Visstandonderzoek en voorstellen voor het visstandbeheer op de Mynekomplas in Maaseik.
|
|
- Lotte de Winter
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Visstandonderzoek en voorstellen voor het visstandbeheer op de Mynekomplas in Maaseik. Eindrapport Opdrachtgever: Agentschap voor Natuur en Bos Koningin Astridlaan 50, 3500 Hasselt 10 februari 2010 Centrum voor Milieukunde (CMK) Universiteit Hasselt Campus Diepenbeek Agoralaan, gebouw D BE-3590 Diepenbeek T +32 (0) F +32 (0) alain.devocht@uhasselt.be
2
3 Documenttitel Visstandonderzoek en voorstellen voor het visstandbeheer op de Mynekomplas in Maaseik. Soort document Eindrapport Projectnaam Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik Opdrachtgever Vlaamse overheid, Agentschap voor Natuur en Bos Financiering Vlaamse overheid, Agentschap voor Natuur en Bos, Visserijfonds Verantwoordelijke bij opdrachtgever Bart Denayer (ANB-Limburg) Auteur Adres auteurs De Vocht A Universiteit Hasselt Centrum voor Milieukunde Onderzoeksgroep Milieubiologie Agoralaan, Gebouw D 3590 Diepenbeek alain.devocht@uhasselt.be Wijze van citeren De Vocht, A Visstandonderzoek en voorstellen voor het visstandbeheer op de Mynekomplas in Maaseik. Studie uitgevoerd in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos.
4
5 Inhoud INHOUD... I! LIJST VAN FIGUREN... III! LIJST VAN TABELLEN...IV! 1! SITUERING EN DOELSTELLING... 1! 2! MATERIAAL EN METHODE... 3! 2.1! Ligging Mynekomplas in Maaseik...3! 2.2! Visstandbemonstering...4! 2.2.1! Bemonstering... 4! 2.3! Verwerking...4! 2.4! Habitatmetingen...5! 2.4.1! Waterkwaliteit... 5! 2.4.2! Diepte... 6! 2.5! Vegetatie...6! 2.6! Streefbeeld vissoortenassociatie...6! 3! RESULTATEN... 11! 3.1! Morfologie...11! 3.2! Waterkwaliteit...15! 3.3! Vegetatie...16! 3.4! Visbestand...19! 3.4.1! Vangstresultaten... 19! 3.4.2! Soortensamenstelling... 19! 3.4.3! Vangstefficiëntie en populatieschatting van de visgemeenschap in de oeverzone... 19! 3.4.4! Lengtefrequentieverdeling... 24! 3.4.5! Visindex... 26! Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik i
6 4! TYPERING VISWATERTYPE... 27! 5! STREEFBEELD MYNEKOMPLAS... 29! 5.1! Morfologie van de Mynekomplas...29! 5.2! Water- en oevervegetatie in de Mynekomplas...29! 5.2.1! Zonering van plantengordels... 29! 5.2.2! Oeverbeschermende planten... 31! 5.2.3! Planten als paaisubstraat... 31! 5.3! Streefbeeld visgemeenschap in de Mynekomplas...33! 6! INRICHTINGSVOORSTELLEN EN MAATREGELEN VOOR HET VISSTANDBEHEER... 34! 6.1.1! Waterkwaliteit... 34! 6.1.2! Oeverinrichting voor vissen... 34! 6.1.3! Paaiplaatsen... 34! 6.1.4! Visserijbeheer... 35! 7! CONCLUSIES... 37! 8! LITERATUUR... 38! 9! BIJLAGEN... 39! Bijlage 1: Kaarten...40! Bijlage 2. Waterkwaliteit gegevens...44! ii Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
7 Lijst van figuren Figuur 2.1. Ligging van de Mynekomplas (omcirkeld) in Maaseik (bron: Google maps)... 3! Figuur 3.1 Zonering van hogere waterplanten, natte oeverzone (1), zone met drijfbladplanten (2) en ondergedoken waterplanten (3) ! Figuur 3.2 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector A (kaart 2) ! Figuur 3.3 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector A (kaart 2) ! Figuur 3.4 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector A (kaart 2) ! Figuur 3.5 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector B (kaart 2) ! Figuur 3.6 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector B (kaart 2) ! Figuur 3.7 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector B (kaart 2) ! Figuur 3.8 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector C (kaart 2) ! Figuur 3.9 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector C (kaart 2) ! Figuur 3.10 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector C (kaart 2) ! Figuur 3.11 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector D (kaart 2) ! Figuur 3.12 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector D (kaart 2) ! Figuur 3.13 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector D (kaart 2) ! Figuur 3.14 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector E (kaart 2) ! Figuur 3.15 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector E (kaart 2) ! Figuur 3.16 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector E (kaart 2) ! Figuur 3.17 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector F (kaart 2) ! Figuur 3.18 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector F (kaart 2) ! Figuur 3.19 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector F (kaart 2) ! Figuur Westelijke oever (traject A)... 16! Figuur Zuidwestelijke oever (traject B) ! Figuur Zuidelijke oever (traject C) ! Figuur Oostelijke oever aan de zijde van de Bosbeek (traject D) ! Figuur Oostelijke oever met paaiinhammen (traject E) ! Figuur Paaiplaats aan de oostelijke zijde van de Mynekomplas (traject E)... 17! Figuur Noordoostelijke oever (traject F)... 17! Figuur Eilandje (traject G)... 17! Figuur 3.28 Lengtefrequentieverdeling van brasem in de Mynekomplas in Maaseik in ! Figuur 3.29 Lengtefrequentieverdeling van snoek in de Mynekomplas in Maaseik in ! Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik iii
8 Figuur 3.30 Lengtefrequentieverdeling van rivierdonderpad in de Mynekomplas in Maaseik in ! Figuur 3.31 Lengtefrequentieverdeling van snoekbaars in de Mynekomplas in Maaseik in ! Figuur 3.32 Lengtefrequentieverdeling van paling in de Mynekomplas in Maaseik in ! Lijst van tabellen Tabel 3.1. Waterkwaliteitsgegevens van de Mynekomplas op 5 juli ! Tabel 3.2. Waargenomen plantensoorten op de droge oever rond de Mynekomplas in Aldeneik (Maaseik) ! Tabel 3.3.Vangstresultaten per sector en vangstinspanning voor de oeverstroken die met elektrovisserij werden bemonsterd (Gewicht in g, g < 1 = 0) ! Tabel 3.4. Resultaten van de fuikvangsten op de verschillende tijdstippen van lediging, Fuik A, B en C; t1: eerste dag, t2: tweede dag, t3: derde dag... 21! Tabel 3.5. Aantal en biomassa van alle gevangen vissen in de Mynekomplas in Maaseik in 2009 (bemonsterde afstand 700 m)... 23! Tabel 3.6. Vangstefficiëntie in aantal en gewicht en populatieschatting van de verschillende vissoorten en de totale visgemeenschap in de oeverzone van de Mynekomplas in Maaseik in 2009 zowel in aantal, gewicht per kilometer en kg/ha. 23! Tabel 3.7. IBI, beoordeling en EQR voor de zeven bemonsterde oeverzones in de Mynekomplas in ! Tabel 3.8 Beoordeling van de afzonderlijke metrices voor de berekening van de IBI voor stilstaande wateren in Vlaanderen (MNSTOT: totaal aantal soorten, MANTOL: gemiddelde tolerantiewaarde, MANTYP: type soorten, MANPIK: snoekrecrutering en biomassa, MANTEN: Zeeltrecrutering en biomassa, MANBIO: totale biomassa, MANEXO: gewicht (%) exoten, PISNON: gewichtsratio piscivoren/niet piscivoren). 26! iv Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
9 1 Situering en doelstelling Het hedendaagse visstandbeheer wordt onderbouwd door onderzoek en monitoring. Om tot een planmatig visstandbeheer te komen zijn gegevens aangaande de visgemeenschap en het aquatisch milieu onmisbaar. Een oordeelkundige voorstel voor inrichting en bevissing van de Mynekomplas in Maaseik wordt daarom ook een onderzoek van de aanwezige visfauna, diepte, waterkwaliteit en vegetatie gebaseerd. De Mynekomplas in Maaseik is een hengelwater dat door de grindwinning is ontstaan en in 2007 als openbaar hengelwater werd opengesteld. Deze plas is 3 ha groot en heeft enkele kleine eilandjes. Bij het ontwerp werd rekening gehouden met mogelijkheden voor de paai van vissen en de bevisbaarheid vanaf verschillende oevers. De Bosbeek werd langs deze plas hermeanderend aangelegd zodat ze vrij opzwembaar is vanuit de Grensmaas. Voordat de definitieve verbinding met de Grensmaas tot stand kwam, mondde de Bosbeek geruime tijd uit in de Mynekomplas in Maaseik. Om het vistandbeheer op dit hengelwater te organiseren, dient aan de hand van een visstandonderzoek een streefbeeld en prioriteiten voor het visstandbeheer op deze wateren te worden opgemaakt. Vanuit dit streefbeeld kunnen vervolgens maatregelen genomen worden om een verantwoord en natuurbewust visstandbeheer te voeren. Het onderzoek heeft tot doel om: - Een beschrijving te geven van de huidige visgemeenschap; - Een realistisch streefbeeld (viswatertypologie) op te stellen voor de visfauna; - Maatregelen t.b.v. het visstandbeheer te formuleren; - Inrichtingsmaatregelen voor te stellen. Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 1
10
11 2 Materiaal en methode 2.1 Ligging Mynekomplas in Maaseik Het onderzoek werd uitgevoerd op de Mynekomplas in Maaseik. De Mynekomplas is gelegen ten noordoosten van de gemeente Maaseik in het gehucht Aldeneik en bevindt zich vlak langs de grensmaas (Figuur 2.1). De Mynekomplas in Maaseik is een hengelwater dat door de herinrichting van dit voormalig grindwinningsgebied is ontstaan en in 2007 als openbaar hengelwater werd opengesteld. De plas heeft een totale oppervlakte van 3 ha. Bij de aanleg werd rekening gehouden met zowel de bevisbaarheid als naar voortplantingsmogelijkheden van de aanwezige visgemeenschap. Zo werden langs de noordoostelijke en de zuidwestelijke zijde ondiepe paaiplaatsen aangelegd. Tussen de Mynekomplas en Heerenlaak is de benedenloop van de Bosbeek meanderd heraangelegd waardoor de monding in de Maas geen migratiebarrière meer vormt. Figuur 2.1. Ligging van de Mynekomplas (omcirkeld) in Maaseik (bron: Google maps). Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 3
12 2.2 Visstandbemonstering Bemonstering In het onderzoek werd de visfauna van de Mynekomplas bemonsterd met elektrovisserij in de oeverzone en met behulp van schietfuiken in het open water (Kaart 3). De bemonsteringen werd uitgevoerd op 3, 4 en 5 juni oeverstroken van telkens 100 m lang en 2 m breed afgevist (successieve (2X) afvissingen met 1 elektrode) o o o o 2 stroken langs de westoever 2 stroken langs de oostoever 2 stroken langs de zuidoever 1 strook langs het eilandje - 3 dubbele schietfuiken met hoepeldiameter van 0,8 meter en kuillengte van 4 m worden verspreid langs de oevers (west-, zuid- en oostoever) geplaatst gedurende 3 dagen en om de 24 uur geledigd.. De elektrovisserij werd uitgevoerd van op een boot of wadend met een elektrovistoestel, type DEKA 7000 met één anode en één kathode. Er werd gevist met V en 4 à 5 A. Om de vangstefficiëntie te bepalen werd van elk traject een tweede afvissing gedaan voor de eerste gevangen vissen opnieuw werden vrijgelaten. 2.3 Verwerking Op basis van de bestandopname wordt een overzicht bekomen van de soortensamenstelling van de visgemeenschap in de Mynekomplas. Na determinatie wordt de soortensamenstelling bepaald. Per soort en locatie werden de aantallen geteld en alle vissen gemeten. Van minstens 50 exemplaren per soort werd de lengte en het individuele gewicht (tot op 1 g) bepaald, zodat de groei (G=aL b ) en conditie (K) kan worden berekend per vissoort die in voldoende aantallen aanwezig is. Na verwerking werden de vissen terug vrij gelaten op dezelfde locatie. De populatieschatting en vangstefficiëntie worden berekend uit de tweevangsten methode (methode Leslie-Delury). Naast de soortensamenstelling wordt ook per soort de aanwezige biomassa berekend. De lengtefrequentiedistributie geven aan welke grootteklasses aanwezig zijn en of natuurlijke rekrutering aanwezig is. De populatieschatting en vangstefficiëntie worden berekend uit de tweevangsten methode. Waarbij de populatieschatting wordt berekend als volgt : N = C1 2 /C1 C2 De vangstefficiëntie wordt berekend uit: P = C1 C2/C1 C1 en C2 : aantal gevangen vissen tijdens de eerste en tweede bevissing; N : populatieschatting p : vangstefficiëntie 4 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
13 De opbouw van een populatie van een vissoort kan het eenvoudigst weergegeven worden door de verdeling van de lengtes van de vis (lengtefrequentiedistributie). Vaak kan men verschillende jaarklassen herkennen. Het ontbreken van de jongste jaarklassen geeft aan dat de rekrutering onvoldoende of afwezig is. In andere gevallen kan het ontbreken van grote exemplaren een indicatie zijn voor ofwel slechte groeicondities of een hoge sterfte. Door individuele gegevens over lengte en bijbehorend gewicht te verzamelen kan per vissoort een lengte-gewichtsrelatie opgesteld worden die aan een standaardgroeinorm kan worden getoetst (Klein Breteler en de Laak 2003). Hieruit kan de individuele conditiefactor berekend worden. Een standaardgroeinorm voor pos is niet beschikbaar. De conditiefactor K wordt berekend met de formule (Bagenal 1978): K =100*G/L b Waarbij : G = gewicht in gram L = de totale lengte in cm B = regressiefactor uit de lengte-gewichtrelatie De relatieve conditiefactor (K ) wordt berekend door het gewicht van de vis te delen door het verwachte gewicht uit de standaard lengte-gewichtrelatie (normgewicht). Hieruit kan makkelijk afgeleid worden of de conditie van de vissen in de populatie beantwoordt aan de norm of niet. Voor de berekening van het normgewicht werd gebruik gemaakt van de gewone lineaire regressie (Klein Breteler en de Laak 2003). Op basis van de vangstgevens wordt de visindex of Index van Biotische integriteit (IBI) berekend. Deze index werd door het INBO ontwikkeld en geoptimaliseerd voor de Vlaamse binnenwateren. Met de IBI wordt een geïntegreerd beeld verkregen van de ecologische kwaliteitstoestand van de Mynekomplas. Bij de bepaling van de visindex, wordt gebruik gemaakt van een adaptatie van de visindex voor de brasemzone, ontwikkeld door het INBO en de K.U.Leuven (Belpaire et al. 2000). 2.4 Habitatmetingen Waterkwaliteit Voor het handhaven van een normale en gezonde visstand is een goede waterkwaliteit van essentieel belang. De resultaten van de fysico-chemische kwaliteitsbepaling laten toe uitspraak te doen over de waterkwaliteit. De waterkwaliteit is een zeer complex gegeven aagenzien een groot aantal parameters een rol speelt. De volgende variabelen werden tijdens de visstandbemonstering gemeten: watertemperatuur, ph, geleidbaarheid, zuurstofconcentratie en verzadiging en het doorzicht (op Secchi-schijf). Verder werd een waterstaal voor analyse meegenomen. In dit staal worden ammonium, nitraat, nitriet, orthofosfaat, ijzer en totale hardheid bepaald. De beschikbare gegevens aangaande de waterkwaliteit (ph, geleidbaarheid, zuurstofconcentratie, temperatuur) worden verzameld (VMM, PVC, Gemeente). De resultaten van de fysico-chemische analyse wordt getoetst aan de parameters van de waterkwaliteitsindex om zo een beter beeld te krijgen van de waterkwaliteit van de Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 5
14 Mynekomplas. Een 'zeer goede' of 'goede' waterkwaliteit is nodig voor een goed ontwikkeld visbestand maar dit wil nog niet zeggen het optimaal gewaarborgd is aangezien andere parameters zoals paaiplaatsen en voedsel ook een rol spelen. De waterkwaliteitsindex geeft aanwijzingen of de waterkwaliteit voldoende is om visleven toe te laten. Een 'goede' viswaterkwaliteitsindex betekent dat alle gemeten parameters van een water, waarden vertonen die gunstig zijn voor het visleven. Bovendien worden de geanalyseerde parameters ook getoetst aan de basismilieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater van VLAREM II Diepte Van elk onderzocht traject wordt het oeverprofiel op 3 plaatsen opgemeten, de vegetatie gekarteerd en het substraat bepaald. Met behulp van een echosounder (Aegle Ultra Classic) wordt de diepte over de volledige plas opgemeten. 2.5 Vegetatie Op 6 juli werden de verschillen in oevertype en vegetatie opgenomen. De belangrijkste plantensoorten op de oevers in het water werden genoteerd. 2.6 Streefbeeld vissoortenassociatie Levensgemeenschappen kunnen op verschillende manieren worden getypeerd, zoals door de diversiteit aan soorten. Levensgemeenschappen zijn niet discreet maar veranderen in tijd en plaats onder invloed van veranderende milieuomstandigheden. Populaties (die levensgemeenschappen vormen) veranderen in functie van de veranderende milieuomstandigheden. Ondanks deze continue verandering kunnen levensgemeenschappen worden getypeerd en geclassificeerd. Deze typering en classificatie is noodzakelijk om werkbaar te zijn maar is geen beschrijving van de fundamentele structuur van de natuur. De diversiteit of soortenrijkdom in aquatische ecosystemen is sterk afhankelijk van de biologische karakteristieken van het biotoop en de menselijke beïnvloeding. Visserijbiologisch worden verschillende watertypen onderscheiden naargelang van de dominantie van de specifieke visassociaties. Recent worden vijf verschillende viswatertypen of visgemeenschappen in ondiepe wateren herkent (Zoetemeyer en Lucas 2001). Voor sterk vervuilde wateren kan een zesde type worden toegevoegd. Op basis van de omgevingsvariabelen en de resultaten van het onderzoek wordt de vissoortenassociatie bepaald. De volgende viswatertypes worden in stilstaande wateren in Vlaanderen en Nederland herkend: - Baars-blankvoorn viswatertype De wateren die tot dit type behoren zijn voedselarme wateren met een voedselarme bodem. Dit type wordt in de alluviale vlakte van de Maas niet verwacht maar jonge, recent gevormde wateren kunnen een visgemeenschap van dit type bezitten. De initiële visgemeenschap van de diepere wateren in het winterbed sluit meestal nauw aan bij dit type van gemeenschap. 6 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
15 - Rietvoorn-snoek viswatertype Dit type kwam in Vlaanderen tot het midden van deze eeuw het meest voor. Het zijn ondiepe, heldere wateren met rijke plantenzones en waarbij ondergedoken waterplanten een aanzienlijk deel van het bodemoppervlak bedekken (doorzicht 1 m). Het zijn matig voedselrijke tot voedselrijke wateren. Deze wateren bevatten een soortenrijk visbestand, gekenmerkt door een natuurlijke aanwas bij alle soorten. De sleutelsoorten zijn aangepast aan deze vegetatierijke wateren. Naast rietvoorn, die veel insektenlarven en -poppen van het wateroppervlak en de waterplanten eet, komt meestal ook zeelt voor, die voor een groot deel hun voedsel uit de zachte onderwaterbodem halen. Naast deze soorten komen ook meestal blankvoorn, kroeskarper, vetje, bittervoorn, driedoornige en tiendoornige stekelbaars, jonge karper en paling voor. De draagkracht kan tot 350 kg/ha bedragen, de snoekstand is vrij hoog (tot 50 kg/ha). In de riviervalleien zijn het de paleopotamon of de hoefijzermeren (afgesneden meanders die ver van het eupotamon of de hoofdstroom liggen) die deze visgemeenschap herbergen. - Snoek-blankvoorn viswatertype Dit zijn wateren met nog tamelijk heldere wateren met een vrij rijke oevervegetatie, maar door het verminderde doorzicht (40-70 cm) zijn de drijfbladplanten schaars en de onderwaterplanten veel minder abundant. Er is meer open water aanwezig maar nog 20 tot 60% is begroeid. In dit type komt meer plantaardig en dierlijk plankton voor. Deze visgemeenschap komt vaak voor in polderwateren, in afgesloten rivierarmen en stadsvijvers. Door de afwisseling van plantenrijke zones en open water komt een zeer gevarieerde visgemeenschap voor. Vaak is in dit type water de biodiversiteit naar vissoorten het hoogst. In de ondiepe, begroeide oeverzones komen de plantenminnende vissoorten uit het Rietvoorn-snoek type voor. In het open water komen soorten uit het Blankvoornbrasem of Brasem-snoekbaars type voor zoals brasem en pos. Dit type wateren bevatten een goede visstand met natuurlijke aanwas. Sleutelsoorten zijn blankvoorn, baars, blei en snoek als roofvis. Door de beperktere schuilmogelijkheden voor jonge snoek treedt meer kannibalisme op bij snoek en is de predatie op de juveniele blankvoorn beperkter. Dit geeft samen met een hoger aanbod aan dierlijk plankton aanleiding tot een grotere populatie aan jonge witvis. De zichtdiepte laat toe dat de aanwezige soorten op zich plankton bejagen en de grove kieuwzeef laat het uitfilteren van muggenlarven uit de bodem toe. De bezetting is meestal lager dan 500 kg/ha, doch naast snoek (max. 50 kg/ha) is ook de snoekbaars reeds aanwezig (max. 10 kg/ha). Deze wateren vormen een overgangstype naar het volgende watertype. - Blankvoorn-brasem viswatertype Dit viswatertype wordt gekenmerkt door troebeler water met een doorzicht dat tussen april en oktober ligt tussen 40 en 60 cm. In dit watertype komt maar een matige groei van waterplanten voor. Emergente planten en drijfbladplanten beslaan 10 tot 20 % van het wateroppervlak. In de zomerperiode kan een massale ontwikkeling van plantaardig plankton (groenwieren) optreden. Door de aanwezigheid van een lemige of kleiige ondergrond en slib komen door opwerveling door wind en bodemwoelende vissoorten meer nutriënten in de waterkolom in de zomerperiode, wat de algenontwikkeling bevordert. Deze viswatergemeenschap wordt vaak aangetroffen in wateren waar een Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 7
16 dichtere begroeiing met waterplanten door diverse redenen niet tot stand kan komen. Vanuit de oeverzone kan de vegetatie zich onvoldoende ontwikkelen. De visgemeenschap wordt gekenmerkt door de soorten, zoals brasem, blankvoorn en snoekbaars, die ook in het Brasem-snoekbaars viswatertype voorkomen. Fytofiele soorten komen nog steeds in beperkte mate voor. 8 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
17 - Brasem-snoekbaars viswatertype Dit zijn wateren, gekenmerkt door algenbloei en een schaarse oevervegetatie (doorzicht cm). Maximaal 10 % is bedekt met oeverplanten. Door de hoge voedselrijkheid domineert het plantaardig plankton en permanent of tijdelijk in de zomer kan bloei van groen- en blauwwieren optreden. De onderwaterbodem levert het gehele jaar door voedingsstoffen aan de waterkolom. Dit type is kenmerkend voor vele kanalen maar ook voedselrijke wateren en wateren die effluenten ontvangen of onder invloed staan van een diffuse aanrijking met nutriënten van omliggende landbouwgebieden. De visstand wordt overwegend gedomineerd door brasem, terwijl snoekbaars (en soms pos) de dominerende roofvis is geworden. De soortendiversiteit is in dit type het minst hoog. Brasem is met zijn fijne kieuwzeef goed aangepast aan dit watertype en kan efficiënter dan andere soorten plankton of muggenlarven filteren uit het water en de bodem. Het bodemsubstraat moet in tegenstelling tot het Rietvoorn-snoek viswatertype uit zeer fijn materiaal bestaan. Brasem en snoekbaars zijn beiden voor hun voortplanting niet afhankelijk van waterplanten. Snoekbaars is in tegenstelling tot snoek nog een efficiënte jager in de lichtarme omstandigheden. Door de predatie van snoekbaars staat de aanwezige blankvoornpopulatie bovendien sterk onder druk. De biomassahoeveelheid kan varieren tussen 450 en 800 kg/ha. - Stekelbaars-paling viswatertype Het zijn hypertrofe, vervuilde wateren die gedomineerd worden door vervuilingsresistente soorten. De uitgesproken algenbloei (doorzicht minder dan 20 cm) en de slechte waterkwaliteit zorgen voor regelmatige vissterfte. Zij bevatten een slecht tot zeer slecht visbestand (minder dan 100 kg/ha), dat dan nog voornamelijk gedragen wordt door driedoornige of tiendoornige stekelbaars, karper en paling. Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 9
18
19 3 Resultaten 3.1 Morfologie Voor de ontwikkeling van watervegetaties is voornamelijk de taludhelling van de oever van uitzonderlijk belang. Bij steile taluds krijgen we een zeer smalle begroeide of begroeibare oeverzone, die slechts bestaat uit een beperkte rietzone. Bij natuurlijke oevers met flauwe taluds (1/5-1/10) gaan de verschillende plantenzones zich optimaal ontwikkelen. Door het voorkomen van water- en oeverplanten kan het water in 2 zones opgedeeld worden : 1. Zone met in de bodem wortelende planten : litoraal (oeverzone) 2. Zone zonder in de bodem wortelende planten: pelagiaal (open water) De grens tussen beide zones wordt bepaald door de lichtgrens. Waar in het open water het plantaardig plankton domineert, kan de oeverzone in drie waterplantenzones worden onderverdeeld (Figuur 3.1). De hogere waterplanten kunnen we onderverdelen in drie groepen: de emergente of boven het water uitgroeiende planten (oeverplanten), de drijfbladplanten en de ondergedoken waterplanten. De emergente planten zoals lisdodde en riet groeien ongeveer tot op een diepte van 80 cm. Aansluitend op de zone met emergente planten tot een maximale diepte van ca. 1,2 à 2 m (afhankelijk van de zichtdiepte) komen de drijfbladplanten voor. Buiten de zone van de drijfbladplanten vinden we, tot de diepte waarop voldoende licht tot de bodem doordringt, ondergedoken waterplanten. Figuur 3.1 Zonering van hogere waterplanten, natte oeverzone (1), zone met drijfbladplanten (2) en ondergedoken waterplanten (3). De breedte van de vermelde plantenzones in wateren is afhankelijk de vorm (helling) van de oevertalud en van de zichtdiepte. Is het talud steil en het water troebel, dan zullen deze zones zeer smal zijn of helemaal niet voorkomen. Vanzelfsprekend zullen ook hier Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 11
20 de abiotische factoren (waterkwaliteit, bodemsamenstelling) determineren welke soorten zullen voorkomen en hoe succesvol ze zich zullen ontwikkelen. Op Figuur 3.2 t.e.m. Figuur 3.19 zijn de oeverprofielen van de verschillende sectoren weergegeven. Per sector zijn drie oeverprofielen opgemeten. De gemiddelde hellingsgraad van de oeverprofielen bedraagt 1/3. Een hellingsgraad van 1/3 zorgt voor voldoende stabiliteit en laat toch een behoorlijke ontwikkeling van een met planten begroeide zone toe. De dieptemetingen en oeverprofielen zijn opgenomen bij een TAW van 23,30. Met behulp van een echosaunder werd de huidige diepte van de Myenkomplas in kaart gebracht bij een waterpeil van 23,30 TAW. De maximale diepte die in de plas werd opgemeten bedraagt 3 m (Kaart 1). De gemiddelde diepte bedraagt 1,8 m (st.dev. 0,54). Vanaf de waterlijn werd het oeverprofiel tot ca. 3,5 meter in het water opgemeten. De maximale diepte die bereikt wordt bedraagt 84 cm in sector F (3) (Figuur 3.19) waardoor in al de oevers de verschillende plantenzones zich kunnen ontwikkelen mits voldoende doorzicht en een geschikt bodemsubstraat aanwezig is. De helling van sector A bedraagt 1/5, van sector B en C 1/4,5, van sector D 1/6 en van sector E en F 1/3,5. Hierdoor is globaal genomen een zone van 4 m geschikt voor de ontwikkeling van een emergente oevervegetatie naast een vegetatiegordel op de droge oever. De schommelingen in het waterpeil vormen echter een bijkomende dynamiek die de vegetatieve ontwikkeling van de oever zal bemoeilijken. Figuur 3.2 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector A (kaart 2). Figuur 3.3 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector A (kaart 2). 12 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
21 Figuur 3.4 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector A (kaart 2). Figuur 3.5 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector B (kaart 2). Figuur 3.6 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector B (kaart 2). Figuur 3.7 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector B (kaart 2). Figuur 3.8 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector C (kaart 2). Figuur 3.9 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector C (kaart 2). Figuur 3.10 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector C (kaart 2). Figuur 3.11 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector D (kaart 2). Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 13
22 Figuur 3.12 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector D (kaart 2). Figuur 3.13 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector D (kaart 2). Figuur 3.14 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector E (kaart 2). Figuur 3.15 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector E (kaart 2). Figuur 3.16 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector E (kaart 2). Figuur 3.17 Oeverprofiel 1 t.h.v. sector F (kaart 2). Figuur 3.18 Oeverprofiel 2 t.h.v. sector F (kaart 2). Figuur 3.19 Oeverprofiel 3 t.h.v. sector F (kaart 2). 14 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
23 3.2 Waterkwaliteit De waterkwaliteitsgegevens worden weergegeven in tabel 3.1. Met uitzondering van ammoniak en nitriet voldoen al de parameters aan de de basismilieu-kwaliteitsnormen voor oppervlaktewater. Het ammoniakale-stikstofgehalte van het water bedraagt 0,025 mg/l en het nitriet-stikstofgehalte bedraagt 0,018 mg/l waar de norm resp. <0,02 en <0,009 mg/l bedragen. De zuurstofconcentratie en verzadiging zijn goed en de zuurtegraad relatief hoog. De overschrijding van de norm voor ammoniak wordt veroorzaakt door de hoge zuurtegraad en temperatuur tijdens de staalname. De resultaten van de fysisch-chemische analyses van de Vlaamse Milieumaatschappij in Heerenlaak zijn in bijlage opgenomen. Ook in de metingen van de VMM wordt een verhoogde ph (8,6) vastgesteld in het voorjaar en de zomerperiode. De basis ph in de winterperiode bedraagt 7 tot 7,7 (zie bijlage). De hogere ph-waarden worden veroorzaakt door de sterke fotosyntheseactiviteit van het fytoplankton met een verhoogde CO 2 -opname en een oververzadiging aan zuurstof in het water (zie bijlage). De zichtdiepte op Secchi-schijf bedroeg 60 cm. Tabel 3.1. Waterkwaliteitsgegevens van de Mynekomplas op 5 juli Benaming viswater : Mynekomplas Datum : Uur : Waterkwaliteit Norm midden plas Parameter (eenheid) Doorzicht (cm) Temperatuur ( C) 25 C 18,6 Zuurstof (mg/l) 6 9,5 Zuurstofverzadiging (%) Zuurtegraad (Sörensen) 6,5-8,5 8,6 Geleidbaarheid (µs/cm) < Ammonium-stikstof (mg/l NH + 4 -N) < 0,78 0,2 Ammoniak-stikstof (mg/l NH 3 -N) < 0,02 0,025 Nitriet-stikstof (mg/l NO - 2 -N) < 0,009 0,018 Nitraat-stikstof (mg/l NO - 3 -N) < 1 < 0,05 Orthofosfaat (mg/l O-PO 3-4 -P) < 0,15 0,03 Carbonaathardheid (meq/l) > 1 - < 5 3,21 IJzer (mg/l Fe) < 0,2* < 0,05 Totale hardheid ( d) 12 * kan van nature overschreden worden < DL = beneden de detectielimiet Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 15
24 3.3 Vegetatie In de Mynekom werden geen onderwaterplanten of drijfbladplanten aangetroffen. Alleen in de paaiinhammen langs de oostelijke en westelijke oever komen waterplanten voor (Figuur 3.25). Ook ter hoogte van de waterlijn was op het ogenblik van de opname geen vegetatie aanwezig (Figuur 3.21, Figuur 3.23). De bemonsterde oeverzones bestonden uit een stenig substraat zonder vegetatie. Ca. 1 m van de waterlijn verwijderd kwamen planten voor. De waargenomen plantensoorten in deze zone ter hoogte van de afgeviste sectoren worden opgelijst in Tabel 3.2. Bij een hogere waterstand in de winter of het voorjaar kan de aanwezige vegetatie wel als een emergente vegetatie fungeren maar de soortensamenstelling geeft aan dat het aandeel aan strikte oeverplanten beperkt is en dat relatief veel ruderale soorten voorkomen (Tabel 3.2). In de zomerperiode heeft de aanwezige vegetatie op de oevers van de Mynekomplas geen betekenis voor de fytofiele of juveniele visfauna. Verschillende stroken worden gedomineerd door wilgen (traject A, C en E). De wilgen stonden tijdens het onderzoek ook boven de waterlijn. Figuur Westelijke oever (traject A). Figuur Zuidwestelijke oever (traject B). 16 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
25 Figuur Zuidelijke oever (traject C). Figuur Oostelijke oever aan de zijde van de Bosbeek (traject D). Figuur Oostelijke oever met paaiinhammen (traject E). Figuur Paaiplaats aan de oostelijke zijde van de Mynekomplas (traject E). Figuur Noordoostelijke oever (traject F). Figuur Eilandje (traject G) Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 17
26 Tabel 3.2. Waargenomen plantensoorten op de droge oever rond de Mynekomplas in Aldeneik (Maaseik). Sector A B C D Bastaardwederik Dauwbraam Grote lisdodde Bijvoet Kattenstaart Lisdodde Kattenstaart Boerenwormkruid Moerasvergeet-me- nietje Ridderzuring Moerasvergeet-me- nietje Brandnetel Ridderzuring Smalle weegbree Penningkruid Brede weegbree Rood zwenkgras Valse kamille Pitrus Duinriet Wilg (spec) Vijfvingerkruid Rietgras Gele lis Wolfspoot Zilverschoon Walstro (spec) Hop Zilverschoon Watermunt Kattenstaart Zwarte els Wederik Moerasandoorn Wilg (spec) Zegge (spec) Moerasspirea Moeraswalstro Ridderzuring Sector E F G Smalle weegbree Akkerwinde Gele lis Kattenstaart Smeerwortel Boerenwormkruid Hop Moerasandoorn Tandzaad Dauwbraam Moerasandoorn Gele lis Vingerkruid Grote lisdodde Waterpeper Wilg (spec) Watermunt Grote theunisbloem Wolfspoot Pitrus Waterpeper Heggenwinde Zilverschoon Oeverzegge Wilde bertram Hop Juncus spec Wilg (spec) Kattenstaart Moeraswalstro Wolfspoot Moerasspirea Wederik Zwarte els Ridderzuring Tweedelig tandzaad Valse Kamille Waterbies Wilg (spec) Wolfspoot Zegge (spec) Zilverschoon Watermunt 18 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
27 3.4 Visbestand Vangstresultaten De vangstresultaten worden weergegeven in Tabel 3.3 t.e.m. Tabel 3.4. Al de sectoren (trajecten) werden elektrisch afgevist vanuit de boot met DEKA 7000 (Kaart 3). Het aantal gevangen vissen wordt per vangstinspanning en sector (ook traject genoemd) weergegeven Soortensamenstelling In totaal werden 14 vissoorten aangetroffen en 1 rivierkreeft (Procambarus clarkii). Uit de totale vangstgegevens (Tabel 3.5) blijkt dat de visgemeenschap in de oeverzone in aantal wordt gedomineerd door paling met 80 %, gevolgd door snoekbaars met 6%. Daarnaast zijn snoek, rivierdonderpad en brasem met resp. 4, 3, en 2 %. Als grote roofvissoort is snoekbaars het meest abundant. In biomassa domineren paling (48%), snoek (33 %), brasem (15%) de visgemeenschap. In tegenstelling tot snoekbaars zijn van snoek en brasem enkele adulte exemplaren gevangen waardoor deze soorten een groter gewichtspercentage hebben ten opzichte van de snoekbaars Vangstefficiëntie en populatieschatting van de visgemeenschap in de oeverzone De vangstefficiëntie en populatieschatting van de verschillende vissoorten en de totale visgemeenschap in de oeverzone van de Mynekomplas in Maaseik wordt weergegeven in Tabel 3.6 De totale bemonsterde lengte bedraagt 700 m, met een bemonsteringsbreedte van ca. 2,5 m komt dit neer op een oppervlakte van 1750 m 2. Op basis van de tweevangstenmethode in de oeverzone wordt de totale visbiomassa geschat op 63 kg/ha. Van de individuele populaties van baars, bermpje, blankvoorn, kroeskarper, rivierdonderpad, roofblei kon geen populatieschatting worden gemaakt. De vangstefficiëntie voor brasem en paling zijn lager dan 0,5. Op basis van deze gegevens zijn de populatie van paling, snoek, en brasem het grootst (resp. 39; 20; en 9 kg/ha). De gewichtsverhouding roofvis/witvis bedraagt 1/2,29. In de beoordeling werden snoek en snoekbaas als roofvis beschouwd. De juveniele pos, baars en paling werden niet als roofvis meegerekend. Wat naar trofische piramide een oververtegenwoordiging van de roofvispopulatie zou betekenen (een normale trofische verhouding bedraagt 1/7 tot 1/10). Hierbij speelt waarschijnlijk een overschatting van de roofvispopulatie t.o.v. de witvispopulatie. Bij de dieptemeting met de echosounder kon worden vastgesteld dat het grootste deel van de adulte vispopulatie (prooivispopulatie) zich ophield in het diepste deel van de plas, nabij het eiland. De vangsten in de oeverzone zijn niet representatief voor de volledige plas en geven vooral aan welke juvenielen aanwezig zijn en welke soorten zich in de Mynekomplas voortplanten. Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 19
28 Tabel 3.3.Vangstresultaten per sector en vangstinspanning voor de oeverstroken die met elektrovisserij werden bemonsterd (Gewicht in g, g < 1 = 0). sector A sector B sector C sector D sec 1ste vangst 2de vangst 1ste vangst 2de vangst 1ste vangst 2de vangst 1ste vangst 2de vangst 1ste vangst Vissoort Aantal Gewicht Aantal Gewicht Aantal Gewicht Aantal Gewicht Aantal Gewicht Aantal Gewicht Aantal Gewicht Aantal Aantal 3D-Stekelbaars 1 0 Baars 1 34 Bermpje Bittervoorn 3 1 Blankvoorn Brasem Kroeskarper Paling Pos Rivierdonderpad Roofblei Snoek Snoekbaars Zeelt Totaal sector E sector F sector G Totaal 1ste vangst 2de vangst 1ste vangst 2de vangst 1ste vangst 2de vangst Vissoort Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Gewicht Aantal Gewicht 3D-Stekelbaars 1 0,2 1 0,2 3 1 Baars Bermpje Bittervoorn ,5 6 2 Blankvoorn 1 0,2 1 0 Brasem Kroeskarper 1 3,4 1 3 Paling Pos Rivierdonderpad Roofblei Snoek Snoekbaars Zeelt 6 74 Totaal Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
29 Tabel 3.4. Resultaten van de fuikvangsten op de verschillende tijdstippen van lediging, Fuik A, B en C; t1: eerste dag, t2: tweede dag, t3: derde dag. Vissoort Fuik A t1 Fuik B t1 Fuik C t1 Fuik A t2 Fuik B t2 Fuik A t3 Fuik B t2 Fuik C t3 Totaal 3D-Stekelbaars Baars Bermpje Bittervoorn Blankvoorn Brasem Kroeskarper Paling Pos Rivierdonderpad Roofblei Snoek Snoekbaars Zeelt Totaal Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 21
30 !
31 Tabel 3.5. Aantal en biomassa van alle gevangen vissen in de Mynekomplas in Maaseik in 2009 (bemonsterde afstand 700 m). Vissoort Totaal % Aantal Gewicht Aantal Gewicht 3D-Stekelbaars 3 1 0% 0% Baars % 1% Bermpje % 0% Bittervoorn 6 2 1% 0% Blankvoorn 1 0 0% 0% Brasem % 15% Kroeskarper 1 3 0% 0% Paling % 48% Pos % 0% Rivierdonderpad % 0% Roofblei 1 0 0% 0% Snoek % 33% Snoekbaars % 2% Zeelt % 1% Totaal % 100% Tabel 3.6. Vangstefficiëntie in aantal en gewicht en populatieschatting van de verschillende vissoorten en de totale visgemeenschap in de oeverzone van de Mynekomplas in Maaseik in 2009 zowel in aantal, gewicht per kilometer en kg/ha. Vissoort Vangstefficiëntie Aantal Gewicht Aantal/ 1000 m Populatieschatting Gewicht (g/1000 m) Gewicht (kg/ha) 3D-Stekelbaars 0,50 0, ,00 Baars / / / / Bermpje / / / / Bittervoorn / 0,50 / 3 0,01 Blankvoorn / / / / Brasem 0,30 1, ,81 Kroeskarper / / / / Paling 0,40 0, ,18 Pos 1,00 1, ,09 Rivierdonderpad / / / / Roofblei / / / / Snoek 0,55 0, ,79 Snoekbaars 0,74 0, ,42 Zeelt 0,80 0, ,43 Totaal 0,41 0, ,12 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 23
32 3.4.4 Lengtefrequentieverdeling De populatieopbouw van de meest abundante vissoorten wordt weergegeven in Figuur 3.28 t.e.m. Figuur Op basis van de bemonsteringen bestaan de populaties van de gevangen vissoorten hoofdzakelijk uit juveniele vissen. Bij de elektrische afvissingen zijn weinig adulte exemplaren gevangen. De brasempopulatie kent een goede natuurlijke recrutering (Figuur 3.28). De juveniele brasems werden gevangen in de oostelijke aangelegde paaiplaatsen. De mediane lengte van de 0 + -jaarklasse is 3 cm. Er werd slechts 1 adult exemplaar (>20cm) gevangen. Omdat de bemonsteringen vooral in de oeverzone en overdag werden uitgevoerd is het aandeel aan jonge brasem wellicht oververtegenwoordigd. De oudere brasems bevinden zich overdag meestal in de diepere delen. Een intensievere bemonstering van het open water met fuiken of een zegennet zou wellicht een completer beeld geven van de brasempopulatie. In de uitgezette fuiken werden geen brasems gevangen. Ook hengelaars vingen op het ogenblik van de staalname geen brasem in tegenstelling tot het vroege voorjaar toen de vangsten goed waren (mondelinge mededeling brasemvisser). De snoekpopulatie kent eveneens een goede natuurlijke recrutering (Figuur 3.29). De mediane lengte van de 0 + -jaarklasse bedraagt 11 cm. De juveniele snoekjes werden voornamelijk gevangen in de aangelegd paaiplaats in de zuidwestelijke oever. Verder werden enkele oudere en grotere exemplaren gevangen. De lengtefrequentieverdeling van snoekbaars geeft een goede ontwikkeling van de jaarklasse weer met een mediane lengte van 3,5 cm, maar de meeste exemplaren zijn gevangen van de 1 + -jaarklasse met een gemiddelde lengte van 5,5 cm (Figuur 3.31). De rivierdonderpadpopulatie kent een goede recrutering (Figuur 3.30). De mediane lengte van de 0 + -jaarklasse bedraagt 2,5 cm en werd vooral gevangen in de met keien verstevigde oevers. Daarenboven zijn ook enkele subadulte exemplaren gevonden met een maximale lengte van 8,5 cm. De populatieopbouw van paling wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een duidelijk en 1 + -jaarklasse. Deze vissen zijn van uitzettingen met glasaal in maart 2008 en april 2009 afkomstig. De mediane lengte van de 0 + -jaarklasse bedraagt 8 cm. De verdere opbouw van de jaarklasses zijn moeilijk herkenbaar (Figuur 3.32). Vermoedelijk bevat de 1 + -jaarklasse een gedeelte van 2 + -jaarklasse. Waarschijnlijk heeft de 1 + -jaarklasse een mediane lengte van 17,5 cm en de 2 + -jaarklasse van 21 cm. Grotere paling werd niet in de oeverzone aangetroffen en zal zich in het diepere deel van de Mynekomplas ophouden. 24 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
33 Figuur 3.28 Lengtefrequentieverdeling van brasem in de Mynekomplas in Maaseik in 2009 Figuur 3.29 Lengtefrequentieverdeling van snoek in de Mynekomplas in Maaseik in 2009 Figuur 3.30 Lengtefrequentieverdeling van rivierdonderpad in de Mynekomplas in Maaseik in 2009 Figuur 3.31 Lengtefrequentieverdeling van snoekbaars in de Mynekomplas in Maaseik in 2009 Figuur 3.32 Lengtefrequentieverdeling van paling in de Mynekomplas in Maaseik in 2009 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 25
34 3.4.5 Visindex Voor de zeven bemonsterde trajecten met het elektrovistoestel werd de visindex berekend (Tabel 3.7). Hierbij werd gebruik gemaakt van de spreadsheet beschikbaar gesteld door het INBO. De IBI s van de verschillende sectoren zijn vergelijkbaar, met uitzondering van trajrect B, en variëren van 1,5 voor traject A tot 2,375 voor traject D. Traject B scoort beter met een score van 3,5. Op de 9-delige integriteitsschaal vallen de trajecten C, D, F en G onder klasse 6 kritisch-slecht. Traject A en E scoren slechter met traject A klasse 8 zeer slecht en traject E klasse 7 slecht. Traject B scoort beter en bevindt zich in klasse 4 matig. De environmental quality ratio (EQR) geeft dezelfde trend weer met traject B de beste score van 0,7 en traject A de slechtste score 0,3. Aangezien echter bij de bemonstering van de oeverzone alleen juveniele vissen werden gevangen en slechts een klein aantal (sub)adulte exemplaren geeft de visindex een vertekend beeld van de werkelijke vispopulatie in de Mynekomplas. De scores van de visindex moeten daarom met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Van de 8 verschillende indices scoren de typesoorten, de snoek- en zeeltrecrutering en de verhouding piscivoren/non piscivoren het slechts (Tabel 3.8). Tabel 3.7. IBI, beoordeling en EQR voor de zeven bemonsterde oeverzones in de Mynekomplas in Waterloop Locatie nummer Datum IBI beoordeling Integrity class (5) Integrity class (9) EQR Mynekomplas A 4-jun-09 1,5 ontoereikend 2 klasse8: zeer slecht 0,3 Mynekomplas B 4-jun-09 3,5 matig 3 klasse4: matig 0,7 Mynekomplas C 4-jun-09 2,5 ontoereikend 2 klasse6: kritisch-slecht 0,5 Mynekomplas D 5-jun-09 2,375 ontoereikend 2 klasse6: kritisch-slecht 0,475 Mynekomplas E 3-jun-09 2 ontoereikend 2 klasse7: slecht 0,4 Mynekomplas F 3-jun-09 2,25 ontoereikend 2 klasse6: kritisch-slecht 0,45 Mynekomplas G 3-jun-09 2,125 ontoereikend 2 klasse6: kritisch-slecht 0,425 Tabel 3.8 Beoordeling van de afzonderlijke metrices voor de berekening van de IBI voor stilstaande wateren in Vlaanderen (MNSTOT: totaal aantal soorten, MANTOL: gemiddelde tolerantiewaarde, MANTYP: type soorten, MANPIK: snoekrecrutering en biomassa, MANTEN: Zeeltrecrutering en biomassa, MANBIO: totale biomassa, MANEXO: gewicht (%) exoten, PISNON: gewichtsratio piscivoren/niet piscivoren). Waterloop locatienummer Datum MNSTOT MANTOL MANTYP MANPIK MANTEN MANBIO MANEXO PISNON Mynekomplas A Mynekomplas B Mynekomplas C Mynekomplas D Mynekomplas E Mynekomplas F Mynekomplas G Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
35 4 Typering viswatertype Levensgemeenschappen kunnen op verschillende manieren worden getypeerd, zoals door de diversiteit aan soorten. Levensgemeenschappen zijn niet discreet maar veranderen in tijd en plaats onder invloed van veranderende milieuomstandigheden. Populaties (die levensgemeenschappen vormen) veranderen in functie van de veranderende milieuomstandigheden. Ondanks deze continue verandering kunnen levensgemeenschappen worden getypeerd en geclassificeerd. Deze typering en classificatie is noodzakelijk om werkbaar te zijn maar is geen beschrijving van de fundamentele structuur van de natuur. Op basis van de inventarisatie kunnen we vaststellen dat de Mynekomplas in Aldeneik (Maaseik) een biologisch gezond en aantrekkelijk viswater is. Op basis van de bemonstering is slechts een fragmentair beeld van de visgemeenschap bekomen. Het onderzoek heeft vooral aangetoond welke soorten zich in de Mynekomplas succesvol voortplanten en of het uitzettingsbeleid succesvol is of niet. De aanwezige visgemeenschap beantwoordt wellicht aan de samenstelling van een blankvoornbrasemviswatertype (Zoetemeyer en Lucas 2001). Het doorzicht is beperkt en zou ook volstaan voor een snoek-blankvoornviswatertype. Uit de éénmalige analyse blijkt dat het fosforgehalte met 0,03 mg P/l voor een stilstaand water relatief hoog is (Nisbet en Verneaux 1970). Ook in de metingen van de VMM in Heerenlaak varieert het totaal fosforgehalte tussen 0,08 en 0,39 mg/l in de periode (VMM meetplaats ). De concentratie aan nitraat en nitriet is in de Aldeneikplas lager dan in de meetreeks in Heerenlaak (zie bijlage resp. < 0,068 t.o.v 1-4 mgn/l). De afwerking van de oever met keien met diameter van 5 tot 15 cm bemoeilijkt de vegetatieontwikkeling in de oeverzone. De hellingsgraad van de oever laat bij deze waterstand (23,40 m TAW) een ontwikkeling van een ruime plantengordel toe. Op het moment van de staalname in juni en de toen heersende waterstand was geen emergente aquatische vegetatie in de plas aanwezig. Drijvende waterplanten werden niet aangetroffen en de onderwaterplanten werden enkel in de paaiplaatsen gevonden. Sterrekroos en Smalle waterpest komen voor. Het aandeel aan aquatische vegetatie op de onderzochte trajecten bedraagt 0 %. De maximale diepte van de plas bedroeg 3 m. Op de bodem van de plas is een lemige sliblaag aanwezig met een dikte van 0,5 tot 0,6 m. De juveniele 0 + -visgemeenschap wordt gedomineerd door brasem. De oeverzone biedt dus slechts beperkt mogelijkheden voor het duurzame behoud van vissoorten uit de Snoekblankvoornvisgemeenschap of de rietvoorn-snoekvisgemeenschap. Op basis van visgemeenschap wordt een goede recrutering van brasem, snoekbaars, baars maar ook van snoek en zeelt. Snoek en zeelt werden aangetroffen in de ondiepe en plantenrijke zone aan de westelijke zijde (Traject B), terwijl juveniele brasem en blankvoorn vooral in oostelijke paaiplaats werd aangetroffen (Traject E). De visgemeenschap in de Mynekomplas in Aldeneik (Maaseik) wordt beïnvloed door de tijdelijke overstromingen met de Grensmaas en benedenloop van de Bosbeek. De aanwezigheid van de reofiele vissoorten rivierdonderpad en bermpje in de oeverzone is hiervan het duidelijke bewijs. Rivierdonderpad komt sinds 1997 in de de Grensmaas voor en sinds het herstel van de open verbinding tussen de Bosbeek en de Grensmaas ook in de benedenloop van de Bosbeek (Buysse et al. 2008). In het vismigratieonderzoek, dat in 2008 werd uitgevoerd, was rivierdonderpad de meest abundante vissoort in de benedenloop van de Bosbeek. Voor de open verbinding met de Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 27
36 Maas tot stand werd gebracht en de Bosbeek in de Mynekomplas uitmondde, kwam rivierdonderpad niet in de Bosbeek voor (De Vocht 2006). Naast rivierdonderpad en bermpje worden ook driedoornige stekelbaars, snoekbaars, paling, baars en snoek, blankvoorn en zeelt in beide wateren aangetroffen. Door de inundatie van de Mynekomplas door de Maas en benedenloop van de Bosbeek bevat de visgemeenschap in de Mynekomplas mogelijker wijze nog andere reofiele vissoorten in lage aantallen. 28 Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik
37 5 Streefbeeld Mynekomplas 5.1 Morfologie van de Mynekomplas De morfologie (oevervorm, diepte,...) van het waterlichaam bepaalt in sterke mate de aanwezige aquatische en semi-aquatische vegetatie, de macrofauna en de visstand. Een zachthellend oeverprofiel is voor het vormen van een goede Rietzone of emergente plantengordel onontbeerlijk. De mate waarin de oevers onderhevig zijn aan erosie hangt af van de steilheid van de oever, de golfslag, de bodemsamenstelling en de aanwezige beplanting. De oevers van de Mynekomplas zijn zachthellend en laten een vegetatie-ontwikkeling toe. Het oeversubstraat bestaat keien tot grof grind wat een vegetieontwikkeling bemoeilijjkt. Oevererosie in de Mynekomplas wordt door de keiengordel rond de plas voorkomen. Bovendien fluctueert de waterstand in de plas sterk in functie van de waterstand in de Maas door de ondergrondse verbinding met Heerenlaak. Om het streefbeeld met een meer uitgebreide oevervegetatie te kunnen realiseren is vooral een meer stabiel waterpeil belangrijk. Door het herhaaldelijk overstromen van de plas zal de bodem dicht sedimenteren en een hoger waterpeil kunnen gehandhaafd worden als de open verbinding met Heerenlaak kan worden afgesloten. De openverbinding is vooral nuttig bij het stijgen van het Maaspeil en het verhogen van het peil in de Meynekomplas zodat bij het overstromen van het gebied door de Maas via de monding van de Bosbeek, geen extreme erosie kan optreden naar de lager gelegen Mynekomplas. Naar de morfologie van de plas toe zijn geen maatregelen noodzakelijk. 5.2 Water- en oevervegetatie in de Mynekomplas Zonering van plantengordels De samenstelling van de vispopulatie in de Mynekomplas wordt niet alleen bepaald door de water- en de bodemkwaliteit, ook de aanwezige begroeiing en de hoeveelheid en aard van ongewervelden zijn factoren die belangrijk zijn voor het leven van vissen. De aanwezigheid van waterplanten is echter eveneens afhankelijk van de water- en bodemkwaliteit (voedselrijkdom, doorzicht, hardheid, oeverprofiel). Door het voorkomen van water- en oeverplanten kan in het water in 2 zones opgedeeld worden : 1. Zone met in de bodem wortelende planten : litoraal (oeverzone) 2. Zone zonder in de bodem wortelende planten: pelagiaal (open water) De grens tussen beide zones wordt bepaald door de lichtgrens. Waar in het open water het plantaardig plankton domineert, kan de oeverzone in drie waterplantenzones worden onderverdeeld (figuur 3.1). De hogere waterplanten kunnen we onderverdelen in drie groepen: de emergente of boven het water uitgroeiende planten (oeverplanten), de drijfbladplanten en de Visstandonderzoek Mynekomplas Maaseik 29
VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal
VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en
Nadere informatieVisbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne Blankenbergse vaart,
Nadere informatieVisbestandopnames op het Kanaal van Beverlo 2011-Bemonsteringsverslag
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op het Kanaal van Beverlo 2011-Bemonsteringsverslag Gerlinde Van Thuyne en Isabel Lambeens INBO.IR.2012.37
Nadere informatieRapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013
Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000
Nadere informatieVisstandonderzoek en voorstellen voor het visstandbeheer op de Paalse Plas in Beringen.
Visstandonderzoek en voorstellen voor het visstandbeheer op de Paalse Plas in Beringen. Eindrapport Opdrachtgever: Agentschap voor Natuur en Bos Koningin Astridlaan 50, 3500 Hasselt 10 februari 2010 Centrum
Nadere informatieDe visstand in vaarten en kanalen
De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013.
Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos april 2014 door: Q.A.A. de
Nadere informatieMINISTERIEVAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP. Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer
MINISTERIEVAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Administratie Milieu, Natuur, Land en Waterbeheer 13." c r 11:) Lf er L e (,"' ut VISSERIJCOMMISSIE :::!; \HSIVI \A'lDEkil' ' _, > a: a. Provinciale Visserijcommissie
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013.
Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April 2014 door: Vis,
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest
Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Vijvers Vlaams-Brabant Rapportnummer: 265/3 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:
Nadere informatieVisbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 2001).
Visbestandsopnames op het spaarbekken Kluizen I ( 00). Gerlinde Van Thuyne Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Duboislaan 4 B-50 Hoeilaart-Groenendaal Werkdocument juni 00 IBW.Wb.V.IR.00.4 . Inleiding
Nadere informatieEcologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete
Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete Alain De Vocht Centrum voor Milieukunde, Universiteit Hasselt, Agoralaan, Geb. D, 3590 Diepenbeek, Belgium alain.devocht@uhasselt.be
Nadere informatieVisbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag Rode Loop Gerlinde Van Thuyne en Yves Maes INBO.IR.2012.24
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013.
Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April
Nadere informatieChemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad
Chemisch wateronderzoek 1 water leeft 2 Abio Chemisch wateronderzoek 2 Chemisch wateronderzoek 3 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren
Nadere informatieVisserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014
Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 KRW-visbemonstering Tochten lage afdeling NOP en Vaarten NOP Rapport VSN 2014.05 In opdracht van Waterschap Zuiderzeeland 4 december 2014
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel
Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Op 10 en 11 december 2013 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Stadsvijvers. te Castricum
Rapport Visserijkundig Onderzoek Stadsvijvers te Castricum Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visserijkundig Onderzoek Stadsvijvers te Castricum Sportvisserij Nederland
Nadere informatieProvinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen
Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014
Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20140778_Antw/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 22 april 2015
Nadere informatieWATER LEEFT Chemisch wateronderzoek
Chemisch wateronderzoek 1 WATER LEEFT Chemisch wateronderzoek Een goede waterkwaliteit is van groot belang voor het leven van waterdieren en waterplanten. Biologisch leven in het water is afhankelijk van
Nadere informatieEcologische monitoring
Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,
Nadere informatieVisbestandopnames in het bekken van de Brugse polders 2012Bemonsteringsverslag
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames in het bekken van de Brugse polders 2012Bemonsteringsverslag Blankenbergse vaart Gerlinde Van Thuyne
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Kijfhoekvijver. te Zwijndrecht
Rapport Visserijkundig Onderzoek Kijfhoekvijver te Zwijndrecht Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visserijkundig Onderzoek Kijfhoekvijver te Zwijndrecht Sportvisserij
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013.
Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos Februari 2014 door:
Nadere informatieBijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard
Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Oude IJssel te Terborg
Rapport Visserijkundig Onderzoek Oude IJssel te Terborg Rapport Visserijkundig Onderzoek Oude IJssel te Terborg Op 9 oktober 2008 uitgevoerd in opdracht van de HF Midden Door: G.A.J. de Laak Statuspagina
Nadere informatieVertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013
Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische
Nadere informatieVisbestandopnames op het Kanaal van Gent naar Terneuzen (2008)
Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 4 B-560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op het Kanaal van Gent naar Terneuzen (008) Gerlinde Van Thuyne INBO.IR.009. 4 Visbestandopnames op het
Nadere informatieWATERKWALITEIT VAN DE DEMER
WATERKWALITEIT VAN DE DEMER WATERKWALITEIT VAN DE DEMER Waterkwaliteitsparameters worden beoordeeld per waterlichaam Fysisch-chemische kwaliteit Gevaarlijke stoffen Hydromorfologische kwaliteit Biologische
Nadere informatieAanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie
Robert Boonstra 11 maart 2008 Inhoud presentatie Aanleiding van het project Inrichting van het gebied Monitoring vul- en startfase Monitoring ontwikkeling van het meer Resultaten 2007 Aanleiding Economische
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018.
Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 218. Provincie Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 218379/rap1_OVL
Nadere informatieRapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.
Page 1 of 35 Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting Uitgevoerd door: Laboratorium Specialist in vijverwaterkwaliteit Page
Nadere informatieRivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes
Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes Foto: Theodoor Heijerman Rivierkreeften Overzicht in Nederland voorkomende rivierkreeften. Nederlandse naam Europese rivierkreeft Turkse rivierkreeft Californische
Nadere informatieViswater De Steeg te Grubbenvorst
Viswater De Steeg te Grubbenvorst Algemene beschrijving Coördinaten: Grootte: Max. diepte: Gem. breedte: Watertype: Opgenomen in: Naam HSV/HSF: Plaats HSV/HSF: 1.426621370604366, 6.13034060478222 1, ha
Nadere informatieOmschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten
Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten Auteur: Bart Specken 2016 Zeer goed Deze klasse onderscheidt zich van alle andere klassen doordat hier waterplanten in voorkomen die kenmerkend zijn
Nadere informatieEU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?
EU-Intercalibratie maatlatten M-typen Meten = Weten? Inhoud presentatie Aanleiding Kort maatlatten M-typen Aanpak onderzoek Resultaten buitenland deel Resultaten binnenland deel Vergelijking maatlatten
Nadere informatieHsv heksenberg te Heerlen
Hsv heksenberg te Heerlen Algemene beschrijving Coördinaten: Grootte: Max. diepte: Gem. breedte: Watertype: Opgenomen in: Naam HSV: Plaats HSV: 50.910079248477416, 5.969141668081306 1,8 ha 4,50 meter 65
Nadere informatieRapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:
Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Scheldemeander Meerseput, Scheldemeander Het Anker, Leiemeander te Oeselgem, Oude Durme te Hamme en de Rupelmondse Kreek, 22 Provincie
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. De Waa. Te Hattem
Rapport Visserijkundig Onderzoek De Waa Te Hattem Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visserijkundig onderzoek De Waa, Hattem OAB Nederland Verlengde Vaarbekerweg 11
Nadere informatieInventarisatie beschermde vissoorten Vreeland
Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde
Nadere informatieNVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen
NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Woudenberg
Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Woudenberg Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Woudenberg Op en 2 december 203 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging Ons
Nadere informatieOeverplanten in Lelystad
Oeverplanten in Lelystad Inleiding Lelystad is rijk aan water. Binnen de bebouwde kom is een blauwe dooradering aanwezig van talloze wateren. Om de waterbergingscapaciteit te vergroten en de leefomgeving
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Visvijver. te Balk. HSV de Bears
Rapport Visserijkundig Onderzoek Visvijver te Balk HSV de Bears Rapport Visserijkundig Onderzoek Visvijver te Balk Op 9 maart 2011 uitgevoerd in opdracht van de HSV de Bears Door: M.K. Hoorweg Statuspagina
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen
Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Leiemeanders Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 265/4 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Breedweervijver te Heemskerk
Rapport Visserijkundig Onderzoek Breedweervijver te Heemskerk Rapport Visserijkundig Onderzoek Breedweervijver te Heemskerk Op 13 november uitgevoerd in het kader van een excursie van bestuurders van
Nadere informatieOnderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar
Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:
Nadere informatieVisonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september
Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september Locatie 1 1.A 1.B 2 3 4 5 6 7 Het heeft lang geduurd. Maar zaterdag 12 september was het zover. De eerste bemonstering van de LIKONA-Vissenwerkgroep was een
Nadere informatieONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT
ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in het Donkmeer en enkele viswateren in het Berlarebroek, najaar 2013.
Onderzoek naar het visbestand in het Donkmeer en enkele viswateren in het Berlarebroek, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April 2014 door: Q.A.A.
Nadere informatieAanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011
Aanpak stedelijke waterprojecten Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011 Inleiding Waterprojecten bij WVE Kwaliteitsbeelden (streefbeelden) Aanleiding Inhoud Toekenning Uitvoer baggerproject(en) Aandachtspunten
Nadere informatieDe aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010
RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018.
Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 208. Provincie Limburg Rapportnummer: 2080379/rap02 Status rapport:
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012
Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 22 Provincie West Vlaanderen Rapportnummer: 22369/rap4 Status rapport:
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Wythmenerplas te Zwolle
Rapport Visserijkundig Onderzoek Wythmenerplas te Zwolle Rapport Visserijkundig Onderzoek Wythmenerplas te Zwolle Op 21 april 2010 uitgevoerd in opdracht van de Door: G.A.J. de Laak Statuspagina Titel
Nadere informatieHeusden Gracht 1 te Heusden
Heusden Gracht 1 te Heusden Algemene beschrijving Coördinaten: Grootte: Max. diepte: Gem. breedte: Watertype: Opgenomen in: Naam HSV/HSF: Plaats HSV/HSF: 51.732361897629254, 5.132336711883583 14 ha 5,5
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Vijvers park Oudegein te Nieuwegein
Rapport Visserijkundig Onderzoek Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Rapport Visserijkundig Onderzoek Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Op 1 november 2012 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012
Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 22 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 22369/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 2-2-23 Auteur:
Nadere informatieVissen in het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas
Vissen in het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas REPTIELEN, AMFIBIEËN EN VISSENONDERZOEK NEDERLAND Vissen in het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas Inzicht in de actuele vispopulatie Juli 2004
Nadere informatiemilieucel V.V.H.V.- Astridlaan 30-8370 BLANKENBERGE 050/42.85.23 - milieucel@vvhv.be
Club: Wemmelse Vissers Datum: 15 december 2015 Staalnummer: 40/28 Weer: Bewolkt-droog Visuele vervuilingen: Geen Kleur water: Licht troebel Problemen: Lage vangsten Kwaliteitsbeoordeling vijverwater Balcaen
Nadere informatieStadssingels en Wieltje Collee
Rapport Visserijkundig Onderzoek Stadssingels en Wieltje Collee te Leerdam Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Auteur(s) E-mailadres Aantal pagina s Trefwoorden Visserijkundig
Nadere informatieAlain Dillen Klaar Meulebrouck Agentschap voor Natuur en Bos
Voorstel tot herstelplan voor de visstand in de Boven-Schelde naar aanleiding van de vissterfte in september 2012 AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS Alain Dillen Klaar Meulebrouck Agentschap voor Natuur en
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Visplas Mondenweg. te Drouwenermond
Rapport Visserijkundig Onderzoek Visplas Mondenweg te Drouwenermond Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visserijkundig Onderzoek Visplas Mondenweg te Drouwenermond Sportvisserij
Nadere informatieRAPPORT VISSERIJKUNDIG ONDERZOEK. Veersche Kreek. Op 1 en 2 december 2004 uitgevoerd in opdracht van de Hengelsportvereniging Middelburg 2L PB2004020
1 1 1 RAPPORT VISSERIJKUNDIG ONDERZOEK Veersche Kreek Op 1 en 2 december 2004 uitgevoerd in opdracht van de Hengelsportvereniging Middelburg 2L PB2004020 door Ing. P.A.D.M. Wijmans & G. Gerlach ORGANISATIE
Nadere informatieBiomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever
Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische
Nadere informatieEindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O
Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.
Nadere informatieMeetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Nadere informatieOnderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.
Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek
Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Rivierenhof en Blaasveld Broek Rapportnummer: 200605/002 Status rapport: Definitief Datum rapport: 3 april 202 Auteur:
Nadere informatieVissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner)
Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in beken en kleine rivieren 04 Fish (KRW-Verkenner) Vissen in meren (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten 1. Inleiding De kennisregels hebben betrekking
Nadere informatieVismonitoring Hollandse IJssel 2003
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding
Nadere informatieVisstandonderzoek in enkele meervormige viswateren in de Provincie Antwerpen, najaar 2016.
Visstandonderzoek in enkele meervormige viswateren in de Provincie Antwerpen, najaar. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Adres: Telefoonnummer: Website: E-mail adres: Visstandonderzoek
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014
Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, Provincie Limburg Rapportnummer: 9_LI/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 9 maart Auteur:
Nadere informatieResultaten monitoring Koopmanspolder
Resultaten monitoring Koopmanspolder Remco van Ek (thans Witteveen+Bos) Met: Leon Kelder (SBB), Marco Bats, Patrick Bakker (HHNK), Vrijwilligers KNNV, Studenten AERES, Landschap Noord-Holland, Fishflow
Nadere informatieHerinrichten van diepe plassen door hergebruik baggerspecie: Voor en nadelen voor de visstand. Joke Nijburg
Herinrichten van diepe plassen door hergebruik baggerspecie: Joke Nijburg 1 Inhoud: Aanleiding Beleid Uitvoeringsmethodieken Voor- en nadelen visstand Praktijkvoorbeelden Conclusies 2 Aanleiding Waterkwaliteit
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2015.
Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 15. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Wateren Rondweg te Houten
Rapport Visserijkundig Onderzoek Wateren Rondweg te Houten Rapport Visserijkundig Onderzoek Wateren Rondweg te Houten Op 9 maart en april 200 uitgevoerd in opdracht van de Door: P.A.D.M. Wijmans Statuspagina
Nadere informatieInventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland
Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van RAVON in opdracht Waterschap Zuiderzeeland (mede namens Natuurmonumenten en de provincie Flevoland) J. Kranenbarg
Nadere informatieMIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR
Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N
Nadere informatieFysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015
Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015 Samenstellers Afdeling
Nadere informatieVisstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest, 2015.
Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest,. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest,.
Nadere informatieFlora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen
Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering
Nadere informatieVisrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot
NL39_03 Ringvaart Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot SportvisserijZuidwest Nederland machtigi ng Waterbeheerder: Hoogheemraadschap
Nadere informatieViswatertypering deel 1: ondiepe wateren
Viswatertypering deel 1: ondiepe wateren > Een indeling van de Nederlandse ondiepe, stilstaande wateren...38 > Voedselrijkdom... 39 > Waterplanten...40 > Eutrofiëring...41 > Ontwikkelingsmogelijkheden
Nadere informatieVismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018
Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 2015
Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 5 Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele
Nadere informatieFysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014
Vlaanderen is milieu Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014 Vlaamse MilieuMaatschappij www.vmm.be DOCUMENTBESCHRIJVING Titel Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014 Samenstellers Afdeling
Nadere informatieBelasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten
21 3.12 KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER P Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (2=1) 12 P landbouw N landbouw P huishoudens N huishoudens
Nadere informatieNatuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,
Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens
Nadere informatieProvincie Antwerpen. Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:
Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Rivierenhof (Grote hengelvijver & Bootjesvijver), Fort van Oelegem en Gemeentevijver Zandhoven 2018. Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20180379/rap02
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Christinalustvijver. in Enschede
Rapport Visserijkundig Onderzoek Christinalustvijver in Enschede Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visserijkundig Onderzoek Christinalustvijver in Enschede Sportvisserij
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Vestinggracht 2 en 3. te Heusden
Rapport Visserijkundig Onderzoek Vestinggracht 2 en 3 te Heusden Statuspagina Titel Samenstelling E-mail Homepage Opdrachtgever Homepage Visserijkundig Onderzoek Vestinggracht 2 en 3 te Heusden Sportvisserij
Nadere informatieRapport Visserijkundig Onderzoek. Goudse Hout te Gouda
Rapport Visserijkundig Onderzoek Goudse Hout te Gouda Rapport Visserijkundig Onderzoek Goudse Hout te Gouda Op 11 november 2009 uitgevoerd in opdracht van Sportvisserij Door: R. van Aalderen Statuspagina
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014
Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 214 Provincie Vlaams Brabant Rapportnummer: 21439_VLB/rap1
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen
Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen Rapportnummer: 26/ Status rapport: Definitief Datum rapport: maart 22 Auteur:
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014
Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 214 Provincie Oost Vlaanderen Rapportnummer: 214539_O-VL/rap1 Status rapport: Definitief Datum rapport:
Nadere informatieOnderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2017.
Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 7. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren
Nadere informatieEuropese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen
Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Aanwezigheid van een bijzondere veenreus Bart Schaub; Hoogheemraadschap van Rijnland Martin Hoorweg; Sportvisserij Nederland Samen met Gerrit van
Nadere informatieAuteur: J. Hop Datum: Projectleider: J. van Giels Status: Concept
Notitie Visonderzoek diverse kanalen West- en Oost Vlaanderen Aan: Stuurgroep provincie West- en Oost Vlaanderen Kenmerk: 20160619/not02//V1 Auteur: J. Hop Datum: 24-8-2016 Projectleider: J. van Giels
Nadere informatie