AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 30 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Middelburg, van 16 juni 2011 in zaak nr. 11 /4169 in het geding tussen: en de vreemdeling de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister).

2 /1/V augustus Procesverloop Bij besluit van 7 juli 2010 heeft de minister van Justitie een aan de vreemdeling verschaft document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, ingetrokken. Bij besluit van 13 januari 2011 heeft de minister het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij mondelinge uitspraak van 16 juni 2011, waarvan het proces-verbaal is verzonden op 27 juni 2011, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 18 juli 2011, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De minister heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1/V augustus Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van staat. w.g. Steendijk lid van de enkelvoudige kamer w.g. De Vink ambtenaar van staat Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus Verzonden: 30 augustus 2011 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser

4 18/07/ ; 28 Sanchez Groen Advocaten (FAX) P. 005/007 Proces-verbaal uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector bestuursrecht nevenzittingsplaats Middelburg AWB nummer: i 1/4169 V-nummer: Uitspraakdatum: 16 juni 2011 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht inzake eiser, gemachtigde Mr. J.M.M. Verstrepen advocaat te Oosterhout tegen de Minister voor Immigratie en Asiel, voorheen de Minister van Justitie, verweerder, gemachtigde mr. N. Hamzaoui, medewerkster bij de Immigratie* en Naturalisatiedienst. Het bestreden besïuit Het besluit op bezwaar van verweerder van 13 januari 2011 inzake het intrekken van een EU-verblijfsdocument. Zitting De zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan. Daarbij is vermeld welk rechtsmiddel kan worden aangewend. 1, Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. 2. Overwegingen 1. Eiser is geboren op en heeft de Turkse nationaliteit. Aan eiser is op 31 augustus 2007 een verblijfsdocument verschaft voor verblijf bij zijn Belgische (nietgeregistreerde) partner in Nederland. Verweerder heeft bij beschikking van 7 juli 2010 het aan eiser verstrekte document met terugwerkende kracht per 31 augustus

5 18/07/ ; :28 Sanchez Groen Advocaten [FAX) D P. 006/007 AWB nummer: l i/4169 blad ingetrokken. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen c*.ze intrekking ongegrond verklaard. 2. Eiser heeft bij zijn aanvraag om afgifte van het EU-verblijfsdocument op 3 april 2007 een re latte verklaring ondertekend, onder meer inhoudende dat hij ongehuwd is. Na afgifte van het EU-verblijfsdocument is gebleken dat eiser (tot op heden) gehuwd is met een Turkse echtgenote. 3. Op grond van de Richtlijn 2004/38 EG vergemakkelijken de EU-lidstaten overeenkomstig hun nationaal recht het verblijf van de ongehuwde partner, met wie de Unieburger een deugdelijk bewezen duurzame relatie heeft. Deze verplichting is omgezet naar Nederlands recht met hoofdstuk 8, afdeling 2, paragraaf 2, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) en meer in het bijzonder artikel 8.7, vierde lid van het Vb Hieruit volgt een - nationaal - verblijfsrecht voor ongehuwde niet-geregistreerde partners van EU-burgers in Nederland. 4. In artikel 8.25 van het Vb 2000 is daarbij bepaald dat het rechtmatig verblijf kan worden beëindigd indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden, terwijl die gegevens zouden hebben geleid tot weigering van toegang of verblijf. 5. In dit gevai staat vast dat onjuiste gegevens zijn verstrekt, voor zover bij de aanvraag om het verblijfsdocument is aangegeven dat eiser ongehuwd was. De gestelde omstandigheid dat dit buiten eisers medeweten zou zijn geschied door zijn partner is niet relevant. De gegevensverstrekking komt voor rekening van eiser als aanvrager. Vast staat voorts dat eiser gezien diens huwelijk met zijn Turkse echtgenote, nimmer aanspraak heeft gehad op verblijf bij zijn Belgische levenspartner op grond van hoofdstuk 8, afdeling 2, paragraaf 2, van het Vb Verweerder was daarom zonder meer bevoegd om het EU-verblijfsdocument in te trekken. Het bestreden besluit is reparatoir van karakter en beoogt herstel van de rechtens geldende situatie. Voor een nadere afweging van belangen is geen plaats. 7. Het beroep is ongegrond. 8. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Waarvan proces-verbaal, de griffier ae reenter RL. Blok

6 1./07/Î0U.IV29 4,, [FAX t317d P. 007/007 Sanchez Groen Advocaten AWB nummer: 11/4169 blad 3 Afschrift verzonden op: o 7 J(jW?flff Rechtsmiddel Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Het beroepschrift moet geadresseerd worden aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113,2500 BC 's- Gravenhage. j VOOR COPIE CONFORM Of 'IH'.ÜH: y.!*> ; -> L.,. f/!

7 18/07/2011 1*1:25 Sanchez Groen Advocaten FAX) P.001/007.0 MAM fî'mts INGEKOMEN,1 8 JUL 2011 Sanchez Groen Advocaten ZAAKNR. AAK': \J_ BEHANDELD: DD: Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus BC 's-gravenhage PAR: Van Zuylen van Nijeveltstraat AT Wassenaar Postbus CC Wassenaar Tel: Fax: Per telefax verzonden Wassenaar. 18 juli Inzake: /IND Dossiernr.: AA.2011/42 Uw ref.: Mr A. AksÖzek advocaat aksozek@sanchezgroenadvocaten.nl Geacht College, Hierbij treft u aan een hoger-beroepschrift dat zich richt tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage nevenzitting Middelburg van 16 juni 2011 verzonden op 27 juni 2011, met het kenmerk A WB 11 / Een afschrift van de aangevallen uitspraak gaat hierbij. Met dehieeste hoogachting, Mr. A. Aksözek Collet Advniaicn rruaki deel uit van het netwerk Collet International Lawyers & Associates. Voor meer informatie Colk-l International Lawyers is part of the network Collet International Lawyers & Associates. For information:

8 I8/Q7/.Î01I 12; 26 Sanchez Groen Advocaten FAX)f31705 P. 002/007 INGEKGÎV:HN 1 8 JUL 2011!AAN: Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus BC 's-gravenhage Per telefax verzonden Geeft eerbiedig te kennen: Gelet op het bepaalde in artikel 70 van de Vreemdelingenwet 2000, verklaart ondergetekende, Mr A. Aksözek, advocaat te Wassenaar, door de heer (hierna: ), te dezer zake woonplaats kiezende te Wassenaar (postbus 2139, 2240 CC), bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Middelburg, van 16 juni 2011 (afschrift verzonden op 27 juni 2011), ontvangen op 28 juni 2011, met het kenmerk AWB 11 /4169 (productie 1). De rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Middelburg (hierna 'de rechtbank'), heeft het beroep van ongegrond verklaard. kan zich met de inhoud van de uitspraak niet verenigen en brengt de navolgende twee grieven naar voren. GriefI: Ten onrechte heeft de rechtbank in haar beslissing overwegingen gemaakt(r.o. 2.4.) terzake dat het rechtmatig verblijf van beëindigd is, aangezien onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden op grond van artikel 35 de Richtlijn 2004/38 EG jo artikel 2.25 VB2000. /

9 18/07/ :26 Sanchez Groen Advocaten (FAX) P.003/007 Toelichting grief I: Ter zitting was aangevoerd dat Kürkcü geen feitelijke relatie had met zijn officiële vrouw uit Turkije. Derhalve ging hij met zijn partner in Nederland samenwonen en waardoor hij een verblijfsdocument heeft gekregen op grond van artikel 8 Vw2000 jo art. 8.71id 1 jo lid 4 Vb2000. Destijds had Kürkcü een feitelijke en normale partnerschap relatie met zijn partner. Maar is de verblijfsvergunning van ;n onrechte met terugwerkende kracht per 31 augustus 2007 ingetrokken op grond van artikel 35 Richtlijn 2004/38/EG jo art Vb2000. Bij de bestreden uitspraak heeft de rechtbank het beroep van Kürkcü ten onrechte ongegrond verklaard. Want de rechtbank heeft eigenlijk moeten onderzoeken of Kürkcü inderdaad misbruik (zoals fraude als schijnhuwelijk) gemaakt van in de Richtlijn 2004/38/EG neergelegd recht. Cliënt meent dat om die reden niet naar de eisen der wet een gemotiveerde uitspraak is gedaan. Nu de uitspraak niet voldoet aan het bepaalde van artikel 8:69, lid \, Awb kan de aangevallen uitspraak reeds om die reden niet in stand blijven. Grief n: De rechtbank heeft in r.o. 2.1 ten onrechte niet overwogen dat Kürkcü in aanmerking zou komen voor een verblijfsrecht op grond van het Turkse Associatie Verdrag artikel 6 van het Besluit 1/80. Toelichting grief II: In casu staat vast en er is geen geschil dat de Turkse nationaliteit heeft en hij als Turkse arbeider in dienst is bij Het MW-vereiste mocht niet tegen îgengeworpen worden in de zin van artikel 41, lid 1, van het Aanvullend Protocol EEG/Turkije. Dit is in extenso uitgemaakt door het HvJ EG in zijn arrest van 20 september 2007 inzake Tum en Dari vs. het Verenigd Koninkrijk (zaak C-16/05). Zoals

10 18/07,7011 W:27 Sanchez Croen Advocaten (FAX) P. 004/ bekend, is de Nederlandse Staat sedert 1 januari 1973 gebonden aan de standstill-bepaling. Derhalve meent cliënt dat de rechtbank ten onrecht geen enig onderzoek gedaan heeft of een verblijfsrecht zou krijgen op grond van artikel 41, lid 1 van het Aanvullend Protocol EEG/Turkije waardoor cliënt van mening is de uitspraak van de Rechtbank vernietigd te worden. REDENEN WAAROM: zich wendt tot Uw Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met het eerbiedig verzoek de uitspraak waartegen het hoger beroep zich richt te vernietigen en opnieuw recht te doen, en daarbij verweerder te veroordelen in de proceskosten van het onderhavige geding. Wassenaar, 18 juli 2011