Aan: Van Dijk Bedrijven Holding B.V. T.a.v. N. van Dijk Heldamweg GX Harmelen. Geachte heer Van Dijk,

Transcriptie

1 Dienst Water en Milieu Aan: Van Dijk Bedrijven Holding B.V. T.a.v. N. van Dijk Heldamweg GX Harmelen Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 3 mei 2007 Sector Bodemsanering Nummer 2007wem002001i Referentie K.H. van Rooijen Uw brief van 19 januari 2007 Doorkiesnummer Uw nummer BC.01.OKL Faxnummer Bijlage Kadastrale kaart adres Koen.van.rooijen@provincie-utrecht.nl Onderwerp Definitieve beschikking deelsaneringsplan Gregor Mendelweg (stort) te Harmelen, gemeente Woerden, code UT Geachte heer Van Dijk, 1 Inleiding Wij, gedeputeerde staten van Utrecht, hebben op 22 januari 2007 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van Van Dijk Bedrijven Holding BV. De melder is voornemens een deel van de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van de percelen gelegen aan de Heldamweg en aan de Dorpeldijk achter de nummers 6 en 6a in Harmelen, gemeente Woerden, te saneren dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. Bij deze melding is een deelsaneringsplan gevoegd. Dit deelsaneringsplan en andere relevante stukken zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. De kadastrale percelen waarvan de bodem is onderzocht en waar verontreiniging aanwezig is, zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Harmelen K 269 Harmelen K 299 De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. De percelen maken deel uit van de voormalige stortplaats gelegen aan de Gregor Mendelweg te Harmelen, gemeente Woerden, die als geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de Wbb is aangemerkt. Gregor Mendelweg (stort) te Harmelen, code UT pagina 1

2 Voor andere gedeelten van de voormalige stortplaats zijn eerder deelsaneringen uitgevoerd, ook ten behoeve van kassenbouw met onze kenmerken 2002WEM003536i en 2002WEM004518i. Tevens is de voormalige stortplaats onderzocht in het kader van NAVOS (NAzorg VOormalige Stortplaatsen). 2 Beschikking De onder paragraaf 4.1 genoemde bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. De kadastrale percelen, gemeente Harmelen, sectie K, nummers 269 en 299, maken onderdeel uit van een geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in artikel 29 van de Wbb. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het deelsaneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden van de melding op de hoogte gesteld. Het definitieve besluit wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Verkennend onderzoek voormalige stortplaatsen III gemeente Harmelen, Gregor Mendelweg, volgnr. 177, Verkennend onderzoek NVN 5740, door Iwaco, referentie: , 9 december 1994; NAVOS eindconclusie monitoringsrondes Bosvos beoordeling 2003, Monitoring, door Oranjewoud, referentie: , 1 juli 2003 Deelsaneringsplan voor vervangende nieuwbouw van een kas op een voormalige stort op de percelen: sectie K, nummers 269 en 299 te Harmelen, door Amos Milieutechniek, referentie: BR.12.OKL, 10 november Gregor Mendelweg (stort) te Harmelen, code UT pagina 2

3 4.2 Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006, Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3 Verontreinigingen grond en grondwater Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat het stortmateriaal (de grond) verontreinigd is met zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Deze stoffen zijn aangetroffen in concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. Uit het NAVOS-onderzoek is gebleken dat het grondwater verontreinigd is met diverse zware metalen en minerale olie boven de interventiewaarde. De contour van de voormalige stortplaats is groter dan de onderhavige deelsaneringslocatie. De omvang van de verontreiniging in het grondwater wordt nog onderzocht in een door ons gepland nader onderzoek. De aangetoonde verontreinigingen in de grond hangen in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samen. Conclusie Omdat de gemiddelde concentratie aan zware metalen en PAK gemeten in grond in minimaal 25 m 3 hoger is dan de interventiewaarde voor deze stoffen, is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Bodemgebruikswaarde De huidige en/of de toekomstige gebruiksfunctie van de onderhavige saneringslocatie is bebouwing en verharding (bodemgebruiksvorm III). Gregor Mendelweg (stort) te Harmelen, code UT pagina 3

4 De bebouwing zal bestaan uit nieuwbouw kassen en beslaat vrijwel geheel de beide percelen genoemd in punt 2 van deze beschikking. De oppervlakte is ca m 2. Contact met het stortmateriaal wordt voorkomen door het aanbrengen van een duurzame folie en daarop een doek. Er zal tijdens het gebruik van de kassen (bedrijfsvoering) geen contact zijn met het onder de folie gelegen stortmateriaal. Verontreinigde grond (stortmateriaal) die vrijkomt, ca. 400 m 3, zoals bij het te graven leidingentracé, wordt weer toegepast binnen de onder punt 2 genoemde kadastrale percelen en dus ook binnen het geval van ernstige bodemverontreiniging. Er is gedeeltelijk sprake van herinrichten van de stort. In het leidingentracé wordt categorie 1-grond toegepast op een duurzame scheidingslaag (doek). Nadat de deelsanering is uitgevoerd, zal de locatie in milieuhygiënische zin voldoen aan de bodemgebruiksvorm bebouwing en verharding. Voorwaarde is dan dat de bebouwing en de permanente grondkerende folie intact worden gelaten. Veranderingen van de bodemfunctie evenals handelingen die van invloed zijn op de verontreinigingssituatie of de isolerende voorzieningen dienen vooraf aan het bevoegd gezag te worden gemeld. 5.3 Nazorg en gebruiksbeperkingen Na sanering onder de aangebrachte folie blijft ernstig verontreinigde grond op de bovengenoemde percelen achter. Hiervoor rust een nazorgverplichting op de saneerder. De nazorgverplichting houdt het volgende in: Het regelmatig inspecteren van de voorzieningen die ter uitvoering van de sanering zijn aangebracht; Het instandhouden en onderhouden alsmede waar nodig herstellen, verbeteren of vervangen van die voorzieningen. Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 5.4 Risicobeoordeling en spoedeisendheid In het door de Provincie Utrecht nog geplande nader onderzoek naar de totale voormalige stortplaats wordt ook gekeken naar de risico s van de bodemverontreiniging. Gezien de saneringsmaatregel die hier toegepast wordt, aanbrengen van een folie, is geen contact met het stortmateriaal mogelijk en tevens wordt verspreiding van een verontreiniging via het grondwater tegengegaan omdat infiltratie van regenwater niet meer mogelijk is. Wij vinden dan ook dat er op de in punt 2 genoemde percelen geen risico s zijn voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding van de verontreiniging bij het huidig en toekomstig gebruik als kassengebied. De saneringsmaatregel vormt geen belemmering voor het uitvoeren van het nader onderzoek. 6 Saneringsuitvoering De sanering wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden; Gregor Mendelweg (stort) te Harmelen, code UT pagina 4

5 7 Melding start, wijzigingen en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de bodemsanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), of per handhavingbodem@provincie-utrecht.nl. Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. Indien u vooraf of tijdens de werkzaamheden wilt of moet afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons direct hiervan op de hoogte te stellen. Dit dient u te doen bij de sector Vergunningen en Handhaving/Ketenbeheer, via één van bovengenoemde mogelijkheden. Daarnaast attenderen wij u erop, dat bij onvoorziene omstandigheden tijdens de uitvoering van de sanering, met ons overlegd dient te worden. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, dienst Water en Milieu, sector bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 8 Opslag en aan- en afvoer van grond Indien tijdelijke opslag van verontreinigde grond plaats vind, wat niet gepland is, dient dit minimaal te voldoen aan de volgende eisen: Het is niet toegestaan een depot voor de opslag van bij de sanering vrijkomend materiaal in werking te hebben na het beëindigen van de grondsanering. Het is niet toegestaan partijen verontreinigde grond van verschillende kwaliteit en samenstelling te mengen. Partijen verontreinigde grond dienen naar aard, samenstelling en verontreiniging in te onderscheiden deelpartijen te worden opgeslagen. Tussen deze deelpartijen dient een afstand van ten minste één meter te worden aangehouden of een fysieke scheidingswand te worden aangebracht. Vrijgekomen asbesthoudende grond of bodemmateriaal dient uiterlijk vier werkweken na het vrijkomen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. 9 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventionele methoden van de SIKB; Gregor Mendelweg (stort) te Harmelen, code UT pagina 5

6 10 Kadastrale registratie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan de Rijksdienst van het Kadaster. De verontreiniging wordt kadastraal geregistreerd op basis van de ligging van de deelsaneringscontour. Deze contour is weergegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde kadastrale kaart. De te registreren kadastrale percelen zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer verontreinigde WB/WBD oppervlakte Harmelen K m 2 WB Harmelen K m 2 WB *WB het besluit betreft het gehele perceel 11 Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA, Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van 143,- voor een natuurlijk persoon en van 285,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Onder vermelding van de code UT kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de sector Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: Hoogachtend, gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering Een kopie van deze brief is verzonden naar: - Gemeente Woerden, t.a.v. J.H. Luidens, Postbus 45, 3440 AA Woerden; - Amos Milieutechniek B.V., t.a.v. A.H.M. Vermeer, Uraniumweg 27e, 3542 AK Utrecht; - Milieudienst Noord -West Utrecht, t.a.v. Afd. Leefomgeving en Bedrijven, Cluster bodem, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; - Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht; - Vrom Inspectie regio noord-west, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem. Gregor Mendelweg (stort) te Harmelen, code UT pagina 6