Aan: Houtkamp s Bouwbedrijf BV t.a.v. de heer P. Keller Boterdijk NA UITHOORN. Geachte heer Keller,

Transcriptie

1 Afdeling Vergunningverlening Aan: Houtkamp s Bouwbedrijf BV t.a.v. de heer P. Keller Boterdijk NA UITHOORN Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 16 augustus 2007 Team Bodemsanering Nummer 2007INT Referentie A. Schouten Uw brief van - Doorkiesnummer Uw nummer - Faxnummer Bijlage Kadastrale kaart adres bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking wijziging saneringsdoelstelling art. 39 Wet bodembescherming Hofland (geval 2) te Mijdrecht, code UT0736/00259 Geachte heer Keller, 1 Inleiding Wij, Gedeputeerde Staten van Utrecht, hebben op 23 februari 2007 een monitoringplan ontvangen van adviesbureau Grondslag betreffende de locatie Hofland (geval 2) te Mijdrecht. Bij brief van 1 april 2003 (ons kenmerk 2003WEM001315i) hebben wij u laten weten de sanering van geval 2 als onvoldoende afgerond te beschouwen. In de betreffende brief is tevens aangegeven dat de sanering van de gevallen 1 en 3 in voldoende mate is afgerond. In het monitoringrapport wordt voor geval 2 een nieuwe saneringsdoelstelling geformuleerd en is een monitoringplan opgenomen. Wij hebben het rapport beschouwd als verzoek tot vaststelling van een gewijzigd saneringsplan en hebben besloten dit plan bij beschikking in de zin van artikel 39 van de Wet bodembescherming (Wbb) vast te stellen. Het betreft de locatie Hofland (geval 2), kadastraal bekend gemeente Mijdrecht, sectie A, nrs en Saneringsplan gevallen 1 t/m 3 Op 9 augustus 1999 zond ons college een beschikking (kenmerk 99/930613MBE) op uw melding van bodemverontreiniging op locatie Hofland in Mijdrecht, kadastraal bekend Mijdrecht, sectie A, nummers 6280, 4499, 6116, 5371 en Inmiddels hebben de volgende kadastrale wijzigingen plaatsgevonden: het perceel 6280 is opgesplitst in de nummers 6725 t/m 6735; het perceel 4499 is opgesplitst in de nummers 6737 en Hofland (geval 2) te Mijdrecht, code UT0736/00259 pagina 1

2 het perceel 6116 is opgesplitst in de nummer 6844 t/m 6846 het perceel 5371 is overgegaan in nummer 6849 het perceel 5338 is overgegaan in nummer 6848 Ter plaatse is sprake van drie gevallen van ernstige bodemverontreiniging zoals bedoeld in artikel 29 eerste lid Wet bodembescherming (Wbb). De drie gevallen zijn: 1. Heterogene grondverontreiniging met zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK s), door ophoging in het verleden; 2. Oliecomponenten verontreiniging in grond en grondwater, door autoschadebedrijf en/of voormalige betonwarenfabriek; 3. Oliecomponenten verontreiniging in grond en grondwater, door voormalige huisbrandolieopslagtank. In de beschikking van 9 augustus 1999 stemden wij in met uw saneringsplan waarin de sanering van deze drie gevallen van bodemverontreiniging is beschreven. Het saneringsdoel voor geval 1 was het zodanig wegnemen van de risico s als gevolg van bodemverontreiniging dat de locatie geschikt is voor de functie wonen met tuin. De sanering van geval 2 en 3 had als doel het herstellen van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant en dier. 1.2 Evaluatieverslag Grondslag 2002 Bij brief van 1 april 2003 (kenmerk 2003WEM001315i) hebben wij het evaluatierapport van Grondslag beoordeeld. De sanering van de gevallen 1 en 3 is in voldoende mate afgerond. De sanering van geval 2 is niet in voldoende mate afgerond. In het saneringsplan was niet voorzien dat in de bodem onder de openbare weg Rietveld verontreiniging zou achterblijven. Het betreft het kadastrale perceel 5371 (thans 6849). Het gaat om een sterk verhoogde concentratie minerale olie (overschrijding van de interventiewaarde) in de grond en het grondwater met een hoeveelheid van circa 135 m 3. In de genoemde brief van 1 april 2003 hebben wij het volgende aangegeven: De sanering van geval 2 is in onvoldoende mate afgerond. De restverontreiniging onder de openbare weg dient conform het saneringsplan te worden verwijderd. Hierbij dient de termijn van 4 jaar, gerekend vanaf de datum beschikking saneringsplan, zoals in de beschikking is gesteld, te worden aangehouden. 1.3 Periode Onder de openbare weg is nog steeds een restverontreiniging aanwezig. De ligging van deze restverontreiniging is in bijlage 1 weergegeven. Voor deze restverontreiniging onder de weg geldt een toekomstige saneringsplicht, voortvloeiend uit onze beschikking van 9 augustus Op basis van het tijdstip van afgifte van de beschikking (9 augustus 1999) en de geldigheidsduur van 4 jaar, had de sanering al uitgevoerd moeten zijn. Wij hebben per brief van 14 september 2005 (kenmerk 2005WEM003310i) voorgesteld om in eerste instantie door middel van het uitvoeren van een aanvullend bodemonderzoek na te gaan wat de mate en omvang van de restverontreiniging onder de openbare weg is. Op basis van de resultaten van het aanvullend onderzoek zullen wij een beslissing nemen over de eventueel uit te voeren sanering ter plaatse van de openbare weg en over de voortzetting van de monitoring van de grondwaterkwaliteit. Hofland (geval 2) te Mijdrecht, code UT0736/00259 pagina 2

3 Op 11 december 2006 hebben wij van adviesbureau Grondslag het bodemonderzoek naar de omvang van de restverontreiniging in de grond en het grondwater onder de openbare weg en langs de percelen Rietveld 38 en Hofland 70 ontvangen. Hieruit blijkt dat in de grond de interventiewaarde voor minerale olie nog wordt overschreden. In het grondwater overschrijden de concentraties minerale olie en vluchtige aromaten de interventiewaarde. De restverontreiniging is nagenoeg afgeperkt en bevindt zich grotendeels onder de openbare weg (Rietveld). Mogelijk is op het kadastrale perceel 6844 in de voortuin nog een geringe hoeveelheid restverontreiniging aanwezig. 1.4 Conclusie In 2003 hebben wij aangegeven dat de sanering van geval 2 niet voldoet aan hetgeen in onze beschikking van 9 augustus 1999 tot instemming met het saneringsplan. Omdat sindsdien geen sanerende maatregelen zijn genomen stemmen wij derhalve niet in met het saneringsresultaat. Uit het evaluatieverslag en de nadien uitgevoerde bodemonderzoeken blijkt dat onder de openbare weg ernstige verontreiniging is achtergebleven. In het monitoringplan uit februari 2007 is een nieuwe saneringsdoelstelling (het bereiken van een stabiele eindsituatie) en een monitoringplan opgenomen. De voorliggende beschikking heeft betrekking op de beoordeling van het monitoringplan van Grondslag uit 2007 (zie paragraaf 4.1), waarin de nieuwe saneringdoelstelling is opgenomen. 2 Beschikking De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het (gewijzigde) saneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen van de melding op de hoogte gesteld. Het definitieve besluit wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. Hofland (geval 2) te Mijdrecht, code UT0736/00259 pagina 3

4 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Evaluatierapport bodemsanering Hofland 70 te Mijdrecht, door Grondslag, projectnummer: 4101, 7 oktober 2002; Analyseresultaten van de grondwaterbemonstering op de percelen Rietveld 38 en Hofland 70 te Mijdrecht, door Grondslag, projectnummer 4101, 20 januari 2006; Bodemonderzoek naar de omvang van de restverontreiniging onder de openbare weg en langs de percelen Rietveld 38 en Hofland 70, door Grondslag, briefrapportage, 17 juli 2006; Bodemonderzoek naar de omvang van de restverontreiniging onder de openbare weg en langs de percelen Rietveld 38 en Hofland 70, door Grondslag, briefrapportage, 7 december 2006; Monitoringplan Hofland te Mijdrecht (briefrapportage), door Grondslag, projectnummer 4101, 23 februari Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging De bodem van de locatie is in 1999 onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Destijds is bij beschikking vastgesteld dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Mobiele verontreiniging Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant zijn de procesbeschrijving en de landelijke saneringsladder, neergelegd in het eindrapport van het project Doorstart A5: Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond van 12 maart 2001, en het praktijkdocument Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA), Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen van september 2005, gehanteerd. 5.3 Saneringsvariant De nieuwe saneringsdoelstelling is het bereiken van een stabiele eindsituatie, waarbij de grondwaterverontreiniging zich niet buiten de openbare weg verspreidt (trede 2). Om na te gaan of voldaan wordt aan deze doelstelling dienen de restverontreinigingen in de grond en het grondwater te worden gemonitoord. Het grondwater uit minimaal 5 peilbuizen dient jaarlijks te Hofland (geval 2) te Mijdrecht, code UT0736/00259 pagina 4

5 worden bemonsterd en te worden geanalyseerd op minerale olie en vluchtige aromaten. Tijdens iedere bemonsteringsronde dient tevens de grondwaterstand in alle peilbuizen bepaald te worden ten opzichte van een vast punt. De monitoring dient gedurende een periode van minimaal 3 jaar te worden uitgevoerd. Na deze periode zullen wij beoordelen of de monitoring dient te worden voorgezet of kan worden geëxtensiveerd. Indien tijdens één van de monitoringronden een concentratie aan minerale olie en/of vluchtige aromaten verhoogd wordt aangetoond ten opzichte van de concentraties in 2006, wordt de bemonsteringsfrequentie geïntensiveerd naar een halfjaarlijkse bemonstering. Indien dan nog steeds toenemende concentraties worden gemeten, wordt een nieuwe peilbuis geplaatst ter vervanging van de oude. Er kan in de loop der tijd immers een smeerlaag in de peilbuis ontstaan. Ook kunnen nieuwe peilbuizen op grotere afstand van de kern noodzakelijk zijn om de verspreiding te monitoren. 5.4 Terugvalscenario Als uit de monitoringronden blijkt dat gedurende een periode van minimal 3 jaar sprake is van toenemende concentraties en toenemende verspreiding zal in overleg met ons worden overgegaan op een actieve saneringsfase. Dit behelst het opstarten van een grondwateronttrekking middels een nog aan te leggen onttrekkingssysteem. Dat systeem kan bestaan uit een drainage en een pompput. Door middel van het onttrekken van grondwater kan verdere verspreiding van het grondwater worden voorkomen. Als tijdens de grondwatersanering gedurende een periode van 1 jaar de gemeten concentraties in het influent en de monitoringpeilbuizen beneden de tussenwaarde liggen, kan weer worden overgegaan op monitoring. 5.5 Rapportage De resultaten van bovengenoemde voortgangsbemonsteringen dienen jaarlijks aan onze sector Bodemsanering te worden gerapporteerd. Binnen 3 maanden na monstername dient aan het bevoegd gezag een monitoringrapportage te worden overlegd en deze zal door ons worden beoordeeld. De eerste monitoring dient uiterlijk in november 2007 te worden uitgevoerd (1 jaar na de meest recente onderzoeksgegevens van november 2006). In elke monitoringrapportage dienen alle analysegegevens en grondwaterstanden van de voorgaande bemonsteringsronden te zijn opgenomen. 5.6 Meldingsplicht graafwerkzaamheden Ter plaatse van de restverontreiniging mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van ons geen graafwerkzaamheden plaatsvinden. Tevens mag in een straal van 50 meter rond de restverontreiniging geen grondwater worden onttrokken omdat dan mogelijk ongewenste verspreiding op gaat treden. Conclusie Het monitoringplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. Hofland (geval 2) te Mijdrecht, code UT0736/00259 pagina 5

6 6 Kadastrale registratie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan de Rijksdienst van het Kadaster. De verontreiniging is op basis van de beschikking uit 1999 reeds kadastraal geregistreerd. Deze kadastrale registratie blijft gehandhaafd. De restverontreiniging van geval 2 is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage bij deze beschikking is gevoegd. 7 Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA, Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van 143,- voor een natuurlijk persoon en van 285,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Onder vermelding van de code UT0736/00259 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de afdeling Vergunningverlening team Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen, mw. mr. D.A.E. van Egmond-Bleumink afdelingsmanager Vergunningverlening Een kopie van deze brief is verzonden naar: Milieudienst Noord-West Utrecht, t.a.v. Afd. Leefomgeving en Bedrijven, Cluster bodem, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; Gemeente De Ronde Venen, Bureau ROVM t.a.v. mevrouw I. Hogeveen, Postbus 250, 3460 AG Mijdrecht; Grondslag, t.a.v. de heer R. Okkerse, Nijverheidsweg 7, 3471 GZ Kamerik. Hofland (geval 2) te Mijdrecht, code UT0736/00259 pagina 6