vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, (hierna: de vreemdeling), tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 7 maart 2011 in zaak nr. 10/41015 in het geding tussen: en de vreemdeling de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister).

2 /1/V juli Procesverloop Bij besluit van 9 november 2010 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht. Bij mondelinge uitspraak van 7 maart 2011, waarvan het proces-verbaal is verzonden op 10 maart 2011, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 7 april 2011, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1/V juli Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. M.A.A. Mondt-Schouten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, ambtenaar van staat. w.g. Mondt-Schouten lid van de enkelvoudige kamer w.g. Beerse ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 18 juli Verzonden: 18 juli 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State,

4 FAX advocatenkant uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector Bestuursrecht Zittinghoudende te Amsterdam zaaknummer AWB 10/41015 V-nr. Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 7 maart 2011 in het geding tussen: geboren op. van Russische nationaliteit, eiser, gemachtigde: mr. C.M. da Cunha, advocaat te Amsterdam en: de minister voor Immigratie en Asiel, verweerder, gemachtigde: mr. J.M. Hotlebrandse, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Tevens was S. Bos, tolk Russisch, ter zitting aanwezig. Met inachtneming van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank heeft bierbij aan partijen medegedeeld dat partijen binnen vier weken na verzending van een afschrift van deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Motivering Eiser heeft ter onderbouwing van zijn asielaanvraag een beroep gedaan op klemmende redenen van humanitaire aard. Eiser heeft daartoe aangevoerd dat hij betrokken is geweest bij een verkeersongeval waardoor hij lichamelijke problemen heeft gekregen, dat hij verslaafd is geweest en hier geen opvang voor kon krijgen en dat hij problemen had met het vinden danwei behouden van werk. De rechtbank overweegt dat om in aanmerking te komen voor een astelvergunnmg op grond van klemmende redenen van humanitaire aard de situatie van eiser in het land van herkomst die heeft geleid tot het vertrek van eiser uit dit land, bijzonder, individueel en prangend dient te zijn. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen eiser heeft aangevoerd met name niet bijzonder genoeg is om in aanmerking te komen voor een asielvergunning op grond van klemmende redenen van humanitaire aard.

5 40 FAI advocatenkant wapperom 0006/0006 Zaaknummer AWB 10/41015 inzake Pagina 2 van 2 Het beroep is dan ook ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding. Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal. r. R. Sipkens Cone: JK Coll.: D:C VK verzondenop: 1 Q MRT 2011 VOOR KOPIE CONF0BM DE GRIFFIER DER ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM Tegen deze uit State (adrést] PosuWlöllS. weken, ^Taasttle : staat hoger beroep open op de Afde ing bestuursrechtspraak van de Raad van van State, Afdeling bestuursrechtspraa :, Hoger beroep vreemdelingenzaken, 100 BC 's-gravenhage). De termijn voo het instellen van hoger beroep bedraagt vier vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van'de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.

6 07/ :36 FAI advocatenkant wapperom 0001/0006 Mr E J. 'Ä^ppeom MrA.W.J.vanderMeer MrJ.W.ENoot Mr M.J. Paffen Advocaten Wijnmaal BV Dordrecht Tel (078) Fax (078) Advocatenkantoor Wapperom BAAD VW] STAT! 0 7 APR 2011 Aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoger Beroep Vreemdelingenzaken Postbus BC 'S-GRAVENHAGE Fax: m ^B-XOU^ktoa Dordrecht, 7 april 2011 Betreft Inzake Appelschrift : Hoger Beroep / Minister van Immigratie en Asiel proc.nr.rechtbank : 10/41015 Kenmerk IND : V-nummer ; Appellant geboren nationaliteit gemachtigde kantoorhoudende te : Russische : mr< P.J. Wapperom : Dordrecht, Wijnstraat 209 (3311 BV) Verweerder instantie adres datum uitspraak datum verzending : Ministerie van Binnenlandse Zaken en Kor : Schedeldoekshaven 100, 's Gravenhage : : Advocatenkantoor'Wipperom Stichting Beheer Derdengddcn ABN-AMRO bank Onze eventuele aansprakelijkheid u bepeikr tot hei bedrag, dat in het betreffende geval door onze bérc^pmmpral^jkheidsveizekering wordt uitgekeerd.

7 07/ :36 FAX advocatenkant wapperom 0002/0006 Geeft eerbiedig te kennen, geboren op, van Russische nationaliteit, hierna te noemen 'appellant', verblijvende te Middelburg, te dezer zake woonplaats kiezende te Dordrecht aan de Wijnstraat 209, ten kantore van de advocaat mr. P.J. Wapperom, die ten deze door appellant bepaaldelijk gevolmachtigd is dit appelschrift te ondertekenen en in te dienen en die ten deze als gemachtigde voor hem optreedt, zulks met het recht van substitutie. Op 15 juni 2010 heeft appellant een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning 'asiel' voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet Op 13 oktober 2010 heeft verweerder haar voornemen kenbaar gemaakt om de aanvraag af te wijzen. Bij beschikking van 9 november 2010 is deze aanvraag afgewezen. Hiertegen is op 7 december 2010 per fax bij het CIV te Haarlem beroep aangetekend, waarna de gronden zijn aangevuld op 16 december De openbare behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden bij de Rechtbank 's-gravenhage, zittinghoudende te Amsterdam op 7 maart Middels uitspraak van 10 maart 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de Rechtbank 's-gravenhage, zittinghoudende te Amsterdam het beroepschrift ongegrond verklaard, {produktie 1). Appellant kan zich met deze uitspraak niet verenigen en stellen daartegen hierbij Hoger Beroep in, nu hij van mening is dat in deze vragen spelen van rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming. Onderhavig appelschrift berust op de navolgende grieven. Z Grieven motiveringsgebrek; Artikel 29 eerste lid onder a, b dan wel c Vw Ten onrechte heeft de Rechtbank op pagina 1 laatste alinea overwogen : "Eiser heeft ter onderbouwing van zijn asielaanvraag een beroep gedaan op klemmende redenen van humanitaire aard.

8 07/ :37 FAX advocatenkant wapperom 0003/0006 Eiser heeft daartoe aangevoerd dat hij betrokken is geweest bij een verkeersongeval waardoor hij lichamelijke problemen heeft gekregen, dat hij verslaafd is geweest en hier geen opvang voor kon krijgen en dat hij problemen had met het vinden dan wei behouden van werk. De rechtbank overweegt dat om in aanmerking te komen voor een asielvergunning op grond van klemmende redenen van humanitaire aard de situatie van eiser in het land van herkomst die heeft geleid tôt het vertrek van eiser uit dit land, bijzonder, individueel en prangend dient te zijn. De rechtbank is van oordeel dat hetgeen eiser heeft aangevoerd met name niet bijzonder genoeg is om in aanmerking te komen voor een asielvergunning op grond van klemmende redenen van humanitaire aard. * IA.2 toelichting Hetgeen in deze onder is vermeld dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Appellant is van mening dat de rechtbank in deze geenszins lijkt te hebben meegewogen dat er terdege nog asiefrechtelijke problemen in het kader van de a- grond, dan wel b-grond van artikel 29 Vw spelen. Appellant heeft aangegeven ir» de zienswijze die is ingelast In de beschikking, dat hij vanwege politieke overtuiging problemen heeft gehad, alsmede reeds onrechtmatig is gedetineerd (artikel 4 lid 4 Dri). Niet moge blijken dat zulks is meegewogen, de uitspraak is dan ook onvoldoende gemotiveerd tot stand gekomen. In het kader van artikel 29 onder c heeft de rechtbank gesteld dat de redenen van appellant onvoldoende bijzonder zouden zijn om te komen tot verblijfsaanvaarding op grond van individueel klemmende redenen van humanitaire aard. De rechtbank had dienen, vast te stellen dat verweerder zulks niet, althans in onvoldoende mate heeft gemotiveerd in haar beschikking.. Bovendien heeft de rechtbank zich er niet van vergewist, althans in haar uitspraak betrokken dat het asielrelaas van appellant en de daaraan gelieerde gebeurtenissen door verweerder geloofwaardig zijn geacht. Niet inzichtelijk is of en in hoeverre deze een rol hebben gespeeld bij de beoordeling van de bestreden beschikking door de rechtbank. Appellant is gezien het vorenstaande van mening dat in deze door de rechtbank een onzorgvuldige motivering heeft plaatsgevonden, althans moet worden vastgesteld dat de rechtbank haar overwegingen niet, althans in onvoldoende mate, kenbaar heeft gemaakt en/of voldoende deugdelijk en draagkrachtig heeft gemotiveerd.

9 07/ :38 FAX advocatenkant wapperom ( 10004/ Motiveringsgebrek ƒ Samenhangende rechtsoverwegingen Gelet op hetgeen onder is opgemerkt - hetgeen als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd - moet worden vastgesteld dat de overige rechtsoverwegingen evenzo niet langer kunnen standhouden, nu deze louter in samenhang kunnen worden bezien met vorenstaande. 3L Conclusie Gelet op vorenstaande kan de uitspraak van de Rechtbank 's-gravenhage, zittinghoudende te Amsterdam niet in stand blijven; Appellant verzoekt u eerbiedig; Bij appelschrift het hoger beroep gegrond te verklaren; de aangevallen uitspraak te vernietigen; het inleidende beroep terug te verwijzen naar de rechtbank dan wel doende wat de rechtbank had behoren te doen; het inleidende beroep alsnog gegrond te verklaren en de bestreden beschikking te vernietigen; de Staat der Nederlanden te veroordelen in de proceskosten en de griffierechten. Hoogachtend, P.J. Wepperom