Beoordeling werkplekleren Educatieve Minor

Transcriptie

1 Beoordeling werkplekleren Educatieve Minor Datum: Student: Studentnummer: Werkplekbegeleider: Stageschool: Plaats: Schoolopleider: HvA-Examinator: Punten per : Eindcijfer 1 Handtekening HvA-examinator Handtekening werkbegeleider Dossier 1 Dossier 2 Dossier 3 Dossier 4 1 Indien de student aan alle voorwaardelijke eisen heeft voldaan, wordt het resultaat als volgt bepaald: Eindcijfer = 6 + totaal behaald aantal punten Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

2 Inhoud Doel van de minor... 2 Samenvatting procedure bij de beoordeling... 3 Tabel voorwaardelijk voor toekenning studiepunten aan student... 5 Leerdoelen en punten werkplekleren per... 6 Doel van de minor De minor is bedoeld voor hogeschoolstudenten (buiten het educatieve domein) die interesse hebben in het onderwijs en/of overwegen het onderwijs in te gaan. Het doel van deze minor is om deze studenten bekend te maken met de onderwijswereld en het beroep van leraar. De minor geeft een zo realistisch mogelijk beeld van (werken in) het onderwijs door de combinatie van stage en ondersteunende trainingen. Wat er van de student gevraagd wordt tijdens de stage van de minor is een serieuze inspanning om de onderwijswereld en het beroep van leraar te verkennen. Deze inspanning is voorwaardelijk voor de beoordeling. De voorwaarden zijn te vinden in voorwaardelijke eisen voor toekenning studiepunten aan student. De cijfertoekenning wordt gebaseerd op het formulier Leerdoelen en punten werkplekleren per. Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

3 Samenvatting procedure bij de beoordeling De student heeft zijn leerdoelen verwerkt in zijn persoonlijke ontwikkelings. Hiervoor gebruikt de student de vier bekwaamheden van de junior leraar. De student schrijft voor zijn eindbeoordeling in zijn persoonlijke ontwikkelings een zelfevaluatie of conclusie over zijn totale leerwerktraject, op basis van zijn leerdoelen, activiteiten en reflecties. Hij gebruikt daarbij de vier s in zijn persoonlijk ontwikkelings: pedagogisch, (vak)didactisch, werken in de school (collegiale samenwerking) en professionele ontwikkeling (ppo). In ieder van de vier s geeft hij: - een beschrijving van de activiteiten waarmee hij aan de leerdoelen heeft gewerkt; - een beschrijving van zijn vorderingen m.b.t. de leerdoelen; - links naar producten die in zijn persoonlijke ontwikkelings zijn opgeslagen en die zijn uitspraken over activiteiten en vorderingen onderbouwen. De student zorgt uiteraard ervoor dat allen die bij zijn begeleiding en beoordeling betrokken zijn tijdig toegang tot en/ of inzage hebben in zijn persoonlijke ontwikkelings. Dat zijn naast de docenten van de minor, de werkbegeleider (WB), schoolopleider (SO) en instituutsopleider (IO). De werkplekbegeleider (of evt. schoolopleider) leest het persoonlijke ontwikkelings en bekijkt de links naar de producten. Na lezing en beoordeling van het voorgaande vult de WB en/of SO onderstaand formulier in. Dat wil zeggen, hij geeft per bekwaamheid aan welk niveau de student behaald heeft. De WB of SO doet dit door het niveau te arceren in een kleur, en het bijbehorend aantal punten in de rechterkolom te vermelden, inclusief feedback. Vervolgens vult de IO-er het formulier op pagina 1 van dit document compleet in, met het totaal aantal punten per. Het minimum niveau dat gevraagd wordt aan de student wordt beschreven in kolom 0 van de tabel met Leerdoelen en punten werkplekleren per. Er zijn maximaal 33 punten te halen. Voorwaardelijk voor het toekennen van de studiepunten is dat de student aan alle onderstaande voorwaarden voorwaardelijke eisen voor toekenning studiepunten aan student heeft voldaan. Is er aan één van deze onderdelen niet voldaan, dan wordt het cijfer 5 toegekend. Is er aan alle voorwaarden voldaan, dan wordt het cijfer bepaald op basis van de totaal behaald aantal punten volgende berekening: Eindcijfer = Het eindgesprek werkplekleren vindt plaats voor het assessment eind december 2018 en uiterlijk 10 januari In het eindgesprek met student, WB en/of SO en instituutsopleider (IO) wordt het formulier aangevuld met feedback van de IO, die tevens HvA-examinator is. De IO motiveert (ook) het definitieve niveau per bekwaamheid, bepaalt uiteindelijk in het gesprek de eindscore en legt dat vast. De student kan werkplekleren afsluiten op verschillende niveaus: voor het pedagogisch niveau 2, vakdidactisch niveau 1 etc. De indicatoren dienen als illustratie en niet als afvinklijstje om te checken of de student alle indicatoren heeft laten zien tijdens de stage. Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

4 De HvA-examinator plaatst na het gesprek het eindcijfer in en zet zijn handtekening op de beoordeling en vult de datum in. Daarmee is de beoordeling definitief. De HvA-examinator verstuurt uiterlijk 11 januari 2019 het gescande pdf-formulier met de definitieve getekende beoordeling voor het toetsarchief van de educatieve minor en SIS naar Dineke de Rijk Tevens mailt hij deze ook naar de werkplekbegeleider of de schoolopleider en de student. De laatste plaatst de beoordeling in zijn persoonlijke ontwikkelings en deze plaatsing is van belang voor het nog af te nemen assessment in januari Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

5 Tabel voorwaardelijke eisen voor toekenning studiepunten aan student Voorwaardelijke eisen: De student heeft bereidheid, inspanning en inzet getoond Voldoende Onvoldoende Opmerkingen om te (willen) leren, zich onderzoekend op te stellen en zich te ontwikkelen als docent naar en in de verschillende s door bijv. leervragen/-doelen op te stellen, planning voor activiteiten te maken, logboekverslagen en reflectieverslagen over eigen activiteiten en die van anderen, ervaringen en feedback op te schrijven en te bespreken, een beschrijving van de activiteiten maken waarmee hij aan de leerdoelen heeft gewerkt, beschrijving van zijn vorderingen m.b.t. de leerdoelen, linken aan producten die hij heeft gemaakt en die zijn uitspraken over activiteiten en vorderingen onderbouwen. om zelfstandig en op eigen initiatief en/of begeleid, gestuurd en onder toezicht onderwijsactiviteiten verrichten van ondersteuningsactiviteiten in verschillende settingen uitgevoerd gericht op ontwikkeling van de s bijv. het doen van observaties van lessen, interviews met docenten en mogelijk leerlingen en kleine onderzoekjes en daarvan verslag te doen, maar ook lessen, extra hulp aan leerlingen, projecten, surveillance, toetsen nakijken/opstellen, assisteren bij praktijklessen, lesmateriaal verzamelen/ ontwikkelen, en daarvan verslag te hebben gedaan zich te verdiepen binnen de school in schoolidentiteit, kenmerken, leerling populatie, methodes, gebruik ICT als doel en middel, vernieuwingen, leertrajecten, beleidspunten, differentiatie, projecten, zorgtrajecten, stage etc en daarvan verslag te hebben gedaan om zijn ontwikkel- en leerproces in samenwerking te verrichten bijv. door zich positief op te stellen en een bijdrage te leveren in vooroverleg, voortgangsgesprek, voorbereiding activiteiten, teambesprekingen, etc en daarvan verslag te hebben gedaan. om daadwerkelijk voldoende kwalitatieve verslagen, producten (zie hierboven voorbeelden) e.d. te ontwikkelen die inzicht geven op welke niveau de bekwaamheden zich ontwikkelen en zijn behaald. De verslagen en producten voldoen aan het vereiste taalniveau. om een conclusie of zelfevaluatie te schrijven m.b.t. actuele bekwaamheidsniveau: hoe heb je je ontwikkeld, waar sta je nu, waar zou jij je in nabije toekomst verder in willen ontwikkelen Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

6 Leerdoelen en punten werkplekleren per Dossier Niveau 0 (0 punten) Pedagogisch 1. Veilig en stimulerend leerklimaat in de klas Pedagogisch 2. Bijdragen aan persoonsvorming van leerlingen De student heeft aantoonbaar de volgende bekwaamheden getracht te bereiken De student legt contact en gaat een professionele relatie aan met leerlingen. De student toont in gedrag en taalgebruik respect voor leerlingen. De student houdt rekening met de basisbehoeften autonomie, relatie en competentie van leerlingen. De student houdt leerlingen aan de regels. De student vertoont gedrag dat passend is bij de pedagogische voorbeeldfunctie van een docent. Niveau 1 (1 punt) De student heeft de volgende bekwaamheden aangetoond De student legt contact en gaat een professionele relatie aan met leerlingen. De student toont in gedrag en taalgebruik respect voor leerlingen. De student houdt rekening met de basisbehoeften autonomie, relatie en competentie van leerlingen. De student houdt leerlingen aan de regels. De student vertoont gedrag dat passend is bij de pedagogische voorbeeldfunctie van een docent. Niveau 2 (2 punten) De student heeft de volgende bekwaamheden aangetoond De student vraagt leerlingen naar hun interesses, benadert leerlingen positief en respecteert hun opvattingen. De student geeft leerlingen complimenten over hun werk en heeft positieve verwachtingen van hen. De student stelt regels, complimenteert gewenst gedrag en spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag. De student laat de leerlingen vanuit zijn vakgebied nadenken over hun eigen normen en waarden en die van anderen. Niveau 3 (3 punten) De student heeft de volgende bekwaamheden aangetoond De student is invoelend en belangstellend ten aanzien van de leerling en bevordert de veiligheid in de groep. De student geeft leerlingen complimenten over hun werk. Hij stimuleert leerlingen om te leren en heeft positieve verwachtingen van hen. De student stimuleert de zelfstandigheid bij de leerlingen. De student maakt zijn verwachtingen duidelijk, stelt regels, complimenteert gewenst gedrag en reageert passend op ongewenst gedrag. De student leert zijn leerlingen een eigen mening te vormen. De student bespreekt met zijn leerlingen gedrag dat hoort bij respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen en stimuleert zijn Feedback begeleiding en onderbouwing beoordeling Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

7 De student vervult doelbewust zijn voorbeeldrol. leerlingen zich ook zo te gedragen. De student vervult doelbewust zijn eigen voorbeeldrol. De student stimuleert zijn leerlingen te ontdekken waar zij goed in zijn en wat zij leuk vinden. Pedagogisch 3. Omgaan met diversiteit Vakdidactisch 4. Lesdoelen en lesactiviteiten De student bereidt lessen en delen van een les voor met behulp van lesdoelen. De student bereidt lessen en delen van een les voor met behulp van lesdoelen. De student erkent en herkent de verschillen tussen leerlingen en stemt zijn communicatie hier op af. De student probeert verschillende pedagogische handelingen uit. De lesdoelen zijn SMART geformuleerd. De lesdoelen zijn passend bij het niveau van de klas. De student bereidt lesactiviteiten voor met werkvormen, materialen en media die aansluiten bij de lesdoelen. De student helpt leerlingen in het beroepsonderwijs bij het ontwikkelen van hun beroepsidentiteit. De student stimuleert zijn leerlingen rekening te houden met onderlinge verschillen. De student erkent en herkent de verschillen tussen leerlingen en stemt zijn communicatie hier op af. Totaalscore pedagogisch (de te behalen score ligt tussen 0 en 9) De lesdoelen zijn SMART geformuleerd. De lesdoelen zijn passend bij het niveau van de klas. De niveaus van beheersing (bijv. Bloom) zijn herkenbaar. De student bereidt lesactiviteiten voor met werkvormen die leren bevorderen. De student kiest Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

8 Vakdidactisch 5. Planmatige en effectieve uitvoering De student voert de lessen uit als gepland. De student zorgt voor een ordelijk verloop van de les. De student helpt leerlingen bij hun leren. De student voert de lessen uit als gepland. De student zorgt voor een ordelijk verloop van de les. De student helpt leerlingen bij hun leren. De student voert zijn lessen planmatig uit en zorgt voor een ordelijk en doelmatig verloop van de les. De student helpt leerlingen bij hun leren. materialen en media die aansluiten bij de lesdoelen en toetsing. De student houdt rekening met de interesse en vakspecifieke leerproblemen van leerlingen. De student maakt verwachtingen en leerdoelen duidelijk aan leerlingen en motiveert hen deze te halen. De student voert de regie in zijn les en realiseert een adequaat klassenmanagement. Hij is wendbaar in de uitvoering wanneer de situatie in de les daar om vraagt. De student gaat na of het leerproces in goede orde verloopt. Vakdidactisch 6. Duidelijke en gestructureerde instructie De student legt de leerstof voldoende duidelijk uit. De student legt de leerstof voldoende duidelijk uit. De student legt de leerstof duidelijk uit en geeft heldere instructies over werkvormen en opdrachten. De student controleert of zijn instructie begrepen is. De student legt de leerlingen uit waarom het nuttig en nodig is om de De student helpt leerlingen bij hun leren. De student stimuleert zijn leerlingen om over oplossingen na te denken en stelt verdiepende vragen. De student legt de leerstof duidelijk uit en geeft heldere instructies over werkvormen en opdrachten. De student controleert of zijn instructie begrepen is. De student legt de leerlingen uit waarom het nuttig en nodig is om de zaken te leren die in de les aan bod komen en legt daarbij waar mogelijk Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

9 zaken te leren die in de les aan bod komen. verband met latere beroepscontexten en/of maatschappelijke activiteiten van leerlingen. Vakdidactisch 7. Vakinhoudelijke bekwaamheid Vakdidactisch 8. Evalueren van het leren van de leerlingen Werken in de School 9. Samenwerken in de schoolcontext De student beheerst de leerstof van zijn lessen. De student benoemt (vak)didactische werkwijzen in geobserveerde lessen en effecten daarvan op het leren en gedrag van leerlingen. De student communiceert en stemt af met collega s over onderwijs. De student houdt zich aan afspraken en is aanspreekbaar op eigen gedrag. De student beheerst de leerstof van zijn lessen. De student benoemt (vak)didactische werkwijzen in geobserveerde lessen en effecten daarvan op het leren en gedrag van leerlingen. De student communiceert en stemt af met collega s over onderwijs. De student houdt zich aan afspraken en is aanspreekbaar op eigen gedrag. De student beheerst de leerstof van zijn lessen. De student besteedt expliciet aandacht aan de taal die op school gebruikt wordt, waarbij hij zowel de specifieke vaktaal als de algemene schooltaal aan de orde laat komen. De student staat zichtbaar boven de leerstof van zijn les. De student volgt De student volgt de voortgang regelmatig de voortgang van de klas middels van de klas. De student formatieve en summatieve maakt daarbij o.a. gebruik toetsing en past zijn onderwijs van standaard hierop aan. De student geeft toetsmateriaal. leerlingen feedback gebaseerd op de formatieve toetsing. De student maakt gebruik van standaard en eigen passend en betrouwbaar toetsmateriaal. Totaalscore vakdidactisch (de te behalen score ligt tussen 0 en 15) De student is aanwezig bij (team-)overleggen en heeft daarbij een actieve rol. De student is aanspreekbaar op het eigen gedrag. De student participeert actief in teamoverleggen. De student is aanspreekbaar op het eigen gedrag. De student voert zelfstandig schooltaken uit. Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

10 De student assisteert bij het uitvoeren van schooltaken. De student voert werkzaamheden in de klas uit in opdracht van werkplekbegeleider. De student assisteert bij het uitvoeren van schooltaken. De student voert werkzaamheden in de klas uit in opdracht van werkplekbegeleider. De student voert schooltaken uit onder begeleiding. De student neemt deel aan contacten met externe belanghebbenden bijvoorbeeld ouders, bedrijven. Professionele ontwikkeling 10. Zelfstandig vormgeven aan ppo, zelfsturing en zelfregulatie De student heeft een actieve houding t.o.v. samenwerken met andere studenten en met de werkplekbegeleider. Hierbij staan zijn leerdoelen centraal. De student reflecteert methodisch op het eigen handelen. Hij maakt daarbij gebruik van feedback van de werkplekbegeleider. De student stelt vragen bij praktijksituaties. De student formuleert met begeleiding van de werkplekbegeleider eigen leerdoelen. De student onderzoekt de visie op onderwijs van de stageschool en van zijn werkbegeleider. De student onderzoekt de eigen waarden en normen t.a.v. zijn beroepsmatig handelen. De student heeft een actieve houding t.o.v. samenwerken met andere studenten en met de werkplekbegeleider. Hierbij staan zijn leerdoelen centraal. De student reflecteert methodisch op het eigen handelen. Hij maakt daarbij gebruik van feedback van de werkplekbegeleider. De student stelt vragen bij praktijksituaties. De student formuleert met begeleiding van de werkplekbegeleider eigen leerdoelen. De student onderzoekt de visie op onderwijs van de stageschool en van zijn werkbegeleider. De student onderzoekt de eigen waarden en normen t.a.v. zijn beroepsmatig handelen. Totaalscore werken in de School (de te behalen score ligt tussen 0 en 3) De student reflecteert methodisch op het eigen handelen. Hij maakt daarbij gebruik van 360 feedback en van theorie. De student kijkt naar een situatie vanuit meerdere perspectieven. De student formuleert in overleg met de werkplekbegeleider eigen leerdoelen en voert daarop gerichte activiteiten uit. Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs

11 Professionele ontwikkeling 11. Eigenheid en beroepsidentiteit De student verbindt zich aan de professionele standaard. De student expliciteert welke normen, waarden en overtuigingen voor hem belangrijk zijn in zijn beroepsuitoefening. De student experimenteert met voor hem nieuwe onderwijsvormen. Totaalscore Professionele ontwikkeling (de te behalen score ligt tussen 0 en 6) Opmerkingen/feedback algemeen: Hogeschool van Amsterdam. Faculteit onderwijs en opvoeding. Minor Een baan in het onderwijs