AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 > Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 10 augustus 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak in zaak no. AWB 07/26952 van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam, van 18 juli 2007 in het geding tussen: en appellant de Staatssecretaris van Justitie.

2 / augustus Procesverloop Bij besluit van 2 juli 2007 is appellant in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 18 juli 2007, verzonden op 23 juli 2007, heeft de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam, het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 26 juli 2007, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 2 augustus 2007 heeft de Staatssecretaris van Justitie een reactie ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 / augustus Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. R. van der Spoel, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, ambtenaar van Staat. w.g. Van der Spoel Lid van de enkelvoudige kamer w.g. Van Dokkum ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 10 augustus Verzonden: 10 augustus 2007 Voor eensluidend afschrift, de Secretaris van de Raad van State, voor deze.

4 PosBn» ÜLD ROTTEftDAM VRD IOTEAM ROTTERDAM P ^LITIE Rotterdam-Rijnmond ' é. Regie Karpsonderóool BAhsfidttd door FSC V-nummer IZKtk Datum Onitenwarp Rotterdam-Rgnmond 17 Vf mmdefingenpcwa R,Koleta«n 090O O /Zaak-07OSSD /2007 MUO-AMAttreadvan Bcwvïng fik^t* d& nitor\l Maatregel van Bewaring Ik, ondergetekende, Raymond Kolsteren, Inspecteur van het regionaal podtiekorpa Rotterdam-Rijnmond, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van Justr&e, leg met het oog op de uitzetting aan de vreemdeling, zich noemende: Achternaam vooma(s)m(en) Geboortedatum Geboorteplaats Geboorteland Nationalttett(en) Geslacht : Onbekend : Marokko ; Marokkaanse : mannelijk de maatregel Van bewaring op, zoals bedoeld in artikel 59, eerste lid. aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (geen rechtmatig verblijf). Deze maatregel wordt gevorderd door het belang van de openbare orde omdat er aanwijzingen zijn om te vermoeden dat betrokkene zich aan de uitzetting zal onttrekken, hetgeen bfykt uit het feft dat betrokkene Niet beschikt over een Identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het vreemdefingenbeslurt 2000 Geen vaste woon- /verblijfplaats heeft Veroordeeld is terzake een misdrijf Zich niet aangemeld heeft bij de korpschef Eerder niet rechtmatig in Nederland verbleven heeft Geen middelen van bestaan De maatregel is Opgelegd: Plaats Datum ; Rotterdam : 02/07/2007 V.nn Pagina 1 van 2 Ontvangst tijd 2. Juli 16:15 ONTVANGEN :40 VAN NAAR- VREE UDEL INGENKALER PAG'S 06S

5 VRO ÏDTEAM iiv i ikiiv run ROTTERDAM : 10:00 uur. De Staatssecretaris van Justitie, namens de Staatssecretaris, de hulpofficier van Justitie, de inspecteur, R.Kolsteran Handtekening Ben Afschrift varrtfëze maafreget is onmtótelffk aan de vreemdadng uitgsreifd. Beroep tegen deze maatregel kan schrrfteirjk worden Ingesteld bij de rechtbank te 's-gravenhage, Centraal Intakebureau Vreemdelingenzaken te Haarlem, faxnummer Hierbij dient gebruikte worden gemaakt van het model beroepschrift, zie ' V.nr Pagina 2 van 2 Ontvangst tijd 2. Juli 16:15 ONTVANffiN :40 VAN- NAAR-VREEUDEUN&NKAIER PAG'S 069

6 26/07/ : B47 SOEBHAG ADVOCATEN PAG. uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector Bestuursrecht Vreemdelingenkamer, enkelvoudig Nevenzittingsplaats Rotterdam Reg.nr: AWB 07/26952 V-nummer Inzake:. eiser, gemachtigde mr. G.A. Soebhag, advocaat te Rotterdam, tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, gemachtigde mr. J. Raaijmakers. I Procesverloop 1 Eiser heeft gesteld te zijn geboren op en de Marokkaanse nationaliteit te bezitten. 2 Op 2 juli 2007 is beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 2 juli 2007 waarbij eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) de maatregel van bewaring is opgelegd. 3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 11 juli Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig M. el Amiri, tolk in de Marokkaanse taal. II Overwegingen 1 Ingevolge artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000 staat ter beoordeling of het besluit tot oplegging van de vrijheidsontnemende maatregel in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. 2 Gemachtigde van eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld teneinde eiser uit te zetten. Aangezien eiser voorafgaand aan zijn bewaring in strafdetentie heeft verbleven, had eiser eerder uitgezet kunnen worden. 3 Namens verweerder is aangevoerd dat er voldoende voortvarend is gehandeld teneinde eiser uit te zetten. Verweerder heeft eiser op 7 mei 2007 gehoord. Voorts heeft verweerder gecontroleerd of eiser voorkomt in zijn systemen. Hieruit is een alias naar voren gekomen, zijnde Gelet hierop heeft verweerder voldaan aan zijn inspanningsverplichting. 4 De rechtbank overweegt het volgende. 4.1 Niet is betwist dat de maatregel van ophouding voor verhoor op rechtmatige wijze is toegepast- 2fi-n7-9.nn7» 1 :OK nirtoanacm*?

7 26/07/ : SOEBHAG ADVOCATEN PAG. 05/86 AWB 07/ Niet is betwist dat eiser in het belang van de openbare orde en met het oog op de uitzetting in bewaring is gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 en dat ten aanzien van eiser het vermoeden bestaat dat hij zich aan zijn uitzetting zal onttrekken. 4.3 Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn en handelt verweerder voldoende voortvarend teneinde de uitzetting van eiser te realiseren. Volgens artikel A5/ van de Vreemdelingencirculaire 2000 dient verweerder zoveel mogelijk te voorkomen dat eiser na strafrechtelijke detentie in vreemdelingen bewaring wordt gesteld. Volgens de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 februari 2002 (UN: AE2317) behelst voornoemde passage een inspanningsverplichting van de staatssecretaris en biedt geen garantie aan vreemdelingen dat zij na strafrechtelijke detentie niet in bewaring zullen worden gesteld. Nu verweerder eiser op 7 mei 2007 heeft gehoord en heeft gecontroleerd of eiser voorkomt in zijn systemen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting. 4.4 Niet is gebleken dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de bewaring ten aanzien van eiser in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is te achten. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding om de opheffing van de maatregel te bevelen of een wijziging van de tenuitvoerlegging daarvan te gelasten. 4.5 Het beroep is ongegrond. 4.6 Er bestaat geen ruimte voor het toekennen van schadevergoeding, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

8 26/07/ : SOEBHAG ADVOCATEN PAG. 06/06 AWB 07/26952 TH Beslissing De rechtbank *s-gravenhage; rechtdoende: 1 verklaart het beroep ongegrond; 2 wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus gedaan door mr. C. Laukens, rechter, en door deze en mr. M. Hoebergen, griffier, ondertekend. De griffier: De rechter: In het openbaar uitgesproken op: 18 juli 2007 Rechtsmiddel Krachtens artikel 95 van de Vw 2000 staat tegen deze uitspraak hoger beroep open. Ingevolge artikel 84, aanhef en onder d, van de Vw 2000 staat geen afzonderlijk hoger beroep open tegen de beslissing op het verzoek om schadevergoeding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is een week na verzending van de uitspraak. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank ie bevatten en moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus BC Den Haag. Voor informatie over de wijze van indienen van het hoger beroep kunt u raadplegen. afschrift verzonden op: 2 3 JUL 2007 VOOR CpPtreörÏFORM De grttfrér van de / rechtbank, te '3-Gravenhag?c-n7-9nn7 n-nc m nioaodn

9 26/07/ :BI SOEBHAG ADVOCATEN PAG. 01/06 SOEBHAG Advocaten i RAAD VAN STATE B 2 6 JÜL 2007 / ** /v/3 IT [BEHANDELD: PD; PAR: PER TELEFAX:07Q A PER GEWONE POST Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus SO0 BC 's-gravenhage Rotterdam, 26 juli 2007 lnz-: f RvSt Ons kenmerk: Uw kenmerk: Geachte heer, mevrouw, Beïoebdies: Boompjes ) XZ Borterdom Postadres; PotTtus JA Rotterdam TtL ; fai In bovenstaande zaak zend ik u het beroepschrift van heden gericht tegen de uitspraak van 18 juli 2007 van de rechtbank te Rotterdam, met vriendelijk verzoek voor verdere behandeling zorg te willen dragen. In afwachting van uw gebruikelijke berichten, verblijf ik. Hoogachtend. E-moil votflrefl.nl.a. Soebhag Bonk: ABK-AMRO fifltininonummei Sriehling Boheot Diflfangiltjsn S«hhng ocvointen ABN-UU S6.H3 Bijlage: l :05 nin?qooqa7»b"tma*x*aext**sa*lé*n*vhq k turiw* aid aoiiawul aa ***** i

10 26/07/ : SOEBHAG ADVOCATEN PAG. 02/0S SOEBHAG Advocator» RAAD VAN STATE ZJ AKNR. A.N: BI HANDELD: DD: INGEKOMEN 2 6 JUL 2007 PAR: BEROEPSCHRIFT Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Geeft eerbiedig te kennen: nader te noemen: "appellant", te dezer zake domicilie kiezende te (3011 XZ) Rotterdam aan de Boompjes 526, (Postbus 50532; 3007 JA) ten kantore van de advocaat en procureur mr G.A. Soebhag die door hem tot gemachtigde wordt gesteld en als zodanig bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van dit hoger beroep. Appellant komt hierbij tijdig in beroep tegen de uitspraak van 18 juli 2007, in afschrift verzonden op 23 juli 2007, registratienummer AWB 07/26952 van de rechtbank te Rotterdam. Een kopie van deze uitspraak wordt hierbij overlegd. Appellant (jan zich niet verenigen met voornoemde beslissing en de gronden waarop deze berust Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat: - kortweg gezegd - er voldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn zou bestaan en zou de IND voldoende voortvarend hebben gehandeld teneinde de uitzetting te realiseren. Naar het standpunt van appellant is de rechtbank ten onrechte er aan voorbij gegaan, dat van de zijde van de IND geen duidelijke informatie is verschaft tetzake haar inspanningsverplichting ten tijde van de strafrechtelijk detentie. De enkele omstandigheid, dat de rnd op 7 mei 2007 appellant zou hebben gehoord en zou hebben gecontroleerd of appellant in zijn systemen zou voorkomen geeft naar het standpunt van appellant onvoldoende blijk van de inspanningsverplichtingen. Als appellant reeds op 7 mei 2007 een illegale status heeft gekend dan had het in de rede gelegen, dat de IND hierop vervolgacties zou hebben ondernomen. Op zijn minst genomen had het traject van een aanvraag van een laissez-passer alstoen ingeslagen kunnen worden. Dit laatste wordt in het dossier niet duidelijk gemaakt, terwijl voorts enige tijd later aan appellant de maatregel van bewaring, te weten op 2 juli 2007, is opgelegd : Q7V

11 28/07/ : SOEBHAG ADVOCATEN PAG. 03/06 i SOEBHAG Ad«oeoten Redenen waarom: appellant U hierbij eerbiedig verzoekt: 1. Het beroep tegen de uitspraak van 18 juli 2007 gegrond te verklaren en de bestreden beslissing te vernietigen; 2. Een kosten veroordeling te geven ten laste van de wederpartij. Rotterdam, 26 juli 2007 Bijlage; uitspraak d.d. 18 juli 2007 * >c-fi7_onn7 11 nc