Nut en noodzaak van een goed functionerende lijfrente

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nut en noodzaak van een goed functionerende lijfrente"

Transcriptie

1 Nut en noodzaak van een goed functionerende lijfrente Naam: L.M. Stooker Administratienummer: Studierichting: Master Fiscale Economie Begeleider: G.M.C.M. Staats Hoogleraar: Prof. dr. G.J.B. Dietvorst Datum: 11 juli 2013

2 P a g i n a 2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Motivering van het onderwerp Probleemstelling Verantwoording van de opzet... 7 Hoofdstuk 2 De huidige toekomstvoorzieningen Inleiding Eerste pijler: AOW Tweede pijler: werknemerspensioen Inleiding Eindloonregeling Middelloonregeling Beschikbare premieregeling De derde pijler: lijfrente Vergelijking van de tweede en derde pijler Ontwikkelingen op pensioengebied Conclusie Hoofdstuk 3 Historie van de toekomstvoorzieningen Inleiding AOW Werknemerspensioen Lijfrente Tijdperk voor Brede Herwaardering Brede Herwaardering I Wet inkomstenbelasting Conclusie Hoofdstuk 4 Lijfrente in breder perspectief Inleiding... 24

3 P a g i n a Risico s De lijfrente bij een verzekeraar De lijfrente bij een bank Transparantie van het product De lijfrente bij een verzekeraar De lijfrente bij een bank Inzichtelijkheid van het toekomstig inkomen Conclusie Hoofdstuk 5 Veranderingen in het buitenland Inleiding Het Verenigd Koninkrijk Inleiding De eerste pijler Tweede pijler De derde pijler Evaluatie Duitsland Inleiding Periode Riester Reform Evaluatie van de Riester Reform Conclusie Hoofdstuk 6 Aanpassingen aan de lijfrente Inleiding Fiscale aanpassingen Fiscale facilitering Fiscale stimulering De afbouwmogelijkheden... 49

4 P a g i n a De producten Informatievoorziening Wie moet handhaven? Conclusie Hoofdstuk 7 Conclusie Lijst met afkortingen Literatuurlijst... 56

5 P a g i n a 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Motivering van het onderwerp Het kan haast niemand zijn ontgaan dat de AOW en het werknemerspensioen gaan veranderen. Kranten berichten er bijna dagelijks over. Op de televisie kun je er ook niet omheen en tijdens de verkiezingsdebatten was het ook een onderwerp waar de politici vragen over kregen. Het is ook niet zo gek dat er zoveel aandacht wordt besteed aan dit onderwerp, want iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken. Het pensioensysteem zoals we dat lang hebben gekend is op het moment onderhevig aan vele veranderingen. Zo gaat de AOW-leeftijd de komende jaren omhoog. 1 Dit wordt gedaan omdat AOW-gerechtigden hun uitkering krijgen uit de premies die op dat moment betaald worden door de werkenden. Nu brengen vier werkenden de premies op voor één AOWgerechtigde, maar in 2040 zullen dat nog maar twee werkenden zijn voor één AOW-gerechtigde. 2 Niet alleen de verhouding tussen werkenden en AOW-gerechtigden verandert, ook worden mensen steeds ouder waardoor de AOW-uitkering langer uitgekeerd moet worden. Daarnaast zijn pensioenfondsen in de financiële problemen gekomen. Door de huidige financiële crisis is de rente laag en ook de rendementen vallen tegen. Door de lage rente is de rekenrente ook laag. De rekenrente wordt gebruikt om te bepalen hoeveel geld de pensioenfondsen in kas moet hebben om de toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Door de lage rente wordt het vermogen lager gewaardeerd. Gevolg hiervan is dat veel pensioenfondsen de uitkeringen korten. Het is niet langer te garanderen dat het pensioen waarvan werd uitgegaan ook uitgekeerd kan worden. Tot voor kort werd ervan uitgegaan dat de pensioenfondsen schommelingen op de financiële markten op zouden vangen, maar de tijd heeft ons geleerd dat dit niet meer vol te houden is in de toekomst. De pensioenen worden gekort wanneer het minder goed gaat met de pensioenfondsen. Door de onzekerheid over de hoogte van het pensioen worden de risico s duidelijk zichtbaar voor de belastingplichtigen. Bij de uitkeringsregelingen blijkt nu dat het pensioen niet altijd gelijk is aan de overeengekomen uitkering. Dit is voor belastingplichtigen een onaangename constatering. Naast de risico s die belastingplichtigen met een uitkeringsovereenkomst lopen, is er in toenemende mate sprake van een nieuwe groep belastingplichtigen die risico s dragen. Waren er in het verleden nagenoeg uitsluitend uitkeringsregelingen, nu krijgen steeds meer belastingplichtigen een 1 Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, AOW notitie 2009, ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid, p. 5

6 P a g i n a 6 beschikbare premieregeling. Voor deze werknemers betekent dit dat zij de risico s dragen. Ook neemt de verantwoordelijkheid van deze werknemers met betrekking tot hun pensioenregeling toe. Zo langzamerhand verschuiven risico s en verantwoordelijkheid dus meer naar het individu. Belastingplichtigen zullen zelf meer initatief moeten nemen. Eén van de mogelijkheden hierbij is het sluiten van een lijfrente. Premies die hiervoor betaald worden zijn onder voorwaarden fiscaal aftrekbaar. 3 De praktijk leert echter dat er slechts beperkt gebruikt wordt gemaakt van premie-aftrek. 4 Er zijn tal van redenen te noemen waar dit aan kan liggen. Deze worden uitgewerkt in deze scriptie. De onzekerheid over de hoogte van de pensioenuitkering is niet wenselijk voor de deelnemers van het pensioenfonds, maar ook niet voor de overheid. Want wanneer de gepensioneerden niet voldoende pensioen krijgen, zullen ze eerder een beroep moeten doen op de overheid. Het is dus niet alleen een probleem voor degenen die de pensioenuitkering ontvangen, maar het is ook een maatschappelijk probleem. Voornamelijk de maatschappelijke noodzaak om verandering te brengen in het huidige systeem is reden geweest me te verdiepen in dit probleem. Voor mij persoonlijk gaat fiscaliteit pas leven als de maatschappij direct verbonden aan de fiscale problematiek. Vandaar dat deze actuele problematiek het onderwerp van dit onderzoek is. 1.2 Probleemstelling In deze scriptie onderzoek ik hoe het huidige systeem omtrent oudedagsvoorzieningen aangepast kan worden, zodat mensen zelf meer initiatief zullen en kunnen gaan nemen om ook zelf actief zorg te dragen voor een goede oudedagsvoorziening. Ik zal me hierbij in het bijzonder richten op de rol van de lijfrente. Ik onderzoek hoe de lijfrente vormgegeven kan worden zodat meer belastingplichtigen het product zullen aanschaffen. Daarbij wordt de fiscale wetgeving behandeld, maar sta ik ook zeker stil bij andere randvoorwaarden om tot een goed systeem te kunnen komen, wie deze randvoorwaarden moet scheppen en wie deze randvoorwaarden moet uitvoeren. 3 Artikel t/m Wet IB = &HDR=G3,G2,T&STB=G1

7 P a g i n a 7 Ik voer dit onderzoek uit aan de hand van de volgende probleemstelling: Welke voorwaarden zijn nodig in een systeem van toekomstvoorzieningen zodat burgers zelf meer verantwoordelijkheid zullen nemen voor hun eigen toekomstvoorzieningen door het sluiten van een lijfrente? Om deze onderzoeksvraag gestructureerd te kunnen beantwoorden zal ik deze uitwerken aan de hand van de volgende deelvragen: Op welke wijze wordt nu het opbouwen van oudedagsvoorzieningen vormgegeven, in het bijzonder de lijfrente? Welke aspecten in het huidige pensioensysteem zijn een belemmerende factor om eigen verantwoordelijkheid te nemen? Welke oplossingen zijn denkbaar? Wie zullen veranderingen in gang moeten zetten en wie zal het moeten handhaven in de toekomst? 1.3 Verantwoording van de opzet In hoofdstuk 2 begin ik met de beschrijving van oudedagsvoorzieningen zoals die op dit moment zijn en zal ik me daarbij voornamelijk richten op de lijfrente. In hoofdstuk 3 zal ik de historie van de oudedagsvoorzieningen uiteenzetten. Hierbij zullen de belangrijkste ontwikkelingen aan bod komen om zo te kunnen begrijpen waarom het huidige systeem is zoals het is. Ook hierbij zal de lijfrente centraal staan. Vervolgens zal ik in het volgende hoofdstuk het functioneren van de lijfrente in zijn huidige vorm onderzoeken. Dit is het uitgangspunt waaruit ik ga onderzoeken welke aanpassingen wenselijk kunnen zijn voor toekomstvoorzieningen. Ik sta uitvoerig stil bij de fiscale aspecten van de Nederlandse toekomstvoorzieningen. Maar de fiscaliteit is maar één aspect van pensioenen. Er zijn veel meer aspecten die leiden tot een goed systeem. Hierbij spelen onder andere de kosten en informatievoorziening van lijfrenten een rol. Daarom bespreek ik deze aspecten in hoofdstuk 5. Met de toenemende globalisering ben je verplicht bij het doen van onderzoek ook een blik te werpen op hoe landen om ons heen toekomstvoorzieningen hebben vormgegeven. Nederland staat internationaal bekend om zijn goede pensioenvoorzieningen, maar dat wil niet zeggen dat wij het perfecte systeem hebben. Vandaar dat ik in hoofdstuk 6 ga kijken of wij iets kunnen leren van het systeem van toekomstvoorzieningen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

8 P a g i n a 8 In hoofdstuk 7 bespreek ik welke aanpassingen in het pensioensysteem nodig zijn. Dit kunnen fiscale veranderingen zijn maar ook veranderingen op andere vlakken. Het laatste hoofdstuk zal een samenvatting zijn van de belangrijkste bevindingen en ook antwoord geven op de deelvragen. Er zullen ook adviezen in worden opgenomen die ik wenselijk acht. In dit onderzoek zal ik niet ingaan op de internationale aspecten van pensioenen, zoals het Europese Recht en het Verdragenrecht.

9 P a g i n a 9 Hoofdstuk 2 De huidige toekomstvoorzieningen 2.1 Inleiding Het begrip toekomstvoorzieningen is een verzamelnaam voor de verschillende vormen van inkomen die men ontvangt na pensionering. De gemeenschappelijke deler is de periode waarin deze inkomens worden ontvangen, namelijk na pensionering. In Nederland kennen we een pensioensysteem dat uit drie pijlers bestaat en samen het pensioen vormen. Onder de eerste pijler wordt verstaan het pensioen dat burgers van de overheid ontvangen, de AOW-uitkering. In het vervolg zal deze vorm van pensioenuitkering worden aangeduid als staatspensioen. De tweede pijler omvat alle werknemerspensioenen, en de derde pijler zijn de vrijwillig gespaarde pensioenen, bijvoorbeeld de lijfrente. Pensioenuitkeringen uit de tweede pijler zal in het vervolg worden aangeduid als pensioen en pensioenuitkeringen uit de derde pijler als lijfrente. 5 Verschil tussen de eerste en de andere twee pijlers is de wijze van financiering. Het pensioen dat burgers van de overheid ontvangen wordt gefinancierd door de in dat jaar ontvangen premies volksverzekeringen. Dit houdt dus in dat de werkenden in een betreffend jaar gezamenlijk de AOWuitkeringen van dat betreffende jaar opbrengen. Dit wordt het omslagstelsel genoemd. 6 De andere twee pijlers worden gefinancierd doordat mensen zelf premies afdragen ten behoeve van een toekomstige uitkering. Deze wijze van financiering wordt het kapitaaldekkingsstelsel genoemd. Normaliter wordt loon belast in het jaar waarin het verdiend is. Hierop is een uitzondering wanneer het om pensioenen gaat. Jaarlijks wordt er premie betaald voor het toekomstig pensioen. Deze premie is toe te rekenen aan de arbeid die in dat jaar is verricht. Daardoor zou men belasting moeten betalen over deze aanspraak. Echter worden de afgedragen premies niet aangemerkt als belastbaar loon, mits aan de voorwaarden wordt voldaan zoals die in hoofdstuk IIB van de Wet LB 1964 staan. Hierdoor worden de premies niet betrokken in de loonbelasting. 7 De pensioenuitkering zal wel onderworpen zijn aan belasting. Dit wordt de omkeerregel genoemd. In dit hoofdstuk komen de drie pijlers aan bod maar daarbij zal er alleen aandacht worden besteed aan de voorzieningen die er zijn voor werknemers. Regelingen voor ondernemers, zoals de fiscale oudedagsreserve, worden hier verder niet besproken. 5 Er zijn uiteraard meer vormen van pensioen uit de derde pijler, maar voor de terminologie houd ik het begrip lijfrente aan. 6 Inmiddels wordt ook een deel van de AOW-uitkeringen betaald uit algemene middelen. 7 Artikel 11 lid 1 sub c Wet LB 1964.

10 P a g i n a Eerste pijler: AOW In Nederland krijgt iedereen op zijn oude dag een pensioenuitkering van de overheid. Deze uitkering vindt zijn wettelijke grondslag in de Algemene Ouderdomswet. 8 De uitkering is bedoeld om alle ouderen te voorzien van een basisinkomen. Iedere ingezetene van Nederland die de vijftig jaren voor zijn pensioen in Nederland heeft gewoond of gewerkt, heeft recht op een volledige AOWuitkering. Tot en met het jaar 2012 krijgt iedere Nederlands ingezetene die vanaf zijn vijftiende jaar tot en met zijn vijfenzestigste jaar in Nederland heeft gewoond of gewerkt een AOW- uitkering. Vanaf 2013 gaat de AOW- gerechtigde leeftijd omhoog. 9 In 2019 zal de AOW-gerechtigde leeftijd op 66 jaar liggen en in 2023 op 67 jaar. 10 In het regeerakkoord van het huidige kabinet is echter de ambitie uitsproken om al in 2018 de pensioenleeftijd al te hebben verhoogd tot 66 en in 2021 tot Tweede pijler: werknemerspensioen Inleiding Pensioenregelingen zijn onderdeel van het loon en daarom zijn de voorwaarden voor het fiscaal gefaciliteerd opbouwen van pensioen in hoofdstuk IIB in de Wet op de loonbelasting 1964 vastgelegd. De tweede pijler in het Nederlands pensioensysteem omvat alle werknemerspensioenen. Ongeveer negentig procent van alle werknemers neemt via een werkgever deel aan een pensioenregeling. 12 Deze werknemers hebben echter niet allemaal een zelfde pensioenregeling. Binnen de diverse pensioenregelingen zijn er twee duidelijk te onderscheiden pensioenregelingen; de defined benefit en de defined contribution. Bij een defined benefit regeling, ook wel de uitkeringsregeling genoemd, wordt een uitkering overeengekomen. In het verleden is vaak aangenomen dat daarmee ook het toegezegd pensioen gegarandeerd is, maar dat is niet het geval. Pensioenfondsen kunnen de pensioenen korten wanneer de financiële situatie hen daartoe dwingt. Bij een defined contribution regeling, ook wel beschikbare premieregeling genoemd, wordt de hoogte van de premie overeengekomen. 8 Wet van 31 mei 1956, Stb. 1956, Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, Artikel 7a Algemene Ouderdomswet. 11 Regeerakkoord VVD en PvdA, Bruggen slaan, Zie ook het wetsvoorstel van 15 april 2013 Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioenen en maximering pensioengevend loon, Kamerstukken II 2012/13, nr.2. Dit zal per 1 januari 2015 ingaan. 12 Rapport CBS 2012, tabel 4.

11 P a g i n a Eindloonregeling Een eindloonregeling is een defined benefit regeling. Uitgangspunt bij een eindloonregeling is dat het pensioen gebaseerd is op het laatst verdiende salaris. In Nederland is de norm voor de hoogte van het pensioen zeventig procent van het laatst verdiende salaris. Om dit te bereiken mag maximaal twee procent van het pensioengevend loon aan premie worden ingelegd, blijkt uit artikel 18a Wet LB Om zeventig procent van het laatst verdiende loon te kunnen verwezenlijken, mag er bij loonstijgingen backservice worden toegepast. Backservice houdt in dat salarisstijgingen ook doorwerken in pensioen dat is opgebouwd in voorgaande jaren. Wanneer een werknemer gedurende zijn carrière meer gaat verdienen wordt dat zijn nieuwe uitgangspunt van zijn pensioen. Omdat er in de jaren voor zijn promotie niet voldoende premies zijn betaald voor het nieuwe pensioenniveau moet er extra kapitaal worden bijgestort. Deze vorm van pensioenopbouw werd in het verleden veelvuldig toegepast. Hierin is echter verandering gekomen. Veel eindloonregelingen hebben plaats gemaakt voor middelloonregelingen. In 1999 had zestig procent van werknemer die deel namen aan een pensioenregeling een eindloonregeling en dit was in 2005 nog maar tien procent Middelloonregeling Een middelloonregeling is een defined benefit regeling. Uitgangspunt bij een middelloonregeling is dat er elk jaar pensioen wordt toegekend over het pensioengevend loon van dat jaar. Wanneer de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt is er pensioen opgebouwd over het gemiddelde loon dat in de gewerkte jaren is verdiend. Hier hebben loonstijgingen dus geen invloed op het reeds opgebouwd pensioen. Het opgebouwde pensioen wordt doorgaans wel geïndexeerd. Dit wordt gedaan ter compensatie van de inflatie. Wordt dit niet gedaan dan is het pensioen in de toekomst minder waard. Of er daadwerkelijk wordt geïndexeerd hangt af van de financiële situatie van de pensioenfondsen. In het huidige financiële klimaat is het voor veel fondsen niet mogelijk om de pensioenen te indexeren Beschikbare premieregeling Een beschikbare premieregeling is een defined contribution regeling. In 1998 had slechts een half procent van alle pensioendeelnemers een beschikbare premieregeling en dit was in 2012 al vijf procent. 14 Hiermee heeft nog geen groot deel van de werknemers een beschikbare premieregeling, maar een stijging is duidelijk zichtbaar. Er zijn drie duidelijk te onderscheiden premieregelingen. In deze paragraaf komen de belangrijkste kenmerken van de verschillende regelingen aan bod. 13 Lierens tabel 8.11.

12 P a g i n a Zuivere premieovereenkomst Een zuivere premieovereenkomst is een regeling waarbij de premie wordt vastgelegd en het uiteindelijk te bereiken pensioen onzeker is. De premies worden belegd tot het moment waarop men met pensioen gaat. Het belegd vermogen wordt dan verkocht en met het kapitaal kan een uitkering worden gekocht. De hoogte van het kapitaal dat vrij komt is afhankelijk van de gerealiseerde winst. Het beleggingsrisico komt volledig voor rekening van de werknemer. Vervolgens moet met het kapitaal een uitkering worden aangekocht bij een verzekeraar. Ook hier is er een risico dat de werknemer loopt. Staat de rente laag, dan verwachten verzekeraars minder rendement te maken dan bij een hoge rentestand. De werknemer merkt dit in de hoogte van zijn uitkering. Bij een lage rente zal de verzekeraar een lagere uitkering toezeggen. 15 Daarnaast is er nog een risico dat voor rekening van de deelnemer komt, namelijk de toenemende levensverwachting. Wanneer tijdens de opbouwperiode de verwachte levensverwachting toeneemt, kan dit niet worden gecompenseerd. Met hetzelfde kapitaal moet dan een uitkering worden gekocht voor een langere periode. Hierdoor zullen de te ontvangen periodieke uitkeringen lager worden Beschikbare premie wordt omgezet in een aanspraak op kapitaal. Bij deze variant van de beschikbare premieregeling wordt met de premie meteen een kapitaalverzekering aangeschaft. Hierdoor staat voor de werknemer de hoogte van het kapitaal vast wanneer hij met pensioen gaat. Hier is het beleggingsrisico dus niet meer voor rekening van de deelnemer maar voor de pensioenuitvoerder. De rentestand heeft bij deze regeling nog wel invloed op de deelnemer. Wanneer met het vermogen een uitkering moet worden gekocht bij een lage rentestand, dan is de uitkering lager dan wanneer dit bij een hoge rentestand was gebeurd. Het langlevenrisico ligt hier nog wel bij de deelnemer. Het kapitaal staat vast wat leidt tot een lagere uitkering wanneer de levensverwachting stijgt Beschikbare premie wordt omgezet in een aanspraak op een uitkering Wanneer de beschikbare premie meteen wordt omgezet in een aanspraak op een uitkering wordt er door de deelnemer geen risico gedragen. Deze variant is te vergelijken met een middelloonregeling. 2.4 De derde pijler: lijfrente De derde pijler van de het Nederlands pensioensysteem is de lijfrente. Bij de lijfrente ligt het initiatief volledig bij het individu. Het idee achter de lijfrente is dat men nu premies betaalt, net als bij een werknemerspensioen, en dat de lijfrente na pensionering tot uitkering komt. Net als bij de tweede pijler is ook bij de lijfrente de omkeerregel van toepassing: de premies zijn onder

13 P a g i n a 13 voorwaarden aftrekbaar en de uitkering is belast. In de huidige situatie zijn de premies alleen fiscaal aftrekbaar wanneer er een aantoonbaar pensioengat is. Dit wil zeggen dat er minder pensioen is opgebouwd dan waar recht op is. Daarom wordt de derde pijler ook wel de compensating layer genoemd. 16 Met een berekening is te achterhalen of er in een bepaald jaar recht is op aftrek van de premie. Allereerst is het recht op aftrek gemaximeerd tot zeventien procent van de premiegrondslag. 17 Dit maximum is vervolgens weer gemaximeerd tot een premiegrondslag van De premiegrondslag is het saldo van de in het voorafgaande jaar genoten winst uit onderneming, belastbaar loon, belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden en belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen. 18 Daarna moet de pensioenaangroei van het vorige kalenderjaar worden vermenigvuldigd met factor zevenenhalf. Dit moet vervolgens van de zeventien procent premiegrondslag worden gehaald. Voor werknemers wordt zo de hoogte van de premieaftrek berekend. Naast de voorwaarden aan de premiekant zijn er ook voorwaarden aan de uitkering en de toegestane aanbieders. Zo moet een oudedagslijfrente uiterlijk ingaan in het jaar waarin de leeftijd van zeventig jaar wordt bereikt. 19 De uitkeringen van deze lijfrente moeten in principe levenslang, vast en gelijkmatig zijn, tenzij het bij een bank is ondergebracht. Omdat een bank geen verzekeraar is en daarom geen levenslange uitkering kan toezeggen, is levenslang bij een bank gesteld op twintig jaar. 20 Een tijdelijke oudedagslijfrente moet ook uiterlijk ingaan in het jaar waarin de leeftijd van zeventig jaar wordt bereikt. Echter is het bij een tijdelijke oudedagslijfrente niet mogelijk deze eerder in te laten gaan dan in het jaar waarin de leeftijd van vijfenzestig jaar wordt bereikt. 21 De looptijd van een tijdelijke oudedagslijfrente moet minimaal vijf jaar zijn. Naast deze eisen is er ook nog een maximum aan de uitkering wanneer het een tijdelijke oudedagslijfrente betreft. De totale omvang van de uitkeringen in een kalenderjaar mag niet meer bedragen dan Tot 2008 waren verzekeraars de enige partij die lijfrenten mochten aanbieden. Bij hen kon je premies inleggen en ook de uitkering aangaan. Kenmerkend voor een verzekeraar is dat zij uitgaan van een actuariële berekening voor het bepalen van de hoogte van de uitkering. Dit betekent voor lijfrenten dat een verzekeraar die een oudedagslijfrente aangaat met zijn deelnemers aan iedereen 16 Dietvorst Artikel lid 1 Wet IB Artikel lid 3 Wet IB Artikel lid 1 sub a Wet IB Artikel 3.126a lid 4 sub a onderdeel 2 Wet IB Artikel lid 1 sub c Wet IB 2001, het is niet mogelijk om de tijdelijke lijfrente uit te keren eerder dan het jaar waarin de leeftijd van 65 jaar wordt bereikt zonder dat de afgetrokken premies en revisierente betaald moeten worden. 22 Artikel lid 1 sub c Wet IB 2001.

14 P a g i n a 14 uitkeringen moet betalen tot aan hun overlijden. Bij het bepalen van de hoogte van de uitkering wordt rekening gehouden met de verwachte levensverwachting en met de hoogte van de expirerende lijfrentepolis. Maar er zullen deelnemers zijn die ouder worden dan de gemiddelde levensverwachting en mensen die eerder overlijden. De mensen die langer leven dan gemiddeld kosten de verzekeraar dus geld en degene die eerder overlijden levert de verzekeraar dus winst op. Vanaf 2008 zijn ook banken toegetreden tot de toegestane aanbieders van lijfrente. Dit komt voort uit het initiatief wetsvoorstel De Vries/Depla. 23 Zij wilden meer concurrentie door het toelaten van meer aanbieders wat ook zou moeten leiden tot meer transparantie. Verschil tussen banken en verzekeraars is dat banken geen verzekeringsaspect in zich hebben en dus alleen uitkeren wat je zelf hebt ingelegd. Dit betekent concreet dat een bank blijft uitkeren tot de einddatum. Omdat banken niet actuarieel rekenen en dus geen levenslange uitkering kunnen toezeggen, is bij een bank een minimale looptijd van 20 jaar verplicht voor oudedagslijfrente Vergelijking van de tweede en derde pijler De tweede en de derde pijler hebben beide het doel mensen te voorzien van een inkomen wanneer ze met pensioen gaan. Je zou dan ook verwachten dat er gelijksoortige regels zouden gelden voor de opbouw van het pensioen in beide pijlers. Maar dit is niet helemaal het geval. Wat eigenlijk het meest ongelijk is, is de maximale premiegrondslag bij de lijfrente. Een werknemer kan nu nog over zijn volledig pensioengevend loon pensioen opbouwen, dit is niet gemaximeerd. Doe je hetzelfde werk maar dan als zelfstandige dan wordt je wel geconfronteerd met een maximale premiegrondslag. Met het wetsvoorstel waarin de fiscale facilitering van pensioenen wordt verlaagd, wordt ook de pensioengrondslag gemaximeerd tot In dit zelfde wetsvoorstel wordt ook de premiegrondslag voor lijfrente verlaagd naar Hiermee wordt deze ongelijkheid tussen de tweede en derde pijler opgeheven. Daarnaast is in artikel 1.7 Wet inkomstenbelasting 2001 neergelegd dat een lijfrente een vaste en gelijkmatige uitkering moet hebben. De uitkeringen moeten dus van eenzelfde bedrag zijn. Dit in tegenstelling tot een werknemerspensioen welke mag afwijken van de vaste en gelijkmatige uitkering. Deze mag namelijk variëren in de verhouding 100: Zo kan men voordat het pensioen ingaat bepalen aan de hand van persoonlijke wensen of ze in de eerste jaren meer willen ontvangen om bijvoorbeeld nog actief dingen te ondernemen. Deze keuzemogelijkheid is er niet voor iemand 23 Kamerstukken II 2005/06, nr Artikel 3.126a lid 4 Wet IB Wetsvoorstel van 15 april 2013, Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioenen en maximering pensioengevend loon, Kamerstukken II 2012/13, , nr Artikel 18d lid 1 sub b Wet LB 1964.

15 P a g i n a 15 die een lijfrente heeft. De enige mogelijkheid die een lijfrente heeft, is het combineren van een tijdelijke lijfrente met een levenslange lijfrente. Dit heeft als gevolg dat er in de eerste jaren meer wordt uitgekeerd dan in de latere jaren. Wanneer de lijfrente vrij komt zijn er verschillende uitkeringsmogelijkheden. In de wet is vastgelegd dat een lijfrente een duur van minimaal vijf jaar moet hebben. Hierdoor is het mogelijk een tijdelijke oudedagslijfrente aan het begin van de uitkeringsfase te combineren met een levenslange oudedagslijfrente. Echter mogen de tijdelijke oudedagslijfrenten tezamen het wettelijk maximum niet overstijgen. Werknemers met een beschikbare premieregeling hebben een gemaximeerde premieaftrek waarbij de leeftijd van de deelnemer een rol speelt bij de hoogte van het percentage. Het percentage loopt op naarmate de belastingplichtige ouder wordt. Een lijfrente heeft een gemaximeerde aftrek van 17 procent, die voor iedere belastingplichtige geldt. 27 Op de volgende punten zijn er ook ongelijkheden: Bij en pensioenregeling kan er ook over achterliggende arbeidsjaren pensioen worden opgebouwd. Deze mogelijkheid is er slechts beperkt voor een lijfrente. De reserveringsruimte geeft de mogelijkheid om gebruik te maken van onbenutte premieaftrek in de zeven voorgaande kalenderjaren; Bij een pensioenregeling is de diensttijd bepalend voor de opbouw van pensioen. Echter is de diensttijd ruim uitgelegd en is het mogelijk pensioen op te bouwen tijdens o.a. ouderschapsverlof. 28 Voor lijfrente wordt er alleen maar gekeken naar het inkomen en heeft het begrip diensttijd geen betekenis; Wanneer een pensioen wordt aangegaan, wordt op dat moment de pensioenregeling fiscaal geaccepteerd. Bij een lijfrente moet elk jaar opnieuw worden berekend of er recht op aftrek bestaat; Bij pensioen wordt bij AOW-franchise rekening gehouden met de parttime factor. 29 Bij de lijfrente wordt bij de berekening van de jaarruimte een vaste AOW-franchise gehanteerd Ontwikkelingen op pensioengebied De premie die betaald wordt aan de pensioenfondsen is berekend op de verwachte levensverwachting na pensionering. Wij worden echter steeds ouder en daardoor is er te weinig premie betaald voor het pensioen. Een defined benefit regeling is namelijk levenslang en daarbij 27 Artikel lid 1 Wet IB Artikel 10a Uitvoeringsbesluit loonbelasting Artikel 18a lid 8 Wet LB Zie voor de verschillen tussen de tweede en derde pijler het Rapport Commissie Kappelle, 2011.

16 P a g i n a 16 wordt mede de levensverwachting gebruikt om de hoogte van de premie vast te stellen. Aangezien de meeste gewezen werknemers een defined benefit pensioenregeling hebben, sluiten de inkomsten voor deze pensioenen en de uiteindelijke uitkeringen niet aan. Naast dat pensioenfondsen nu langer dan verwacht moeten uitkeren zijn er ook nog problemen ontstaan door de slechte economische situatie. 31 Niet alleen de uitkeringen zijn onderhevig aan veranderingen. Ook aan de opbouwkant gaan er zaken veranderen. Zo gaan vanaf 1 januari 2014 de opbouwpercentages omlaag. Voor een eindloonregeling gaat het percentage omlaag van twee procent naar 1,9 procent en het percentage voor een middelloonregeling gaat omlaag van 2,25 procent naar 2,15 procent. 32 Hierdoor kan er minder pensioen worden opgebouwd onder de fiscaal voordelige voorwaarden. De opbouwpercentages zijn verlaagd in samenhang met de verhoogde pensioenleeftijd van 67 jaar. In het regeerakkoord van kabinet Rutte II is opgenomen dat de opbouwpercentages van pensioenen nog verder versoberd worden. Dit zou betekenen dat het opbouwpercentage voor middelloonregelingen op 1,75 procent zou komen te liggen en voor eindloonregelingen op 1,55 procent en over het inkomen boven de euro mag in de toekomst helemaal geen pensioen worden opgebouwd onder de fiscaal gunstige regeling. 33 Dit zijn echter alleen nog voornemens van het huidige kabinet en moeten uiteindelijk wel door het parlement worden goedgekeurd. 2.7 Conclusie Het Nederlandse pensioensysteem bestaat uit drie pijlers. Deze pijlers samen moeten leiden tot een goede oudedagsvoorziening. De maatschappelijke en demografische veranderingen vragen aanpassingen van iedere afzonderlijke pijler. De grootste veranderingen zijn te zien bij de tweede pijler. Niet alleen de fiscale wetgeving wordt aangepast, maar de belastingplichtige wordt ook drager van steeds grotere risico s. Het is opmerkelijk te noemen dat op het gebied van de derde pijler bijna niets is veranderd. Bij een pensioensysteem dat uit drie pijlers bestaat, zou het voor de hand liggen ook alle drie de pijlers aan te passen aan de nieuwe situatie. 31 Zie paragraaf Wet van 12 juli 2012, Stb. 2012, Bruggen slaan, Regeerakkoord VVD PVDA, 29 oktober 2012, p.7 en wetsvoorstel van 15 april 2013, Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioenen en maximering pensioengevend loon, Kamerstukken II 2012/13, , nr.2.

17 P a g i n a 17 Hoofdstuk 3 Historie van de toekomstvoorzieningen 3.1 Inleiding Het pensioensysteem in Nederland bestaat al tientallen jaren uit verschillende onderdelen die samen zorgen voor de financiële oude dag. Dit hoofdstuk gaat in de op ontwikkelingen die de verschillende onderdelen van de oudedagsvoorzieningen hebben doorgemaakt. Dit maakt het mogelijk het huidige systeem beter te begrijpen en daarnaast ook lering te trekken uit de motivatie waarop wetgeving in de loop der jaren is veranderd. De nadruk in dit hoofdstuk ligt op de ontwikkelingen van de lijfrente. 3.2 AOW De voorloper van de Algemene Ouderdomswet is de Noodwet Ouderdomsvoorziening die in 1947 werd ingevoerd. 34 Dit was de eerste uitkering waarvoor geen premie betaald hoefde te worden. Nederlandse mannen en ongehuwde vrouwen kwamen vanaf de leeftijd van 65 jaar in aanmerking voor deze uitkering. Tien jaar later werd de Algemene Ouderdomswet ingevoerd. Vanaf 1957 kreeg iedere verzekerde een uitkering bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. De uitkering werd destijds alleen aan de gehuwde man toegekend en de vrouw had geen zelfstandig recht op een uitkering wanneer zij gehuwd was. De uitkering bedroeg in 1957 voor een gehuwde 720 bruto per jaar en voor een ongehuwde 437 bruto per jaar. 35 Het aantal uitkeringsgerechtigden bedroeg toen De hoogte van de uitkering is voor gehuwden inmiddels 9596 per persoon, dus wanneer beide partners de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, en voor ongehuwden bruto per jaar. 37 Niet alleen de hoogte van de uitkering is gestegen sinds de invoering van de wet, maar ook het aantal uitkeringsgerechtigden. In 2011 is de grens van drie miljoen uitkeringsgerechtigden bereikt Werknemerspensioen Aftrek van pensioenpremies en het belasten van de uitkering is niet iets nieuws. In de wet IB 1914 is al vastgelegd dat verplichte bijdragen voor pensioenen aftrekbaar waren van het inkomen uit arbeid. 39 Dit is niet de systematiek zoals we die nu kennen van het werknemerspensioen maar is wel 34 Stb H155, Noodwet ouderdomsvoorziening, p 39 Artikel 10 lid 4 Wet IB 1914.

18 P a g i n a 18 De vergelijken met de huidige mogelijkheid lijfrentepremies in mindering te brengen op het inkomen uit arbeid. Met de invoering van de Wet LB 1964 heeft het onderwerp pensioen zijn nieuwe plek gekregen. De bepaling omtrent het definiëren van pensioen was in artikel 11 lid 3 LB neergelegd. Het artikel luidde in 1994 als volgt: Onder pensioenregeling wordt verstaan een regeling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend: a. Ten doel heeft de verzorging van de werknemers en de gewezen werknemers bij invaliditeit en ouderdom en de verzorging van hun echtgenoten en van hun kinderen en pleegkinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd zijn geweest, en b. Een pensioen inhoudt dat niet uitgaat boven hetgeen naar maatschappelijke opvattingen, mede in verband met diensttijd en genoten beloning, redelijk moet worden geacht. De werkgroep fiscale behandeling pensioenen onder leiding van Witteveen had in 1994 onder andere de opdracht gekregen om de artikelen in de loonbelasting zodanig te definiëren dat er duidelijkheid zou ontstaan over de hoogte van het fiscaal gefaciliteerd pensioen. Te lezen is in bovenstaand artikel, dat het een open norm is die per pensioenregeling getoetst moet worden aan de maatschappelijke opvattingen. Daarnaast moest worden onderzocht hoe het pensioen kon worden aangepast aan de aanhoudende individualisering en op welke wijze het pensioen flexibeler gemaakt kon worden zodat belastingplichtigen deels zelf kunnen bepalen hoe hun pensioen eruit ziet. Naar aanleiding van het rapport dat in 1995 werd uitgebracht, is op 1 juni 1999 de Flexibiliseringswet ingevoerd. 40 Hierin werden een aantal wijzigingen doorgevoerd die tot op heden van belang zijn. Zo is het maximale opbouwpercentage in de wet opgenomen. Daarnaast is de ingangsdatum van het pensioen vast komen te liggen. Die moest liggen tussen de zestigste en de zeventigste verjaardag van de deelnemer. 41 Daarnaast was het per 1 juni 1999 mogelijk vrijwillige bijdragen aan het pensioen buiten de heffingsgrondslag te houden Het rapport: Kamerstukken II 1994/95, , nr 1. Invoering flexibiliseringswet: Wet van 29 april 1999, Stb. 1999, Gaat het pensioen voor het bereiken van de 60 jarige leeftijd in, dan moet de uitkering worden herrekend. Zie artikel 18a Wet LB 1964 bij invoering flexibiliseringswet, Stb. 1999, Artikel 11 Wet LB 1964 werd aangepast waardoor ook vrijwillige premies aftrekbaar werden, Wet van 29 april 1999, Stb. 1999, 211.

19 P a g i n a 19 Door de toenemende vergrijzing van de bevolking werd op 1 januari 2005 de wet VPL ingevoerd. 43 Met deze wet zijn drie belangrijke wijzigingen doorgevoerd. Zo werd de mogelijkheid om het pensioen in te laten gaan op zestigjarige leeftijd, zonder dat de pensioenuitkering actuarieel gekort werd, afgeschaft. 44 De pensioenleeftijd zou voortaan op 65 jaar komen te liggen. Het pensioen eerder in laten gaan is onder deze wet nog steeds mogelijk, maar dan wordt het pensioen actuarieel gekort. In samenhang met de verhoging van de pensioenleeftijd is het met ingang van 2005 ook niet meer mogelijk om overbruggingspensioen fiscaal gefaciliteerd op te bouwen en werd de VUT afgeschaft. 45 De afschaffing van de fiscale facilitering voor vervroegde uittreding had het verhogen van de arbeidsparticipatie van ouderen tot doel Lijfrente De lijfrente is al decennia lang een product waarmee belastingplichtigen hun oudedagsvoorziening kunnen opbouwen. Maar de wijze waarop lijfrente in de belastingheffing wordt betrokken is in al die jaren een aantal keer grondig herzien. Er zijn een aantal momenten in het verleden aan te wijzen die grote gevolgen hebben gehad op het fiscale kader van de lijfrente. In deze paragraaf wordt ingegaan op het verschil in behandeling van de lijfrente in de geschiedenis Tijdperk voor Brede Herwaardering Onder de Wet IB 1914 was het al mogelijk om premies voor lijfrente in aftrek te brengen. Deze aftrek was wel gelimiteerd tot vijf procent van het inkomen met een maximum van ƒ Met het Besluit op de inkomstenbelasting 1941 werd het recht op aftrek van premies lijfrente verruimd. De maximale hoogte van de aftrek werd bepaald aan de hand van de gezinssituatie. Zo mocht een ongehuwde zonder recht op kinderaftrek maximaal ƒ 600 aftrekken en voor gehuwden met recht op kinderaftrek voor meer dan drie kinderen was de maximale aftrek ƒ In 1955 werd onder hetzelfde besluit de aftrek vereenvoudigd: het maximum werd voor iedereen ƒ Vervolgens werd de Wet op de inkomstenbelasting 1964 ingevoerd en werd de maximale aftrek verhoogd tot ƒ Dit steeg in 1973 naar ƒ Reden hiervoor was de invoering van de FOR. Deze faciliteit is gekoppeld aan het ondernemingsvermogen maar niet iedere ondernemer heeft veel ondernemingsvermogen. Door het verhogen van de maximale premieaftrek werd aan deze 43 Wet van 24 februari 2005, Stb. 2005, Artikel 18a lid 6 Wet LB 1964 werd met invoering van de wet VPL aangepast, Stb. 2005, Artikel 32aa Wet LB 1964, Stb. 2005, Kamerstukken II 2003/04, , nr.3. (MvT) 47 Zie artikel 19 sub a Wet IB Zie artikel 16 Besluit op de inkomstenbelasting 1941, Stb Kamerstukken II 1954/55, 3885, nr Kamerstukken II, 1962/63, 5380, nr Kamerstukken II, 1976/77, , nr. 3. (MvT)

20 P a g i n a 20 ondernemers tegemoet gekomen. Vier jaar later in 1977 werd het maximum nogmaals verhoogd naar ƒ in het kader van de gelijkstelling met de FOR. 52 Voor de FOR vond namelijk elk jaar indexatie plaats, wat niet gebeurde bij de lijfrentepremieaftrek. Vanaf nu werd ook jaarlijks de lijfrentepremieaftrek geïndexeerd. In 1991 was de lijfrentepremieaftrek gestegen tot ƒ Er was in deze periode veel keuzevrijheid waar de lijfrente voor werd aangewend. Zo was het niet verplicht dat de uitkering toekwam aan degene die de premies had betaald en er hoefde met de lijfrente niet verplicht een oudedagsvoorziening te worden aangekocht. Zo kon lijfrente worden afgekocht waardoor het gebruikt werd voor vermogensvorming. Maar ook waren er geen strikte eisen aan de uitvoerders van de lijfrente. Zo was het mogelijk een lijfrente aan te gaan met een natuurlijk persoon. Dit werd echter al in 1984 onwenselijk geacht en is per ingang van dat jaar afgeschaft Brede Herwaardering I Op 1 januari 1992 trad de Wet Brede Herwaardering I in werking. 55 Met deze wet werden wijzigingen in de inkomstenbelasting aangebracht omtrent de behandeling van kapitaal- en lijfrenteverzekeringen. De wet is ingevoerd om ongewenste situaties te corrigeren. Dit bestond onder andere uit het niet verplicht aanschaffen van een oudedagsvoorziening van de lijfrente en het kunnen afkopen van de lijfrente, dat financieel gunstig uitviel. De wetgever wilde het oneigenlijk gebruik van de fiscale faciliteiten stoppen. Maar naast het oneigenlijk gebruik was er nog een aspect van de oude regeling waar ongenoegen over was. Namelijk de maximale hoogte van de lijfrentepremieaftrek. Deze bood niet de ruimte aan mensen met een slechte pensioenregeling een degelijke oudedagsvoorziening op te bouwen. Er waren drie oplossingen die de wetgever in overweging heeft genomen. 56 De eerste mogelijkheid die de wetgever overwoog was het wettelijk maximum laten vervallen en hier een natuurlijk maximum van maken. Bij een natuurlijk maximum staat het iedere belastingplichtige vrij de hoogte van de premieaftrek zelf te bepalen. De gedachte achter het wettelijk maximum is dat iedere belastingplichtige zelf in staat is te bepalen hoeveel lijfrentepremie hij kan betalen. Betaalde lijfrentepremies zijn geblokkeerd waardoor de belastingplichtige geen directe beschikking meer heeft tot dit kapitaal. Elke belastingplichtige zal hierdoor een goede afweging moeten maken over de omvang van de premie. Met het natuurlijk maximum werd volledig 52 Kamerstukken II, 1976/77, , nr. 3. (MvT) 53 Kamerstukken II, 1990/91, , nr Stb. 1983, Wet van 12 december 1991, Stb 1991, 697 en Stb. 1991, Kamerstukken II 1990/91, , nr. 15, p.2.

21 P a g i n a 21 tegemoet gekomen aan de wens dat een ieder een adequate oudedagsvoorziening moet kunnen opbouwen zonder daarbij belemmerd te worden. Een dergelijke regeling is uiterst eenvoudig en daardoor ook doelmatig. Om er voor te zorgen dat er geen misbruik van het natuurlijk maximum wordt gemaakt, moeten er strikte wetten worden ingevoerd waarin heel nauwkeurig wordt beschreven onder welke voorwaarden er gebruik kan worden gemaakt van de lijfrentepremieaftrek. Dit houdt ook in dat er aan de uitkering strikt gestelde eisen moeten komen. Uiteindelijk zag de wetgever toch af van het natuurlijk maximum en kwam op 29 oktober 1990 de eerste nota van wijziging waarin dit kenbaar werd gemaakt. 57 De reden was dat er werd gevreesd voor oneigenlijk gebruik. De tweede mogelijkheid die door de wetgever werd onderzocht, was eigenlijk gelijk aan het oude systeem. Er geldt een maximale premieaftrek voor iedere belastingplichtige. Nadeel van een wettelijk maximum is dat dit niet voor iedereen voldoende ruimte biedt om een goede oudedagsvoorziening op te bouwen met de fiscale faciliteiten. Daarnaast staat de premieaftrek ook open voor mensen die het niet nodig hebben omdat ze een goede pensioenregeling hebben. De wetgever heeft gekozen de derde mogelijkheid in te voeren. Deze regeling houdt rekening met de situatie van het individu en kent premieaftrek toe aan de hand van de behoefte. Hierbij werd het tranchesysteem gehanteerd. Dit systeem bestond uit verschillende tranches met elk andere voorwaarden. Deze tranches waren samen eigenlijk een toren. De eerste tranche was de basisaftrek waar elke belastingplichtige recht op had, zonder dat er werd getoetst of er een pensioentekort was. Een verdieping hoger was de tweede tranche. Was er in een belastingjaar een pensioentekort opgetreden dan was er op grond van de tweede tranche recht op aftrek van lijfrentepremie in hetzelfde jaar. De derde tranche gaf een belastingplichtige met een pensioentekort dat in het verleden was ontstaan recht op extra premieaftrek. De belastingplichtige moest wel tussen de 39 en 65 jaar zijn om gebruik te kunnen maken van de derde tranche. De wetgever meende dat jongeren nog voldoende tijd hadden om hun pensioentekort uit het verleden te compenseren. De vierde en de vijfde tranche betrof de mogelijkheden voor ondernemers. Door het kiezen voor deze optie wordt het duidelijk zichtbaar dat door de wetgever de lijfrente binnen het Nederlands pensioensysteem steeds meer wordt gezien als een compensatie voor een pensioentekort. Naast alle eisen aan de premieaftrek werden door de wetgever ook de nodige wettelijke regels ingevoerd om misbruik tegen te gaan. Zo was het voortaan alleen nog mogelijk om de lijfrente om te zetten in een uitkering die daadwerkelijk diende voor de verzorging van de oude dag. 57 Kamerstukken II 1990/91, , nr. 10.

22 P a g i n a 22 De vier vormen die hiervoor beschikbaar werden gesteld waren de levenslange oudedagslijfrente, de tijdelijke oudedagslijfrente, de overbruggingslijfrente en de nabestaandelijfrente. Tevens werden er sancties ingesteld bij overtreding van de wettelijke voorwaarden Wet inkomstenbelasting 2001 Bij de invoering van de Wet IB 2001 is grotendeels vastgehouden aan de principes van de Brede Herwaardering I. Echter is de wijze van premieaftrek wel gewijzigd. Was er bij het tranchesysteem sprake van een optelsom van de verschillende bedragen per tranches, nu zijn het losse begrippen en geeft elke recht op een aparte aftrek. 59 Zo was er weer een basisaftrek die de basisruimte werd genoemd. Deze mogelijkheid ging niet samen met de doelstelling van de wetgever om alleen belastingplichtigen met een pensioentekort toegang te bieden tot de faciliteit. 60 Daarom is deze faciliteit al per 1 januari 2003 komen te vervallen. De tweede tranche werd de jaarruimte waarbij de bijbehorende bepalingen nagenoeg hetzelfde bleven. Hierbij was er dus recht op premieaftrek wanneer in het kalenderjaar een pensioentekort was ontstaan. Omdat dit vaak nog niet bekend was bij het verstrijken van het jaar was er de mogelijkheid de premie terug te wentelen naar het vorige jaar. De derde tranche kwam te vervallen. In de plaats daarvan werd de reserveringsruimte geïntroduceerd. Hierbij hebben belastingplichtigen de mogelijkheid om de onbenutte jaarruimte in de zeven voorgaande kalenderjaren alsnog te benutten. Beide hebben hetzelfde doel maar het wordt anders ingevuld. De reserveringsruimte bevat de jaarruimten die niet zijn benut in de zeven voorgaande kalenderjaren en is hierdoor beperkter dan de derde tranche. In 2003 werd de berekening van de jaarruimte en de reserveringsruimte aangepast. 61 Niet het kalenderjaar waar aangifte over werd gedaan werd maatstaf maar het voorgaande kalenderjaar werd vanaf nu gehanteerd om te bepalen of er recht was op premieaftrek. De reden voor deze verandering was van praktische aard. De benodigde gegevens, van het kalanderjaar waarover aangifte werd gedaan, waren vaak niet bekend op het tijdstip dat de belastingaangifte moest worden ingediend. Door het voorgaande jaar te hanteren, hebben belastingplichtigen wel de beschikking over de benodigde gegevens. 58 Deze veranderingen hebben geleid tot een geheel nieuw wettelijk kader voor lijfrente. Maar aangezien lijfrente in de meeste gevallen pas ver in de toekomst tot uitkering komt, is het van belang dat belastingplichtigen kunnen vertrouwen op een eerbiedige werking voor bestaande gevallen. Voor lijfrentepolissen die voor 1 januari 1992 zijn afgesloten blijft het oude regime van toepassing. Dit houdt in dat er voor dergelijke lijfrente nog steeds de ruime bestedingsvrijheid geldt wanneer de polis expireert. 59 Dietvorst & van Osch 2003, p Kamerstukken II , , nr. 3, p 22. (MvT) 61 Wet van 12 december 2002, Stb. 2002, 515.

23 P a g i n a 23 Tot slot is vanaf 1 januari 2006 het fiscaal gefaciliteerd opbouwen van een overbruggingslijfrente afgeschaft. 62 De overbruggingslijfrente diende de periode tussen pensionering en het ingaan van het pensioen te overbruggen. Dit werd dus gebruikt om vervroegd te stoppen met werken. De politiek wil de arbeidsparticipatie van ouderen verhogen en daar past een overbruggingslijfrente niet bij Conclusie Het fiscale kader is in de afgelopen decennia meerdere keren grondig veranderd. De veranderingen zijn door de wetgever ingevoerd om het systeem beter te maken. De vraag is of de belastingplichtige gebaat is bij wetten die veelvuldig veranderen. Lijfrente is een product dat voor decennia lang kan worden aangegaan, waardoor belastingplichtigen er niet vanuit kunnen gaan dat de fiscale wetgeving voor de volledige looptijd hetzelfde blijft. 62 Wet van 24 februari 2005, Stb. 2005, Ook hierbij werd een overgangsregeling getroffen. Overbruggingslijfrente die voor 2006 reeds waren opgebouwd bleven in stand.

24 P a g i n a 24 Hoofdstuk 4 Lijfrente in breder perspectief 4.1 Inleiding Wanneer een belastingplichtige besluit extra te gaan sparen voor zijn oude dag, dan kan dat door middel van een lijfrente. Maar wat zijn de voorwaarden van het product en zijn er risico s aan verbonden? Dit zijn vragen die bij een belastingplichtige kunnen ontstaan. In deze paragraaf worden de verschillende aspecten van de lijfrente onderzocht die van belang zijn voor belastingplichtigen wanneer zij overwegen een lijfrente aan te gaan. 4.2 Risico s De lijfrente bij een verzekeraar Een lijfrente kan vanaf 2008 bij een bank of bij een verzekeraar worden afgesloten. In de periode voor 2008 konden consumenten alleen bij verzekeraars een lijfrente aangaan. De verzekeraars hadden tal van producten ontwikkeld waarmee kapitaal kon worden opgebouwd. Het kapitaal moest uiteindelijk worden omgezet in een lijfrente-uitkering. Een van de producten waarmee vermogen kon worden opgebouwd, was de beleggingsverzekering. 64 De verzekeringsnemer legde premies in die de verzekeringsmaatschappij belegde. Dit product was in de jaren erg populair. Dit kwam doordat de beurs floreerde en de rendementen zeer hoog waren. In de jaren negentig nam het aantal beleggingsverzekeringen een enorme vlucht. In het jaar 2003 stonden er ongeveer 7 miljoen polissen uit. 65 Ondanks dat het aantal polissen bleef stijgen, was er ook al kritiek geuit op de beleggingsverzekering. De Consumentenbond had in de jaren 80 al gewaarschuwd voor de hoge kosten van beleggingsverzekeringen. 66 Dit verminderde de groei van het aantal polissen niet. Dit is onder meer te verklaren doordat de rendementen zo hoog waren dat zelfs met de relatief hoge kosten het kapitaal toenam. In 2001 begonnen de problemen voor het eerst zichtbaar te worden voor de verzekeringsnemer. Doordat beurskoersen daalden, waren de rendementen niet voldoende om de hoge kosten te dekken. Dit had tot gevolg dat de kosten werden gedekt met de premies, die daar niet voor bedoeld waren. Door een uitgelekt rapport van de AFM in 2006, werd de problematiek van de 64 De beleggingsverzekering kent twee vormen: de kapitaalverzekering en de lijfrenteverzekering. Ik laat de kapitaalverzekering in deze scriptie buiten beschouwing. 65 AFM 2008, p. 13. In dit aantal, 7 miljoen, zitten o.a. lijfrenten. 66 CompetenceCentre for Pension Research 2009, p. 6.

25 P a g i n a 25 beleggingsverzekering op nationaal niveau bekend. 67 De term woekerpolis werd vanaf dit moment gehanteerd om dit product aan te duiden. 68 Uit het onderzoek van de AFM kwam onder andere naar voren dat de kosten voor dit product zeer hoog waren. In het nader verschenen rapport werd geconcludeerd dat slechts 71 procent van de ingelegde premie ook daadwerkelijk werd belegd. Dit betekent dat 29 procent van de premie werd aangewend voor kosten en verzekeringen. 69 Doordat de rendementen op de beleggingen vanaf 2001 daalden, leidde dit ook tot een verschil in het verwachte kapitaal en het daadwerkelijk opgebouwde kapitaal. Dit verschil liep in sommige gevallen op tot ruim 30 procent. 70 Naast het feit dat de kosten zo hoog waren, speelde de onwetendheid van de consument ook een grote rol. Deze was niet op de hoogte van de hoge kosten en de daaraan verbonden consequenties. De vraag is dan ook of het rechtvaardig is dat het beleggingsrisico bij de verzekeringsnemer ligt. Deze heeft in de meeste gevallen minder kennis op het gebied beleggingsverzekeringen, maar draagt wel de risico s van dit product. Dit in tegenstelling tot de verzekeringsmaatschappijen die wel de benodigde kennis is huis hebben, maar geen risico lopen De lijfrente bij een bank Vanaf 2008 is het ook mogelijk een lijfrente aan te gaan bij een bancaire instelling. 71 Deze hebben verschillende lijfrenteproducten. Zo is het ook mogelijk om bij een bank lijfrente op te bouwen door middel van beleggen, maar het is ook mogelijk een geblokkeerde spaarrekening te openen. Dit laatste product is vele malen eenvoudiger. Doordat de inleg niet wordt belegd, is er ook geen risico dat het resultaat tegen kan vallen en daardoor het uiteindelijk kapitaal lager wordt. Van risico is daarom geen sprake tijdens de opbouwfase. Naast het feit dat er geen beleggingsrisico bestaat, valt dit product ook onder het garantiedepositostelsel, in geval de bank failliet zou gaan. 72 Hierdoor is het ingelegde kapitaal in de meeste gevallen veilig. 4.3 Transparantie van het product De lijfrente bij een verzekeraar Toen de verwachte rendementen uit bleven, werd duidelijk dat veel consumenten nauwelijks wisten wat een beleggingsverzekering in hield. Uit onderzoek is gebleken dat 40 tot 50 procent van de 67 AFM De term woekerpolis is door het televisieprogramma Radar voor het eerst gebruikt. Andere partijen hebben deze benaming overgenomen. 69 AFM 2008, tabel AFM 2008, tabel Zie paragraaf Het vermogen is tot gegarandeerd. Zie hiervoor o.a. de website van REAAL en AEGON.

26 P a g i n a 26 consumenten veronderstelde dat de volledige premie werd aangewend ter belegging. 73 In een ander onderzoek gaf 13 procent van de ondervraagden aan dat zij dachten dat de beleggingsverzekering was gekoppeld aan een verzekering tegen verliezen uit slechte beleggingen. 74 De onwetendheid omtrent de beleggingsproducten is onder andere terug te voeren op de talloze benamingen van dit product. Bij ruim 80 procent van de verzekeringen, was de term beleggen niet in de naamgeving terug te vinden. 75 Dit was zeer verwarrend voor consumenten. Echter werd de verwarring niet gecompenseerd door goede informatie. Als er al een financiële bijsluiter was, was deze voor consumenten onbegrijpelijk. De beschrijvingen waren vaak zo technisch dat dit niet leidde tot verduidelijking van het product. In de jaren negentig van de vorige eeuw, zijn er een aantal regelingen ingevoerd om de informatievoorziening te verbeteren. 76 Door de informatievoorziening te verbeteren, zou het logische gevolg zijn dat consumenten met een beleggingsverzekering goed geïnformeerd zijn. Dit blijkt niet zo te zijn. Uit een onderzoek van de AFM uit 2012 blijkt dat bijna twee op de vijf bezitters van beleggingsverzekeringen inhoudelijk nog steeds niet tot nauwelijks op de hoogte is. 77 In dit onderzoek geeft ook één op de tien bezitters van een beleggingsverzekering aan nooit informatie te hebben ontvangen over de beleggingsverzekering. De conclusie die uit dit onderzoek mag worden getrokken, is dat de maatregelen die tot nu toe zijn getroffen niet voldoende zijn geweest om de bezitters goed te informeren en dat nog te veel bezitters van beleggingsverzekeringen onvoldoende op de hoogte zijn van het product dat zij in hun bezit hebben De lijfrente bij een bank Wanneer er bij een bank kapitaal wordt opgebouwd ten behoeve van een lijfrente, zijn ook daaraan kosten verbonden. Zo kunnen er advieskosten en afsluitkosten in rekening worden gebracht. Dit zijn eenmalige kosten. Maar de opbouw van kapitaal bij een bank is veel eenvoudiger dan de manier waarop dit bij een verzekeraar gebeurd. Het verschil met de opbouw van kapitaal bij een verzekeraar, is de wijze waarop het kapitaal wordt opgebouwd. Een verzekeraar belegt de premies en een bank vergoedt rente op de geblokkeerde rekening. Doordat de bank geen zichtbare kosten in rekening brengt bij de opbouw van lijfrenten betekend dit niet dat er geen kosten in rekening worden gebracht. De kosten kunnen gedekt worden door het 73 AFM AFM AFM 2008, tabel O.a de Richtlijn informatieverstrekking aan verzekeringsnemers en Code Rendements Rendement & Risico. Zie AFM, Feitenonderzoek beleggingsverzekeringen deel 1, bijlage C voor een volledig overzicht. 77 AFM Dit aantal is gebasseerd op alle beleggingsverzekeringen waar onder de lijfrente.

27 P a g i n a 27 rentepercentage lager vast te stellen. Dit betekent wel dat er geen kosten in rekening worden gebracht die ten laste komen van de ingelegde premies. Hierdoor is tijdens de opbouwfase een bancaire lijfrente zeer transparant. In de uitkeringsfase worden wel door sommige banken kosten in rekening gebracht Inzichtelijkheid van het toekomstig inkomen De lijfrente speelt binnen het Nederlands pensioensysteem een ondergeschikte rol. Werknemers kunnen gebruik maken van de fiscale faciliteiten wanneer er een aantoonbaar pensioentekort is. Belastingplichtigen die de pensioenleeftijd nog niet hebben bereikt, kunnen in de huidige situatie de behoefte hebben om zelf zorg te dragen voor een extra inkomen na hun pensionering in de vorm van een lijfrente. 79 Maar wanneer weet een belastingplichtige dat het inkomen na pensionering niet voldoende zal zijn? Lange tijd was het moeilijk om na te gaan of het inkomen na pensioen zou aansluiten bij de verwachting van de belastingplichtige. Het enige wat belastingplichtigen wisten, was het uitgangspunt van de pensioenregeling. Vanaf 1 januari 2008 is hier verandering in gebracht. Pensioenuitvoerders zijn vanaf deze datum wettelijk verplicht zijn actieve deelnemers jaarlijks te informeren over de reeds opgebouwde aanspraak en de omvang van de verwachte aanspraak. 80 Deze informatie moet worden verstrekt in het uniform pensioen overzicht. Alle pensioenuitvoerders moeten op dezelfde wijze de informatie presenteren. Hierdoor kunnen belastingplichtigen eenvoudig de verschillende bedragen bij elkaar optellen om te kunnen zien welk inkomen zij mogen verwachten. Om een echt overzichtelijke weergave van het toekomstig inkomen te krijgen, kunnen belastingplichtigen sinds 6 januari 2011 op de website terecht. 81 In dit overzicht wordt een totaalbeeld gegeven over de totaal verwachte pensioenaanspraken en de AOW-uitkering waar de belastingplichtige recht op heeft. Ook worden de financiële gevolgen van diverse situaties, zoals een echtscheiding of eerder stoppen met werken, inzichtelijk gemaakt. Hiermee kunnen belastingplichtigen inschatten of de AOW-uitkering en het pensioen samen voldoende zijn om de huidige levensstijl voort te zetten. Mocht uit dit overzicht blijken dat het inkomen lager is dan wat nodig wordt geacht, dan is dit tijdig bekend en kunnen belastingplichtigen 78 Zie hiervoor het kostenoverzicht van de Consumentenbond, peildatum 21 januari Wanneer pensioenfondsen de pensioenen niet meer indexeren, wordt de pensioenaanspraak lager. 80 Stb 2006, 706 en Stb. 2006, Stb. 2011, 26. Belastingplichtigen dienen voor het gebruik te beschikken over een Digid gebruikersnaam en inlogcode.

28 P a g i n a 28 alsnog maatregelen treffen. Een nadeel van dit overzicht is het ontbreken van de oudedagsvoorzieningen die in de derde pijler worden opgebouwd, zoals lijfrente. Hierdoor geeft dit geen totaal beeld van het inkomen dat na pensionering kan worden verwacht. Er moet nog wel een kritische kanttekening gemaakt worden bij het pensioenoverzicht. Het gaat namelijk uit van de pensioenaanspraak zoals die in dat jaar is. Het is de laatste jaren duidelijk geworden dat deze aanspraak kan worden verminderd. Het kan gezien worden als een tussenbalans die wordt opgemaakt waarin ook bestaande aanspraken nog gekort kunnen worden. Belastingplichtigen moeten zich bij het raadplegen van dit overzicht wel bewust zijn van deze onzekerheid. Daarom is het raadzaam om elk jaar weer opnieuw het overzicht te raadplegen om zo te zien of het pensioen mogelijk gekort is. 4.5 Conclusie De toegankelijkheid van de lijfrente is in het verleden voornamelijk minder geworden door het aantal producten met verschillende benamingen en risico s. Hierdoor is het voor een consument moeilijk te begrijpen hoe het product is vormgegeven en wat de risico s zijn. Door de woekerpolisaffaire heeft het product een slechte naam opgelopen. Het vertrouwen van de consument in dit product is hiermee afgenomen. De hoge kosten hebben een belangrijk aandeel in de ontstane problemen met de beleggingsverzekeringen. Om consumenten inzicht te geven, moeten verzekeraars het product zo eenvoudig mogelijk houden en ook de informatie naar de verzekeringsnemer zo duidelijk mogelijk maken.

29 P a g i n a 29 Hoofdstuk 5 Veranderingen in het buitenland 5.1 Inleiding We leven in een tijd waarin we moeten kijken hoe ons pensioensysteem aangepast kan worden zodat toekomstige generaties ook kunnen vertrouwen op een solide systeem. Het kan leerzaam zijn om te kijken hoe andere landen hun pensioensysteem hebben ingevuld en welke veranderingen zij aanbrengen in hun systeem. Om iets te kunnen leren van een ander pensioensysteem, moet deze wel in enige mate lijken op de wijze waarop het in Nederland is geregeld. Het is niet zinvol om bijvoorbeeld het pensioensysteem van Griekenland te bestuderen. Dit wegens het feit dat de AOWuitkeringen tot voor kort 95 procent van het laatst verdiende loon bedroegen. 82 Voor eventuele aanbevelingen is het nuttig om pensioensystemen te onderzoeken die al modern zijn of momenteel worden gemoderniseerd. Het is in het bijzonder interessant hoe andere landen belastingplichtigen stimuleren meer zorg te dragen voor hun eigen pensioen. In dit hoofdstuk onderzoek ik het pensioensysteem van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. De keuze voor deze twee landen is niet willekeurig. De twee landen verschillen ten opzichte van elkaar. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk een vergelijkbaar pensioensysteem als dat van Nederland. In Duitsland heeft de eerste pijler in het pensioensysteem een grotere betekenis doordat deze het grootste gedeelte van het totale pensioen omvat. Doordat beide landen verschillende uitgangsposities hebben, komen beide nu met andere aanpassingen. 5.2 Het Verenigd Koninkrijk Inleiding In het Verenigd Koninkrijk zijn ze zich er ook van bewust dat de vergrijzing van de bevolking gevolgen zal hebben voor de houdbaarheid van het systeem van oudedagsvoorzieningen. Deze bewustheid is er al een aantal jaar en hebben tot gevolg dat er al aspecten in het pensioensysteem zijn veranderd De eerste pijler In Nederland kennen we een pensioen van de staat waarvan de hoogte voor een ieder gelijk is. Alleen voor alleenstaanden is de uitkering hoger. Je weet dus precies wat je kunt verwachten. Dit is in het Verenigd Koninkrijk anders. Hier is de eerste pijler opgebouwd uit verschillende lagen. De uitkering die het meest kan worden vergeleken met de AOW-uitkering in Nederland, is het Basic State Pension. Deze wordt gefinancierd door middel van het omslagstelsel. Mannen hebben recht op deze uitkering wanneer zij de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en voor vrouwen was dat tot voor 82 Vermeulen 2012.

30 P a g i n a 30 kort 60 jaar. Dit verschil tussen mannen en vrouwen is niet meer van deze tijd en daarom wordt de pensioengerechtigde leeftijd voor vrouwen langzaam opgehoogd. In 2018 is de pensioengerechtigde leeftijd voor mannen en vrouwen gelijk. 83 In 2020 zal de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen stijgen naar 66 jaar. 84 De doelstelling is om in 2028 de pensioenleeftijd op 67 jaar te stellen. 85 De hoogte van het pensioen is afhankelijk van de persoonlijke situatie. In het belastingjaar kreeg een alleenstaande gepensioneerde 6400 bruto per jaar en gehuwden bruto per jaar. 86 Hiermee is de basisuitkering significant lager dan in Nederland. Naast de standaard uitkering waarbij de hoogte van het inkomen er niet toe doet, zijn er nog aanvullingen op de uitkering die inkomensafhankelijk zijn. Wanneer het inkomen van een gepensioneerde onder een bepaalde grens komt, kan deze ook een beroep doen op de Pension Credit. Deze bestaat uit twee onderdelen: de Guarantee Credit en de Saving Credit. De Guarantee Credit vult het inkomen aan tot de grens van 142,70 per week voor alleenstaanden en 217,90 voor gehuwden. 87 De Saving Credit is een beloning voor mensen die zelf hebben gespaard voor hun pensioen. Dit kan oplopen tot 18,54 per week voor alleenstaanden en 23,73 voor gehuwden. 88 Hiermee wil de Britse overheid mensen belonen voor het feit dat ze zelf wat geld hebben gespaard. Om in aanmerking te kunnen komen voor de Saving Credit wordt er gekeken naar de hoogte van alle spaargelden en investeringen. Daarvan wordt vervolgens de eerste genegeerd om daarna elke 500 te belonen door het pensioen te verhogen met 1 per week. Het bedrag van dat wordt genegeerd is gelijk voor alleenstaanden en gehuwden. De vraag die hierbij gesteld moet worden, is of het goed is om één bedrag voor twee verschillende groepen te hanteren? Kost het voor beide groepen evenveel moeite om het bedrag te sparen en is daarmee de beloning wel evenredig? Deze vraag moet ik ontkennend beantwoorden. Om een vergelijking met het Nederlandse belastingstelsel te maken; wij passen eenzelfde soort methode toe in box 3 van onze inkomstenbelasting. Hierbij wordt er pas belasting geheven over het rendement op spaargeld wanneer het vermogen boven een bepaalde grens komt. Deze grens is voor gehuwden twee keer zo hoog dan voor alleenstaanden. Naar mijn mening terecht omdat je met twee mensen nu eenmaal meer kan sparen dan wanneer je alleen bent. Het vermogen dat niet in aanmerking wordt genomen, moet evenredig groot zijn om zo een gelijkwaardige situatie te creëren. Nu het in het Verenigd Koninkrijk gaat om het belonen van mensen die sparen, zal dit wel eerlijk moeten 83 Pension Act 2011, part I. 84 Pension Act 2011, part I. 85 DWP 2013, hfst HM Treasury 2011, punt De bedragen zijn omgezet naar euro s

31 P a g i n a 31 gebeuren. Wanneer beide partners een betaalde baan hebben, is het voor hen eenvoudiger om te sparen voor de oude dag. De beloning is hierdoor, over het algemeen, makkelijker te verkrijgen voor mensen met een partner. De kritiek die ik heb op de Saving Credit is gericht op de vormgeving van de regeling. Met het uitgangspunt van de regeling, het belonen van mensen die zelf sparen, heb ik geen moeite. Het recht op een staatspensioen is in het Verenigd Koninkrijk aan andere voorwaarden verbonden dan in Nederland. Krijgt in Nederland iedere ingezetene een AOW-uitkering wanneer hij woonachtig is geweest in Nederland, in het Verenigd Koninkrijk moeten er premies zijn betaald voor de National Insurance. Om aanspraak te maken op een Basic State Pension, wordt er gekeken of er voldoende kwalificerende jaren zijn geweest. Een jaar is kwalificerend wanneer er premies zijn betaald voor de National Insurance. Wanneer dit gedurende 30 jaar is gedaan, heeft men recht op een volledige uitkering. 89 Dit houdt in dat vrouwen die in het verleden geen betaalde baan hebben gehad omdat zij de zorg voor het gezin op zich namen, nauwelijks een volledige uitkering kunnen krijgen. Wanneer de vrouw nauwelijks kwalificerende jaren heeft, kan ze op basis van kwalificerende jaren van haar man alsnog een Basic State Pension krijgen. De hoogte hiervan is 60 procent van het Basic State Pension waar de partner recht op heeft. 90 De huidige systematiek van de eerste pijler zal niet lang in stand blijven. De regering heeft de ambitie uitgesproken om in 2017 het single-tier model in te voeren. 91 Met dit nieuwe model wordt een einde gemaakt aan de verschillende lagen van de eerste pijler en komt er slechts een flat rate uitkering. Deze uitkering komt boven het huidige niveau van de inkomensafhankelijke uitkeringen. Om het systeem bestendig te maken voor de toekomstige demografische ontwikkelingen, worden ook een aantal voorwaarden aangepast. Wanneer het single-tier pension wordt ingevoerd, zijn er in plaats van 30 kwalificerende jaren voortaan 35 nodig voor een volledige uitkering. Daarnaast zal het recht op een uitkering niet meer worden ontleend aan de opgebouwde jaren van een partner. Het wordt een volledig individueel recht. 89 Pension Act Voor het jaar kon de partner maximaal krijgen en de partner met kwalificerende jaren 107, DPW 2013.

32 P a g i n a 32 Bron: DWP 2013 De reden van de invoering van dit systeem is de complexiteit van het huidige systeem waardoor het voor veel burgers niet duidelijk is waar ze recht op hebben na pensionering. Door deze onduidelijkheid maakt naar schatting een derde van alle gepensioneerde die recht heeft op Pension Credit hier geen gebruik van. 92 De hervormingen moeten de mensen bewuster maken van de eigen verantwoordelijkheid. Nu het voor mensen duidelijker wordt wat ze van de overheid kunnen verwachten, kunnen ze hierop anticiperen door zelf ook te gaan sparen Tweede pijler In het Verenigd Koninkrijk wordt er ook pensioen opgebouwd welke gerelateerd is aan de arbeidsrelatie. Echter de wijze waarop dat gebeurt, is wezenlijk anders dan we in Nederland gewend zijn. Er zijn twee duidelijk te onderscheiden manieren waarop het werknemerspensioen wordt vorm gegeven. Enerzijds kan er via de werkgever pensioen wordt opgebouwd, maar lang niet altijd bij een groot pensioenfonds zoals we dat in Nederland kennen. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om via de staat rechten op te bouwen voor een pensioen gerelateerd aan de arbeidsrelatie. 92 DWP 2012.

33 P a g i n a 33 Het pensioen waarbij rechten kunnen worden opgebouwd bij de staat, is het Second State Pension. De reden dat deze mogelijkheid bestaat, komt doordat het Verenigd Koninkrijk geen systeem kent waarin elke werkgever een pensioenregeling treft voor zijn werknemers. Om toch te kunnen voorzien in een inkomensgerelateerde pensioenuitkering, heeft de staat deze mogelijkheid geboden. Het inkomen op basis waarvan er rechten kunnen worden opgebouwd, is wel gelimiteerd. Het Second State Pension is, net al het Basic State Pension, gefinancierd op basis van het omslagstelsel. In principe moeten alle werknemers en werkgever hier premie voor afdragen. Heeft de werkgever een defined benefit pensioenregeling voor zijn werknemers, dan kan hij opteren voor contracting out waardoor hij geen premie meer hoeft te betalen voor de Second State Pension. Het Second State pension is, gezien de feiten, geen echt werknemerspensioen en zou onder de eerste pijler thuis horen. Het is namelijk een pensioen dat door de overheid wordt verstrekt bovenop het basispensioen van de staat. De koppeling aan het verdiende loon betekent niet direct dat het onder de tweede pijler valt. De reden dat het toch hier wordt behandeld, ligt in het feit dat het in het Verenigd Koninkrijk wordt gezien als een pensioen dat onder de tweede pijler valt. 93 Maar het Second State pension blijft niet lang meer in stand. Met de invoering van het single-tier model, zal het niet meer mogelijk zijn rechten op te bouwen voor het Second State Pension. Het werknemerspensioen dat wordt opgebouwd via de werkgever, is al decennia gangbaar in het Verenigd Koninkrijk. Voor deze pensioenopbouw geldt, net als in Nederland, de omkeerregel. Echter is de omvang van het aantal actieve deelnemers aan werknemerspensioen niet zo groot als in Nederland. Waren er in 1967 nog 12 miljoen actieve deelnemers, in 2011 waren dat er nog maar 2,8 miljoen. 94 Hierdoor hebben naar schatting 11 miljoen werkenden een pensioen dat niet aansluit bij de verwachte vervangingsratio. 95 Per 1 oktober 2012 is een wet in werking getreden waardoor iedere werknemer vanaf 22 jaar automatisch deelneemt aan de pensioenregeling van zijn werkgever. 96 Door middel van de autoenrolment wil de wetgever regelen dat werknemers een adequaat pensioen opbouwen. De ingangsdatum geldt voor de grote werkgevers en kleine werkgevers krijgen langer de tijd om een pensioenregeling voor hun personeel op te zetten. De automatische deelname betekent overigens 93 Zie o.a. PPI Office for National Statistics DWP De vervangingsratio is de verhouding tussen het pensioen en het laatst verdiende loon. 96

34 P a g i n a 34 niet dat werknemers verplicht zijn deel te nemen. Werknemers hebben de keuze om uit de pensioenregeling te stappen, dit wordt opting-out genoemd. 97 De twee type pensioenregelingen die er in het Verenigd Koninkrijk het meest worden aangeboden zijn de defined benefit regeling en de defined contribution regeling. De uitgangspunten zijn hetzelfde als in Nederland maar de uitvoering is verschillend. Het verschil zit vooral in de defined benefit regeling. Het pensioen voor werknemers met een defined benefit regeling wordt niet altijd uitbesteed aan een pensioenfonds. De consequentie hiervan is dat bij faillissement van de werkgever het pensioen van de werknemers en oud-werknemers niet meer uitbetaald kan worden. De onzekerheid die dit voor werknemers oplevert, is niet wenselijk. Om werknemers te verzekeren dat het pensioen wordt uitgekeerd, is in april 2005 het Pension Protection Fund in werking getreden. Wanneer een werkgever door financiële problemen niet meer in staat is aan zijn pensioenverplichtingen te voldoen, neemt het Pension Protection Fund de pensioenverplichtingen over. Dit houdt in dat gepensioneerden een pensioen blijven ontvangen dat gelijk is aan de hoogte dat werd ontvangen van de werkgever en werknemers worden gecompenseerd voor 90 procent van de opgebouwde aanspraak. De compensatie voor werknemers is gelimiteerd tot , Net als in Nederland is ook in het Verenigd Koninkrijk de trend zichtbaar dat het aantal defined benefit regelingen afneemt. In 2000 hadden nog 4 miljoenen actieve deelnemers een defined benefit regeling en dit in 2007 al afgenomen naar 1,3 miljoen De derde pijler Vrijwillig sparen voor de oude dag wordt in het Verenigd Koninkrijk ook fiscaal gefaciliteerd, wat wel gemaximeerd is. Net als in Nederland worden de tweede en derde pijler gezamenlijk gezien bij de berekening van de toegestane limiet. In het Verenigd Koninkrijk is de berekening vele malen eenvoudiger dan in Nederland. In het belastingjaar is de hoogte van het fiscaal gefaciliteerd opbouwen van pensioen gelimiteerd tot per jaar. Bij de berekening van de limiet worden alle bijdragen aan pensioen en andere toekomstvoorzieningen van de belastingplichtige en zijn werkgever bij elkaar opgeteld. Deze jaarlijkse limiet wordt de annual allowance genoemd. Naast de jaarlijkse limiet is er ook nog een limiet voor het totaal op te bouwen pensioen, de lifetime allowance. Hierbij wordt gekeken naar de totale waarde van alle pensioen- en toekomstvoorzieningen. Deze mag momenteel niet hoger zijn dan 1,5 miljoen. Dit betekent niet dat pdf 99 Mackenzie 2010.

35 P a g i n a 35 de omkeerregel bij het opbouwen van het pensioen niet meer geldt, maar in de uitkeringsfase wordt er meer belasting ingehouden op de uitkeringen. Het fiscaal faciliteren van pensioenopbouw in de tweede pijler en derde pijler verschilt in uitvoering. Voor pensioen dat in de tweede pijler wordt opgebouwd, houdt het belastingvoordeel in dat de pensioenpremie van het bruto inkomen wordt betaald. Hierdoor is er minder belasting verschuldigd. Voor premies die worden betaald ten behoeve van toekomstvoorzieningen in de derde pijler, wordt de te betalen belasting niet verminderd. Het belastingvoordeel bestaat uit de belastingreductie die rechtstreeks toekomt aan de toekomstvoorziening. Dat betekent dat de overheid de betaalde belasting, dat correspondeert met de betaalde premie, inlegt in het spaarproduct van de belastingplichtige. Ontwikkelingen op het gebied van gefaciliteerde opbouw van pensioenen zijn er ook in het Verenigd Koninkrijk. De annual allowance bedraagt nu , maar voor het belastingjaar was dit nog Dit wordt in het belastingjaar verder verlaagd naar en de lifetime allowance wordt dan 1,25 miljoen. 100 In het Verenigd Koninkrijk zijn ze zich er van bewust dat er aanpassingen in het systeem nodig zijn om het ook voor de toekomst houdbaar te houden. De gedachte die ten grondslag ligt aan alle veranderingen is dat het voor burgers duidelijk moet zijn waar ze wat betreft de hoogte van hun pensioen aan toe zijn. Wanneer duidelijk wordt dat het pensioen niet voldoende is, moeten burgers zelf het initiatief nemen om dit tekort aan te vullen Evaluatie Het Verenigd Koninkrijk heeft gekozen voor een beleid van eenvoud waardoor het voor belastingplichtigen inzichtelijk moet worden welk inkomen zij mogen verwachten na hun pensionering. Dit is een belangrijk aspect van een pensioensysteem om het voor belastingplichtigen inzichtelijk te maken. De automatische deelname aan de pensioenregeling via de werkgever, acht ik een goede ontwikkeling. Wat ook eerder in dit hoofdstuk naar voren is gekomen, is dat het aantal actieve deelnemers de laatste jaren sterk is afgenomen. Om er voor te zorgen dat belastingplichtigen na hun pensionering een solide inkomen hebben, is de automatische deelname een goede manier. Wanneer dit er niet is, zijn mensen niet genoeg bewust van het belang van tijdig en voldoende sparen voor het pensioen. 100 HM Revenue & Customs 2012.

36 P a g i n a 36 De eerste resultaten van de automatische deelname zijn ook hoopgevend. De verwachting was dat een derde van de werknemers zou kiezen voor opting-out. 101 Nu blijkt dit slechts tien procent te zijn bij de drie grootste pensioenaanbieders. 102 Dit resulteert in ongeveer nieuwe deelnemers voor slechts één pensioenaanbieder. 103 De invoering van de auto-enrolment leidt dus werkelijk tot een toename van het aantal belastingplichtigen met een werknemerspensioen. 5.3 Duitsland Inleiding Duitsland heeft het oudste pensioensysteem. Otto von Bismarck heeft eind negentiende eeuw een systeem van sociale voorzieningen opgezet. Het ouderdomspensioen was hier onderdeel van. Dit was geen pensioen waarbij het omslagstelsel van toepassing was, maar er was een fonds waaruit de uitkeringen werd betaald. In 1957 is Duitsland wel overgegaan naar het omslagstelsel. Binnen het Duitse pensioensysteem heeft de eerste pijler een prominente rol. Het pensioen dat gepensioneerden ontvangen van de staat is in Duitsland zeer genereus. In 2008 waren de pensioenuitgaven van de overheid 11,4 procent van het bruto binnenland product. 104 Ter vergelijking: Nederland besteedde in ,7 procent van het bruto binnenlands product aan staatspensioen. 105 Het staatspensioen is een pensioen dat gerelateerd is aan het gemiddelde inkomen dat is verdiend in de arbeidsperiode. Uitgangspunt voor het op te bouwen pensioen was lange tijd 70 procent. Dit is te vergelijken met een middelloonregeling in Nederland. In tegenstelling tot het Nederlandse model moet nagenoeg het gehele pensioen worden gefinancierd met het omslagstelsel. Dit houdt in dat de werkenden de hoogte van de pensioenen moeten afdragen. 106 Het uitgangspunt van 70 procent is hierdoor een zware last voor de werkenden. De huidige demografische ontwikkelingen heeft de Duitse overheid doen inzien dat een dergelijk systeem in de toekomst hoge kosten met zich mee brengt. 101 Cobley Laja Cobley OECD OECD Een minimaal deel van de pensioenen wordt gefinancierd uit de algemene middelen.

37 P a g i n a Periode In 1972 werd door de Duitse overheid de mogelijkheid geboden om voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar met pensioen te gaan. 107 Het vervroegd met pensioen gaan, had geen gevolgen voor de hoogte van het pensioen. Dit houdt in dat vanaf de vervroegde pensioenleeftijd de hoogte van de uitkering gelijk is aan de uitkering wanneer men had doorgewerkt tot 65 jarige leeftijd. Dit heeft geen stimulerende werking om door te werken tot minimaal 65 jaar. Twintig jaar later, in 1992, werden twee belangrijke veranderingen doorgevoerd. Allereerst werd de mogelijkheid om vervroegd met pensioen te gaan, zonder dat dit financiële gevolgen had, afgeschaft. Daarnaast werd de hoogte van de uitkering niet langer gekoppeld aan het brutoloon, maar aan het nettoloon Riester Reform 2001 In 2001 werd er een grondige hervorming ingevoerd. 109 Het totaalpakket aan maatregelen staat bekend als de Riester Reform De belangrijkste hervorming heeft betrekking op de vormgeving van het pensioensysteem. Was het eerst een pensioensysteem van één pijler, vanaf nu is het een systeem waarin drie pijlers voorkomen. 111 Bij de hervormingen zijn verschillende maatregelen ingevoerd om drie doelstellingen te halen. Deze maatregelen zagen toe op de houdbaarheid van de premies voor het staatspensioen, zekerheid voor de lange termijn over de hoogte van het staatspensioen en het vermeerderen van het aantal mensen dat via de tweede en derde pijler pensioen opbouwt. 112 Om de premies voor het staatspensioen houdbaar te houden, zijn de maximale hoogten van de premies vastgelegd. Bij de toenemende vergrijzing zullen, bij een omslagstelsel, de ontvangsten moeten stijgen om de uitkeringen op hetzelfde niveau te houden. In de Riester Reform is vastgelegd tot welke hoogte de premies voor het staatspensioen mogen stijgen. Tot 2020 mogen de premies stijgen tot 20 procent van het brutoloon, en tussen 2020 en 2030 mag het niet verder stijgen dan 22 procent. 107 Officieel werd het mogelijk om met 63 jaar met pensioen te gaan, maar het was eenvoudig om dit op te rekken naar 60 jaar. 108 Rentenreformgesetz Bundesgesetzblatt 2001, G5702 nr Walter Riester was de minister van werkgelegenheid en sociale zaken toen het pakket aan maatregelen werd ingevoerd. 111 Ook voor de Riester Reform waren er andere pensioenvormen, maar die hadden geen substantiële rol in het Duitse pensioensysteem. Zie hiervoor Hogenberg Holzmann & Palmer 2006, p

38 P a g i n a 38 De inperking van de premies heeft ook invloed op de hoogte van het staatspensioen. Om het staatspensioen ook voor toekomstige generaties in stand te houden, zullen de uitkeringen omlaag gaan. 113 Om deze inkomensdaling te compenseren, kunnen belastingplichtigen pensioen gaan opbouwen bij hun werkgever of door het sluiten van een lijfrente. Echter bestaat er geen verplichting deel te nemen aan een van deze pensioenvormen. Om belastingplichtigen te stimuleren verantwoordelijkheid te nemen voor de opbouw van een solide pensioen, heeft de overheid twee varianten van overheidssubsidies op pensioenen ingesteld. 114 Belastingplichtigen kunnen belastingvermindering krijgen of een subsidie ontvangen die de inleg van het pensioen of de lijfrente verhoogd. De overheid hanteert automatisch de meest gunstigste variant voor de belastingplichtige. In 2002 is begonnen met het gefaseerd invoeren van de subsidie en in 2008 was de subsidie volledig ingevoerd. De subsidie waarbij de overheid de inleg van het pensioen of de lijfrente verhoogt, bestaat uit twee componenten; de basissubsidie en de kindsubsidie. Beide subsidies hebben een maximum. 115 Om de subsidie te ontvangen moet er wel een minimaal bedrag per jaar worden gespaard. 116 Voor de andere overheidssubsidie, de belastingvermindering, is het maximum gesteld op 2100 dat in aanmerking mag worden genomen als speciale uitgaven. 117 In een aantal gevallen kan de omvang van de subsidie ten opzichte van de betaalde premie zeer groot zijn. Zo heeft een gezin, met twee kinderen en een laag inkomen, recht op een subsidie die oploopt tot 90 procent van de eigen afgedragen premie. Een belastingplichtige, zonder partner en kinderen maar met een laag inkomen, heeft recht op een subsidie van 24 procent. Dit zijn de twee uiterste percentages met betrekking tot de subsidie van de overheid. 118 In de onderstaande grafiek is ook te zien dat de laagste inkomens het meest profiteren van de subsidie en dat dit daalt naar mate het inkomen stijgt. Voor de hoogste inkomens stijgt het profijt van de subsidie weer. Dit verloop van de grafiek is te verklaren aan de hand van de twee manieren waarop de overheidssubsidie wordt vormgegeven. De overheid past de subsidie toe, die voor de belastingplichtige het gunstigst is. Voor lage inkomens is de subsidie waarbij geld in het 113 De Riester Reform 2001 gaat uit van nieuw percentage van 67-68%, maar vanaf 2004 is de hoogte van het pensioen mede afhankelijk van het aantal mensen dat premies betaald. Hierdoor daalt naar verwachting het percentage naar ongeveer 60 procent. Zie Holzmann & Palmer 2006, p. 600, figuur Door het hoge staatspensioen hebben Duitse belastingplichtigen nooit een prikkel gehad om te sparen. Dit wordt ook de German saving puzzle genoemd. Bӧrsch-Supan & Reil-Held & Rodepeter & Schnabel & Winter Er bestaat nog een derde vorm van de Riester Rente waar woningeigenaren gebruik van kunnen maken. Daar wordt in deze scriptie niet op in gegaan. 116 Börsch-Supan, Coppolla en Reil-Held a EStG. 118 Deutsche Bundesbank 2002, p.29.

39 P a g i n a 39 pensioenproduct wordt gestort het meest gunstig. Voor de hoogste inkomens is de belastingvermindering gunstig. Dit komt door het progressieve tarief dat de Duitse inkomstenbelasting kent. 119 Hierdoor stijgt het percentage van de subsidie ten opzichte van de premie bij de hogere inkomens. Bron: Deutsche Bundesbank Naast de hiervoor genoemde voorwaarden die betrekking hebben op de financiële aspecten, worden er door de overheid ook nadere voorwaarden aan het pensioen en de lijfrente gesteld. Zo mag de uitkering niet eerder ingaan dan het bereiken van de leeftijd van 60 jaar en moet de uitkering levenslang zijn. 120 Uitkeringen moeten gelijkmatig zijn of mogen stijgen tijdens de uitkeringsfase. Daarnaast is het mogelijk om bij het ingaan van de uitkeringen een som ineens op te nemen ter grootte van maximaal 20 procent. Het recht op de uitkering is niet overdraagbaar naar derden. Dit zijn voorwaarden die bepalen hoe de uitkering eruit moet zien. Maar er zijn ook eisen gesteld aan de uitvoerders. Zo mogen alleen verzekeraars, banken en financiële instellingen de pensioen- en lijfrenteproducten aanbieden. Vervolgens moeten de producten van de aanbieders worden gecertificeerd door de Bundesanstalt für Finanzdienstleistung- und Finanzmarktaufsicht om met de producten gebruik te kunnen maken van de overheidssubsidies. Wanneer een product is a EStG. 120 Banken kunnen niet levenslang uitkeren en daarvoor is bepaald dat er moet worden uitgekeerd tot de leeftijd van 85 jaar.

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015

ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015 Vrouw en Pensioen anno 2015 e.v. Balans tussen werk, zorg en invloed ALV CDAV Brabant 3 oktober 2015 Mr. Caroline Jones Groeneweg RB Even voorstellen 3 pijlers Nederlands pensioenstelsel 3.Privé 2.De werkgever

Nadere informatie

Versobering van de fiscale pensioenopbouw

Versobering van de fiscale pensioenopbouw Versobering van de fiscale pensioenopbouw 1. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel Als het aan het kabinet ligt, dan wordt het Witteveenkader op drie manieren aangepast: verhoging van de pensioenrichtleeftijd,

Nadere informatie

Prinsjesdagspecial 2014. De pensioennota. Samenvatting

Prinsjesdagspecial 2014. De pensioennota. Samenvatting Prinsjesdagspecial 2014 De pensioennota Samenvatting 1 2 Inhoudsopgave Prinsjesdagspecial de Pensioennota 1 Pensioen 3 1.1 Aangepast Witteveenkader 3 1.2 Verlaging maximum opbouw- en premiepercentages

Nadere informatie

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 2.1 Algemeen... 4 2.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 2.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting... 4 3 Pensioenleeftijd... 6 3.1

Nadere informatie

Wanneer ga jij met pensioen?

Wanneer ga jij met pensioen? Wanneer ga jij met pensioen? Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 1.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting...

Nadere informatie

Kerncijfers 2013. 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

Kerncijfers 2013. 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering Kerncijfers 2013 1. Levensverzekering kapitaalverzekering Kapitaalverzekering eigen woning Premiebetaling Lifetime vrijstelling Minimaal 20 jaar 157.000 Minimaal 15 jaar 35.700 Kapitaalverzekering Brede

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Wetsvoorstel Witteveen 2015

KPMG Meijburg & Co ABCD. Wetsvoorstel Witteveen 2015 Wetsvoorstel Witteveen 2015 Het wetsvoorstel Witteveen 2015 is op 15 april 2013 ingediend bij de Tweede Kamer. Het betreft de verlaging van de maximumopbouw- en premiepercentages voor pensioenen en de

Nadere informatie

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers

Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Wet Witteveen 2015 voor IBondernemers Rogier van den Heuvel Met ingang van 1 januari wordt de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen ("Wet Witteveen

Nadere informatie

Algemene informatie oudedagvoorzieningen

Algemene informatie oudedagvoorzieningen Algemene informatie oudedagvoorzieningen Wij zetten de belangrijkste begrippen voor u op een rijtje: De productvormen... 2 Direct ingaande bancaire lijfrente... 2 Direct ingaande verzekerde lijfrente...

Nadere informatie

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente

Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente Beleggingsverzekering in de vorm van een Lijfrente Algemeen Wat leest u in deze productwijzer Wat is een beleggingsverzekering Risico s Maak een bewuste keuze Welk product heeft u U heeft een Lijfrenteverzekering

Nadere informatie

Als u premies betaalt voor een lijfrenteverzekering of een andere inkomensvoorziening

Als u premies betaalt voor een lijfrenteverzekering of een andere inkomensvoorziening 2 7 Betaalt u premies voor een of andere en? Dan kan het zijn dat u de premies mag aftrekken van uw inkomen. In deze brochure leest u meer over de aftrekmogelijkheden en waarmee u rekening moet houden

Nadere informatie

Fiscale hervorming pensioenopbouw 2015

Fiscale hervorming pensioenopbouw 2015 Fiscale hervorming pensioenopbouw 2015 De parlementaire behandeling van de fiscale hervorming van de pensioenen is afgerond. Op dinsdag 27 mei is de Eerste Kamer in meerderheid akkoord gegaan met de plannen

Nadere informatie

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Vragen en antwoorden over pensioenopbouw en verzekeren nabestaandenpensioen over uw pensioengevend salaris boven 100.000 Pagina 1 van 7 Vragen en antwoorden Wat

Nadere informatie

Oudedagsvoorzieningen

Oudedagsvoorzieningen Algemene informatie Oudedagsvoorzieningen VERZEKERING BEDRIJFSRISICO HYPOTHEEK PENSIOEN De productvormen Direct ingaande bancaire lijfrente Bij de direct ingaande bancaire lijfrente ontvangt de rekeninghouder

Nadere informatie

Een goede oudedagsvoorziening? Werknemers zijn aan zet

Een goede oudedagsvoorziening? Werknemers zijn aan zet 28 november 2014 Een goede oudedagsvoorziening? Werknemers zijn aan zet Jarenlang was pensioen géén actueel onderwerp. Je kreeg AOW als je 65 was en daarnaast een gegarandeerd pensioen dat via een werkgever

Nadere informatie

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij

De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij De beschikbare premieregeling: de feiten op een rij 3 De beschikbare premieregeling In Nederland bestaan grofweg twee categorieën pensioenregelingen: beschikbare premieregelingen enerzijds en middelloon-

Nadere informatie

Hulp bij het invullen van de Jaarruimtetool

Hulp bij het invullen van de Jaarruimtetool Hulp bij het invullen van de Jaarruimtetool Wat is jaarruimte? De jaarruimte is het maximale bedrag dat u met belastingaftrek elk jaar opzij mag zetten voor het aanvullen van uw pensioen. Voor het berekenen

Nadere informatie

ASR Kerncijfers 2013

ASR Kerncijfers 2013 ASR Kerncijfers 2013 Inhoud 1. Levensverzekering - kapitaalverzekering 2. Levensverzekering - lijfrente 3. Levensverzekering - gouden handdruk 4. Afkoop kleine lijfrente 5. Eigen woning 6. Inkomstenbelasting

Nadere informatie

Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP) Verhoging AOW leeftijd vanaf 2013 Verhoging pensioenleeftijd vanaf 2014 Overgangsrecht?

Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP) Verhoging AOW leeftijd vanaf 2013 Verhoging pensioenleeftijd vanaf 2014 Overgangsrecht? De Toekomst van pensioen VVPJ 26 februari 2013 Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd Aan welke knoppen kun je nog draaien? Nieuw premieovereenkomstenbesluit Ben Schuurman Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten

Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van pensioenrechten Vennootschapsbelasting. Pensioen; knip in de opbouw van Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen Besluit van 26 juni 2003, nr. CPP2003/1406M De directeur-generaal

Nadere informatie

Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst

Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst Begin tijdig met het optimaliseren van uw oudedagsvoorziening Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst De media staan er vol mee. Ons pensioen loopt gevaar. Door de economische crisis, tegenvallende

Nadere informatie

Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4. Hoogte ANW-uitkering... 4. Verzekerd bedrag ANW Hiaat 2015... 4. Kostendelersnorm ANW... 5

Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4. Hoogte ANW-uitkering... 4. Verzekerd bedrag ANW Hiaat 2015... 4. Kostendelersnorm ANW... 5 INHOUD Minimale AOW Franchises 2015... 2 Opbouwpercentages 2015... 2 Aftopping Boven 100.000,-... 3 ANW Uitkeringen 2015... 4 Hoe hoog is de ANW-uitkering?... 4 Hoogte ANW-uitkering... 4 Verzekerd bedrag

Nadere informatie

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2015. bpfhibin.nl Update! bpfhibin.nl stichting bedrijfstakpensioenfonds voor de handel in bouwmaterialen December 2014 Kunt u uw werknemers uitleggen wat er per 1 januari 2015 is veranderd aan hun pensioen? WIJZIGINGEN

Nadere informatie

De ingangsdatum ligt uiterlijk in het jaar waarin u de verhoogde AOW leeftijd bereikt vermeerderd met vijf jaar.

De ingangsdatum ligt uiterlijk in het jaar waarin u de verhoogde AOW leeftijd bereikt vermeerderd met vijf jaar. Een lijfrenteverzekering 1. Wat voor lijfrenteverzekering heb ik nu? U hebt nu een verzekering waarmee u lijfrentekapitaal opbouwt. U betaalt premie, of een koopsom, of eventueel een extra storting. De

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen? Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid. In dit overzicht staat ook wat uw eventuele partner

Nadere informatie

DOEN MET JE PENSIOEN!

DOEN MET JE PENSIOEN! 7 TIPS OM JE PENSIOENPLANNING IN EIGEN HAND TE NEMEN! DOEN MET JE PENSIOEN! Maak jij je zorgen over je pensioen? Je bent niet de enige! Ruim veertig procent van de Nederlanders doet dat!; Wil jij in alle

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2)

OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2) OEFENOPGAVEN Voorzieningen en pensioenen (toets 2) Opgave 1 Mevrouw H. (geb. datum 15-12-1960) bouwt sinds 1 januari 1983 pensioen op bij het pensioenfonds MPF, dat per 1 januari 2011 overgeschakeld is

Nadere informatie

nieuwsplus Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 Inhoud 1. Wijzigingen in 2014

nieuwsplus Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 Inhoud 1. Wijzigingen in 2014 s-gravenhage, 21 mei 2013 Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 De gevolgen van het regeerakkoord VVD-PvdA zijn groot voor de AOW en de opbouw van pensioen in de tweede pijler. In deze tweede editie van

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen ij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T92 (2248) Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een biljet? an wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige bedoeld. ls u

Nadere informatie

Verslag Mandema Update mei 2014

Verslag Mandema Update mei 2014 Verslag Mandema Update mei 2014 Terwijl de leden van de Eerste Kamer zich op 20 mei jl. bogen over de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen, kregen onze relaties te horen wat de consequenties

Nadere informatie

Nederlandse Orde van PensioenDeskundigen

Nederlandse Orde van PensioenDeskundigen Nederlandse Orde van PensioenDeskundigen - Aanpassen AOW-leeftijd en Witteveenkader -Afstemming tweede en derde pijler Zeist, 14 juni 2011 Prof. Mr. Herman M. Kappelle Bijzonder hoogleraar Fiscaal Pensioenrecht

Nadere informatie

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer

Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Pagina 1/6 Overzicht van voor- en nadelen van pensioenopbouw in eigen beheer Momenteel bouwt u pensioen op bij uw eigen vennootschap. Dit betekent dat de vennootschap recht heeft op premieaftrek voor uw

Nadere informatie

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen. Hoe is jouw pensioen geregeld? Wat krijg je in onze pensioenregeling? Ouderdomspensioen Je bouwt ouderdomspensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Je krijgt dit ouderdomspensioen

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer aan deze pensioenregeling; - U bent arbeidsongeschikt. Het Uniform Pensioenoverzicht

Nadere informatie

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen.

Je bouwt partnerpensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Voor je kinderen is er wezenpensioen. Hoe is jouw pensioen geregeld? Wat krijg je in onze pensioenregeling? Ouderdomspensioen Je bouwt ouderdomspensioen op met de pensioenregeling van Pensioenfonds Detailhandel. Je krijgt dit ouderdomspensioen

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen ij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting staat algemene informatie

Nadere informatie

Effect van maximaal fiscaal gefaciliteerd pensioengevend inkomen

Effect van maximaal fiscaal gefaciliteerd pensioengevend inkomen CPB Notitie Nummer : 2004/3 Datum : 29 januari 2004 Aan : Tweede Kamerfractie PvdA (de heer Crone en de heer Depla) Effect van maximaal fiscaal gefaciliteerd pensioengevend inkomen Verzoek De Tweede Kamerleden

Nadere informatie

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen.

Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. Dit besluit is per 1 januari 2015 vervangen door het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M) Het vervallen besluit is hierna opgenomen. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der

Nadere informatie

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012 De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt Workshop 9 mei 2012 Programma De aanleiding en het pensioenakkoord op hoofdlijnen Aanpassingsmechanismes Fiscale pensioenkader

Nadere informatie

Als u bedragen betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2008 voor aftrek in aanmerking komen

Als u bedragen betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2008 voor aftrek in aanmerking komen ij aangifte inkomstenbelasting 20 271 1T83 (2135) Wordt deze aanvullende toelichting gebruikt voor het invullen van een biljet? an wordt met u, uw of uzelf de overleden belastingplichtige bedoeld. ls u

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 12345 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 B 271 1T01 (2456) ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw

Nadere informatie

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2007 voor aftrek in aanmerking komen

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2007 voor aftrek in aanmerking komen ij aangifte inkomstenbelasting 20 2711T72 (2040) ls u premies hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw angifte inkomstenbelasting staat algemene

Nadere informatie

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2006 voor aftrek in aanmerking komen

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2006 voor aftrek in aanmerking komen ij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u premies heeft betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de Toelichting bij uw angifte inkomstenbelasting staat algemene informatie

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief NUMMER 16 > JAARGANG 12 > APRIL 2015 INHOUD > Hoe is de nieuwe pensioenregeling tot stand gekomen? [p.1] Fiscaal kader per 1 januari 2015 [p.2]

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Voor wie is deze toelichting? Het Uniform Pensioenoverzicht. Uw persoonlijke gegevens

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Voor wie is deze toelichting? Het Uniform Pensioenoverzicht. Uw persoonlijke gegevens Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2018 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent gewezen deelnemer (slaper), u neemt niet meer deel aan deze pensioenregeling; - U bent gewezen deelnemer

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering

Nadere informatie

Bijlage. ING Direct Ingaande Lijfrente

Bijlage. ING Direct Ingaande Lijfrente Bijlage ING Direct Ingaande Lijfrente Waarom deze informatie? Een financieel product zoals een levensverzekering vinden veel mensen ingewikkeld. Daarom is het goed om te weten wat een dergelijk product

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Wat u moet weten over uw pensioen Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat

Nadere informatie

AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN

AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN AANPAK 100K+ COMPENSATIE PENSIOEN De aftopping van het pensioengevend inkomen heeft naar verwachting voor ongeveer 125.000 werknemers in Nederland gevolgen. Dit is weliswaar een relatief kleine groep,

Nadere informatie

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement Postbus 224 2700 AE Zoetermeer Tel. 085 111 88 88 Fax 085 111 88 80 E-mail info@scfb.nl Internet www.scfb.nl Bank ABN AMRO IBAN NL05ABNA0597042454 BIC ANBANL2A KvK Den Haag 27198895 FISCALE CIJFERS 2014

Nadere informatie

PENSIOEN ACTIE- EN AANDACHTSPUNTEN Hans Kennis. 24 september 2015

PENSIOEN ACTIE- EN AANDACHTSPUNTEN Hans Kennis. 24 september 2015 PENSIOEN ACTIE- EN AANDACHTSPUNTEN Hans Kennis 24 september 2015 Pensioen ALGEMEEN 1 e pijler OVERHEID AOW ANW 2 e pijler WERKGEVER Pensioen 3 e pijler ZELF Lijfrente Banksparen 2 Een jaar geleden... Pensioen

Nadere informatie

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2018 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling

Nadere informatie

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen

3.4. Verplichtstelling en maximale hoogte van het pensioen Bij een eindloonregeling bouwt u veel meer pensioen op als u gedurende uw werkzame leven behoorlijk carrière maakt (lees salarisstijgingen ontvangt). Want u ontvangt het pensioen over uw laatste en dus

Nadere informatie

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Veelgestelde vragen nettopensioenregeling Vragen en antwoorden over pensioenopbouw en verzekeren nabestaandenpensioen over uw pensioengevend salaris boven 103.317 Stichting Pensioenfonds Hoogovens voert

Nadere informatie

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015 Uitkeringsovereenkomst Actieve deelnemer Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft inzicht in uw inkomen dat u van Hagee

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 11 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n deze aanvullende toelichting leest u meer over een aantal bijzondere situaties. U kunt een verzekering

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 14 U kunt een verzekering afsluiten of zelf sparen voor extra inkomen. ijvoorbeeld voor extra inkomen (lijfrente) vanaf het moment dat u met pensioen gaat. e premies voor een lijfrenteverzekering of de

Nadere informatie

Lees hier meer over de afschaffing van de AOW Partnertoeslag

Lees hier meer over de afschaffing van de AOW Partnertoeslag Aanvullend pensioen Pensioen is in de meeste gevallen opgebouwd uit drie pijlers: pensioen vanuit de overheid (AOW), pensioen opgebouwd via een of meerdere werkgevers en het pensioen dat je zelf hebt opgebouwd.

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 voor buitenlandse belastingplichtigen ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting

Nadere informatie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie (BPF Baksteen) is opgericht op 1-4-1957.

Nadere informatie

Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: VFP 2013/95 Bijgewerkt tot: 07-10-2013 Auteur: Drs. M.C.B.

Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: VFP 2013/95 Bijgewerkt tot: 07-10-2013 Auteur: Drs. M.C.B. Vakblad Financiële Planning, Aftoppen en optoppen Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: VFP 2013/95 Bijgewerkt tot: 07-10-2013 Auteur: Drs. M.C.B. Bril MFP [1] Aftoppen

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Van gegarandeerd pensioen naar een pensioenspaarpot

Van gegarandeerd pensioen naar een pensioenspaarpot Van gegarandeerd pensioen naar een pensioenspaarpot Ons pensioenstelsel is van oudsher een stelsel dat voor werknemers zekerheden biedt. Met zekerheden wordt hier verstaan: de werknemer weet al ruim voor

Nadere informatie

Uw lijfrente komt vrij

Uw lijfrente komt vrij Uw lijfrente komt vrij Inhoud 1. Wat is lijfrente? 3 2. 4 3. Meer informatie over het uitkeren van uw lijfrente 5 4. Meer informatie over het verlengen van uw lijfrente 8 5. Vrijkomende lijfrente in bijzondere

Nadere informatie

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.

Nadere informatie

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2003 voor aftrek in aanmerking komen

Als u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 2003 voor aftrek in aanmerking komen ij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u premies betaalde voor inkomensvoorzieningen die in 20 voor aftrek in ls u premies heeft betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting.

Nadere informatie

Pensioenactualiteiten

Pensioenactualiteiten Pensioenactualiteiten Medezeggenschap Waterbedrijven, Waterschappen, Netwerkbedrijven 16-05-2013 Agenda Dekkingsgraad en financiële positie fonds Wijzigingen in 2012 Ontwikkelingen en gevolgen voor ABP

Nadere informatie

Oefenvragen Leven dag 3

Oefenvragen Leven dag 3 Oefenvragen Leven dag 3 1. Bea Triks (25 jaar) heeft een bruto inkomen van 40.000,- per jaar. Zij neemt deel aan de levensloopregeling. Haar levensloopsaldo bedraagt begin dit jaar 12.000,-. Welk bedrag

Nadere informatie

Een nieuwe pensioenregeling

Een nieuwe pensioenregeling Een nieuwe pensioenregeling De pensioenregeling van Pensioenfonds voor de Accountancy wordt per 1 januari 2015 aangepast. Het bestuur heeft inmiddels de hoofdlijnen van de nieuwe regeling vastgesteld.

Nadere informatie

Fiscale kader aanvullende pensioenen minder beperkt

Fiscale kader aanvullende pensioenen minder beperkt Govert Terlouwstraat 6 3065 GH Rotterdam T 0103418732 Het Rietveld 55A 7321 CT Apeldoorn T 055-2018885 F 084-8671670 E info@hertgerspensioenadvies.nl I www.hertgerspensioenadvies.nl Fiscale kader aanvullende

Nadere informatie

DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN?

DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN? n Laten uitkeren via een DE LIJFRENTEWIJZER UW LIJFRENTE KOMT VRIJ, WAT KUNT U DOEN? n Laten uitkeren via een UW LIJFRENTE KOMT VRIJ Uw lijfrentekapitaal komt binnenkort vrij. Weet u al wat u met het geld

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen

Inkomstenbelasting. Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen INHOUD Inleiding 3 Gebruikte begrippen en afkortingen 3 A. OVERBRUGGINGSLIJFRENTEN 3 1.

Nadere informatie

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid CPB Notitie 10 juni 2011 Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. CPB Notitie Aan: Ministerie van SZW Centraal Planbureau Van Stolkweg

Nadere informatie

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer

Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Aftrek vrijwillige pensioenpremie zelfstandige ondernemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling

Nadere informatie

Wijziging CDC-regeling TBI

Wijziging CDC-regeling TBI Wijziging CDC-regeling TBI Voorlichtingssessie tijdens deelnemersvergadering Stichting Pensioenfonds TBI 18 november 2014 Copyright 2014 Sprenkels & Verschuren. Geen enkele reproductie van het document

Nadere informatie

201506 brochure pensioen in zicht 2015. Pensioen in zicht

201506 brochure pensioen in zicht 2015. Pensioen in zicht Pensioen in zicht INHOUD PAGINA 1. Wanneer gaat het pensioen in? 3 2. Kan het pensioen ook op een eerdere datum ingaan? 3 3. Is een vervroegde pensionering haalbaar? 3 4. Vervroegde ingang van het pensioen

Nadere informatie

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen 20 anvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 ls u bedragen hebt betaald voor inkomensvoorzieningen, heeft dit gevolgen voor uw belasting. n de toelichting bij uw aangifte inkomstenbelasting

Nadere informatie

Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen

Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen Belastingdienst Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, tijdelijke oudedagslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen Inhoud Inleiding 3 Gebruikte begrippen en

Nadere informatie

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei

Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Vragen en antwoorden verzekeringen; pensioenaangroei Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op arbeid en vermogen Besluit van 13 augustus 2002, nr. CPP2002/2152M

Nadere informatie

Contractnummer 1111 Polisnummer 1234-0001, 1234-0006 Referentienummer 12345

Contractnummer 1111 Polisnummer 1234-0001, 1234-0006 Referentienummer 12345 Uniform Pensioenoverzicht 2015 Stand per 31-12-2014 Pensioenuitvoerder Onderlinge 's-gravenhage Pensioenovereenkomst premieovereenkomst Werkgever Werkgever Contractnummer 1111 Polisnummer 1234-0001, 1234-0006

Nadere informatie

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu?

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Het pensioen in eigen beheer wordt per 1 januari 2017 afgeschaft. Tenminste als het Parlement voor die tijd het daartoe op Prinsjesdag 2016 ingediende

Nadere informatie

2014Z21984. Antwoord 1

2014Z21984. Antwoord 1 2014Z21984 Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën over de pensioenmaximering op 100.000 en de verlaging van de opbouw, die bij

Nadere informatie

Reglement. Compensatieregeling pensioen RTL Nederland

Reglement. Compensatieregeling pensioen RTL Nederland Reglement Compensatieregeling pensioen RTL Nederland 1 juli 2013 1 Inhoudsopgave Compensatieregeling pensioen RTL Nederland Artikel 1.1 Wat bedoelen we met bepaalde begrippen en afkortingen in dit reglement?

Nadere informatie

Het pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft. Wat nu?

Het pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft. Wat nu? Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Het pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft per 1 april 2017. Tenminste als het Parlement voor die datum de novelle en het wetsvoorstel daartoe aanneemt.

Nadere informatie

Mr. drs. Michael Visser. 11 oktober 2013

Mr. drs. Michael Visser. 11 oktober 2013 Mr. drs. Michael Visser 11 oktober 2013 Recept voor een uitgebalanceerd pensioen Goed op smaak met max. 5 basis ingrediënten Voor werknemers én ondernemers Generatieproof Bereidingstijd: 45 minuten 1.

Nadere informatie

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen RBS pensioen update Van premie tot pensioen Hoe is uw pensioen opgebouwd? Waarom zitten veel pensioenfondsen nu in de problemen? Hoe ziet de toekomst van pensioen in Nederland eruit? In deze RBS Pensioen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 847 Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

Nadere informatie

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu?

Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Pensioen in eigen beheer wordt afgeschaft! Wat nu? Het pensioen in eigen beheer wordt per 1 januari 2017 afgeschaft. Tenminste als de Eerste kamer voor die tijd het daartoe op Prinsjesdag 2016 ingediende

Nadere informatie

2. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) en pijler 1

2. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) en pijler 1 1. Wegwijs in pensioenland 1.1. Waarom eens stilstaan bij uw pensioen?...1 1.2. Oudedagsvoorziening is eigenlijk een beter woord............. 1 1.3. De drie pijlers van ons pensioensysteem.....................

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Toelichting Uniform Pensioenoverzicht einde deelneming Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Dit pensioenoverzicht ontvangt u omdat

Nadere informatie

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer

Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Vrijwillige premie beroepspensioenregeling werknemer Inleiding Dit memo bevat de argumenten voor de fiscale aftrek van de premie betreffende het vrijwillige gedeelte van een beroepspensioenregeling bij

Nadere informatie

PER 1 JANUARI 2015 IS UW PENSIOEN VERANDERD WAT BETEKENT DIT PRECIES VOOR U?

PER 1 JANUARI 2015 IS UW PENSIOEN VERANDERD WAT BETEKENT DIT PRECIES VOOR U? PENSIOEN Wijzigingen per 1 januari 2015 Opbouwpercentage blijft gelijk Risico partnerpensioen voor de pensioendatum is verlaagd Pensioenleeftijd is verhoogd Opgebouwde pensioenaanspraken worden omgezet

Nadere informatie

Pensioenactualiteiten

Pensioenactualiteiten Pensioenactualiteiten Onrust in pensioenland Toekomstvoorzieningen Bestaat uit drie pijlers: 1. Basisvoorzieningen: 2. Pensioenen: via werkgever 3. Individuele voorzieningen: lijfrenteverzekeringen LIJFRENTE

Nadere informatie

Cijfers 2016. Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie

Cijfers 2016. Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie Cijfers 2016 31-12-2015 Door de redactie In dit overzicht geven we de belangrijkste fiscale en sociale cijfers voor 2016 weer. Daarbij geven we uitsluitend de officieel gepubliceerde cijfers weer. Ook

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau M a a n d e l i j k s i n f o r m a t i e b u l l e t i n v o o r v e r z e k e r i n g s a d v i s e u r s Nummer 64a september 2008 Inhoud Special Prinsjesdag

Nadere informatie

Stichting St. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Presentatie over het. Uniform Pensioen Overzicht 15 mei 2013

Stichting St. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Presentatie over het. Uniform Pensioen Overzicht 15 mei 2013 Pagina 1 Stichting St. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Presentatie over het Uniform Pensioen Overzicht 15 mei 2013 mei 2012 Pagina 2 1. Agenda 1. Opening 2. Wat is pensioen? 3. UPO 4. Als er iets

Nadere informatie

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten artikel Inleiding Reeds geruime tijd wordt een maatschappelijke discussie gevoerd over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel.

Nadere informatie

Pensioen Flash 2011 nr. 3

Pensioen Flash 2011 nr. 3 Team Pensioenen- en Pensioenfondsen, 19 mei 2011 In onze vorige Pensioen Flash van 18 maart 2011 stelden wij u een speciale Pensioen Flash in het vooruitzicht in verband met het te verwachten pensioenakkoord.

Nadere informatie

Verhoging AOW- en pensioenleeftijd: wat betekent dat voor mijn adviespraktijk? Erik Schouten AEGON Adfis 26 september 2012

Verhoging AOW- en pensioenleeftijd: wat betekent dat voor mijn adviespraktijk? Erik Schouten AEGON Adfis 26 september 2012 Verhoging AOW- en pensioenleeftijd: wat betekent dat voor mijn adviespraktijk? Erik Schouten AEGON Adfis 26 september 2012 1 Agenda 1. AOW 2. Pensioen 3. DGA 4. Lijfrente 5. Eigen woning / hypotheekrente

Nadere informatie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat u moet weten over uw pensioen Op het Uniform Pensioenoverzicht staan de bedragen die u ontvangt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid.

Nadere informatie