Screeningsnota m.b.t. de milieueffecten Gemeente Knesselare September 2008

Transcriptie

1 Screeningsnota m.b.t. de milieueffecten Gemeente Knesselare September 2008

2 Opdracht: Screeningsnota bij opmaak RUP Moerakker Opdrachtgever: Opdrachthouder: Gemeentebestuur Knesselare Plaats Knesselare Adoplan bvba E3-laan 109b 9800 Deinze Tel: 09/ Fax: 09/

3 INHOUD 1. INITIATIEFNEMER BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN ONDERZOEK NAAR ALTERNATIEVEN BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN-MER BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN CONCLUSIE

4 1. INITIATIEFNEMER Het onderzoek tot milieueffectrapportage is het initiatief van het gemeentebestuur van Knesselare, Plaats 14, 9910 Knesselare. Het onderzoek tot milieueffectrapportage kadert binnen de opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan Moerakker. Dit RUP heeft tot doel een lokaal bedrijventerrein te voorzien in Knesselare. Het sluit aan bij het bestaande bedrijventerrein van Knesselare. 2

5 2. BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN Knesselare werd in het PRS als hoofddorp aangeduid. Hoofddorpen zijn de groeipolen van de nederzettingsstructuur van het buitengebied, waar de lokale groei inzake wonen, voorzieningen en lokale bedrijvigheid gebundeld wordt. Hoofddorpen onderscheiden zich van woonkernen omdat zij als mogelijke locatie voor een lokaal bedrijventerrein beschouwd worden. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan heeft enerzijds de behoefte aangeduid voor een lokaal bedrijventerrein en anderzijds een keuze van locatie gemotiveerd. In de gemeente Knesselare werd een behoefte aangetoond van 5,25 ha ruimte voor lokale bedrijvigheid. Vermits er momenteel geen aanbod aan ruimte is (de huidige ambachtelijk zone van 10,4ha is volledig bezet), dient deze 5,25 ha voorzien te worden in een nieuw lokaal bedrijventerrein. Het GRS geeft aan dat een uitbreiding van de bestaande ambachtelijke zone t.h.v. Moerakker de meest geschikte oplossing is. Een uitbreiding in zuidwestelijke richting is wenselijk omwille van volgende redenen: De ligging nabij de N44 zorgt voor een goede ontsluiting voor het auto en vrachtverkeer. Op die manier hoeft de kern Knesselare niet extra belast te worden met vrachtverkeer. Het sluit aan op het bestaande bedrijventerrein. Bij het uitbreiden van het bestaand bedrijventerrein kan tevens een oplossing geboden worden voor de uitbreidingsproblemen van de bestaande bedrijven op het ambachtelijk bedrijventerrein. 3

6 De bewoning in de omgeving van de uitbreiding is miniem (slechts 2 woningen aan de overzijde van de straat). Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke concentratie i.p.v. verlinting. Door de uitbreiding te voorzien achter het bestaande bedrijventerrein is er sprake van concentratie. Er is geen aanleiding tot lintvorming. Een uitbreiding vanuit een bestaand bedrijventerrein is zowel ruimtelijk als financieel (gedeelde kosten inzake infrastructuur, waterzuivering,.) voordeliger. Beperkt storend in het landschap en passend binnen de globaal gewenste ruimtelijke structuur voor de gemeente. Het ligt niet in een risicozone voor overstroming. Naast een uitbreiding van het bedrijventerrein wordt eveneens de huidige KMO zone opgenomen in het RUP. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziet dat binnen de huidige KMO zone een gemeentelijk containerpark dient ingericht te worden. Dergelijke functie is verenigbaar met een bedrijventerrein. Het plangebied omvat zowel de huidige KMO zone (10,4ha) als het uitbreidingsgebied voor het nieuwe lokale bedrijventerrein. De uitbreidingszone (6,7 ha) kent een landbouwgebruik (akkerland). De uitbreidingszone is groter dan de voorziene 5ha omdat het verlies aan KMO grond door de inrichting van een containerpark gecompenseerd wordt. 4

7 3. ONDERZOEK NAAR ALTERNATIEVEN De voorziene inplanting werd overwogen tegenover alternatieve inplantingsplaatsen. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de bepalingen uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het RSV stelt dat een lokaal bedrijventerrein moet aansluiten bij een hoofddorp of bij een bestaand bedrijventerrein. Concreet betekent dit voor Knesselare: Zoeklocaties rond de kern Knesselare: Deze werden niet weerhouden omdat ze een te grote impact hebben op de woningen alsook op de mobiliteit. Met de vermindering van het aantal kruispunten langsheen de N44 zou dit betekenen dat het verkeer aangetakt dient te worden op de Veldstraat/Urselseweg. Vermits er nu al reeds problemen zijn met vrachtverkeer op deze weg door heen het centrum zijn deze alternatieven niet wenselijk. Een locatie aansluitend bij de kern van Knesselare zou bovendien een versnippering inhouden van de bedrijventerreinen binnen de gemeente. Een bundeling i.p.v. een diffuus patroon is echter wenselijker. Een alternatieve uitbreiding aansluitend bij de bestaande KMO zone Moerakker is een noordoostelijke uitbreiding van de zone in de spie Aalterseweg en Knokseweg. Dit alternatief is echter moeilijk realiseerbaar omwille van de aanwezige woningen en omwille van de zone nonaedificandi van 30m die opgelegd wordt in het RSV t.o.v. primaire wegen. De vooropgestelde locatie is de meest geschikte locatie en werd uitgebreid gemotiveerd binnen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Knesselare (zie ook pg.3 van dit document). De goedkeuring van dit GRS zorgt ervoor dat ook dat ook de hogere overheden zich hierin kunnen vinden. 5

8 4. BEPALING VAN DE PLICHT TOT OPMAAK VAN EEN PLAN-MER Het decreet algemene inzake milieubeleid (D.A.B.M.) geeft in art de plicht tot opmaak van een plan MER weer. Art geeft het volgende weer: Voor een plan of programma dat niet het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhoudt, moet een plan Mer opgemaakt worden, wanneer: 1. het plan of programma betrekking heeft op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme, ruimtelijke ordening of grondgebruik, en het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan milieu effectrapportage; 2. voor een ander plan of programma dan deze vermeld onder 1, de initiatiefnemer aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I, die bij dit decreet is gevoegd, niet aantoont dat dit plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. De Vlaamse Regering kan nadere regels vaststellen betreffende de beoordeling van de aanwezigheid van aanzienlijke milieueffecten. Het RUP Moerakker regelt het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau waardoor cfr. de hierboven geformuleerde bepaling geen plan MER dient opgemaakt te worden. Het gaat om een uitbreiding voor een lokaal bedrijventerrein (5ha). De aard en activiteiten van de bedrijven zullen het lokale karakter niet overstijgen. Bovendien beantwoordt het plan ons inziens ook niet aan de 1 ste bepaling en vormt het plan niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van categorieën van projecten onderworpen aan milieu effectrapportage. 6

9 5. BESCHRIJVING EN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN VAN HET PLAN Gezien de ligging van Knesselare en de aard van het RUP zijn er voor het RUP geen grens of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten te verwachten. Hieronder worden per discipline de mogelijke milieueffecten van het plan beschreven en ingeschat. De tabellen omvatten een beschrijving van de huidige situatie, het nulalternatief (indien het plan niet gerealiseerd wordt), maatregelen die genomen zullen worden in het RUP en de impact (rekening houdend met de in het RUP genomen maatregelen). 7

10 a) Gezondheid en de veiligheid van de mens De impact van het bedrijventerrein op de gezondheid en veiligheid van de mens hangt af van twee factoren: het aantal woningen rondom het bedrijventerrein en de activiteiten die toegelaten worden op het bedrijventerrein. Met betrekking tot de gezondheid en veiligheid van de mens zullen de activiteiten op het bedrijventerrein vastgelegd worden. Hierbij zullen volgende maatregelen genomen worden: Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Rondom het bedrijventerrein is er een lage densiteit van woningen. Het bedrijventerrein sluit aan bij een open gebied. Onmiddellijk grenzend aan het plangebied vinden we 3 woningen langs Stekelhoek en 4 woningen langs de Aalterseweg. De dichtste woonconcentratie is Hulhoek, aan de overzijde van de N44. Het landbouwgebruik wordt verdergezet wat geen wijziging inhoudt van de gezondheid en veiligheid van de mens. Conform de vigerende wetgevingen zullen milieuvergunningen dienen aangevraagd te worden en nageleefd te worden. De perceelsoppervlakte wordt beperkt tot 5000m² zodat enkel kleine en lokale bedrijven zich kunnen vestigen en bijv. geen grotere industriële bedrijven m.u.v. bestaande historisch gegroeide bedrijven uit de gemeente Knesselare die zich wensen te herlocaliseren. In de voorschriften van het RUP wordt opgenomen dat SEVESObedrijven uitgesloten zullen worden. Geen significante negatieve impact 8

11 b) Ruimtelijke ordening Volgens het gewestplan Eeklo Aalter (K.B. 24 maart 1978) is het plangebied deels gelegen in zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO s en deels in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Het is van belang te vermelden dat in het verleden reeds een BPA werd opgemaakt ( ). Dit BPA werd tijdens de officiële procedure stilgelegd omwille van eigendomsredenen. Tijdens de verschillende overlegmomenten waaronder de plenaire vergadering is gebleken dat het provinciebestuur en ROHM Oost Vlaanderen hun goedkeuring zouden verlenen aanhet BPA. Nadien werd dit bevestigd door de goedkeuring van het GRS (16 maart 2006) waarin de motivatie voor de uitbreiding van de bedrijvenzone Moerakker uitgebreid beschreven staat. 9

12 c) Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Het plangebied omvat een zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo s en een zone voor landschappelijk waardevol agrarische gebieden De gewestplanbestemmingen blijven geldig. De voorschriften voor de huidige zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo s worden niet verder verfijnd waardoor geen optimalisatie van de huidige toestand mogelijk is. De bestemmingen en voorschriften worden verder verfijnd waardoor enerzijds zich nieuwe bedrijven kunnen vestigen maar waardoor anderzijds ook randvoorwaarden voor nieuwe en bestaande bedrijven kunnen opgelegd worden om een betere integratie mogelijk te maken. Het verdwijnen van landschappelijk waardevol agrarisch gebied op het gewestplan heeft een negatief effect op het juridisch aanbod landbouwareaal. Via de stedenbouwkundige voorschriften kan echter wel een optimale integratie van de huidige en nieuwe bedrijven bekomen worden. 10

13 c) Fauna, flora en biodiversiteit De fauna, flora en biodiversiteit wordt nagegaan voor zowel het plangebied als voor de omgeving. Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Plangebied Het plangebied ligt: Niet in een vogelrichtlijngebied of habitatrichtlijngebied; Niet in een VEN gebied. In het plangebied komen geen biologisch waardevolle percelen voor. (zie kaart) Omgeving plangebied Binnen een straal van 1 km komen Geen vogelrichtelijngebieden of habitatrichlijngebieden voor; Geen VEN gebieden voor. In de omgeving van het plangebied zijn wel een aantal biologisch waardevolle percelen: De percelen ten zuiden worden als waardevol geklasseerd. Het zijn historisch permanente en soortenrijke weilanden met veel soortenrijke sloten en/of microreliëf. De percelen ten westen (over Stekelhoek) hebben dezelfde kenmerken met eveneens houtkanten en bomenrijen met dominantie van wilg (salix). Ze hebben echter een geringere biologische waarde. Het landbouwgebruik wordt verdergezet wat geen wijziging inhoudt van de gezondheid en veiligheid van de mens. Indien geen plan opgemaakt wordt zal de situatie (met name het ontbreken van een buffer) op het bestaande bedrijventerrein eveneens niet gewijzigd worden. De biologisch waardevolle percelen worden niet mee opgenomen om in het RUP waardoor ze hun oorspronkelijk karakter kunnen behouden. Een brede groenbuffer van 10m langs de zuidelijke zijde is voldoende om de impact van het bedrijventerrein te beperken. Door de omheining evt. aan de binnenzijde van de buffer te voorzien, kan de buffer een geheel vormen met de omgeving. Een buffer van 8m langs de westelijke zijde is voldoende om de impact van het bedrijventerrein te beperken. De buffer is geringer in breedte omdat afstand creëren t.o.v. de omgeving minder van belang is vanwege de reeds grotere afstand tot de waardevollere percelen en de geringere biologische waarde van de percelen. Binnen 8 meter is het mogelijk om een dicht en homogeen groenscherm aan te planten. Alle buffers worden aangeplant in streekeigen groen. Vermits er geen waardevolle percelen gelegen zijn in het perceel is er voor deze percelen geen negatief effect. Voor de percelen ten zuiden van het plangebied ontstaat een negatief effect dat grotendeels gecompenseerd wordt door een buffering van de uitbreiding en het bestaande bedrijventerrein. 11

14 Het zijn laag gelegen gebieden die omwille van hun overstroombaarheid reeds lang het weilandgebruik kennen en waardoor ze ook als biologisch waardevol worden beschouwd. 12

15 d) Energie en grondstoffenvoorraden Er zijn geen gegevens gekend van de energie en grondstoffenvoorraden voor het gebied. Er wordt van uitgegaan dat de energie en grondstoffenvoorraden hierbij niet aangetast worden. Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Geen aantasting van de energie en grondstoffenvoorraden Geen effect op de energie en grondstoffenvoorraden. Via de stedenbouwkundige voorschriften wordt het gebruik van energiebesparende maatregelen gestimuleerd (bvb. zonnepanelen, energiezuinig bouwen, ) Geen significant negatief effect. 13

16 e) Bodem Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect De bodem bestaat in het plangebied uit matig droge zandbodems. Ten zuiden en ten westen van het plangebied komen natte licht zandleembodems en uiterst natte kleibodems voor (zie kaart). Geen wijziging van de bodems. De aanleg van een bedrijventerrein zal leiden tot o.a. reliëfswijzingen (afvlakking van het terrein), ondergrondse constructies (funderingen, kelders) en verhardingen. Verontreiniging van de bodems zal tegengegaan worden (via de geijkte kanalen van de milieuwetgeving). Een negatief effect. 14

17 f) Water Het plangebied is gesitueerd in het Bekken van de Brugse Polders. Het plangebied wordt van noord naar zuid doorkruist door de Woestijnebeek. Deze waterloop ontstaat enkele honderden meters ten noordoosten van het plangebied. In het plangebied is de waterloop momenteel deels ingebuisd en deels open. De waterloop stroomt ten zuiden van plangebied verder richting Aalter en mondt 3km verder uit in het kanaal Gent Brugge. Op het grondgebied van Knesselare is het een waterloop van 3 de categorie; op het grondgebied van Aalter wordt de waterloop geklasseerd in de 2 categorie. De aanleg van een lokaal bedrijventerrein heeft een impact op de waterhuishouding. Er wordt geschat dat ongeveer 2/3 van de bebouwbare oppervlakte (of 3 ha) bijkomend verhard en/of bebouwd zal worden. Dit betekent een snellere afvoer van het regenwater. Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Het plangebied is niet overstromingsgevoelig. Het zuiden van het plangebied waaruit water afkomstig van het plangebied doorstroomt is mogelijks overstromingsgevoelig. Geen wijziging van de waterhuishouding. Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd naar Woestijnebeek en/of Hollebeek. Er dient een minimale buffercapaciteit voorzien te worden van 260m³/ha verharde oppervlakte en tegelijk een ledigingsdebiet van 20l/sec per ha verharde oppervlakte. Onderzoek naar het verleggen en het terug open maken van de waterloop doorheen het bestaande De genomen maatregelen voldoen om geen significant negatief effect te hebben. de overstroombaarheid van de zuidelijke percelen niet gewijzigd worden en zullen de kenmerkende biologische waarden ook niet gewijzigd worden. 15

18 bedrijventerrein. Open grachten hebben een capaciteitsverhoging tot gevolg. 16

19 17

20 g) Atmosfeer en klimatologische factoren Het plan heeft door zijn geringe omvang geen significante of aanzienlijke gevolgen op de atmosfeer en andere klimatologische factoren. Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Het huidige bedrijventerrein en landbouwpercelen oefenen geen significant negatief effect uit op de atmosfeer en klimatologische factoren. Geen wijziging van de atmosferische en klimatologische effecten. Stedenbouwkundige voorschriften vormen niet het instrument om dergelijke maatregelen op te leggen. Duurzaam bouwen vormt wel het uitgangsprincipe van het bedrijventerrein. Gezien de geringe omvang van het plan ontstaan er geen negatieve significante of aanzienlijke gevolgen. h) Geluid en licht Een lokaal bedrijventerrein kan eventueel enige geluids of lichthinder veroorzaken doch deze zullen geen significante of aanzienlijke gevolgen Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Het huidige bedrijventerrein zorgt niet voor een significante geluids en lichthinder. Geen wijziging van de geluidslichthinder. en Via de stedenbouwkundige voorschriften zal lichtreclame beperkt worden zowel voor het bestaande als de uitbreiding van het bedrijventerrein. Rekening houdend met de geluids en lichthinder van de N44 (primaire weg met verlichtingsmasten) kan er gesteld worden dat er geen significant negatief effect is. 18

21 i) Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect Binnen en grenzend aan het plangebied komen er geen beschermde monumenten, landschappen of dorpsgezichten voor. Het bedrijventerrein en de uitbreiding ervan ligt evenmin in een belangrijke zichtrelatie tot een monument. Het plangebied ligt niet in een ankerplaats of relictzone. De overzijde van Stekelhoek behoort wel tot de relictzone Open landschappen van het Straatdorpengebied. Er zijn geen lijn of puntrelicten gelegen in het plangebied. Geen wijziging van de situatie maar ook geen betere inkleding van het huidige bedrijventerrein. De aanleg van groenbuffers moet zorgen voor een maximale landschappelijke integratie. Ze worden aangeplant in streekeigen groen. De hoogte van de gebouwen wordt beperkt tot 12m. Er zal slechts voor max. 5% van de grondoppervlakte kunnen afgeweken worden van deze maximale bouwhoogte. Dit is nodig voor het oprichten van antennes, schoorstenen, Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boring en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden aangeduid, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. Geen significant negatief effect. 19

22 j) Mobiliteit Het nieuwe lokale bedrijventerrein alsook het containerpark zal extra verkeer geneneren. Dit wordt als volgt ingeschat (op basis van cijfers van de CROW, Nederlands kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte en op ervaringen uit gelijkaardige gemeenten) Verkeersgenerende functie Grootte Geschat aantal voertuigen die de functie genereert per dag Periodiciteit Periode in de dag Bedrijventerrein 6,7 ha 140 wagens (werknemers/klanten) 95 vrachtwagens/bestelwagens, werkdagen 8u 17u Containerpark 0,8 ha 85 voertuigen per weekdag 212 voertuigen op zaterdag Dagelijks Max. intensiteit op zaterdag 9u 16u Huidige situatie Nulalternatief Maatregelen in het RUP Resulterend effect De ontsluiting van het huidige bedrijventerrein is via de Aalterseweg richting N44. De Stekelhoek is een erftoegangsweg. Geen wijziging van de verkeersstromen. De weg Stekelhoek wordt niet als ontsluitingsweg voor de uitbreiding van het bedrijventerrein gebruikt. De uitbreiding van het bedrijventerrein wordt ontsloten via een weg die zal aangelegd worden richting de Aalterseweg en dwars door het bestaande bedrijventerrein. De gemeente ijvert voor het inrichten van een volwaardig knooppunt op de N44 teneinde een goede, vlotte en verkeersveilige ontsluiting te hebben van het lokaal bedrijventerrein en het containerpark. De bijkomende intensiteiten zijn van die aard dat ze geen invloed zullen hebben op het verkeer in de Aalterseweg en de N44. 20

23 6. CONCLUSIE Bovenstaande bespreking van de disciplines, samen met de voorstellen van maatregelen die genomen zullen worden in het RUP, zijn ruim voldoende opdat het plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweegbrengen. De hierboven besproken maatregelen m.b.t. de aanleg van buffers, de waterhuishouding, de toegelaten activiteiten edm. zorgen voor een minimale impact van het lokaal bedrijventerrein. Tot slot wensen wij nogmaals het lokale karakter van het bedrijventerrein te benadrukken. Het gaat om kleine percelen die ingenomen kunnen worden door kleinschalige bedrijven. Het zijn bij voorkeur bedrijven uit de gemeente die zich dienen te herlocaliseren. Om deze redenen wordt bijgevolg de ontheffing voor de opmaak van een plan MER gevraagd. 21