Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014"

Transcriptie

1 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 214 Provincie Vlaams Brabant Rapportnummer: 21439_VLB/rap1 Status rapport: Definitief Datum rapport: 2 mei 21 Auteur: Projectleider: Gecontroleerd: J. van Giels / J. Hop J. van Giels M. Koole Opdrachtgever: Contactpersoon: Agentschap voor Natuur en Bos Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 2 bus 8 1 Brussel C. Van Liefferinge Dit rapport is digitaal gegenereerd en derhalve niet voorzien van een handtekening. De inhoud van de rapportage is aantoonbaar gecontroleerd en vrijgegeven.

2

3 SAMENVATTING In het Vlaamse Gewest bevinden zich een groot aantal stilstaande wateren waarop de riviervisserijwetgeving van toepassing is. Deze stilstaande wateren hebben een belangrijke functie voor de openbare visserij. Een lacune in de kennis van de visstand is het ontbreken van cijfers over de totale visbiomassa. In het kader van het visstandbeheer wenst het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) door middel van een visstandonderzoek een beter inzicht te krijgen in de visstand in deze wateren. Het ANB heeft ATKB B.V. opdracht gegeven voor het uitvoeren van visstandonderzoek op de wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de waterlopen in de vallei van de drie beken in de provincie Vlaams-Brabant. De uitvoering van de visstandbemonstering is gebaseerd op de Bevist-Oppervlak-Methode (BOM). Deze methode houdt in dat een bepaald oppervlak op gestandaardiseerde wijze wordt bevist met een vangtuig waarvan het vangstrendement bekend is. De bemonstering is uitgevoerd in de periode van 8 oktober tot en met 12 november 214. In het Meer van Rotselaar en de Demermeander Schoonhoven is de bevissing uitgevoerd met de vangtuigen zegen en elektrovisapparaat. Het open water van kleine meervormige wateren, zoals het Meer van Rotselaar is met een zegenrondgooi bevist. De oeverzone is bemonsterd door middel van elektrovisserij vanuit een boot (tot circa 1, meter uit de oever). In lijnvormige wateren met een breedte van 8 tot circa 2 meter, zoals de Demermeander Schoonhoven wordt de visstand in het open water bemonsterd middels gecombineerde zegen- en elektrovisserij. Normaliter wordt de zegen over de gehele breedte van de watergang naar een keernet toegetrokken, maar dit was vanwege de slecht begaanbare oevers niet mogelijk. De zegen met een lengte van 7 meter is in dit viswater rondgevist. De oeverzone is bemonsterd door middel van elektrovisserij vanuit een boot (tot circa 1, meter uit de oever). In de Vallei van de drie beken is met het elektrovisapparaat gevist. Op elk bemonsterd traject is de waterloop over de volledige breedte afgevist in de richting van een keernet. De bevissingen met de zegen en het elektrovisapparaat zijn overdag uitgevoerd. Meer van Rotselaar In het Meer van Rotselaar zijn in totaal negen vissoorten aangetroffen. Dit zijn de soorten baars, blankvoorn, blauwband, brasem, giebel, paling, snoek, winde en zonnebaars. De omvang van het visbestand wordt geschat op 47,6 kg/ha en 271 stuks/ha, maar dit is vermoedelijk een onderschatting door de afwezigheid van karper en graskarper tijdens de visstandbemonstering. De visbiomassa bestaat grotendeels uit brasem (69%), waarbij voornamelijk grote exemplaren zijn gevangen. Ook paling (1%) en winde (12%) hebben beide een redelijk aandeel binnen het bestand op basis van visbiomassa. Op basis van aantallen wordt het visbestand gedomineerd door éénzomerige vissen. Vooral van de soort baars zijn veel kleine exemplaren gevangen. Paling heeft met een aandeel van 2% ook een aanzienlijk aandeel binnen het aantallen bestand. Door het relatief hoge brasembestand heeft de visstand de meeste kenmerken van een blankvoorn-brasem watertype. De maximale draagkracht van het Meer van Rotselaar is echter beduidend lager dan de 3-6 kg/ha waar het blankvoorn-brasem viswatertype vanuit gaat. Het viswatertype is door enkele tegenstrijdigheden lastig vast te stellen. Het toekennen van een baars+blankvoorn type zou voor het diepe Meer van Rotselaar ook niet misstaan, maar daarvoor is het bestand van de begeleidende soort blankvoorn momenteel nog te laag. Demermeander Schoonhoven In de Demermeander Schoonhoven zijn tijdens het onderzoek in totaal veertien (exclusief hybride) vissoorten gevangen. Dit zijn de soorten baars, blankvoorn, brasem, giebel, hybride, karper, rietvoorn, riviergrondel, paling, pos, snoek, snoekbaars, vetje, zeelt en zonnebaars. De omvang van het visbestand wordt geschat op 1.622,1 kg/ha en stuks/ha. De visbiomassa bestaat grotendeels uit karper (77%). Naast karper heeft ook brasem een redelijk aandeel binnen het bestand (1%) op basis van visbiomassa. Het bestand op basis van aantallen wordt aangevoerd door blankvoorn (74%). Ook rietvoorn heeft een redelijk aandeel binnen het bestand (6%). De visgemeenschap is te karakteriseren als een snoek-blankvoorn viswatertype. Vallei van de drie beken In de Vallei van de drie beken zijn in totaal 17 vissoorten aangetroffen. Dit zijn de soorten baars, bittervoorn, bermpje, blankvoorn, blauwband, brasem, driedoornige stekelbaars, giebel, karper, kopvoorn, paling, rietvoorn, riviergrondel, serpeling, snoek, tiendoornige stekelbaars en zonnebaars.

4 De omvang van het visbestand is geschat op 36,1 kg/ha en stuks/ha. De visbiomassa bestaat voor een aanzienlijk deel uit riviergrondel (4%), gevolgd door giebel (17%), paling (13%), karper (1%) en blauwband (9%). Het bestand op basis van aantallen wordt eveneens voor een groot deel bepaald door riviergrondel (36%), gevolgd door blauwband (21%) en giebel (1%). Met de afname in het gehalte aan geloosde chloriden op de waterlopen in de Vallei van de drie beken is er een duidelijk herstel van de visstand waarneembaar. Desondanks dient de visstand zich in de toekomst verder te ontwikkelen tot een stroomminnende visfauna om overeen te komen met visstanden zoals die in Kempense kleine beken worden aangetroffen. Water- en bodemkwaliteit blijven hierbij belangrijke aandachtspunten.

5 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Aanleiding Doel Leeswijzer MATERIAAL EN METHODE Onderzoeksgebied Vangtuigen en wijze van bemonsteren Bemonsteringsperiode en -inspanning Verwerking van de vangst en veldgegevens Berekening omvang visbestand Conditie Predator-prooi verhouding Presentatie gegevens... 3 RESULTATEN MEER VAN ROTSELAAR Algemene opmerkingen Soortensamenstelling Omvang van het visbestand Lengtesamenstelling Conditie van de meest voorkomende vissoorten Predator-prooi verhouding RESULTATEN DEMERMEANDER SCHOONHOVEN Algemene opmerkingen Soortensamenstelling Omvang van het visbestand Lengtesamenstelling Conditie van de meest voorkomende vissoorten Predator-prooi verhouding RESULTATEN VALLEI VAN DE DRIE BEKEN Algemene opmerkingen Soortensamenstelling Omvang van het visbestand Lengtesamenstelling Conditie van de meest voorkomende vissoorten Predator-prooi verhouding DISCUSSIE Uitvoering bemonstering Meer van Rotselaar Soortensamenstelling Omvang visbestand Hengelvangstgegevens Viswatertypering Predatie, onttrekkingen en herbepotingen Demermeander Schoonhoven Soortensamenstelling Omvang visbestand Hengelvangstgegevens Viswatertypering Predatie, onttrekkingen en herbepotingen Vallei van de drie beken Soortensamenstelling... 22

6 6.4.2 Omvang visbestand Hengelvangstgegevens Viswatertypering Predatie, onttrekkingen en herbepotingen CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies Meer van Rotselaar Demermeander Schoonhoven Vallei van de drie beken Aanbevelingen Beheer ongewenste soorten Meer van Rotselaar Demermeander Schoonhoven Vallei van de drie beken LITERATUUR... 3 BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage Bijlage 6 Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Coördinaten bemonsterde trajecten en beviste oppervlakten Ligging bemonsterde trajecten Lengtefrequentieverdelingen Conditiediagrammen Ruwe vangstgegevens per traject

7 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding In het Vlaamse Gewest bevinden zich in elke provincie diverse stilstaande wateren waarop de riviervisserijwetgeving van toepassing is. Deze stilstaande wateren hebben een belangrijke functie voor de openbare visserij. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is verantwoordelijk voor het visstandbeheer in deze wateren. Een lacune in de kennis van de visstand is het ontbreken van cijfers over de totale visbiomassa. In het kader van het visstandbeheer wenst het ANB door middel van een visstandonderzoek een beter inzicht te krijgen in de visstand in deze wateren. Op basis van het aanwezige visbestand kunnen streefbeelden en prioriteiten opgesteld worden en kunnen eventuele aanbevelingen gegeven worden naar het te voeren visstandbeheer. Het ANB heeft ATKB B.V. opdracht gegeven voor het uitvoeren van visstandonderzoek op de wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de waterlopen in de Vallei van de drie beken, in de provincie Vlaams-Brabant. Voorliggende rapportage presenteert de resultaten van dit onderzoek. 1.2 Doel Het doel van het visstandonderzoek is drieledig en bestaat uit: a) schatting maken van de vissoortensamenstelling en van de aanwezige visbiomassa; b) bepaling van het viswatertype op basis van het aanwezige visbestand; c) aanbevelingen naar het beheer, de inrichting en visuitzettingen. 1.3 Leeswijzer Na deze inleiding wordt in hoofdstuk twee de toegepaste materialen en methoden besproken. Hoofdstuk drie, vier en vijf presenteren de resultaten van het onderzoek. Deze resultaten worden in hoofdstuk zes besproken in de discussie. De discussie wordt gevolgd door de conclusies, aanbevelingen en bijlagen. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 1 van 31

8 2 MATERIAAL EN METHODE 2.1 Onderzoeksgebied De kleine en stilstaande viswateren die binnen het aangewezen onderzoeksgebied vallen, zijn het Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de waterlopen in de Vallei van de drie beken. In tabel 2.1 zijn de karakteristieken van deze wateren gegeven. Deze karakteristieken zijn bepaald aan de hand van GIS-ondergronden die ter beschikking zijn gesteld door het ANB. In bijlage 3 zijn de wateren en de beviste locaties op kaart weergegeven. Tabel 2.1. Karakteristieken van de onderzochte waterlichamen. Oppervlakte (ha) Water Totaal Open water Oeverzone Meer van Rotselaar 12, 11,79,21 14 Demermeander Schoonhoven,8,66,14 93 Vallei van de drie beken Oppervlakte (ha) Lengte oeverzone (m) Lengte beektraject (m) Hulpe (locatie 9) 1, Zwart Water (locatie 8) 1, Kleine Beek (locatie 2) 1,42 42 Kleine beek (locatie 3) 1,42 42 Rijselsestraat Vliet (locatie 1) 2,6 626 Grote Beek (locatie 6) 1, Grote Beek (locatie 1) 1, Winterbeek (locatie 4) 1, Kleine Beek (locatie 7),4 24 Kleine Beek (locatie ) 1, Vangtuigen en wijze van bemonsteren Basis voor het in beeld brengen van de visstand vormt de werkwijze zoals omschreven in het Handboek Hydrobiologie (ref. 1). De uitvoering van de visstandbemonstering is hierbij gebaseerd op de Bevist-Oppervlak-Methode (BOM). Deze methode houdt in dat een bepaald oppervlak op gestandaardiseerde wijze wordt bevist met een vangtuig waarvan het vangstrendement bekend is. Aan de hand van de vangst, het beviste oppervlak en het vangstrendement wordt een schatting gemaakt van de omvang en de samenstelling van de aanwezige visstand. De wijze van bemonsteren en de gehanteerde vangtuigen verschillen voor de diverse wateren. Globaal is de aanpak voor de onderzochte wateren als volgt samen te vatten: - Het open water van kleine meervormige wateren, zoals het Meer van Rotselaar wordt met een zegen bevist. Een zegen is een staand net dat bestaat uit een grote zak met aan beide zijden een lange vleugel. De zegen wordt in een cirkelvorm uitgevaren en vervolgens naar de kant toe binnengehaald. De vis wordt bij het binnenhalen van de zegen omsloten en naar de zak van de zegen geleidt. Het vangstrendement voor deze wijze van vissen is vastgesteld op 8% voor alle vissoorten en lengteklassen. De zegen die in het Meer van Rotselaar is toegepast, had een lengte van 22 meter en een hoogte van 8 meter. Deze zegen is dermate verzwaard dat deze bij een diepte groter dan de hoogte van de zegen zinkt, zodat er altijd over de bodem wordt gevist. Het bevist oppervlak is bepaald door tijdens het uitvaren van de zegen met de GPS een oppervlakte berekening uit te voeren. De oeverzones van de meervormige wateren zijn bemonsterd door middel van elektrovisserij vanuit een boot (tot circa 1, meter uit de oever). Het proefondervindelijk vastgestelde rendement van het elektrovisapparaat is voor de oeverzone vastgesteld op 3% voor snoek en 2% voor de overige vissoorten (ref. 1). Standaard zijn met het elektrovisapparaat trajecten van 2 meter bemonsterd. De beviste lengte is met een GPS geregistreerd. Blz. 2 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

9 - In lijnvormige wateren met een breedte van 8 tot circa 2 meter, zoals de Demermeander Schoonhoven wordt de visstand in het open water bemonsterd middels gecombineerde zegenen elektrovisserij. Normaliter wordt de zegen over de gehele breedte van de watergang naar een keernet toegetrokken, maar dit was vanwege de slecht begaanbare oevers niet mogelijk. De zegen met een lengte van 7 meter is in dit viswater rondgevist. Het vangstrendement voor deze wijze van vissen is vastgesteld op 8% voor alle vissoorten en lengteklassen. De oevers zijn elektrisch bevist vanuit de boot. Het proefondervindelijk vastgestelde rendement van het elektrovisapparaat is voor de oeverzone vastgesteld op 3% voor snoek en 2% voor de overige vissoorten (ref. 1). - In de Vallei van de drie beken is eveneens met het elektrovisapparaat gevist, alleen is hier een andere bemonsteringswijze toegepast. Voorafgaand aan de bemonstering van een traject is een keernet overdwars in de waterloop geplaatst. Vervolgens is met een GPS een traject van 1 meter uitgemeten. Dit traject is vervolgens over de volle breedte van de watergang in de richting van het keernet afgevist. Het traject is tweemaal afgevist. Op deze manier kan de omvang van het visbestand worden berekend middels de depletiemethodiek. Afhankelijk van de diepte van de waterloop is wadend gevist (met een draagbaar elektrovisapparaat) of vanuit een boot (generator gevoed elektrovisapparaat). De breedte van de waterloop is bepalend of er met één of twee schepnetten wordt gevist (grens ligt ongeveer op een waterbreedte van vier meter). 2.3 Bemonsteringsperiode en -inspanning De visstandbemonstering is uitgevoerd op 7 en 8 oktober (Vallei van de drie beken), op 11 november (Demermeander Schoonhoven) en op 12 november (Meer van Rotselaar). Alle bevissingen zijn overdag uitgevoerd. Een minimale onderzoeksinspanning dient te worden verricht voor het verkrijgen van een representatief beeld van de visstand, deze is afhankelijk van de dimensies van het water. In bijlage 2 wordt de toegepaste bemonsteringsmethodiek en -inspanning gegeven. 2.4 Verwerking van de vangst en veldgegevens De gevangen vissen zijn gesorteerd in soort- en lengtegroepen, gemeten (cm totaallengte met een nauwkeurigheid van ±, cm) en geteld. Grote vangsten zijn eerst in functionele soort- en lengtegroepen gesorteerd, waarna op basis van gewicht een monster is genomen. De bemonsterde vissen zijn vervolgens gesorteerd, gemeten en geteld. Tijdens de sortering en bemonstering van de vangst is er gelet op eventuele bijzondere of zeldzame vissen. Van maximaal 3 exemplaren van de meest voorkomende vissoorten is per soort het individuele gewicht vastgesteld voor het bepalen van de conditie. Na de verwerking van de vangst zijn de vissen zo snel mogelijk teruggezet op de vangstlocatie Berekening omvang visbestand De vangsten van alle vangtuigen zijn ingevoerd in het databeheerprogramma Piscaria. Piscaria is een programma ontwikkeld voor het beheer en de opslag van gegevens van visstandbemonsteringen. Piscaria bevat standaard lengte-gewicht relaties van alle vissoorten voor het omrekenen van aantallen vissen naar biomassa. Conform de beschrijving in het Handboek Hydrobiologie zijn de bestandschattingen op de volgende wijze berekend; 1. Per onderscheiden deel van een water is de vangst van de afzonderlijke trajecten/trekken per vangtuig gesommeerd; 2. De som per vangtuig is gedeeld door het beviste oppervlak van het betreffende waterdeel; 3. De resultaten verkregen onder stap 2 zijn gedeeld door de rendementen van de betreffende vangtuigen, wat resulteert in een schatting per waterdeel; 4. Het totale bestand per water is berekend door het naar oppervlak gewogen gemiddelde te nemen van de schattingen per waterdeel. Voor het maken van de bestandschattingen zijn de oppervlaktes van de wateren en van de verschillende waterdelen nodig. Deze oppervlaktes zijn bepaald door middel van GIS-bestanden die door het ANB beschikbaar zijn gesteld. Naast bestandschattingen zijn met Piscaria tevens lengtefrequentieverdelingen van de gevangen vissen gegenereerd. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 3 van 31

10 De bestandschatting voor de Vallei van de drie beken is berekend met behulp van de formule van Seber & Le Cren (1967); Bestandschatting (aantal) = c 12 /(c 1-c 2) c1 = vangst eerste afvissing c2 = vangst tweede afvissing Deze toegepaste methode is afhankelijk van twee succesvolle afvissingen, waarbij de vispopulatie in het bemonsterde traject geïsoleerd is van de rest van het systeem. De voorwaarden die voor deze methode gelden zijn; - de eerste vangst dient groot genoeg te zijn om een significant effect te hebben op de populatie, de tweede vangst dient kleiner te zijn dan de eerste vangst, - de inspanning van de tweede afvissing dient gelijk te zijn aan de eerste afvissing, waarbij aangenomen wordt dat de vangbaarheid van de overgebleven vissen gelijk is, - er is geen toevoer of afvoer van vis tussen de twee afvissingen, - de populatie is volledig vangbaar. Op bovenstaande wijze is per locatie een bestandschatting verkregen voor elke aangetroffen vissoort (totaal van alle lengteklassen). Een bestandschatting wordt als nauwkeurig geclassificeerd indien de geschatte onder- en bovengrenzen (9% betrouwbaarheidsinterval) niet meer dan 2% afwijken van het geschatte bestand. Door middel van de gemiddelde biomassa van de vangst (per soort) van elke locatie is een bestandschatting in biomassa verkregen. De bestandschatting van de gehele beek is verkregen door een naar oppervlakte gewogen gemiddelde te berekenen van de individuele locaties. Voor enkele vissoorten voldeden de vangstresultaten van de afvissingen niet altijd aan de voorwaarden die gelden voor de toegepaste methode (c1 c2). Dit betekent dat de eerste afvissing geen significant effect op de populatie heeft gehad. Om toch een indruk van de omvang van het bestand te krijgen is besloten om het standaardrendement van het elektrovisapparaat in lijnvormige wateren (6%, zie ref. 1) toe te passen op de totale vangst (per traject) van de specifieke soort. De op deze wijze verkregen bestandschatting heeft een beperkte waarde en dient enkel ter indicatie Conditie De individuele stuks gewichten van de meest voorkomende vissoorten zijn gebruikt voor een vergelijking met het standaardgewicht voor de specifieke soort (ref. 2). Op deze wijze is een indicatie van de conditie van de vis verkregen. Een conditie van,9-1,1 wordt als normaal beschouwd. Een afwijking van,1-,2 geeft een matige (,8-,9) of goede (1,1-1,2) conditie aan. Een afwijking van meer dan,2 geeft een slechte (<,8) of een zeer goede (>1,2) conditie aan. In bijlage zijn de lengte-gewicht relaties van de meest abundante vissoorten weergegeven Predator-prooi verhouding Op basis van de verkregen bestandschatting is de verhouding roofvis/witvis berekend (predator-prooi verhouding). In een water met een evenwichtig opgebouwde visstand is de productie van planktivore vissen en de consumptie hiervan door roofvissen in evenwicht. De predator-prooi verhouding (op basis van gewicht) geeft aan of er sprake is van een evenwicht. Het blijkt dat er in stilstaand water slechts sprake is van een evenwicht tussen predatoren en prooivissen bij een verhouding van 1:1 tot 1:2, (gebaseerd op de biomassa van de totale bestanden). Bij deze verhouding is er een evenwicht tussen de aanwas (productie) van prooivissen en de predatie (regulatie) hiervan door roofvissen. Met andere woorden: de aanwas van prooivis wordt gereguleerd door de aanwezige roofvissen. Indien het aandeel roofvissen naar verhouding toeneemt (verhouding onder 1:1) is er sprake van een (sterk) regulerend effect van het prooivisbestand als gevolg van predatie. De aanwas (productie) van prooivissen wordt in dat geval sterk gereduceerd door het aanwezige roofvisbestand. Indien het aandeel prooivissen naar verhouding toeneemt is er sprake van (vrijwel) geen regulerend effect van het prooivisbestand als gevolg van predatie (verhouding boven 1:2,). De aanwas (productie) van prooivissen is in dat geval voornamelijk afhankelijk van de voedselrijkdom van het water(systeem) en slechts beperkt het resultaat van predatie door roofvissen (ref. 2). Blz. 4 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

11 Voor een realistische inschatting van de predatie van prooivis wordt gebruik gemaakt van de predatorprooivis (< 1 cm) verhouding. Praktisch alle roofvissen boven de 1 cm voeden zich hoofdzakelijk met vis. Tot de piscivoren worden baars, snoek, snoekbaars, meerval, roofblei (allen > 1 cm) en kwabaal (> 2-4 cm) gerekend (ref. 2) Presentatie gegevens Voor het presenteren van de bestandschattingen zijn de gevangen vissoorten ingedeeld in ecologische groepen en gilden. De indeling in ecologische groepen wordt beschreven in het Handboek Hydrobiologie. De ecologische groepen zijn voornamelijk gebaseerd op voedselvoorkeur. Dit hangt samen met de lengte van de vissoorten. Voor snoek wijkt de indeling af van de overige vissoorten, omdat deze uitgaat van de voorkeur van deze soort voor bepaalde habitats. Naast ecologische groepen zijn de vissoorten ingedeeld in de stromingsgilden volgens FAME (zie bijlage 2 en ref. 3). De indeling in stromingsgilden is gebaseerd op de voorkeur van soorten voor stromend dan wel stilstaand water. Er worden drie stromingsgilden onderscheiden: - eurytopen: soorten die geen specifieke voorkeur hebben voor stromend of stilstaand water; - limnofielen: soorten met een voorkeur voor stilstaand water; - rheofielen: soorten met een voorkeur voor stromend water. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. van 31

12 3 RESULTATEN MEER VAN ROTSELAAR 3.1 Algemene opmerkingen De bemonstering van het Meer van Rotselaar is uitgevoerd op 12 november 214. In het open water zijn twee rondgooien met een 22 meter lange zegen uitgevoerd. Daarnaast is in totaal 2 meter oever elektrisch bevist verdeeld over twee trajecten. De bemonstering is goed verlopen. De ligging van de trajecten is op een kaart in bijlage 3 afgebeeld. De maximale waterdiepte die met de zegen is bevist bedroeg 9 meter met een doorzicht van 3 meter. Submerse vegetatie is in de vorm van groot nimfkruid in geringe dichtheden aangetroffen. Langs de oevers is plaatselijk riet waargenomen. Verder waren er in de oeverzone veel wortels en inhangende takken aanwezig. Tijdens de elektrovisserij zijn geen winterclusteringen aangetroffen. In figuur 3.1 wordt een impressie gegeven van het Meer van Rotselaar. Figuur 3.1. Impressie van de oeverzone en het uitvaren van de zegen in het Meer van Rotselaar. 3.2 Soortensamenstelling In het Meer van Rotselaar zijn in totaal 9 vissoorten gevangen. Van deze soorten behoren er zes tot het eurytope stromingsgilde. Dit zijn de soorten paling, baars, brasem, blankvoorn, giebel en snoek. Naast deze eurytope soorten is eveneens één rheofiele soort gevangen (winde) en twee exotische vissoorten, te weten de blauwband en zonnebaars. Op basis van hengelvangsten kunnen hierbij nog karper en graskarper gevoegd worden. 3.3 Omvang van het visbestand In tabel 3.1 en tabel 3.2 is de geschatte omvang van het totale visbestand in het Meer van Rotselaar gegeven in kilogram en aantal per hectare. Tabel 3.1. Raming van het visbestand in het Meer van Rotselaar (kg/ha) in 214. Gilde Vissoort Totaal + > >4 Eurytoop Aal/Paling 7,2 - -,1 1,8,3 Baars 1,3,4,2,1,7 - Blankvoorn,, Brasem 32, , 32,2 Giebel, -, Rheofiel Winde, ,7 Exoot Blauwband, -, Zonnebaars,2 - -,2 - - Subtotaal 47,1,4,2,4 3, 43,2 ecologische indeling voor snoek Totaal >4 Eurytoop Snoek, - - -, - Totaal 47,6, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Blz. 6 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

13 Tabel 3.2. Raming van het visbestand in het Meer van Rotselaar (N/ha) in 214. Gilde Vissoort Totaal + > >4 Eurytoop Aal/Paling Baars Blankvoorn Brasem Giebel Rheofiel Winde Exoot Blauwband Zonnebaars Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal >4 Eurytoop Snoek Totaal 271 = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen De omvang van het visbestand in het Meer van Rotselaar is geschat op 47,6 kg/ha en 271 stuks/ha, hetgeen een gering bestand is. Op basis van biomassa wordt het bestand gedomineerd door brasem (69%). Ook paling (1%) en winde (12%) hebben beide een redelijk aandeel binnen het bestand op basis van biomassa. Op basis van aantallen bestaat het bestand grotendeels uit baars (69%). Vooral van het baarsbroed zijn relatief veel exemplaren gevangen. Paling heeft met een aandeel van 2% ook een aanzienlijk aandeel binnen het bestand. Karper en graskarper zijn niet aangetroffen tijdens het onderzoek, hoewel uit hengelvangstregistraties is gebleken dat van deze soorten wel een redelijk omvangrijk bestand aanwezig is. Het geschatte visbestand is daardoor enigszins onderschat ten opzichte van het bestand dat werkelijk aanwezig is. Dit geldt vooral voor de bestandschatting op basis van biomassa. 3.4 Lengtesamenstelling De lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage 4. Over het algemeen zijn in het Meer van Rotselaar weinig vissen gevangen. De meest voorkomende vissoort in het Meer van Rotselaar is de baars. Van deze vissoort zijn exemplaren gevangen binnen de lengterange van tot en met 37 cm. De éénzomerige baarzen hebben gedurende de eerste zomer een lengte bereikt tot circa 8 cm. Deze visjes hebben hiermee een redelijke groei doorgemaakt. De overige baarzen zijn respectievelijk 1, 16 en 37 cm lang. De snoek die gevangen is heeft een lengte van 4 cm. Paling is aangetroffen in de lengterange van 2 tot en met 68 cm. Van winde zijn drie forse exemplaren gevangen van 1, 3 en 4 cm. Het brasembestand wordt gekenmerkt door de afwezigheid van een groot aantal lengteklassen. Van deze soort zijn alleen meerjarige exemplaren gevangen in de lengterange van 38 tot en met cm. Van de overige vissoorten zijn veelal enkele exemplaren en/of lengteklassen aangetroffen. 3. Conditie van de meest voorkomende vissoorten De conditiediagrammen van de meest voorkomende soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage. Ook zijn in deze bijlage de lengte-gewicht relaties van deze soorten opgenomen. Voor de meest voorkomende vissoorten in het Meer van Rotselaar (baars en brasem) geldt dat deze ten tijde van de bemonstering in een conditie verkeerden die als normaal beschouwd kan worden. Dit geldt voor alle aanwezige lengteklassen. Bij de kleine baarzen is zichtbaar dat er veel variatie is. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een lagere nauwkeurigheid van de veldmetingen van visjes met kleine lengtes en lage gewichten. Van de brasems zijn alleen exemplaren in de lengterange van 48 tot 6 cm gewogen omdat andere lengteklassen niet zijn aangetroffen. De gemiddelde conditie van baars (n=32) is berekend op 1,1. Bij brasem (n=24) bedroeg de gemiddelde conditie,96. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 7 van 31

14 3.6 Predator-prooi verhouding Tijdens de bemonstering zijn baarzen en snoek groter dan 1 cm aangetroffen. Op basis van de biomassa van deze soorten en het totale prooivisbestand ( 1 cm) is de predator-prooi verhouding berekend op 1:,. Op basis van deze verhouding is het waarschijnlijk dat de dichtheid aan planktivore vis gereguleerd wordt door de aanwezige roofvissen. Hierbij dient wel aangegeven te worden dat het bestand van zowel de prooi- als roofvis zeer beperkt is, waardoor de berekende verhouding discutabel is. Blz. 8 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

15 4 RESULTATEN DEMERMEANDER SCHOONHOVEN 4.1 Algemene opmerkingen De bemonstering van de visstand in Demermeander Schoonhoven is uitgevoerd op 11 november 214. In totaal zijn drie zegenrondgooien uitgevoerd met een 7 meter lange zegen. Daarnaast is de visstand in de oeverzone over een lengte van 2 meter elektrisch bevist. De bemonsteringen zijn goed verlopen. De ligging van de trajecten is op een kaart in bijlage 3 afgebeeld. De waterdiepte van de beviste trajecten varieerde van 1, tot 2,3 meter. Het water was met een doorzicht van 1 meter vrij helder. In het viswater is geen submerse vegetatie waargenomen. Wel stond plaatselijk riet, pitrus en zegge langs de oever in het water. Ook hingen er wortels en inhangende takken in het water. In figuur 4.1 is een impressie gegeven van de Demermeander Schoonhoven. Figuur 4.1. Impressie van de Demermeander Schoonhoven 4.2 Soortensamenstelling In de Demermeander Schoonhoven zijn tijdens het onderzoek in totaal 14 vissoorten gevangen (exclusief hybride br x bv). De aangetroffen soorten zijn weergegeven in tabel 4.1. Negen soorten behoren tot het eurytope gilde, drie tot het limnofiele gilde en de riviergrondel en zonnebaars zijn respectievelijke de enige rheofiele en exotische vissoort die tijdens de bemonstering zijn gevangen. 4.3 Omvang van het visbestand In tabel 4.1en tabel 4.2 is de geschatte omvang van het totale visbestand in de Demermeander Schoonhoven gegeven in kilogram en aantal per hectare. Het aanwezige visbestand in de Demermeander Schoonhoven is geschat op 1.622,1 kg/ha en stuks/ha, hetgeen een zeer fors bestand is. Hierbij dient vermeld te worden dat de raming naar verwachting is overschat. Dit geldt met name voor het karperbestand. Deze soort heeft binnen het biomassabestand een aandeel van 77%. Naast karper heeft ook brasem een redelijk aandeel binnen het bestand (1%). Het bestand op basis van aantallen wordt aangevoerd door blankvoorn (74%). Ook rietvoorn heeft een redelijk aandeel binnen het bestand (6%). Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 9 van 31

16 Tabel 4.1. Raming van het visbestand in de Demermeander Schoonhoven (kg/ha) in 214. Gilde Vissoort Totaal + > >4 Eurytoop Aal/Paling 3, ,1 - Baars 6,,7 4,2 1,7 - - Blankvoorn 24,4 9,4 1,9 2,8 1,4 - Brasem 49,7,7,1 2,4 46,6 - Giebel 162, ,9 116,1 Hybride,, Karper 1.22, ,1 Pos,7 -, Snoekbaars,9 - -,9 - - Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn,4,1, Vetje, -, Zeelt 42, ,3 3,1 - Rheofiel Riviergrondel,4 -, Exoot Zonnebaars 8,7-8, Subtotaal 1.61,3 1,9 3,3 2,1 127, ,2 ecologische indeling voor snoek Totaal >4 Eurytoop Snoek 6,8-18,7 18, 3, 2,7 Totaal 1.622,1, = <, kg/ha; - = niet aangetroffen Tabel 4.2. Raming van het visbestand in de Demermeander Schoonhoven (N/ha) in 214. Gilde Vissoort Totaal + > >4 Eurytoop Aal/Paling Baars Blankvoorn Brasem Giebel Hybride Karper Pos Snoekbaars Limnofiel Rietvoorn/Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Riviergrondel Exoot Zonnebaars Subtotaal ecologische indeling voor snoek Totaal >4 Eurytoop Snoek Totaal = <, stuks/ha; - = niet aangetroffen 4.4 Lengtesamenstelling De lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage 4. Van baars zijn naast het broedbestand ook exemplaren aangetroffen in de range van 12 tot en met 17 cm. Het baarsbroed heeft in het eerste groeiseizoen een lengte bereikt van maximaal 8 cm. Van brasem is naast broed ook een sterke lengteklasse aangetroffen van 2 tot en met 3 cm. Dit zijn naar verwachting drie of vierjarige exemplaren. Blankvoornbroed heeft in het eerste jaar een lengte van 8 cm bereikt. Blz. 1 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

17 De lengteklasse van het broed is goed te onderscheiden van de lengteklasse van de eenjarige exemplaren (9-1 cm). Naast de + en 1+ jaarklassen zijn ook meerjarige exemplaren aangetroffen tot maximaal 28 cm. Van giebel en karper zijn alleen volwassen exemplaren gevangen. Bij giebel is de maximaal aangetroffen lengte 44 cm. Karper is gevangen in de lengterange van 3 tot en met 89 cm. Van rietvoorn zijn alleen exemplaren aangetroffen van 7 tot en met 11 cm. Het betreft hier hoogstwaarschijnlijk exemplaren afkomstig van natuurlijke reproductie uit 213. In november 213 zijn rietvoorns uitgezet met een lengte van 1 tot 1 cm. Van deze uitgezette rietvoorns zijn geen exemplaren terug gevangen. Van snoekbaars is alleen broed aangetroffen en snoek is gevangen in de lengterange van 24 tot en met 8 cm. Van zonnebaars zijn exemplaren van 7 tot maar liefst 1 cm gevangen. Van de overige vissoorten zijn veelal enkele exemplaren en/of lengteklassen aangetroffen. Figuur 4.2. Gevangen karper en giebel verkeren in goede conditie 4. Conditie van de meest voorkomende vissoorten De conditiediagrammen van de meest voorkomende soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage. Ook zijn in deze bijlage de lengte-gewicht relaties van deze soorten opgenomen. Voor de meest voorkomende vissoorten in de Demermeander Schoonhoven (baars, blankvoorn, brasem en snoekbaars) geldt dat deze ten tijde van de bemonstering in een gemiddelde conditie verkeerden die als normaal beschouwd kan worden. Dit geldt voor alle aanwezige lengteklassen. Bij de kleine baarzen is zichtbaar dat er veel variatie is. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een lagere nauwkeurigheid van de veldmetingen van visjes met kleine lengtes en lage gewichten. De gemiddelde conditie van baars (n=27) is berekend op 1,1, bij blankvoorn (n=37) is dit 1,, bij brasem (n=37) 1, en bij snoekbaars (n=34) 1,. 4.6 Predator-prooi verhouding De meest voorkomende predator in de Demermeander is de snoek. Naast snoek is ook baars en snoekbaars > 1 cm aangetroffen. Op basis van de biomassa van deze soorten (> 1 cm) en het totale prooivisbestand ( 1 cm) is de predator-prooi verhouding berekend op 1:,6. Op basis van deze verhouding is het waarschijnlijk dat de dichtheid aan planktivore vis gereguleerd wordt door de aanwezige roofvissen. Figuur 4.3. Een van de gevangen snoeken in Demermeander Schoonhoven. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 11 van 31

18 RESULTATEN VALLEI VAN DE DRIE BEKEN.1 Algemene opmerkingen De bemonstering van de beken in de Vallei van de drie beken is uitgevoerd op 7 en 8 oktober 214. De elektrovisserij is uitgevoerd op de door het ANB aangewezen locaties. In totaal is op 1 locaties de visstand bemonsterd middels lijnvormige elektrovisserij volgens de depletiemethode (2 keer afvissen). Op 6 van de 1 locaties is de visstand wadend bemonsterd met behulp van een draagbaar elektrovisapparaat. Op de overige 4 locaties is elektrisch vanuit en boot gevist met een elektrovis aggregaat. Slechts op een aantal trajecten is submerse vegetatie in de vorm van schedefonteinkruid aangetroffen. Op enkele trajecten stond riet langs de oevers. In figuur.1 wordt een impressie gegeven van de Vallei van de drie beken. Figuur.1. Een impressie van de Vallei van de drie beken..2 Soortensamenstelling In de Vallei van de drie beken zijn in totaal 17 vissoorten aangetroffen. Van deze soorten behoren de paling, baars, blankvoorn, brasem, driedoornige stekelbaars, giebel, karper en snoek tot het eurytope stromingsgilde. De soorten bittervoorn, rietvoorn en tiendoornige stekelbaars behoren tot het limnofiele stromingsgilde en de soorten bermpje, kopvoorn, riviergrondel en serpeling tot het rheofiele stromingsgilde. De soorten blauwband en zonnebaars zijn exoten. Uit de verspreiding van de soorten blijkt dat de meeste vissoorten voor komen op het benedenstroomse traject tot het punt waar de Grote Beek en Kleine Beek samenkomen. Op deze locaties komen 9 tot 11 soorten voor. Ook op de locatie net bovenstrooms van de waterinlaat van Tessenderlo komen relatief veel soorten voor. De soort die op het grootste aantal locaties is aangetroffen is de blauwband (8%), gevolgd door blankvoorn, giebel, en riviergrondel (6%). Geheel bovenstrooms in het beeksysteem, aan de oostelijke zijde van het Albertkanaal (locatie ), zijn geen vissen aangetroffen. Figuur.2. Snoek, driedoornige stekelbaars en blauwband (vlnr.) gevangen in de Vallei van de drie beken. Blz. 12 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

19 .3 Omvang van het visbestand In tabel.1 en tabel.2 is de geschatte omvang van het totale visbestand in de Vallei van de drie beken gegeven in kilogram en aantal per hectare. Deze bestandschattingen zijn gebaseerd op de vangsten middels elektrovisserij middels de depletiemethode. Tabel.1. Raming van het visbestand in de Vallei van de drie beken (kg/ha) in 214. Vissoort / locatie Gemiddeld Aal/paling - 1, ,,7-7, ,6 Baars 1,7,6,3-3, ,6 Blankvoorn 2, 1,,1,2,7 - -,4 - -, Brasem, , Driedoornige stekelbaars - -,,1,, ,, Giebel,8 28,1, ,3-24,3 1,1-6, Karper,8 24, , , Snoek , ,1 Bittervoorn, ,1 - -, Rietvoorn/Ruisvoorn -,4, ,1 Tiendoornige stekelbaars - -,, - - -,3,2 1,,3 Bermpje,, ,3 - -,1 Kopvoorn 3,2 7,, - -,8 -, - - 1,3 Riviergrondel 76,3 27,3 3,9 -,3 3,9-1, ,4 Serpeling , , Blauwband 1,2 13,8 1,2 1,1 6,2, - 2,9,9-3,1 Zonnebaars -,, - 8,9 - -,7,3-1, Totaal 86, 118,6 7, 1,4 49, 17,4-48, 2, 1, 36,1 Tabel.2. Raming van het visbestand in de Vallei van de drie beken (N/ha) in 214. Vissoort / locatie Gemiddeld Aal/paling Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Giebel Karper Snoek Bittervoorn Rietvoorn/Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Bermpje Kopvoorn Riviergrondel Serpeling Blauwband Zonnebaars Totaal De omvang van het visbestand is geraamd op 36,1 kg/ha en stuks/ha. Zowel op basis van biomassa als op basis van aantallen zijn de omvangrijkste visbestanden in het benedenstroomse deel van het beeksysteem aangetroffen, globaal benedenstrooms van de samenvoeging van de Grote en Kleine beek. De visbiomassa bestaat voor een aanzienlijk deel uit riviergrondels (4%), gevolgd door giebel (17%), paling (13%), karper (1%) en blauwband (9%). De meest voorkomende vissoort in de waterlopen van de Vallei van de drie beken is eveneens de riviergrondel (36%), gevolgd door blauwband (21%) en giebel (1%). Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 13 van 31

20 .4 Lengtesamenstelling De lengtefrequentieverdelingen van de aangetroffen soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage 4. Voor de soorten riviergrondel, blauwband en zonnebaars geldt dat exemplaren over een relatief brede lengterange zijn aangetroffen. Dit duidt op de aanwezigheid van meerdere jaarklassen en normaliter eveneens op een jaarlijks succesvolle rekrutering. De lengtefrequentieverdeling van de soorten giebel en karper zijn vergelijkbaar. Van beide soorten zijn exemplaren met lengtes tot circa 1 cm aangetroffen. Grote exemplaren ontbreken van beide soorten, wat veroorzaakt kan worden door de omstandigheden ter plaatse. De palingen in de Vallei van de drie beken variëren in lengte van <2cm tot een maximale lengte van circa cm. Voor zover bekend is er geen sprake van uitzettingen van jonge paling. Het aanwezige bestand is daarmee het resultaat van optrek van (jonge) paling vanuit de Demer. Van kopvoorn zijn naast enkele meerzomerige exemplaren (tweede jaarklasse) eveneens enkele eenzomerige exemplaren gevangen. Voor de overige vissoorten geldt over het algemeen dat het aantal aangetroffen exemplaren en/of lengteklassen beperkt is. De grootste vis die is aangetroffen is een snoek van 49 cm. Verder is de vangst van een serpeling (18 cm) noemenswaardig.. Conditie van de meest voorkomende vissoorten De conditiediagrammen van de meest voorkomende soorten zijn grafisch weergegeven in bijlage. Ook zijn in deze bijlage de lengte-gewicht relaties van deze soorten opgenomen. Van de soorten blankvoorn, giebel, karper, kopvoorn en riviergrondel is de conditie vastgesteld. De conditiediagrammen van de eurytope soorten blankvoorn, giebel en karper zijn vergelijkbaar. Deze vissen verkeren in een normale tot goede conditie. Bij de stroomminnende soorten kopvoorn en riviergrondel is de conditie iets minder dan de overige soorten, maar deze kan nog steeds als normaal beschouwd worden. De gemiddelde condities die zijn berekend komen uit op: blankvoorn (N=23) 1,1, giebel (n=38) 1,1, karper (n=22) 1,1, kopvoorn (n=24) 1, en riviergrondel (n=44) 1,..6 Predator-prooi verhouding Het roofvisbestand in de Vallei van de drie beken is beperkt. Het baarsbestand bestaat geheel uit exemplaren kleiner dan 1 cm. De belangrijkste predator in de beek is de snoek. Van deze vissoort is overigens slechts één exemplaar aangetroffen (lengte 49 cm). Op basis van de vangst van dit ene exemplaar kan gesteld worden dat er geen regulerend effect is van het roofvisbestand op het aanwezige prooivisbestand (< 1 cm). Blz. 14 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

21 6 DISCUSSIE 6.1 Uitvoering bemonstering De bemonsteringen van het Meer van Rotselaar, de Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken zijn goed verlopen. Bij de verdeling van de trajecten is er op gelet dat alle aanwezige habitats naar verhouding zijn bemonsterd. Alle waterlichamen zijn bemonsterd binnen de in het Handboek (ref. 1) voorgeschreven periode. Tijdens de uitvoering is gelet op mogelijke winterclusteringen, maar deze zijn niet waargenomen. Bij het Meer van Rotselaar is daarnaast met een geavanceerde dieptemeter (sonar) gekeken of er een spronglaag in de plas aanwezig was, maar deze is niet aangetroffen. Tevens zijn tijdens het scannen van het water geen noemenswaardige hoeveelheden vis waargenomen. Na de uitvoering van de bemonstering is tijdens een roofviswedstrijd wel reflectie waargenomen. De sportvissers schrijven de reflectie toe aan de aanwezigheid van scholen vis. Het is denkbaar dat de vis ten tijden van de wedstrijd in winterclustering is gegaan. Gezien de resultaten en het verloop van de bemonsteringen kan gesteld worden dat een representatief beeld van de visstand is verkregen. 6.2 Meer van Rotselaar Soortensamenstelling De soortenrijkdom van het Meer van Rotselaar is met 9 vissoorten niet hoog en past bij de geïsoleerde ligging en de dimensies van de plas. Zeker in diepere plassen is de soortenrijkdom beperkter dan in ondiepe plassen. Naast de algemeen voorkomende vissoorten waaronder baars, blankvoorn, brasem en giebel is de aanwezigheid van enkele grote windes opvallend. Deze soort is afkomstig van uitzettingen. Door de beperkte vegetatie ontwikkeling zijn op één snoek na geen plantminnende vissoorten aangetroffen. De aanwezigheid van paling in de plas is waarschijnlijk geheel afkomstig van glasaal uitzettingen. Door de uitzetting van deze soort is een brede lengterange aanwezig. De exoot blauwband en zonnebaars zijn binnen de visgemeenschap niet gewenst. Ook karper en graskarper zijn voor dit water als ongewenst bestempeld maar deze vissen zijn tijdens de bemonstering niet aangetroffen. Tijdens de aanvangstvergadering van de stuurgroep is besloten om de inspanning van de elektrovisserij te verdelen over twee oevertrajecten waarbij één traject in de zuidelijk gelegen visserszone is uitgevoerd en één traject in de meer natuurlijk ingerichte oostelijke oever is bevist. Uit analyse van de vangstgegevens is gebleken dat de soortsamenstelling op beide locaties met slechts drie soorten beperkt is. Daarnaast zijn de vangsten op beide locaties nagenoeg gelijk. In de oever is jonge baars en redelijk veel paling gevangen. In het zuidelijk deel is daarnaast één zonnebaars gevangen en in het oostelijk traject is één blauwband gevangen. De laatste visstandbemonsteringen in het Meer van Rotselaar hebben plaatsgevonden in 21 (ref. 4) en 27 (ref. 18). De bemonstering in 27 leverde 1 vissoorten op. Bij het onderzoek in 21 zijn 18 vissoorten gevangen, waarvan de driedoornige stekelbaars, bittervoorn, kolblei, rietvoorn, kroeskarper, karper, Amerikaanse dwergmeerval, pos, snoekbaars en zeelt ontbreken in de huidige soortensamenstelling (driedoornige stekelbaars, Amerikaanse dwergmeerval en bittervoorn werden ook in 27 niet waargenomen). Daarentegen is de exoot blauwband in tegenstelling tot de vorige bemonsteringen wel aangetroffen. De soortenrijkdom die tijdens het onderzoek van 21 is aangetroffen is veel hoger dan bij het onderzoek van 214. In 27 was het aantal soorten ook al lager dan in 21. De hogere soortenrijkdom lijkt vooral het gevolg van de veel hogere bemonsteringsinspanning die in 21 (en deels in 27) is gehanteerd. In 21 is gedurende 1 dagen bemonsterd ten opzichte van één dag in 214. Door de hogere onderzoeksinspanning is de kans om minder frequente soorten aan te treffen aanzienlijk hoger. Wat wel opvalt is dat de soorten rietvoorn, pos en zeelt, welke in 21 frequent zijn aangetroffen in de huidige bemonstering ontbreken. Des te opvallender is het ontbreken van rietvoorn tijdens de bemonstering van 214, omdat deze soort jaarlijks wordt uitgezet. Er is geen oorzaak vast te stellen voor het ontbreken van de soorten in 214. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 1 van 31

22 6.2.2 Omvang visbestand Het visbestand in het Meer van Rotselaar is met 47,6 kg/ha en 271 stuks per hectare gering van omvang. Het merendeel van het biomassabestand wordt gevormd door de grote brasems (> 4 cm). Ook paling en winde hebben beide een redelijk aandeel binnen het bestand. Karper is niet aangetroffen tijdens het onderzoek, terwijl deze wel in matig tot redelijke aantallen aanwezig zijn (med. PVC). Op basis van biomassa is het visbestand hierdoor enigszins onderschat. Op basis van aantallen bestaat het bestand voornamelijk uit baarsbroed. Opvallende is het ontbreken van visbroed van de overige vissoorten. Alleen van blankvoorn is één exemplaar aangetroffen. De geringe broedbestanden indiceren een knelpunt in de paai- en opgroeifase. Tijdens de roofvisinventarisatiedag (najaar 214) is een zestal snoeken gevangen in de lengterange van 66 tot en met 9 cm. Ook zijn vijf baarzen gevangen in de lengterange van 2 tot 41 cm. De resultaten geven aan dat er grotere snoeken aanwezig zijn dan bij de bemonstering zijn aangetroffen. Ook zijn tijdens de roofvisdag scholen met vis waargenomen. De precieze omvang en de soortsamenstelling is niet bekend. Mogelijk dat het hier winterconcentraties betrof. In vergelijkbare viswateren zijn visbestanden aangetroffen variërend van 17 tot 248 kg/ha. In tabel 6.1 is een overzicht gegeven van de visbestanden in vergelijkbare wateren. De omvang van het visbestand in de diepe wateren is doorgaans het resultaat van de maximale diepte van de plas en de verhouding tussen het diepe en ondiepe deel. Hoe dieper de plas en hoe groter het areaal diep water is, des te lager is doorgaans het bestand. Dit omdat de diepe zones minder productief zijn dan de ondiepe zones. De omvang van het visbestand in het Meer van Rotselaar is vergelijkbaar met de andere diepe plassen, maar is zeker niet uitgesproken hoog. Zoals aangegeven is dit bestand enigszins onderschat doordat karper niet is aangetroffen tijdens het onderzoek. Tabel 6.1.Overzicht van de bestandschattingen in vergelijkbare viswateren Water Omvang visbestand k g/ha aantal/ha biomassa aantallen Den Bocht (ref. 9) 9,1 267 br ba, bv Hazewinkel (ref. 9) bv bv, ba De Kuil (ref. 1) 12 7 ka, pa ba, br Den Aerd (ref. 9) br, bv br, bv Grote Vijver Battenbroek (ref. 11) 3 2 ka, br ba, bi Kleine Vijver Battenbroek (ref. 11) pa, ka ba, br E3-Put Oostakker (ref. 12) ka, ba, br ba,br * br = brasem; sk = snoek; ba = baars; ka = karper; bv = blankvoorn; bi = bittervoorn; pa = paling Abundante vissoorten* Net als in het Meer van Rotselaar wordt het bestand op basis van aantallen in de diepe plassen doorgaans aangevoerd door baars. Op basis van biomassa worden de visbestanden in de diepe plassen door verschillende soorten aangevoerd. De brasem die in het Meer van Rotselaar het bestand domineert is ook in de meeste andere diepe plassen abundant aanwezig. Een goede vergelijking met de laatste bemonstering van 21 is niet te maken omdat er in 21 vooral passieve vangtuigen zijn gebruikt en de raming is gebaseerd op een merk-terugvangst onderzoek. Op basis van het merk-terugvangst onderzoek en de hoeveelheden vis die tijdens de bemonstering zijn aangetroffen kan wel gesteld worden dat het visbestand in 21 omvangrijker was dan in 214. Mogelijk was het bestand circa twee keer zo groot. De achteruitgang van het visbestand is ook waargenomen door de hengelaars (med. PVC). Een vergelijking gebaseerd op de aantalsverdeling van de gevangen soorten (zie tabel 6.2) kan wel worden gemaakt. Baars blijkt bij alle bemonsteringen frequent aanwezig te zijn waarbij het aandeel uitkomt rond de 7%. Het aandeel paling in de vangst lijkt sterk toe te nemen. Dit kan uiteraard ook het gevolg zijn van lagere vangstaantallen van overige soorten. Blz. 16 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

23 Tabel 6.2. Percentage voorkomen in de vangst van de meest abundant aanwezige soorten. Vissoort Baars Brasem Blankvoorn <, Paling Rietvoorn Hengelvangstgegevens In 214 hebben er zeven hengelwedstrijden plaatsgevonden op het Meer van Rotselaar. De gemiddelde hengelvangst per uur is van de 66 beviste viswateren het op één na laagst (13 gram/ mhu). In 213 werden vier wedstrijden georganiseerd waarbij de gemiddelde vangst 83 g/mhu bedroeg. De (wedstrijd)vissers karakteriseren de vangsten dan ook als zeer slecht (vangsten kleiner dan 2 g/mhu worden als zeer slecht beschouwd). De lage vangsten zijn in lijn met de geringe omvang van het visbestand dat tijdens de bemonstering is aangetroffen in het Meer van Rotselaar. De hengelwedstrijden waren gericht op witvis. Tijdens de wedstrijden zijn de soorten blankvoorn, brasem, winde, zeelt en baars gevangen. Blankvoorn is in alle wedstrijden gevangen en baars is in vijf van de zeven wedstrijden gevangen. Brasem en winde zijn tijdens twee wedstrijden gevangen en zeelt is eenmalig aangetroffen. Zeelt is tijdens de visstandbemonstering niet aangetroffen. De soortsamenstelling van de hengelvangsten geven duidelijk aan dat er op de plas meer blankvoorn aanwezig is dan dat er aangetroffen is bij het visstandonderzoek. Ook tijdens de roofvisdag zijn scholen vis gezien, welke wellicht blankvoorn betrof. Wel dient vermeld te worden dat er per wedstrijd gemiddeld slechts 12 blankvoorns in totaal zijn gevangen, hetgeen geen forse vangst betreft. Voor het lage bestand dat tijdens de bemonstering werd waargenomen is geen eenduidige verklaring te geven. Mogelijk dat blankvoorn zich ten tijden van de bemonstering ergens geclusterd ophield. Met onze sonar zijn geen scholen vis waargenomen. Op basis van zowel de visstandbemonstering als de hengelvangstgegevens lijkt de overleving van pootvis in het Meer van Rotselaar nihil Viswatertypering Het Meer van Rotselaar is een relatief diep en helder meer met weinig tot geen vegetatie. De oevers zijn gedeeltelijk beschoeid en de ondergrond bestaat uit zand. De voedselrijkdom in het viswater zijn door de combinatie van een diep water op zandgrond gering. Door het relatief hoge brasembestand heeft de visstand de meeste kenmerken van een blankvoorn-brasem watertype. De maximale draagkracht van het Meer van Rotselaar is echter beduidend lager dan de 3-6 kg/ha waar het blankvoorn-brasem viswatertype vanuit gaat. Het viswatertype is door enkele tegenstrijdigheden lastig vast te stellen. Het toekennen van een baars+blankvoorn type zou voor het diepe Meer van Rotselaar ook niet misstaan, maar daarvoor is het bestand van de begeleidende soort blankvoorn momenteel nog te laag. Het na te streven viswatertype voor het Meer van Rotselaar is het snoek-blankvoorntype. Momenteel is de nagestreefde viswatertypering nog ver weg aangezien de vegetatie nog niet voldoende is ontwikkeld. Het ANB is voornemens om de ontwikkeling van de vegetatie in het meer te stimuleren. Indien dit doel bereikt wordt zal dit een positieve uitwerking hebben voor de visgemeenschap zoals die wordt nagestreefd. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 17 van 31

24 Tabel 6.3. Viswatertypering Meer van Rotselaar (lichtblauw zijn aanwezige soorten en heersende omstandigheden, donkerblauw zijn dominante vissoorten (biomassa)). Viswatertype Baars-Blankvoorn Rietvoorn-Snoek Snoek-Blankvoorn Blankvoorn-Brasem Brasem-Snoekbaars Emerse vegetatie matig redelijk redelijk redelijk weinig Drijvende vegetatie weinig veel redelijk matig weinig Submerse vegetatie redelijk veel matig weinig geen Bedekking vegetatie (%) Vissoorten Kwabaal Rivierdonderpad Tiendoornige stekelbaars Driedoornige stekelbaars Bittervoorn Kleine modderkruiper Zeelt Grote Modderkruiper Kroeskarper Rietvoorn Karper Snoek Riviergrondel Vetje Aal Kolblei Baars Blankvoorn Meerval Pos Brasem Snoekbaars Maximale draagkracht (kg/ha) Voedselrijkdom Voedselarm Zeer voedselrijk Fosfaatgehalte (mg/l P) <,1 >, Predatie, onttrekkingen en herbepotingen De belangrijkste predator in het Meer van Rotselaar is de snoek. Ook van baars zijn enkele piscivore exemplaren aangetroffen. Tijdens de roofvis inventarisatie dag zijn ook alleen snoek en baars gevangen. Op basis van de predator-prooi verhouding is het waarschijnlijk dat de dichtheid aan planktivore vis gereguleerd wordt door de aanwezige roofvissen. Hierbij dient wel aangegeven te worden dat het bestand van zowel de prooi- als roofvis zeer beperkt is, waardoor de berekende verhouding discutabel is. In de wintermaanden zijn er zo nu en dan aalscholvers op het water aanwezig. Het betreft vaak enkele exemplaren (med. PVC). Het effect dat deze vogels op de visstand hebben is lastig te duiden. Omdat het aantal aangetroffen vissen bij de afvissing zeer laag was, is er geen duidelijk beeld verkregen van de lengteopbouw van de soorten. Uit de lengtefrequentieverdeling is dus niet te herleiden of er sprake is van significante aalscholverpredatie. In hoeverre er sprake is van onttrekking van vis door hengelaars is niet bekend. Door hengelaars worden sporadisch soorten als snoek en paling meegenomen (med. PVC). De laatste jaren hebben herbepotingen plaatsgevonden van de soorten winde, blankvoorn, rietvoorn, snoek en paling. De doelstellingen met betrekking tot herbepotingen van vis zijn door Beekman & Beers (23) (ref. 13) samengevat: - Compensatie van sterfte en onvoldoende rekrutering door watervervuiling en gebrek aan natuurlijke structuur in de meeste wateren (uitzetting van jonge, ondermaatse pootvis); - Verhoging van de dichtheid van de visstand ter bevordering van de hengelvangsten (uitzetting van grote, bovenmaatse pootvis); - Instandhouding van een bepaald type visserij die zonder uitzetting onmogelijk zou zijn (bijvoorbeeld regenboogforel); Blz. 18 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

25 - Herintroductie van een verdwenen soort als de milieuomstandigheden dit weer mogelijk maken (bijvoorbeeld kopvoorn). Voor het Meer van Rotselaar zijn de doelstellingen van het herbepotingsbeleid voornamelijk gericht op soortondersteuning en het sturen van de visstand naar een snoek-blankvoorn visgemeenschap, een visstand die aansluit bij de ecologische potenties van het meer (med. ANB). Daarnaast zijn er ook in het verleden meerval en (gras)karper illegaal uitgezet (med. PVC). Tijdens de bemonstering zijn zeer weinig vissen aangetroffen. Van blankvoorn is ondanks de uitzetting van respectievelijk 11 kg, slechts één eenzomerig exemplaar waargenomen, Ook van de uitgezette snoek is geen effect waarneembaar. Van deze soort is ook maar één exemplaar aangetroffen tijdens de bemonstering. De roofvis inventarisatie dag heeft laten zien dat er nog wel meer snoek aanwezig is, maar dat de aantallen niet hoog zijn. Van de uitgezette kg rietvoorn is helemaal niets teruggevonden. Van winde zijn een drietal exemplaren > cm aangetroffen. Deze exemplaren zijn waarschijnlijk afkomstig van herbepotingen van een aantal jaar geleden. De enige soort die voordeel heeft ondervonden van de uitzettingen is paling. Deze soort houdt zich voornamelijk op in de harde oeverstructuren. Gezien de relatief forse hoeveelheden vis (circa 19 kg; 16 kg/ha) die ieder jaar worden uitgezet is het zeer opmerkelijk dat er nagenoeg geen effect op de visstand is waargenomen. Vooral het ontbreken van rietvoorn en het nagenoeg ontbreken van blankvoorn is opvallend. De beperkte hoeveelheid schuilmogelijkheden is waarschijnlijk de grootste oorzaak voor de slechte overleving van de uitgezette vis. 6.3 Demermeander Schoonhoven Soortensamenstelling De soortenrijkdom in de Demermeander Schoonhoven is met de vangst van in totaal 14 vissoorten (exclusief hybride) hoog. Binnen het visbestand is een breed scala aan eurytope en plantminnende soorten aangetroffen. De zonnebaars is de enige exoot die in het viswater is gevangen. Deze soort is aangemerkt als ongewenste vissoort voor de Demermeander. De soortenrijkdom is ook het gevolg van uitzettingen van vis. De voorbije jaren zijn snoek, zeelt, rietvoorn, paling, winde en kroeskarper (voor het laatst in 211) uitgezet. Winde en kroeskarper zijn tijdens de bemonstering niet aangetroffen. Een deel van de soorten, waaronder riviergrondel, zou ook afkomstig kunnen zijn van de waterloop De Motte waarmee de Demermeander via een buis in verbinding staat. Het is momenteel echter niet inzichtelijk of er via de buis migratie plaats kan vinden. De laatste visstandbemonstering in de Demermeander heeft plaatsgevonden in 27 (ref. 17). De bemonstering in 27 leverde 17 vissoorten op tegenover 14 bij het huidige onderzoek. De exoten bruine Amerikaanse dwergmeerval en blauwband zijn bij het huidige onderzoek niet meer waargenomen. Ook kolblei is niet meer aangetroffen. Het is goed mogelijk dat deze soorten nog in beperkte dichtheden aanwezig zijn maar door de lagere vangstinspanning niet zijn aangetroffen Omvang visbestand De visstand in de Demermeander is geraamd op 1.622,1 kg/ha en stuks/ha, hetgeen een zeer fors bestand is. Het hoge bestand is vooral veroorzaakt door de vangst van een redelijk aantal grote karper in de oeverzone. Waarschijnlijk is het karperbestand (1.22 kg/ha) overschat, maar desondanks lijkt er toch een omvangrijk bestand aanwezig te zijn. Naast karper is ook het bestand van giebel fors. Net als bij karper bestaat het bestand uitsluitend uit volwassen exemplaren. Mogelijk dat de rekrutering van beide soorten worden bemoeilijkt door het forse snoekbestand (6,8 kg/ha) in het water. Snoek heeft een voorkeur voor karperachtigen vanwege de verticale wijze van foerageren die de jonge exemplaren vertonen. Wat verder opvalt is het ontbreken van grote brasem in de bemonstering. Normaliter is er binnen het brasembestand altijd een relatief sterke lengteklassen > 4 cm aanwezig. Wellicht dat de exemplaren die zich nu in de lengteklasse van 26-4 cm begeven doorgroeien naar de klasse boven de 4 cm. Ook bij zeelt lijkt het erop dat in de loop van de tijd de middelgrote zeelt door zal groeien naar exemplaren tot boven de 4 cm. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 19 van 31

26 In vergelijkbare viswateren (meanders) zijn visbestanden aangetroffen variërend van 217 tot 177 kg/ha. In tabel 6.4 is een overzicht gegeven van de visbestanden in vergelijkbare wateren. Afgesloten meanders zijn doorgaans voedselrijke systemen. Met een bestand van 1.622,1 kg/ha is het bestand in de Demermeander Schoonhoven vergeleken met de overige meanders fors van omvang, maar wel is duidelijk dat een dergelijk hoog visbestand past bij de forse bestanden die doorgaans in de meanders worden aangetroffen. Op basis van de huidige gegevens is het niet met zekerheid te zeggen of het visbestand dragend vermogen overschrijdt, maar gezien de conditie als gemiddeld wordt aanzien, kan ondanks de forse omvang van het bestand aangenomen worden dat de draagkracht hiervan niet veel zal afwijken. Het forse bestand op basis van aantallen ( stuks/ha) is vergelijkbaar met eerder bemonsterde meanders. Op basis van aantallen wordt het bestand in de Demermeander gedomineerd door blankvoorn. Deze soort heeft in alle van de onderzochte meanders een aanzienlijk aandeel binnen het bestand. Karper welke in de Demermeander dominant aanwezig is heeft ook in een aantal andere meanders een aanzienlijk aandeel binnen het bestand. Tabel 6.4. Overzicht van de bestandschattingen in vergelijkbare viswateren Water Een goede vergelijking met de laatste bemonstering van 27 is niet te maken omdat er in 27 ook met passieve vangtuigen werd geïnventariseerd. De bestandschatting is destijds bepaald middels de depletiemethode. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan gesteld worden dat het visbestand ook in 27 van redelijk forse omvang was. Het baarsbestand lijkt in 214 kleiner te zijn dan in 27. In 27 had baars nog een aandeel van 41% in de vangst. Nu vormt baars in aantallen slechts 3% van het visbestand. Blankvoorn is beide jaren abundant aanwezig (37% in 27 tegenover 74% in 214). Ook rietvoorn en brasem hebben in beide jaren globaal eenzelfde aandeel in de visstand. Ook in 27 werden geen grote brasems aangetroffen Hengelvangstgegevens In de Demermeander wordt geregeld gehengeld. Voornamelijk recreatieve hengelaars, snoek- en baarshengelaars en karpervissers zijn er aanwezig. De hengeldruk is doordeweeks veelal beperkt ( tot maximaal drie hengelaars per dag). In het weekend zijn deze aantallen mogelijk hoger. Voor zover bekend vinden er geen hengelwedstrijden plaats. Ook is niet bekend hoe tevreden de hengelaars zijn met de vangsten die gedaan worden op de meander Viswatertypering k g/ha aantal/ha biomassa aantallen Leiemeander Oeselgem (ref. ) bv, sb ba, bv Schoendalebocht (ref. 6) ka, br, bv bv, ve Oude Leiearm te St-Baafsvijve (ref. 6) bv bv, bi Machelen (ref. 7) bv, sk bv, ba Gottem (ref. 7) br, bv, ze ba, bv Grammene (ref. 7) br, ka, gk bv, ba sb = snoekbaars; gk = grootkopkarper Omvang visbestand * br = brasem; ba = baars; ka = karper; bv = blankvoorn; bi = bittervoorn; ve = vetje; Abundante vissoorten* In de Demermeander Schoonhoven ontbreekt submerse vegetatie, terwijl emerse vegetatie in redelijke hoeveelheden is waargenomen. Wat opvalt zijn de bomen en struiken die het water in groeien. Het vrijwel ontbreken van submerse vegetatie is kenmerkend voor het viswatertype brasemsnoekbaars (ref. 8). De hoge biomassa van benthivore vissoorten (karper, brasem en giebel) die in het water is aangetroffen bevestigt dit. De visgemeenschap vertoont echter meer overeenkomsten met het gewenste blankvoorn-snoek viswatertype. Ook de redelijke hoeveelheid emerse vegetatie past in dit viswatertype. Voor dit viswater is op basis van enkele tegenstrijdigheden geen eenduidig oordeel te geven over het nu aanwezige viswatertype. Gezien de soortsamenstelling en de aanwezige emerse vegetatie is dit viswater geschaald onder het gewenste viswatertype snoek-blankvoorn. Blz. 2 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

27 Tabel 6.. Viswatertypering Demermeander Schoonhoven (lichtblauw zijn aanwezige soorten en heersende omstandigheden, donkerblauw zijn dominante vissoorten (biomassa)) Viswatertype Baars-Blankvoorn Rietvoorn-Snoek Snoek-Blankvoorn Blankvoorn-Brasem Brasem-Snoekbaars Emerse vegetatie matig redelijk redelijk redelijk weinig Drijvende vegetatie weinig veel redelijk matig weinig Submerse vegetatie redelijk veel matig weinig geen Bedekking vegetatie (%) Vissoorten Kwabaal Rivierdonderpad Tiendoornige stekelbaars Driedoornige stekelbaars Bittervoorn Kleine modderkruiper Zeelt Grote Modderkruiper Kroeskarper Rietvoorn Karper Snoek Riviergrondel Vetje Aal Kolblei Baars Blankvoorn Meerval* Pos Brasem Snoekbaars Maximale draagkracht (kg/ha) Voedselrijkdom Voedselarm Zeer voedselrijk Fosfaatgehalte (mg/l P) <,1 >, Predatie, onttrekkingen en herbepotingen De belangrijkste predator in de Demermeander is de snoek. Ook baars en snoekbaars >1 cm zijn tijdens de bemonstering aangetroffen. Op basis van de predator-prooi verhouding lijkt er sprake te zijn van een evenwicht, waarbij de dichtheid aan planktivore vis gereguleerd wordt door het roofvisbestand. Zoals eerder aangegeven is dit direct terug te zien in het ontbreken van juveniele karper en giebel. Door hengelaars wordt regelmatig roofvis en karper meegenomen. Men verondersteld hierdoor een daling van de karperpopulatie. De onttrekking door aalscholvers is waarschijnlijk beperkt. Alleen in de wintermaanden wordt soms een dertigtal aalscholvers waargenomen (med. PVC). De verkregen lengteopbouw van blankvoorn lijkt normaal te zijn. Die van brasem is niet normaal, er zijn uitsluitend brasems aangetroffen kleiner dan 1 cm en tussen 2-3 cm. Brasems van 1 tot 2 cm en groter dan 3 cm zijn niet waargenomen. Het is niet aannemelijk dat deze atypische lengteopbouw van brasem het gevolg is van sterke aalscholverpredatie. In dat geval zou het aandeel vissen <1 cm en >4 cm veel groter moeten zijn en dat van de tussenliggende klassen juist kleiner. De laatste jaren hebben herbepotingen plaatsgevonden van de soorten zeelt, rietvoorn, snoek, winde en paling. De doelstellingen met betrekking tot herbepotingen van vis zijn door Beekman & Beers (23) (ref. 13) samengevat: - Compensatie van sterfte en onvoldoende rekrutering door watervervuiling en gebrek aan natuurlijke structuur in de meeste wateren (uitzetting van jonge, ondermaatse pootvis); - Verhoging van de dichtheid van de visstand ter bevordering van de hengelvangsten (uitzetting van grote, bovenmaatse pootvis); - Instandhouding van een bepaald type visserij die zonder uitzetting onmogelijk zou zijn (bijvoorbeeld regenboogforel); Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 21 van 31

28 - Herintroductie van een verdwenen soort als de milieuomstandigheden dit weer mogelijk maken (bijvoorbeeld kopvoorn). Voor de Demermeander Schoonhoven zijn de doelstellingen van het herbepotingsbeleid voornamelijk gericht op het stimuleren van de vissoorten die behoren tot het snoek-blankvoorn visgemeenschap. (med. ANB). Bij de soorten snoek en rietvoorn is er duidelijk sprake van natuurlijke rekrutering. Van rietvoorn zijn alleen eenzomerige exemplaren aangetroffen waardoor het niet duidelijk is welk deel weet door te groeien naar de grotere lengteklassen. Van zeelt zijn geen jonge exemplaren aangetroffen waardoor het er op lijkt dat de uitgezette exemplaren niet of nauwelijks zorgen voor natuurlijke rekrutering. Het aanwezige palingbestand is waarschijnlijk volledig het resultaat van de bepotingen van paling. 6.4 Vallei van de drie beken Soortensamenstelling Met in totaal 17 verschillende vissoorten is de soortenrijkdom in de Vallei van de drie beken, zeker in vergelijking met de resultaten van de voorgaande bemonstering (ref. 14), relatief hoog. In de jaren 6, 7 en 8 werden nog veelvuldig grote modderkruipers aangetroffen in de Vallei van de drie beken, evenals kleine vissoorten (waaronder riviergrondels). Tijdens een bemonstering in 199 zijn de soorten tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars en blauwband aangetroffen (bron: VISdatabank). Tijdens de laatste bemonstering (212) werden de soorten baars, blankvoorn, driedoornige stekelbaars, giebel, paling, snoek, tiendoornige stekelbaars en zonnebaars gevangen (ref. 14). Het grootste verschil in soortensamenstelling ten opzichte van eerdere onderzoeken is de aanwezigheid van typische stroomminnende vissoorten als bermpje, kopvoorn, riviergrondel en serpeling. De riviergrondel is hierbij het talrijkst. Zoals aangegeven werd deze vissoort ook in de jaren 6, 7 en 8 van de vorige eeuw aangetroffen in het beeksysteem Omvang visbestand De omvang van het visbestand in de Vallei van de drie beken is geschat op 36,1 kg/ha en stuks/ha. Het visbestand is hierbij het grootst op de locaties 9 en 8 met bestanden van circa 9 tot 12 kg/ha en circa stuks/ha, afnemend tot enkele kilogrammen per hectare en maximaal circa 2. stuks/ha in de bovenlopen en kleine zijwateren van het beeksysteem. Ten opzichte van het laatste onderzoek in 212 is de visstand sterk in omvang en verspreiding toegenomen. Destijds had de visstand een omvang van slechts,4 kg/ha en 132 stuks/ha. De meeste vis werd destijds gevangen in de Winterbeek (bovenstrooms van het lozingspunt Tessenderlo Chemie) en in de Kleine Beek tot het Albertkanaal. Dit komt overeen met eerdere waarnemingen aan het visbestand (ref. 16). In 214 is de nieuwe lozingsvergunning van Tessenderlo Chemie in werking getreden, waarmee het gehalte aan geloosde chloride sterk is afgenomen. De visstand blijkt hierdoor sterk in omvang en verspreiding te zijn toegenomen. Ook is het aantal voorkomende vissoorten sterk gestegen, met daarbij de kenmerkende stroomminnende vissoorten als riviergrondel, kopvoorn en in mindere mate bermpje en serpeling. Wat echter wel opvalt aan het visbestand is de (plaatselijk) hoge abundantie van giebel en karper. Normaliter komen deze vissoorten in dergelijke aantallen vooral voor in voedselrijke systemen en niet zo zeer in voedselarme beeksystemen. De aanwezigheid van deze vissoorten lijkt er dan ook op te duiden dat er sprake is van voedselrijke omstandigheden in de Vallei van de drie beken, wat ook blijkt uit de goede conditie van deze soorten. Deze voedselrijke omstandigheden zijn waarschijnlijk deels het gevolg van de vele huishoudelijke (riool) lozingen die rechtstreeks op de waterlopen van de Vallei van de drie beken uitkomen. Algemene eurytope soorten als de karper zijn over het algemeen overigens minder kritisch wat betreft waterkwaliteit dan typische stroomminnende vissoorten. Opvallend aan de opbouw van het visbestand is dat er bij soorten als riviergrondel, blauwband, kopvoorn en zonnebaars vissen over een brede lengterange zijn aangetroffen, normaliter duidend op een constante rekrutering van jonge vis. Aangezien de lozingen sinds afgelopen jaar beperkt zijn is het aannemelijk dat een groot deel van deze vis het beeksysteem is opgetrokken vanuit de Demer of zich verspreidt heeft vanuit delen uit het beeksysteem die nog wel geschikt waren om te overleven. Blz. 22 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

29 Zoals eerder aangegeven blijkt de meeste vis zich in het benedendeel van het beeksysteem te bevinden (locaties 9, 8, 1 en 2). Dit is een vaker voorkomend beeld in beeksystemen, maar kan eveneens veroorzaakt worden doordat het visbestand in eerste instantie vooral gegroeid is door optrek vanuit de Demer en zich vervolgens in de Vallei van de Drie Beken heeft voortgeplant. In (ijzerrijke) beeksystemen als de Vallei van de drie beken is de snoek vaak de belangrijkste roofvis. Tijdens het huidige onderzoek is echter slechts één snoek gevangen. De meest waarschijnlijke oorzaak voor het beperkte snoekbestand kan gevonden worden in het troebele water. De snoek is een zichtjager die goed gedijt in heldere (plantenrijke) wateren. In de Vallei van de drie beken is er sprake van zeer troebel water met doorzichten die beperkt zijn tot à 1 cm. In andere beken in het Demerbekken zijn in 212 voor het laatst visstandbemonsteringen uitgevoerd, namelijk in de Mangelbeek en de Zwartebeek (ref. 17). Tijdens het laatste onderzoek werden hierbij de soorten tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, Amerikaanse hondsvis, beekprik, bermpje, blankvoorn, blauwband, giebel, kopvoorn, paling, riviergrondel en snoek gevangen. In de Zwartebeek zijn de stroomminende soorten bermpje en riviergrondel het meest voorkomend, gevolgd door driedoornige stekelbaars en beekprik. De soortensamenstelling van de Zwartebeek komt in grote lijnen overeen met de soortensamenstelling van de visstand in de Vallei van de drie beken. De soorten beekprik en Amerikaanse hondsvis zijn enkel in de Zwartebeek gevangen, de soorten baars, brasem, karper, bittervoorn, rietvoorn, serpeling en zonnebaars enkel in de Vallei van de drie beken. Ten opzichte van de Zwartebeek valt op dat in de Vallei van de drie beken het bermpje aanzienlijk minder abundant is en dat de soorten giebel en karper in aanzienlijk grotere aantallen worden aangetroffen. Driedoornige stekelbaars wordt in verhouding vaker aangetroffen in de Zwartebeek, in de Vallei van de drie beken wordt vooral de tiendoornige stekelbaars aangetroffen. Tiendoornige stekelbaarzen komen normaliter vaker voor bij hogere ijzergehalten dan driedoornige stekelbaarzen. Deze vissoort is beter in staat zuurstof op te nemen onder dergelijke omstandigheden (ref. 21). In ijzerrijke bovenlopen van beken worden in Nederlandse wateren vaak een beperkt visbestand aangetroffen. De meest voorkomende vissoorten zijn hierbij vaak soorten als tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, bermpjes en kleine snoekjes. Zoals eerder vermeld heeft het troebele water van de Vallei van de drie weken waarschijnlijk een negatief effect op de ontwikkeling van het snoekbestand Hengelvangstgegevens In de waterlopen in de Vallei van de drie beken vinden tot op heden geen hengelactiviteiten plaats. Dit is het gevolg van de hoge chloridengehalten waardoor er tot 214 bijzonder weinig vis aanwezig was Viswatertypering De waterlopen in de Vallei van de drie beken kunnen getypeerd worden als een kleine Kempense Beek. In het Demerbekken is bijvoorbeeld de eerder genoemde Zwarte Beek een typisch voorbeeld van een dergelijke beek (ref. 21). Over het algemeen hebben deze beken een vrij lage productiviteit en worden gevoed door oppervlakkig kwelwater en regenwater (ref. 21). Kenmerkende vissoorten zijn driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, kleine modderkruiper, rivierdonderpad, beekprik, bermpje en riviergrondel (ref. 21). De visstand in de Vallei van de drie beken wijkt af van de visstand in een typische Kempense beek door het hoge aantal eurytope soorten en de relatief hoge aantallen giebel en karper, wat veroorzaakt lijkt te worden door de hoge productiviteit. De aanwezigheid van beekprikken is onder andere afhankelijk van de aanwezigheid van grindbanken ten behoeve van de paai. Grindbanken zijn vrijwel niet aanwezig in de Vallei van de drie beken, waarmee het habitat niet optimaal is voor deze soort. Een soort als beekprik zou vanuit de Demer de Vallei van de drie beken moeten optrekken om zich hier te vestigen. Het is niet bekend in hoeverre dit zal gebeuren indien het habitat in de Vallei van de drie beken geschikt is voor deze soort. In beken in het Demerbekken worden overigens beekprikken aangetroffen (ref. 17). Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 23 van 31

30 6.4. Predatie, onttrekkingen en herbepotingen Het roofvisbestand in de Vallei van de drie beken is beperkt, waarmee ook het effect op het prooivisbestand beperkt zal zijn. Als gevolg van het plaatselijk zeer troebele water is het te verwachten dat predatie door watervogels eveneens beperkt zal zijn. In het verleden werd aangegeven dat de voornaamste reden van onttrekking waarschijnlijk in de vorm was van vissterftes als gevolg van een slechte waterkwaliteit (ref. 14). De huidige waterkwaliteit is ten opzichte van het verleden verbeterd. In het aangetroffen visbestand zijn geen duidelijke aanwijzingen terug te vinden van recente onttrekkingen. Herbepotingen van vis vinden niet plaats in de waterlopen binnen de Vallei van de drie beken. Voor de (her)kolonisatie van deze beken wordt uitgegaan van de typische dynamiek van natuurlijke beeksystemen, waardoor het visbestand zich, indien de ecologische kwaliteit van de beken voldoende is hersteld, op natuurlijke wijze zal uitbreiden vanuit de Demer of het bovenstroomse deel van het beeksysteem (med. ANB in ref. 14). Dat de visstand op natuurlijke wijze uitbreidt vanuit de Demer of het bovenstroomse deel van het beeksysteem blijkt duidelijk uit de huidige resultaten. Blz. 24 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

31 7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 7.1 Conclusies Meer van Rotselaar - In het Meer van Rotselaar zijn in totaal negen vissoorten aangetroffen. Dit zijn de soorten baars, blankvoorn, blauwband, brasem, giebel, snoek, winde en zonnebaars. - De omvang van het visbestand wordt geschat op 47,6 kg/ha en 271 stuks/ha. De visbiomassa bestaat grotendeels uit brasem (69%), waarbij voornamelijk grote exemplaren zijn gevangen. Ook paling (1%) en winde (12%) hebben beide een redelijk aandeel binnen het bestand op basis van biomassa. Op basis van aantallen wordt het visbestand gedomineerd door eenzomerige vissen. Vooral van de soort baars zijn veel kleine exemplaren gevangen. Paling heeft met een aandeel van 2% ook een aanzienlijk aandeel binnen het aantallen bestand. - De visstand in het Meer van Rotselaar, hoewel beperkt van omvang, lijkt het meest overeen te komen met een blankvoorn-brasem visgemeenschap Demermeander Schoonhoven - In de Demermeander Schoonhoven zijn tijdens het onderzoek in totaal veertien (exclusief hybride) vissoorten gevangen. Dit zijn de soorten baars, blankvoorn, brasem, giebel, hybride, karper, rietvoorn, riviergrondel, paling, pos, snoek, snoekbaars, vetje, zeelt en zonnebaars. - De geschatte omvang van het visbestand bedraagt 1.622,1 kg/ha en stuks/ha. Hierbij dient vermeld te worden dat de raming naar verwachting is overschat. Dit geldt met name voor het karperbestand. Deze soort heeft binnen het biomassabestand een aandeel van 77%. Naast karper heeft ook brasem een redelijk aandeel binnen het bestand (1%). Het bestand op basis van aantallen wordt aangevoerd door blankvoorn (74%). Ook rietvoorn heeft een redelijk aandeel binnen het bestand (6%). - De visgemeenschap lijkt het meest overeen te komen met een snoek-blankvoorn visgemeenschap Vallei van de drie beken - In de Vallei van de drie beken zijn in totaal 17 vissoorten aangetroffen, wat als bijzonder soortenrijk beschouwd kan worden. Dit zijn de soorten baars, bittervoorn, bermpje, blankvoorn, blauwband, brasem, driedoornige stekelbaars, giebel, karper, kopvoorn, paling, rietvoorn, riviergrondel, serpeling, snoek, tiendoornige stekelbaars en zonnebaars. - De omvang van het visbestand is geschat op 36,1 kg/ha en stuks/ha. De visbiomassa bestaat voor een aanzienlijk deel uit riviergrondel (4%), gevolgd door giebel (17%), paling (13%), karper (1%) en blauwband (9%). Het bestand op basis van aantallen wordt eveneens voor een groot deel bepaald door riviergrondel (36%), gevolgd door blauwband (21%) en giebel (1%). - De visgemeenschap in de Vallei van de drie beken vertoont overeenkomsten met de visstand zoals deze in Kempense beken wordt aangetroffen. Eurytope soorten als giebel en karper zijn echter nog te sterk vertegenwoordigd in de visstand, het bermpje is nog beperkt aanwezig. 7.2 Aanbevelingen Beheer ongewenste soorten In de bemonsterde wateren is een aantal soorten aanwezig die bestempeld kunnen worden als niet gewenst. Veelal zijn dit soorten die niet behoren tot de inheemse visfauna van Vlaanderen (exoten). In het Meer van Rotselaar betreft het graskarper (niet aangetroffen bij het huidige onderzoek), blauwband en zonnebaars (van beide soorten is één exemplaar aangetroffen). Graskarper is in het verleden uitgezet om de vegetatie te beteugelen. In de huidige situatie wordt juist gestreefd naar meer vegetatie waardoor de soort nu ongewenst is. De bestanden van blauwband en zonnebaars lijken in het Meer van Rotselaar van geringe omvang. In de Demermeander is een behoorlijk bestand van zonnebaars aanwezig. In de waterlopen in de Vallei van de drie beken is naast een behoorlijke bestand aan zonnebaars ook een flinke populatie blauwband aanwezig. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 2 van 31

32 Met betrekking tot het beheer van exoten hebben maatregelen onder andere betrekking op de preventie van vestiging van exoten en bestrijding na vestiging (ref. 1). Bij preventie van vestiging valt te denken aan het niet uitzetten van exoten (bewust of onbewust) en wateren niet in open verbinding stellen met wateren waar exoten voorkomen (of het inlaten van wateren uit deze gebieden). In de praktijk kan het dan nog lastig blijken exoten te weren. Indien een exoot reeds in een water aanwezig is zijn mogelijke maatregelen te omschrijven als het wegvangen van de exoten, het droogleggen van een water en/of chemische bestrijding (ref. 1). Dit is enkel mogelijk indien herkolonisatie nadien onmogelijk is (ref. 1). Afhankelijk van de vissoort kan het in de praktijk echter moeilijk blijken een soort volledig weg te vangen. Te denken valt aan soorten als de blauwband en de zonnebaars. De overige maatregelen treffen niet alleen de exoten, maar hebben eveneens grote gevolgen voor de overige (vis)fauna en het watersysteem. De vraag kan gesteld worden in hoeverre dergelijke maatregelen gewenst zijn. Met betrekking tot de ongewenste soorten in Vlaams-Brabant geldt dat de graskarper een vissoort is die zich niet voortplant in de Vlaamse wateren. Op den duur zal deze vissoort als gevolg van natuurlijke sterfte vanzelf verdwijnen uit het meer van Rotselaar. Op kortere termijn is dit mogelijk door het wegvangen van graskarpers. In de praktijk zal het lastig zijn de laatste vis uit een water weg te vangen, zeker op een water als het Meer van Rotselaar. Naar de bestrijding van soorten als blauwband en zonnebaars is voor zover bekend nog relatief weinig onderzoek gedaan. Het wegvangen van soorten als blauwband en zonnebaars heeft waarschijnlijk weinig effect en is arbeidsintensief. De kans dat enkele individuen achterblijven is zeer aannemelijk. Deze individuen kunnen aan de basis staan van een nieuwe populatie. In Nederland loopt inmiddels een proef naar de bestrijding van zonnebaars door het uitzetten van snoek. De aanwezigheid van een sterke snoekpopulatie zou de zonnebaarsstand in omvang kunnen beperken. Vooralsnog geldt hiermee dat bestrijding van deze exoten zeer lastig is. Het is daarom sterk aan te bevelen om vooral verdere verspreiding van deze ongewenste soorten tegen te gaan, waarbij dit vooral gericht is op het voorkomen van uitzetten van exoten (onder andere door particulieren). Met betrekking tot de beperkte bestanden van blauwband en zonnebaars in het Meer van Rotselaar lijken, gezien bovenstaande, bijkomende maatregelen op het moment niet noodzakelijk. In de waterlopen van de Vallei van de drie beken is een mogelijke vestiging van exotische grondelsoorten een punt van aandacht (soorten als marmergrondel en zwartbekgrondel). Kolonisatie van de waterlopen door deze grondelsoorten kan het herstel van een typische inheemse visfauna voor beken in de weg staan. Een en ander is afhankelijk van de geschiktheid van het aanwezige habitat in de Vallei van de drie beken voor deze exoten. In Nederlandse rivieren is de zwartbekgrondel reeds een veel voorkomende vissoort die zich vooral in de stortstenen oeverzone ophoudt. ATKB doet momenteel onderzoek naar mogelijkheden van een selectieve vispassage die de verdere (stroomopwaartse) verspreiding van deze exoten moet stoppen. Een dergelijke vispassage (gebaseerd op zwemcapaciteiten) zal in de praktijk echter ook leiden tot een migratie barrière van gewenste inheemse soorten, maar kan wel bescherming bieden aan het bestand van inheemse vissen dat bovenstrooms van een dergelijke barrière ligt Meer van Rotselaar - Voor zover bekend is het huidige visstandonderzoek het eerste onderzoek waarbij door middel van zegen- en elektrovisserij een bestandschatting verkregen is. Er wordt aanbevolen het huidige onderzoek eens in de drie tot zes jaar te herhalen om zodoende trends te kunnen vaststellen. Aanbevolen wordt de bemonsteringsmethode- en inspanning bij toekomstige onderzoeken gelijk te houden. - In het Meer van Rotselaar is een beperkt visbestand aangetroffen. Vooral de lage aantallen en de slechte rekrutering van de vissoorten is een belangrijk aandachtspunt. Op basis van de bemonstering kan gesteld worden dat er in de plas te weinig geschikte locaties aanwezig zijn om te fungeren als paai- en opgroeigebied. Vooral het hoge doorzicht van de plas versterkt de behoefte aan voldoende schuilmogelijkheden in het water. Langs de oevers zijn enkele rietkragen aanwezig en wordt structuur geboden door boomwortels en inhangende takken, maar deze zijn slechts plaatselijk aanwezig. Blz. 26 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

33 Tijdens de bemonstering is gebleken dat veel oeverzones erg ondiep zijn en theoretisch geschikt zouden moeten zijn voor zowel submerse als emerse vegetatie. Waarom de ontwikkeling achterwege blijft in momenteel niet inzichtelijk. Mogelijk dat de karper- en graskarperpopulatie hier een oorzaak van kunnen zijn. In 21 zullen in het Meer van Rotselaar herinrichtingsmaatregelen plaatsvinden om meer schuilmogelijkheden voor vis te creëren. Om de paai- en opgroeigebieden te vergroten is het ook aan te raden om te bekijken in hoeverre de paaigeul aan de oostzijde functioneert. Gezien de ligging (bos) blijft de vegetatieontwikkeling in de watergang grotendeels uit waardoor deze naar verwachting niet optimaal zal functioneren. Om de vegetatieontwikkeling en daarmee de functie van de watergang te vergroten is het aan te raden om de mate van beschaduwing door bomen (plaatselijk) terug te dringen en extra lichtrijke oeverzones aan te leggen. Ook lijkt het zinvol om de mogelijkheden te onderzoeken om de aangrenzende vijvers aan het Meer van Rotselaar te koppelen, zodat er meer kleinschaligere niches ontstaan die door vis gebruikt kunnen worden. - De laatste jaren hebben er herbepotingen plaatsgevonden van de soorten blankvoorn, rietvoorn, snoek, winde en paling. Op paling na zijn van de overige vissoorten nagenoeg geen exemplaren aangetroffen. Rietvoorn is zelfs helemaal niet waargenomen. Zoals reeds vermeld is een gebrek van voldoende schuilmogelijkheden de belangrijkste oorzaak voor de slechte overleving van vis. Alleen bij paling is er een effect waar te nemen van de uitzettingen. Op basis van de monitoringsresultaten wordt aanbevolen om te wachten met herbepotingen tot na de uitvoering van de herinrichtingsmaatregelen in 21. Het is raadzaam om het moment van de eerste bepotingen af te laten hangen van de ontwikkeling van de genomen maatregelen (vegetatie). Indien de vegetatieontwikkelingen in het eerste seizoen achter blijven dan kan het raadzaam zijn om de bepotingen pas in het eerst volgende voorjaar uit te voeren, omdat vis in de winterperiode extra gevoelig is voor predatie. In tabel 7.1 is de aanbevolen herbepotingsstrategie voor de komende vier jaar uitgewerkt. Tabel 7.1.Voorgestelde jaarlijkse herbepotingen (kg/ha) in het Meer van Rotselaar Blankvoorn Winde Paling Rietvoorn Snoek (6 weeks) ca. 1-2** - ca * bepoting af laten hangen van maatregel succes ** totaal aantal uit te zetten snoekjes Demermeander Schoonhoven - Voor zover bekend is het huidige visstandonderzoek het eerste in de Demermeander Schoonhoven waarbij door middel van zegen- en elektrovisserij een bestandschatting verkregen is. Het is het raadzaam om de visstand eens in de drie tot zes jaar te herhalen om zodoende trends te kunnen vaststellen. Aanbevolen wordt de bemonsteringsmethode- en inspanning bij toekomstige onderzoeken gelijk te houden. Wel is het aan te bevelen om de inspanning van de elektrobemonstering te verhogen om een robuustere raming van het visbestand (met name karper) te verkrijgen. Dit kan gemakkelijk door in het vervolg twee trajecten van 2m met het elektrovisapparaat te bemonsteren. De inspanning is dan duidelijk hoger dan de minimale inspanning die het handboek voorschrijft, maar dat is in dit geval te verantwoorden. - Het forse visbestand bestaat voor het overgrote deel uit volwassen karper en giebel. Van beide soorten zijn geen juveniele exemplaren aangetroffen doordat deze waarschijnlijk worden gepredeerd door snoek. In de Demermeander is er dus geen aanwas van onderaf aanwezig. Op den duur kan dit betekenen dat de bestanden van beide soorten (langzaam) terug zullen lopen. Het verdient de aanbeveling om op basis van volgende onderzoeken en/of door hengelvangstregistraties de bestanden van giebel en karper in de gaten te houden. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 27 van 31

34 - Gewenste vissoorten in de Demermeander Schoonhoven zijn soorten die behoren tot het snoek-blankvoorn viswatertype, zoals onder andere zeelt, snoek, bittervoorn, blankvoorn, rietvoorn, snoek en paling. In het water voldoet de visstand grotendeels aan dit viswatertype. Wel is het aandeel vegetatie en dan met name het aandeel submerse en drijvende vegetatie te laag. Vooral de grote hoeveelheden karper en giebel staan de ontwikkeling van vegetatie in de weg. Deze soorten zorgen ervoor dat vooral submerse vegetatie moeilijk tot ontwikkeling komt. Zolang deze grote hoeveelheden van de bodemwoelende vissoorten aanwezig zijn heeft ook herbeplanting weinig kans van slagen. Dit is ondermeer gebleken uit eerdere beplanting van gele plomp. Ondanks het bestand van de bodemwoelende soorten is het doorzicht in de Demermeander hoog genoeg om vegetatieontwikkeling toe te laten (doorzicht 1 meter). Mogelijk dat de harde lemige ondergrond of de hoge densiteiten aan karper en brasem de vegetatie ontwikkeling in de weg staat. Om na te gaan of de mogelijkheden tot vegetatieontwikkelingen aanwezig zijn kan een (klein) gedeelte van de waterbodem worden afgescheiden van de bodemwoelende vissoorten. De resultaten van het onderzoek zullen uitsluitsel geven over de oorzaak van het ontbreken van de vegetatie. Eventueel kan ook de optie worden onderzocht om het bestand aan bodemwoelende karpers te verlagen. Indien zwanenmosselen zich in de Demermeander weten te handhaven is de kans aanwezig dat bittervoorn zich in het water kan vestigen. Mogelijk dat uitzet noodzakelijk is voor de introductie van zowel de mossels als de bittervoorn. - De herbepotingen lijken in de Demermeander deels het gewenste effect op te leveren. Zo is het aanwezige zeelt- en snoekbestand hoog en is ook paling nog aanwezig. Het rietvoornbestand is niet fors van omvang, maar dit bestand lijkt zich op natuurlijke wijze in stand te houden. Datzelfde geldt voor het snoekbestand. Van snoek is bekend dat uitzettingen vaak geen langdurig effect hebben, omdat deze soort vooral in de winterperiode, afhankelijk van het aantal schuilmogelijkheden, door kannibalisme wordt teruggebracht. Feitelijk wordt het bestand van deze soort bepaald door de hoeveelheid schuilmogelijkheden en is de draagkracht snel bereikt. Het vergroten van de emerse vegetatie of andere schuilmogelijkheden heeft daardoor meer effect. Aanbevolen wordt om te stoppen met de uitzet van snoek en jonge rietvoorn. Het bestand aan winde is ondanks de herbepotingen gering, wellicht dat de ontstane ruimte benut kan worden om de uitzettingen van winde te verhogen. Voortzetting van paling en zeelt wordt aanbevolen. In tabel 7.2 is het herbepotingsvoorstel voor de komende vier jaar gegeven. Tabel 7.2.Voorgestelde jaarlijkse herbepotingen (kg/ha) in de Demermeander Zeelt Winde Paling Vallei van de drie beken - Na de nieuwe strengere lozingsvergunning van Tessenderlo Chemie is het gehalte aan geloosde chloriden sterk afgenomen en is een duidelijk herstel van de visstand zichtbaar. Het uiteindelijke doel dat nagestreefd wordt is de ontwikkeling van een vissoortensamenstelling conform het streefbeeld Kleine Kempense beek (med. ANB). Op dit moment vinden er nog steeds diverse chemische lozingen plaats en is er een hoge belasting met huishoudelijk afvalwater (med. ANB). Ook wordt er effluent van de rioolwaterzuiveringsinstallaties van Beverlo en Tessenderlo ontvangen. Hoewel de huidige visstand een aanzienlijke verbetering is ten opzichte van het beperkte visbestand dat voorheen werd aangetroffen in de Vallei van de drie beken, geldt dat de visstand slechts ten dele overeenkomt met het streefbeeld. Op dit moment komen nog relatief veel eurytope vissoorten voor en komen soorten als giebel en karper in verhouding veel voor. Typische beekvissen die in dergelijke beken voorkomen stellen relatief hoge eisen aan de waterkwaliteit en habitat. De huidige waterkwaliteit en het aanwezige habitat (slib) vormen naar alle waarschijnlijkheid nog steeds de belangrijkste knelpunten om tot een beeksysteem te komen met een lage productiviteit en een bijpassende visstand. Blz. 28 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

35 Geadviseerd wordt om op basis van een watersysteemanalyse na te gaan in welke mate er op dit moment nog sprake is van lozingen en eveneens nutriëntentoevoer van buiten af (RWZI s, huishoudelijke lozingen e.d.). Op basis van de resultaten van een dergelijke analyse kan bepaald worden in hoeverre het mogelijk is de toevoer van chemische stoffen en nutriënten te beperken om zodoende te komen tot schoon en relatief voedselarm water, passend bij een Kleine Kempense Beek. Om de gegevens te duiden kunnen deze vergeleken worden met parameters van de Zwartebeek (eveneens gelegen in het Demerbekken). Overigens wordt op dit moment reeds de doelstelling gehanteerd voor het verbeteren van de algemene water- en bodemkwaliteit van de Vallei van de drie beken (med. ANB). Eén van de projecten die in dit kader wordt uitgevoerd betreft het ruimen van sterk vervuild slib in de Grote Beek. - Het is aan te bevelen het huidige visstandonderzoek periodiek te herhalen om zodoende veranderingen in de visstand waar te nemen. Op basis van de resultaten van het huidige onderzoek is gebleken dat er in een relatief korte periode sprake is van een sterke verbetering van de visstand. Om die reden wordt aangeraden om vooral gedurende de eerste periode van herstel regelmatig onderzoek uit te voeren (eens per twee/drie jaar). Ten tijde van de bemonstering werden er geen lozingen uitgevoerd op de Vallei van de drie beken. Het is niet bekend in hoeverre er voorafgaand aan de bemonstering sprake was van lozingen. Om de (tijdelijke) effecten van het huidige lozingsbeheer beter in kaart te brengen kan het interessant zijn om onderzoek te verrichten naar de (verspreiding van) de visstand door net voor en net na een lozing een visstandbemonstering uit te voeren (op vaste locaties). Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat er sprake is van een continue lozing, waarbij er volgens de lozingsvergunning maximaal circa 8 mg/l CaCl2 geloosd mag worden. - Op basis van de huidige resultaten lijkt er sprake van relatief veel optrek van vis vanuit de Demer. Ook is tijdens het huidige onderzoek gebleken dat er eenzomerige kopvoorns aanwezig waren in de benedenloop van het beeksysteem. Het lijkt waarschijnlijk dat de juveniele kopvoorns het resultaat zijn van lokale reproductie na optrek van adulte kopvoorn in de waterlopen van de Vallei van de Drie Beken, eerder dan dat ze gedurende de zomermaanden vanuit de Demer zijn opgezwommen. Om meer inzicht te krijgen in de optrek van vis vanuit de Demer is het mogelijk de migratie te bepalen middels fuikmonitoring (voorjaar/zomermaanden). Indien er in het voorjaar sprake is van paairijpe vis kunnen eventuele paaiplaatsen gelokaliseerd worden middels PIT-telemetrie. Vanwege het troebele water is het waarschijnlijk niet eenvoudig om eventuele paaiplaatsen te lokaliseren middels zichtwaarnemingen. Op basis van de resultaten van een dergelijk onderzoek wordt het belang van de Vallei van de drie beken zichtbaar binnen het grotere systeem van de Demer. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 29 van 31

36 8 LITERATUUR 1) Handboek hydrobiologie. Biologisch onderzoek voor de beoordeling van Nederlandse zoete en brakke oppervlaktewateren. STOWA, Utrecht. 2) Klinge, M., Hensens, G., Brenninkmeijer, A., Nagelkerke, L., 23. Handboek Visstandbemonstering. Voorbereiding, bemonstering, beoordeling. STOWA, Utrecht. 3) Noble, R & I. Cowx, 22. FAME Work Package 1 - Development of a River-type classification system (D1) & Compilation and harmonisation of fish species classification (D2). Final report. University of Hull, United Kingdom. 4) Verreycken, H., Simoens, I., Breine, J.J. & Belpaire, C., 22. Studie van het visbestand van het meer van Rotselaar (Domein ter Heide) najaar 21. IBW.Wb.V.R Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer. I.o.v. PVC Vlaams-Brabant. ) Hop, J., 213. Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Scheldemeander Meerseput, Scheldemeander Het Anker, Leiemeander te Oeselgem, Oude Durme te Hamme en de Rupelmondse Kreek Rapportnr ATKB Geldermalsen. In opdracht van Agentschap Natuur en Bos 6) Hop, J., 213. Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St. Baafsvijve en Waggelwater Rapportnr ATKB Geldermalsen. In opdracht van Agentschap Natuur en Bos 7) Hop, J., 212. Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande wateren in het Vlaams Gewest, Leiemeanders Oost-Vlaanderen. Rapportnr ATKB Geldermalsen. In opdracht van Agentschap Natuur en Bos 8) Zoetemeyer, R.B. & Lucas, B.J. (red.), 21. Basisboek Visstandbeheer. ISBN: Uitgave Sprotvisserij Nederland. 9) Hop, J., 213. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd. Rapportnr ATKB Geldermalsen. In opdracht van Agentschap Natuur en Bos 1) Giels, J. van, 211. Visstandbemonstering De Kuil, 211. Rapportnr ATKB Stellendam. i.o.v. Waterschap Brabantse Delta 11) Hop. J., 212. Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest, Vijvers Battenbroek. Rapportnr. 2116/1. ATKB, Geldermalsen. In opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos. 12) Giels, J. van, 214. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker, Demermeander Schoonhoven. Rapportnr ATKB Stellendam. In opdracht van het Agentschap Natuur en Bos 13) Beekman, J. & Beers, M., 23. Herbepotingsstrategie Openbare Hengelwateren Antwerpen. Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij. I.o.v. Provinciale Visserijcommissie Antwerpen. 14) Hop, J., 212. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Webbekomsbroek, Hengelvijver Groenendaal, Putselvijver en de Vallei van de drie beken, 212. Provincie Vlaams Brabant. Rapportnr /3. ATKB, Geldermalsen. I.o.v. Agentschap voor Natuur en Bos. 1) Kranenbarg, J. & Spikmans, F., 211. Verspreiding van exotische vissoorten, bedreigingen en beheersmaatregelen. Presentatie Natuurplaza 211. RAVON, i.s.m. Natuurbalans/Limes Divergens, Stichting Bargerveen, Radboud universiteit Nijmegen. Blz. 3 van 31 Onderzoek naar het visbestand in enkele kleine en stilstaande viswateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21

37 16) Mertens, W., Huybrechts, W. en Scheers, H., 28. Vallei van de Drie Beken: watersysteem en ecologie. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 28 (INBO.R.28.22). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. 17) Thuyne, G. van & Galle, Linde, 213. Visbestandopnames in het Demerbekken Bemonsteringsverslag. INBO.IR Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Groenendaal. 18) Universiteit Hasselt (CMK), 27. Visstandonderzoek en aanvullende voorstellen voor het visstandbeheer op de Demermeander in Aarschot. i.o.v. Provinciale Visserijcommissie Vlaams- Brabant. 19) Vislijn 28. Infoblad over de openbare visserij in Vlaanderen. Jaargang 28. Agentschap voor Natuur en Bos. 2) (geraadpleegd op ). 21) Wils, C., Verheyen, R., Meire, P., onbekend. Systematiek van natuurtypen voor Vlaanderen: 2. Waterlopen. Onderzoeksopdracht MINA/12/98/2. Universiteit Antwerpen, departement Biologie. In opdracht van AMINAL, afd. Natuur. Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en Vallei van de drie beken, 214 Kenmerk: _VLB/Rap1, definitief, 2 mei 21 Blz. 31 van 31

38 ATKB kan u tevens van dienst zijn met: BODEM Verkennend en nader (asbest) bodemonderzoek Partijkeuringen grond, bagger en niet vormgegeven bouwstof Opstellen saneringsplannen, bestekken conventionele en in-situ landbodemsaneringen Begeleiding, evaluatie van conventionele en in-situ landbodemsanering Non destructief bodemonderzoek (grondradar) Second opinions Monitorings- en nazorgplannen Juridisch advies bodemzaken Beleidsondersteuning Civieltechnisch onderzoek naar asfalt, zand en klei Coördinatie archeologisch onderzoek Coördinatie asbestonderzoek gebouwen WATER&RUIMTE Kwalitatief en kwantitatief waterbodemonderzoek Baggerplan en werkplan baggerwerk Directievoering, toezicht en begeleiding baggerwerken Inrichting en beheer grondwatermeetnetten Grondwatermonitoring (grondwaterstand en -kwaliteit) Onderzoek en monitoring oppervlaktewaterkwaliteit Watervraagstukken Coördinatie/opstellen bemalingsplannen Watertoetsen en waterparagrafen Meldingen en vergunningen Coördinatie/opstellen ruimtelijke onderbouwing Saneringsplan en bestek waterbodemsanering Begeleiding en evaluatie van waterbodemsanering BREEAM-NL (gecertificeerd duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling) BREEAM-NL PLUS (duurzaamheid en milieuvergunning) ECOLOGIE Soortgericht onderzoek (o.a. vleermuizen, amfibieën, vogels) Toetsingen aan natuurwetgeving Ecologisch werkprotocol en begeleiding Vegetatiekarteringen Hydrobiologisch onderzoek Waterplantenonderzoek en ecoscans Visstandbemonstering Vismigratieonderzoek (vistelemetrie, pit-tag) Actief Biologisch Beheer Visserijmanagement Visbeheerplannen Beleidsstudies, beheerplannen en adviezen BREEAM-NL (gecertificeerd duurzaam bouwen) BREEAM-NL PLUS (duurzaamheid en milieuvergunning) ATKB Stellendam Nijverheidsweg LP Stellendam ATKB Zoetermeer Groeneweg 2-d 2718 AA Zoetermeer ATKB Geldermalsen Poppenbouwing NZ Geldermalsen T info@at-kb.nl

39 BIJLAGE 1

40

41 Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY Barbeel Barbus barbus RH Beekforel Salmo trutta fario RH Beekprik Lampetra planeri RH Bermpje Barbatula barbatula RH Bittervoorn Rhodeus sericeus LI Blankvoorn Rutilus rutilus EURY Bot Platichthys flesus LI Brasem Abramis brama EURY Driedoornige stekelbaars Gasterosteus aculeatus EURY Elft Alosa alosa RH Elrits Phoxinus phoxinus RH Fint Alosa fallax RH Gestippelde alver Alburnoides bipunctatus RH Giebel Carassius gibelio EURY Grote marene Coregonus lavaretus EURY Grote modderkruiper Misgurnus fossilis LI Houting Coregonus oxyrinchus LI Karper Cyprinus carpio EURY Kleine modderkruiper Cobitis taenia EURY Kolblei Blicca bjoerkna EURY Kopvoorn Leuciscus cephalus RH Kroeskarper Carassius carassius LI Kwabaal Lota lota EURY Meerval Silurus glanis EURY Pos Gymnocephalus cernuus EURY Rivierdonderpad Cottus gobio RH Riviergrondel Gobio gobio RH Rivierprik Lampetra fluviatilis RH Roofblei (exoot) Aspius aspius EURY Ruisvoorn Scardinius erythrophthalmus LI Serpeling Leuciscus leuciscus RH Sneep Chondrostoma nasus RH Snoek Esox lucius EURY Snoekbaars Sander lucioperca EURY Spiering Osmerus eperlanus LI Steur Acipenser sturio RH Tiendoornige stekelbaars Pungitius pungitius LI Vetje Leucaspius delineatus LI Vlagzalm Thymallus thymallus RH Winde Leuciscus idus RH Zalm Salmo salar RH Zeeforel Salmo trutta trutta RH Zeelt Tinca tinca LI Zeeprik Petromyzon marinus RH

42 Toelichting bij de tabel De bovenstaande indeling is afgeleid voor het FAME-project. De afkorting FAME staat voor Fishbased Assessment Method for the Ecological status of European rivers. De soorten in de tabel zijn voor stagnante en stromende Nederlandse zoete wateren geselecteerde soorten uit de totale FAMElijst. Alleen de indeling naar stromingsgilde is voor het onderhavige project relevant en is daarom in de tabel opgenomen. Onderstaand worden de gilden kort toegelicht. Voor de volledige indeling en een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar ref. 4. Stromingsgilde LI Limnofiel; voorkeur voor stilstaand water RH Rheofiel; voorkeur voor stromend water EURY Eurytoop; zonder voorkeur voor stilstaand of stromend water

43 BIJLAGE 2

44

45 Trajectgegevens Vlaams-Brabant Water Deelgebied Traject X begin Y begin X eind Y eind Bevist oppervlak (ha) Lengte (m) Inspanning (%) Meer van Rotselaar Oeverzone EL ,2 EL ,2,4 18% Open water ZE ,8 ZE ,9 1,39 12% Demermeander Schoonhoven Oeverzone EL ,4,4 27% Open water ZE ,6 ZE ,9 ZE ,6,22 33% Vallei van de drie beken Hulpe (locatie 9) EL ,6 1 4% Zwart Water (locatie 8) EL ,4 1 3% Kleine Beek (locatie 2+3) EL ,3 1 2% Kleine Beek (locatie 2+3) EL ,3 1 2% Rijselsestr. Vliet (locatie 1) EL ,2 1 2% Grote Beek (locatie 6) EL ,4 1 3% Grote Beek (locatie 1) EL ,6 1 3% Winterbeek (locatie 4) EL ,4 1 3% Kleine Beek (ben AK locatie 7) EL ,2 1 % Kleine Beek (bov AK locatie ) EL ,1 1 2%,3 1 2%

46

47 BIJLAGE 3

48

49 !. ZE2 EL2 EL1!. ZE1 Legenda Meer van Rotselaar!. Zegen_rondgooi Elektro Beviste trajecten Meer van Rotselaar m ±

50 EL1!. ZE1!. ZE3!. ZE2 Legenda Demermeander Aarschot!. Zegen_rondgooi Elektro Beviste trajecten Demermeander Aarschot m ±

51 EL1 EL2 EL9 EL8 Legenda Vallei van de 3 Beken Elektro Beviste trajecten Vallei van de 3 beken deel 1, m ±

52 EL4 EL6 EL3 EL1 Legenda Vallei van de 3 Beken Elektro Beviste trajecten Vallei van de 3 beken deel 2, m ±

53 EL EL7 Legenda Vallei van de 3 Beken Elektro Beviste trajecten Vallei van de 3 beken deel 3, m ±

54

55 BIJLAGE 4

56

57 Lengtefrequentieverdeling Meer van Rotselaer 4 Baars Blauwband Brasem Blankvoorn Giebel Aal/paling Snoek Winde Zonnebaars

58 Lengtefrequentieverdeling Demermeander Schoonhoven 12 Baars 3 Brasem Blankvoorn Giebel Hybride Karper Aal/paling Pos Riviergrondel 2 Rietvoorn/ruisvoorn

59 Lengtefrequentieverdeling Demermeander Schoonhoven 1 Snoekbaars Snoek Vetje 6 Zonnebaars Zeelt

60 Lengtefrequentieverdeling Vallei van de drie beken Baars Blauwband Bermpje Bittervoorn Brasem 2 Blankvoorn Driedoornige stekelbaars 4 Giebel Karper Kopvoorn

61 Lengtefrequentieverdeling Vallei van de drie beken Aal/paling 6 Riviergrondel Rietvoorn/ruisvoorn Serpeling Snoek 2 Tiendoornige stekelbaars Zonnebaars

62

63 BIJLAGE

64

65 a=.843, b= , R 2 = a=.168, b= , R 2 =

66

67

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Scheldemeander Meerseput, Scheldemeander Het Anker, Leiemeander te Oeselgem, Oude Durme te Hamme en de Rupelmondse Kreek, 22 Provincie

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20140778_Antw/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 22 april 2015

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Leiemeanders Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 265/4 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, Provincie Limburg Rapportnummer: 9_LI/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 9 maart Auteur:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 22 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 22369/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 2-2-23 Auteur:

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant. Rapportnummer: /VBR_rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Diestsepoort 6 bus Leuven

Provincie Vlaams Brabant. Rapportnummer: /VBR_rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Diestsepoort 6 bus Leuven Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren en waterloopsystemen, Kleine vijver Horst, Webbekomsbroek, Meer van Weerde en Vallei van de Drie Beken 2018. Provincie Vlaams Brabant Rapportnummer:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 214 Provincie Oost Vlaanderen Rapportnummer: 214539_O-VL/rap1 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 22 Provincie West Vlaanderen Rapportnummer: 22369/rap4 Status rapport:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018.

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018. Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 218. Provincie Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 218379/rap1_OVL

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018.

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018. Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 208. Provincie Limburg Rapportnummer: 2080379/rap02 Status rapport:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen Rapportnummer: 26/ Status rapport: Definitief Datum rapport: maart 22 Auteur:

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

Provincie Antwerpen. Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Provincie Antwerpen. Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Rivierenhof (Grote hengelvijver & Bootjesvijver), Fort van Oelegem en Gemeentevijver Zandhoven 2018. Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20180379/rap02

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Rivierenhof en Blaasveld Broek Rapportnummer: 200605/002 Status rapport: Definitief Datum rapport: 3 april 202 Auteur:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Vijvers Vlaams-Brabant Rapportnummer: 265/3 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 2017

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 2017 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 217 Provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant Rapportnummer:

Nadere informatie

Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde

Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde Najaarsonderzoek 2015 Rapportnummer: 20130096_3/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 2 december 2015 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 214 Provincies Limburg, Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen Rapportnummer:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Rapportnummer: 200605/00 Status rapport: Definitief Datum rapport: 3 april 202 Auteur: Gecontroleerd: J. Hop J. Kampen

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2017

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2017 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2017 Provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Vlaams- Brabant

Nadere informatie

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Rapportnummer: 20130405/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 6-3-2014 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, Kanaal Bossuit-Kortrijk en Kanaal Leuven-Dijle, 2014 Provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Vlaams- Brabant

Nadere informatie

Auteur: J. Hop Datum: Projectleider: J. van Giels Status: Concept

Auteur: J. Hop Datum: Projectleider: J. van Giels Status: Concept Notitie Visonderzoek diverse kanalen West- en Oost Vlaanderen Aan: Stuurgroep provincie West- en Oost Vlaanderen Kenmerk: 20160619/not02//V1 Auteur: J. Hop Datum: 24-8-2016 Projectleider: J. van Giels

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in de Leiemeanders Wevelgem, Bavikhove en de oude Leiearm Ooigem- Desselgem, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Dender, Kanaal Bocholt-Herentals en de Zuid-Willemsvaart, 2015

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Dender, Kanaal Bocholt-Herentals en de Zuid-Willemsvaart, 2015 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Dender, Kanaal Bocholt-Herentals en de Zuid-Willemsvaart, 215 Provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg Rapportnummer: 214779_2_rap1 Status

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April 2014 door: Vis,

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest

Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Wetenschappelijk onderzoek naar het visbestand en de vismigratie in de Grensmaasregio in het Vlaamse Gewest Rapportnummer: 3/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: februari Auteur: J. Hop paraaf:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de viswateren Kanaal Brussel-Schelde, Gent-Oostende en Nieuwpoort-Plassendale, 2016

Onderzoek naar het visbestand in de viswateren Kanaal Brussel-Schelde, Gent-Oostende en Nieuwpoort-Plassendale, 2016 Onderzoek naar het visbestand in de viswateren Kanaal Brussel-Schelde, Gent-Oostende en Nieuwpoort-Plassendale, 216 Provincies Vlaams-Brabant, Antwerpen, West- en Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 214779_3_rap1

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Vlaams- Brabant, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos Februari 2014 door:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de Grote en Kleine Keignaert, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de Grote en Kleine Keignaert, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de Grote en Kleine Keignaert, 2014 Provincie West-Vlaanderen Rapportnummer: 20140539_W-VL/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 23 maart 2015 Auteur: Projectleider:

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer:

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer: RWS Waterdienst Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in 28 Projectnummer: 28219 Status Definitief Kenmerk 28219/rap1 Datum 19 november 28 Opgesteld

Nadere informatie

Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest, 2015.

Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest, 2015. Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest,. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Visstandonderzoek in enkele prioritaire viswateren in het Vlaams Gewest,.

Nadere informatie

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos april 2014 door: Q.A.A. de

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren en Vallei van de Drie Beken in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2016.

Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren en Vallei van de Drie Beken in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2016. Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren en Vallei van de Drie Beken in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Adres: Telefoonnummer:

Nadere informatie

Visstandonderzoek in enkele meervormige viswateren in de Provincie Antwerpen, najaar 2016.

Visstandonderzoek in enkele meervormige viswateren in de Provincie Antwerpen, najaar 2016. Visstandonderzoek in enkele meervormige viswateren in de Provincie Antwerpen, najaar. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Adres: Telefoonnummer: Website: E-mail adres: Visstandonderzoek

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2017.

Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2017. Onderzoek naar het visbestand in meervormige viswateren in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 7. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in meervormige

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2017.

Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2017. Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 7. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer. Projectnummer:

RWS Waterdienst. Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer. Projectnummer: RWS Waterdienst Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer Projectnummer: 851 Status Definitief Kenmerk 851/rap1 Datum oktober Opgesteld door Jouke Kampen Gecontroleerd Johan van Giels AquaTerra - KuiperBurger

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in het Donkmeer en enkele viswateren in het Berlarebroek, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in het Donkmeer en enkele viswateren in het Berlarebroek, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in het Donkmeer en enkele viswateren in het Berlarebroek, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April 2014 door: Q.A.A.

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2015.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2015. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 15. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 2016

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 2016 Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Adres: Telefoonnummer: Website: E-mail

Nadere informatie

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied Visstandbemonstering Randmeren- Oost 21 In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied 23 december 21 Verantwoording Titel Visstand bemonstering Randmeren- Oost 21 Opdrachtgever Dienst IJsselmeergebied

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 2015

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 2015 Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Oost-Vlaanderen, najaar 5 Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele

Nadere informatie

Visstandonderzoek Oostvaardersplassen Rapportnummer: /01 Status rapport: Concept Datum rapport: Januari 2011

Visstandonderzoek Oostvaardersplassen Rapportnummer: /01 Status rapport: Concept Datum rapport: Januari 2011 Visstandonderzoek Oostvaardersplassen 1 Rapportnummer: 1888/1 Status rapport: Concept Datum rapport: Januari 11 Auteur: J. Hop paraaf: Gecontroleerd: J. Kampen paraaf: Opdrachtgever: Waterschap Zuiderzeeland

Nadere informatie

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen J.H. Bergsma P.B. Broeckx D.M. Soes Ecologie & landschap KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen ir

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december Projectnummer:

RWS Waterdienst. Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december Projectnummer: RWS Waterdienst Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december 28 Projectnummer: 281446 Status Definitief Datum januari 29 Opgesteld door J. Kampen, M. Koole Gecontroleerd P. Rutjes AquaTerra KuiperBurger

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2015

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 2015 Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Vlaams-Brabant, najaar 215 Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 2011

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 2011 Onderzoek naar het visbestand in kanaal Leuven-Dijle, najaar 211 Project: VA211_17 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos 24 februari 212 door: Spierts Igor L.Y. & Vis, Hendry Statuspagina

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer Rapportnummer: /rapp001 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 2010

Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer Rapportnummer: /rapp001 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 2010 Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer 21 Waterschap Zuiderzeeland Rapportnummer: 291265/rapp1 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 21 Auteur: J. Hop paraaf: Gecontroleerd: J. Kampen

Nadere informatie

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen 1 Wijze van citeren: Boets P., Dillen A., Malfroid D., Poelman E. (2017). Visstandsonderzoek

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa's

Waterschap Hunze en Aa's Waterschap Hunze en Aa's Projectnummer: 20071132 Status Definitief Datum 13 februari 2008 Opgesteld door Tom Bruinsma & Marco Beers Gecontroleerd door Matthijs Koole AquaTerra-KuiperBurger ATKB Geldermalsen

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 KRW-visbemonstering Tochten lage afdeling NOP en Vaarten NOP Rapport VSN 2014.05 In opdracht van Waterschap Zuiderzeeland 4 december 2014

Nadere informatie

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne Blankenbergse vaart,

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016

KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 Rapport 2016-109 W. Patberg KRW Visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 Rapport 2016-109 W. Patberg bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus 111 9750 AC

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa's

Waterschap Hunze en Aa's Waterschap Hunze en Aa's KRW visstandbemonstering kerngebieden kanalen Westerwolde 28 Projectnummer: 28631 Status Definitief Datum januari 29 Opgesteld door Matthijs Koole Gecontroleerd Jouke Kampen AquaTerra

Nadere informatie

Visstandonderzoek in viswateren het Galgenweel en Bufferbekken Burchts Weel, 2015.

Visstandonderzoek in viswateren het Galgenweel en Bufferbekken Burchts Weel, 2015. Visstandonderzoek in viswateren het Galgenweel en Bufferbekken Burchts Weel, 215. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Visstandonderzoek in viswateren het Galgenweel en Bufferbekken

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2016.

Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar 2016. Onderzoek naar het visbestand in enkele viswateren in de Provincie West-Vlaanderen, najaar. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Adres: Telefoonnummer: Website: E-mail adres: Eindverantwoording:

Nadere informatie

Gemeente Lelystad. Bemonstering van de visstand in het Bovenwater te Lelystad. Projectnummer: AT Datum: Mei 2003

Gemeente Lelystad. Bemonstering van de visstand in het Bovenwater te Lelystad. Projectnummer: AT Datum: Mei 2003 Gemeente Lelystad Bemonstering van de visstand in het Bovenwater te Lelystad Projectnummer: AT 30.2003.095 Datum: Mei 2003 Status: Concept Opgesteld: J. Kampen Gecontroleerd: P. Rutjes Watertoren 20, Postbus

Nadere informatie

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel veldwerkverslag 2008 Rapport 2009-023 J.H. Wanink Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel veldwerkverslag

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2016.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar 2016. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in de Provincie Limburg, najaar. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige

Nadere informatie

Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Najaar 2010

Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Najaar 2010 Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Najaar 2 9 mei 2 Onderzoek visbestand in het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten Najaar 2 Kenmerk R-4738369QJB-ibs-V3-NL Verantwoording Titel Onderzoek

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg 127

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Woudenberg

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Woudenberg Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Woudenberg Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Woudenberg Op en 2 december 203 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging Ons

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Op 10 en 11 december 2013 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de watersportbaan en Gentse binnenwateren, najaar 2011

Onderzoek naar het visbestand in de watersportbaan en Gentse binnenwateren, najaar 2011 Onderzoek naar het visbestand in de watersportbaan en Gentse binnenwateren, najaar 211 Project: VA211_17 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos maart 212 door: Spierts Igor L.Y. & Vis,

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016

KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016 KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016 Rapport 2016-111 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016 Rapport 2016-111 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Bossuit-Kortrijk, najaar 2011

Onderzoek naar het visbestand in kanaal Bossuit-Kortrijk, najaar 2011 Onderzoek naar het visbestand in kanaal Bossuit-Kortrijk, najaar 211 Project: VA211_17 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos 14 februari 212 door: Spierts Igor L.Y. & Vis, Hendry Statuspagina

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres

Nadere informatie

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd.

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd. SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan 2010-2015 is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd. Vóór de daadwerkelijke start van de beheervisserij in de Leijen dient

Nadere informatie

Waterleidingbedrijf Amsterdam

Waterleidingbedrijf Amsterdam Waterleidingbedrijf Amsterdam De uitdunning van de visstand in de plas Loenderveen Oost / Projectnummer: AT..796 Datum: Oktober Status: Definitief Opgesteld: S. Vernooij Gecontroleerd: J. Kampen AquaTerra

Nadere informatie

Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 2009

Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 2009 Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 29 Rapport 21-21 G.H. Bonhof G. Wolters Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 29 Rapport 21-21 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa's

Waterschap Hunze en Aa's Waterschap Hunze en Aa's KRW visstandbemonstering kerngebieden kanalen Hunze-Veenkoloniën 28 Projectnummer: 28631 Status Definitief Datum januari 29 Opgesteld door Matthijs Koole Gecontroleerd Jouke Kampen

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016

KRW visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016 KRW visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016 Rapport 2016-110 W. Patberg G. Wolters KRW Visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016 Rapport 2016-110 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres

Nadere informatie

Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Technische vergadering 15 februari 2019 Ambtswoning van de gouverneur

Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Technische vergadering 15 februari 2019 Ambtswoning van de gouverneur Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Technische vergadering 15 februari 2019 Ambtswoning van de gouverneur Aanwezig: Alain Dillen, visserijbioloog ANB Chris Marey, verslaggever Frank Debeil, VLM

Nadere informatie

AquaTerra Water en Bodem B.V

AquaTerra Water en Bodem B.V AquaTerra Water en Bodem B.V Visstandonderzoek in het beheersgebied van Waterschap Veluwe in Projectnummer: AT3..7 Datum: April 6 Status: Definitief Opgesteld: P. Rutjes Gecontroleerd: M. Beers, J.Kampen

Nadere informatie

Waterschap Rijn & IJssel

Waterschap Rijn & IJssel Waterschap Rijn & IJssel KRW-bemonstering 19 beken Waterschap Rijn en IJssel Projectnummer: 20070629 Status Definitief Paraaf Datum februari 2008 Opgesteld door Patrick Rutjes Renata Fortuin Gecontroleerd

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009

KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009 KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009 Rapport 2010-20 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009 Rapport 2010-020 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING...

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... SAMENVATTING Het Waterschap Rivierenland heeft in haar meetprogramma 2010 de doelstelling KRW waterlichamen te inventariseren op vis. Hiervoor heeft zij ATKB gevraagd om een visstand bemonstering uit te

Nadere informatie

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten? EU-Intercalibratie maatlatten M-typen Meten = Weten? Inhoud presentatie Aanleiding Kort maatlatten M-typen Aanpak onderzoek Resultaten buitenland deel Resultaten binnenland deel Vergelijking maatlatten

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Vijvers park Oudegein te Nieuwegein

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Rapport Visserijkundig Onderzoek Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Rapport Visserijkundig Onderzoek Vijvers park Oudegein te Nieuwegein Op 1 november 2012 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942

Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942 Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942 in opdracht van Vismonitoring Aqualân Grou 2013 A&W-rapport 1942 M. Koopmans Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv Overname van gegevens uit dit rapport

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in het Schulensmeer in de Provincie Limburg, najaar 2017.

Onderzoek naar het visbestand in het Schulensmeer in de Provincie Limburg, najaar 2017. Onderzoek naar het visbestand in het Schulensmeer in de Provincie Limburg, najaar. Statuspagina Statuspagina Titel: Samenstelling: Auteur(s): Onderzoek naar het visbestand in het Schulensmeer in de Provincie

Nadere informatie

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015

KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015 KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015 Rapport 2016-023 G.H. Bonhof J.H. van der Heide G. Wolters KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015 Rapport 2016-023 G.H. Bonhof J.H. van der Heide G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010

KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 Rapport 2010-103 G.H. Bonhof G. Wolters koeman en bijkerk bv ecologisch onderzoek en advies KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 Rapport 2010-103 G.H. Bonhof

Nadere informatie

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van RAVON in opdracht Waterschap Zuiderzeeland (mede namens Natuurmonumenten en de provincie Flevoland) J. Kranenbarg

Nadere informatie

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten 2000-2010 Martijn Schiphouwer (i.p.v. Jan Kranenbarg) Vreugderijkerwaard, 18-10-2012 Opbouw presentatie 1. ON-onderzoek 2009: nevengeulen & uiterwaardwateren

Nadere informatie

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken 217-22 Margriet Schoor RWS Johan van Giels ATKB OBN Veldwerkdag 16 maart 218 Inhoud presentatie Aanleiding en doelstelling Veldwerk 217 - methodiek Resultaten

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie