Het plannen van substantieve schrijfdoelen en het piramideprincipe

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het plannen van substantieve schrijfdoelen en het piramideprincipe"

Transcriptie

1 Het plannen van substantieve schrijfdoelen en het piramideprincipe Een onderzoek naar de vraag of schrijven volgens het piramideprincipe leidt tot meer cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve doelen ten opzichte van schrijven volgens de methodologische manier Masterscriptie: Begeleider: Tweede beoordelaar: H. Werkman dr. V.M. Baaijen dr. L.H. Cornelis Communicatie- en informatiewetenschappen Rijksuniversiteit Groningen H. Werkman S Nieuwe ebbingestraat NJ Groningen

2 Samenvatting In de zakelijke dienstverlening maken schrijvers veel gebruik van adviesteksten. Vaak zijn deze adviesteksten voorzien van een tekststructuur. Een tekststructuur kent een min of meer gestandaardiseerde opbouw. Als lezers bekend zijn met deze opbouw dan kunnen ze vooraf op een bepaald niveau inschatten waar bepaalde informatie gevonden kan worden binnen de tekst (Dijk, 1980). De meest gebruikte tekststructuur bij adviserende teksten is de methodologische tekststructuur. Bij deze tekststructuur staat het advies doorgaans aan het einde van de tekst en de rest van de tekst werkt naar dit advies toe. De schrijver houdt bij de methodologische tekststructuur grofweg de volgorde aan waarin ook de onderzoeker te werk is gegaan (Baxter & Babbie, 2004). Een andere tekststructuur is de piramidale tekststructuur. Bij deze tekststructuur wordt het advies niet aan het einde van de tekst gegeven maar aan het begin. De rest van een piramidale tekst bestaat uit een uitwerking van het advies. Een ander belangrijk punt van het piramideprincipe is dat piramidale schrijvers hun ideeën eerst ordenen in een piramide voordat ze aan de daadwerkelijke tekst beginnen. Piramidale schrijvers scheiden de globale planningsactiviteiten dus van de formuleeractiviteiten (Minto, 2009). De piramidale tekststructuur verschilt dus wezenlijk van de methodologische tekststructuur. Kortgezegd ligt de focus bij de methodologische tekststructuur op het chronologisch presenteren van het onderzoek en bij de piramidale tekststructuur ligt de focus op de inhoud zelf, namelijk op het advies. Op basis van de verschillen tussen de piramidale- en de methodologische tekststructuur zou je kunnen stellen dat piramidale schrijvers en methodologische schrijvers andere doelen nastreven tijdens het schrijven van een tekst. Volgens Flower en Hayes (1981) stellen schrijvers zichzelf twee soorten doelen. Procedurele- en substantieve doelen. Procedurele doelen zijn doelen die niet direct betrekking op de inhoud van de tekst hebben maar die gaan over hoe een taak uitgevoerd moet worden. Substantieve doelen daarentegen hebben betrekking op alles wat een schrijver tegen de lezer wil zeggen. Witte en Cherry (1994) hebben deze substantieve doelen vervolgens opgedeeld in drie delen. Namelijk in: inhoudelijke doelen, 2

3 retorische doelen en doelen met betrekking tot de inhoudelijke structuur. Op basis van de theorie is in dit onderzoek de verwachting uitgesproken dat de regels omtrent het piramideprincipe er voor zouden moeten zorgen dat piramidale schrijvers vaker nadenken over substantieve doelen. Om er achter te komen of dit klopt, hebben piramidale schrijvers en methodologische schrijvers een adviesbrief geschreven. De piramidale schrijvers moesten hierbij het piramideprincipe toepassen en de methodologische schrijvers moesten de adviesbrief schrijven volgens de methodologische manier. Net als de piramidale schrijvers hebben ook de methodologische schrijvers voor dit onderzoek de globale planningsactiviteiten gescheiden van de formuleeractiviteiten. Dit hebben ze gedaan door een outline te maken. Vervolgens is geprobeerd om de cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve schrijfdoelen in kaart te brengen door de stimulated recall methode toe te passen. Hierbij zijn videoopnamen van het schrijven van de brief en uitwerkingen van de piramide / outline gebruikt als stimuli bij het interviewen van de proefpersonen. De resultaten zijn niet helemaal in lijn met de verwachting. Verwacht werd dat piramidale schrijvers hoger zouden scoren als het gaat om het aantal cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve schrijfdoelen. Dit bleek niet helemaal het geval te zijn. Over het totale schrijfproces zijn er bij piramidale schrijvers wel meer cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve schrijfdoelen waargenomen maar bij het maken van de piramide / outline hebben piramidale schrijvers niet hoger gescoord dan methodologische schrijvers. Het verschil in het voordeel van de piramidale schrijvers is dus tot stand gekomen tijdens het schrijven van de adviesbrief. 3

4 Inhoudsopgave 1. inleiding: : De opbouw van de scriptie Theoretisch kader: : Het piramideprincipe : Introductie: de werking van het piramideprincipe in perspectief : De relaties binnen de piramidale structuur : De verticale relatie : De horizontale relatie : Het narratieve karakter van de introductie : De piramidale structuur benadrukken : Conclusie : Het schrijfproces : De complexiteit van het schrijfproces : Conclusie : Knowledge telling versus knowledge transforming : Conclusie : De methode: stimulated recall : Stimulated recall: een introspectieve methode : Stimulated recall versus hardop denken : De beperkingen : Aandachtspunten bij de procedure : Conclusie : Verwachtingen met betrekking tot het onderozek Methode : Proefpersonen : Materiaal : De schrijftaak : Codeerinstrument : Procedure : Instructies bij het interview : Data gereed maken voor codering : Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid : Analyse Resultaten : De voorbereidingstaak : Conclusie : De schrijftaak : Conclusie : Het complete schrijfproces: voorbereidingstaak + schrijftaak..42 4

5 4.3.2: Conclusie : Samenvatting: een overzicht van de hypotheses Discussie : Mogelijke verklaringen voor de resultaten : De voorbereidingstaak : De schrijftaak : Het complete schrijfproces: de voorbereidingstaak + de schrijftaak : Een reflectie op het onderzoek : Dataverzameling: de rol van de onderzoeker : Codering waargenomen cognitieve processen : Proefpersonen : Relevantie & vervolgonderzoek Literatuurlijst.53 Bijlagen...56 Bijlage 1: Opdracht piramidegroep Bijlage 2: Opdracht controlegroep Bijlage 3: Codering voorbereidingstaak Bijlage 4: Codering schrijftaak Bijlage 5: Geschreven adviesbrieven..322 Bijlage 6: Codeerinstrument.335 Bijlage 7: data experiment 340 5

6 1. Inleiding In de zakelijke dienstverlening maken schrijvend professionals veel gebruik van adviesteksten. Deze zijn doorgaans voorzien van een tekststructuur. Een tekststructuur kent een min of meer gestandaardiseerde opbouw. Als lezers bekend zijn met deze opbouw dan kunnen ze vooraf al min of meer inschatten waar bepaalde informatie gevonden kan worden binnen de tekst. Een tekststructuur kan er dan ook voor zorgen dat de lezer een adviestekst eerder begrijpt. (Dijk, 1980) Onder schrijvers van adviesteksten is het gebruik van de methodologische tekststructuur dominant. Bij deze tekststructuur wordt het advies aan het einde van de tekst gegeven en in de rest van de tekst wordt er naar dit advies toegewerkt. De opbouw van de methodologische tekststructuur komt grofweg overeen met de volgorde waarin een onderzoeker te werk is gegaan. Met behulp van de methodologische tekststructuur kan een onderzoeker zijn of haar bevindingen duidelijk en controleerbaar weergeven (Baxter & Babbie, 2004). Een andere tekststructuur is het piramideprincipe. Bij het piramideprincipe wordt het advies doorgaans in het begin van de tekst gegeven. De rest van de tekst bestaat uit een uitwerking van dat advies door er argumenten voor te geven of door de te nemen maatregelen te beschrijven (Cornelis, 2012). Het idee achter het piramideprincipe is dat niet het proces van het onderzoek bepalend is voor de tekststructuur maar het uiteindelijke advies. De piramidale tekststructuur focust zich dus op andere punten dan de methodologische tekststructuur. Waar de methodologische tekststructuur zich richt op het chronologisch presenteren van een onderzoek (schrijversgericht), daar richt de piramidale tekststructuur zich op de inhoud, namelijk op het advies (lezersgericht) (Cornelis, 2012). Door het lezersgerichte karakter van het piramideprincipe zou je kunnen stellen dat het schrijven volgens het piramideprincipe leidt tot meer cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve schrijfdoelen. Of dit ook daadwerkelijk klopt is onbekend. De onderzoeken die zijn uitgevoerd met betrekking tot het piramideprincipe waren tot dusverre niet of nauwelijks gericht op de schrijver. Wel heeft Cornelis (2012) een aantal interviews gevoerd met piramidale schrijvers. Daaruit komt naar voren dat de geïnterviewde piramidale schrijvers het piramideprincipe als effectief ervaren mits toegepast in de juiste situatie. 6

7 Met deze scriptie wil ik een eerste stap zetten in het schrijversgerichte onderzoek naar het piramideprincipe. Het doel van deze scriptie is om te onderzoeken of piramidale schrijvers tijdens het schrijfproces vaker bezig zijn met het plannen van substantieve schrijfdoelen dan methodologische schrijvers. De onderzoeksvraag die bij deze scriptie centraal staat, is de volgende: Levert het schrijven volgens het piramideprincipe meer cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve schrijfdoelen op dan het schrijven volgens de methodologische manier? 1.1 De opbouw van de scriptie De hierboven gestelde onderzoeksvraag zal in deze scriptie worden beantwoord. De scriptie bestaat uit zes hoofdstukken. In deze paragraaf wordt per hoofdstuk besproken wat er allemaal aan de orde komt. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de literatuur die relevant is voor dit scriptieonderzoek. Eerst wordt uitgelegd wat het piramideprincipe is en hoe het werkt. Omdat deze scriptie zich richt op het schrijfproces van piramidale schrijver in vergelijking met het schrijfproces van methodologische schrijvers, zal er in dit hoofdstuk ook aandacht worden besteed aan veel aangehaalde theorieën ten aanzien van het schrijfprocesonderzoek. Ook wordt de knowledge telling strategie vergeleken met de knowledge transforming strategie. Tenslotte zal de theorie met betrekking tot het stimulated recall onderzoek worden besproken, gevolgd door de verwachtingen die er vooraf waren met betrekking tot dit onderzoek. Hoofdstuk 3 bespreekt de methode die is gebruikt bij dit onderzoek. Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van een experiment dat uit drie delen bestond. Eerst moesten de proefpersonen een voorbereidingstaak maken, vervolgens moesten de proefpersonen op basis van deze voorbereidingstaak een adviesbrief schrijven en tenslotte is er een stimulated recall onderzoek afgenomen en is de data geanalyseerd. Al deze zaken zullen in dit hoofdstuk worden toegelicht. Hoofdstuk 4 behandelt de onderzoeksresultaten. Zoals gezegd moesten de proefpersonen twee taken uitvoeren. Een voorbereidingstaak en een schrijftaak. Samen vormen deze taken het schrijfproces. Om de onderzoeksresultaten overzichtelijk te presenteren is hoofdstuk 4 opgesplitst in drie delen. Eerst worden de resultaten met 7

8 betrekking tot de voorbereidingstaak besproken, daarna komen de resultaten met betrekking tot de schrijftaak aan bod en tenslotte bespreken we de resultaten met betrekking tot het totale schrijfproces. Hoofdstuk 5 is gewijd aan de conclusie en de discussie. De resultaten worden geïnterpreteerd, de verbeterpunten van dit onderzoek worden besproken, de relevantie van dit onderzoek wordt behandeld en tenslotte worden er suggesties voor vervolgonderzoek gegeven. Hoofdstuk 6 geeft een overzicht van alle gebruikte literatuur. 8

9 2. Theoretisch kader In dit hoofdstuk wordt de literatuur besproken die relevant is voor de uitvoering van dit scriptieonderzoek. In paragraaf 2.1. wordt de theorie omtrent het piramideprincipe besproken. Daarna kijken we naar het schrijfproces en dan met name naar het planningsproces en naar de substantieve doelen binnen dit planningsproces. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 de methode besproken die uitgevoerd is voor dit onderzoek en in paragraaf 2.4 tenslotte worden de verwachtingen ten aanzien van dit onderzoek besproken Het piramideprincipe Introductie: de werking van het piramideprincipe in perspectief Het piramideprincipe (Minto, 2009) lijkt voor veel adviseurs een bruikbaar instrument om structuur te geven aan adviesteksten. De piramidale tekststructuur wordt door adviseurs ingezet omdat het in hun ogen zorgt voor korte, krachtige, lezersgerichte teksten van hoge kwaliteit (Cornelis, 2012). Het is echter niet zo dat de werking van het piramideprincipe onomstotelijk is bewezen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het wetenschappelijk onderzoek omtrent het piramideprincipe nog in de kinderschoenen staat. Voordat we dieper ingaan op de werking van het piramideprincipe, nemen we daarom eerst een aantal onderzoeken die gedaan zijn naar het piramideprincipe onder de loep. Op deze manier kan de werking van het piramideprincipe in perspectief worden gezet bij het lezen van de rest van dit rapport. Om te beginnen is het belangrijk om te kijken naar een aantal uitspraken die de grondlegster van het piramideprincipe Barbara Minto- doet in haar boek The Pyramid Principle Logic in Writing and Thinking (Minto, 2009). Zo doet Minto (2009) direct in het begin van het boek een aantal stevige uitspraken over de werking van het menselijk brein en de manier waarop het piramideprincipe op deze werking zou inspelen. Hierover somt ze in hoofdstuk 1 de volgende drie punten op (Minto, 2009): - The mind automatically sorts information into distinctive pyramidal groupings in order to comprehend it. - Any grouping of ideas is easier to comprehend if it arrives presorted into its pyramid 9

10 - This suggests that every written document should be deliberately structured to form a pyramid of ideas (p.5) Volgens deze opsomming sorteert het brein informatie automatisch in piramidaal gevormde groepen, waardoor teksten die voorgesorteerd zijn in deze piramidale structuur makkelijker te begrijpen zouden zijn. Hier moet een eerste kanttekening bij het piramideprincipe worden gezet. Dat het brein informatie automatisch sorteert in piramidale groepen is namelijk nooit bewezen. Het brein sorteert weliswaar informatie maar het is onduidelijk of dit ook daadwerkelijk in een piramidale vorm gebeurt (Cornelis, 2012). Bovendien stelt Minto (2009) in datzelfde hoofdstuk dat het menselijk brein informatie in deze piramidaal gevormde groepen sorteert omdat het menselijk brein vast zit aan een gelimiteerd aantal objecten dat in een keer door het brein kan worden begrepen. Als het brein teveel objecten in een keer zou moeten verwerken, dan zou het deze objecten automatisch in logische categorieën ordenen zodat het brein deze kan begrijpen. Dit legt Minto (2009) uit aan de hand van de term: The Magical Number 7, Plus or Minus Two. Deze term komt uit een artikel van George Miller (1956) en wordt door Minto gebruikt om duidelijk te maken dat het menselijk brein in principe niet meer dan zeven objecten in het kortetermijngeheugen kan opslaan. Sommige mensen zouden weliswaar in staat zijn om er twee meer (negen) te onthouden en andere zouden juist niet verder komen dan vijf maar over het algemeen zou het menselijk brein volgens Minto (2009) slechts in staat zijn om zeven objecten in het kortetermijngeheugen op te slaan. Over het door Minto (2009) aangehaalde onderzoek van Miller (1956) bestaat echter enige onduidelijkheid. Doumont (2002) omschrijft dit als volgt: Sadly indeed, George Miller s Magical number seven, plus or minus two is poorly understood and, consequently, blindly applied to professional communication (Doumont, 2002: 123). Het probleem is volgens Doumont (2002) dat de onderzoeksresultaten die Miller (1956) in zijn onderzoek beschrijft, later onterecht te stellig zijn overgenomen. Wie het artikel van Miller leest, kan inderdaad tot de conclusie komen dat Miller zelf (1956) de resultaten in een relatief genuanceerd daglicht stelt. Zo stelt hij dat de meeste experimenten die hij behandelt in zijn artikel gebaseerd zijn op een- of tweedimensionale stimuli (bijvoorbeeld tonen of kleuren) terwijl de voorbeelden uit het dagelijks leven uit 10

11 veel meer dimensies bestaan. Deze kunnen dan ook niet met elkaar worden vergeleken (Miller, 1956). Meer recentere cognitief-psychologische literatuur benadrukt dan ook dat The Magical Number 7, Plus or Minus Two -regel zeker niet bindend is. De prestaties van het brein zijn afhankelijk van vele factoren en laten zich niet direct vangen binnen een bepaalde limiet (Doumont, 2002; Jones, 2002). Nu deze twee kanttekeningen zijn gezet bij de manier waarop het piramideprincipe inspeelt op de werking van het menselijk brein, kan ook de inleiding van Minto s boek (2009) waarin de relevantie van het piramideprincipe wordt beschreven in een ander licht worden bekeken. Hierin schrijft Minto (2009) het volgende: If a person s writing is unclear, it is most likely because the ordering of the ideas conflicts with the capability of the reader s mind to process them (Minto, 2009:.3) Minto (2009) noemt een tekststructuur die niet overeenkomt met het vermogen van het brein van de lezer dus als de belangrijkste oorzaak van onduidelijkheden in teksten. Minto (2009) gaat vervolgens verder door te stellen dat het piramideprincipe wel rekening houdt met het vermogen van het menselijk brein. Dit is onjuist of in ieder geval niet bewezen. Ten eerste kan het vermogen van het menselijk brein meer verwerken, afhankelijk van verschillende factoren, dan Minto (2009) in haar boek beschrijft en ten tweede is het niet bewezen dat het brein informatie sorteert in piramidale groepen. De stelling die Minto (2009) aan het begin van hoofdstuk 1 maakt ( this suggests that every written document should be deliberately structured to form a pyramid of ideas (p.5)) kan daarom op zijn minst als voorbarig worden beschouwd. Dat de uitspraken die Minto (2009) doet in de inleiding van haar boek genuanceerd kunnen worden, blijkt ook uit de onderzoeken die er de afgelopen jaren zijn gedaan naar het piramideprincipe. Zo verschenen er in 2008 en in 2012 twee artikelen waaruit bleek dat de piramidale tekststructuur niet voor elke lezer automatisch het beste is maar dat de genreverwachting van lezers invloed kan hebben op de effectiviteit van het piramideprincipe (Lagerwerf e.a., 2008; Cornelis, 2012). Uit deze twee artikelen blijkt namelijk dat het piramideprincipe negatieve effecten kan hebben op personen die niet of nauwelijks bekend zijn met het piramideprincipe. Aan de andere kant is er ook een omgekeerd effect te zien. Onderzoek van Born (2014) wijst er op dat lezers die wel bekend zijn met het piramideprincipe juist gebaat lijken te zijn bij de piramidale structuur. Lezers die bekend zijn met het piramideprincipe passen zich volgens Born (2014) aan de piramidale structuur aan, wat er voor zorgt dat ze selectiever door de tekst gaan en minder leestijd nodig hebben. De generaliseerbaarheid van deze resultaten is 11

12 weliswaar beperkt aangezien het artikel van lagerwerf e.a. (2008) slechts gebruik heeft gemaakt van 1 rapport en de onderzoeken van Cornelis (2012) en Born (2014) kleinschalig zijn opgezet. Toch laten ze zien dat het piramideprincipe niet automatisch de heilige graal is op het gebied van tekststructuren zoals Minto (2009) in haar boek doet voorkomen. Het onderzoek dat er tot nu toe gedaan is naar het piramideprincipe was vooral lezersgericht. Over de werking van het piramideprincipe op de schrijver is dan ook nog maar weinig bekend. Wel heeft Cornelis (2012) een aantal interviews afgelegd met schrijvers die het piramideprincipe kortgeleden hadden aangeleerd. Hieruit kwam naar voren dat deze schrijvers vonden dat het piramideprincipe moeilijk aan te leren en moeilijk uit te voeren is. Zo werd aan de piramidale schrijvers gevraagd of ze de moeilijkheidsgraad van het piramideprincipe wilden beoordelen op een schaal van 1 tot 10 waarbij 1 heel moeilijk was. Van de zes respondenten gaf slechts 1 een beoordeling van 7 op. De rest zat rond de 5. Het formuleren van de hoofdboodschap, het rangschikken van de informatie en het bepalen van de niveaus werden als knelpunten genoemd. Aan de andere kant waren schrijvers wel unaniem positief over de effectiviteit van het piramideprincipe, mits het wordt toegepast in de juiste situatie (Cornelis, 2012). De ervaring van deze piramidale schrijvers komt grofweg overeen met wat Minto (2009) in de inleiding van haar boek zegt over het aanleren van het piramideprincipe en de voordelen die de schrijver er uiteindelijk van zal hebben. Applying it, however, requires considerable discipline. Nevertheless, by deliberately forcing yourself to think first and write later in the manner it suggests, you should be able quite dramatically (a) to cut down the time you normally need to produce a final draft (b) to increase its clarity, and (c) to decrease its length. (Minto, 2009: inleiding) Net als de geïnterviewde schrijvers geeft dus ook Minto (2009) aan dat het niet makkelijk is om het piramideprincipe onder de knie te krijgen. Als het piramideprincipe echter eenmaal is aangeleerd, zou het de schrijver in staat stellen om een kortere, duidelijkere teksten te schrijven waarbij de schrijvers minder tijd nodig zouden hebben voor het schrijven van de definitieve versie. Of dit ook daadwerkelijk zo is, is nog niet onderzocht. Al met al kan gezegd worden dat de werking van het piramideprincipe niet direct zo rooskleurig is als Minto (2009) in haar boek doet voorkomen. De uitspraken die Minto 12

13 (2009) doet over de werking van het brein en de manier waarop het piramideprincipe hierop inspeelt zijn niet bewezen en kunnen dus op zijn minst voorbarig worden genoemd. Dit wordt benadrukt door de onderzoeken van Lagerwerf e.a. (2008), Cornelis (2012) en Born (2014) waaruit naar voren komt dat de genreverwachtingen van de lezer invloed kunnen uitoefenen op de effectiviteit van het piramideprincipe. Wat dit betreft heeft het piramideprincipe dus nog veel te bewijzen. Dat neemt echter niet weg dat Minto (2009) met het piramideprincipe aan schrijvers van adviesteksten een interessant alternatief biedt op de methodologische tekststructuur. Deze tekststructuur waarbij het antwoord op de adviesvraag centraal staat is (letterlijk) veelbelovend. Onderzoek zal uiteindelijk moeten uitwijzen in hoeverre het piramideprincipe werkt voor schrijvers en lezers. Met dit scriptieonderzoek moet er wat dat betreft een stap in de goede richting worden gezet. Het doel van deze scriptie is om te kijken of de eisen die gesteld worden aan een piramidaal geschreven tekst bij schrijvers ook daadwerkelijk zorgen voor meer cognitieve processen met betrekking tot het plannen van schrijfdoelen : De relaties binnen de piramidale structuur Nu de werking van het piramideprincipe in perspectief is gezet, kunnen we de piramidale tekststructuur zelf onder de loep nemen. Het piramideprincipe gaat er vanuit dat de ideeën van de schrijver en de relaties tussen deze ideeën eerst op papier uitgewerkt moeten worden door ze te rangschikken in een piramide. Pas daarna mag een piramidale schrijver beginnen met het schrijven van de uiteindelijke tekst. Tijdens het maken van een piramide moet de schrijver rekening houden met drie substructuren. Namelijk: de verticale relatie, de horizontale relatie en het narratieve karakter van de introductie (Minto, 2009). Deze drie substructuren zullen in de volgende paragraven behandeld worden zodat aan het eind van paragraaf 2.1. duidelijk is hoe de piramidale structuur in elkaar steekt en wat er op dit punt van een piramidale schrijver wordt verwacht : De verticale relatie De eerste piramidale substructuur die we gaan behandelen, is de verticale relatie tussen ideeën. Deze verticale relatie zorgt er voor dat er binnen de piramide van boven naar beneden een vraag-antwoord dialoog ontstaat (Minto, 2009). Dit vraag-antwoord dialoog begint boven in de piramide met het beantwoorden van de adviesvraag van de lezer. Dit 13

14 antwoord wordt in het piramideprincipe de hoofdboodschap genoemd. Op basis van de hoofdboodschap kunnen er nieuwe vragen worden gesteld, bijvoorbeeld waarom juist dit advies of hoe kan dit advies worden uitgevoerd. Het antwoord op deze vragen wordt vervolgens een rij lager in de piramide gegeven. De vragen die deze antwoorden oproepen worden vervolgens in weer een rij lager beantwoord en zo gaat dit door tot de schrijver denkt dat het duidelijk is voor de lezer. De hoofdboodschap wordt dus bovenin de piramide beantwoord en de uitwerking van deze hoofdboodschap treedt steeds verder in detail naar mate je lager in de piramide komt (Minto, 2009). Een schematische weergave van een piramide waarin de verticale relatie tussen de ideeën wordt weergegeven is te zien in figuur 2.1. In dit figuur is de linkerkant van de piramide al helemaal uitgewerkt. Bovenin de piramide is de hoofdboodschap te zien. De vragen die deze hoofdboodschap bij de lezer kan oproepen worden beantwoord door de drie argumenten/maatregelen uit de rij daaronder. De vragen die logischerwijs gesteld kunnen worden op basis van argument/maatregel 1 aan de linkerkant worden in de rij daar weer onder beantwoord door bevinding 1, 2 en 3, enzovoort. Dit gaat door tot de schrijver beoordeelt dat alle mogelijke vragen van de lezer beantwoord zijn in de piramide. Figuur 2.1: Een schematische weergave van een piramide (niet volledig uitgewerkt). (Cornelis, 2012: 60) De functie van de verticale relatie kan tweeledig worden genoemd. Ten eerste wordt de schrijver min of meer gedwongen om zich in de huid van de lezer te verplaatsen. Zo zal de schrijver moeten nagaan wat voor de lezer belangrijk is en welke vragen de tekst mogelijk bij de lezer oproept. Ten tweede moet het vraag-antwoord dialoog er voor zorgen dat de lezer geïnteresseerd is en blijft in de tekst. De schrijver zal er voor moeten zorgen dat er in elk piramidaal blok iets staat dat de lezer nog niet wist, waardoor er nieuwe vragen bij de lezer worden opgeroepen. Hierdoor zou de lezer nieuwsgierig moeten blijven naar de rest van de tekst omdat daar de antwoorden op zijn 14

15 vragen worden gegeven (Minto, 2009) : De horizontale relatie Waar de verticale relatie tussen ideeën er voor zorgt dat er binnen een piramide een vraag-antwoord dialoog ontstaat, daar zorgt de horizontale relatie er voor dat de antwoorden die hierin gegeven worden ook daadwerkelijk logisch zijn opgesteld. Volgens Minto (2009) kan dit maar op twee manieren worden bewerkstelligd. Namelijk door het gebruik van deductieve groepen of van inductieve groepen. Een deductieve groep presenteert een argument in drie opeenvolgende stappen. De eerste stap bestaat uit het geven van een premisse over een algemene situatie. De tweede stap bestaat uit het geven van een tweede premisse. Deze betrekt de eerste premisse met een concreet voorbeeld en de derde stap is het geven van een conclusie op basis van de eerste en de tweede premisse (Minto, 2009). Minto (2009) geeft in haar boek het volgende voorbeeld: Men are mortal. Socrates is a man. Therefore Socrates is mortal (Minto, 2009: 21) Op basis van twee premissen wordt er binnen een deductieve groep dus een conclusie getrokken. Ideeën uit een deductieve groep zijn dan ook afhankelijk van elkaar. Als de tweede premisse uit het voorbeeld (Socrates is a man) niet blijkt te kloppen dan is de conclusie uit het voorbeeld ook niet bewezen (Therefore Socrates is mortal). Een inductieve groep daarentegen bestaat uit een aantal onafhankelijke ideeën die een overeenkomst hebben. Op basis van deze onafhankelijke ideeën kan een algemene stelling worden geformuleerd. Minto (2009) geeft in haar boek het volgende voorbeeld: French tanks are at the Polish border. German tanks are at the Polish border. Russian tanks are at the Polish border (Minto, 2009: 21). Op basis van de overeenkomst tussen deze drie onafhankelijke punten kan een conclusie worden getrokken. De overeenkomst in het voorbeeld hierboven is dat zowel Frankrijk als Duitsland als Rusland tanks aan de Poolse grens hebben staan. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er een aanval op Polen zou kunnen plaats vinden (Minto, 15

16 2009) : Het narratieve karakter van de introductie De derde substructuur waar een piramidale schrijver rekening mee moet houden bij het opstellen van een piramide is het narratieve karakter van de introductie (Minto, 2009). Het narratieve karakter van de introductie staat in verband met de verticale relatie tussen ideeën die besproken is in paragraaf Het narratieve karakter van de introductie moet er namelijk voor zorgen dat de lezer geïnteresseerd raakt in de vraagantwoord dialoog die in de verticale structuur van de piramide wordt opgezet. Volgens Minto (2009) kan de interesse van de lezer in het vraag-antwoord dialoog uit de tekst alleen gewekt worden door direct in het begin van de tekst een vraag te beantwoorden waar de lezer al langer mee rondloopt. De introductie van een adviestekst zou volgens Minto (2009) dan ook moeten starten met een korte situatieschets, gevolgd door een probleembeschrijving, de eigenlijke vraag en tenslotte door het antwoord op die vraag. Door deze narratieve structuur herkent de lezer zijn eigen situatie en zou zijn interesse in een antwoord op zijn (advies)vraag worden opgewekt. De introductie herinnert de lezer dus aan de huidige situatie en daarmee aan het probleem dat zich in de huidige situatie voordoet. Aan het eind van de introductie wordt het antwoord op dit probleem gegeven (het advies). Omdat dit advies nieuw voor de lezer is, zal hij volgens Minto (2009) vragen hebben naar aanleiding van dit advies. Deze vragen worden in de onderliggende laag van de piramide beantwoord (verticale relatie) en dit antwoord is gebaseerd op deductieve groepen of op inductieve groepen (horizontale relatie) (Minto, 2009) : De piramidale structuur benadrukken Als alle ideeën in de piramide eenmaal gerangschikt zijn, is het belangrijk dat de piramidale structuur ook in de tekst zelf duidelijk terug komt (Minto, 2009). Dit kan door middel van verschillende structuuraanduiders. Hierbij kan gedacht worden aan hoofdstuktitels, subkoppen, onderlijnen, nummeren of inspringen : Conclusie De stelligheid waarmee Minto (2009) beweert dat het piramideprincipe inspeelt op het menselijk brein is voorbarig te noemen. Toch is het piramideprincipe een interessant alternatief op de traditionele manier van schrijven. De intenties van het 16

17 piramideprincipe zijn namelijk goed. Aan de ene kant wil het schrijvers helpen om duidelijkere adviesteksten op te stellen en aan de andere kant wil het er voor zorgen dat lezers deze adviesteksten ook daadwerkelijk beter begrijpen. Een piramidale tekst moet aan drie substructuren voldoen. Namelijk aan de verticale relatie, aan de horizontale relatie en aan het narratieve karakter van de introductie. Daarnaast moet de schrijver er voor zorgen dat de lezer de piramidale structuur in de tekst doorziet. Het narratieve karakter van de introductie moet er voor zorgen dat de lezer direct geïnteresseerd raakt in de tekst. De schrijver zal zich hierbij moeten afvragen wat de lezer uiteindelijk wil weten. De verticale relatie moet er voor zorgen dat de schrijver gaandeweg de tekst steeds meer vragen beantwoord ziet worden waarbij het bovengelegen niveau een interpretatie is van dat er onder. Tenslotte heeft de horizontale relatie de functie om de antwoorden die gegeven worden in de tekst ook daadwerkelijk logisch worden opgesteld. Een piramidale schrijver moet dus goed nadenken over de inhoud van de adviestekst. Deze moet afgestemd zijn op de behoeften van de lezer. Daarnaast moet hij zich afvragen in welke volgorde de inhoud het best gepresenteerd kan worden. Er moet tenslotte een vraag-antwoord dialoog tot stand worden gebracht waarbij de hoofdboodschap bovenin de tekst beantwoord wordt en de uitwerking hiervan verder in detail treedt naarmate de tekst vordert. Tenslotte moet een piramidale schrijver nadenken over de retorische aspecten van de adviestekst. De argumentatie moet logisch zijn en de structuur moet duidelijk gemaakt worden aan de lezer. 2.2: Het schrijfproces In deze paragraaf kijken we naar een aantal veel aangehaalde modellen binnen het schrijfprocesonderzoek. Namelijk naar het schrijfprocesmodel van Flower en Hayes (1980) en naar het knowledge telling model en het knowledge transforming model uit de procestheorie van Bereiter en Scardamalia (1987) : De complexiteit van het schrijfproces Op het gebied van schrijfprocesonderzoek zijn Flower en Hayes (1980) de meest aangehaalde onderzoekers. Zij zien schrijven als een activiteit waarbij het oplossen van problemen centraal staat en op basis van deze visie hebben zij het schrijfprocesmodel ontwikkeld dat het schrijfproces in kaart brengt. Dit model is te zien in figuur

18 Figuur 2.2: Het schrijfprocesmodel van Flower en Hayes (Flower & Hayes, 1980: 11) Het schrijfprocesmodel van Flower en Hayes (1980) bestaat uit de drie processen: plannen (planning), formuleren (translating) en reviseren (reviewing) die beïnvloed worden door het lange termijngeheugen en door een mentale representatie van de taakomgeving. Omdat wij er achter willen komen of piramidale schrijvers vaker nadenken over het plannen van schrijfdoelen dan methodologische schrijvers, ligt de focus bij dit onderzoek op het planningsproces uit dit model en dan met name op een sub-proces hierbinnen, namelijk: het bepalen van doelen (goalsetting). Volgens Flower en Hayes (1981) stelt een schrijver tijdens het sub-proces: bepalen van doelen, zowel substantieve als procedurele doelen aan zichzelf. Procedurele doelen zijn doelen die niet direct betrekking op de inhoud van de tekst hebben maar die gaan over hoe een taak uitgevoerd moet worden. Het zijn de instructies die schrijvers aan zichzelf geven om een taak uit te voeren. Een van die instructies zou bijvoorbeeld zijn om een paar aantekeningen over het onderwerp te maken. Substantieve doelen daarentegen hebben betrekking op alles wat een schrijver tegen de lezer wil zeggen. Op basis van het schrijfproces van Flower en Hayes (1980) hebben Witte en Cherry (1994) een codeerschema opgesteld waarin ze de doelen niet in twee maar in vier categorieën opdelen. De vier categorieën die Witte en Cherry (1994) onderscheiden worden hieronder weergegeven. 1. Het stellen van inhoudelijke doelen: Inhoudelijke doelen refereren aan de plannen van een schrijver voor het genereren van ideeën of content. 18

19 2. Het stellen van procedurele doelen: Onder procedurele doelen vallen de instructies die een schrijver zichzelf geeft om een taak uit te voeren. Deze instructies hebben niet een direct verband met de inhoud van de tekst. 3. Het stellen van retorische doelen: Een schrijver stelt een retorisch doel aan zichzelf als hij zich afvraagt in hoeverre de retorische aspecten van een tekst aansluiten op de wensen en behoeften van de beoogde lezer. 4. Het stellen van doelen met betrekking tot de inhoudelijke tekststructuur: Als een schrijver nadenkt over hoe de informatie in de tekst georganiseerd moet worden en welke volgorde deze informatie moet krijgen, dan stelt de schrijver inhoudelijke doelen met betrekking tot de inhoudelijke tekststructuur aan zichzelf. Waar Flower en Hayes (1981) de schrijfdoelen opdelen in twee groepen (procedurele doelen en inhoudelijke doelen), daar breiden Witte en Cherry (1994) deze uit tot de vier bovenstaande doelen. De procedurele doelen blijven bij Witte en Cherry (1994) een schrijfdoel terwijl de substantieve schrijfdoelen worden opgedeeld in drie verschillende schrijfdoelen (inhoudelijke doelen, retorische doelen en doelen met betrekking tot de inhoudelijke structuur). Witte en Cherry (1994) zeggen hierover dat het door hen gebruikte codeerschema specifieker is dan het model van Flower en Hayes (1980) en dat het leidt tot een meer gedetailleerde weergave van de schrijfdoelen die een rol spelen bij het schrijfproces. De categorieën die door Witte en Cherry (1994) zijn opgesteld, zijn voor dit onderzoek met name relevant aangezien ook dit onderzoek gebruik maakt van een codeerschema. Zoals in figuur 2.2 te zien is, bestaat het planningsproces naast het bepalen van doelen ook uit het genereren van ideeën (generating) en het organiseren van deze ideeën (organizing). Op basis van het langetermijngeheugen en de mentale representatie van de taakomgeving worden deze processen geactiveerd. Vervolgens kan de schrijver woorden en zinnen formuleren en deze reviseren (Flower & Hayes, 1980). Kenmerkend aan dit schrijfprocesmodel is dat de processen plannen, formuleren en reviseren niet afzonderlijk en in een vaste volgorde worden doorlopen. Integendeel. Het schrijfproces wordt door Flower en Hayes (1980) niet gezien als lineair maar juist als recursief. Elk proces kan op elk moment tijdens het schrijven optreden en een schrijver schakelt dan ook constant tussen de verschillende processen. De monitor die onder in figuur 2.2 te zien is moet er voor zorgen dat de coördinatie tussen de verschillende processen soepel verloopt. 19

20 Zoals gezegd zien Flower en Hayes schrijven als een activiteit waarbij het oplossen van problemen centraal staat. In het begin van het schrijfproces formuleert de schrijver dan ook een probleem dat opgelost moet worden en een globaal plan waarmee deze oplossing uitgewerkt kan worden. Om dit plan uit te voeren worden subdoelen opgesteld en tijdens het werken aan deze subdoelen kan het zijn dat de schrijver nieuwe subdoelen voor zichzelf opstelt waardoor de tekst en het globale plan voor deze tekst aangepast moeten worden. Een schrijver is dus in staat om zowel de doelen voor de tekst als de tekst zelf door te ontwikkelen tijdens het schrijfproces. (Flower & Hayes, 1980). Tijdens het schrijfproces gaat er dan ook veel door het hoofd van een schrijver. Kellogg (1988, 1990, 1994) kwam er achter dat het zelfs zo druk kan worden in het hoofd van een schrijver dat het werkgeheugen niet altijd genoeg capaciteit heeft om alle aspecten van het schrijfproces evenveel aandacht te geven. Dit probleem kan tegen worden gegaan door het gebruik van een schrijfstrategie waarbij de schrijver voor aanvang van de daadwerkelijke schrijftaak alvast een gestructureerd plan moet maken. Door vooraf een gestructureerd plan te maken, kunnen schrijvers alvast over de doelen van de tekst nadenken zonder dat het werkgeheugen wordt belast met het formuleren van complete zinnen. In dit geval scheidt de schrijver de globale planningsactiviteiten dus van de formuleeractiviteiten. De belasting van het werkgeheugen wordt hierdoor verspreid, waarmee overbelasting wordt tegen gegaan en de tekstkwaliteit kan worden verhoogd. (Kellogg, 1988, 1990, 1994) : Conclusie Schrijven kan met recht een complexe activiteit worden genoemd. De schrijver moet tijdens het schrijfproces problemen oplossen waarbij hij constant moet schakelen tussen de processen: plannen, formuleren en reviseren. Dit zorgt er voor dat het werkgeheugen tekort kan schieten als het gaat om het verdelen van de aandacht tussen de verschillende processen. Het scheiden van de globale planningsactiviteiten van de formuleeractiviteiten kan deze overbelasting van het werkgeheugen tegen gaan. Schrijfstrategieën waarbij de schrijver eerst een piramide (piramideprincipe) of een outline (methodologische manier van schrijven) moet maken zouden de tekstkwaliteit dan ook kunnen verhogen. Als we inzoomen op het onderwerp van deze scriptie: het plannen van schrijfdoelen. Dan zien we dat Witte en Cherry (1994) een codeerschema voor onder andere de schrijfdoelen hebben opgesteld dat gebaseerd is op het schrijfprocesmodel van 20

21 Flower en Hayes (1980). Dit codeerschema is erg interessant voor dit scriptieonderzoek aangezien er voor dit scriptieonderzoek ook een codeerschema nodig is. In paragraaf is geconcludeerd dat de piramidale regels er voor moeten zorgen dat een schrijver vaker nadenkt over de inhoud van de tekst, de volgorde waarin deze inhoud wordt gepresenteerd en de manier waarop deze inhoud aan de lezer wordt gepresenteerd. Als we dit naast het codeerschema van Witte en Cherry (1994) leggen, dan kunnen we stellen dat piramidale schrijvers vaker zouden moeten nadenken over: inhoudelijke doelen, retorische doelen en doelen met betrekking tot de inhoudelijke structuur. Deze doelen worden door Flower en Hayes (1981) substantieve doelen genoemd. In dit scriptieonderzoek zal worden onderzocht of piramidale schrijvers vaker nadenken over het plannen van substantieve schrijfdoelen dan methodologische schrijvers : Knowledge telling versus knowledge transforming Net als Flower en Hayes, benadrukken ook Bereiter en Scardamalia (1987) dat schrijven een complexe activiteit is. Zij beschrijven de ontwikkeling van het schrijfproces aan de hand van twee verschillende schrijfstrategieën: knowledge telling en knowledge transforming (Bereiter en Scardamalia, 1987). Hieruit blijkt dat ervaren schrijvers een andere schrijfstrategie hanteren dan onervaren schrijvers en dat er een kennistransformatie bij schrijvers kan plaatsvinden gedurende het schrijfproces. De strategie die wordt toegepast door onervaren schrijvers wordt knowledge telling genoemd en deze wordt gekarakteriseerd door het ontbreken van plannings-, structurerings-, en revisieprocessen (Bereiter & Scardamalia, 1987). De onervaren schrijver schrijft hierbij direct een idee uit het geheugen op waarna het volgende idee ontstaat. Vervolgens wordt ook dit idee direct opgeschreven. Dit proces waarbij ideeën direct worden opgeschreven zonder dat deze geëvalueerd of verwerkt worden, herhaalt zich totdat de ideeën op zijn. Een schematische weergave van dit proces is te zien in figuur

22 Figuur 2.3: Het knowledge telling model van Bereiter en Scardamalia (Bereiter & Scardamalia, 1987: 8) De tegenhanger van knowledge telling is knowledge transforming. Deze strategie wordt toegepast door ervaren schrijvers. Schrijvers die gebruik maken van deze strategie verwerken gedachten en ideeën verschillende malen voordat ze deze daadwerkelijk omzetten in tekst. Het meest onderscheidende element van het knowledge transforming model, zijn de twee probleemruimtes waar de schrijver mee te maken heeft. Aan de ene kant moet de schrijver zich bezig houden met de inhoudelijke probleemruimte waarbij de boodschap centraal staat die de schrijver wil uitdragen en aan de andere kant moet de schrijver zich bezighouden met de retorische probleemruimte waarbij de manier waarop de boodschap uitgedragen moet worden centraal staat (Flower & Hayes, 1980; Bereiter & Scardamalia, 1987). Volgens Bereiter en Scardamalia (1987) ontstaan knowledge transforming processen doordat schrijvers zichzelf doelen stellen in beide probleemruimtes waarbij deze doelen weer voor input zorgen in de andere probleemruimte. Het knowledge transforming model kent dan ook een dialectisch karakter. Een doel in de retorische probleemruimte wordt overgebracht naar een doel in de inhoudelijke probleemruimte en 22

23 andersom. Om een voorbeeld hiervan te geven: een retorisch doel zoals het overtuigen van de lezer kan leiden tot een inhoudelijk doel omdat er informatie nodig is om deze lezer te overtuigen. Vervolgens zorgt deze informatie er voor dat de kennis van de schrijver wordt uitgebreid en wordt het teruggekoppeld aan het retorische doel van de schrijver. De relatie tussen deze twee probleemruimtes benadrukt het complexe en recursieve karakter dat schrijven heeft. Aan de ene kant komen de ideeën uit een tekst niet alleen voort uit het geheugen van de schrijver maar worden er op basis van de retorische functies van de tekst nieuwe ideeën gecreëerd. Daarnaast bestaat het schrijfproces uit meer dan het samenvoegen van content- en retorische doelen. Deze twee doelen worden tijdens het schrijven van de tekst namelijk doorontwikkeld waardoor er ook een transformatie in de aanwezige kennis van de schrijver plaatsvindt. Knowledge transforming processen in het schrijven ontstaan dus doordat de doelen uit de ene probleemruimte input genereren voor de andere probleemruimte. Dit zorgt er voor dat de schrijver zichzelf ontwikkelt tijdens het schrijven. Een schematische weergave van het knowledge transforming model is te zien in figuur 2.4. Figuur 2.4: Het knowledge transformingmodel van Bereiter en Scardamalia (Bereiter & Scardamalia, 1987: 12) 23

24 Uit het onderzoek van Bereiter en Scardamalia (1987) bleek verder dat ervaren schrijvers intensiever plannen voordat ze aan de daadwerkelijke tekst beginnen dan onervaren schrijvers. Daarbovenop komt dat de schrijfplannen van ervaren schrijvers beter toepasbaar zijn in de tekst dan de schrijfplannen van onervaren schrijvers : Conclusie Bereiter en Scardamalia (1987) onderscheiden de twee schrijfstrategieën: knowledge telling en knowledge transforming. Waar knowledge telling gekenmerkt wordt door het ontbreken van plannings-, structurerings- en revisieprocessen daar zijn deze wel aanwezig bij knowledge transforming. Knowledge transforming processen ontstaan volgens Bereiter en Scardamalia (1987) doordat schrijvers doelen aan zichzelf stellen in zowel de inhoudelijke- als in de retorische probleemruimte waarbij de ideeën die hieruit voortkomen input leveren voor nieuwe doelen. Deze informatie kan gekoppeld worden informatie uit paragraaf Zoals gezegd in paragraaf verwachten we dat piramidale schrijvers tijdens het schrijfproces vaker nadenken over het plannen van substantieve doelen in vergelijking met methodologische schrijvers. Deze substantieve doelen vallen binnen de inhoudelijkeen retorische probleemruimte uit het knowlegde transforming model. Een toename van de cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve doelen levert in dat geval ook tot een toename van knowledge transforming processen. Dit zou betekenen dat er bij piramidale schrijvers een grotere kennistransformatie plaats vindt tijdens het schrijfproces dan bij methodologisch schrijvers. 2.3: De methode: stimulated recall Om er achter te komen of schrijven volgens het piramideprincipe meer cognitieve processen met betrekking tot het plannen van schrijfdoelen oplevert ten opzichte van schrijven volgens de methodologische manier, wordt er bij dit onderzoek gebruik gemaakt van stimulated recall. In deze paragraaf wordt beschreven wat deze methode inhoudt, wat het voordeel is van stimulated recall ten opzichte van de populaire hardop denk-methode en tenslotte worden de beperkingen van stimulated recall besproken : Stimulated recall: een introspectieve methode De stimulated recall methode maakt deel uit van de introspectieve methodiek. Het doel 24

25 van de introspectieve methodiek is het verkrijgen van data met betrekking tot het gedachtenproces dat gepaard gaat bij het uitvoeren van een bepaalde taak of handeling (Gass & Mackey, 2000). In het geval van dit scriptieonderzoek is de taak of handeling het schrijven van een adviesbrief en het doel hierbij is om te onderzoeken of piramidale schrijvers tijdens het schrijven van deze adviesbrief vaker nadenken over het plannen van substantieve schrijfdoelen dan methodologische schrijvers. De introspectieve methodiek gaat uit van twee aannames. De eerste aanname is dat cognitieve processen geobserveerd kunnen worden zoals andere gebeurtenissen ook geobserveerd kunnen worden. De tweede aanname is dat mensen op een bepaald niveau toegang kunnen krijgen tot deze cognitieve processen en ook in staat zijn om deze processen te verwoorden (Gass & Mackey, 2000). Deze twee aannames staan ook aan de basis van stimulated recall onderzoek. Bij stimulated recall worden stimuli uit een voorgaande situatie gepresenteerd aan een proefpersoon en op basis daarvan zou de proefpersoon op een bepaald niveau toegang kunnen krijgen tot de cognitieve processen van tijdens die voorgaande situatie. De proefpersoon zou vervolgens in staat moeten zijn om deze tijdens een interview met de onderzoeker te verwoorden als de stimuli getoond worden. Het experiment uit dit onderzoek zal uit grofweg twee delen bestaan. Eerst moet de proefpersoon een schrijftaak uitvoeren en vervolgens zal de proefpersoon geïnterviewd worden aan de hand van de opnamen van de schrijftaak. Deze worden bij dit experiment als stimuli gebruikt. Een belangrijk punt bij het stimulated recall onderzoek is de precisie waarmee de proefpersoon de fragmenten uit de originele situatie herbeleeft en verwoord. Bloom (1954) deed halverwege de vorige eeuw al onderzoek naar de betrouwbaarheid van stimulated recall. Hij kwam er achter dat herinneringen van proefpersonen met betrekking tot hun eigen cognitieve processen kort na de originele situatie (tot zo n 48 uur later) 95 procent van de tijd accuraat waren. De accuratesse werd minder naar mate er meer tijd verstreek. Bloom (1954) concludeerde dat dit resultaat grofweg overeen komt met de accuratesse waarmee proefpersonen zich normale, zichtbare gebeurtenissen herinneren. Op basis van deze conclusie stelt Bloom (1954) dat de stimulated recall methode een valide manier is om te proberen om de cognitieve processen van iemand te achterhalen. 25

26 2.3.2: Stimulated recall versus hardop denken Stimulated recall is niet de enige methode waarmee gepoogd kan worden om de cognitieve processen van iemand te achterhalen. Een methode die veel gebruikt is in onderzoeken naar het schrijfproces (onder andere door Flower en Hayes (1980; 1981)) is de hardopdenkmethode. Bij deze methode wordt aan de proefpersonen gevraagd om hun gedachten te verbaliseren terwijl ze bezig zijn met het uitvoeren van een taak (Cooke, 2005). Hoewel deze methode in het verleden veel gebruikt is, is besloten om voor dit scriptieonderzoek gebruik te maken van de stimulated recall methode. Dit omdat we verwachten dat proefpersonen tijdens het uitvoeren van een taak of handeling minder beïnvloed worden door de stimulated recall methode dan door de hardopdenkmethode. Zo moeten proefpersonen bij de hardopdenkmethode vooraf getraind worden door de onderzoeker en zelfs als personen getraind zijn, is nog niet iedereen in staat om een taak uit te voeren terwijl ze hardop denken zonder dat dit het proces verstoort (Gass & Mackey, 2000). Omdat het onnatuurlijk is om tijdens een taak of handelingen hardop na te denken, is de kans groot dat het gedrag beïnvloed wordt door het hardop denken. Dit in tegenstelling tot de stimulated recall methode waar de onderzoeker zich tijdens het uitvoeren van de taak of handeling min of meer terug kan trekken : De beperkingen De stimulated recall methode kent echter ook z n nadelen en beperkingen. Zoals gezegd neemt de accuratesse van de herinneringen bij proefpersonen af naarmate de tijd tussen de originele situatie en het stimulated recall interview toeneemt. De onderzoeker zou het stimulated recall interview dan ook zo snel mogelijk moeten afnemen om er voor te zorgen dat de herinneringen van de proefpersonen zo accuraat mogelijk zijn. Zelfs als de tijd tussen de originele situatie en het stimulated recall interview tot een minimum is beperkt, bestaat de kans dat de herinnering geen betrekking heeft op de originele situatie maar op herinneringen of gedachten van een ander moment. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het antwoord van de proefpersoon geen betrekking heeft op de originele situatie waarin hij de taak of handeling uitvoerde maar op hoe de proefpersoon er op het moment van het interview over denkt (Ericson & Simon, 1987, 1993, 1996). De onderzoeker zal er dan ook voor moeten zorgen dat de vragen die hij stelt nadrukkelijk gaan over de cognitieve processen van de proefpersoon ten tijde van de taak of handeling (Gass & Mackey, 2000). Daarnaast bestaat de kans dat er een kleine storing optreed in het geheugen 26

Onzichtbare voice-over in beeld

Onzichtbare voice-over in beeld Onzichtbare voice-over in beeld Een explorerend onderzoek naar de vormgeving van de documentaire in afstemming op het publiek met betrekking tot de onzichtbare voice-over in tekst en beeld Masterscriptie

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag. Onderzoek Naam leerling:. Onderzoeksplan Er is een onderzoeksplan, maar de hoofdvraag is onduidelijk. Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

Nadere informatie

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties

Deel 1 Structuur. Handleiding scripties Deel 1 Structuur Elke scriptie heeft een aantal onderdelen dat min of meer vaststaat. Mijn ervaring leert mij dat de onderdelen in de scriptie en de volgorde waarin je deze onderdelen verwerkt, afhankelijk

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Schrijfsucces van vmbo-leerlingen: verschillen in aanpak en tekstkwaliteit

Schrijfsucces van vmbo-leerlingen: verschillen in aanpak en tekstkwaliteit die website betrouwbaar? Waaruit maak je dat op? Hoe je betrouwbaarheid van websites kunt beoordelen, kan je bijvoorbeeld zien op www.webdetective.nl. Op die manier leer je de leerlingen ook reflecteren

Nadere informatie

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool 1 Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool Milou de Smet, Saskia Brand-Gruwel & Paul Kirschner Open Universiteit Goed schrijven is een belangrijke, maar complexe vaardigheid. De schrijver

Nadere informatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie

Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie Gebruikte technieken in Engelse slogans Onderzoekspresentatie 2.1 Kernboodschap De kernboodschap is dat Engelstalige advertenties slechter worden gewaardeerd, maar beter worden onthouden dan hun Nederlandstalige

Nadere informatie

Waarom een samenvatting maken?

Waarom een samenvatting maken? Waarom een samenvatting maken? Er zijn verschillende manieren om actief bezig te zijn met de leerstof. Het maken van huiswerk is een begin. De leerstof is al eens doorgenomen; de stof is gelezen en opdrachten

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20358 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20358 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20358 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Witsenburg, Tijn Title: Hybrid similarities : a method to insert relational information

Nadere informatie

Leerlingen beter leren schrijven

Leerlingen beter leren schrijven Leerlingen beter leren schrijven en zelf minder nakijken Naam Datum Marieken Pronk, m.pronk@aps.nl 23 januari 2015 Start Wanneer heeft u voor het laatst iets geschreven? Waar liep u toen tegen aan? Hoe

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum In 'The Parallel Curriculum' van Tomlinson et al. (2009) worden de 'Habits of Mind' van mensen die intelligent handelen beschreven, op basis van onderzoek

Nadere informatie

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Pagina 1 Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën Je gaat een profielwerkstuk maken. Dan is euthanasie een goed onderwerp. Het is misschien niet iets waar je dagelijks over praat of aan denkt, maar

Nadere informatie

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 JE ONBEWUSTE PROGRAMMEREN VOOR EEN GEWELDIGE TOEKOMST De meeste mensen weten heel goed wat ze niet willen in hun leven, maar hebben vrijwel geen

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Beoordeling van het PWS

Beoordeling van het PWS Weging tussen de drie fasen: 25% projectvoorstel, 50% eindverslag, 25% presentatie (indien de presentatie het belangrijkste onderdeel is (toneelstuk, balletuitvoering, muziekuitvoering), dan telt de presentatie

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Eisen en lay-out van het PWS

Eisen en lay-out van het PWS Eisen en lay-out van het PWS INHOUD EN OPZET VAN HET PROFIELWERKSTUK In het navolgende komen achtereenvolgens aan bod: de titelpagina, de inhoudsopgave, de inleiding, de hoofdtekst, de samenvatting, de

Nadere informatie

De kunst van wetenschappelijk schrijven

De kunst van wetenschappelijk schrijven De kunst van wetenschappelijk schrijven In de wetenschap gaat de erkenning naar diegene die de wereld heeft overtuigd, niet naar degene die als eerste op t idee kwam. (Darwin) Overzicht De schrijfopdracht

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Verschillende soorten argumentatie en controlevragen

Verschillende soorten argumentatie en controlevragen Verschillende soorten argumentatie en controlevragen Naar: J. de Jong & S. Wils (1995/1998). Schriftelijke verslaglegging van onderzoek. Materiaal bij Scriptiecursus II. Interne publicatie, Ivlos, Universiteit

Nadere informatie

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding (Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding Aan de slag met lezen in beroepsgerichte vakken Voor de verbetering van leesvaardigheid is het belangrijk dat leerlingen regelmatig en veel lezen. Hoe krijg

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016

informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 informatie profielwerkstuk havo avondlyceum CAL handleiding H5 2015-2016 Inhoud: Inleiding 2 Tijdsplanning 3 Logboek 4 Voorbeeld logboek 5 Verslag 6 Bronvermelding 7 Weging/ eindcijfer 8 pws-informatieboekje

Nadere informatie

STAPPENPLAN: ONTWIKKELEN VAN VRAAGGERICHTE MODULAIRE ZORG EN DIENSTVERLENING

STAPPENPLAN: ONTWIKKELEN VAN VRAAGGERICHTE MODULAIRE ZORG EN DIENSTVERLENING STAPPENPLAN: ONTWIKKELEN VAN VRAAGGERICHTE MODULAIRE ZORG EN DIENSTVERLENING Inhoudsopgave Inleiding Stap 1: Identificeren van doelgroepen en hun behoeften Stap 2: Samenstellen multidisciplinaire projectgroep

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Symposium E-coaching: Start van een nieuw tijdperk? Drs. Anne Ribbers. Onderzoeker

Symposium E-coaching: Start van een nieuw tijdperk? Drs. Anne Ribbers. Onderzoeker Symposium E-coaching: Start van een nieuw tijdperk? Drs. Anne Ribbers Onderzoeker Universiteit van Tilburg, Faculteit Sociale Wetenschappen Departement Personeelswetenschappen E-coaching belicht vanuit

Nadere informatie

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt WHITEPAPER Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt Onderzoek van het (een initiatief van Bindinc) toont aan dat onder 50-plussers merktrouw vaker voorkomt dan onder 50- minners. Daarbij

Nadere informatie

OCAI. veelgestelde vragen

OCAI. veelgestelde vragen OCAI veelgestelde vragen OCAI, veelgestelde vragen OCAI online Vrouwenlaan 106 8017 HS Zwolle 038-2301503 www.ocai-online.nl OCAI online, september 2008 3 [ Over de uitslag Hoe kan het dat mijn collega

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Vergaderen. Auteur: Mark van der Lee. Plaats: Delft. Datum: 17 januari 2014. Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft

Vergaderen. Auteur: Mark van der Lee. Plaats: Delft. Datum: 17 januari 2014. Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft Vergaderen Auteur: Mark van der Lee Plaats: Delft Datum: 17 januari 2014 Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft Binnen projecten is het erg belangrijk dat er communicatie is. Dit kan op verschillende manieren

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting a p p e n d i x B Nederlandstalige samenvatting 110 De hippocampus en de aangrenzende parahippocampale hersenschors zijn hersengebieden die intensief worden onderzocht, met name voor hun rol bij het geheugen.

Nadere informatie

Het effect van doelstellingen

Het effect van doelstellingen Het effect van doelstellingen Inleiding Goalsetting of het stellen van doelen is een van de meest populaire motivatietechnieken om de prestatie te bevorderen. In eerste instantie werd er vooral onderzoek

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

De kracht van reflecteren

De kracht van reflecteren 28 test en techniek in beeld Motivational Interviewing deel 5 De kracht van reflecteren Speciaal voor Fysiopraxis schrijven Stijn van Merendonk, Mirjam Hulsenboom en Albertina Poelgeest een vijfdelige

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN 10.2.9 Andere verbanden Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: 1 toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) 2 argumenterend verband 3 verklarend verband Deze

Nadere informatie

Terugkoppeling testen egeo internetpanel

Terugkoppeling testen egeo internetpanel www.rijksoverheid.nl Terugkoppeling testen egeo internetpanel Inleiding De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft in 2013 een nieuwe versie van de webapplicatie voor het bekijken en wijzigen van

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Schrijven. Titel samenkomst 15 februari Naam van de spreker of dienst 1. Intro. Intro. Kennismaking. Aanpak. Kennismaking.

Schrijven. Titel samenkomst 15 februari Naam van de spreker of dienst 1. Intro. Intro. Kennismaking. Aanpak. Kennismaking. Schrijven Intro Kennismaking Aanpak Input, samenvatting onderzoeken Tussendoor denkoefeningen Ervaring(en) uitwisselen 2 Intro Kennismaking Aanpak Input, samenvatting onderzoeken Tussendoor denkoefeningen

Nadere informatie

RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK

RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Beste leerling, RSC PROFIELWERKSTUK 2015 / 2016 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Voor je ligt het Logboek dat je gaat gebruiken bij het maken van je profielwerkstuk. Na de PWS-weken lever je een geschreven werkstuk

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? In periode 2 heb je een onderzoeksplan geschreven voor een praktijkonderzoek tijdens je stage. Je hebt inmiddels

Nadere informatie

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig.

Paper beschrijft het probleem (de wens) en motiveert de keuze hiervoor, zij het enigszins schetsmatig. Paper 1 Ontwerpplan Criterium Onvoldoende Voldoende Ruim voldoende Excellent Probleembeschrijving Paper maakt niet duidelijk welk probleem (welke wens) centraal staat en om welke reden. Paper beschrijft

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer Samenvatting Leesvaardigheid is van groot belang in onze geletterde maatschappij. In veel wetenschappelijke studies zijn dan ook

Nadere informatie

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties Het gaat om de volgende zeven verandercompetenties. De competenties worden eerst toegelicht en vervolgens in een vragenlijst verwerkt. Veranderkundige

Nadere informatie

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden

Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Wat ga je in deze opdracht leren? Meer leren over: soorten vragen, vraagwoorden, signaalwoorden en sleutelwoorden Soorten vragen, vraagwoorden, signaal- en sleutelwoorden Schema 1 Soorten vragen Open vraag

Nadere informatie

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

marktverkenningen en marktonderzoeken Proeve van bekwaamheid (leerbedrijf) Examenproject (gesimuleerde beroepsomgeving)

marktverkenningen en marktonderzoeken Proeve van bekwaamheid (leerbedrijf) Examenproject (gesimuleerde beroepsomgeving) Opleidingsgebied Commercieel dossier en kerntaak Medewerker marketing en communicatie 2009 2010/2010 2011/2011 2012/2012 2013 en crebocode 90532 Toetsnaam en toetscode* Assisteert bij het opzetten en uitvoeren

Nadere informatie

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties

Deel ; Conclusie. Handleiding scripties Deel ; Conclusie Als je klaar bent met het analyseren van de onderzoeksresultaten, kun je beginnen met het opstellen van de conclusie(s), de eventuele discussie en het eventuele advies. In dit deel ga

Nadere informatie

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Engels

Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Engels Toelichting rapportages DTT schrijfvaardigheid Engels Versie januari 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 2. Toelichting leerlingrapportage DTT Engels schrijfvaardigheid 2 2.1 De diagnose 2 2.2 De diagnose

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Dutch summary. Nederlandse samenvatting. Een bijdrage aan de grijp-puzzel

Dutch summary. Nederlandse samenvatting. Een bijdrage aan de grijp-puzzel Dutch summary Nederlandse samenvatting Een bijdrage aan de grijp-puzzel Mensen kunnen op allerlei manieren van elkaar verschillen. Sommige mensen hebben kleine handen, andere juist grote, sommige mensen

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

PROGRAMMA VOOR BEGRIJPEND LEZEN DE ZUID-VALLEI

PROGRAMMA VOOR BEGRIJPEND LEZEN DE ZUID-VALLEI PROGRAMMA VOOR BEGRIJPEND LEZEN DE ZUID-VALLEI (Dit programma is in 2011 aangepast aan de meest recente AVI-indeling van het CITO.) Het leren lezen is voor veel leerlingen een proces dat veel inspanning

Nadere informatie

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3 Modelleren C Appels Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both 2 april 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Probleembeschrijving 2 3 Data 3 4 Aanpak 3 5 Data-analyse 4 5.1 Data-analyse: per product.............................

Nadere informatie

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit Opleiding:

Nadere informatie

RSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK

RSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Beste leerling, RSC PROFIELWERKSTUK 2008 / 2009 PLAN VAN AANPAK EN LOGBOEK Voor je ligt het Logboek dat je gaat gebruiken bij het maken van je profielwerkstuk. Aan het eind van de komende 2 weken lever

Nadere informatie

TMA 360º feedback Flexibel en online. TMA 360º feedback werkboek. Dank u voor het gebruiken van de TMA 360º feedback competentie-analyse

TMA 360º feedback Flexibel en online. TMA 360º feedback werkboek. Dank u voor het gebruiken van de TMA 360º feedback competentie-analyse Haal het maximale uit de TMA 360º fb competentieanalyse Dank u voor het gebruiken van de TMA 360º feedback competentie-analyse 360º feedback is een krachtig instrument, maar dient op de juiste wijze gebruikt

Nadere informatie

Werken met tussendoelen in de onderbouw

Werken met tussendoelen in de onderbouw Laura Punt 2013 Werken met tussendoelen in de onderbouw Interactief lees- en schrijfonderwijs Inhoud Het waarom en het wat van tussendoelen Aansluiting tussen po en vo Werken met tussendoelen Voorbeelden

Nadere informatie

HET ASSESSMENT INFORMATIE

HET ASSESSMENT INFORMATIE HET ASSESSMENT INFORMATIE HET ASSESSMENT U bent uitgenodigd voor een assessment. In de praktijk blijkt dat bij veel kandidaten vragen leven met betrekking tot dit soort onderzoek. In het hiernavolgende

Nadere informatie

Werkblad conflicthanteringsstijl

Werkblad conflicthanteringsstijl Werkblad conflicthanteringsstijl Instructie Met deze test kunt u onderzoeken wat uw eerste neiging is als u in conflictsituaties terecht komt. Voordat u de lijst invult, is het goed om voor uzelf een aantal

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

Resultaten van de TeamSpiegel

Resultaten van de TeamSpiegel Resultaten van de TeamSpiegel We onderscheiden zes dimensies die samen een beeld geven hoe ver dit team is in haar ontwikkeling. De eerste drie dimensies (Cohesie, Vertrouwen en Veiligheid) hangen sterk

Nadere informatie

Voorwoord 4. Leeswijzer 6. Inleiding 8. 2. Wat gaan we de leerlingen leren? Hoe weten we of de leerlingen de leerstof geleerd hebben?

Voorwoord 4. Leeswijzer 6. Inleiding 8. 2. Wat gaan we de leerlingen leren? Hoe weten we of de leerlingen de leerstof geleerd hebben? Inhoud Voorwoord 4 Leeswijzer 6 Inleiding 8 1. Focus op leren: een helder en overtuigend doel 13 2. Wat gaan we de leerlingen leren? Hoe weten we of de leerlingen de leerstof geleerd hebben? 29 3. Wat

Nadere informatie

Reflectieverslag mondeling presenteren

Reflectieverslag mondeling presenteren Reflectieverslag mondeling presenteren Naam: Registratienummer: 900723514080 Opleiding: BBN Groepsdocente: Marjan Wink Periode: 2 Jaar: 2008 Inleiding In dit reflectieverslag zal ik evalueren wat ik tijdens

Nadere informatie

structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst

structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst structureren onderzoeksverslag terugkombijeenkomst programma 19:00 20:00 presentatie onderzoeksverslag 20:00 20:15 pauze 20:15 21:15 bespreking knelpunten en individuele begeleiding programma 9:30 10:15

Nadere informatie

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek in opdracht van Pensioenkijker.nl Projectleider Kennisgroep : Vivianne Collee : Content Unit Financiën Datum : 09-11-010 Copyright:

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Begeleide interne stage

Begeleide interne stage Ik, leren en werken Begeleide interne stage Deel 2 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Marian van der Meijs Inhoudelijke redactie: Titel: Ik, leren

Nadere informatie

Onderzoek naar de informatiehuishouding. Twee vragenlijsten vergeleken

Onderzoek naar de informatiehuishouding. Twee vragenlijsten vergeleken Onderzoek naar de informatiehuishouding Twee vragenlijsten vergeleken Wat zijn de verschillen tussen een informatie audit vragenlijst en een e-discovery checklist en maak je een keuze of kunnen ze elkaar

Nadere informatie

Scriptie over Personal Branding en Netwerking

Scriptie over Personal Branding en Netwerking Scriptie over Personal Branding en Netwerking 1e versie - 16 november 2012 Jana Vandromme Promotor: Hannelore Van Den Abeele 1. Inhoudstafel 1. Inhoudstafel 2. Onderzoeksvragen 2.1 Onderzoeksvraag 1 2.2

Nadere informatie

Uitwerkingen hoofdstuk 5

Uitwerkingen hoofdstuk 5 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Oefening 1 Het beoordelen van de keuze voor methoden van dataverzameling Freek richt zich met zijn dataverzameling alleen op de verpleegkundigen in het ziekenhuis. Hij had echter

Nadere informatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners Onderzoek burgerinitiatief Tevredenheid van indieners In opdracht van: De Raadsgriffier Uitgevoerd door: Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend Denise Floris Bert Mentink April

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Korte scriptiehandleiding

Korte scriptiehandleiding Korte scriptiehandleiding Inhoudsopgave 1. Inleiding...2 2. Het onderwerp...2 3. De probleemstelling...3 4. De relatie tussen probleemstelling en tekststructuur...5 5. Toepassingen op juridisch gebied...7

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren

Nadere informatie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben

Nadere informatie