Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis. Nota van Antwoord

Transcriptie

1 Tracébesluit 3e Kolk Prinses Beatrixsluis Nota van Antwoord

2 Nota van Antwoord Zienswijzen Ontwerp-Tracébesluit 3 e Kolk Prinses Beatrixsluis Datum augustus 2014 Status Pagina 2 van 56

3 Inhoud Inleiding en leeswijzer 7 1 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord 1.3 Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie 9 3 Zienswijze Inhoud zienswijze Beschermingszone Omrijden Druk van nieuwe Lekdijk Conclusie 11 4 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie 13 5 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Voortzetting pacht Fietsroutes schoolgaande kinderen Conclusie 15 6 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie 16 7 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie 18 8 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie 19 9 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie 20 Pagina 3 van 56

4 10 Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Zorgvuldige Landschappelijke inpassing Verplaatsing NHW naar de objets trouvés Verplaatsing NHW als objets trouvés Verplaatsen van kazemat Vreeswijk-Oost Verplaatsen van kazemat Schalkwijkse Wetering Het verplaatsen van de Schutsluis Schalkwijkse Wetering Verplaatsen van de kazemat Houtense Wetering Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Benodigde grond Landschapszone Toename verkeer Achterweg Vernatting percelen Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Landschapsplan Bosschages westzijde Lekkanaal Toezegging boscompensatie Compensatie steenuil en vleermuizen; bosschages in landschapszone Populieren langs Lekkanaal Sierverlichting brug Lekkanaal Terugbrengen beplantingselementen Monitoring kunstverblijven vleermuizen Oversteek Schalkwijkse Wetering Werkvolgorde uitvoering Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Afspraken tijdelijke verkeerssituatie Afspraken definitieve verkeersituatie: Afspraken Nieuwe Hollandse Waterlinie Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Instabiele ondergrond en opstuwing veen Vuylkopse brug 39 Pagina 4 van 56

5 15.3 Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord 18.3 Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Afstemming begrenzing PIP en Ruimte voor de Lek Locatie NHW-objecten Vernattingszone in OTB Verplaatsen NHW-elementen Aansluiting Landschapsplan gemeente Nieuwegein op OTB Bijlagen bij het OTB Conclusie Zienswijze Inhoud zienswijze Antwoord Onderdeel Flora en Fauna Onderdeel cultuurhistorie Walstroom Geluidsbelasting bouwfase Conclusie Wijzigingen in het Tracébesluit 52 Verklarende woordenlijst 53 Bijlage A TB-kaart 54 Bijlage B Landschapsplankaart 55 Pagina 5 van 56

6 Bijlage C Zienswijzen 56 Pagina 6 van 56

7 Inleiding en leeswijzer Inleiding Het Ontwerp-Tracébesluit (OTB) 3e Kolk Prinses Beatrixsluis lag van 17 januari 2014 tot en met 27 februari 2014 ter inzage. Het OTB 3e Kolk Prinses Beatrixsluis voorziet in de aanleg van een derde sluiskolk en verplaatsing van de primaire waterkering en de Liniedijk, inclusief (ontsluitings)wegen en bijbehorende voorzieningen zoals opstel- en wachtplaatsen in de voorhaven. Er zijn tweeëntwintig reacties op het OTB ontvangen. In dit document zijn de zienswijzen individueel beantwoord. De zienswijzen zijn veelal verkort weergegeven. De volledige zienswijzen zijn als bijlage toegevoegd, en geanonimiseerd wanneer het gaat om natuurlijke personen. Bij elke zienswijze is afgewogen of de zienswijze leidt tot wijzigingen van het Tracébesluit. In hoofdstuk 23 is samengevat tot welke wijzigingen van het Tracébesluit de zienswijzen hebben geleid. Pagina 7 van 56

8 1 Zienswijze Inhoud zienswijze 1.2 Antwoord 1.3 Conclusie Waarom staat de aansluiting tussen de Achterweg en de Lekdijk-oost ingetekend in zuidelijke richting? Er moet nooit iemand in zuidelijke richting vanaf de Achterweg. Iedereen moet in noordelijke richting. Dit is een hoogst eigenaardig tracé. Graag de aansluiting Achterweg/Lekdijk-oost aanleggen in noordelijke richting. De wegontsluiting in het OTB is ingericht op basis van technische eisen, en wensen die vanuit de omgeving destijds zijn ingebracht. Daarop is een ontsluiting gekozen, waarbij het regionale verkeer uit Tull en t Waal vooral via de Defensiedok (op het bedrijventerrein t Klooster-zuid) naar de Waterliniedok/A27 rijdt. Daartoe is een zuidelijk gerichte afrit op de dijk ontworpen. Tijdens en na de ter inzagelegging van het OTB zijn ten aanzien van de wegontsluiting zijn er aanvullende wensen geuit, bijvoorbeeld het verzoek van gemeenten Nieuwegein en Houten, dat op 20 november 2013 bestuurlijk is bekrachtig door van de provincie Utrecht, de gemeente Nieuwegein en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Daarnaast zijn er diverse zienswijzen ingebracht die betrekking hebben op de ontsluiting. Bij de participanten is er een voorkeur voor een wegenstructuur die grotendeels overeenkomt met de bestaande wegenstructuur. Zo n structuur heeft geen nadelen voor het ontwerp van kolk en waterkering. Met het doorvoeren van de voorgestelde structuur wordt tegemoet gekomen aan de wens van deze en andere participanten. Op basis van deze afweging is de ontsluiting als volgt aangepast (zie bijlage A, TBkaart): de Achterweg krijgt voor gemotoriseerd verkeer en landbouwverkeer geen rechtstreekse aansluiting op bedrijventerrein t Klooster-Zuid; de helling die nodig is om de Achterweg aan te sluiten op de hoger gelegen Lekdijk-oost is 'omgeklapt' naar het noorden; de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade. Het Tracébesluit wijzigt mede als gevolg van deze zienswijze. De wegontsluiting zoals ingetekend op de OTB-kaart zal wijzigen in de ontsluiting zoals weergegeven in bijlage A, TB-kaart. Pagina 8 van 56

9 2 Zienswijze Inhoud zienswijze 2.2 Antwoord 2.3 Conclusie Ik heb nog niet kunnen vinden van welk materiaal de sluiswanden gemaakt worden. De oude sluizen zijn van een goede beton mengsel gemaakt, schade nihil na 75 jaar intensief gebruik. Maak ook zo de nieuwe sluis van dit materiaal! Beton wordt in veel sluiskolken toegepast. Het heeft zich inderdaad bewezen als duurzaam materiaal met een lange levensduur. Op dit moment is nog niet bekend welk materiaal zal worden gebruikt. Dat is pas bekend als Rijkswaterstaat een opdrachtnemer heeft gecontracteerd. Door de contractvorm die Rijkswaterstaat toepast voor dit project, is de te selecteren opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw, maar ook voor langdurig onderhoud (zo n 25 tot 30 jaar). Rijkswaterstaat schrijft niet voor welk materiaal de opdrachtnemer moet toepassen, maar wel dat het ontwerp een aantoonbare levensduur moet hebben van 100 jaar. Daarnaast gelden strenge eisen ten aanzien van vervorming van de constructie en maatgevende belasting die de constructie moet kunnen weerstaan. Omdat de opdrachtnemer met deze contractvorm zelf gebaat is bij een robuust onderhoudbare sluis zal de sluis een stevige constructie worden van beton of ander materiaal, met een lange levensduur. Het Tracébesluit wijzigt niet als gevolg van deze zienswijze. Pagina 9 van 56

10 3 Zienswijze Inhoud zienswijze De Maatschap Goes is van mening dat haar bedrijf hinder/schade ondervindt van de plannen. Er komt een beschermingszone op een gedeelte van het land van de maatschap te rusten. Ook geeft de maatschap aan te moeten omrijden naar Vreeswijk (Voorhavendijk). Daarnaast is de maatschap bang voor de druk van de nieuwe Lekdijk. Gaat de bagger niet omhoog komen? Wat doet het met de kwellen? 3.2 Beschermingszone 3.3 Omrijden Er komt inderdaad een beschermingszone op het land van de maatschap te rusten, namelijk de zogenaamde buitenbeschermingszone uit de legger primaire waterkering. Deze buitenbeschermingszone loopt parallel aan de waterkering en heeft een breedte van 50 m, gemeten vanaf de insteek van de kwelsloot naast de dijk. Deze buitenbeschermingszone staat regulier agrarisch gebruik niet in de weg. Bij diepe graafwerkzaamheden in deze zone zal toetstemming gevraagd moeten worden aan het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Omdat regulier gebruik mogelijk blijft, geeft dit geen aanleiding de het plan te herzien. Als de maatschap Goes van mening is, dat de aanwezigheid van de buitenbeschermingszone op een gedeelte van het terrein waar dit eerder niet was, leidt tot schade, kan participant een beroep doen op de nadeelcompensatieregeling. De wegontsluiting in het OTB is ingericht op basis van technische eisen, en wensen die vanuit de omgeving destijds zijn ingebracht. Daarop is een ontsluiting gekozen, waarbij het regionale verkeer uit Tull en t Waal vooral via de Defensiedok (op het bedrijventerrein t Klooster-zuid) naar de Waterliniedok / A27 rijdt. Daartoe is een zuidelijk gerichte afrit op de dijk ontworpen. Tijdens en na de ter inzagelegging van het OTB zijn ten aanzien van de wegontsluitingaanvullende wensen geuit, bijvoorbeeld het verzoek van gemeenten Nieuwegein en Houten, dat op 20 november 2013 bestuurlijk is bekrachtig door van de Provincie Utrecht, de gemeente Nieuwegein en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Daarnaast zijn er diverse zienswijzen ingebracht die betrekking hebben op de ontsluiting. Bij de participanten is er een voorkeur voor een wegenstructuur die grotendeels overeenkomt met de bestaande wegenstructuur. Zo n structuur heeft geen nadelen voor het ontwerp van kolk en waterkering. Met het doorvoeren van de voorgestelde structuur wordt tegemoet gekomen aan de wens van deze en andere participanten. Pagina 10 van 56

11 Op basis van deze afweging is de ontsluiting als volgt aangepast (zie bijlage A, TBkaart): de Achterweg krijgt voor gemotoriseerd verkeer en landbouwverkeer geen rechtstreekse aansluiting op bedrijventerrein t Klooster-Zuid; de helling die nodig is om de Achterweg aan te sluiten op de hoger gelegen Lekdijk-oost is 'omgeklapt' naar het noorden; de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade. Dit houdt in dat de nieuwe wegenstructuur grotendeels overeenkomt met de bestaande wegenstructuur en dat Achterweg in noordelijke richting aansluit op de Lekdijk. Hiermee hoeft de maatschap ten opzichte van de bestaande wegenstructuur niet om te rijden naar Vreeswijk. 3.4 Druk van nieuwe Lekdijk 3.5 Conclusie De nieuwe dijk komt inderdaad op slappe grond te liggen. Met betrekking tot de druk van de nieuwe Lekdijk zijn twee fenomenen te onderscheiden: squeezing: wegpersen van slappe bodem tussen de aanwezige zandlaag en de het aangebrachte dijklichaam. Dit is een tijdelijk effect dat direct na realisatie van de waterkering zou kunnen optreden. Bij een juiste geometrie van de waterkering en bij een behoedzaam ophoogtempo kan dit worden voorkomen. Rijkswaterstaat Midden-Nederland zal borgen, dat bij het definitieve ontwerp en de uitvoering door de aannemer op dit punt wordt toegezien; opdrijven of opbarsten van sloten: hierbij is het gewicht van de bodem kleiner dan de waterdruk vanuit de ondergrond. Dit kan optreden bij het (te diep) graven van watergangen en/of bij een toename van de waterdruk in de pleistocene zandlaag als gevolg van bijvoorbeeld hogere rivierwaterstanden. Dit is een bekend fenomeen waardoor de binnenwaartse stabiliteit van slootkant sterk af kan nemen. Conform het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies en Handreiking Constructief Ontwerpen is voor de bepaling van de sterkte van de waterkering rekening gehouden met het opbarsten van de sloot en ook met instabiliteit van de slootkant/de rand van de berm van de dijk. Het dijkontwerp is dus conform geldende regelgeving aangepast aan dit risico. Het kennisinstituut Deltares heeft een review uitgevoerd op de uitgangspunten en het ontwerp van de primaire waterkering. Deltares onderschrijft de berekeningsmethodiek zoals deze bij het ontwerp van de voorhavendijk Beatrixsluis is uitgevoerd. Daarmee wordt verwacht dat de door de maatschap geschetste problematiek niet zal optreden. Om de modelberekeningen in het veld te verifiëren, zal Rijkswaterstaat Midden Nederland monitoring van kwel gaan uitvoeren. Als daaruit blijkt, dat de geschetste problematiek toch optreedt en de maatschap hiervan schade ondervindt, kan de maatschap beroep doen op de nadeelcompensatieregeling. Het Tracébesluit wijzigt mede als gevolg van deze zienswijze. De wegontsluiting zoals ingetekend op de OTB-kaart zal wijzigen in de ontsluiting zoals weergegeven in bijlage A, TB-kaart. Pagina 11 van 56

12 4 Zienswijze Inhoud zienswijze 4.2 Antwoord Het OTB beschrijft binnen het plangebied de verkeersafwikkeling richting Tull en 't Waal en Lekdijk-oost. Hierbij wordt uitgegaan, dat de doorgaande weg door Industrieterrein Het Klooster voor fiets- en autoverkeer aansluit op de Achterdijk. Besluitvorming daarover is onzeker en kan daarom niet als vanzelfsprekend aangenomen worden in het OTB. Teneinde een veilige fietsroute naar/van Nieuwegein te verkrijgen dient naar de mening van de participant een (voorkeur)fietsroute via het Klooster vermeden te worden i.v.m. het afslaand vrachtwagenverkeer op een industrieterrein als Het Klooster. In het OTB, zoal het nu voorligt, zou een fietspad van einde Achterdijk onderaan de nieuwe dijk rechtsaf de dijk op richting sluizencomplex een aantrekkelijke en veilige route bieden, die net zo kort is als in het huidige ontwerp. Een snelle autoroute door Het Klooster blijft dan ook aanwezig. Het geschetste alternatief i.o. met de Gemeenten Nieuwegein en Houten is acceptabel mits de fietsroute door het Klooster ontmoedigd wordt. Het huidige ontwerp leidt tot mogelijke verkeershinder door afstemmingsperikelen tussen Rijk en Gemeente(n) en onveiligere fietsroute (m.n. kinderen) richting Nieuwegein. Dit geldt ook voor de nog te ontwerpen tijdelijke routes tijdens de aanleg van de 3e kolk. De wegontsluiting in het OTB is ingericht op basis van technische eisen, en wensen die vanuit de omgeving destijds zijn ingebracht. Daarop is een ontsluiting gekozen, waarbij het regionale verkeer uit Tull en t Waal vooral via de Defensiedok (op het bedrijventerrein t Klooster-zuid) naar de Waterliniedok / A27 rijdt. Daartoe is een zuidelijk gerichte afrit op de dijk ontworpen. Tijdens en na de ter inzagelegging van het OTB zijn ten aanzien van de wegontsluitingaanvullende wensen geuit, bijvoorbeeld het verzoek van gemeenten Nieuwegein en Houten, dat op 20 november 2013 bestuurlijk is bekrachtig door van de Provincie Utrecht, de gemeente Nieuwegein en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Daarnaast zijn er diverse zienswijzen ingebracht die betrekking hebben op de ontsluiting. Bij de participanten is er een voorkeur voor een wegenstructuur die grotendeels overeenkomt met de bestaande wegenstructuur. Zo n structuur heeft geen nadelen voor het ontwerp van kolk en waterkering. Met het doorvoeren van de voorgestelde structuur wordt tegemoet gekomen aan de wens van deze en andere participanten. Op basis van deze afweging is de ontsluiting als volgt aangepast (zie bijlage A, TBkaart): de Achterweg krijgt voor gemotoriseerd verkeer en landbouwverkeer geen rechtstreekse aansluiting op bedrijventerrein t Klooster-Zuid; Pagina 12 van 56

13 4.3 Conclusie de helling die nodig is om de Achterweg aan te sluiten op de hoger gelegen Lekdijk-oost is 'omgeklapt' naar het noorden; de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade. Hiermee loopt de fietsroute via de Achterweg over de Lekdijk-oost richting het sluizencomplex. De gemeente Nieuwegein is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van t Klooster- Zuid. De gemeente kan ervoor kiezen om in de toekomst een fietsaansluiting mogelijk te maken tussen de Defensiedok en de Achterweg, waarmee fietsverkeer de gelegenheid krijgt om te kiezen voor een route over t Klooster-Zuid. Het TB doet daar geen uitspraken over. Voor fietsers blijft de mogelijkheid open om via de Achterweg en de Lekdijk-oost richting het sluiscomplex te fietsen, conform de fietsroute in de huidige situatie. Tijdens de uitvoeringsfase, die naar verwachting zal lopen van 2017 tot 2020, zal de verkeershinder geminimaliseerd en de veiligheid geborgd worden door hierover eisen op te nemen in het contract met de aannemer. De wijze waarop dit wordt ingevuld zal met omwonenden en belanghebbenden worden afgestemd. Het Tracébesluit wijzigt mede als gevolg van deze zienswijze. De wegontsluiting zoals ingetekend op de OTB-kaart zal wijzigen in de ontsluiting zoals weergegeven in bijlage A, Wegontwerp in het TB. Pagina 13 van 56

14 5 Zienswijze Inhoud zienswijze 5.2 Antwoord Participant brengt de volgende punten in: Participant pacht land van Rijkswaterstaat en raakt land kwijt. De vraag is of zij daar in de toekomst land voor terugkrijgt. De vraag is hoe lang participant het land kan laten begrazen en wanneer zij eraf moet; daarnaast laat participant weten het oneens te zijn met de fietsroutes voor de schoolgaande kinderen. Participant is van mening dat van de beide opties voor hoe de wegen lopen, namelijk: dwars door het industrieterrein; net als de huidige weg; de tweede optie de beste is Voortzetting pacht De nieuwe primaire waterkering (hier na te noemen dijk ) zal na realisatie in beheer en onderhoud overgaan naar Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (hierna te noemen HDSR ). Conform het beleid van HDSR, is het niet te verwachten dat zij in de nieuwe situatie gronden op de dijk zullen verpachten, ongeacht de aanwezige begroeiing. In het kader van de grondverwerving, een activiteit van het project waar de beëindiging van pachtcontracten onder valt, zal persoonlijk met u gesproken worden over de consequenties van het beëindigen van uw pachtcontract op de huidige percelen. Rijkswaterstaat zal in dat proces samen met u de mogelijkheden verkennen voor alternatieve locaties waar de pacht voortgezet kan worden Fietsroutes schoolgaande kinderen De wegontsluiting in het OTB, en daarmee de fietsroutes, zijn ingericht op basis van technische eisen, en wensen die vanuit de omgeving destijds zijn ingebracht. Daarop is een ontsluiting gekozen, waarbij het regionale verkeer uit Tull en t Waal vooral via de Defensiedok (op het bedrijventerrein t Klooster-zuid) naar de Waterliniedok / A27 rijdt. Daartoe is een zuidelijk gerichte afrit op de dijk ontworpen. Tijdens en na de ter inzagelegging van het OTB zijn ten aanzien van de wegontsluiting aanvullende wensen geuit, bijvoorbeeld het verzoek van gemeenten Nieuwegein en Houten, dat op 20 november 2013 bestuurlijk is bekrachtig door van de Provincie Utrecht, de gemeente Nieuwegein en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Daarnaast zijn er diverse zienswijzen ingebracht die betrekking hebben op de ontsluiting. Bij de participanten is er een voorkeur voor een wegenstructuur die grotendeels overeenkomt met de bestaande wegenstructuur. Zo n structuur heeft geen nadelen voor het ontwerp van kolk en waterkering. Met het doorvoeren van de voorgestelde structuur wordt tegemoet gekomen aan de wens van deze en andere participanten. Pagina 14 van 56

15 5.3 Conclusie Op basis van deze afweging is de ontsluiting als volgt aangepast (zie bijlage A, TBkaart): de Achterweg krijgt voor gemotoriseerd verkeer en landbouwverkeer geen rechtstreekse aansluiting op bedrijventerrein t Klooster-Zuid; de helling die nodig is om de Achterweg aan te sluiten op de hoger gelegen Lekdijk-oost is 'omgeklapt' naar het noorden;de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade; de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade. Hiermee loopt de fietsroute via de Achterweg over de Lekdijk-oost richting het sluizencomplex. De gemeente Nieuwegein is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van t Klooster- Zuid. De gemeente kan ervoor kiezen om in de toekomst een fietsaansluiting mogelijk te maken tussen de Defensiedok en de Achterweg, waarmee fietsverkeer de gelegenheid krijgt om te kiezen voor een route over t Klooster-Zuid. Het TB doet daar geen uitspraken over. Voor fietsers blijft de mogelijkheid open om via de Achterweg en de Lekdijk-oost richting het sluiscomplex te fietsen, conform de fietsroute in de huidige situatie. Het Tracébesluit wijzigt mede als gevolg van deze zienswijze. De wegontsluiting zoals ingetekend op de OTB-kaart zal wijzigen in de ontsluiting zoals weergegeven in bijlage A, TB-kaart. Pagina 15 van 56

16 6 Zienswijze Inhoud zienswijze 6.2 Antwoord 6.3 Conclusie Het Watersportverbond wenst voor de passerende recreatievaart door de Beatrixsluis een aantal voorzieningen ter verhoging van de veiligheid. Met de nieuwe kolk wordt de veiligheid verlaagd en om deze reden worden de volgende vier voorzieningen aanbevolen: 1. jachtenfuik; 2. aanlegvoorzieningen in de sluis; 3. aanlegvoorzieningen buiten de sluizen, noord en zuid; 4. informatie over het gebruik van de sluis ten behoeve van de jachten. Per jaar passeren circa jachten de Beatrixsluis. De verwachting is dat dit aantal niet significant minder zal worden de komende jaren. U stelt dat met de aanleg van de nieuwe kolk de veiligheid voor de recreatievaart wordt verlaagd. De aanleg van de 3e kolk Prinses Beatrixsluis is juist bedoeld om een vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer mogelijk te maken. Dit geldt ook voor de recreatievaart. In uw zienswijze verwijst u verder naar correspondentie die u hebt gevoerd met Rijkswaterstaat (RWS) ten aanzien van de door het Watersportverbond gewenste voorzieningen voor de recreatievaart. De aanbevelingen die u in uw zienswijze noemt komen overeen met die in de door u genoemde correspondentie. Gelet op de beperkte ruimte in de voorhaven, wordt er niet voorzien in een specifieke jachtenfuik. In de voorhaven van de bestaande sluiskolken zijn al in zekere mate voorzieningen aanwezig voor de recreatievaart. In deze kolken zijn geen speciale voorziening voor de recreatievaart voorzien. De nieuwe kolk zal alleen worden ingericht voor de beroepsvaart en hierin zijn dus geen voorzieningen voor de recreatievaart voorzien. Het realiseren van extra voorzieningen voor de recreatievaart ter plaatse druist dan ook in tegen het beleid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) om beroeps- en recreatievaart te scheiden. Via het Merwedekanaal is er een goede alternatieve route beschikbaar. Het Tracébesluit wijzigt niet als gevolg van deze zienswijze. Pagina 16 van 56

17 7 Zienswijze Inhoud zienswijze 7.2 Antwoord Participant vindt dat de weg vanuit Tull en t Waal (dorp) gelijk rechtsaf moet slaan over het nieuwe industrieterrein richting verkeerslichten. In de nieuwe tekening gaat de afslag vanuit Tull en t Waal links de dijk op. Dit is onlogisch, omdat het gros van de auto s rechtsaf zal willen, richting de snelweg Nieuwegein. In de wegontsluiting in het OTB gaat de afslag vanuit Tull en t Waal (de Achterweg) inderdaad links (in zuidelijke richting) de Lekdijk-oost op. Dit is echter gewijzigd in het TB. De wegontsluiting in het OTB is ingericht op basis van technische eisen, en wensen die vanuit de omgeving destijds zijn ingebracht. Daarop is een ontsluiting gekozen, waarbij het regionale verkeer uit Tull en t Waal vooral via de Defensiedok (op het bedrijventerrein t Klooster-zuid) naar de Waterliniedok / A27 rijdt. Daartoe is een zuidelijk gerichte afrit op de dijk ontworpen. Tijdens en na de ter inzagelegging van het OTB zijn ten aanzien van de wegontsluiting aanvullende wensen geuit, bijvoorbeeld het verzoek van gemeenten Nieuwegein en Houten, dat op 20 november 2013 bestuurlijk is bekrachtig door van de Provincie Utrecht, de gemeente Nieuwegein en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Daarnaast zijn er diverse zienswijzen ingebracht die betrekking hebben op de ontsluiting. Bij de participanten is er een voorkeur voor een wegenstructuur die grotendeels overeenkomt met de bestaande wegenstructuur. Zo n structuur heeft geen nadelen voor het ontwerp van kolk en waterkering. Met het doorvoeren van de voorgestelde structuur wordt tegemoet gekomen aan de wens van deze en andere participanten. Op basis van deze afweging is de ontsluiting als volgt aangepast (zie bijlage A, TBkaart): de Achterweg krijgt voor gemotoriseerd verkeer en landbouwverkeer geen rechtstreekse aansluiting op bedrijventerrein t Klooster-Zuid; de helling die nodig is om de Achterweg aan te sluiten op de hoger gelegen Lekdijk-oost is 'omgeklapt' naar het noorden;de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade; de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade. Met deze nieuwe ontsluiting is het echter niet mogelijk om de weg vanuit Tull en t Waal meteen rechtsaf over het nieuwe industrieterrein richting de verkeerslichten te laten lopen. Met de gemeente Nieuwegein (eigenaar van industrieterrein t Klooster) is namelijk de afspraak gemaakt dat het niet mogelijk gemaakt wordt om auto s vanaf de Achterweg via t Klooster-Zuid (Defensiedok) te ontsluiten op de Waterliniedok. Pagina 17 van 56

18 7.3 Conclusie Het Tracébesluit wijzigt mede als gevolg van deze zienswijze. De wegontsluiting zoals ingetekend op de OTB-kaart zal wijzigen in de ontsluiting zoals weergegeven in bijlage A. Pagina 18 van 56

19 8 Zienswijze Inhoud zienswijze 8.2 Antwoord 8.3 Conclusie Participant heeft informatie gekregen over de kolk en hoe de sluizen eruit komen te zien. De uitmonding van het Lekkanaal naar de Lek wordt eenzijdig uitgegraven. Participant vraagt zich af of het niet verstandiger is om, vanwege het verplaatsen van de zandbodem, de bodem in de totale breedte uit te diepen. De wanden van de westelijke oever zijn niet ontworpen op een verdieping over de gehele breedte van het Lekkanaal. Een verdieping van de gehele kanaalbodem zal er daarom zeer waarschijnlijk toe leiden dat de westelijke oever verzwaard moet worden. De kanaalbodem zal alleen worden verdiept voor zover dit noodzakelijk is voor de functie van de derde kolk. De overgang tussen de huidige kanaalbodem en de nieuwe kanaalbodem zal middels een onderwater-talud worden vormgegeven. Aan de aannemer worden eisen meegegeven om te borgen dat dit talud stabiel is en de zandbodem niet zal verplaatsen. Het Tracébesluit wijzigt niet als gevolg van deze zienswijze. Pagina 19 van 56

20 9 Zienswijze Inhoud zienswijze 9.2 Antwoord 9.3 Conclusie Het realiseren van een derde sluiskolk zorgt naar de mening van participant voor een grotere kans op fouten en ongelukken. Het monitoren en het begeleiden van de schepen de 3 kolken in en uit door het personeel van sluis wordt in de nieuwe situatie belangrijker. De loodsfunctie van het personeel neemt toe. Daarnaast is de discussie over gevaarlijke stoffen oud, actueel en zal ook in de toekomst gevoerd worden. Naar mening van de participant moet reeds binnenkort, maar zeker na het gereed komen van de 3 e kolk van de Prinses Beatrix Sluis gestreefd worden naar een veel grotere groep van vaste goed geschoold personeel in plaats van steeds meer variërend en ingehuurd personeel. Rijkswaterstaat zal het toenemende veiligheidsrisico het hoofd willen bieden. Toch vindt participant in het Ontwerp-Tracébesluit/MER 3 e kolk Prinses Beatrixsluis hier niets afdoende over terug. Volgens de participant dient na onderzoek de bediening van de sluis in de toekomst te worden uitbesteed aan één kundige partij die verantwoordelijk is voor één object, zoals de Prinses Beatrixsluis. Het zelfde zou kunnen worden toegepast bij objecten zoals de Irenesluis te Wijk bij Duurstede. Participant heeft de volgende vragen aan de minister: 1. onderkent de minister de onderhavige problematiek? 2. is zij bereid is om dit veiligheidsaspect nader te laten onderzoeken? 3. wilt U mij bij dit onderzoek betrekken? Ik herken deels de door u geschetste problematiek. Belangrijke opdracht bij het ontwerp en bouw van de 3 e kolk van de Prinses Beatrixsluis is de zorg voor het behouden van een vlotte en veilige vaart. Daarom worden alle aspecten welke te maken hebben een vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer zorgvuldig onderzocht. Het zoeken naar een optimale personele bezetting bij de bediening van objecten, zoals sluizen, wordt op dit moment op landelijk niveau nader onderzocht. Uitkomsten van dit onderzoek zullen zeker worden betrokken bij nog te nemen beslissingen over de bediening van het toekomstige sluizencomplex Prinses Beatrix. Hoewel ik u hartelijk dank voor uw aanbod om aan een meer locatiegerichte uitwerking bij te dragen, maak ik daarvan geen gebruik. Het Tracébesluit wijzigt niet als gevolg van deze zienswijze. Pagina 20 van 56

21 10 Zienswijze Inhoud zienswijze De Stichting Menno van Coehoorn heeft ernstig bezwaar tegen de wijze waarop in het landschapsplan, bijlage bij het Ontwerp-Tracébesluit, wordt omgegaan met de in het plangebied aanwezige verdedigingswerken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW). Zij stoort zich aan de manier van het verplaatsen van de betonnen verdedigingswerken als objets trouvés, zoals uitgewerkt in het Landschapsplan. In de ogen van de Stichting is het niet passend dat de objecten van de NHW als het ware weggeworpen worden in het landschap (Ontwerp Tracébesluit, p. 39). Ze is nadrukkelijk geen voorstander van een historiserend ontwerp, maar vindt wel dat getracht moet worden het karakter van het nieuwe element zo veel mogelijk te laten aansluiten bij de rest van de linie. De Stichting Menno van Coehoorn stelt daarop dat de wijze van terugplaatsen als objets trouvés niet juist is en in flagrante tegenspraak is met de regels in het Barro. Ze verwijst daarbij naar een brief die zij op 21 augustus 2012 aan Rijkswaterstaat Dienst Utrecht heeft gestuurd. Hierin vraagt ze aanwijzingen te geven om de wettelijke bepalingen van het Barro te eerbiedigen en zorg te dragen voor een historisch verantwoorde plaatsing van de genoemde verdedigingswerken. De Stichting Menno van Coehoorn geeft aan antwoord te hebben gekregen op haar brief, maar plaatst daarbij de volgende opmerkingen: in het antwoord wordt gesteld: Om de plaatsing op de Werelderfgoedlijst niet in gevaar te brengen moet de NHW landschappelijk zorgvuldig worden ingepast. De Stichting Menno van Coehoorn is van mening dat dit een misverstand is. De NHW hoeft niet meer te worden ingepast. Juist de kernkwaliteit van de NHW als Het unieke, in samenhang met het landschap ontworpen negentiende en twintigsteeeuwse hydrologische en militairverdedigingssysteem heeft geleid tot benoeming in het Barro van de NHW als Erfgoed van uitzonderlijke universele waarde. Nieuwe elementen dienen landschappelijk zodanig te worden ingepast dat deze waarden worden behouden en versterkt; halverwege het antwoord wordt gesteld: Bij het project 3 e kolk Prinses Beatrixsluis zal, in de huidige plannen, de NHW langs het Lekkanaal op een zorgvuldige wijze verplaatst worden naar de objets trouvés ; de Stichting Menno van Coehoorn is van mening dat ook dit een misverstand is. De werkelijkheid is: de NHW wordt doorbroken. Er ontstaat immers een bres in de linie van circa 3,3 km. Op enige afstand van de huidige liniedijk wordt een nieuw dijkvormige lichaam aangebracht. Verplaatsing náár de objets trouvés is niet aan de orde. De objets trouvés worden in het plan naar het nieuwe dijklichaam verplaatst, niet andersom; de slotzin voor de conclusie uit het antwoord vindt de Stichting Menno van Coehoorn onbegrijpelijk: De uitkomst van dit onderzoek is voor de bestuurders geen aanleiding om af te zien van de voorgenomen verplaatsing van de NHW als objets trouvés ; deze zin wekt bij de Stichting de indruk alsof nu alle elementen van de NHW, dijk, objecten en andere werken als objets trouvés worden beschouwd. Dat gaat wel heel erg ver. Verder geeft de Stichting Menno van Coehoorn aan graag te willen bijdragen aan een landschapsplan, waarin de te amoveren verdedigingswerken op een bij het karakter van de NHW passende wijze worden opgenomen in de vormgeving van het Pagina 21 van 56

22 nieuwe dijkvormige lichaam en zijn omgeving. In dat kader stelt de Stichting met betrekking tot het plangebied voor het (O)TB het volgende voor: het verplaatsen van het rijksmonument de kazemat Vreeswijk-Oost naar een plaats in de voet van het nieuwe dijkvormige lichaam; het verplaatsen van het unieke rijksmonument de kazemat Schalkwijkse Wetering - de enige dubbele mitrailleurkazemat in Nederland uit het Interbellum - naar een plaats in het nieuwe dijkvormige lichaam, zodat goed inzicht kan worden geboden in de opbouw van deze unieke kazemat; het verplaatsen van de Schutsluis Schalkwijkse Wetering op zodanige wijze dat recht wordt gedaan aan de (waterbouwkundige) betekenis van deze schutsluis als rijksmonument. Voor het deel van het landschapsplan ten noorden van het gebied van het Ontwerp- Tracébesluit stelt de Stichting het volgende voor: het verplaatsen van de zeer zeldzame G-kazemat met afwachtingsruimte (Houtense Wetering) - in Nederland resten slechts twee exemplaren van dit type - eveneens naar een plaats in het nieuwe dijkvormige lichaam Antwoord Zorgvuldige Landschappelijke inpassing U stelt dat de NHW niet meer hoeft worden ingepast en dat nieuwe elementen landschappelijk zodanig dienen te worden ingepast dat de uitzonderlijke en universele waarden worden behouden en versterkt. De NHW als geheel hoeft inderdaad niet meer te worden ingepast. Waar de zinsnede uit de brief (kenmerk Nr. 04/02.zb/12) aan u op doelt, is het specifieke deel van de NHW dat als gevolg van het project 3e Kolk Prinses Beatrixsluis niet op de huidige plek kan blijven liggen en daarmee geheel verdwijnt, zodat elke historische context voor dit deel verloren gaat. Elementen uit dit deel van de bestaande linie moeten opnieuw in het landschap worden ingepast, op zorgvuldige wijze, om plaatsing op de Werelderfgoedlijst niet in gevaar te brengen. In de voorbereiding van het OTB is, vanwege de zorgvuldigheid waarin met de NHW wordt omgegaan, een zogenaamde HIA (cultuurhistorische effectrapportage) uitgevoerd. De resultaten daarvan hebben geleid tot een nieuwe overweging over de wijze van inpassing. De aanzetten daarvoor zijn reeds in het OTB verwerkt. Na de ter inzage legging van het OTB is verder gewerkt aan de optimalisatie van de inpassing. U heeft deelgenomen aan de stakeholderbijeenkomst die in dat kader is gehouden. De verdere uitwerking is uiteindelijk uitgemond in een Inpassingsessie, waar u bij betrokken bent, maar waaraan u op eigen verzoek niet aan heeft deelgenomen. De resultaten van deze Inpassingsessie zijn verwerkt in het Landschapsplan bij het TB, nadat zowel het Kwaliteitsteam NHW als de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed hierover positief hebben geadviseerd. Het kwaliteitsteam NHW zal met u in gesprek gaan over de achtergronden bij de huidige keuzes en de wijze waarop de verdere invulling het beste kan worden vormgegeven Verplaatsing NHW naar de objets trouvés De zinsnede waar u op doelt luidt als volgt: Bij het project 3 e kolk Prinses Beatrixsluis zal, in de huidige plannen, de NHW langs het Lekkanaal op een zorgvuldige wijze verplaatst worden naar objets trouvés. Hiermee wordt niet de gehele NHW langs het Lekkanaal bedoeld, maar slechts de betonnen verdedigingswerken. Conform het landschapsplan zullen deze namelijk als objets trouvés worden teruggeplaatst in het landschap. Pagina 22 van 56

23 Zoals in de eerder aan u verstuurde brief al aangegeven, is de verplaatsing van bepaalde elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie langs het Lekkanaal als objets trouvés een oplossing die verenigbaar is met de regels uit het Barro. Het principe van objets trouvés is geïntroduceerd in het Ambitiedocument, waarmee het betrokken bevoegde gezag, de Provincie Utrecht, heeft ingestemd als vertrekpunt voor het Landschapsplan. Ook de Rijksadviseur voor Landschap en Water ziet het principe van objets trouvés als het voor de hand liggende uitgangspunt, juist omdat de historische situatie ter plaatse van de 3 e kolk geheel verloren gaat. Het doorlopen proces van visievorming (Ambitiedocument) uitwerking (Landschapsplan) toetsing (HIA) aanpassing uitwerking (Inpassingsessies ) - besluitvorming (diverse Stuurgroepen) en de gekozen oplossing getuigen van een zorgvuldig gekozen inpassing van de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de nieuwe context als gevolg van de aanleg van een 3 e kolk bij de Prinses Beatrixsluis (en de verbreding van het Lekkanaal) in de gemeente Nieuwegein Verplaatsing NHW als objets trouvés U geeft aan dat de betreffende zin bij u de indruk wekt dat alle elementen van de NHW als objets trouvés zullen worden beschouwd. Bij de inpassing van de NHW-restanten op de nieuwe locatie moet inderdaad duidelijk zijn, dat het hier gaat om een gedeelte dat uit zijn historische context is gehaald. Dat geldt zowel voor de objecten, maar ook voor de Liniedijk en in mindere mate voor de inundatievelden, die op de historische locatie aanwezig blijven, zij het voor een gedeelte van de historische afmeting. Via een consequente toepassing van het principe van objets trouvés voor zowel de objecten, als de Liniedijk is zowel de historische context als de verplaatsing van de ligging inzichtelijk te maken. Het negeren van de verplaatsing in de toekomstige inpassing is te beschouwen als geschiedvervalsing. Daarom is dit principe versterkt toegepast in het Landschapsplan bij het TB, met instemming van de Rijksadviseur Landschap en Water, en van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Verplaatsen van kazemat Vreeswijk-Oost Het bepalen van de (globale) nieuwe plaats voor de kazemat Vreeswijk-Oost heeft plaatsgevonden in een zorgvuldig proces met betrokken stakeholders, waarbij nadrukkelijk de mogelijkheid is onderzocht om de kazemat in de voet van het nieuwe dijklichaam te plaatsen. Dit bleek echter niet mogelijk te zijn, omdat de toekomstige beheerder van dit dijklichaam (het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden) heeft aangegeven niet akkoord te kunnen gaan met het plaatse van een dergelijk niet-waterkerend object in de primaire waterkering uit het oogpunt van hoogwaterveiligheid. Om die reden is ervoor gekozen het zoekgebied voor de terugplaatsing van de kazemat net ten oosten van de binnenberm van de nieuwe dijk te positioneren en niet, conform uw wens, in de voet van het dijkvormige lichaam. De exacte plaats en positie van de Kazemat zullen in een later stadium worden vastgesteld binnen het op de plankaart aangegeven zoekgebied. Indien gewenst kan participant betrokken worden bij de uitwerkring daarvan. De verdere invulling van de herplaatsing zal zorgvuldig en in overleg met de Rijksadviseur Landschap en Water geschieden Verplaatsen van kazemat Schalkwijkse Wetering Pagina 23 van 56

24 Ook voor de kazemat Schalkwijkse Wetering is momenteel globaal aangegeven waar deze terug zal komen, namelijk in het zoekgebied op de plankaart. In het Landschapsplan is een suggestie gedaan, maar de uitwerking daarvan is mede afhankelijk van de wijze waarop het totaalbeeld gedetailleerd wordt vormgegeven. De intentie van het Landschapsplan is, dat de kazemat zo wordt geplaatst dat deze beleefbetreedbaar is vanaf de dijk. De gekozen benadering voor het verplaatsen van de kazemat Schalkwijkse Wetering is die van objets trouvés ; waarbij de objecten als schijnbaar opzij geworpen gevonden voorwerpen worden gesitueerd. Uitgangspunt hierbij is dat de objecten op een duidelijk andere dan oorspronkelijk wijze worden herplaatst, zodat ook duidelijk wordt dat de objecten zich niet op hun oorspronkelijke locatie bevinden: ze worden bewust uit hun context gehaald. Uw suggestie om het unieke karakter van deze kazemat tot zijn recht te laten komen, zal in de verdere uitwerking worden betrokken. Indien gewenst kan participant betrokken worden bij de uitwerkring van de herplaatsing. De verdere invulling van de herplaatsing zal zorgvuldig en in overleg met de Rijksadviseur Landschap en Water geschieden Het verplaatsen van de Schutsluis Schalkwijkse Wetering U spreekt de wens uit de Schutsluis op zodanige wijze te verplaatsen, dat recht wordt gedaan aan de (waterbouwkundige) betekenis van deze schutsluis als rijksmonument. Ook voor het sluisje geldt, dat deze als objet trouvé zal worden teruggeplaatst. De wijze waarop is nog niet geheel duidelijk, daarom is ook hiervoor in de plankaart en zoekgebied aangegeven. Voor de inpassing zijn in het Landschapsplan verschillende suggesties gedaan, waaronder suggesties om het sluisje een eigentijdse functie te geven. Bij alle suggesties staat voorop, dat bij de herplaatsing de sluiswanden, inclusief de sluisdeuren in het zicht dienen te blijven. Door het zichtbaar houden van de sluis, en specifiek de sluisdeuren en sluiswanden, wordt naar de mening van het Kwaliteitsteam NHW en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed recht gedaan aan het beleefbaar houden van de (waterbouwkundige) betekenis van deze schutsluis als Rijksmonument. De verdere invulling van de herplaatsing zal zorgvuldig en in overleg met de Rijksadviseur Landschap en Water geschieden. Indien gewenst kan de Stichting Menno van Coehoorn betrokken worden bij de uitwerking daarvan Verplaatsen van de kazemat Houtense Wetering 10.3 Conclusie U geeft in uw zienswijze zelf al aan dat deze kazemat ten noorden van het projectgebied van het (O)TB ligt. In het besluit, de toelichting en de (O)TB-kaart is deze kazemat dan ook niet opgenomen. Om die reden zal daarover in deze Nota van Antwoord ook geen uitspraak worden gedaan. Het Tracébesluit wijzigt niet als gevolg van deze zienswijze. Wel zijn op de onderdelen waarop in deze zienswijze is ingegaan, wijzigingen doorgevoerd als gevolg van de concretisering van de resultaten van de HIA. Pagina 24 van 56

25 11 Zienswijze Inhoud zienswijze 11.2 Antwoord Participant brengt de volgende punten in: participant verzoekt het plan zodanig aan te passen dat er helemaal geen grond van hen benodigd is; participant heeft vernomen dat er een landschapszone zou worden ingesteld ter breedte van circa 50 m aan de oostzijde van de nieuw aan te leggen dijk. Deze zou volledig op gronden van de participant komen te liggen. Participant maakt bezwaar tegen deze landschapszone en wil de garantie dat het instellen van de zone niet leidt tot beperkingen voor de bedrijfsvoering en het gebruik van de gronden die onder deze zone vallen; participant vreest dat er een toename zal plaatsvinden over de Achterweg. In artikel van het Ontwerp-Tracébesluit wordt kort op de wijziging van de verkeerssituatie ingegaan, maar dit wordt niet nader onderbouwd. Participant ziet graag de wijziging van de verkeersstromen getalsmatig toegelicht, en ziet ook graag een toelichting op de gevolgen hiervan; participant heeft de zorg dat de uitbreiding van het kanaal leidt tot vernatting van hun percelen. Zij vragen zich af of in de berekening ook de werken van het aangrenzende plan Ruimte voor de Lek zijn meegenomen. Participant zou graag het effect willen weten van de combinatie van beide werken Benodigde grond In het ontwerp is getracht het ruimtebeslag zo klein mogelijk te houden. Daarnaast zijn er, mede op basis van overleg met de participant, diverse optimalisaties toegepast, waaronder het aanpassen van de ontsluiting ten zuidwesten van de sluiskolk. De ontsluiting wordt als volgt aangepast (zie bijlage A, TB-kaart): de Achterweg krijgt voor gemotoriseerd verkeer en landbouwverkeer geen rechtstreekse aansluiting op bedrijventerrein t Klooster-Zuid; de helling die nodig is om de Achterweg aan te sluiten op de hoger gelegen Lekdijk-oost is 'omgeklapt' naar het noorden; de Lekdijk-oost wordt aangesloten op de Kazernedok, ter hoogte van de voormalige Tiendkade. Deze wijziging heeft tot gevolg dat er minder grond van participant benodigd is voor het project 3 e Kolk Prinses Beatrixsluis. Verder inperken van het ruimtebeslag is technisch gezien niet haalbaar. Vanuit het project is er contact gelegd met participant over dit issue Landschapszone In het Landschapsplan bij het OTB is een landschapszone ingetekend aan de oostzijde van de nieuw aan te leggen waterkering. Deze landschapszone bevindt zich echter ten noorden van de Achterweg en komt daarmee niet op grond van de participant te liggen. Ten zuiden van de Achterweg zal wel grond van de participant benodigd zijn. Deze grond is nodig omdat ten behoeve van de verbreding van de voorhaven, de primaire waterkering oostwaarts wordt verlegd. Bij het ontwerp van de primaire waterkering is getracht het ruimtebeslag zo beperkt mogelijk te houden. Het ontwerp zoals dat nu voorligt, inclusief de kwelsloot ten oosten van de dijk, is benodigd om aan de veiligheidsnormen te voldoen. Pagina 25 van 56

26 Toename verkeer Achterweg Als achtergrond is het van belang om te weten, dat in de huidige situatie de Lekdijkoost één van de twee hoofdontsluitingen vormt voor het gebied eiland van Schalkwijk, met de kernen Tull en t Waal en Schalkwijk. Daarnaast vormt het een regionale verbinding tussen Culemborg en haar achterland en de A27/ Nieuwegein, over de pont bij Culemborg. De Achterweg/Waalseweg is in de huidige situatie niet toegankelijk voor doorgaand verkeer. Vanwege de aanwezige lintbebouwing van Tull en t Waal is hier slechts bestemmingsverkeer toegestaan. De verkeersintensiteiten bedragen voor de Lekdijk-oost circa motorvoertuigen per dag (mvt/d), voor de Achterweg/Waalseweg ruim mvt/d. De wegontsluiting in het OTB is ingericht op basis van de eisen en wensen die zijn ingebracht. Met deze ontsluiting zal het verkeer vanaf de Lekdijk-oost, via de Achterweg en t Klooster-Zuid worden ontsloten op de Waterliniedok. Dit zorgt naar verwachting voor een toename in (sluip)verkeer over de Achterweg, waardoor de huidige intensiteit van mvt/d zal stijgen. Exacte cijfers van de toename zijn niet beschikbaar. De gevolgen hiervan op de Lekdijk zijn een kleinere verkeersstroom, met daaraan gekoppeld een kleinere geluidsemissie, voor uw perceel vanuit de zuid- en oostzijde, en een toename aan de noordzijde. Op de Achterweg zijn de gevolgen van de toename aan verkeer een grotere geluidsemissie en een negatieve invloed op de verkeersveiligheid in de lintbebouwing. Doordat al het verkeer vanaf de Lekdijk-oost via het gedeelte van de Achterweg tussen de Lekdijk en het Defensiedok gaat rijden, treedt een toename van de geluidsemissie op aan de noordzijde van uw perceel. Een toename van 2 db (boven de 48 db) wordt aangemerkt als reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Uit de berekening van de geluidbelasting op uw woning (zie deelrapport Geluid en Trillingen,, d.d. oktober 2013, bijlage bij OTB) blijkt dat de toekomstige geluidbelasting als gevolg van de aan te leggen/te reconstrueren wegen, gelegen binnen het projectgebied van het Tracébesluit, niet meer bedraagt dan 48 db. Vanwege de verwachte toename van het verkeer op de Achterweg en de geschetste gevolgen met betrekking tot verkeersveiligheid, zijn op ambtelijk niveau door de gemeenten Nieuwegein en Houten aanvullende wensen geuit. Op basis daarvan is de ontsluiting in het TB als volgt aangepast (zie bijlage A): de Achterweg krijgt voor gemotoriseerd verkeer en landbouwverkeer geen rechtstreekse aansluiting op bedrijventerrein t Klooster-Zuid; de hellingbaan die nodig is om de Achterweg aan te sluiten op de hoger gelegen Lekdijk-oost is 'omgeklapt' naar het noorden; de Lekdijk-oost wordt in de directe omgeving van de Beatrixsluis met een nieuwe verbindingsweg aangesloten op één van de zijwegen van t Klooster-Zuid, ongeveer op de locatie waar nu de Tiendkade ligt. Het voorgaande houdt in dat de nieuwe wegenstructuur nagenoeg overeenkomt met de bestaande wegenstructuur. Als gevolg daarvan zullen de verkeerstromen op de Lekdijk-oost en de Achterweg niet wijzigen. Dit betekent dat de hoeveelheid autoverkeer op beide wegen als direct gevolg van de aanleg van de 3 e sluiskolk ook niet zal wijzigen. Pagina 26 van 56

27 Vernatting percelen 11.3 Conclusie In het deelrapport Waterkwantiteit en waterkwaliteit (bijlage bij het OTB) zijn in paragraaf de effecten van het voorkeursalternatief van het project Ruimte voor de Lek beschreven. Er zijn voor dit project modelberekeningen uitgevoerd op basis waarvan geen effect op de grondwaterstanden wordt verwacht ter plaatse van de percelen van inspreker (Arcadis, 2011b. Ruimte voor de Lek SNIP 3. Basisrapport geohydrologie en kwel. Arnhem, 19 mei 2011). Het project Ruimte voor de Lek is een autonome ontwikkeling voor het project 3 e Kolk Prinses Beatrixsluis en vormt daarmee de uitgangssituatie voor de modelberekeningen. Dit is in de modellen dan dus ook als zodanig meegenomen. Het gecombineerde effect is af te leiden uit de verandering van de stijghoogten die voor de Ruimte voor de Lek is weergegeven in afbeelding 6.9 en voor de Beatrixsluis in afbeelding 7.6 van het deelrapport Waterkwantiteit en waterkwaliteit (bijlage bij het OTB). Dit betreft de stijghoogte in het zandpakket (dus onder de deklaag van klei en veen van circa 7-8 m dikte in dit deelgebied). De invloedsgebieden van de stijghoogten vallen deels wel samen. Dit levert dan een gecombineerde verandering van de stijghoogte van maximaal circa 20 cm. Deze verandering werkt echter nauwelijks door naar boven omdat 7-8 m veen en klei een grote weerstand tegen stroming heeft. Aangezien een verandering van circa 25 cm niet doorwerkt in een verandering van de freatische grondwaterstand zal dit voor 20 cm ook niet het geval zijn. Voor het project 3 e Kolk Prinses Beatrixsluis worden daarmee op de percelen van inspreker geen veranderingen in grondwaterstand verwacht. Om dit te borgen zullen voor en tijdens de werkzaamheden in de uitvoeringsfase de grondwaterstanden op uw percelen gemonitord worden. Dit betekent voor de betreffende percelen dat, in overleg met u, peilbuizen worden geplaatst, die de grondwaterstanden en de veranderingen als gevolg van de werkzaamheden meten. Eventuele afwijkingen van de modelresultaten worden op deze wijze zichtbaar. Het Tracébesluit wijzigt mede als gevolg van deze zienswijze. De wegontsluiting zoals ingetekend op de OTB-kaart zal wijzigen in de ontsluiting zoals weergegeven in bijlage A. Hierdoor zal de TB-grens verder naar het westen worden verlegd, waardoor minder grond nodig is van participant. Pagina 27 van 56