Aan: Gemeente Nieuwegein T.a.v. mevrouw D. Ten Klooster Postbus AA Nieuwegein. Geachte mevrouw Ten Klooster,

Transcriptie

1 Dienst Water en Milieu Aan: Gemeente Nieuwegein T.a.v. mevrouw D. Ten Klooster Postbus AA Nieuwegein Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 15 januari 2007 Sector Bodemsanering Nummer 2007wem000197i Referentie S. W. Ydema Uw brief van - Doorkiesnummer Uw nummer - Faxnummer Bijlage 1. kadastrale kaart adres bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking saneringsplan Kerkveld te Nieuwegein, code UT0356/00034 Geachte mevrouw Ten Klooster, 1 Inleiding Wij, gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 10 oktober 2006 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van Gemeente Nieuwegein. Voor deze locatie is op 14 maart 1997 een beschikking Ernstig, niet urgent met kenmerk afgegeven. De melder is voornemens de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van de percelen gelegen aan de Kerkveld 61 van de locatie Kerkveld in Nieuwegein te saneren dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. Bij deze melding is een saneringsplan gevoegd. De rapporten van de eerdere beschikking Ernstig, niet urgent en het saneringsplan zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. De kadastrale percelen waarvan de bodem is onderzocht én waar een ernstige bodemverontreiniging is aangetoond, zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Jutphaas B 1243 Jutphaas B 7276 Jutphaas B 6406 Jutphaas B 8052 Jutphaas B De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Kerkveld te Nieuwegein, code UT pagina 1

2 2 Beschikking De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het saneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein van de melding op de hoogte gesteld. Het definitieve besluit wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: - Indicatief bodemonderzoek Kerkveld 61/62 te Nieuwegein, Hopman en Peters BV, referentie: 94-vmb-042, 1 februari 1994; - Nader onderzoek Fase I en II, Kerkveld 61/62 te Nieuwegein, Iwaco B.V., referentie: , 23 augustus 1995; - Aanvullend rapport luchtonderzoek Kerkveld 63 te Nieuwegein, Iwaco B.V., referentie: , 23 juli 1997; - Eindrapport Activiteitsbepaling Nieuwegein, Kerkveld 61-62, briefrapport, BioSoil B.V., referentie: , 18 oktober 2004; - Actualisatie bodemonderzoek Kerkveld te Nieuwegein, BioSoil B.V., referentie: , 2 mei 2005; - Saneringsonderzoek Kerkveld te Nieuwegein, BioSoil B.V., referentie: , 11 mei 2005; - Saneringsplan Kerkveld te Nieuwegein, BioSoil B.V., referentie: , 23 december Kerkveld te Nieuwegein, code UT pagina 2

3 4.2 Verontreinigingssituatie Uit de bodemonderzoeken blijkt dat de grond en/of het grondwater ter plaatse van voorgenoemde percelen verontreinigd zijn met minerale olie en VAK (vluchtige aromatische koolwaterstoffen). In dit geval blijkt voor minerale olie en VAK de gemiddelde concentratie, gemeten in het grondwater in minimaal 100 m 3 de hiervoor vastgestelde interventiewaarden te zijn overschreden. Er is derhalve sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij beschikking van 14 maart 1997 met kenmerk is vastgesteld dat er geen actuele risico s voor mens en milieu noch verspreidingsrisico s aanwezig zijn. De sanering wordt als niet urgent (geen spoed) aangemerkt. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: - de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; - het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; - de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Mobiele verontreiniging Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant zijn de procesbeschrijving en de landelijke saneringsladder, neergelegd in het eindrapport van het project Doorstart A5: Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond van 12 maart 2001, en het praktijkdocument Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA), Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen van september 2005, gehanteerd. 5.3 Saneringsvariant en procesbeschrijving naar stabiele eindsituatie De vier mobiele verontreinigingen (zie kadastrale kaart) zullen middels een in-situ sanering worden gesaneerd. De verontreinigingen zullen met behulp van een bodembeluchtingssysteem en een onttrekking en infiltratiesysteem voor het grondwater worden gesaneerd. De beluchting zorgt ervoor dat de biologische afbraak van de verontreinigingen goed kan verlopen. De natuurlijke afbraak wordt verder gestimuleerd door het onttrekken en zuiveren van verontreinigd grondwater. Het gezuiverde grondwater zal na toevoeging van voedingsstoffen die de natuurlijke afbraak bevorderen worden teruggepompt in de bodem. Er zal geen grond worden ontgraven. De verwachting is dat binnen een jaar de intensieve fase van de in-situ sanering kan worden afgerond. Voor de terugsaneerwaarden voor grond en grondwater gelden de vastgestelde tussenwaarden voor minerale olie en vluchtige aromaten. Na afloop van de sanering mag in geen geval verspreiding van de verontreinigingen buiten de huidige S-waarde contour ontstaan. Met de Kerkveld te Nieuwegein, code UT pagina 3

4 uitvoering van deze kosteneffectieve saneringsvariant zal uiteindelijk trede 2 van de saneringsladder worden bereikt (kleine stabiele restverontreiniging). 5.4 Monitoring en rapportages Nadat het in-situ saneringssysteeem optimaal is ingeregeld dient de saneerder de nulsituatie, die als grondslag geldt voor de signaal- en actiewaarden, vast te leggen. De rapportage van deze nulmeting dient de saneerder zo spoedig mogelijk toe te sturen aan onze sector Bodemsanering. Na vastlegging van de nulsituatie dient de saneerder halfjaarlijks de effectiviteit van de saneringsmaatregel te beschrijven in een monitoringsrapportage. Dit rapport zullen wij beoordelen en de resultaten hiervan aan alle overige direct betrokkenen kenbaar maken. Naast het algemeen functioneren van de saneringsmaatregel zal de saneerder tijdens de halfjaarlijkse monitoring het trendmatige verloop van de concentraties in de pluim moeten beoordelen. Naast analyse op minerale olie en vluchtige aromaten zullen de controle peilbuizen jaarlijks worden geanalyseerd op bodemcondities (CO 2 en O 2 ) en de voedingsstoffenhuishouding (fosfaat en nitraat). Dit dient als controle op het in-situ saneringsproces IJkmomenten Voor de sanering zijn twee ijkmomenten vastgesteld. Tijdens het eerste ijkmoment na één jaar zal naar verwachting het beoogde eindresultaat van de intensieve fase van de sanering (concentraties beneden de T-waarde) worden behaald. Indien dit het geval is kan er worden overgestapt op de extensieve saneringsfase. Hierbij zal de halfjaarlijkse monitoring worden doorgezet en na één jaar tijdens ijkmoment 2 een eindbemonstering worden uitgevoerd en de sanering worden afgerond. Tijdens de ijkmomenten zullen de volgende signaal- en actiewaarden worden gehanteerd: Overzicht signaal- en actiewaarden voor minerale olie en BTEX Onderdeel Signaalwaarde (µg/l) Actiewaarde (µg/l) Nulsituatie >I - Na 1 jaar (ijkmoment 1) <T >T (terugvalscenario 1) Na 2 jaar (ijkmoment 2) <T >T of verspreiding (terugvalscenario 2) De saneerder dient onmiddellijk nadat hij een overschrijding van de signaal- en actiewaarden heeft geconstateerd onze sector Bodemsanering daarvan op de hoogte te stellen ter bespreking van de te treffen maatregelen. 5.6 Terugvalscenario 1 Indien op ijkmoment 1 niet aan de vooraf gestelde verwachting wordt voldaan zal er binnen 2 maanden een herbemonstering van de controle peilbuizen plaatsvinden. Als uit de herbemonstering blijkt dat de tussenwaarden voor minerale olie en vluchtige aromaten nog worden overschreden treedt het terugvalscenario in werking. Hierbij zullen in overleg met het bevoegd gezag één of meer van de volgende regelingen worden getroffen teneinde tot een gewenst saneringsresultaat te komen: - verhogen monitoringsfrequentie; Kerkveld te Nieuwegein, code UT pagina 4

5 - aanpassen keuze van monitoringspeilbuizen; - aanpassen saneringsystemen; - verhogen onttrekking (lozing); - verlengen saneringstermijn. 5.7 Terugvalscenario 2 Als op ijkmoment 2 de vooraf gestelde doelstelling niet wordt behaald zal er binnen 2 maanden een herbemonstering van de controle peilbuizen plaatsvinden. Als uit de herbemonstering blijkt dat er verspreiding of verhoging van de concentraties plaatsvindt zal er in overleg met het bevoegd gezag één of meer van de volgende acties worden getroffen: - verhogen monitoringsfrequentie; - aanpassen keuze van monitoringspeilbuizen; - herstarten onttrekking; - uitbreiding onttrekkingssysteemem, bijplaatsen saneringssysteem; - verlengen saneringstermijn. Indien onze provincie constateert dat voortzetting van de gekozen saneringsvariant, ondanks bovengenoemde aanpassingen aan het saneringssysteem niet de beoogde resultaten oplevert, kan saneerder ons college verzoeken te mogen overschakelen op een saneringsvariant die primair gericht is op eeuwigdurende beheersing en monitoring van de achtergebleven verontreinigingen. Daartoe dient de saneerder opnieuw een saneringsplan ter instemming in te dienen bij ons college. 5.7 Nazorg en Gebruiksbeperkingen (globaal) Indien het beoogde saneringsdoel is bereikt en dit in voldoende mate is aangetoond wordt de sanering afgerond en is er gezien de saneringsdoelstelling (trede 2, kleine stabiele restverontreiniging) alleen passieve nazorg noodzakelijk. Deze nazorg bestaat uit registratie van de kleine restverontreiniging en het in kaart brengen van de gebruiksbeperkingen. Op basis van het evaluatierapport van de sanering zal worden bepaald in hoeverre nazorgmaatregelen en gebruiksbeperkingen noodzakelijk zijn. Indien deze maatregelen noodzakelijk zijn, dient een nazorgplan, bedoeld in artikel 39d van de Wbb bij ons te worden ingediend. Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 6 Melding start en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerkzaamheden ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. Kerkveld te Nieuwegein, code UT pagina 5

6 De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, dienst Water en Milieu, sector bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 7 Afvoer verontreinigde afvalstoffen Aangezien een in-situ sanering plaats zal vinden is de afvoer van verontreinigde stoffen gering. Vooralsnog zal er bij de sanering grond uit de boorgaten vrijkomen die sterk verontreinigd zal zijn. Deze dient te worden afgevoerd naar een erkende reiniger. Indien grondwater wordt afgepompt zal het worden gereinigd en terug worden gebracht in de bodem of worden geloosd op het riool. 8 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6002: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met in situ methoden. 9 Kadastrale registratie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan de Rijksdienst van het Kadaster. De verontreiniging wordt kadastraal geregistreerd op basis van de ligging van de interventiewaarde-contour voor (stoffen) in de grond en het grondwater. Deze contour is weergegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde kadastrale kaart. De te registreren kadastrale percelen en de daarbij behorende verontreinigde oppervlakten zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Verontreinigde oppervlakte WB/WBD Jutphaas B m 2 WBD Jutphaas B m 2 WBD Jutphaas B m 2 WBD Jutphaas B m 2 WBD Jutphaas B m 2 WBD *WB het besluit betreft het gehele perceel *WBD het besluit betreft een gedeelte van het perceel De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Kerkveld te Nieuwegein, code UT pagina 6

7 11 Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA, Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van 141,- voor een natuurlijk persoon en van 281,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Onder vermelding van de code UT0356/00034 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de sector Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: Hoogachtend, gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering Een kopie van deze brief is verzonden naar: - C.M. Smit, Kerkveld 61, 3431 EC NIEUWEGEIN; - W. Floris en mw. A. Pennema, Kerkveld 62, 3431 EC NIEUWEGEIN; - BioSoil, t.a.v. S. Zielhorst, Nijverheidsweg 27, 3341 LJ Hendrik Ido Ambacht; - Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht; - Vrom Inspectie regio noord-west, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem. Kerkveld te Nieuwegein, code UT pagina 7