Aan: Stichting Het Voormalig Gast- en Weeshuis T.a.v. de heer J.S. de Boer Postbus AE Rhenen. Geachte heer De Boer,

Transcriptie

1 1 Afdeling Vergunningverlening Aan: Stichting Het Voormalig Gast- en Weeshuis T.a.v. de heer J.S. de Boer Postbus AE Rhenen Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 10 januari 2008 Team Bodemsanering Nummer 2007INT Referentie A. Schouten Uw brief van - Doorkiesnummer Uw nummer - Faxnummer Bijlage - adres bodemloket@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking afwijzing evaluatie-verslag en instemming aanvulling op saneringsplan Schoutenboomgaardweg te Rhenen, code UT0340/00009 Geachte heer De Boer, 1 Inleiding Wij, Gedeputeerde Staten van Utrecht, hebben op 3 oktober 2007 een evaluatierapport en monitoringplan van de sanering aan de Schoutenboomgaardweg te Rhenen van u ontvangen. De locatie Schoutenboomgaardweg omvat de volgende kadastrale percelen: gemeente Rhenen, sectie E, nummers 2928, 3047, 3050, 3535, 3536, 3537D3 en De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart in hoofdstuk 9. In het genoemde rapport is aangegeven dat de saneringsdoelstelling, zoals deze is weergegeven in onze beschikking van 26 augustus 2003 niet is gehaald. Aangegeven is dat bij continuering van de huidige techniek de saneringsdoelstelling binnen afzienbare termijn niet zal worden bereikt. Continuering van deze in-situ sanering wordt niet zinvol geacht. In het rapport wordt een nieuwe saneringsdoelstelling geformuleerd en is een monitoringplan opgenomen. Wij hebben het rapport beschouwd als verzoek tot vaststelling van een gewijzigd saneringsplan en besloten dit plan bij beschikking in de zin van artikel 39 van de Wet bodembescherming (Wbb) vast te stellen. 1.1 Saneringsplan 2003 De ernst en urgentie hebben wij bij beschikking van 29 januari 2002 (kenmerk 2002WEM000181i) vastgesteld. Het betreft een ernstig, niet urgent geval van bodemverontreiniging. Op 26 augustus 2003 (kenmerk beschikking 2003WEM004156i) hebben wij ingestemd met het saneringsplan van 19 maart In het kort komt de sanering neer op het ontgraven van de verontreiniging ten noorden van de Schoutenboomgaardweg en het uitvoeren van een in-situ sanering voor de verontreiniging ten zuiden van 1 Saneringsplan minerale olie verontreiniging aan de Schoutenboomgaardweg te Rhenen, rapport SP01RE, Hak Milieutechniek B.V., 19 maart 2003.

2 2 de Schoutenboomgaardweg. Als terugsaneerwaarde voor de met minerale olie verontreinigde grond en het grondwater wordt de tussenwaarde (0,5*(S+I)) gehanteerd. Wij stellen vast of een stabiele eindsituatie is bereikt. Na afloop van de sanering dient de bovengrond tot minimaal 1 meter minus maaiveld op het gehele terrein te voldoen aan de BGW-1 kwaliteit. 1.2 Evaluatieverslag grondontgraving noordzijde Schoutenboomgaardweg Op 11 januari 2004 hebben wij van BOOT organiserend adviesbureau B.V. een tussentijds evaluatierapport ontvangen. Dit betreft de verslaglegging van de grondontgraving ten noorden van de Schoutenboomgaardweg: De graafwerkzaamheden hebben plaatsgevonden in de periode 8 t/m 18 september In totaal is 900 ton (560 m 3 ) grond afgevoerd naar de Zweekhorst te Zevenaar. Vanwege instortingsgevaar is de ontgraving uit veiligheidsoverwegingen direct na ontgraving en monstername aangevuld. Een partij grond van circa 100 m 3 bestaande uit klei is na de graafwerkzaamheden direct toegepast in de ontgraving ter verbetering van de stabiliteit van de taluds op de hoek van de Schoutenboomgaardweg en Buitenomme omdat op deze locatie regelmatig zwaar verkeer passeerde. Na bemonstering bleek de concentratie minerale olie in de toegepaste grond hoger dan de terugsaneerwaarde. Uit de analyseresultaten blijkt dat de terugsaneerwaarde op een aantal plaatsen niet is gehaald: o Ter plaatse van de toegepaste grond (zie hierboven) o Onder de Schoutenboomgaardweg op een diepte van 3-6 m-mv o Op de bodem van de ontgraving is in diverse controlemonsters een gehalte minerale olie boven de terugsaneerwaarde aanwezig. Om civieltechnische reden kon niet tot grotere diepte worden ontgraven. De restverontreiniging bevindt zich op een diepte van 4,5-5,5 meter minus maaiveld. Uit het evaluatieverslag is af te leiden dat de uitgevoerde sanering van de grondverontreiniging ten noorden van de Schoutenboomgaardweg niet voldoet aan het bepaalde in onze beschikking van 19 maart 2003 tot instemming met het hierboven aangehaalde saneringsplan. Volgens de melder zullen de gehalten afnemen door natuurlijke afbraak. 1.3 Verloop in-situ sanering zuidzijde Schoutenboomgaardweg In 2004 is de in-situ sanering (electroreclamatie) opgestart, die wordt uitgevoerd in 3 fasen: 1. een intensieve fase 2. een extensieve fase 3. nazorgfase Van het verloop van de in-situ sanering hebben wij een aantal rapportages ontvangen (zie paragraaf 4.1). In de periode begin 2004 tot begin 2006 zijn in totaal 7 monitoringrondes uitgevoerd, waarbij de kwaliteit van de grond en het grondwater geactualiseerd is. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat de in-situ sanering niet het gewenste resultaat heeft. Met name in het grondwater is sprake van sterk wisselende concentraties, die worden verklaard door emulsievorming in het grondwater. In de grond lijkt sprake van een afname, maar zijn plaatselijk nog hoge gehalten minerale olie aanwezig in de bodem. De reden van de tegenvallende resultaten ligt volgens Adviesbureau Verschueren in de heterogeniteit van de bodem. De minerale olie verspreidt zich in onvoldoende mate in de bioreactor die gecreëerd is. De terugsaneerwaarden zijn nog niet gehaald en de sanering bevindt zich nog steeds in de intensieve fase.

3 3 1.4 Overleg 18 april 2006 en vervolg sanering Op 18 april heeft op het Provinciehuis te Utrecht overleg plaatsgevonden tussen de heren Eekhof en Schouten van onze provincie, adviesbureau Verschueren (de heer Verschueren), Holland Milieu Techniek (de heer Godschalk) en de gemeente Rhenen (de heer Haverkamp). Tijdens het overleg is door de saneerder en het adviesbureau aangegeven dat de huidige wijze van saneren niet meer kosteneffectief is en naar verwachting niet tot het gewenste eindresultaat zal leiden. Het verzoek wordt gedaan om de saneringswijze aan te passen. De aanpassing betreft de toevoeging van het product Superneu aan de bioreactor. Het bestaat uit niet-toxische en goed afbreekbare detergenten (mengsel van twee alcohol ethoylaten) en wordt toegepast door middel van de bestaande infrastructuur van injectieputten. Per brief van 27 april 2007 (ons kenmerk 2006 WEM001789i) hebben wij aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de toepassing van dit product. Omdat het een marginale aanpassing betreft van de saneringsmethode, behoeft geen aanpassing van de vigerende beschikking plaats te vinden. Tevens hebben in de genoemde brief aangegeven dat de omvang van de restverontreiniging goed in beeld moet worden gebracht door het uitvoeren van aanvullend bodemonderzoek. 1.5 Huidige stand van zaken Zowel ten noorden (ontgraving) als ten zuiden (in-situ) van de Schoutenboomgaard zijn in de grond verontreinigingen met minerale olie boven de interventiewaarde aanwezig. Ook onder de Schoutenboomgaardweg zelf wordt de interventiewaarde overschreden. De restverontreinigingen in de grond bevinden zich op een diepte van 2,7 à 5 m-mv. Op de kadastrale kaart in hoofdstuk 9 is de ligging van de restverontreiniging aangegeven. Ook in het grondwater wordt de interventiewaarde voor minerale olie overschreden. De omvang van de grondwaterverontreiniging komt globaal overeen met de omvang van de grondverontreiniging. Dit wijst erop dat de meest mobiele olie-componenten tijdens de in-situ sanering zijn verwijderd en alleen nog de minder mobiele oliecomponenten aanwezig zijn in het grondwater. De omvang van de restverontreiniging in de grond op het perceel van de familie Van der Vaart aan de Schoutenboomgaardweg 2 is beperkt (de interventiewaarde wordt niet overschreden). De restverontreiniging bevindt zich alleen in de ondergrond. In de bovengrond (tot minimaal 1,5 m-mv) is in het verleden overigens geen olie aangetoond. Dit betekent dat voor het betreffende kadastrale perceel (gemeente Rhenen, sectie E, nr. 3050) de kadastrale aantekening komt te vervallen (zie hoofdstuk 9 van deze beschikking). In het grondwater overschrijdt de concentratie minerale olie de interventiewaarde plaatselijk wel, waardoor het oppompen van het grondwater op het noordoostelijke deel van het perceel wordt ontraden. De aanwezige restverontreiniging met minerale olie vormt, met uitzondering van de genoemde beperking bij het oppompen van grondwater, geen belemmering voor het beoogde gebruik wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen. De saneringsdoelstelling is niet bereikt en de sanering dient te worden voortgezet.

4 4 1.6 Beschikking afwijzing evaluatieverslag Uit de evaluatierapportage is af te leiden dat de uitgevoerde sanering niet voldoet aan het bepaalde in onze beschikking van 19 maart 2003 (kenmerk 2003WEM4156i) tot instemming met het saneringsplan. Wij stemmen derhalve niet in met het saneringsresultaat. Uit het evaluatieverslag blijkt dat na sanering ernstige verontreinigingen zijn achtergebleven in de grond en het grondwater. In het eindrapport van de sanering is een nieuwe saneringsdoelstelling (het bereiken van een stabiele eindsituatie) en een monitoringplan opgenomen. De voorliggende beschikking heeft eveneens betrekking op het aanvullende saneringsplan, inhoudende het bereiken van een stabiele eindsituatie als nieuwe saneringdoelstelling. 2 Beschikking instemming met aangepast saneringsplan De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het (gewijzigde) saneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in de hoofdstukken 5 t/m 8 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Wij hebben op 20 december 2007 per een zienswijze ontvangen van de familie Van der Vaart, eigenaar van het perceel Schoutenboomgaardweg 2 te Rhenen. Deze zienswijze heeft tot tekstuele aanpassingen geleid in paragraaf 1.5 van deze beschikking. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen van de melding op de hoogte gesteld. Het definitieve besluit wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Saneringsevaluatie, door BOOT milieutechniek bv, referentie: M /fr, 15 december 2003; Verslag sanering Schoutenboomgaardweg (briefrapportage), Adviesbureau Verschueren, 19 mei 2005;

5 5 Verslag sanering Schoutenboomgaardweg (briefrapportage), Adviesbureau Verschueren, 2 oktober 2005; Tussentijds evaluatierapport sanering minerale olieverontreiniging Schoutenboomgaardweg te Rhenen, Adviesbureau Verschueren, 10 april 2006; Eindrapport sanering minerale olieverontreiniging Schoutenboomgaardweg te Rhenen, Sanerings evaluatie, door Adviesbureau Verschueren, 13 september Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). De bodem van de locatie is ten behoeve van de beschikking uit 2002 onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ten gevolge van lekkage van een olietank. Destijds is vastgesteld dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, maar niet van urgentie om de bodem te saneren. Omdat de mate en omvang van de verontreiniging door de uitgevoerde sanering sterk is afgenomen, geldt dat onder de huidige terreinomstandigheden er geen actuele risico s zijn voor de mens en/of het milieu. Dit blijkt uit een risico-analyse, die in 2007 is uitgevoerd. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Mobiele verontreiniging Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant zijn de procesbeschrijving en de landelijke saneringsladder, neergelegd in het eindrapport van het project Doorstart A5: Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond van 12 maart 2001, en het praktijkdocument Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA), Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen van september 2005, gehanteerd. Zoals reeds aangegeven om paragraaf 1.5 van deze beschikking bevindt de restverontreiniging met minerale olie (na uitvoering van de saneringswerkzaamheden) zich onder de Schoutenboomgaardweg. In een aanvullend onderzoek is de globale omvang van de restverontreiniging vastgesteld. In het evaluatierapport uit 2007 is aangegeven dat de aanwezige restverontreiniging niet mobiel is en geen risico s oplevert voor de volksgezondheid.

6 6 5.3 Saneringsvariant en procesbeschrijving naar stabiele eindsituatie In het evaluatierapport uit 2007 zijn de navolgende mogelijke vervolgacties beschreven en getoetst op effectiviteit en kosten: continueren van de huidige in-situ techniek (elektronreclamatie) herhaalde injecties met Superneu en nitraat toepassen van andere in-situ technieken (ondermeer chemische oxidatie) afgraven van de restverontreinigingen natuurlijke afbraak en monitoring Door de saneringsinspanningen in de afgelopen jaren is de biologische activiteit van de verzadigde zone gestimuleerd en naar verwachting zal dit effect nog geruime tijd nawerken. Omdat er geen risico s zijn voor de volksgezondheid en de kans op ongecontroleerde verspreiding zeer gering is, is gekozen voor de variant natuurlijke afbraak en monitoring. De saneringsdoelstelling is het bereiken van een stabiele eindsituatie. Wij vinden de afweging van de varianten voldoende en kunnen instemmen met de keuze voor de monitoring om vast te stellen of een stabiele eindsituatie wordt bereikt. 5.4 Monitoring Het grondwater uit 9 peilbuizen wordt gedurende een periode van (minimaal) 3 jaar jaarlijks bemonsterd en geanalyseerd op minerale olie. Op pagina 35 van het evaluatierapport is aangegeven welke peilbuizen deel uitmaken van de monitoring. Dit betreft een aantal peilbuizen in of direct nabij de kern van de restverontreiniging (nrs. A1, A4, B3, D1, D2 en D6) en een aantal peilbuizen aan de stroomafwaartse zijde van de verontreinigde zone (nrs. A2, A3, C1, C4). Bij iedere monitoringronde dient het grondwaterniveau in de peilbuizen ten opzichte van NAP te worden ingemeten. De monitoring wordt gedurende minimaal 3 jaar uitgevoerd (periode ). Als uit die meetreeks blijkt dat de omvang van de grondwatervlek (I-contour) niet met meer dan 50 % is toegenomen ten opzichte van de situatie in 2006, is sprake van een stabiele eindsituatie. Wij zullen de saneerder schriftelijk laten weten wanneer de monitoring kan worden beëindigd. De saneerder dient na iedere monstername de resultaten in een rapportage vast te leggen en deze binnen 3 maanden na monstername aan ons toe te zenden. 5.5 Terugvalscenario Indien sprake is van een duidelijke toename van de omvang van de interventiewaardecontour, waarbij de concentraties in de stroomafwaarts gelegen peilbuizen de interventiewaarden overschrijden, is sprake van ongecontroleerde verspreiding. Er dient dan in overleg met onze provincie bekeken te worden of extra peilbuizen worden geplaatst danwel andere wijzigingen in de monuitoring worden aangebacht. Indien de ongecontroleerde verspreiding zich doorzet, dient een actieve saneringsmaatregel te worden opgestart. In dit zogenaamde terugvalscenario zullen additionele injecties van Superneu worden uitgevoerd. Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld.

7 7 6 Saneringsuitvoering De sanering wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden; het SIKB protocol 7002: Uitvoering van landbodemsanering met in-situ methoden. 7 Melding start en wijzigingen en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de bodemsanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: Gedeputeerde Staten van Utrecht, team Bodem, Water en Natuur, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van het team Bodem, Water en Natuur, of per handhavingbodem@provincie-utrecht.nl. Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. Indien u vooraf of tijdens de werkzaamheden wilt of moet afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons direct hiervan op de hoogte te stellen. Ook dit dient u te doen bij het team Bodem, Water en Natuur, via één van bovengenoemde mogelijkheden. Daarnaast attenderen wij u erop, dat bij onvoorziene omstandigheden tijdens de uitvoering van de sanering, met ons overlegd dient te worden. 8 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventionele methoden van de SIKB; het VKB-protocol 6002: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met in situ methoden. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van iedere monitoringronde een rapportage op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient deze rapportage in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van iedere monitoringronde bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, afdeling Vergunningverlening, team Bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 9 Kadastrale inschrijving Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, opsturen naar de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers.

8 8 De verontreiniging is in 2003 kadastraal geregistreerd op basis van de ligging van de interventiewaardecontour voor minerale olie in de grond. Het resultaat van de uitgevoerde sanering is dat de oppervlakte binnen de interventiewaarde-contour in de grond kleiner is geworden. Voor de onderstaande kadastrale percelen wordt de kadastrale aantekening vervallen verklaard: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Rhenen E 3050 Rhenen E 3536 Rhenen E 3806 Het kadastrale perceel 3806 is ontstaan uit het kadastrale perceel Voor de onderstaande kadastrale percelen wordt de kadastrale registratie gehandhaafd omdat de interventiewaarde in de grond wordt overschreden. Kadastrale gemeente Sectie Nummer Verontreinigde oppervlakte (m 2 ) Rhenen E Rhenen E Rhenen E Rhenen E Rhenen E De kadastrale percelen 3805 en 3811 zijn ontstaan uit het kadastrale perceel RNN01E 3811 Gesaneerde terreingedeelten Restverontreiniging in de grond

9 9 10 Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA, Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van 143,- voor een natuurlijk persoon en van 285,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Onder vermelding van de code UT0340/00009 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij het team Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink afdelingsmanager Vergunningverlening Een kopie van deze brief is verzonden naar: Holland Milieutechniek, Postbus 48, 4190 CA Geldermalsen Kadaster Utrecht, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht Adviesbureau Verschueren, t.a.v. de heer K. Verschueren, Oude Baaan 36, 5244 JB Rosmalen Milieudienst Zuidoost-Utrecht, Postbus 461, 3700 AL Zeist De heer J.C.J. Ideler en mevrouw P.C.M. Vroom Schoutenboomgaardweg 1B, 3911 AG Rhenen De heer G. ter Haar, Stokweg 1, 3911 TL Rhenen De heer J.C. van der Vaart, Schoutenboomgaardweg 2, 3911 AG Rhenen

10 10 Verklaring van eensluidendheid Ondergetekende, Dina Aleida Euphemia van Egmond, afdelingsmanager van de afdeling Vergunningverlening van de provincie Utrecht, Pythagoraslaan 101, 3584 BB Utrecht, verklaart dat dit afschrift eensluidend is met het ter inschrijving aangeboden stuk. Utrecht, 10 januari 2008 Mr. van Egmond-Bleumink Afdelingsmanager Vergunningverlening De beschikking 2008INT met datum 10 januari 2008 is verstuurd op: