingen voor de docent Stellingen Gekleurde kaartjes (1 per leerling) Flap en stift of bord en krijt STELLINGENSPEL Tijd 40 minuten Opdracht geven Argumenten bedenken Klassikaal bespreken 5 minuten 10 minuten 25 minuten Nodig Aanwijzingen voor de docent Stellingen Gekleurde kaartjes (1 per leerling) Flap

Nadere informatie

Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen

Handleiding en opgaven niveau A1. Opgave 1: Samen Handleiding en opgaven niveau A1 Benodigd materiaal - Voor alle leerlingen een exemplaar van Opgavenblad A1 (zie pagina 6) - Voor alle leerlingen drie exemplaren van Werkblad Stappenplan (zie pagina 7)

Nadere informatie

Cosis Begeleid Leren

Cosis Begeleid Leren Vaardigheidslessen: Hulp bij studeren Om met succes een opleiding te kunnen volgen is het voor jongeren belangrijk dat ze over een aantal specifieke vaardigheden beschikken. Daarom hebben we een cursus

Nadere informatie

Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de aanbesteding van het produceren van munten en het afschaffen van beleggingsmunten

Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de aanbesteding van het produceren van munten en het afschaffen van beleggingsmunten Wijziging van de Muntwet 2002 in verband met de aanbesteding van het produceren van munten en het afschaffen van beleggingsmunten MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN DEEL 1. Inleiding Deze wijzigingswet is

Nadere informatie

Averechtse selectie & marktfalen Een Experiment. Spelregels. Formeer een tweedehands automarkt

Averechtse selectie & marktfalen Een Experiment. Spelregels. Formeer een tweedehands automarkt Module 11 Averechtse selectie & marktfalen Een Experiment Spelregels Formeer een tweedehands automarkt De klas bestaat uit 2 groepen: Bezitters van tweedehands auto s Auto kopers 1 Instructies voor eigenaren

Nadere informatie

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen 1 Basisstof t/m 10 Lesdoelen De kinderen: kunnen hoeveelheden t/m ; kunnen een optelsom met voorwerpen t/m in de abstracte vorm noteren; kunnen werken met de rekentekens en. Materialen Klassikaal: Per

Nadere informatie

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt De perfect werkende markt is een model dat beschrijft hoe markten het meest optimaal zouden functioneren. Bij het bestuderen van echte markten

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

Nascholing Economie: Speltheorie. Jeroen Hinloopen (UvA) J.Hinloopen@uva.nl

Nascholing Economie: Speltheorie. Jeroen Hinloopen (UvA) J.Hinloopen@uva.nl Nascholing Economie: Speltheorie Jeroen Hinloopen (UvA) Programma Inleiding: De drie vernieuwingen in het economie examenprogramma Deel 1: 10.00 10.45 Wat is speltheorie en wanneer is het gebruik zinvol?

Nadere informatie

Project: Duurzaamheid

Project: Duurzaamheid : Project Wat is duurzaamheid? Vanuit dit project gaan we kijken naar wat duurzaamheid is. Het klinkt eigenlijk best wel sjiek! Het klinkt als iets dat heel lang mee gaat. Maar wat is duurzaamheid nu eigenlijk?

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B. In jouw stad of dorp zijn er vast wel wijken waar mensen met wat hogere inkomens wonen en wijken waar mensen met wat lagere inkomens wonen. Er wordt beweerd dat mensen met een hoger inkomen meer en verder

Nadere informatie

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal

Handboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal Handboek Politiek 2 Derde Kamer der Staten-Generaal Plak hier je pasfoto Derde Kamerlid Dit Handboek Politiek is van: Naam Klas Leeftijd Fractie Fotografie & cartoons: - Hans Kouwenhoven - RVD: p. 17 -

Nadere informatie

Thema: Serious Request. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen

Thema: Serious Request. Handleiding en opgaven niveau A2. Opgave 1: Samen Handleiding en opgaven niveau A2 Thema: Serious Request Benodigd materiaal - Voor alle leerlingen een exemplaar van Opgavenblad A2 (zie pagina 6) - Voor alle leerlingen drie exemplaren van Werkblad Stappenplan

Nadere informatie

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen. Leerstijlentest van David Kolb Mensen, scholieren dus ook, verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Voor

Nadere informatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2

Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2 Samenvatting Economie hoofdstuk 1 & 2 Samenvatting door Martijn 1605 woorden 29 oktober 2015 6,5 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: kiezen en ruilen Schaarste is de spanning tussen de menselijke

Nadere informatie

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten Titel Belgische voet Groep / niveau Groep 5/6 Leerstofaspecten (Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten Benodigdheden Stroken; A3 in de lengte in vieren (smalle strook), bij voorkeur in verschillende

Nadere informatie

Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen

Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen Proeve van bekwaamheid Groen Ondernemen Een product produceren Verslag uitwerking deelopdracht Doel Je kunt samen met anderen: een ontwerp kiezen voor een vogelnestkastje; een bestellijst maken; materialen

Nadere informatie

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3 LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer

Nadere informatie

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van

Nadere informatie

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken Wat voor tekst schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de

Nadere informatie

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO 2015. wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2015 tijdvak 2 woensdag 17 juni 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent? Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer "Welkom:..." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag proberen te voorspellen." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?" 3. Discussie:...

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur Wiskunde A (oude stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal 9 punten te behalen; het examen bestaat uit 2 vragen.

Nadere informatie

1 Hoofdstuk 1. Gehele getallen

1 Hoofdstuk 1. Gehele getallen 1 Hoofdstuk 1. Gehele getallen Khaqani Academy, versie 1.0 rev. mei 2016 Uitgave Khaqani Academy 2016 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen in welke vorm dan ook zonder toestemming van de rechthebbenden.

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Gokautomaten (voor iedereen)

Gokautomaten (voor iedereen) Gokautomaten (voor iedereen) In een fruitautomaat draaien de schijven I, II en III onafhankelijk van elkaar. Door een hendel kan elke schijf tot stilstand worden gebracht. In de tabel zie je wat op elke

Nadere informatie

Aanvullende tekst bij hoofdstuk 1

Aanvullende tekst bij hoofdstuk 1 Aanvullende tekst bij hoofdstuk 1 Wortels uit willekeurige getallen In paragraaf 1.3.5 hebben we het worteltrekalgoritme besproken. Dat deden we aan de hand van de relatie tussen de (van tevoren gegeven)

Nadere informatie

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Economie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.

Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland. Economie. Trainingsmateriaal. De slimste bijbaan van Nederland! lyceo. Grootste examentrainer en huiswerkbegeleider van Nederland Economie Trainingsmateriaal De slimste bijbaan van Nederland! lyceo.nl Traininingsmateriaal Economie Lyceo-trainingsdag 2015 Jij staat op het

Nadere informatie

Lesbrief: Wijs online Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Lesbrief: Wijs online Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen? Lesbrief: Wijs online Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen? Copyright Stichting Vakcollege Groep 2015. Alle rechten voorbehouden. Inleiding In alle beroepen waarin met mensen wordt gewerkt, is communiceren

Nadere informatie

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening "Welkom:... " Introductiefase 1. "In de afgelopen weken hebben we veel teksten gelezen. Deze teksten hebben we samengevat, we hebben vragen erbij gesteld, gekeken

Nadere informatie

4.1 Het uitdelen van de antwoordbladen en de testboekjes.

4.1 Het uitdelen van de antwoordbladen en de testboekjes. Groep 7 1. Inleiding De test voor groep 7 bestaat uit vijf onderdelen. Elk onderdeel begint met een nieuwe instructie. De algemene instructie duurt (inclusief het uitdelen van de boekjes en de antwoordbladen)

Nadere informatie

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen

Kansrekenen. Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen Kansrekenen Lesbrief kansexperimenten Havo 4 wiskunde A Maart 2012 Versie 3: Dobbelstenen Inhoud Inleiding...3 Doel van het experiment...3 Organisatie van het experiment...3 Voorkennis...4 Uitvoeren van

Nadere informatie

Toetsing en economische experimenten : twee voorbeelden

Toetsing en economische experimenten : twee voorbeelden Toetsing en economische experimenten : twee voorbeelden Voorbeeld 1: Het verwerken van experimenten in toetsvragen Opgave 1. (ad fishing game en tragedy of the commons) Onderstaande tekeningen en tekst

Nadere informatie

Samenvatting Economie MODULE 1 (H1,H2,H3)

Samenvatting Economie MODULE 1 (H1,H2,H3) Samenvatting Economie MODULE 1 (H1,H2,H3) Samenvatting door M. 2718 woorden 25 maart 2013 6,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Module 1 Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 - Begrippen: behoeften,

Nadere informatie

p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn.

p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn. 1. Wat zijn behoeften? 2. Waarom is er sprake van schaarste bij behoeften? 3. Leg uit waarom netto-baten een beter begrip bij te keuzen maken dan baten. 4. Leg met een voorbeeld uit wat alternatief aanwendbaar

Nadere informatie

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1

Lesopbouw: instructie. 2 Instructie. 1 Start. Blok 4 Week 2 Les 1 Blok Week 2 Les 1 0 70 30 0 35 5 20 10 1 36 2 11 12 1 0 739 00 96 325 10 71 02 9 327 330 69 56 1 210 332 700 566 20 212 59 29 3 599 76 551 300 5 1 770 99 0 00 109 3 991 10 02 111 350 70 270 96 596 150

Nadere informatie

Stappenplan: maken van een beloningskaart Je kind stimuleren door aanmoediging

Stappenplan: maken van een beloningskaart Je kind stimuleren door aanmoediging Info@piresearch.nl www.piresearch.nl Stappenplan: maken van een beloningskaart Je kind stimuleren door aanmoediging Een beloningskaart helpt ouders gericht aandacht te besteden aan gewenst gedrag van hun

Nadere informatie

Programma van toetsing en afsluiting. Vak: Economie 2 f vwo

Programma van toetsing en afsluiting. Vak: Economie 2 f vwo Programma van toetsing en afsluiting Vak: Economie 2 f vwo Inleiding Bij de samenstelling van het nieuwe 2FVWO programma is rekening gehouden met de mogelijkheid om eind 2015-2016, voor de leerlingen die

Nadere informatie

Voorbereiding op de studiekeuzecheck 1. Lees aandachtig het meegezonden artikel. 2. Maak hiervan een samenvatting van 10 regels. 3.

Voorbereiding op de studiekeuzecheck 1. Lees aandachtig het meegezonden artikel. 2. Maak hiervan een samenvatting van 10 regels. 3. Welkom Voorbereiding op de studiekeuzecheck 1. Lees aandachtig het meegezonden artikel. 2. Maak hiervan een samenvatting van 10 regels. 3. Onderstreep de woorden waarvan je de betekenis niet weet en zoek

Nadere informatie

Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6

Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6 Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6 Circuit met verschillende hoeken. Hierbij meerder intellegenties aanspreken. De kinderen wel in vele hoeken laten komen, zodat ze op verschillende manieren

Nadere informatie

Workshop Tweede Kamerverkiezingen

Workshop Tweede Kamerverkiezingen Workshop Tweede Kamerverkiezingen Korte omschrijving workshop In deze workshop leren de deelnemers wat de Tweede Kamer doet, hoe ze moeten stemmen en op welke partijen ze kunnen stemmen. De workshop bestaat

Nadere informatie

7. Van huis naar school. Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen.

7. Van huis naar school. Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen. 7. Van huis naar school Leeftijdsgroep Kerndoel Ongeveer 12-16 jaar Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen. En aan kerndoel 3: De

Nadere informatie

Thema 1 Pizzeria ANTWOORDEN

Thema 1 Pizzeria ANTWOORDEN 1 Thema 1 Pizzeria ANTWOORDEN Deel 1 Consumptie 1. Ieder mens probeert zo veel mogelijk wensen te vervullen. Iedereen begint daarbij met de belangrijkste behoeften: eten, drinken, kleding en een dak boven

Nadere informatie

BREEK DE MACHT KORTE OMSCHRIJVING SPEL SPELDOELEN LEERDOELEN AANTAL DEELNEMERS

BREEK DE MACHT KORTE OMSCHRIJVING SPEL SPELDOELEN LEERDOELEN AANTAL DEELNEMERS BREEK DE MACHT KORTE OMSCHRIJVING SPEL Breek de Macht is een spel waarin leerlingen ervaren wat het betekent als er geen rechtsstaat is. Breek de Macht speel je met een hele klas. Aan het begin van elke

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Examencursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs

rekentrainer jaargroep 7 Fietsen op Terschelling. Teken en vul in. Zwijsen naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Zwijsen jaargroep 7 naam: reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs Waar staat deze paddenstoel ongeveer? Teken op de kaart. Welke afstand of welke route fietsen de kinderen? naam route afstand Janna

Nadere informatie

De stamboom!!!!!!! voor de docent! Hoeveel voorouders heb je als je teruggaat in de tijd?

De stamboom!!!!!!! voor de docent! Hoeveel voorouders heb je als je teruggaat in de tijd? De stamboom voor de docent Hoeveel voorouders heb je als je teruggaat in de tijd? Vooraf.. Je hebt twee ouders. Beiden hebben ze ook twee ouders: je opa en oma. Ook zij hebben weer ouders: je overgrootouders.

Nadere informatie

Hand-outs voor docenten

Hand-outs voor docenten HET AANPAKKEN VAN ONGESTRUCTUREERDE PROBLEMEN Neem ik afstand en wacht ik af, of grijp ik in en vertel ik hen wat te doen?' Hand-outs voor docenten Inhoud 1 Gestructureerde problemen...2 1 Gestructureerde

Nadere informatie

Toets gecijferdheid augustus 2005

Toets gecijferdheid augustus 2005 Toets gecijferdheid augustus 2005 Naam: Klas: score: Datum: Algemene aanwijzingen: - Noteer alle berekeningen en oplossingen in dit boekje - Blijf niet te lang zoeken naar een oplossing - Denk aan de tijd

Nadere informatie

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B Inleiding Mensen, studenten dus ook, verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Als je dat weet, begrijp je beter waarom een student iets aanpakt,

Nadere informatie

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Steekproefmodellen en normaal verdeelde steekproefgrootheden 5. Werktekst voor de leerling Prof. dr. Herman Callaert Hans Bekaert Cecile Goethals Lies Provoost Marc Vancaudenberg

Nadere informatie

Veel succes! IEP Eindtoets voorbeeldopgaven. Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens

Veel succes! IEP Eindtoets voorbeeldopgaven. Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens Veel succes! IEP Eindtoets voorbeeldopgaven Naam: Klas: Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens 2 IEP Eindtoets voorbeeldopgaven WAT HEB JE NODIG? WAT HEB JE NODIG? Dit boekje bevat voorbeeldopgaven

Nadere informatie