Is Creative Media Advertising de sleutel tot maatschappelijk gewenst gedrag?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Is Creative Media Advertising de sleutel tot maatschappelijk gewenst gedrag?"

Transcriptie

1 Is Creative Media Advertising de sleutel tot maatschappelijk gewenst gedrag? Een experimenteel onderzoek naar het effect van Creative Media Advertising in vergelijking met Traditional Media Advertising op gedragsintentie en de invloed van waargenomen gedragscontrole Jill Brouwer 16 januari 2016 Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Docent: Lotte Salome Studentnummer: Aantal woorden: 5730

2 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Inleiding 4 Theoretisch kader 7 Methode 10 Resultaten 14 Conclusie en discussie 16 Literatuurlijst 20 Bijlage 1: stimulusmateriaal 23 Bijlage 2: vragenlijst 24 2

3 Samenvatting Om bij te dragen aan het verminderen van voedselverspilling worden vaak campagnes ontwikkeld, bijvoorbeeld door het Voedingscentrum. Het onnodig verspillen van voedsel blijft desondanks een aanhoudend probleem. Door de overmatige blootstelling van consumenten aan advertenties kan het zijn dat zij zich minder aan trekken van nog meer campagnes omtrent voedselverspilling. Tegenwoordig wordt er op steeds creatievere manieren geadverteerd, bijvoorbeeld met Creative Media Advertising (CMA). Bij CMA wordt het medium normaliter niet gebruikt als advertentiemedium en is er een associatieve overlap tussen het medium en het product. Dit in tegenstelling tot Traditional Media Advertising (TMA), waarbij op een traditioneel medium zoals een poster geadverteerd wordt. Er is onderzocht of het gebruiken van CMA in tegenstelling tot TMA bij kan dragen aan de intentie tot het verminderen van voedselverspilling. Ook is onderzocht of deze relatie gemedieerd wordt door waargenomen gedragscontrole. Waargenomen gedragscontrole heeft betrekking op de overtuigingen om het gewenste gedrag wel of niet te kunnen uitvoeren. Hoe meer middelen en mogelijkheden iemand voor het gedrag heeft, hoe groter de waargenomen gedragscontrole over dit gedrag. In een online experiment kregen 150 respondenten een CMA campagne (n = 75) of een TMA campagne (n = 75) tegen voedselverspilling te zien. Er is geen effect gevonden van advertentiestrategie op waargenomen gedragscontrole of gedragsintentie. 3

4 Inleiding Het verspillen van voedsel is wereldwijd een groot probleem. Elke Nederlander gooit namelijk gemiddeld 2,5 kilo per week aan voedsel weg. Hiervan is meer dan een derde nog geschikt voor consumptie (CBS, 2016). Er zijn diverse bestemmingen aan te dragen voor voedsel dat eigenlijk nog geschikt is voor consumptie. Zo kan het als veevoer gebruikt worden of naar de voedselbank gebracht worden. Organisaties als het Voedingscentrum hebben getracht het probleem aan te pakken, bijvoorbeeld met de Ja-Nee flyer, die je vertelt of je voedsel wel of niet in de koelkast moet bewaren (Voedingscentrum, 2015). Toch blijft het probleem van voedselverspilling aanhouden en zou er nog meer kennis bij consumenten nodig zijn die bij kan dragen aan het verminderen van voedselverspilling. Een van de manieren hiervoor is door het voeren van campagnes tegen voedselverspilling. Echter is de wereld van consumenten al gevuld met reclames en campagnes. Het wordt voor reclamemakers steeds moeilijker om nog op te vallen door de grote hoeveelheid aan concurrerende advertenties. Deze zogenaamde advertisement clutter leidt tot negatieve attitudes van consumenten ten opzichte van adverteren en maakt adverteren minder effectief (Elliot & Speck, 1999). Deze negatieve effecten gelden niet alleen voor commerciële uitingen. Ook overheidscampagnes om bijvoorbeeld alcoholgebruik te verminderen blijken weinig effect meer te hebben door de overvloed aan media-uitingen (Wakefield, Loken & Hornik, 2010). Deze ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat er op steeds creatievere manieren geprobeerd wordt om aandacht te trekken. Zo zijn er commerciële advertenties van dierentuinen te zien op lantaarnpalen en zijn er campagnes voor condoomgebruik te vinden op spiegels in toiletten. Het gebruiken van een creatieve campagne op een onconventionele plek zou mogelijk beter bij kunnen dragen aan het verminderen van voedselverspilling dan een traditionele campagne. Shankar en Horton (1999) noemen het gebruiken van onconventionele plekken om te adverteren ambient media. Dit concept is door Dahlén (2005) uitgewerkt tot Creative Media Advertising (CMA). CMA staat tegenover Traditional Media Advertising (TMA), waarbij gecommuniceerd wordt via traditionele media, bijvoorbeeld posters of televisiereclames. De effecten van CMA in vergelijking met TMA zijn al eerder onderzocht. Er is bekend dat CMA een positief effect heeft op de intentie om het gewenste gedrag te vertonen. Dit kan koopintentie zijn (Hutter & Hoffman, 2014; Rosengren & Dahlén, 2012; Dahlén, Granlund & Grenos, 2009; Smith, Chen & Yang, 2008) of maatschappelijk gewenst gedrag (Graffigna, Gambetti & Bosio, 2011; Turk, Ewing & Newton, 2006). De werking van CMA op koopintentie kan verklaard worden doordat CMA als verrassender wordt gezien dan TMA. Verrassing geldt als een mediërende variabele voor koopintentie (Hutter & Hoffman, 2014; Hutter, 2015; Abdul- Razzaq, Ozanne & Fortin, 2009). 4

5 Tot dusver is nog niet onderzocht wat de onderliggende mechanismen zijn die het effect van CMA op intentie tot maatschappelijk gewenst gedrag kunnen verklaren. Dit is alleen onderzocht bij commerciële vormen van CMA (Brouwer, 2016). Daarom ligt de focus in dit onderzoek op niet-commerciële CMA, zoals overheidscampagnes. Er kan niet zondermeer aangenomen worden dat de werking van commerciële CMA hetzelfde is als niet-commerciële CMA. Het aanzetten tot maatschappelijk gewenst gedrag werkt wellicht op een andere manier dan het aanzetten tot koopintentie. Een mogelijke verklaring voor de werking van niet-commerciële CMA kan gezocht worden in de theory of planned behaviour van Ajzen (1991). Volgens deze theorie wordt de intentie om gedrag te vertonen bepaald door drie variabelen: de attitude ten opzichte van het gewenste gedrag, de subjectieve norm en de waargenomen gedragscontrole. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat het gebruiken van zowel commerciële als niet-commerciële CMA een positief effect heeft op de gedragsattitude (Brouwer, 2016). Er is daarentegen nog niet bekend wat het effect is van de subjectieve norm of waargenomen gedragscontrole op intentie bij zowel commerciële als niet-commerciële CMA. Dit kunnen twee interessante onderzoeksvragen opleveren. Echter gezien de beperkte omvang van dit onderzoek is gekozen om het effect van de variabele waargenomen gedragscontrole op intentie te onderzoeken. Waargenomen gedragscontrole heeft betrekking op de overtuiging om een bepaald gewenst gedrag wel of niet uit te kunnen voeren. Hoe meer middelen en mogelijkheden iemand voor het gedrag heeft, hoe groter de waargenomen gedragscontrole over dit gedrag (Ajzen & Madden, 1986). Een hogere waargenomen gedragscontrole kan vervolgens leiden tot een verhoogde gedragsintentie (Ajzen, 1991). Het effect van CMA in vergelijking met TMA op koopintentie is al meermaals op een experimentele manier onderzocht. Het effect van CMA of TMA op de intentie tot maatschappelijk gewenst gedrag is slechts in twee onderzoeken op een kwalitatieve (Graffigna, Gambetti & Bosio, 2011) of semi-experimentele manier (Turk, Ewing & Newton, 2006) onderzocht. Daarom is gekozen om gedragsintentie nogmaals te onderzoeken, dit keer op zuiver experimentele wijze. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Wat is het effect van CMA in vergelijking met TMA op de intentie tot maatschappelijk gewenst gedrag en in hoeverre heeft waargenomen gedragscontrole invloed op deze relatie? 5

6 Voor reclameontwikkelaars is het relevant om te weten of het gebruiken van CMA wellicht door de advertisement clutter kan breken. Hoewel het ontwikkelen van een CMA reclame goedkoper kan zijn dan een TMA uiting, gaat er meer tijd om in het creatieve proces ervan. Als CMA daadwerkelijk effectiever is in het overbrengen van boodschappen kunnen reclamemakers zich beter richten op deze goedkopere maar tijdrovende vorm van adverteren. Daarnaast is onderzoek met een commerciële insteek omtrent CMA in de meerderheid (Brouwer, 2016), dus een onderzoek naar maatschappelijk gewenst gedrag zou meer bij kunnen dragen aan de bestaande kennis over CMA. 6

7 Theoretisch Kader Theorieën die relevant zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag worden in dit hoofdstuk besproken. Ook worden de verschillende variabelen en de hypothese gevisualiseerd in een conceptueel model. Om te beginnen formuleert Dahlén (2005) twee criteria die CMA onderscheiden van andere advertentievormen. Ten eerste wordt het door CMA gebruikte medium normaal gesproken niet gebruikt als advertentiemedium. Ten tweede moet de plaats van de advertentie relevant zijn met betrekking tot het product. Het adverteren van bijvoorbeeld een horlogemerk op een wc bril is volgens deze criteria geen CMA, omdat er geen associatie is tussen de wc bril als medium en het horloge. Een campagne tegen klimaatverandering op een zandloper voldoet wel aan bovengenoemde criteria. Een zandloper wordt normaliter niet gebruikt als advertentiemedium. Ten tweede is er een link tussen de zandloper en klimaatverandering, het impliceert namelijk dat er op tijd actie ondernomen moet worden om klimaatverandering tegen te gaan. Andere onderzoeken naar CMA hanteren ook de definitie van Dahlén (Dahlén, Friberg & Nilsson, 2013; Rosengren & Dahlén, 2012; Rauwers & van Noort, 2016). Een verschil in effect tussen CMA en TMA is te vinden in de schema theory (Warlaumont, 1997). Deze theorie stelt dat kennis georganiseerd is in schema s die informatie aan elkaar koppelen. Een boodschap die door een consument als een advertentie gezien wordt, activeert een merkschema en een advertentieschema (Dahlén & Edenius, 2007). Het merkschema beschrijft alle informatie die de persoon aan het merk koppelt, en het advertentieschema betreft alle informatie die consumenten hebben met betrekking tot adverteren (Eelen, Rauwers, Wottrich, Voorveld & van Noort, 2016). CMA activeert in tegenstelling tot TMA alleen het merkschema, met twee voordelen als gevolg. Ten eerste herkennen consumenten CMA minder snel als advertentie, wat ervoor zorgt dat de weerstand tegen adverteren lager is dan bij TMA. Ten tweede duurt het bij CMA langer om de link tussen de advertentie en het medium te begrijpen, wat voor een langere blootstelling en elaboratie kan zorgen (Rauwers & van Noort, 2016). De associatieve link tussen het medium en de advertentie moet door consumenten begrepen worden. Deze incongruentie zet consumenten aan het denken. Als het consumenten lukt om de link te begrijpen en op te lossen zorgt dit voor positieve attitudes ten opzichte van de advertentie (Dahlén, Rosengren, Törn & Öhman, 2008; Hutter & Hoffmann, 2014). Het langer nadenken over een CMA advertentie zorgt daarnaast voor langere elaboraties (Eelen & Seiler, 2016), betere merkassociaties (Rosengren, Törn & Öhman, 2008) en verhoogde aandacht (Hutter & Hoffmann, 2014). Het gebruiken van CMA in tegenstelling tot TMA kan dus effectiever zijn om een bepaalde boodschap over te brengen. 7

8 Deze positieve effecten op advertentieattitude zijn echter niet altijd van lange duur. Eelen en Seiler (2016) stellen dat de positieve effecten van CMA getriggerd worden door novelty. Dit houdt in dat de positieve effecten van CMA veroorzaakt worden doordat CMA een nieuw fenomeen is, en weer kunnen verdwijnen na loop van tijd. Aan de andere kant stellen Dahlén, Friberg en Nilsson (2009) dat CMA juist wel positieve effecten heeft op de lange termijn. Het creatieve medium zou na herhaalde blootstelling een cue worden voor het merk. Dus bij het zien van slechts het medium zonder de advertentie, denken consumenten alsnog aan het merk. Dit wordt assimilatie genoemd (Dahlén, Friberg & Nilsson, 2009). CMA zou dus na herhaalde blootstelling voor betere merkherinnering kunnen zorgen, maar het effect op advertentieattitude zou hiermee dus niet stijgen. De hierboven beschreven effecten van CMA op verschillende variabelen komen voort uit onderzoek met een commerciële insteek. De verwachting is dat CMA ook een positief effect heeft op gedragsintentie in een niet-commerciële context. Zowel commerciële als niet-commerciële advertenties voldoen namelijk aan de voorwaarden om als CMA aangemerkt te worden. Daarnaast kunnen ook niet-commerciële uitingen profiteren van het novelty effect en de incongruentie die opgelost moet worden. Uit de theorie van gepland gedrag van Ajzen (1991) blijkt dat waargenomen gedragscontrole voorafgaat aan de gedragsintentie. Een hogere waargenomen gedragscontrole zorgt voor een verhoogde gedragsintentie. Daarnaast blijkt dat een positievere advertentieattitude kan zorgen voor een hogere waargenomen gedragscontrole. Hoe positiever consumenten zijn over de advertentie, des te meer zij overtuigd zijn om het gewenste gedrag uit te voeren. Er is al gebleken dat CMA zowel in een commerciële als niet-commerciële context voor een hogere advertentieattitude zorgt. Uit de theorie van gepland gedrag blijkt vervolgens dat een positievere attitude kan leiden tot een verhoogde waargenomen gedragscontrole (Ajzen, 1991). De verwachting is daarom dat een CMA campagne omtrent maatschappelijk gewenst gedrag zorgt voor een hogere waargenomen gedragscontrole, dat uiteindelijk leidt tot een hogere gedragsintentie. Dit ziet er in een conceptueel model als volgt uit: Advertentiestrategie: CMA of TMA Waargenomen gedragscontrole Intentie tot maatschappelijk gewenst gedrag Figuur 1: conceptueel model 8

9 Het model bestaat uit een onafhankelijke variabele, de advertentiestrategie, een afhankelijke variabele, de gedragsintentie en een mediërende variabele, waargenomen gedragscontrole. De advertentiestrategie bestaat uit een CMA of TMA campagne tegen voedselverspilling. Naar verwachting heeft de advertentiestrategie geen direct effect op gedragsintentie, maar wordt deze relatie gemedieerd door waargenomen gedragscontrole. Waargenomen gedragscontrole gaat immers vooraf aan intentie, zo blijkt uit de theorie van gepland gedrag (Ajzen, 1991). Hieruit volgt de hypothese: CMA leidt tot een hogere gedragsintentie dan TMA en dit wordt gemedieerd door een hogere waargenomen gedragscontrole. 9

10 Methode Design Om de onderzoekvraag te beantwoorden is gekozen voor een online experiment. Met deze methode kan een causale relatie aangetoond worden tussen een afhankelijke en een onafhankelijke variabele (Hart, Boeije & Hox, 2010). Er is gekozen voor een gerandomiseerd één factorieel between subjects design met twee condities: een CMA en een TMA conditie. Een between subjects design voorkomt volgorde-effecten en carry over-effecten. De afhankelijke variabele is de gedragsintentie en de onafhankelijke variabele is de advertentiestrategie. Steekproef Door middel van een convenience sample zijn 243 respondenten uit de persoonlijke kring van drie onderzoekers gevraagd om een online vragenlijst in te vullen. De vragenlijst is afgemaakt door 152 respondenten. De personen die de vragenlijst niet af hebben gemaakt zijn niet meegenomen in de analyse. Na het opschonen van de data bleven 60 mannen en 90 vrouwen over. Deze 150 personen kregen de CMA (n = 75) of de TMA (n = 75) conditie te zien. De jongste deelnemer was 18 jaar oud en de oudste deelnemer was 66 jaar oud. De gemiddelde leeftijd was 30 jaar (M = 30,45, SD = 12,75). Het opleidingsniveau varieerde van basisonderwijs tot en met wetenschappelijk onderwijs. Het gemiddelde opleidingsniveau van de respondenten was een HBO opleiding (M = 5,34, SD = 1,35). Stimulusmateriaal Om het testeffect zo klein mogelijk te houden is gekozen voor een onbekende Belgische campagne tegen voedselverspilling uit De campagne stelt dat één derde van het voedsel wordt verspild en vraagt aandacht voor het bewuster doen van boodschappen. Deze campagne is met behulp van Photoshop op een abri bij een bushalte en als tweede op een winkelwagentje gefotoshopt. Slechts het medium is aangepast, de boodschap en het uiterlijk van de campagne niet. Dit zorgt ervoor dat het verschil in effect van CMA of TMA zo zuiver mogelijk gemeten kan worden. Pre-test Om te controleren of het CMA stimulusmateriaal daadwerkelijk als CMA gezien kan worden is een pre-test gedaan. Vanwege het beperkt aantal participanten is gekozen voor een within subjects design. Er is aan 18 respondenten uit de persoonlijke kring van de onderzoeker met een online vragenlijst gevraagd of beide condities als ongebruikelijk, vernieuwend en verrassend gezien werden. Hiervoor is een vijfpuntsschaal gebruikt van helemaal mee oneens tot helemaal mee eens. Uit de histogrammen is gebleken dat de verdelingen normaal verdeeld zijn. Er mag 10

11 dus ondanks de kleine steekproef een t-toets voor afhankelijke waarnemingen gedaan worden. Uit de t-toets is gebleken dat de CMA conditie (M = 10,44, SD = 2,43) als ongebruikelijker, vernieuwender en verrassender gezien werd dan de TMA conditie (M = 7,11, SD = 2,21), t (17) = -6,76, p < 0,001, 95% CI [-7,22, -3,78], Cohen s d = 1,43. Dit is een zeer sterk significant verschil. Ook is gevraagd of er een verband is tussen de campagne en het gebruikte medium. De link tussen het medium en de campagne werd beter begrepen bij de CMA conditie (M = 4,56, SD = 0,61) dan bij de TMA conditie (M = 2,39, SD = 1,09). Dit is een zeer sterk significant verschil, t (17) = -6,65, p < 0,001, 95% CI [-2,85, -1,48], Cohen s d = 2,55. Uit de t-toets kan geconcludeerd worden dat de CMA campagne inderdaad de gewenste eigenschappen van CMA heeft. Dezelfde campagnes zullen dus in de hoofdstudie gebruikt worden. Procedure De vragenlijst bestond uit verschillende experimenten van drie onderzoekers naar mediaeffecten. Respondenten kregen de drie onderzoeken in een random volgorde te zien om volgorde-effecten te voorkomen. Voorafgaand aan de vragenlijst kregen deelnemers een informed consent te zien welke geaccepteerd moest worden om door te kunnen gaan. Elke respondent kreeg random één van de twee advertentieversies in een online experiment te zien. Het online laten zien van een advertentie werkt anders dan als consumenten dit daadwerkelijk beleven. Desondanks is aangetoond dat deze techniek een goede manier is om media-effecten te onderzoeken (Eelen & Seiler, 2016). Respondenten in de TMA conditie kregen de volgende tekst: Stel, je bent aan het wachten op de bus en je ziet deze campagne. Bekijk deze campagne goed en geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stellingen. De CMA conditie kreeg de volgende tekst: Stel, je bent boodschappen aan het doen je ziet deze campagne. Bekijk deze campagne goed en geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stellingen. Aan het einde van de vragenlijst konden de respondenten nog opmerkingen kwijt. Gedragsintentie Voor het meten van gedragsintentie zijn de stellingen van Bruner en Hensel (1996) gebruikt en vervolgens aangepast naar gedrag omtrent voedselverspilling. De stellingen waren als volgt: Het is waarschijnlijk dat ik mijn gedrag omtrent voedselverspilling verbeter na het zien van de campagne, Als ik een volgende keer boodschappen doe, hou ik rekening met voedselverspilling en Ik ga proberen om iets tegen voedselverspilling te doen. Dit is gemeten op een zevenpuntsschaal van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee eens (7). Uit de principale componenten factoranalyse bleek dat de drie stellingen intentie goed kunnen meten. Er is één eigenwaarde hoger dan 1 (EV = 2,22) die 74,90% van de variantie in de variabelen verklaart. Er was een duidelijke knik in de scree plot te zien. De drie items vormen een betrouwbare schaal (α = 0,82) die niet verbeterd kon worden. 11

12 Waargenomen gedragscontrole Waargenomen gedragscontrole is gemeten aan de hand van stellingen uit het onderzoek van Ajzen en Madden (1986). De vragen zijn aangepast naar situaties omtrent voedselverspilling en waren als volgt: ik heb voedselverspilling zelf in de hand, het is voor mij makkelijk om iets tegen mijn eigen voedselverspillingsgedrag te doen en als ik dat wil kan ik makkelijk bijdragen aan het verminderen van voedselverspilling. Dit is gemeten op een zevenpuntsschaal van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee eens (7). Volgens de principale componenten factoranalyse kunnen de drie items waargenomen gedragscontrole valide meten. Er was één eigenwaarde hoger dan 1 (EV = 1,82) die 60,71% van de variantie in de variabelen verklaart. Er was een duidelijke knik in de scree plot te zien. De drie items vormen een redelijk betrouwbare schaal (α= 0,67). De schaal zou tot 0,71 verbeterd kunnen worden maar omdat dit een klein verschil is en er maar twee items overblijven is hier niet voor gekozen. Covariaten De verwachting is dat de variabelen leeftijd, geslacht en opleidingsniveau van invloed kunnen zijn op de resultaten. Daarom is hiervoor gecontroleerd in de analyses. Daarnaast zou het huidige gedrag omtrent voedselverspilling van invloed kunnen zijn op de intentie om iets aan voedselverspilling te kunnen doen. Er is dus ook voor deze covariaat gecontroleerd. In de persoonlijke omgeving van de onderzoeker is gevraagd wat tot voedselverspilling kan leiden en daarnaast is extra informatie uit bestaande campagnes gehaald. Dit heeft tot de volgende stellingen voor de variabele voedselverspillingsgedrag geleid: ik gooi elke dag wel eten of drinken weg, ik doe meer boodschappen dan ik nodig heb, ik maak vrijwel altijd een boodschappenlijstje, in een restaurant bestel ik vaak meer eten dan ik op kan, in een restaurant durf ik om een doggy-bag te vragen, ik maak liever kliekjes dan dat ik iets weggooi, ik weet goed hoe ik mijn voedsel zo lang mogelijk kan bewaren en eten is na de houdbaarheidsdatum bedorven. Op een zespuntsschaal van nooit tot altijd konden deelnemers aangeven hoe vaak deze gedragingen voorkwamen. Om te zien of de stellingen samengevoegd mogen worden is na het hercoderen van omgekeerd geformuleerde stellingen een principale componenten factoranalyse gedaan. De acht variabelen leverden twee componenten op met beide een eigenwaarde hoger dan 1 (EV = 2,489, EV = 1,28). Component 1 verklaart voor 24,27% de variantie in de variabelen, component 2 verklaart voor 22,74% de variantie in de variabelen. De twee stellingen over voedselverspillingsgedrag in restaurants scoorden laag op de twee componenten. Na het verwijderen van deze twee stellingen kwam er één component uit de factoranalyse met een eigenwaarde hoger dan 1 (EV = 2,36) dat de variantie voor 39,31% in de variabelen verklaart. In deze scree plot is een duidelijke knik te zien. Deze zes items vormen een redelijk betrouwbare schaal (α = 0,61). Met het verwijderen van het maken van een boodschappenlijstje kan de schaal verbeterd worden tot 0,69. Deze vijf stellingen verklaren 12

13 uiteindelijk 45,81% van de variantie in de variabelen. Ook hier is een duidelijke scree plot te zien en is er maar één component met een eigenwaarde hoger dan 1 (EV = 2,29). Gemiddeld gooiden de respondenten regelmatig voedsel weg (M = 16,21, SD = 4,21). Een hoge score op deze variabele komt overheen met veel voedselverspilling. Oudere respondenten gooiden significant minder voedsel weg dan jongere respondenten (r = -0,18, p = 0,029). Analyseplan Met een Pearson correlatieanalyse is gecontroleerd voor storende variabelen. Er is gekeken of de variabelen leeftijd, geslacht en opleidingsniveau een storend effect hadden op intentie of op de mediërende variabele waargenomen gedragscontrole. Als er significante correlaties zijn gevonden worden storende variabelen bij het toetsen van de hypothesen constant gehouden. De manipulatiecheck bestaat uit de vragen: ik begrijp het verband tussen het gebruikte medium en de campagne, deze campagne is ongebruikelijk, deze campagne is vernieuwend en deze campagne is verrassend. Deze konden beantwoord worden op een zevenpuntsschaal van helemaal mee oneens tot helemaal mee eens. Met een t-toets voor onafhankelijke waarnemingen is gekeken of de CMA conditie hier significant hoger op scoort. Om te zien of de drie stellingen voor intentie en de drie stellingen voor waargenomen gedragscontrole deze concepten daadwerkelijk meten is voor beide variabelen een principale componenten factoranalyse en betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd. Met behulp van drie enkelvoudige regressieanalyses is de hypothese getoetst. Storende variabelen zijn constant gehouden. Voor het uitvoeren van een multipele regressieanalyse met een mediator zijn de vier stappen van Baron en Kenny (1986) gevolgd. Ten eerste moet een causale relatie tussen de conditie (TMA vs. CMA) en intentie aangetoond worden. Ten tweede wordt gekeken of de causale relatie correleert met de mediator. Dit wordt gedaan door het effect van conditie op waargenomen gedragscontrole aan te tonen. De derde stap bestaat uit het aantonen van een causaal verband tussen waargenomen gedragscontrole en intentie. Ten vierde is er sprake van een volledig mediërend effect als het effect van conditie op intentie nul is als er voor waargenomen gedragscontrole gecontroleerd wordt. Als slechts de eerste drie stappen gezet kunnen worden is er sprake van een zwak of matig mediërend effect van waargenomen gedragscontrole op intentie. 13

14 Resultaten Storende variabelen Met een correlatieanalyse is gekeken naar storende variabelen. De correlatie tussen leeftijd, geslacht en opleidingsniveau en tussen gedragsintentie is gemeten. Tussen intentie en voedselverspillingsgedrag is geen significante correlatie gevonden (r = -0,09, p = 0,27). Daarentegen is wel een significante correlatie gevonden tussen intentie en leeftijd (r = 0,22, p = 0,006) en tussen intentie en opleiding (r = -0,23, p = 0,004). Daarnaast is een significante correlatie gevonden tussen geslacht en intentie (chikwadraat (16) = 30,75, p = 0,014). Een hogere leeftijd en een lagere opleiding correleren met een hogere intentie. Ook hebben vrouwen gemiddeld een hogere intentie dan mannen. Leeftijd, opleiding en geslacht zullen in de analyses omtrent intentie mee worden genomen als covariaten. Om het zuivere effect van de mediator waargenomen gedragscontrole te meten is ook hier voor storende variabele gecontroleerd. Tussen leeftijd en waargenomen gedragscontrole (r = 0,16, p = 0,049) en tussen opleiding en waargenomen gedragscontrole (r = -0,06, p = 0,483) is een significante correlatie gevonden. Er is geen significante correlatie gevonden tussen geslacht en waargenomen gedragscontrole, chikwadraat (14) = 13,00, p = 0,526. De variabelen leeftijd en opleiding zullen daarom bij de analyses van de mediator constant gehouden worden. Manipulatiecheck Met een t-toets voor onafhankelijke waarnemingen is gebleken dat het CMA materiaal (M = 13,87, SD = 3,95) daadwerkelijk als creatiever, vernieuwender en verrassender werd gezien dan het TMA materiaal (M = 11,12, SD = 4,77). Dit is een redelijk sterk significant verschil, t (148) = 3,84, p < 0,001, 95% CI = [1,33, 4,16], Cohen s d = 0,63. Ook werd het verband bij de CMA conditie (M = 5,99, SD = 1,29) beter begrepen dan bij de TMA conditie (M = 4,83, SD = 1,77). Dit is een sterk significant verschil, t (148) = 4,60, p < 0,001, 95% CI = [0,66, 1,66], Cohen s d = 0,75. Uit de t-toetsen kan geconcludeerd worden dat de manipulatie geslaagd is. Het stimulusmateriaal mag inderdaad als CMA gezien worden. 14

15 Toetsen van de hypothese De hypothese is getoetst met behulp van drie enkelvoudige regressieanalyses volgens het stappenplan van Baron en Kenny (1986). Het eerste regressiemodel met intentie als afhankelijke variabele, geslacht, opleiding en leeftijd als covariaten en conditie (CMA vs. TMA) als onafhankelijke variabele is niet significant, F (1, 145) = 3,87, p = 0,694. Het type advertentie kan de gedragsintentie niet voorspellen, b* = -0,04, t = -0,50, p = 0,654, 95% CI [-1,53, 0,96]. Het tweede regressiemodel met waargenomen gedragscontrole als afhankelijke variabele, leeftijd en opleiding als covariaten en conditie (CMA vs. TMA) als onafhankelijke variabele is niet significant, F (1, 146) = 1,40, p = 0,98. Het type advertentie kan de waargenomen gedragscontrole niet voorspellen, b* = 0,01, t = 0,26, p = 0,979, 95% CI [-0,95, 0,97]. Het derde regressiemodel met intentie als afhankelijke variabele, leeftijd, geslacht en opleidingsniveau als covariaten en waargenomen gedragscontrole als onafhankelijke variabele is significant, F (1, 145) = 11,17, p < 0,001. Waargenomen gedragscontrole voorspelt onder constant houding van de drie covariaten 23,5% van de verklaarde variantie in intentie (R 2 = 0,235). Waargenomen gedragscontrole is hiermee een matige voorspeller van gedragsintentie, b* = 0,38, t = 5,16, p < 0,001, 95% CI [0,31, 0,70]. Ondanks dat het derde regressiemodel significant is, mag er tegen de verwachtingen in niet van een mediërende relatie worden uitgegaan. De eerste twee regressieanalyses zijn niet significant en hiermee is niet voldaan aan de voorwaarden van Baron en Kenny (1986). Er is geen significant effect van advertentiestrategie (CMA vs. TMA) op gedragsintentie of waargenomen gedragscontrole. De hypothese moet dus verworpen worden. Het type advertentie blijkt geen goede voorspeller te zijn voor gedragsintentie, ook niet onder constant houding van storende variabelen. 15

16 Conclusie en discussie In dit onderzoek is onderzocht of een CMA campagne tegen voedselverspilling een positiever effect heeft op de intentie tot maatschappelijk gewenst gedrag dan een TMA campagne. Daarnaast is onderzocht of deze relatie gemedieerd wordt door waargenomen gedragscontrole. Tegen de verwachtingen in kan geconcludeerd worden dat het soort advertentie geen effect heeft op gedragsintentie en dat waargenomen gedragscontrole geen mediërende invloed op deze relatie heeft. Met een CMA campagne is het dus niet mogelijk om in te spelen op de intentie tot maatschappelijk gewenst gedrag of op de waargenomen gedragscontrole. De resultaten uit dit onderzoek sluiten niet aan bij eerdere onderzoeken naar het effect van CMA vergeleken met TMA op intentie. In twee andere onderzoeken naar condoomgebruik en een campagne tegen dronken rijden zijn wel positieve effecten op gedragsintentie gevonden van CMA in tegenstelling tot TMA (Graffigna, Gambetti & Bosio, 2011; Turk, Ewing & Newton, 2006). Echter verschillen deze twee vormen van maatschappelijk gewenst gedrag op twee manieren van voedselverspillingsgedrag dat mogelijk tot andere resultaten heeft kunnen leiden. Deze onderzoeken betroffen campagnes waarin een persoonlijk gewin te onderscheiden was en waar ingespeeld werd op angst. Met de campagne tegen alcoholmisbruik kan een dodelijk ongeluk voorkomen worden, en met de campagne tegen condoomgebruik kan besmetting met HIV voorkomen worden. De campagne tegen voedselverspilling uit dit onderzoek mist een persoonlijk voordeel voor de respondent. Volgens het Health Belief Model (Rosenstock, Strecher & Becker, 1988) zal het gedrag minder snel uitgevoerd worden als men de voordelen van de gedragsverandering niet in ziet. Ten tweede is er ook niet ingespeeld op angst voor de mogelijke gevolgen van voedselverspilling. Een bepaalde mate van angst kan volgens het Extended Paralell Process Model (Witte, 1994) een belangrijke factor zijn om het gedrag wel uit te voeren. In de voedselverspillingscampagne waren de negatieve gevolgen van voedselverspilling niet gecommuniceerd. Deze twee factoren kunnen verklaren waarom de campagnes voor condoomgebruik en tegen dronken rijden wel een effect hebben gevonden. Om voedselverspilling tegen te gaan zou in vervolgonderzoek eenzelfde studie opgezet kunnen worden die ook de persoonlijke voordelen van het gedrag communiceert en inspeelt op angst. Een campagne die vertelt hoeveel geld consumenten maandelijks besparen door voedsel te verwerken in kliekjes communiceert bijvoorbeeld het persoonlijke voordeel. Hier kan een angstfactor aan toegevoegd worden, door bijvoorbeeld een scenario van het toekomstige milieu te schetsen als er te veel voedsel wordt weggegooid. 16

17 Bovenstaande campagnes uit eerder onderzoek verschillen niet alleen qua persoonlijk gewin en de aangewakkerde angst in de voedselverspillingscampagne, maar daarnaast hebben de respondenten uit de twee onderzoeken de echte campagne gezien. In dit onderzoek hebben de respondenten de campagne tegen voedselverspilling online bekeken. Hoewel Eelen en Seiler (2016) stellen dat het online laten zien geschikt is voor het onderzoeken van media-effecten, kan de online vragenlijst een verklaring zijn voor het niet-significante resultaat van CMA vs. TMA op gedragsintentie. Het is mogelijk dat er wel een significant effect gevonden wordt in een natuurlijke setting. Hier komt bij dat de onderzoeksresultaten in een natuurlijke setting beter gegeneraliseerd kunnen worden naar de werkelijkheid. De bevindingen zijn daarentegen wel in lijn met de theorie van gepland gedrag van Ajzen (1991). Deze theorie stelt onder andere dat waargenomen gedragscontrole bepalend is voor intentie. Dit is ook uit de resultaten van het huidige onderzoek gebleken. Een verhoogde waargenomen gedragscontrole leidt tot een hogere intentie tot maatschappelijk gewenst gedrag. De theorie van gepland gedrag stelt daarnaast dat twee andere componenten, namelijk attitude en de subjectieve norm, een rol spelen bij intentie. In dit onderzoek is slechts het effect van één van de componenten van de theorie van gepland gedrag onderzocht. Dit kan een reden zijn waarom er geen significant effect is gevonden voor de mediërende relatie. In vervolgonderzoek zou het interessant zijn om de drie variabelen uit de theorie van gepland gedrag en de rol van CMA hierin te onderzoeken. Het is mogelijk dat er dan wel een mediërende relatie aangetoond kan worden. Het niet-significante effect van advertentiestrategie op waargenomen gedragscontrole en gedragsintentie kan niet te wijten zijn aan de kwaliteit van het stimulusmateriaal. Er is namelijk gebleken dat de link tussen het medium en de campagne significant beter werd begrepen bij de CMA conditie dan de TMA conditie. Het CMA stimulusmateriaal voldeed aan alle kenmerken van een CMA campagne. Daarnaast zijn de advertentie en de boodschap hetzelfde gebleven, slechts het medium is gemanipuleerd. De voedselverspillingscampagne was namelijk onaangepast te zien op een bushokje of op een winkelwagentje. In vervolgonderzoek naar de effecten van CMA zou dit stimulusmateriaal dus weer opnieuw toegepast kunnen worden, maar dan wel met de aanbevelingen qua persoonlijk gewin en het inspelen op angst. Dat de Belgische voedselverspillingscampagne een onbekende campagne was voor Nederlanders kan daarentegen wel invloed hebben gehad op het niet-significante effect. Uit het onderzoek van Dahlén, Rosengren, Törn en Öhman (2008) is namelijk gebleken dat de effecten van CMA sterker zijn voor bekende merken. Dit komt omdat het merkschema van bekende merken beter ontwikkeld is en dit sneller tot activering van kennis leidt (Dahlén & Edinius, 2007). Het kan zijn dat eenzelfde campagne over voedselverspilling van bijvoorbeeld het bekendere Voedingscentrum wel tot significante effecten voor gedragsintentie zorgt. 17

18 Het stimulusmateriaal voldeed zoals uit bovenstaande blijkt aan alle kenmerken van een CMA advertentie. Echter zou het kiezen van een ander medium tot andere resultaten kunnen leiden. Een winkelwagentje is namelijk geen volledig nieuw medium, het is al enkele keren gebruikt als advertentiemedium. De positieve effecten worden volgens Eelen en Seiler (2016) getriggerd door novelty. Een verrassender en origineler medium kan mogelijk wel de beoogde effecten veroorzaken. Daarnaast kan het gebruiken van een winkelwagentje als advertentiemedium ervoor gezorgd hebben dat de CMA campagne, ondanks de geslaagde manipulatie, snel als advertentie herkend werd. De schema theory (Warlaumont, 1997) stelt dat het eerder herkennen van een advertentie tot weerstand leidt bij consumenten. Met het gebruiken van een onbekender medium, is het mogelijk dat er wel een significant effect gevonden wordt, omdat de weerstand bij consumenten lager is. Een verlaagde weerstand kan een rol spelen in het verhogen van de waargenomen gedragscontrole en daarmee de gedragsintentie. Dit onderzoek kent een aantal beperkingen. De conclusies zijn gebaseerd op honderdvijftig respondenten uit de persoonlijke kring van de onderzoeker. Deze convenience sample zou voor vertekende resultaten gezorgd kunnen hebben. Er was namelijk een oververtegenwoordiging van hoogopgeleide vrouwen. Een representatievere steekproef van de Nederlandse populatie is in eventueel vervolgonderzoek gewenst. Daarnaast is het mogelijk dat respondenten thuis tijdens het invullen van de vragenlijst door hun omgeving zijn afgeleid. Als dit optreedt, tast dit de interne validiteit van de onderzoeksresultaten aan. In vervolgonderzoek zou dit beperkt kunnen worden door afleidingen te minimaliseren, bijvoorbeeld door respondenten de vragenlijst in een afgesloten ruimte te laten invullen. Leeftijd, geslacht en opleidingsniveau bleken te correleren met de afhankelijke variabele intentie. Vooral vrouwen, lager opgeleiden en oudere respondenten hadden een hogere gedragsintentie. Een verklaring voor het storende effect zou kunnen zijn dat jongeren vaker worden blootgesteld aan campagnes en advertenties, en dat zij zich hier niet zo snel meer door laten beïnvloeden dan ouderen. De correlatie tussen opleidingsniveau en intentie kan verklaard worden aan de hand van inkomensverschillen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben lager opgeleiden gemiddeld een lager inkomen dan hoger opgeleiden (CBS, 2011). Lager opgeleiden die minder te besteden hebben kunnen meer bereid zijn om iets aan voedselverspilling te doen dan welvarendere hoger opgeleiden. Als laatste kwam naar voren dat vooral vrouwen een hogere intentie hadden om iets aan voedselverspilling te doen dan mannen. Wat de verklaring hiervoor is kan uit vervolgonderzoek blijken. 18

19 De conclusies uit dit onderzoek kunnen maatschappelijk relevant zijn voor reclameontwikkelaars. Het gebruiken van CMA hoeft niet tot een verhoogde gedragsintentie te leiden. Ook heeft waargenomen gedragscontrole geen invloed op deze relatie. Reclameontwikkelaars kunnen zich voortaan richten op het minder tijdrovende TMA, waar over het algemeen een korter creatief proces aan vooraf gaat. Daarnaast is dit onderzoek een relevante toevoeging aan de bestaande kennis over de effecten van CMA. Zo blijkt dat de positieve effecten van commerciële CMA niet zondermeer opgaan voor niet-commerciële CMA en kan er verder onderzoek gedaan worden naar de suggesties voor vervolgonderzoek. Samengevat blijkt Creative Media Advertisement in dit onderzoek nog niet de sleutel tot maatschappelijk gewenst gedrag. De theorie van gepland gedrag verklaart niet het onderliggende proces voor de werking van CMA. 19

20 Literatuurlijst Abdul-Razzaq, S., Ozanne, L., & Fortin, D. (2009). Cutting through the clutter? A field experiment measuring behavioural responses to an ambient form of advertising. Proceedings of Australian and New Zealand Marketing Academy Conference, 1-8. Ajzen, I. (1991). The theory of planned behavior. Organizational behavior and human decision processes, 50(2), Ajzen, I., & Madden, T. J. (1986). Prediction of goal-directed behavior: Attitudes, intentions, and perceived behavioral control. Journal of experimental social psychology, 22(5), Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator-mediator variable distinction in social psychological research: Conceptual, strategic and statistical considerations. Journal of Personality and Social Psychology, 51, Brouwer, D. J. (2016). Literatuuronderzoek over Creative Media Advertisement: Het effect van commerciële en niet-commerciële CMA op attitude en intentie (onderdeel van bachelor scriptie). Universiteit van Amsterdam, Amsterdam. Bruner, G. C., & Hensel, P. J. (1996). Marketing scales handbook: A compilation of multi-item measures. Chicago: American Marketing Association. Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Inkomen hoogopgeleiden bijna het dubbele van dat van laagopgeleiden. Geraadpleegd op 8 december 2016, van: Centraal Bureau voor de Statistiek (2016). Nederlandse producenten verspillen minder grondstoffen. Geraadpleegd op 6 december 2016, van: Dahlén, M. (2005). The medium as a contextual clue: Effects of Creative Media Choice, Journal of Advertising, 34(3), Dahlén, M. (2009). A Rhetorical Question: What is the Impact of Non-traditional Media for Lowand High-Reputation Brands?. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 31(2), Dahlén, M., & Edenius, M. (2007). When is advertising advertising? Comparing responses to non-traditional and traditional advertising media. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 29(1), Dahlén, M., Friberg, L., & Nilsson, E. (2009). Long live creative media choice. Journal of Advertising, 38(2), Dahlén, M., Granlund, A., & Grenros, M. (2009). The consumer-perceived value of non-traditional media: effects of brand reputation, appropriateness and expense. Journal of Consumer Marketing, 26(3),

21 Dahlén, M., Rosengren, S., Törn, F., & Öhman, N. (2008). Could placing ads wrong be right? Advertising effects of thematic incongruence. Journal of Advertising, 37(3), Eelen, J., Rauwers, F., Wottrich, V. M., Voorveld, H. A. M., & van Noort, G. (2016). Consumer responses to creative advertising: a literature review. In P. De Pelsmacker (Ed.), Advertising in new formats and media: current research and implications for marketers. (pp. 3-18). Bingley: Emerald. Eelen, J. & Seiler, R. V. J. (2015). Creative Media Use Increases Online Sharing of Your Ad (but Seems Less Effective for Your Brand). In P. W. J. Verlegh, H. A. M. Voorveld & M. Eisend (Eds.), Advances in Advertising Research, Volume 5: The Digital, The Classic, The Subtle and The Alternative (pp ). Heidelberg, Germany: Springer Gabler. Elliott, M. T., & Speck, P. S. (1998). Consumer perceptions of advertising clutter and its impact across various media. Journal of Advertising Research, 38(1), Graffigna, G., Gambetti, R. C., & Bosio, A. C. (2011). Using ambient communication to reduce drink-driving: Public health and shocking images in public spaces. Health, risk & society, 13(7), Hart, H. t,, Boeije, H. R., & Hox, J. (2010). Onderzoeksmethoden. Den Haag: Boom/Lemma. Hutter, K., & Hoffmann, S. (2014). Surprise, surprise. Ambient media as promotion tool for retailers. Journal of Retailing, 90(1), Hutter, K. (2015). Unusual location and unexpected execution in advertising: A content analysis and test of effectiveness in ambient advertisements. Journal of Marketing Communications, 21 (1), Rauwers, F. & Van Noort, G. (2016). The Underlying Processes of Creative Media Advertising. In P. Verlegh & H. A. M. Voorveld. (Ed.), Advances in Advertising Research. European Advertising Academy. Rosengren, S. & Dahlén, M. (2012). Creative media choice as a marketing signal. In M. Eisend, T. Langner, & S. Okazaki. (Red.), Advances in Advertising Research (pp ) Wiesbaden: Springer. Rosenstock, I. M., Strecher, V. J., & Becker, M. H. (1988). Social learning theory and the health belief model. Health Education & Behavior, 15(2), Smith, R. E., Chen, J., & Yang, X. (2008). The impact of advertising creativity on the hierarchy of effects. Journal of Advertising, 37(4), Shankar, A., & Horton, B. (1999). Ambient media: advertising's new media opportunity?. International Journal of Advertising, 18(3), Turk, T., Ewing, M. T., & Newton, F. J. (2006). Using ambient media to promote HIV/AIDS protective behaviour change. International Journal of Advertising, 25(3),

22 Voedingscentrum (2015). Voedingscentrum lanceert Ja-Nee sticker voor de koelkast. Geraadpleegd op 8 december 2016, van: persberichten/voedingscentrum-lanceert-ja-nee-sticker-voor-de-koelkast.aspx Wakefield, M. A., Loken, B., & Hornik, R. C. (2010). Use of mass media campaigns to change health behaviour. The Lancet, 376 (9748), Witte, K. (1994). Fear control and danger control: A test of the extended parallel process model. Communication Monographs, 61(2),

23 Bijlage 1: stimulusmateriaal CMA conditie: TMA conditie: 23

24 Bijlage 2: vragenlijst Welkom bij het onderzoek naar effecten van media-advertenties. Je gaat zo deelnemen aan drie kleine experimenten. Telkens krijg je een afbeelding van een advertentie te zien. Hierna krijg je een aantal korte vragen. Dit duurt maximaal 5 minuten. Klik op >> om door te gaan naar het onderzoek. Om deel te nemen is het nodig dat je de voorwaarden op de volgende pagina accepteert. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Graduate School of Communication, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. Het doel van het onderzoek is meer inzicht te krijgen in de effecten bepaalde media-advertenties. Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten. Omdat dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van ASCoR, Universiteit van Amsterdam, heb je de garantie dat: 1) Je anonimiteit is gewaarborgd en dat je antwoorden of gegevens onder geen enkele voorwaarde aan derden worden verstrekt, tenzij je hiervoor van te voren uitdrukkelijke toestemming hebt verleend. 2) Je zonder opgaaf van redenen kunt weigeren mee te doen aan het onderzoek of je deelname voortijdig kunt afbreken. Ook kun je achteraf (binnen 24 uur na deelname) je toestemming intrekken voor het gebruik van je antwoorden of gegevens voor het onderzoek. 3) Deelname aan het onderzoek geen noemenswaardige risico s of ongemakken met zich meebrengt, geen moedwillige misleiding plaatsvindt, en je niet met expliciet aanstootgevend materiaal zult worden geconfronteerd. 4) Je uiterlijk vijf maanden na afloop van het onderzoek de beschikking kunt krijgen over een onderzoeksrapportage waarin de algemene resultaten van het onderzoek worden toegelicht. Voor meer informatie over dit onderzoek en de uitnodiging tot deelname kun je te allen tijde contact opnemen met de projectleider Jill Brouwer, Jesse Koster of Paula Hakkenberg. Mochten er naar aanleiding van je deelname aan dit onderzoek klachten of opmerkingen bij je zijn, dan kun je contact opnemen met het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Communicatiewetenschap, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Postbus 15793, 1001 NG Amsterdam; ; ascor-secrfmg@uva.nl. Een vertrouwelijke behandeling van je klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd. Als je nog verdere informatie wil over dit onderzoek, dan kun je je wenden tot de onderzoeker Paula Hakkenberg (paulahakkenberg@gmail.com). Wij hopen je hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en danken je bij voorbaat hartelijk voor je deelname aan dit onderzoek dat voor ons van grote waarde is. Deelname voorwaarden: 1) Ik begrijp bovenstaande tekst. 2) Ik begrijp dat ik kan stoppen met dit onderzoek wanneer ik wil. 3) Ik begrijp dat deelname aan dit onderzoek anoniem is en gegevens niet aan derden worden verstrekt. 24

25 o Gelieve dit vakje aan te klikken om aan te geven dat je bovenstaande tekst heeft gelezen en begrepen, en dat je daarmee instemt met deelname aan het onderzoek. [TMA]: Stel, je bent aan het wachten voor de bus en ziet de volgende campagne. Bekijk deze campagne goed en geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stellingen. [CMA]: Stel, je bent boodschappen aan het doen en ziet de volgende campagne. Bekijk deze campagne goed en geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stellingen. [CMA of TMA stimulusmateriaal] Vraag 1: In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? [te beantwoorden op een zevenpuntsschaal van helemaal mee eens tot helemaal mee oneens] a. Deze campagne is ongebruikelijk b. Deze campagne is vernieuwend c. Deze campagne is verrassend d. Ik begrijp het verband tussen het gebruikte medium [de poster/het winkelwagentje] en de campagne. Vraag 2: Hoe vaak gebeuren deze situaties met betrekking tot voedselverspilling bij jou? [te beantwoorden op een zespuntsschaal van nooit tot altijd] a. Ik gooi elke dag wel eten of drinken weg b. Ik doe meer boodschappen dan ik nodig heb c. Ik maak vrijwel altijd een boodschappenlijstje d. In een restaurant bestel ik vaak meer eten dan ik op kan e. In een restaurant durf ik om een doggy-bag te vragen f. Ik maak liever kliekjes dan dat ik iets weggooi g. Ik weet goed hoe ik mijn voedsel zo lang mogelijk kan bewaren h. Ik gooi eten na de houdbaarheidsdatum weg 25

26 Vraag 3: In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? [te beantwoorden op een zevenpuntsschaal van helemaal mee eens tot helemaal mee oneens] a. Voedselverspilling heb ik zelf in de hand b. Het is voor mij makkelijk om iets tegen mijn eigen voedselverspillingsgedrag te doen c. Als ik dat wil, kan ik makkelijk bijdragen aan het verminderen van voedselverspilling d. Het is waarschijnlijk dat ik mijn gedrag omtrent voedselverspilling verbeter na het zien van de campagne e. Als ik een volgende keer boodschappen doe, hou ik rekening met voedselverspilling f. Ik ga proberen om iets tegen voedselverspilling te doen Vraag 4: Hoe oud ben je? Vraag 5: Geslacht: m Man m Vrouw Vraag 6: Mijn hoogst afgeronde opleiding is: a. Basisonderwijs b. VMBO c. MBO d. HAVO e. HBO f. VWO g. WO h. Anders: Bedankt voor het invullen van onze vragenlijst. Heb je nog opmerkingen? Vul ze hieronder in. Groetjes Paula, Jesse en Jill 26

Het gebruik van creative media advertising in de bierindustrie

Het gebruik van creative media advertising in de bierindustrie Het gebruik van creative media advertising in de bierindustrie Een experimenteel onderzoek naar de effecten van creative media advertising op de mate van verrassing en de advertentieattitude over bier

Nadere informatie

De effecten van creative media. advertising op advertentie-attitude en. de rol van persuasieve intentie

De effecten van creative media. advertising op advertentie-attitude en. de rol van persuasieve intentie De effecten van creative media advertising op advertentie-attitude en de rol van persuasieve intentie Student: Simone Rienks (6074715) Docent: dr. Marijn Meijers Vak: Afstudeerproject Persuasieve Communicatie

Nadere informatie

CREATIVE MEDIA ADVERTISING: ONS BREIN TE SLIM AF?

CREATIVE MEDIA ADVERTISING: ONS BREIN TE SLIM AF? CREATIVE MEDIA ADVERTISING: ONS BREIN TE SLIM AF? Een experiment naar de affectieve responses van Creative Media Advertising in vergelijking met Traditional Media Advertising en wordt dit gemedieerd door

Nadere informatie

Creative Media Advertising, een manier om bewegen te stimuleren?

Creative Media Advertising, een manier om bewegen te stimuleren? Creative Media Advertising, een manier om bewegen te stimuleren? Een experimentele studie naar het effect van Creative Media Advertising (CMA) versus Traditionele Media Advertising (TMA) op beweegintentie

Nadere informatie

Maakt creative media advertising het verschil? Een onderzoek naar de effecten CMA versus TMA en de modererende rol van merkbekendheid.

Maakt creative media advertising het verschil? Een onderzoek naar de effecten CMA versus TMA en de modererende rol van merkbekendheid. Maakt creative media advertising het verschil? Een onderzoek naar de effecten CMA versus TMA en de modererende rol van merkbekendheid. Student: Frederique Thans Studentnummer: 10729542 Afstudeerproject:

Nadere informatie

De kracht van verrassing

De kracht van verrassing De kracht van verrassing Een experimenteel onderzoek naar de invloed van creatieve media advertenties op electronic word-of-mouth in vergelijking met traditionele media advertenties. Vita Behage 10749225

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

The best future for fashion is one where nothing goes to waste.

The best future for fashion is one where nothing goes to waste. The best future for fashion is one where nothing goes to waste. Een onderzoek naar het effect van Creative Media Advertising vs. Traditional Media Advertising met betrekking tot het recyclen van kleding

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

VOORLICHTING = VEILIG?

VOORLICHTING = VEILIG? VOORLICHTING = VEILIG? De invloed van seksuele voorlichting op middelbare scholen op het condoomgebruik onder studenten. Ilse Slabbekoorn 10753672 Communicatiewetenschap Afstudeerproject Bas van den Putte

Nadere informatie

Het medium is de creativiteit

Het medium is de creativiteit Het medium is de creativiteit Een online-experiment naar de effecten van een creatieve versus een niet-creatieve mediakeuze op merkattitude, attitude ten opzichte van de advertentie, aankoopintentie en

Nadere informatie

De nieuwste trend creatief adverteren onder de loep genomen

De nieuwste trend creatief adverteren onder de loep genomen De nieuwste trend creatief adverteren onder de loep genomen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van CMA versus TMA op advertentie attitude en donatie-intentie en de mediërende werking van waargenomen

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Samenvatting. De huidige studie onderzocht de effectiviteit van creative media advertising (CMA) in

Samenvatting. De huidige studie onderzocht de effectiviteit van creative media advertising (CMA) in Samenvatting De huidige studie onderzocht de effectiviteit van creative media advertising (CMA) in vergelijking met traditional media advertising (TMA) in sociale marketing rondom milieuproblemen door

Nadere informatie

(On)conventionele advertising:

(On)conventionele advertising: (On)conventionele advertising: Een onderzoek naar het effect van CMA versus TMA en de modererende rol van productcategorie op waargenomen congruentie en aankoopintentie. Bart Ufkes 10788565 Afstudeerproject

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Een onderzoek naar het effect van claims op de consument Student: Floortje van Helden Studentnummer: 10444491 Docent: Charlotte Blom, werkgroep 2 Universiteit

Nadere informatie

Natuur als reclamestrategie

Natuur als reclamestrategie Natuur als reclamestrategie Een experiment naar de invloed van natuur in advertenties op de perceptie van milieuvriendelijkheid, merkattitude en koopintentie. Afstudeerproject Bachelor Communicatiewetenschap

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport Samenvatting Onderzoeksvraag en methodebeschrijving Uit de situatieanalyses is naar voren gekomen dat er een verandering plaats vindt in het leefgedrag

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Sponsorship disclosures op blogs

Sponsorship disclosures op blogs Sponsorship disclosures op blogs Een onderzoek naar het effect van (de plaats van) sponsorship disclosures op blogs op de attitude ten aanzien van de blogpost, de attitude ten aanzien van het merk en de

Nadere informatie

Special advertising: SBS Billboards DVJ Insights

Special advertising: SBS Billboards DVJ Insights Special advertising: SBS s DVJ Insights Ronald Jansen & Robin Koenen Maart 2016 onderzoeksopzet 2 Inleiding SBS biedt adverteerders de mogelijkheid om via special advertising nog betere effecten voor het

Nadere informatie

MSN Video Effectief? 2 Cases

MSN Video Effectief? 2 Cases MSN Video Effectief? 2 Cases Introductie Waarom video? Hoe kun je dat goed meten? Inleiding - Effecten van streaming Cross Media Effecten Doelgroep verbreding Synergie Opwekking Herhaling Complementariteit

Nadere informatie

Special advertising: SBS ident Spots DVJ Insights

Special advertising: SBS ident Spots DVJ Insights Special advertising: SBS ident Spots DVJ Insights Lucas Hulsebos & Anneke Kuipers November 2015 Inleiding 2 Inleiding SBS biedt adverteerders de mogelijkheid om via special advertising betere effecten

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

CROSSMEDIATRACKER DEFENSIE VROUWEN MeMo². All rights reserved.

CROSSMEDIATRACKER DEFENSIE VROUWEN MeMo². All rights reserved. CROSSMEDIATRACKER DEFENSIE VROUWEN 2016 MeMo². All rights reserved. INHOUDSOPGAVE Introductie & Methodologie Campagne Evaluatie Vrouwen Doelstellingen Campagne effecten / single medium, synergie Herkenning

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Campagne De Nieuwe Handhaver

Campagne De Nieuwe Handhaver Campagne De Nieuwe Handhaver Projectnummer: 10180 In opdracht van: Stedelijk Programma Regelgeving en Handhaving Manilde van der Oord Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek [Geef tekst op] - Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Bestuur en Organisatie, redactie gemeentelijke media Projectnummer: 18324 Renske Hoedemaker Laure Michon

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar - Factsheet - Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar NIGZ, Project Alcohol Voorlichting en Preventie 3 juli 2003 Inleiding Het NIGZ voert elk jaar, als onderdeel van het Alcohol

Nadere informatie

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek vrijdag 18 januari 2013 Take-home toets: Kwalitatief onderzoek Naam: Lisa de Wit Studentnummer: 500645721 Klas: LV12-2G1 Vak: Kwalitatief onderzoek Docent: Marjoke Hoekstra 1 Inleiding Voor het vak: Kwalitatief

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen

De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Eerst zien dan geloven!

Eerst zien dan geloven! Eerst zien dan geloven! Een onderzoek naar het effect van voedingsclaims en verpakkingsmateriaal op koopintentie en productattitude. Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Sophie de Jong (10416293)

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Creative media advertisement versus traditional media advertisement: De modererende rol. van product-betrokkenheid en de effecten op merkbekendheid.

Creative media advertisement versus traditional media advertisement: De modererende rol. van product-betrokkenheid en de effecten op merkbekendheid. Creative media advertisement versus traditional media advertisement: De modererende rol van product-betrokkenheid en de effecten op merkbekendheid. 11 januari 2016 Lubna Rezzoug 10747621 Afstudeerproject

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

FEAR APPEALS EN ALCOHOLREDUCTIE

FEAR APPEALS EN ALCOHOLREDUCTIE FEAR APPEALS EN ALCOHOLREDUCTIE Een experimentele studie naar het verschil in effectiviteit tussen persoonlijke en sociale fear appeals op de gedragsintentie om alcoholconsumptie te reduceren Kiki van

Nadere informatie

Effect toiletreclame Ziggo. Altermedia Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin, Daan Damen en Jeroen Senster Project Z4778

Effect toiletreclame Ziggo. Altermedia Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin, Daan Damen en Jeroen Senster Project Z4778 Effect toiletreclame Ziggo Altermedia Rapportage Auteurs: Jeroen Bruin, Daan Damen en Jeroen Senster Project Z4778 Achtergrond, doel- en probleemstelling In opdracht van Altermedia, in naam van Oskar van

Nadere informatie

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Universiteit van Amsterdam, Media & Communicatie Instituut, Afdeling Communicatiewetenschap Naam: Jean-michel

Nadere informatie

BLAME THE FRAME. Een onderzoek naar het effect van message framing in een online vitaminewater advertentie op de koopintentie

BLAME THE FRAME. Een onderzoek naar het effect van message framing in een online vitaminewater advertentie op de koopintentie 1 BLAME THE FRAME Een onderzoek naar het effect van message framing in een online vitaminewater advertentie op de koopintentie [Type text] [Type text] [Type text] Liselotte Vuijk 10608435 Docent: Eline

Nadere informatie

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie?

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Maartje van Stralen: Mine Yildirim: Femke van Nassau: Mia Kösters: Hoe evalueer ik hoe mijn interventie werkt? Analyse van mediatoren Hoe evalueer

Nadere informatie

Additional file 3. 1.Dutch version of the Informed Consent form 2.Dutch version of the Information Statement for participants

Additional file 3. 1.Dutch version of the Informed Consent form 2.Dutch version of the Information Statement for participants Additional file 3 1.Dutch version of the Informed Consent form 2.Dutch version of the Information Statement for participants Dutch version of the Informed Consent form TOESTEMMINGSVERKLARING voor deelname

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Hoe marketingcommunicatie werkt

Hoe marketingcommunicatie werkt OHT 3.1 Hoe marketingcommunicatie werkt In dit hoofdstuk zul je het volgende leren: Hoe de hiërarchie van effecten de werking van communicatie kan beschrijven Het belang van attitudevorming voor het overtuigen

Nadere informatie

Payback 3 TV realiseert hoogste ROI

Payback 3 TV realiseert hoogste ROI Payback 3 TV realiseert hoogste ROI Adverteren werkt Marketeers weten instinctief dat adverteren werkt maar willen bewijs Adverteren zorgt voor sales: Het lange termijn affect varieert tussen 50 en 100%

Nadere informatie

Duurzaamheidk. Consument zoekt manieren om minder voedsel te verspillen Duurzaamheidkompas meting #13 December 2014

Duurzaamheidk. Consument zoekt manieren om minder voedsel te verspillen Duurzaamheidkompas meting #13 December 2014 Duurzaamheidk mpas Consument zoekt manieren om minder voedsel te verspillen Duurzaamheidkompas meting #13 December 2014 Het Duurzaamheidkompas Antwoord op duurzaamheidvragen In deze tijd van een milieu-,

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Het effect van risicoperceptie en zelf en response effectiviteit op het zelfbeschermend gedrag van burgers met betrekking tot overstromingsrisico s.

Het effect van risicoperceptie en zelf en response effectiviteit op het zelfbeschermend gedrag van burgers met betrekking tot overstromingsrisico s. Het effect van risicoperceptie en zelf en response effectiviteit op het zelfbeschermend gedrag van burgers met betrekking tot overstromingsrisico s. Onderzoek uitgevoerd in het kader van het onderzoek

Nadere informatie

EFFECTIVENESS BAROMETER

EFFECTIVENESS BAROMETER EFFECTIVENESS BAROMETER Roland Van Gompel Inne Thielemans ivox 2017 Onderzoeksopzet Doel van het onderzoek Hoe denkt de Belgische marketeer over marketing communication effectiveness? Doelgroep Communicatiespecialisten

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

De effectiviteit van humor in alcoholreclames

De effectiviteit van humor in alcoholreclames De effectiviteit van humor in alcoholreclames Naam: Sabrina Brand Flu Studentnummer: 10276378 Docent: Dr. Hanneke Hendriks Werkgroep: 03 Datum: 30-01-2017 Wordcount: 5838 Abstract. Eerder is er onderzoek

Nadere informatie

Sponsored by Instagram

Sponsored by Instagram Sponsored by Instagram Een experiment naar de effecten van personalisatie van advertenties en centralisatie van merknamen in advertenties op Instagram onder jongvolwassenen van 18 tot en met 30 jaar Yari

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 Onderzoeksbureau Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 In opdracht van HeartMath Benelux Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress Reductie

Nadere informatie

De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie.

De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie. De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie. Bachelor thesis - Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Naam: Gitte Thijssen

Nadere informatie

Voedselverspilling onder Nederlandse jongeren een communicatiestrategie om de intentie inzake vleesverspilling te veranderen.

Voedselverspilling onder Nederlandse jongeren een communicatiestrategie om de intentie inzake vleesverspilling te veranderen. Voedselverspilling onder Nederlandse jongeren een communicatiestrategie om de intentie inzake vleesverspilling te veranderen. Onderzoek naar communicatiestrategieën om voedselverspilling tegen te gaan.

Nadere informatie

Let's Talk about Alcohol: The Role of Interpersonal Communication and Health Campaigns H. Hendriks

Let's Talk about Alcohol: The Role of Interpersonal Communication and Health Campaigns H. Hendriks Let's Talk about Alcohol: The Role of Interpersonal Communication and Health Campaigns H. Hendriks Let's talk about alcohol: The role of interpersonal communication and health campaigns Hanneke Hendriks

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Geschreven door: Murel Arts Student Universiteit Maastricht Master Health Education and Promotion Begeleider: Marlie van Santvoort Stichting Q-support

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Alcoholmarketing in Europa en Nederland

Alcoholmarketing in Europa en Nederland Alcoholmarketing in Europa en Nederland Presentatie van onderzoek naar de effecten van alcoholreclame op het drinkgedrag van Europese jongeren en met name in de Nederlandse situatie. Dominique Lenssen,

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Alleen het aller sappigste fruit en niet gemaakt van geconcentreerd sap!

Alleen het aller sappigste fruit en niet gemaakt van geconcentreerd sap! Alleen het aller sappigste fruit en niet gemaakt van geconcentreerd sap! Een onderzoek naar de effecten van voedingsclaims in reclame op de aankoopintentie van de consument Lisa Keizer 10179011 12-01-2014

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

Zichtbaar reinigen en beleving

Zichtbaar reinigen en beleving Zichtbaar reinigen en beleving Het verwijderen van zwerfaval door straatreinigers vindt op dit moment vaak plaats op momenten dat er weinig burgers op straat zijn (bijvoorbeeld in de vroege ochtend). Onderzoek

Nadere informatie

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit

Kwantitatieve modellen. Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Kwantitatieve modellen voor BCO PMC Harry B.G. Ganzeboom 18 april 2016 College 1: Meetkwaliteit Drie colleges Validiteits- en betrouwbaarheidsanalyse Causale analyse met confounding en mediatie Causale

Nadere informatie

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS Uitstelgedrag onder financiële consumenten Juni 2015 1 Inhoudsopgave 3 6 Management Summary Grafische samenvatting Opvallende resultaten Onderzoeksresultaten Uitstelgedrag Zorg

Nadere informatie

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive 1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Auteur A.R. Goudriaan E-mailadres alex@goudriaan.name Datum 16 november 2008 Versie 1.0 Titel Computeraffiniteit belangrijk op kantoor Computeraffiniteit belangrijk op kantoor tevredenheid over de automatiseringsafdeling

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen)

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld als gevolg van een gezondheidsprobleem,

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Rijsimulator onderzoek

Rijsimulator onderzoek Rijsimulator onderzoek In 2006 is de TU Delft gestart met onderzoek naar rijsimualtors in samenwerking met simulator producent Green Dino BV. De onderzoeksgroep DATA (Data Automated Training and Assessment)

Nadere informatie