LANDELIJK RAAD. vragen en reacties van regio s. 19 juni 2010

Transcriptie

1 LANDELIJK RAAD vragen en reacties van regio s 19 juni 2010

2 AGENDA LANDELIJKE RAAD 19 juni 2010 Vragen en reacties van regio s Beste leden en plaatvervangend leden van de landelijke raad, Bijgaand de vragen van de regio s naar aanleiding van de agenda van de landelijke raad voor 19 juni De schuin gedrukte tekst geeft steeds de antwoorden aan. In een bijlage (4) is ter info de vacature voor penningmeester vanaf medio 2011 toegevoegd. Hieronder eerst enkele toevoegingen of aanvullingen op de agenda: Agendapunt 1. Meerjarenbeleid. Regio Noordoost Brabant: 1. De communicatieplannen van Scouting Nederland zien er goed uit. Wel lijkt het ons belangrijk als we het merk goed op de kaart willen krijgen, om duidelijkheid te hebben over het merk (vgl. agenda LR pag. 12/13). Vandaar onze vraag: is het merk dat we neer willen zetten nu Scouting of Scouting Nederland of beide naast elkaar? Deze begrippen lopen naar ons idee in de plannen door elkaar. Scouting is de algemene benaming van het spel. Scouting Nederland is de landelijke vereniging waar iedereen lid van is. Als merknaam hebben we het over Scouting (= Samen, Outdoor, Uitdaging). Regio Zeeland: 2. Het beleidsplan wordt in het ochtend gedeelte besproken; het meningsvormend gedeelte. Wij pleiten er voor om de inhoud van het beleidsplan niet alleen in te bespreken tijdens het meningsvormend gedeelte van de landelijke raad, maar dit ook onderdeel van de agenda te laten zijn van de besprekingen door het landelijke bestuur in de regio s. Op deze wijze wordt het draagvlak voor het toekomstige beleid vergroot. Daarnaast hadden wij graag gezien dat het beleidsplan op basis van een bredere consultatie zou zijn gebaseerd. Het conceptplan dat er nu ligt is tot stand gekomen na consultatie van: Raadpleging oud bestuursleden op de Scout In 2009 Raadpleging jongeren (toppers) op de Scout In 2009 Bestuursdag met genodigden uit verschillende landelijke teams (regiegroep, HRM, projecten 2010) en LSC

3 Verspreiding van het concept via vergaderingen van teams op het LSC. Onze bedoeling is om dit na input van de leden van de landelijke raad, ter besluitvorming te brengen op de vergadering van december a.s. Uw suggestie om het plan bij de bestuursbezoeken in de regio s te bespreken, staat in onze plannen! Agendapunt 3. Verslag en werklijst landelijke raad 12 december Regio Den haag: 1. Pagina 5 punt 9. Opmerking over de communicatie komt uit Regio Den Haag. Naam is wel goed. N.a.v Vorige vergadering In juni 2010 zou een voorstel voor de gedragscode voorgelegd worden. Wanneer kunnen we dit verwachten? De gedragscode wordt in december van dit jaar voorgelegd. 2. Op het moment van versturen van de agenda was de site van Scouting Nederland al aangepast. Verwijzing naar de stukken klopt niet meer. Met dank voor deze opmerking. Wordt aangepast. Regio Hollands Midden: 3. Onder agendapunt 7 en 9 in het verslag hoort de volgende toevoeging te staan: De activiteitenplannen 2010 worden unaniem vastgesteld, met dien verstande dat na discussie werd geconcludeerd dat de uitrol naar de groepen meer tijd zal vergen en niet in de tweede helft van 2010 bij alle groepen tegelijkertijd voltooid zal zijn. Wel zal de methodiek in 2010 voltooid worden, zodat groepen die dat al willen er mee aan de slag kunnen gaan. Regio Delfland: 4. Daar waar Laurens vd Akker staat moet dit zijn Hermen van Dalen.. Agendapunt 5. Voortgangsrapportage 2010, inclusief voorstellen ter besluitvorming A. Onderdeel algemeen 1. Vanaf bladzijde 25 wordt gesproken over het belang van blijvende communicatie. Graag zien we uitgewerkt hoe we dit in de komende jaren gaan doen en hoe dit meer kan zijn dan alleen 'het bestuur komt naar je toe'. M.a.w. hoe stimuleren we dat leden betrokken worden / blijven bij de veranderingen en besluiten? In de afgelopen jaren zijn vele manieren van raadpleging van leiding en jeugdleden bewust gehanteerd (enquêtes bij verkenning van vraagstukken én bij conclusievorming, mogelijkheden voor meepraten en meedoen,overleg met regio s en trainers, workshops op - 3 -

4 Scout-in en forumdagen, bestuursbezoeken, etc). We zullen hier zeker mee doorgaan. We beseffen dat we hiermee een deel van onze leden bereiken om dat niet iedereen naar deze mee denk en meedoe activiteiten komt. Ook het verhogen van het aantal deelnemende groepen aan de regioraden is een belangrijke optie. Opname van dit onderwerp in het meerjarenbeleid zou een mogelijkheid kunnen zijn om grotere aandacht voor dit thema te verzekeren. 2. Samenhang; zie ook ambitie om autoriteit op gebied van jeugd en jongeren te zijn. Maar zijn wij dat wel? Weten wij wat onze jongeren willen? Of kunnen we eigenlijk alleen vertellen wat wij met en voor ze doen? Niet voor niets benoemen we dit als ambitie. We zijn dit o.i. nog niet, maar zien dit als een kansrijke ontwikkeling. In de komende jaren willen we daarom graag blijvend onderzoek doen om jongeren van onze vereniging te raadplegen op items die actueel zijn. 3. Op bladzijde 28 wordt ingegaan op de registratie van de competenties en de ontwikkeling van de digitale competentiescan binnen Scouts On line. Er worden twee data genoemd, een gedeelte is gereed op 1 januari 2011 en een ander gedeelte pas per 1 januari In hoeverre past het voorgaand in het ingezette traject van de Scouting Academy en zorgt dit niet voor een belemmering in de uitvoering ervan? Voor individuele leden van Scouting Nederland is het van belang dat hun kwalificaties kunnen worden geregistreerd. Vanaf 1 januari 2011 kunnen alle nieuwe kwalificaties worden geregistreerd in Scouts On Line. Dat zal op dezelfde manier kunnen als nu: per kwalificatie kan, door daartoe bevoegde personen van het daartoe bevoegde niveau (bijvoorbeeld praktijkbegeleider en praktijkcoach voor kwalificaties leidinggevenden) kwalificaties worden toegekend. De verworven competenties kunnen worden vastgelegd op de kwalificatiekaart en maken onderdeel uit van de kwalificatiemap, die per kwalificatie (dus door een persoon) wordt aangelegd. Die map kan functioneren als een portfolio. Wanneer iemand nu bevoegd is, de kennis van het nieuwe spelaanbod en de Scouting Academy aanpak heeft aangetoond en een persoonsgebonden profiel heeft ingevuld, wordt de bevoegdheid omgezet in een kwalificatie voor de betreffende functie. Ook dat kan worden geregistreerd per 1 januari Na 2011 zal het mogelijk zijn om ook de resultaten van e-learning modules en trainingen te verwerken in Scouts On Line. Dat betekent dat bijvoorbeeld na afronding van een e-learning module het resultaat geautomatiseerd wordt verwerkt in Scouts On Line, net als dat alle verworven competenties kunnen worden geregistreerd. B. Onderdeel communicatie 1. Op bladzijde 30 wordt het onderdeel 3. Corporate communicatie besproken. Op verschillende manieren wordt gecommuniceerd zowel intern als extern omtrent de veranderingen in onze vereniging. Wij vragen ons af of de boodschap wel overkomt? Is hier in de afgelopen periode wel eens onderzoek naar verricht? Intern communiceren: Veranderen is een stap voor stap proces. Op dit moment wordt de nieuwe spelaanpak voor welpen en bevers geïntroduceerd. In het najaar verschijnen de nieuwe leidinghandboeken voor bevers, welpen en scouts. Tijdens het weekend voor regiotrainers en spelorganisatoren op 24, 25 en 26 september zal het nieuwe spelaanbod in combinatie met de nieuwe trainingsmodules voor bevers, welpen en scouts worden geïntroduceerd. Ook zal de module Scouting Academy dan beschikbaar - 4 -

5 zijn. Dat betekent dat vanaf dat moment (voor de regio) het materiaal beschikbaar is om leidinggevenden te ondersteunen. Ook zal tijdens die bijeenkomst aandacht worden besteed aan talentmanagement (groepsbegeleiding) en groepsontwikkeling. Dezelfde onderwerpen, maar dan qua presentatie toegespitst op groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en praktijkbegeleiders, komen aan de orde op zondag In de afgelopen periode (en dat gaat voort) zijn veel regio s bezocht door leden van het Scouting Academy projectteam. In verschillende regio s zijn zowel regiotrainers als vertegenwoordigers van de groepen present. De reacties op zowel de spelontwikkeling als op de Scouting Academy aanpak zijn positief. Wel zal in de komende periode verder moeten worden geïnvesteerd in de informatievoorziening aan leiding en scout zal worden benut voor de tussentijdse informatievoorziening. De website zal gedurende de zomer worden gevuld met de op dat moment beschikbare informatie. Daadwerkelijk meten van de aankomst van alle informatie bij de doelgroep(en) heeft vooral zin nadat de boodschappen zijn uitgedragen. Naar verwachting en conform planning 2010 zal het zwaartepunt daarvan in het najaar komen te liggen. Het lijkt verstandig om eind oktober te starten met onderzoek naar de mate waarin de informatie daadwerkelijk goed terecht komt en daarop de verdere implementatiecommunicatie te baseren. Ten aanzien van externe communicatie: Doelstelling van de externe communicatie in 2010 is, middels het gebruiken van de feestjaar activiteiten en de 100 jaar boodschap, een positieve media exposure te realiseren, die zoveel mogelijk leidt tot het door ons gewenste beeld: een actieve jeugdorganisatie waar kinderen/jongeren met veel plezier veel kunnen leren. De exposure heeft tot nu toe bijgedragen aan het uitdragen van dit gewenste beeld. Zowel in de media aandacht voor de feestjaar activiteiten, de acties als tijd voor taart, de regionale aandacht voor Scout It Out activiteiten, als in een aantal artikelen in opinie- en landelijke dagbladen, komt Scouting meestal met het gewenste beeld over het voetlicht. Het team communicatie verzamelt de media uitingen en zal in het najaar een eerste evaluatie vervaardigen. 2. Young people spokes person; is dit onderdeel van het programma Talent Scouts? Hoe verhouden deze zich tot elkaar, wat zijn de resultaten van het Talent Scouts programma en welke opvolging wordt er gegeven aan de twee projecten. Nee, Young people spokes person is een succesvol traject in de UK en Zweden. Naar voorbeeld daarvan hebben wij de mediascouts ingevoerd. Jonge scouts, inderdaad overwegend uit de Talent Scouts, die mediatraining hebben gehad en rond de grote evenementen hierin actief zijn. De resultaten van de Talent Scouts zijn er nog niet. Dit project wordt na de zomer geëvalueerd. 3. Op bladzijde 31 wordt gewag gemaakt van guerrillamarketing op en rond Scouts2day. Kunt u aangegeven welke activiteiten er toen volgens deze strategie zijn uitgevoerd? Gelet op onze vraag heeft de actie weinig indruk gemaakt. Er zijn hier vele succesvolle activiteiten voor uitgevoerd. Zie toegevoegde foto s aan dit verslag. Een kenmerk van guerrillamarketing is dat het plaatselijk is op de plek waar het om gaat en waar veel mensen zijn. In dit geval dus vooral in de binnenstad van Utrecht. Regio Groningen: 4. Corporate Communicatie lijkt de Guerrilla Technieken toe te passen op de eigen leden. Teamleiders werden meerdere malen en indringend per telefoon benaderd om toch vooral deel te nemen aan Scouts2day dit werd ervaren als een zeer agressieve wijze. De groepen zijn hier absoluut niet van gediend

6 Onder guerrilla techniek in de corporate communicatie wordt toch iets anders verstaan. Het is jammer dat men de telefonisch benadering voor de Scouts2day als agressief heeft ervaren. Dit was absoluut niet de bedoeling. Op zich werkt bellen heel goed om het aantal deelnemers te verhogen. Bij de afgelopen Scout In is dit ook gedaan. Dit werd overwegend als zeer positief ervaren. C. Spelvisie Regio de Meijerij en regio Noord Hollands Midden: 1. Regio de Meierij is van mening dat met de nieuwe teksten van de belofte de doelstelling deze taalkundig te moderniseren niet gehaald is. De zin Ik wil samen met anderen het goede zoeken en bevorderen, die in diverse beloften voorkomt komt ons als oubollig en zweverig over. Bovendien schatten wij in dat een 11-ajrige scout er veel moeite mee zal hebben hier een goede uitleg aan te geven. Graag zouden wij een andere, meer begrijpelijke en concretere zin voor deze in de plaats zien. Regio NHM vindt het dubbelop omdat ook al wordt vermeld dat men zich moet houden aan de scoutingwet. Hoe kijkt het landelijk bestuur hier tegenaan? Bij de aanpassing van de teksten voor de belofte is geprobeerd om enerzijds de tekst, waar nodig, taalkundig te moderniseren. Anderzijds is geprobeerd de teksten voor de opeenvolgende leeftijdsgroepen op elkaar aan te laten sluiten, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van jeugdleden. Het landelijk bestuur vindt dat de boodschap van de betreffende zin nog steeds geldig is. Juist omdat jeugdleden vanaf deze leeftijd inzicht krijgen in hoe ze zich op een goede manier in kunnen zetten voor hun omgeving. De belofte zich te houden aan de scoutingwet staat hier los van. Regio Noord Hollands Midden: 2. Bij de belofte van de Explorers wil de regioraad meer nadruk op het helpen binnen de groep. De tekst van de belofte heeft niet expliciet betrekking op één situatie of één plaats. Wanneer expliciet het helpen binnen de groep zou worden genoemd, zou hiermee te kort worden gedaan aan andere omstandigheden. Bovendien wordt in geen van de andere beloftes de band met de groep expliciet beschreven. Regio de Meijerij en Zeeland: 3. In de scoutingwet viel onze Regioraad over het woord waardebewust. Dit woord is te weinig concreet: welke waarden worden bedoeld en wat zou een scout daarmee moeten? Dat blijkt niet uit de scoutingwet. De wet zou richting moeten geven aan het handelen: wat doet een scout wel en wat niet. De woorden spaarzaam en sober uit de oude wet zijn wat dat betreft duidelijk beter. Deelt het Landelijk Bestuur onze mening in deze? De term waardebewust verwijst niet naar bepaalde waarden zoals u bedoeld, maar naar de waarde die dingen hebben. Met waardebewust wordt dan ook bedoeld dat scouts zich bewust zijn van de waarde die dingen hebben, zodat ze bewuste en duurzame afwegingen kunnen maken. De Scoutingwet zou moeten leiden tot aanknopingspunten, richtlijnen zo je wilt, voor het denken en handelen van degene die belooft zich aan de wet te houden. Dat uitgangspunt - 6 -

7 heeft geleid tot diep en zorgvuldig nadenken over wat je dan in de wet als richtlijn wilt meegeven. In de historische Scoutingwet is het woord thrifty opgenomen dat in het Nederlands wordt vertaald als zuinig. In Nederland hebben we dat (later)vertaald naar sober en spaarzaam. Bij de afweging rondom de woorden sober en spaarzaam constateerden we dat deze woorden lastig te concretiseren zijn. Wanneer ben je spaarzaam? En willen we nu echt als richtlijn meegeven dat iemand sober leeft? En als je spaarzaam leeft, en het gespaarde geld uitgeeft aan iets moois, leef je dan nog wel sober? In het overdenken van deze dilemma s constateerden we dat wat we eigenlijk willen meegeven dat er veel waarde in dingen en situaties zit, waarvan we graag willen dat die wordt opgemerkt of bewust wordt beleefd, opdat zorgvuldig omgaan met dingen, omgeving of situaties ontstaat. De waarde van de natuur. De waarde van mooie dingen, die vraagt om ervan durven en kunnen genieten en er zo mee omgaan dat anderen ook kunnen genieten/ervaren. De waarde van met vele acties bij elkaar verdiende Scouting speelmiddelen, die noopt tot zorgvuldig gebruik. De waarde van stilte, om jezelf rust te geven en indrukken te ervaren. De waarde van (opr)echt samenzijn. Eigenlijk gaat het om bewust waarderen als uitgangspunt van het handelen te nemen. Even stil staan bij... In de ontdekkingsreis naar het goede woord zijn, naast sober en spaarzaam o.a. de volgende woorden overwogen: duurzaam, eenvoudig, matig, solide. Bij geen van deze woorden konden we volledig de intentie zoals hierboven genoemd onderbrengen. Vandaar: waardebewust. Bij het kiezen van dit woord hebben we ons gerealiseerd dat dit geen voor Scouting gangbaar woord is (en ook niet echt buiten Scouting). Het vraagt om uitleg. Dat geldt overigens ook voor andere woorden en voor de gehele wet en belofte. Het laden van het begrip door het uitleggen van het woord zal naar verwachting bij jeugd- en volwassen leden een bewuster stilstaan bij de waarde van de wet (en de belofte) opleveren. In de leidinghandboeken zal aandacht worden besteed aan de wet en belofte en hun elementen. Regio Noordoost Brabant: 4. Op pagina 32 van de LR agenda staat de volgende zin: Scouts die voornamelijk het spel op het water of in de lucht spelen, mogen deze specificatie voor de nieuw vastgestelde naam zetten, bijvoorbeeld luchtroverscout. Voor zover wij weten is deze toevoeging nooit besproken in de landelijke raad, laat staan dat de landelijke raad hier goedkeuring aan heeft gegeven. Onze vraag is dus: waar haalt het landelijk bestuur deze toevoeging vandaan? Deze toevoeging is de vorige LR aan bod geweest en stond ook beschreven in de voortgangsrapportage. 5. Opmerkelijk is in het kader van de wet en de belofte dat nergens (ook niet in HR) staat beschreven wanneer en ten overstaan van wie de wet en belofte worden uitgesproken. Vraag: is het landelijk bestuur niet van mening dat enige uniformiteit hierin gewenst is? In de beschrijving van het (vernieuwde) spelaanbod in de handleidingboeken van de verschillende leeftijdsgroepen, wordt invulling gegeven aan het gebruik van de wet en belofte in de desbetreffende speltakken, zodat groepen dit meer eenduidig kunnen hanteren. Wij verwachten overigens net als nu dat sommige groepen hier in de praktijk hun eigen draai aan geven en hebben daar geen moeite mee

8 6. In artikel 125 lid 3 van het HR staat: De leden bepalen zelf of zij het onderschrijven van de doelstelling verwoorden ten overstaan van de groep waarvan zij deel uitmaken? Vraag: wat is het alternatief? Het alternatief is mogelijk dat zij het voor de totale groepsvereniging doen. Of alleen voor de leiding. Of met ouders erbij. Deze zin heeft er altijd al in gestaan. Regio Den Haag: 7. Wanneer is er besloten om over te stappen van het bestaande bever thema naar het nieuwe? Communicatie hierover houdt niet de wensen over. Bij aanmelden voor de beverdoedag informatie over het huidige thema, na afsluiten van de inschrijving ineens een nieuw thema. Dit in tegenstelling tot de aanpassing van het thema voor de DWEK leeftijd waarbij ruim van tevoren aangegeven is dat niet alleen het spel gaat veranderen maar dat ook het thema aangepast gaat worden. Aan het welpenthema is extra veel aandacht besteed omdat de kabouters, esta s en dolfijnen naar iets geheel nieuws overgaan. Het thema van de bevers is op zich niet veranderd, maar gewijzigd met (toevoeging van) nieuwe themafiguren en in plaats van een huis, een echt dorp om het spel uit te kunnen bouwen. Pas in het vroege voorjaar bleek dat wijzigingen noodzakelijk waren voor betere aansluiting met (de leeftijd van) de doelgroep. Daar hadden we graag eerder over willen communiceren, maar gezien de korte tijdsspanne kon dit pas laat in gang gezet worden. Desalniettemin kan het bestuur met trots zeggen dat het is gelukt en dat op de Bever-Doe- Dag een enthousiast ontvangen presentatie is gegeven van het vernieuwde verhaal en dat de prachtige bevergids voor de kinderen gereed is. Hopelijk deelt u die mening! 8. Bij zowel welpen als scouts lijkt het doel het halen van insignes te worden in plaats van het zich ontwikkelen. Bij de ontwikkeling van het totale nieuwe spelaanbod is ontwikkeling van jeugdleden een belangrijk uitgangspunt. Het zichtbaar maken van die ontwikkeling, onder andere met insignes, sluit qua aanpak aan bij het leeftijds eigene van de respectieve speltakken. Door het (her)introduceren van insignes verschaffen we zowel leidinggevenden als jeugdleden een hulpmiddel in het sturen van hun ontwikkeling. Ontwikkeling blijft het doel. De insignes zijn en blijven daarbij hulpmiddelen en markeren de momenten waarop een bepaalde vaardigheid door de welp of scout is aangetoond. Regio Zeeland: 9. Op bladzijde 40 wordt het vertrek van de roverscout genoemd. Deze eindceremonie (Partenza) zal op een bepaalde wijze in onze vereniging geïmplementeerd dienen te worden. Is er al een plan van aanpak om de specifieke en ingrijpende (maar wel positieve) verandering van het roverscout programma binnen onze vereniging op een goede wijze te communiceren en uit te zetten? Nee, dit plan van aanpak is er nog niet tot in detail. Momenteel wordt nog hard gewerkt aan de uitwerking van het programma voor roverscouts, waarbij het streven is de presentatie van het roverscout programma tijdens RoverscoutMania plaats te laten vinden. Vervolgens zal de implementatie van de nieuwe programma s de komende jaren worden uitgevoerd

9 Regio Oude Graafland: 10. Bij het lezen van artikel /2 rees bij ons de vraag of er wellicht sprake zal zijn van een nieuw insigne-programma waarbij een insigne een andere waarde en betekenis zal krijgen dan de insignes die nu, veelal over meerdere opkomstdagen of een kampperiode heen, behaald kunnen worden en blijk geven van een bepaalde vaardigheid? Vraag Is er sprake van een (voorgenomen) nieuw insigneprogramma? Zo ja, wilt u de achterliggende gedachte daarvan aangeven en uw keuze voor deze vernieuwing toelichten? Er wordt momenteel gewerkt aan een vernieuwd insigneprogramma. Dit programma bestaat deels uit de oude, herkenbare insignes en zal deels ook nieuwe insignes bevatten. De insignes zullen gekoppeld worden aan de 8 activiteitengebieden. Hierbij staat de doorlopende leerlijn voor kinderen en jongeren centraal en daarmee ook een goede aansluiting tussen de verschillende speltakken. Het grootste deel van de insignes kan, net als nu, behaald worden door tijdens meerdere opkomsten te werken aan de bijbehorende insigne-eisen. Daarnaast blijft de mogelijkheid bestaan om eenmalige insignes te behalen rondom bijzondere gebeurtenissen. Nieuw in het insigne programma is dat de insigne eisen aangepast worden aan het niveau van het betreffende jeugdlid. Waar voorheen de eisen voor alle jeugdleden binnen een speltak gelijk waren, gelden straks andere eisen voor jonge en oudere welpen bijvoorbeeld. 11. Vraag Wilt u voorafgaand aan de Landelijke Raad van 19 juni 2010, middels uw antwoorden op de ingediende vragen, ons alvast een onderbouwing geven van (het waarom en te verwachten succes van) de betreffende voorgestelde vernieuwing Journey bij de Roverscouts? Het nieuwe Roverscoutsprogramma is opgedeeld in 3 fasen: Oriëntatie, Journey en Departure (deze namen zijn werknamen, er wordt nog gezocht naar een goede terminologie). De tijdsindeling volgt op natuurlijke wijze uit de bestaande indeling. Vanaf het overvliegen tot de installatie is de Oriëntatiefase (1), tussen installatie en de voorbereiding op de eindceremonie, de Journeyfase (2) en tenslotte markeert de eindceremonie (inclusief voorbereiding) de Departure fase (3). Deze fase loopt inhoudelijk door in de plus-scouts waar deze wordt omgezet in service. Het jeugdlidmaatschap loopt hiermee af en de rollen draaien zich om: de voormalige roverscout gaat zich inzetten voor de jeugdleden. Omdat alle speltakken een installatie en vertrek kennen, is er geen reden te twijfelen aan de opzet in drie fasen. De drie fasen komen voort uit het oorspronkelijke jongerenprogramma maar zijn de laatste jaren op de achtergrond geraakt. Vrijwel alle jongerenprogramma s bij Scoutingorganisaties zijn op deze driedeling gebaseerd. Het hebben van een periode tussen installatie en vertrek is strikt genomen dus niet nieuw, het benoemen ervan echter wel. 12. Een wet is in onze beleving een vastlegging van afspraken en regels waaraan men zich dient te houden. Vraag Kunt u aangeven waar het verschil in gelegen is tussen belofte en wet, waardoor besloten is om bevers geen belofte te laten afleggen maar wel de wet te laten opzeggen? Uitgangspunt bij de teksten van wet en belofte is dat de betreffende jeugdleden moeten kunnen begrijpen wat ze beloven en waar ze zich aan moeten houden. Het is voor kinderen in de leeftijd van 5 en 6 jaar moeilijk regels en afspraken te begrijpen en je hier ook aan te houden. Een belofte voor bevers acht het landelijk bestuur daarom niet wenselijk. Om bevers toch alvast kennis te laten maken met het fenomeen van de wet, stelt het landelijk bestuur voor een beverwet te introduceren. De voorgestelde tekst is goed te begrijpen voor bevers en maakt bevers duidelijk wat ze als bevers zijn

10 D. Onderdeel Scouting Academy Regio de Meijerij en regio Oude Graafland: 1. Regio de Meierij heeft naar aanleiding van de voortgangsrapportage zeer uitvoerig gediscussieerd over de opzet van Scout Academy. Onze regio kan zich in de bedoelingen vinden, maar is van mening dat de wijze waarop e.e.a. verwoord is te weinig scoutlike is en té bedrijfsmatig en te veel doorspekt met HRM-jargon. Dit schrikt naar onze mening nieuwe en zittende potentiële stafleden af om hiermee aan de slag te gaan. Zeker als ze zien dat de functieprofielen maar liefst 12 pagina s lang zijn. Het zou de acceptatie van het nieuwe systeem vergroten als het minder complex was en in ook voor niet HRM-ers begrijpelijke taal was opgesteld. Dat ook voor leiding de focus op plezier ligt, niet alleen in het leidinggeven, maar ook in het leren, lijkt door de omvang en complexiteit van het nieuwe systeem verloren te gaan. Graag zouden wij zien dat hierop nog een redactionele verbeterslag wordt uitgevoerd. Deelt het landelijk bestuur deze mening? (regio Oude Graafland komt in andere bewoordingen tot eenzelfde vraagstelling). Het landelijk bestuur deelt deze mening en heeft al ingezet op vereenvoudigde weergave van het systeem in de verdere ontwikkeling. Het is inderdaad de bedoeling dat men met plezier het nieuwe systeem omarmt. Het systeem op zich is uniek en veelbelovend. Wanneer men er eenmaal mee aan het werk is, wijst het zich vanzelf. En zoals gezegd, elders verworven vaardigheden, kunnen worden overgeslagen. Dat kan voor een aantal vrijwilligers flink opschieten. Maar inderdaad, men moet niet vooraf het idee hebben aan iets groots en ingewikkelds te beginnen. Ook al is het dat niet,het bestuur wil graag dat meteen de goede indruk wordt gegeven. Zie bijlage kwalificatiekaart leiding bevers/welpen/scouts. Hier worden de benodigde kwalificaties overzichtelijker weergegeven. Regio de Meijerij: 2. Daarnaast zou het goed zijn als er nog een stevige informatie- en voorlichtingscampagne in de richting van de groepen zou worden gestart, aangezien Scout Academy nog lang niet is doorgedrongen tot al onze groepen, laat staan tot al onze kaderleden. Ook de manier waarop Scouting Nederland beoogt bestaande erkenningen/bevoegdheden om te zetten in het nieuwe systeem, waarbij erkende/bevoegde kaderleden eerst aanvullende modules moeten gaan volgen is nog onbekend en stuit op weerstand. Draagvlakvergroting is naar onze mening zeker nodig om de invoering van Scout Academy tot op groeps- en persoonsniveau succesvol te laten verlopen. Hoe kijkt het Landelijk Bestuur hier tegenaan? Die draagvlakvergroting wordt zeker ingezet. Momenteel worden de verschillende regio s in het land bezocht. In september is een dag (2-daagse) voor regio s en in oktober een dag voor groepsvoorzitters. In het najaar volgt wederom een het bestuur komt naar je scout zal worden benut voor de tussentijdse informatievoorziening. De website zal gedurende de zomer worden gevuld met de op dat moment actuele informatie. Regio Hollands Midden: 3. Helaas ontbreken nog steeds basale gegevens voor de invoering van de Scouting Academy bij groepen en regio's. Dat geldt vooral voor de competentie- en functieprofielen die nog in voorbereiding zijn dan wel nog niet door de landelijke raad zijn vastgesteld

11 De functie- en competentieprofielen worden vastgesteld door het landelijk bestuur. In de bijlage bij het HR staan de profielen van een leider/leidster en een teamleider/teamleidster. Aan de verdere functieprofielen wordt hard gewerkt. Naar verwachting zullen alle voor het groeps- en regioniveau relevante functieprofielen en kwalificatiekaarten klaar zijn conform planning (begin juli 2010). 4. Waar in het algemeen draagvlak bestaat voor de uitgangspunten van de Scouting Academy, dreigt dat draagvlak te verbrokkelen door onvoldoende heldere informatie. Is het dan niet beter even gas terug te nemen? Kan het landelijk bestuur hierop een reactie geven. Scouting Academy is onderdeel van de totale 2010 ontwikkeling. Doelstelling van die ontwikkeling is het hernieuwd positioneren van Scouting als plezierige en leerzame vrijetijdsbesteding. Het vernieuwen van het spelaanbod, talentontwikkeling (Scouting Academy), groeps- en regio-ontwikkeling en talentmanagement (HRM), dragen in samenhang bij aan de gewenste maar ook noodzakelijke ontwikkeling/verandering. De planning voor Scouting Academy wordt tot nu toe gehaald (zie 2010 ontwikkel- en implementatieplan van begin dit jaar). De leden van het projectteam Scouting Academy hebben intussen veel regio's bezocht. Deels waren daarbij regiotrainers aanwezig, op veel plaatsen had de regio gekozen voor het uitnodigen van alle groepen. Tot op heden wordt in die bijeenkomsten positief gereageerd op de ontwikkelingen. De recent beschikbaar gekomen kwalificatiekaart wordt ervaren als een concreet en bruikbaar instrument voor het ondersteunen van de competentieontwikkeling van leidinggevenden (en straks andere functies). Zie bijlage. De informatievoorziening komt na de zomer verder op stoom, met het realiseren van het 2010 introductieweekend voor regiotrainers- en spelorganisatoren op 24, 25 en 26 september. Daar zal het nieuwe spelaanbod voor bevers, welpen en scouts worden gepresenteerd met de bijbehorende trainingsmodules, waarmee in de regio de vernieuwing verder kan worden geïntroduceerd. Ook wordt daar informatie gegeven over groepsontwikkeling en talentmanagement. Op 10 oktober 2010 zullen groepsvoorzitters, groepsbegeleiders en praktijkbegeleiders worden geïnformeerd over hetzelfde worden geïnformeerd. In de komende periode zal steeds meer informatie over Scouting Academy op de website worden geplaatst. Ook wordt verdere informatie voorbereid voor de leidinggevenden en bestuurders in de groepen. De vraag die in de groepen ontstaat is begrijpelijk. Klaarblijkelijk is er draagvlak voor ontwikkeling en verandering. Ook in de contacten van het landelijk bestuur en de projectteams in het land en uit de eerste reacties op het nieuwe spelaanbod tijdens de 100 jaar activiteiten (Bever Doe Dag en Scouts2day) blijkt dat de ontwikkeling tegemoet wordt gezien en positief wordt ontvangen. Dat is verheugend. De ontwikkeling (zowel van spel als van Scouting Academy) loopt intussen door. Dat betekent dat nog niet alles beschikbaar is. Omdat veel met elkaar samenhangt (de inhoud van het nieuwe spelaanbod is onderdeel van de nieuwe leidinghandboeken, trainings- en e-learning modules, die nodig zijn voor het leren in Scouting Academy) is het vertragen van delen niet verstandig. Het landelijk bestuur is zich bewust van de (tijds)druk waaronder de ontwikkeling staat en kiest er (zo lang mogelijk) voor het bestaande tijdspad in stand te houden. De communicatie zal na de zomer worden geïntensiveerd. En: is het landelijk bestuur nu van plan de profielen voor de landelijke raad van december te agenderen? En wat betekent dat dan voor het verdere tijdpad? De functieprofielen worden onder verantwoordelijkheid van het landelijk bestuur ontwikkeld door het projectteam Scouting Academy. Gezien de hoeveelheid en de complexiteit van de functieprofielen alsmede de onderlinge samenhang lijkt het het landelijk bestuur, mede

12 gezien de noodzakelijke voortgang(zie hierboven) niet werkbaar om de profielen aan de landelijke raad voor te leggen. Regio Oude Graafland: 5. Weet u dat er bij groepen weerstand is tegen de Scouting Academy? Zo ja, onderkent u dat de communicatie over de Scouting Academy daar (mede) debet aan kan zijn? Welke acties wilt u tegen de aanwezige weerstand gaan ondernemen? Bent u bekend met het feit dat er trainers zijn die de invoering van Scouting Academy aangrijpen als een natuurlijk moment om te stoppen met trainen? Voorziet u problemen qua aantallen trainers die beschikbaar zijn voor de Scouting Academy, en zo ja, waar voorziet u die problemen dan? Het landelijk bestuur is zich bewust van weerstand bij een aantal groepen op de vernieuwingen. Vernieuwen, en daarmee veranderen, is niet altijd en voor iedereen makkelijk. De acties betreffen vooral uitleg geven. Het projectteam legt momenteel bezoeken af aan regio s. Er komt een weekend voor regio s en een dag voor groepsvoorzitters. Verder wordt het aanbod zo aantrekkelijk en overzichtelijk mogelijk gemaakt. Ja. Natuurlijk grijpen trainers dit aan als een natuurlijk moment om te stoppen. Zeker wanneer men dit al lange tijd doet. Tegelijkertijd melden zich ook weer nieuwe trainers die hier een nieuwe uitdaging in zien. Nee, vooralsnog voorzien we hier geen (grote) problemen in. 6. Pagina 28, 1 e alinea 2 e bolletje: Wij onderschrijven als regio het belang van kennis van het nieuwe spelaanbod en de Scouting Academy. Wat ons bevreemdt is dat in de communicatie-uitingen tot zeer recent, consequent aangegeven is, ook in antwoord op vragen dienaangaande, dat de overgang van bevoegd naar gekwalificeerd 1 op 1 zou kunnen plaatsvinden. Uit de voortgangsrapportage en ook de meer recente communicatie-uitingen blijkt eerst dat voor die overgang nog twee modules gevolgd moeten worden. Het gevolg is dus dat we per 1 januari 2011 nergens meer gekwalificeerde leiding hebben. Vraag Kunt u aangeven hoe (tijds)intensief de twee aanvullende te volgen modules zijn en vanaf wanneer en op welke wijze de modules gevolgd kunnen worden? De overgang van bevoegd naar gekwalificeerd wordt aangegrepen om leidinggevenden zich de informatie voor het nieuwe spelaanbod en de Scouting Academy aanpak eigen te maken. Die informatie zal in het najaar beschikbaar zijn, opgenomen in de nieuwe leidinghandboeken en de spelboeken, trainingsmodules per speltak (regio) en e-learning modules. Leiding kan zich dus via verschillende routes het nieuwe spelaanbod en de Scouting Academy aanpak eigen maken. Het aantonen van deze competenties kan door middel van het vaststellen van het verwerven van de competentie door de praktijkbegeleider of, als deze nog niet beschikbaar is, door de regiotrainer(s)/praktijkcoaches. Voorts kan het te maken persoonsgebonden competentieprofiel worden geregistreerd in Scouts On line. Per uiterlijk 1 januari 2011 zal het mogelijk zijn in SOL te registreren dat de aanvullende competenties zijn behaald en kan de bevoegdheid worden omgezet in een kwalificatie. In de presentaties binnen de regio s is aandacht gegeven aan de communicatie rondom deze procedure. Ook daar werd geconstateerd dat in 2009 is gecommuniceerd dat 1op 1 kon worden overgezet. Ook werd benoemd dat men het eigenlijk logisch vindt om de koppeling tussen bevoegd plus de nieuwe kennis rondom spelaanbod en Scouting Academy en het invullen van het competentieprofiel te maken. Het moge duidelijk zijn dat dit eerder anders had moeten worden gecommuniceerd

13 Regio Groningen: 7. Met betrekking tot de deskundigheidsbevordering vraagt Regio Groningen het bestuur toe te zien dat het team realistische en veilige deadlines stelt. De regio, maar ook de groepen zien bij voorkeur eenmalig een flinke afwijking van de planning dan telkens opnieuw een kleine afwijking, waarop men zich telkens opnieuw moet aanpassen. Het bestuur onderschrijft de behoefte aan veilige deadlines. Het bestuur constateert ook dat de planning Scouting Academy zoals in januari gepresenteerd wordt gerealiseerd, met uitzondering van het elektronisch verwerken van de competenties in Scouts On Line. De impact daarvan voor leidinggevenden is beperkt, immers kwalificaties kunnen al wel worden geregistreerd. De door de regio Groningen gevraagde veiligheid wordt gehanteerd door het met een jaar uitstellen van de geautomatiseerde verwerking. E. Onderdeel groepsontwikkeling Regio de Meijerij: 1. Is van mening dat alvorens besluitvorming over de wijze waarop het instrument groepsontwikkeling wordt ingezet zal plaatsvinden, uit de pilot moet blijken dat dit instrument daadwerkelijk effect heeft op het behoud van leden en groepen. Op dit moment is de pilot nog gaande en zijn nog geen effecten meetbaar. Of in december 2010 wel meetbare effecten zijn aan te tonen, betwijfelen we, gelet op het feit dat de doorlooptijd van de pilot langer duurt dan verwacht. Wij stellen daarom voor de besluitvorming over de inzet van middelen voor brede toepassing van het instrument Groepsontwikkeling met een jaar uit te stellen. Kan het landelijk bestuur zich hierin vinden? Het landelijk bestuur is van mening dat uitstel niet in het belang van de vereniging is en zeker niet in het belang van groepen die een dalende lijn in ledenaantallen hebben. Hoewel de pilots nog niet zijn afgerond,worden door de pilotgroepen zelf effecten die nu al zichtbaar zijn aangegeven: - goed overzicht van sterke/minder sterke kanten groep - op een (voor de groep simpele wijze) duidelijke informatie wat de eigen leden en ouders vinden - nieuwe energie - blijft niet steken bij ideeën, maar zet door naar concrete afspraken voor verbeteractiviteiten groep waar ze zelf enthousiast voor zijn. - Begeleiding en ondersteuning bij de uitvoering van deze plannen De noodzaak om aan groepsontwikkeling te doen is eveneens heel goed te zien. Wanneer de LR besluit dit vanaf 2011 in te zetten, kan nog niet verwacht worden dat dit vanaf januari volop gaat gebeuren. Er zijn veel voorbereidingen te treffen. Uitstel zou ook betekenen dat de implementatie van de vernieuwingen wordt uitgesteld. Ook dat is niet in het belang van de vereniging. In de presentatie van het ochtendgedeelte komt meer toelichting op de pilots. Regio Noordoost Brabant: 2. In het kader van de groepsontwikkeling wordt gesproken over de kwaliteitsscan die ontwikkeld wordt. Vraag: komt deze kwaliteitsscan ook online te staan, zodat groepen die buiten de groepsontwikkeling op individuele basis ermee aan de slag willen gaan?

14 De kwaliteitsscan maakt onderdeel uit van een compleet ontwikkelingstraject. Ervaring uit het verleden met de groepsconditietest heeft geleerd dat iedere groep snel herkent wat (in eerste instantie) punten voor verbetering in de groep zijn. Een kwaliteitsinstrument kan je helpen om de lijst van wat je zelf al weet completer te maken. Door zo n lijst verandert echter in slechts een heel klein deel van de groepen iets. Coaching stimuleert groepen om ook daadwerkelijk in actie te komen met kleine stapjes en hierdoor een proces op gang te leren brengen, waardoor de werkwijze binnen de groep veranderd. 3. Welke ondersteuning kunnen regio s krijgen als zij buiten de pilots om bezig zijn met groepsondersteuning? Zijn zij aangewezen op reguliere inzet vanuit het LSC? Groepsontwikkeling zit vooralsnog niet in de reguliere inzet van het LSC. Dat is de taak van de regio (inzet bij groepen die ondersteuning nodig hebben). Een aantal Steunpunten bieden hierin ondersteuning. 4. Wat gebeurt er als de regio s geen regiocoach vrij kunnen maken? Hoe essentieel is deze in de totale aanpak? Is er een alternatief? De regiocoach is erg belangrijk om verschillende redenen. Het is zo wie zo goed als er twee coaches naar een groep gaan (taken kunnen dan verdeeld worden en de begeleiding is minder kwetsbaar). Daarnaast staat de regiocoach dicht bij de groep en kan zo nodig tussentijds en na afloop van het traject ondersteuning bieden om de voortgang binnen een groep te stimuleren. Essentieel van de rol van de regiocoach is de ervaring dat tot nu toe regiocoaches een aantrekkelijke vrijwilligersfunctie vormen en we dus verwachten en hopen dat regio s deze functie kunnen vervullen. Het wordt een belangrijke functie voor elke regio waar meerdere personen voor nodig zijn. Daarom wordt in regio s ook de functie HRM geïntroduceerd (ook wel talentmanagement genoemd). Deze vrijwilliger helpt specifiek bij het vinden en selecteren van noodzakelijke functies in de regio s, waaronder de groepscoaches. Voor het implementeren van talentmanagement in de regio s kan gerekend worden op ondersteuning van het landelijke team HRM. Als er toch onvoldoende regiocoaches zijn, gaan we uiteraard op zoek naar oplossingen, bijvoorbeeld door de inzet van coaches uit andere regio s of een landelijke coachpool. Dit nemen we mee in de verder ontwikkeling en implementatie van groepsontwikkeling. Regio Den Haag: 5. Er is inzicht in de ontwikkeling van ledenaantallen. Is er ook gekeken naar de spreiding van de groepen? Ja, er is gekeken naar de spreiding van groepen. Er zijn in beperkte mate regionale verschillen. Er wordt nu onderzocht of een verklaring hiervoor gevonden kan worden die te maken heeft met externe factoren (bijvoorbeeld vergrijzing, stedenbouwkundige veranderingen, etc) 6. Het verbaast me dat er bij de pilot voor groepsontwikkeling geen rekening gehouden is met de tijd die groepen nodig hebben om het een en ander op gang te krijgen. Hier is wel degelijk rekening mee gehouden. Het was alleen niet echt te verwachten dat daar, in een aantal gevallen, een aantal maanden voor nodig waren. Daarnaast is niet gekeken naar hoeveel tijd groepen met de voorbereiding en uitvoering van jubileumactiviteiten actief waren/zijn

15 Regio Delfland: 7. De regioraad Delfland is bezorgd over scouting groepen die kwantitatief (leden aantal) en kwalitatief slecht scoren. Deze groepen zullen waarschijnlijk niet in eerste instantie willen deelnemen aan het project groepsontwikkeling. Welke acties kunnen worden ondernomen vanuit dit project om deze zwakke groepen wel te betrekken, zijn er eventuele interventie mogelijkheden? Is hier nog een rol voor de groepscoach mogelijk? Ook bij de pilotgroepen zitten deze groepen. De ervaring leert dat wanneer je, door middel van kwantitatieve feiten over de eigen groep, aan een groep laat zien dat er over 5 of 10 jaar geen groep meer overblijft, eigenlijk iedere groep dit wil voorkomen. De continuïteit van de eigen groep is een belangrijke motivator. Mocht in een aantal groepen geen belangstelling zijn om hieraan te werken, dan gaat de prioriteit uit naar groepen die gemotiveerd zijn. De overige groepen kunnen zich dan alsnog in 1 of 2 jaar bedenken. Regio Zeeland: 8. Op bladzijde 60 en volgende bladzijden wordt ingegaan op de ambities van de Groepsontwikkeling in de vereniging. Het beschreven ambitie niveau ligt er erg hoog. Wij vragen ons dan ook af of dit niet te hoog is? Wij pleiten er voor om het ambitie niveau realistisch te houden en te kiezen voor slimme eenvoudige oplossingen. Waarbij wij bijvoorbeeld ons kunnen voorstellen, dat er een selectie in de Scoutinggroepen wordt gemaakt waarmee aan de slag wordt gegaan op basis van een eerste scan. Deze vraag loopt vooruit op de discussie in het ochtendgedeelte. Het is aan de LR om te kiezen welk scenario toegepast gaat worden. Er is informatie om, op basis van statistische data, een selectie van groepen te maken waarvan het aannemelijk is dat deze de ondersteuning het meest zouden kunnen gebruiken. Wat we bij de pilots zien is dat er in deze groepen eerst intern een aantal zaken kwalitatief beter op orde moeten komen voordat dit zichtbaar gaat worden in de ledenontwikkeling. Maar ook goed draaiende groepen zullen ondersteuning nodig hebben om blijvend goed te kunnen draaien. Dit kost dan minder aan begeleiding. 9. Daarnaast willen we het LB vragen om op basis van veel genoemde punten uit de analyses binnen de groepen na te gaan welke landelijke ondersteuning hier gewenst is en geleverd kan worden. Dit is in de ogen van het landelijk bestuur inderdaad een belangrijk onderdeel van groepsontwikkeling; doordat we bij veel groepen komen en deze zichzelf analyseren, kunnen we ook beter dan nu inschatten welke ondersteuning groepen nodig hebben. In de voortgangsrapportage is hierover al meer te vinden. In september staat een uitvoerige evaluatie met alle pilotgroepen op het programma en hebben we een eerste indicatie van ondersteuningsvragen van groepen. We schatten nu al in dat dit betekent dat de komende tijd een aantal nieuwe producten gemaakt moeten worden. Als we met groepsontwikkeling verder gaan, hebben we continue de mogelijkheid om een vinger aan de pols te houden bij groepen. Dit is een invulling van het begrip continue lerende organisatie uit het concept meerjarenbeleid. Regio Oude Graafland: 10. Onze regio onderschrijft het grote belang, en daarmee uw (voorgenomen) beleid ter zake, van groepsontwikkeling. Onze regio is voornemens om zich de komende jaren

16 primair bezig te gaan houden met groepsondersteuning en -ontwikkeling. Echter, de kans van slagen op dat vlak staat of valt met de (goede) invulling van de rol die het regiobestuur daarbinnen kan vervullen. Ons bestuur als voorbeeld nemende, maken wij ons zorgen of de besturen in de regio s in voldoende mate zijn toegerust om deze belangrijke rol te vervullen, zowel qua de kwaliteit van de te bieden ondersteuning, alsook qua bestuursbezetting gelet op de hoeveelheid uren die alleen al in groepsontwikkeling zal gaan zitten. En naast groepsontwikkeling zijn er meerdere vernieuwingen waar de regio een aandeel in heeft. Vraag Onderkent u deze aangehaalde problematiek? Wat gaat u doen c.q. kunt u doen om de regio besturen te ondersteunen en/of te begeleiden en welke (nadrukkelijke) rol ziet u daarin weggelegd voor bijvoorbeeld het landelijk service centrum en/of de steunpunten? Het landelijk bestuur onderkent deze problematiek. De regio s krijgen met meerdere vernieuwingen te maken en functies die daarbij horen. De regio s worden versterkt met een HRM medewerker die met behulp van het landelijk HRM team geselecteerd kan worden. Deze HRM vrijwilliger helpt de regio kwalitatief goede mensen te werven. Regio s die nu niet goed functioneren worden ondersteund door een medewerker van het LSC (regiosupport). Wanneer een regio straks aan groepsondersteuning gaat doen en zelf niet op orde is, wordt eerst coaching toegepast op de regio vanuit het LSC. Een regiocoach kan inderdaad een bestuurslid van de regio zijn, maar het is ook goed mogelijk dat er binnen regio s een aantal mensen zijn die zich alleen met groepsontwikkeling bezig houden. Er zijn immers meer mensen die goede coachingsvaardigheden en ervaring hebbe,n al dan niet via hun werk. De ervaring tot nu toe is dat de functie van regiocoach als zeer leuk en uitdagend wordt ervaren. Regio s zullen door het het landelijk team talentmanagement (HRM) worden ondersteund in het werven van deze coaches. De regiocoaches krijgen een landelijk inwerk- en kwalificatietraject en gaan altijd met een seniorcoach van het landelijk niveau naar de groepen toe. 11. Pagina 54 m.b.t. de conclusies getrokken uit de vervolganalyse: Wilt u bevestigen dat bij instemming met deze voortgangsrapportage, de landelijke raad instemt met het enkele gegeven dat u de betreffende vermelde conclusies hebt getrokken, maar dat de landelijke raad door die instemming, niet instemt met (het juist zijn van) de door u getrokken conclusies? De conclusies zijn gebaseerd op uitgebreid onderzoek. Het landelijk bestuur vraagt zich af op grond waarvan u van mening bent dat de conclusies onjuist zouden zijn. 12. Hoeveel groepen kunnen nu qua middelen en bemensing actief en direct ondersteund worden? Gelet op de te verwachten verschillen in werkzaamheden voor de interventie bij de verschillende onderscheiden soorten van groepen, willen we u verzoeken om per groep een antwoord te geven. Groepsondersteuning zit nu niet in het pakket van het LSC. Voor de pilotfase is tijdelijk geld en mogelijkheden vrijgemaakt. Destijds is met de LR afgesproken dat het LSC de regio s ondersteunt en de regio de groepen (direct of via steunpunten). Dus over het heden is geen antwoord te geven). In de voortgangsrapportage is aangegeven welke tijdsbesteding per groep de gekozen methodiek met zich mee brengt. Vooralsnog verwachten we niet veel verschil in tijdsinvestering voor de verschillende categorieën groepen, omdat de methodiek er van uit gaat dat we groepen intensief moeten begeleiden in het maken van een actieplan. 13. Pagina 56 artikel Begonnen wordt met het aangeven dat u werkt vanuit een vooronderstelling

17 Waarom wordt deze vooronderstelling niet getoetst? Kunt in dat geval garanderen dat de uitkomst van de toetsing van de veronderstelling niets zal uitmaken v.w.b. de gevolgde en nog te volgen plan van aanpak met betrekking tot de groepsontwikkeling? Dit is niet geheel een vooronderstelling. Bijeenkomsten met grote, florerende groepen geven dit ook aan. Daarnaast blijkt dit ook bij de pilotgroepen die onder deze categorie vallen. Tot nu toe is er geen aanleiding van deze vooronderstelling af te zien. Het is ook logisch. Toetsing is lastig omdat groepen zelf vaak niet weten waar hun succes in zit. Daarom is het ook goed wanneer ook goed draaiende groepen de coaching krijgen. Bewustwording van waar succes op is gebaseerd, geeft meer garantie voor de toekomst van ook deze groepen. De uitkomst van zo n toetsing zal inderdaad niet veel effect hebben op de te volgen strategie. Het is zichtbaar/bekend dat de genoemde succesfactoren een rol spelen in de kwaliteit van groepen. 14. Pagina 58, laatste alinea. Gesteld wordt dat het verstandig is om in de vereniging nu al voorzieningen en deskundigheid te treffen. Waar in de vereniging overweegt u die voorzieningen (vooral) te treffen en aan welke voorzieningen denkt u dan concreet? En welke kosten zijn daar naar verwachting mee gemoeid? Op aanvraag van de groepscoach of van groepen en regio s zelf dient specifieke expertise te kunnen worden aangevraagd. Op pagina 63 van de voortgangsrapportage is bij dan ook beschreven dat we verwachten de dienstverlening in de zogenaamde back office te versterken. Het gaat hier bijvoorbeeld om:: Juridisch advies Financieel advies Spelinhoudelijk advies; pedagogische onderbouwing, spelspecialisten Advies deskundigheidsbevordering, trainers Advies bouwbegeleiding HRM Communicatie advies Onderzoek (marketingonderzoek, noodzakelijk voor de juiste inzet van groepsondersteuning. Ook om groepen uit te kunnen leggen hoe ze zelf met de cijfers van de eigen groep aan de slag kunnen). Belangenbehartiging Telefonische beantwoording Tools Daarnaast dienen een aantal tools ontwikkeld te worden die groepen kunnen downloaden van de site: o HRM tools o Bestuursmodulen voor groepen en regio s o Kwaliteitsscan voor groepen en regio s o Registreren progressie bij jeugdleden o Registreren competenties/certificaten vrijwilligers o Toegang tot ledenverloop (statistieken) eigen groep o Vraag- volgsysteem De meeste van deze expertise is (beperkt) in huis en men zal zich bij positief besluit van de LR vooral op groepsontwikkeling gaan richten. Op financiën, ICT, bouwbegeleiding, juridische zaken, telefonische beantwoording vragen, communicatie en onderzoek zal extra geïnvesteerd moeten worden. De kosten die hiermee gemoeid gaan zijn afhankelijk van welk scenario wordt gekozen. Hier zal in het middagprogramma, na de discussie op inhoud, aandacht aan worden besteed

18 Agendapunt 6a en 6b. Rapportage activiteiten 2009, rapportage bestuur en LSC 2009 Regio Noordoost Brabant: 1. Wanneer zijn de resultaten van de regioscan bekend? Het format van de regioscan is inmiddels geheel ontwikkeld door regiosupport, op basis van de vastgestelde regiotaken (landelijke raad 2004) en in nauw overleg met regioconsulenten van steunpunten en de regiovoorzitters. Deze regioscan ligt bovendien in het verlengde van de groepsontwikkelingsscan. In het regiovoorzittersoverleg van april 2010 is door alle betrokkenen aangegeven met de regioscan aan de slag te gaan. Uit de terugkoppeling van de eerste regio s kwam naar voren dat het een praktisch en handig instrument is om als regio te kijken waar je goed in bent en wat er te verbeteren valt, zodat er concrete verbeterkeuzes gemaakt worden. De verwachting is dat de meeste regio s de regioscan dit jaar gebruiken. Regio Noordoost Brabant en Zeeland: 2. Kan het LB een voortgang geven over het beoogde plan van een nationaal Scoutingterrein. Dit plan staat al enige jaren in de activiteitenplannen, we zijn benieuwd naar de voortgang hiervan. Scouting Nederland heeft al langer de wens om een evenemententerrein tot haar beschikking te krijgen waar het mogelijk is onze grootschalige activiteiten (Nawaka, NJ, Scout In), maar ook kleinere activiteiten, uit te kunnen voeren. De zoektocht heeft de afgelopen jaar in samenwerking met onder andere het ministerie van LNV en SBB plaatsgevonden. Een en ander werd bemoeilijkt door onze wens om een terrein te vinden dat zowel voor land als wateractiviteiten geschikt is, voldoende ruimte biedt, een omgeving kent met voldoende gebruiksmogelijkheden en centraal gelegen is. Uiteindelijk is het gelukt om een locatie te vinden in de Flevopolder bij Zeewolde. Staatsbosbeheer, de gemeente Zeewolde en Scouting Nederland zijn enthousiast over deze locatie. Op dit moment zijn voorbereidingen getroffen om de procedures te starten die noodzakelijk zijn om een dergelijk terrein als Nationaal Scoutingterrein te kunnen gebruiken. De voorbereidingen zijn dus in gang. De definitieve verwerving zal nog even op zich laten wachten. Regio Den Haag: 3. Aanbod vrijwilligers bij grote evenementen. Kan het niet zo zijn dat deze moeilijker te werven zijn omdat degene die buiten de eigen groep actief zijn nu MET hun eigen groep aan de activiteiten deelnemen en daardoor in mindere mate beschikbaar zijn als medewerker? Het is niet bekend waarom deze moeilijker zijn te werven. Met name voor het inhoudelijk programma is dit lastig. Hier wordt over nagedacht. Bijvoorbeeld door een netwerkgroep van inhoudelijke vrijwilligers op het gebied van spel op te zetten. Zoals TOES dat bijvoorbeeld voor productie is. 4. Valt onder de beschermde externe uitingen ook de scoutfit? De naam scoutfit wel, de kleding zelf niet

19 Regio Utrechtse Heuvelrug: 5. Tijdens de Scout-In is een sponsor raamovereenkomst getekend met de Rabobank. Hoe verloopt de pilot van deze overeenkomst met de pilotgroepen? De overeenkomst betreft het stimuleren van lokale Rabobanken en lokale scoutinggroepen om samen te werken in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Samen projecten doen als onderdeel van het spelprogramma om iets te kunnen betekenen voor de omgeving. De pilots met 3 groepen in Amersfoort zijn lopende. Men maakt kennis met elkaar; alle 3 de groepen zijn bezocht vanuit de Rabobank en een van de groepen heeft in juni een activiteitendag georganiseerd voor leden van de Rabobank en hun kinderen. Na de zomer worden maatschappelijke projecten uitgevoerd van één dag, waarbij jeugdleden, leiding en medewerkers van de Rabobank gezamenlijk iets doen voor een andere maatschappelijke organisatie. Hier komt een artikel over in de Scout Info. Vanaf 2011verdere uitrol over het land. Agendapunt 8. Financiën 2009 en beheer Regio de Meierij: 1. Graag vernemen wij van de penningmeester hoeveel groepen bezwaar aangetekend hebben tegen de donateursactie en hoeveel donateurs en geld de actie tot nu toe heeft opgeleverd. Ongeveer 250 groepen hebben bezwaar aangetekend. Op dit moment komen nog steeds enkele donateurs binnen. De penningmeester zal het bedrag dat op jaarbasis verwacht kan worden mededelen tijdens de vergadering op 19 juni. Regio Den Haag: 2. Als onvoorziene kosten staat hier een post voor een site scouts4ever opgenomen. Zoeken op naar deze site levert alleen de homepage van Scouting Nederland op. Hoe staat het met dit project? Wordt dit pas gepresenteerd tijdens de JubJam100? Kan je je er als er nu met man en macht gewerkt moet worden om project 2010 binnen tijd en budget rond te krijgen niet beter richten op de voorzieningen voor de huidige leden? Deze site wordt voorafgaand aan de JubJam100 opgeleverd. De site wordt extern gebouwd en net als bij schoolbank wordt een bedragje ( 1 per maand) gevraagd om actief van de site gebruik te kunnen maken. (Passieve bezoekers kunnen gratis surfen op de site). Met (meer dan) 1,5 miljoen ex-scouts in Nederland moet de site zichzelf terug kunnen betalen. 3. Nog steeds is er een redelijke inkomst bij het scouting Nederland fonds van donateurs. Opgeven als donateur via de site is ook nog steeds mogelijk. Folder voor de oude donateursactie met aanmeldstrook en ook een aanmeldstrook zonder folder voor de nieuwe actie. Is het de bedoeling dat deze twee vormen naast elkaar blijven bestaan? Met de vernieuwing van de website is de oude folder eruit gehaald

20 Regio Zeeland: 4. De presentatie van de financiële stukken over 2009 en 2010 zorgt voor verwarring. De besluitvorming over jaren 2009 en 2010 loopt door elkaar. Dit staat een transparante besluitvorming door de landelijke raad in de weg. De stukken zijn voor belangrijk deel dezelfde stukken die eerder zijn toegezonden (de toelichting op de begroting 2010 bijvoorbeeld) en waarop al besloten is. Er wordt de indruk gewekt als zou er nogmaals over de begroting 2010 besloten dienen te worden (zie bladzijde 103). Het financieel verslag, inclusief bestuursverslag is opgesteld volgens (en voldoet aan) richtlijn 640 (Raad voor de Jaarverslaggeving, voor transparante weergave voor organisaties zonder winststreven). Verslaglegging volgens deze richtlijn vereist o.a. ook de opname van de begroting Alleen de jaarrekening uit het verslag is ter besluitvorming op de LR van 19 juni. 5. In de landelijke raad van december 2009 is de begroting 2010 zoals eerder opgemerkt unaniem goedgekeurd. Overigens onder toezegging van de penningmeester om in de landelijke raad van juni 2010 met nadere informatie te komen omtrent de financiering van het Project De stukken die thans voorliggen geven deze toegezegde informatie nog niet. Er zal een mondelinge toelichting worden gegeven tijdens de landelijke raad. Volgens ons zorgt deze wijze van informeren voor een beperking van de invloed van de landelijke raad op het beleid van onze vereniging en komt het de besluitvorming over belangrijke zaken niet ten goede. Wij pleiten dan ook voor een betere informatievoorziening vooraf. De financiering van het project 2010 is in de begroting 2010 opgenomen. In de periode dat de stukken voor de LR werden voorbereid waren nog een groot aantal financiële zaken onduidelijk. Uitkomsten Scouts2day, uitkomsten donateursactie, risico s JubJam100 en sponsorbijdragen. Derhalve was het toezenden van gegevens geen informatie. Tijdens de LR zal in detail de actuele stand worden toegelicht. Half april is de toenmalige stand met de financiële commissie besproken. Agendapunt 9. Plusscouts en lidmaatschap ISGF Regio Noordoost Brabant: 1. Net als het merk (Scouting of Scouting Nederland) uit onze eerdere vraag, lijkt het ons ook handig als er duidelijkheid komt over de schrijfwijze van Plusscout. Het wordt geschreven als plusscout, Plusscout, Plus-scout, plus-scout. Kan er voor één variant worden gekozen die consequent wordt toegepast? Goede suggestie! Het landelijk bestuur stelt consequent gebruik van het woord (de schrijfwijze) plusscouts voor. Regio Zeeland: 2. LB stelt nu voor het lidmaatschap niet op te zeggen, mits aan de eisen van ISGF voldaan kan worden. Graag vernemen wij van het LB of het de extra (tijds)investeringen, die het lidmaatschap met zicht mee brengt waard vindt en hoe zij denken hoe zij meer plusscouts bekend kunnen maken al die voordelen die zou hebben dat zij lid zijn van de ISGF

21 Binnen de regio Zeeland lijkt geen draagvlak te bestaan om het lidmaatschap van ISGF aan te houden, op basis van het feit dat niemand het ISGF lijkt te kennen. De intentie van SN is om de plusscouts volledig te integreren in de vereniging. Waarmee zowel de actieve als de oud-scouts lid zijn van één vereniging. Binnen die vorm willen wij lid blijven van de ISGF als belangrijk netwerk voor oud-scouts. Mocht de ISGF zich niet kunnen vinden in die vorm en daarmee constateren dat wij niet voldoen aan hun voorwaarden (statuten) dan zouden zij kunnen besluiten ons lidmaatschap te beëindigen. De tijdsinvesteringen als gevolg van dit lidmaatschap zijn beperkt. Wanneer we lid blijven, zal meer dan tot nu toe bekendheid worden gegeven aan de activiteiten van de ISGF. Agendapunt 10. Huishoudelijk reglement Wijziging in paragraaf 6.2 over TRAINING: Vanuit de projectgroep Scouting Academy is een wijziging gekomen op artikel 121 en 122 (artikel 123 vervalt): Artikel 121: Algemene bepalingen 1. Scouting Nederland geeft invulling aan deskundigheidsbevordering en persoonlijke ontwikkeling door leden in staat te stellen (de voor een functie benodigde) kwalificaties te verwerven. Dit kan door training-on-the job binnen de Scouting groep, door gebruik te maken van boeken en websites, door gebruik te maken van e-learning modules en door deel te nemen aan trainingsmomenten 2. Per functie wordt een functie-/kwalificatieprofiel vastgesteld. Met behulp daarvan kan worden vastgesteld of een lid de in het profiel opgenomen competenties heeft verworven. Artikel 122: Het aanbod deskundigheidsbevordering 1. Het landelijk team deskundigheidsontwikkeling stelt de inhoud, de opbouw en de duur van het aanbod voor deskundigheidsbevordering voor. Het landelijk bestuur legt deze vast. Het aanbod bestaat o.a. uit: Informatie/documentatie (handboeken en website Scouting Nederland) E- learning modules Trainingsmodules Gilwellcursus Scoutiviteit Regio Noordoost Brabant: 1. Ten aanzien van het HR de volgende technische punten: Artikel 30 lid 3 moet waarschijnlijk lid 1 sub f zijn. Klopt, dit is inderdaad een taak van het overleg Artikel 56 lid 4 moet groen van kleur zijn. Dit is al besloten. Klopt op zich, maar formulering is iets anders, website aan toegevoegd

22 Artikel 96 lid 5 is geschrapt. Wat is daar de reden voor? Zelfstandige kringverenigingen die zijn aangesloten bij de regio hebben een afgevaardigde in de groepsraad, zoals vermeld in artikel 32. Hier gaat het echter om een kring die een onderdeel is van de regio. Deze heeft geen afgevaardigde in de regioraad. Artikel 103 is bijna helemaal geschrapt, alleen lid 4 niet. Had dit niet ook geschrapt moeten worden? Klopt, dit lid is per abuis niet doorgestreept. Dank. Artikel 102 lid 4, artikel 109 lid 4, artikel 114 lid 4 en artikel 115 lid 3: de verwijzingen naar de artikelen kloppen naar ons idee niet. Goed gezien, een oude nummering is hier niet aangepast: 102 lid 4 moet verwijzen naar artikel 101; 109 lid 4 moet verwijzen naar art. 107; artikel 114 lid 4 naar artikel 112; artikel 115 lid 3 naar artikel Graag zouden we een overzicht willen ontvangen van het aantal zaken dat bij de geschillencommissie en beroepscommissie aanhangig is gemaakt. Graag daarbij ook een overzicht van de kosten die bij de aanvrager in rekening wordt gebracht. In 2009 en 2010 zijn 7 zaken bij de geschillencommissie en 5 bij de Commissie van beroep aanhangig gemaakt. Een aanvrager betaalt 34,-, zoals vermeld op het geschillenformulier. 3. Gezien de vele veranderingen in onze organisatie blijkt ook de handleiding van de landelijke raad te zijn verouderd. Het lijkt ons verstandig als ook de handleiding van de landelijke raad wordt bijgewerkt met de laatste stand van zaken. Graag vragen we aan het landelijk bestuur om ter vergadering een tijdelijke commissie te vormen dat de huidige handleiding tegen het licht van de huidige organisatie van de vereniging houdt. De opleidingscommissie is verantwoordelijk voor de tekst van de handleiding landelijke raad. De LR kan aan de opleidingscommissie vragen deze bij te stellen. 4. In het concept HR staat onder paragraaf 5.4. weergegeven hoe de plusscouts zijn georganiseerd. Hierbij is lid 5 van artikel 96 verwijderd. Kan het LB uitleg geven hoe een plusscout kring op regionaal niveau haar stemrecht heeft. Dit is per ongeluk doorgestreept. Hoort hier gewoon te blijven staan. Wordt gecorrigeerd. 5. In het HR is de verkiezing van landelijke raadsleden aangepast. Op zich een veel eenvoudigere procedure. Ook voor de regio s is duidelijker wie stemgerechtigd is. In dit geval vallen alleen de niet aan een groep of regiokring verbonden leden buiten de boot. Die hebben geen mogelijkheid meer om zich te laten vertegenwoordigen. Klopt. Deze personen zijn volgens artikel 85 plusscouts. Afgezien van de lokale kringvereniging aangesloten bij een regio hebben deze nu geen vertegenwoordiging naar de landelijke raad. Dat moet echter wel mogelijk zijn, maar hoe dit op een eenvoudige manier te realiseren, daar wordt over nagedacht en komt in een volgende LR aan de orde. 6. In het voorwoord bij het HR wordt aangegeven dat de informatie in de bijlagen ter informatie is. Regio Den Haag vindt dat dit zeker voor de scoutfit niet van toepassing is. Net als wet en belofte is de scoutfit iets waarbij Scouting zich onderscheidt van

23 andere verenigingen. Hierbij het verzoek om de beschrijving van de scoutfit alsnog op te nemen in het HR en alleen de tekeningen ter verduidelijking in de bijlagen te laten staan. Het appendix, waar de scoutfit in beschreven staat, is een bijlage bij het HR en bevat net als het HR regels voor de vereniging. De bijlagen (appendix) zijn altijd ter informatie van de LR geweest en de beschrijving van de Scoutfit (voorheen uniform) stond voorheen ook in de appendix. De LR heeft bepaald hoe de scoutfit eruit ziet. Zowel de kleuren als wat men verplicht draagt. Ook de onderdelen van de scoutfit zijn door de LR vastgesteld. Het enige wat niet ter besluitvorming aan de LR is voorgelegd, zijn de tekens en waar die vastgezet mogen worden. Die tekens komen logisch voort uit de spelvisie- en methode en uit de deskundigheidsbevorderingontwikkeling. Zijn daar dus een uitwerking van. 7. Plaats van de beschrijving van een kringvereniging, in het hoofdstuk over lidmaatschap van personen is ongelukkig. Een kringvereniging is net als land, regio, groep en groepsstichting een rechtspersoon. De kringvereniging kan inderdaad in een apart hoofdstuk worden gezet. Dit wordt aangepast. 8. Beschrijving van de rechtspersoon steunpunt als onderdeel van een regio is om dezelfde reden ongelukkig. Hier staat het regionale steunpunt wel op de juiste plaats (in het juiste hoofdstuk). Ook een regio is een rechtspersoon en het steunpunt hoort bij regio s. 9. Is het mogelijk om ook bij een plusscout kring gebruik te maken van een beheersstichting? Wanneer een plusscoutkring bezittingen heeft, moet dit mogelijk zijn. 10. In de leeswijzer bij het HR wordt aangegeven dat de tekst in het HR volgend is op de besluiten in de landelijke raad. Vervolgens wordt gevraagd om in te stemmen met het concept. Gaat het hier bij om het concept inclusief de in rood vermelde tekst of exclusief deze tekst? Het gaat hier juist om de rode teksten; dat zijn de voorgestelde wijzigingen/vernieuwingen. Maar omdat de LR besluit over de inhoud van het gehele HR, wordt het totale concept hier genoemd. Regio Utrechtse Heuvelrug: 11. In artikel 101 wordt de bevoegdheid geregeld van het landelijk bestuur en het groepsbestuur om een lid op non-actief te stellen. Waarom wordt deze bevoegdheid ook niet geregeld voor een regiobestuur? Een regio is op een andere wijze georganiseerd en is geen vereniging met leden zoals een groep of de landelijke vereniging. Artikel 102 biedt de regio de mogelijkheid Scouting Nederland hiertoe wel te verzoeken omtrent een lid dat bij de regio betrokken is. 12. In ditzelfde artikel wordt geregeld dat de betrokkene daarover geïnformeerd dient te worden. Waarom wordt daaraan niet toegevoegd dat ook een hierbij betrokken groepsbestuur en/of regiobestuur daarover worden geïnformeerd?

24 Bij geen van de maatregelen is dit een vastgelegd onderdeel van de procedure. Zie hieronder bij In artikel 105/106 wordt de functieontheffing geregeld. Nergens echter wordt in dit reglement geregeld dat een op non-actief stelling gevolgd dient te worden door een functieontheffing dan wel anders automatisch wordt beëindigd. Kunnen we dit duidelijk vermelden? Lid 4 van artikel 101 maakt mogelijk dat de op non-actiefstelling stopt als de aanleiding vervalt, of dat er andere maatregelen genomen worden. Een mogelijke maatregel, maar niet de enige, is functieontheffing. Lid 5 bepaalt dat er een duur aan de op non-actiefstelling wordt verbonden. 14. Ook in artikel 106 zien wij weer graag opgenomen dat het betrokken groepsbestuur en/of regiobestuur daarover wordt geïnformeerd. Kan dat toegevoegd worden? Dezelfde vraag doet zich voor bij artikel 107: opzegging door of namens Scouting Nederland. In het kader van de privacy zal informeren over deze maatregelen zo kleinschalig mogelijk dienen te zijn. Informeren van besturen zal gebeuren op een need-to-know basis, waarvoor het vastleggen van een informatieplicht te streng is. Regio Delfland: 15. De groepen binnen de regio Delfland willen graag nog een mogelijkheid tot discussie binnen de landelijke raad met betrekking tot het HR hoofdstuk 5. Met name paragraaf 5.4 art 96 over het stemrecht geeft nogal wat stof voor discussies binnen de groepen en is in sommige gevallen zelfs niet gewenst. In het verslag van de landelijke raad van 12 december punt 8 is vastgelegd dat er vragen zijn over hoe kiesrecht en stemrecht van de plusscouts geregeld moet worden. Hierover blijft tot op dit moment nog onduidelijkheid. Wat is de status van het advies van de commissie plusscouts? Is er nog inhoudelijke discussie mogelijk over het huishoudelijk reglement, concept juni 2010? De status met betrekking tot de (commissie) plusscouts staat als agendapunt in de stukken van de LR. Deze LR vergadering zou alleen teruggekomen worden op wat te doen met het lidmaatschap ISGF en hoe het stemmen van landelijke plusscouts (kringverenigingen) die niet bij een groep of regio zijn aangesloten georganiseerd gaat worden. Dit laatste is nog in discussie en wordt op een volgende LR als voorstel voorgelegd. Over hetgeen in artikel 96 staat (punt 4) is vorige LR al instemmend gereageerd. Ook voor regio s geldt dat een plusscoutkring, aangesloten bij een regio, een afgevaardigde met stemrecht in de regioraad heeft zitten. Alleen landelijke plusscout (kringvereniging) die niet zijn aangesloten bij een regio, daar moet nog iets op worden bedacht. Landelijke vrijwilligers kunnen tot op heden meestemmen in de regio waar ze woonachtig zijn voor verkiezing lid landelijke raad. Dit zou kunnen worden doorgetrokken naar de plusscouts. Vraag is of dit in de praktijk ook zo werkt. Regio Zeeland: 16. Bij hoofdstuk 3, Paragraaf 1.2 De teams van leidinggevenden Artikel 8 Algemene bepalingen: 2... verantwoordelijkheden van de adviseur vergelijkbaar met die van een leidinggevende.. Wij vragen ons af hoe deze vergelijkbare verantwoordelijkheden zich verhouden tot de opzet van een roverscouts speltak waarbij de roverscouts zelf

25 verantwoordelijk zijn. Dit blijkt o.a. uit het feit dat het hebben van een adviseur geen vereiste is. Hier wordt uitgegaan van het gegeven dat er een adviseur is. De verantwoordelijkheden zijn in dat geval gelijk aan die van een leidinggevende. Dat bijt niet met hetgeen u hier aanstipt. De adviseur of leidinggevende past zich uiteraard aan met betrekking tot de doelstelling van de betreffende speltak. Ons is onduidelijk waarop deze aantallen zijn gebaseerd. Wij vinden het principe van een richtgetal per speltak goed, maar vragen ons af of een formeel maximum gewenst is. Daarnaast valt in de praktijk te zien dat een speltak geregeld groter is, sluit dit artikel een dergelijke grotere speltak uit, of kan het aantal met meer leiding groeien? De verhoudingen hebben betrekking op de aantallen waarbij men goed verantwoordelijkheid kan dragen voor een groep. De verhouding geeft het aantal leidinggevenden aan per hoeveelheid leden. Hier is als voorbeeld gegeven wat het maximum aan leden is bij 4 leidinggevenden. Zijn er bijvoorbeeld 36 welpen, dan is het aantal leidinggevenden met een verhouding 1:6 uiteraard 6.Dus een grotere speltak wordt zeker niet uitgesloten. Ook lijkt het genoemde aantal voor de scouts en explorer speltakken zich niet te verhouden tot de eigen praktijk van Scouting Nederland, bijvoorbeeld bij Wereld Jamboree troepen. Het gaat hier over scoutinggroepen, niet om uitzonderlijke situaties in het buitenland waarbij de verantwoordelijkheid anders is. Ons is onduidelijk waarop het alternatief voor het tijdelijk ontbreken van het voorgeschreven' aantal leiding is gebaseerd. Zijn twee volwassen 'gelijkwaardig' aan bv. 2 gekwalificeerde leiding? Daarnaast missen we de verantwoordelijkheid van het bestuur op dit gebied. Dit gaat over de situatie dat je aan het begin van de opkomst staat en ontdekt dat er 1 leidinggevende is. Dan moet je de opkomst aflassen, tenzij iemand anders van de leiding bereid is mede leiding te geven. Het programma moet eventueel worden aangepast. Dit is dus een uitzonderlijke éénmalige situatie. Het gaat om andere kaderleden (eventueel bestuursleden) en ze moeten beiden volwassen zijn. 17. Artikel 10 De Praktijkbegeleider 2 De omschrijving laat geen ruimte voor andere oplossingen. Is dit wenselijk? Het is niet wenselijk om een scala aan mogelijkheden als alternatief vast te leggen voor het hebben van een praktijkbegeleider. Uitgangspunt moet zijn dat elke groep er een heeft, de alternatieven maken het voor kleine groepen mogelijk ook aan de regels te voldoen. 18. Hoofdstuk 3 De regio Paragraaf 3.7 Verkiezing lid landelijke raad artikel 45 Kiesrecht c. Het is ons onduidelijk waarom dit punt verwijderd wordt, is er geen mogelijkheid dat iemand lid is van de regio, maar geen kaderlid bij een groep of plusscout kring? Deze personen zijn nu volgens artikel 85 plusscouts. Zie onder vraag

26 19. a. Paragraaf 4.2 Landelijke vrijwilligersorganisatie artikel 57 Team spelspecialisten Wij vragen ons af hoe de spelspecialisten de trends en ontwikkelingen gaan signaleren. Op dit moment wordt nog verder invulling gegeven aan de taken van het team spelspecialisten, met name vanwege het vernieuwen van het spelaanbod en het beoogde implementatieplan daarbij. Het team spelspecialisten zal in ieder geval door onder andere het beantwoorden van vragen en ondersteunen van regio s, trends en ontwikkelingen in de vereniging kunnen signaleren. Ook door contacten met andere (Scouting)organisaties kunnen spelspecialisten trends en ontwikkeling signaleren. b. Wij missen als taak van het team spelspecialisten het organiseren van het landelijk spel en programma overleg zoals dat wel bij het team deskundigheidsontwikkeling wordt omschreven. De landelijke speltakoverleggen zijn sinds een aantal jaren onderdeel van het programma van de Forumdag. Deze wordt georganiseerd door het landelijk service centrum, met medewerking van vele verschillende landelijke teams. c. Waarom houd dit team zich niet meer bezig met het organiseren en evalueren van landelijke activiteiten voor de jeugdleden? Het organiseren en evalueren van landelijke activiteiten voor jeugdleden wordt in de nieuwe structuur van projectmatig werken gedaan door daarvoor aangestelde projectteams. 20. Hoofdstuk 5 Lidmaatschap van Scouting Nederland Paragraaf 5.1 Leden artikel 84 Kaderleden c. Graag vernemen wij de reden voor het laten vervallen dit punt. Overbodig: In artikel 16 is de verkiezing van de leden LR als verantwoordelijkheid van de groepsraad opgenomen. De kaderleden hebben volgens 84 lid 1 sub b. stemrecht in de groepsraad en daarmee stemrecht bij de verkiezing. Bovendien is de verkiezing nader geregeld in paragraaf Paragraaf 5.3 Leeftijdsgrenzen artikel 92 Leden in de functie van kaderlid Zijn deze leeftijden in december vastgesteld? 2. Dan tenminste de bewoording aanpassen. Inderdaad moet hier kabouters, welpen, esta s en dolfijnen veranderd worden in welpen. 6. Waarop is de maximum leeftijd van kaderleden gebaseerd? Deze zin is niet veranderd t.o.v. het huidige HR en zou daarom zwart moeten zijn. 22. Paragraaf 5.4 Plus-Scouts artikel 96 Plus-scoutkring 5. Wat is de reden dat dit punt is komen te vervallen? Dit had er in moeten blijven staan. Is per ongeluk vervallen, wordt gecorrigeerd. 23. Hoofdstuk 6 Deskundigheid Paragraaf 6.2 Training

27 artikel 123 Het wisselende aanbod trainingen 3. Er wordt hier gesproken over het wisselend aanbod van trainingen. Dan moet er ook sprake zijn van vast trainingsaanbod. Welke trainingen worden gezien als vast trainingsaanbod? Wat ons betreft zouden hier trainingen onder kunnen vallen die we essentieel vinden voor de basis van scouting. Er wordt bedoeld dat het trainingsaanbod in beginsel wisselend is. Er is geen vast trainingsaanbod. 24. Hoofdstuk 7 Wet en Belofte Paragraaf 7.2 Wet artikel 125 Er is aangegeven dat de wet teksten eenvoudiger en beter begrijpelijk gemaakt zouden worden. De teksten zijn echter alleen in bewoording aangepast. Wij vragen ons af of 'zet door' beter is dan 'houd vol' en of 'waardebewust' begrijpelijker is dan 'spaarzaam en sober'. Is dit bijvoorbeeld voorgelegd aan een aantal 'test' groepen en wat waren daarvan de resultaten? Het landelijk bestuur is van mening dat de betreffende teksten geschikt zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen. De wet en belofte zijn serieuze teksten dat ook een bepaalde woordkeuze met zich meebrengt. De nieuwe teksten zijn niet voorgelegd aan test groepen, dit acht het landelijk bestuur niet nodig. Zo groot is het verschil namelijk niet. Regio Noord-Veluwe Flevoland: 25. Aanpassing Huishoudelijk Reglement SN, paragraaf 1.3 De Groepsraad: artikel 16, sub g. De verkiezing van het lid en het plaatsvervangend lid van de landelijke raad in de regioraad. Hoewel we het democratisch principe van Scouting volledig ondersteunen achten we deze toevoeging praktisch niet haalbaar vanwege de keuzen die groepen al moeten maken voor de inhoudelijke kanten van de landelijke raad. Wij verzoeken het bestuur dan ook deze verplichting te verwijderen of te wijzigen in een aanbeveling. In het huidige HR staat deze bepaling als recht voor elk afzonderlijk kaderlid. Dit is nu verplaatst naar de verantwoordelijkheden van de groepsraad, waar de kaderleden een stem hebben. 26. Aanpassing Huishoudelijk Reglement SN, paragraaf 3.6 Het Regionale Steunpunt: De regio s Oude Graafland, Overijsselse Vechtstreek, Rondom de IJssel en Noord- Veluwe Flevoland zijn positief over de erkenning van de regionale/provinciale steunpunten middels het opnemen in het huishoudelijk reglement. Deze regio s zijn echter van mening dat artikel 42 voldoende aangeeft dat en hoe de sturing, controle en invloed op en de verbinding met de activiteiten van het steunpunt en besteding van subsidies en/of contributies, geborgd zijn en moeten worden. Additioneel toezicht achten wij dan ook niet nodig en potentieel vertragend. Wij verzoeken het landelijk bestuur dan ook het voorgestelde artikel 43 te vervangen door het opnemen van een punt e bij artikel 42, bijvoorbeeld met de volgende tekst: In de statuten van het steunpunt is opgenomen dat de statuten c.q. de dienstverleningsovereenkomst alleen na toestemming van de deelnemende regio s gewijzigd kan worden. In afwachting van uw reactie door opname daarvan in de vragen & antwoorden,

28 Omdat het steunpunt onderdeel van de vereniging Scouting Nederland is, is ook een verbinding met het landelijke bestuur als vertegenwoordiging van de vereniging noodzakelijk. Artikel 42 geldt voor de afspraken met de regio, artikel 43(b) voor de relatie met Scouting Nederland. Onder andere over het landelijk beleid en met betrekking tot de statuten, waarop Scouting Nederland voor alle rechtspersonen een mate van controle heeft. overigens kan er geen sprake van zijn dat de statuten van een steunpunt eenzijdig gewijzigd zouden worden door het landelijk niveau. Daar is nu ook geen sprake van bij statuten van groepen en regio s. Juridisch gesproken is echter wel sprake van hiërarchie in de vereniging zodat er geen patstelling ontstaat. Regio Oude Graafland: 27. In het verlengde van de paragraaf inzake het steunpunt, willen wij nog het volgende opmerken. Met deze paragraaf zien wij het eerste deel van het Regiovoorstel erkenning steunpunten (agenda landelijke raad 13 juni 2009, punt 5a, pagina 16) door u ingevuld worden. Wij zijn u daar zeer erkentelijk voor. Het gememoreerde Regiovoorstel behelsde een viertal aspecten. Erkenning van steunpunten één van de vier aspecten. Kunt u ons informeren over de stand van zaken met betrekking tot de andere drie voorgestelde aspecten in het gememoreerde Regiovoorstel? Met betrekking tot het laatste genoemde aspect van het gememoreerde regiovoorstel (het opnemen van een apart hoofdstuk in het huishoudelijk reglement voor alle rechtspersonen en organisatievormen binnen Scouting Nederland die nog geen formele status hebben) willen wij u vragen om aan te geven welke rechtspersonen en/of organisatievormen nog in het HR opgenomen zullen gaan worden en op welke termijn u verwacht een voorstel daartoe in te dienen. Wilt u bij uw antwoord ook stilstaan bij het al dan niet opnemen van het landelijk service centrum in het HR? Tot nu toe zijn we actief met de erkenning van de steunpunten bezig geweest. Dit is een proces waarbij de verschillende steunpunten steeds meer afstemming hebben gezocht, met elkaar en met hun regio achterban. Ook de samenwerking/afstemming met het LSC wordt steeds helderder. De andere niet beschreven organisatievormen, zoals scoutshops en musea, hebben al een formele status. De vraag is of zij in het HR beschreven zouden moeten worden,daar zij voor leden geen verplichtende criteria hebben. Het LSC is een uitvoeringsorgaan van het landelijk bestuur en is geen eigen rechtspersoon. 28. Regio s, en de daaronder hangende groepen en/of kringverenigingen, die geen steunpunt hebben zijn voor ondersteuning aangewezen op het landelijk service centrum. Daarnaast kunnen ook regio s, en de daaronder hangende groepen en kringverenigingen, die wel een steunpunt hebben, voor (de basis) ondersteuning terecht bij het landelijk service centrum. We hebben er niet eerder bij stilgestaan, maar het bevreemdt ons nu enigszins dat de ondersteuningsafspraken met het steunpunt tot stand komen door overleg tussen steunpunt en regio, terwijl de ondersteuning vanuit het landelijk service centrum niet in zo n overleg wordt vastgesteld. Bent u bereid om de dienstverlening door het landelijk service centrum, voor zover gericht op ondersteuning van regio s, groepen en kringverenigingen, ook tot stand te laten komen door overleg met de regio s en om dat als zodanig vast te leggen in het huishoudelijk reglement? Zo ja, wilt u daartoe een voorstel doen? Zo nee, wilt u uw antwoord dan inhoudelijk onderbouwen c.q. motiveren? Het landelijk bestuur is altijd bereid om overleg te plegen over de inhoud van de ondersteuning van regio s en groepen. Het LSC voert namens het LB een groot deel van het

29 beleid uit dat door de landelijke raad (lees: de vertegenwoordigers van de regio s) is vastgesteld en het bestuur legt daar verantwoording over af aan de LR. De landelijke raad beslist bijvoorbeeld deze vergadering over de groepsontwikkeling, de methodiek en het scenario. Ook over hoeveel beroepskrachten daarbij worden ingehuurd. Deze verantwoordelijkheid van het LB staat beschreven in het HR. Met andere woorden; het LSC valt onder het LB, is geen eigen rechtspersoon, en dat de dienstverlening tot stand komt in overleg met de regio s, wordt derhalve niet vastgelegd in het HR. Regio Groningen: 29. Wederom is Regio Groningen de opvatting toegedaan dat het HR, naast enkele goed geformuleerde en weldegelijk belangrijke regelingen, regelingen bevat die te gedetailleerd zijn en te veel inbreuk maken de autonomie en eigen verantwoordelijkheid van Regio s Groepen en leden. Daarnaast vraagt men zich in Groningen af of er bij het opstellen van normen voldoende rekening is gehouden met feit dat indien eenmaal de norm is gesteld men moeilijk aan deze norm ontkomt, ook al kan een andere handelswijze even juist zijn. Zie bijvoorbeeld artikelen 5 laatste zin en artikel 8 lid 4. Een huishoudelijk reglement is de handleiding voor de vereniging, waar leden op kunnen bouwen. De normen van de vereniging die de leden dienen te volgen moeten hierin staan, zodat ze altijd duidelijk zijn. Dat betekent een keuze, maar wel voor de norm die het beste bij de vereniging past. Niet vastleggen schept onduidelijkheid. 30. Er is een concept HR aan de Raadsleden voorgelegd met veel rode tekst, wat betekent dat er (te) veel besluiten zijn die nog genomen moeten worden. Regio Groningen heeft ernstige twijfels of het de juiste handelswijze is om het HR als onderwerp in haar geheel ter besluitvorming voor te leggen in de LR en in haar geheel aan te nemen, dan behalve dat elke regeling in het rood afzonderlijk wordt voorgelegd en door de Raad wordt aangenomen waardoor de gehele HR als resultante wordt aangenomen. Het HR is volgend op genomen besluiten van de LR. De rode teksten komen voornamelijk voort uit de voortgangsrapportages 2010, volgend op besluiten die daarin zijn genomen of komende vergadering genomen gaan worden. Dit met uitzondering van de wijzigingen van de Commissie van Beroep. Die zijn zonder meer overgenomen en alleen ter verduidelijking van de teksten aangebracht. Het is hierdoor inderdaad veel rode tekst. Het leek het bestuur echter beter om alles in één keer aan te bieden. 31. HR voorgestelde regelingen. a. Tweejaarlijkse wijziging. In de inleiding wordt gesteld dat de LR met de vorige LR-vergadering akkoord is gegaan met het 2 jaarlijks voorleggen van het HR ter besluitvorming. Noch in het verslag, nog in geheugen wordt dit bevestigd. Berust dit op een vergissing? Dit is wel in het ochtendgedeelte aan de orde geweest en in de middag door Lars Wieringa genoemd. Maar u heeft gelijk, hoewl er instemming was, is het niet echt als een te nemen besluit voorgelegd en het staat inderdaad niet genoteerd. Dit zal 19 juni pas in de besluitvorming mee gaan. 32. Is het niet dynamischer om ter behandeling van onderwerpen in het LR direct een voorstel van regeling op te nemen voor in het HR en het HR zo frequent als dit nodig is te wijzigen?

30 Hierdoor blijft het HR nog beter bij de tijd; Zijn door de Raad genomen besluiten/regelingen in één document te vinden; Wordt het document en de organisatie nog dynamischer; Voorkom je tweemaal besluitvorming over dezelfde onderwerpen (eenmaal bij oorspronkelijke besluitvorming en een tweede maal bij 2jaarlijks vastlegging van het HR); Door een onderwerp bij de behandeling direct te voorzien van een voorstel tot regeling kan een deelonderwerp per deelregeling worden aangenomen. Wordt bedoeld dat het HR als vast onderdeel op de agenda staat? Indien nodig en per hoofdstuk? Dat lijkt een heldere optie en biedt mogelijkheden. Echter, het HR is altijd één geheel en bevat veel onderlinge verbanden. Het zal uiteindelijk altijd een beslissing over het hele HR zijn. Het HR moet een houvast bieden voor de vereniging. Het kan een dynamisch stuk worden genoemd omdat het mee moet kunnen gaan met de ontwikkelingen binnen SN. Maar de tekst ad hoc aanpassen geeft wellicht teveel dynamiek en vraagt om ondoordachte aanpassingen. Vandaar dat wordt voorgesteld tot een update elke twee jaar om herhaling van zo'n opschoonactie te voorkomen. Twee jaar is gekozen om het HR enerzijds actueler te houden en anderzijds praktisch uitvoerbaar te laten zijn. 33. b. Plusscoutskring. Dienen we de regelingen met betrekking tot de plusscouts zo opvatten dat een plusscoutskring, niet zijnde een kringvereniging, zonder goedkeuring van de groep/regio kan ontstaan en bestaan als onderdeel van de groep/regio? Nee, de kring zal een onderdeel van de groep vormen en dat zal binnen de groep besloten worden. Net als een speleenheid niet zomaar ontstaat zonder dat dat in de groep besloten wordt. Of de groep wordt uitgebreid met speleenheden of kringen is onderdeel van het beleid, waar de groepsraad over beslist. 34. In het HR is geen regeling met betrekking tot het ontstaan van pulsscoutkring, zijnde onderdeel, opgenomen en lid 2 van artikel 96 verondersteld dat de kring reeds bestaat waarna overleg plaatsvindt. Het is niet ongewoon dat personen (21+) met een dezelfde interesse in een groepje functioneren. Valt een dergelijke groep automatisch onder de kwalificatie Plus-scoutskring als onderdeel van? Kringen ontstaan niet automatisch, volgens lid 1 kúnnen zij een kring vormen. Lid 2 regelt dat áls er sprake is van een kring, deze tezamen met de groep of regio bepalen hoe zij ondersteunt. De groep besluit over de aan haar gebonden kring. Indien deze vragen positief beantwoord worden heeft dan iedere kring als onderdeel van de groep recht op een afgevaardigde in de groepsraad? Naar de opvatting van Regio Groningen dient er bijvoorbeeld een van de volgende nadere waarborgen opgenomen te worden in het HR. Of een instemmingsvereiste van de groep dat een kring als onderdeel ontstaat/bestaat binnen de groep dan wel een maximum van afgevaardigden in de groepsraad voor afzonderlijke kringen. Elke kring die onderdeel vormt van een groep heeft een afgevaardigde. Het is niet aannemelijk dat een groep meerdere plusscoutkringen zal hebben. 35. Regio Groningen vraagt zich daarnaast af wat de positie is van de plusscoutskring(en), niet zijnde een kringvereniging, als onderdeel van de Regio. Zoals de regeling nu is vormgegeven heeft een kringvereniging stemrecht in de regioraad;

31 artikel 32 lid 1 (welke overigens niet rood gekleurd is), maar is ten aanzien van dergelijke rechten voor het plusscoutskring-onderdeel niets te vinden in het HR. De kringvereniging die onderdeel is van de regio, heeft een afgevaardigde in de regioraad. Plusscoutkringen die niet tot een bepaalde regio of groep behoren, moeten op een andere manier hun stemrecht uit kunnen oefenen. Voor deze landelijke plusscout(verenigingen) is dit nu nog niet geregeld. Hier wordt over nagedacht en op een volgende LR volgt een voorstel. 36. Daarnaast vraagt Regio Groningen aan het bestuur kritisch te kijken naar de volgende artikelen. Artikel 2 lid 2,3 en 5 drie maal van het zelfde? Deze artikelen beschrijven verschillende eisen en kwalificatieprofielen, namelijk voor personen en voor teams. 37. Artikel 6 lid 7. Indien de erkenning van een groepsvereniging wordt ingetrokken zijn ze niet meer gehouden aan het HR van SN. Dus ook niet aan dit artikel. Als dan toch al in het HR een signaal afgegeven dient te worden dan wellicht een regeling opnemen inhoudende dat SN actief maatregelen (waarschuwingen en evt zelfs aangifte) zal nemen tegen deze vereniging. Dit artikel, overgenomen uit de statuten voor de groepsvereniging, vormt de grond voor eventuele maatregelen. Hoe dit zal gebeuren is onderwerp van beleid. 38. Artikel 79 lid 4. Overbodige en te algemene bepaling. Een bestuur is verantwoordelijk voor het uit te voeren beleid. Hoe ze dat doet is haar verantwoordelijkheid. Uiteraard kunnen taken binnen haar bevoegdheid gedelegeerd worden. Het HR bevat de regels en dient als handleiding. Dit artikel verschaft duidelijkheid over wat de hoofdtaken van het LB zijn. 39. Artikel 5 laatste zin en 8 lid 4. Overbodige inperking van autonomie van vereniging, bestuur en leidinggevenden welke leidt tot het wegnemen van de eigen verantwoordelijkheden. Zie onder vraag Artikel 120. Frequentie niet vastleggen. Verantwoordelijkheid van bestuur en praktijkbegeleider voor behoud/ontwikkelen van kwaliteit volgens de door SN gestelde normen. Het stellen van deze norm zorgt voor een mate van uniformiteit in de toepassing en bewerkstelligt een bepaald niveau. 41. Artikel 8 lid 2. Adviseren heeft een geheel andere inhoudelijke betekenis dan leidinggeven. Leidinggeven aan jeugdleden of adviseren van volwassenen kan niet gelijk zijn. Dat wordt ook niet gesteld. Er staat dat de verantwoordelijkheden gelijk zijn

32 42. Artikel 84. Ontbreken hier de bestuursleden? Hieronder vallen de bestuursleden. 43. Artikel 89. Schijnzekerheid en geldverspilling? Zekerheden in het verleden zijn geen garanties voor de toekomst. Hiermee raakt wellicht de noodzakelijke normale oplettendheid verslapt; een VOG, dus het zal wel goed zijn. Daarnaast, wordt met dergelijke bepalingen de plicht opgelegd een VOG aan te vragen ongeacht het uiteindelijke doel. Het is helmaal niet zeker dat een Plusscout een functie zal vervullen van dien aard dat een VOG noodzakelijk is. Dit dient, naar inziens van Regio Groningen, geregeld te worden op het niveau waar dit voor de persoon daadwerkelijk, voor de uitoefening van zijn functie, nodig wordt geacht. Het landelijk bestuur ziet een VOG niet als schijnzekerheid en geldverspilling. Overigens ook niet als zekerheid om misbruik te voorkomen, maar als één van de maatregelen die onze vereniging zo veilig mogelijk maken. Over de tekst,van plusscouts wordt verwacht dat ze de vereniging actief ondersteunen. Dat hoeft niet altijd in een bepaalde formele functie te zijn; het kan bijvoorbeeld ook af en toe bijspringen zijn in de groep. Hier hoort dan wel bij te staan dat iemand die voorafgaand aan de inschrijving als plusscout 4 jaar onafgebroken jeugdlid is geweest en binnen dezelfde groep blijft, deze aanvraag niet hoeft te doen. 44. Artikel 15. Dat alle leden van de groepsraad tevens lid dienen te zijn van SN is voldoende in combinatie met artikel 14. In artikel 14 staat niet dat men lid van SN dient te zijn. Vandaar artikel Artikel 23 en 40. Periodiek monitoren? Verantwoordelijkheid van bestuur tot behoud/bewerkstelligen voldoende niveau. Deze waarborgen zijn nodig om een bepaald niveau te bewerkstelligen. 46. Artikel 40 lid 4. Vergaande inbreuk op autonomie van de groepen? Daarnaast is de Regio ondersteunend, niet controlerend. De regio heeft juist een grote rol binnen Scouting Academy, om een bepaalde kwaliteit te waarborgen. 47. Artikel 94 lid 2. Overbodig / HR niet de juiste plaats voor, buiten het feit dat doorstroom van leden tussen de andere speltakken ook niet anders is geregeld dan via het stellen van leeftijden. Daar heeft u gelijk in. Het bestuur stelt voor dit te schrappen. 48. Rol van de Regio s in paragraaf 10.2 ontbreekt? In artikel 138a staat dat een aanvraag wordt ingediend bij het naast hogere bestuursniveau. Daarmee wordt voor groepen de regio bedoeld. 49. Artikel 45. Tav. sub a Inclusief jeugdleden? Vertegenwoordiger in de regioraad is tevens lid. Tweemaal een stemrecht voor een dezelfde persoon?

33 Dit is inderdaad dubbelop. Wat er moet staan is de leden van de groepsraden en de kringverenigingen. Dus groepsraden i.p.v. groepsverenigingen. b. kan vervallen. 50. Artikel 127. Sluit (wat Regio Groningen betreft) niet aan op de werkelijkheid. Lid 1 te verplichtend. Waar is ruimte voor thema en plezier? Lid 2 geen opmerkingen. Dit is niet veranderd t.o.v. van het huidige reglement en opnieuw vastgesteld in de besluitvorming over de Scoutfit. Regio Hollands Midden: 51. Daar waar een gefaseerde invoering van de Scouting Academy zal plaatsvinden kan het huishoudelijk reglement niet "per onmiddellijk" de nieuwe werkwijze voorschrijven en zo groepen die dat nog niet hebben kunnen invoeren "illegaal" verklaren. Het landelijk bestuur stelt terecht dat het huishoudelijk reglement een dynamisch karakter heeft (=regelmatig aanpassen). Daar hoort dan ook bij dat in het huishoudelijk reglement zelf de overgangsregeling voor de Scouting Academy wordt geregeld. De strekking van die overgangsregeling zou moeten zijn dat groepen zo snel en zo goed mogelijk de uitgangspunten van de Scouting Academy behoren in te voeren, maar dat daarvoor een overgangsperiode geldt. Gedurende die overgangsperiode kunnen groepen nog "terugvallen" op de oude werkwijze. De duur van die overgangsperiode zal afhankelijk van monitoring van de invoering van de Scouting Academy bij groepen en op basis van een voorstel van het landelijk bestuur door de landelijke raad worden vastgesteld. Zou het bestuur dit voorstel in strekking willen overnemen en op een juridisch verantwoorde manier in het concepthuishoudelijk reglement willen verwerken? Het landelijk bestuur onderschrijft de behoefte aan duidelijkheid. Voorts heeft niemand een belang bij (al dan niet bedoelde) illegaliteit. Daarbij stelt het landelijk bestuur ook vast dat het van groot belang is dat leidinggevenden en andere leden met een functie beschikken over de gewenste competenties. Om aansluiting te realiseren tussen ambities en de bestaande situatie stelt het landelijk bestuur voor de volgende overgangstermijnen te hanteren: - van huidig bevoegd leidinggevende naar gekwalificeerd leidinggevende: 2011 en niet bevoegde leidinggevende naar gekwalificeerd leidinggevende: 2011 en tot gekwalificeerd bestuurder (groep/regio/land): eind tot gekwalificeerd praktijkbegeleider/praktijkcoach: eind tot gekwalificeerd trainer/opleider/ staflid Gilwellcursus: tot projectfuncties: gekwalificeerd met ingang van Belangrijk daarbij is dat kwalificatie in de nieuwe Scouting Academy aanpak NIET het volgen van training als uitgangspunt heeft, maar het via e-learning, praktijkleren en ontwikkeling via Scouting Nederland (leiding)handboeken, naast het volgen van een training, competentieontwikkeling mogelijk maakt. Voorts bieden de persoonsgebonden competenties de mogelijkheid eerder (bijvoorbeeld tijdens het jeugdlidmaatschap) of elders (bijvoorbeeld in het werk of andere rollen) verworven competenties te vertalen naar Scouting competenties. Op deze wijze denkt het landelijk bestuur dat zowel het individu als het verenigingsbelang tot haar recht komt. Het landelijk bestuur stelt voor deze termijnen in de landelijke raad te bekrachtigen en voorts, als bijlage aan het HR, te hanteren

34 BIJLAGEN HR A. Onderdeel functiebeschrijvingen Regio de Meijerij: 1. Enerzijds waardeert Regio de Meierij de concreetheid van de functiebeschrijvingen van leid(st)er en teamleid(st)er en de vertaling van competenties naar praktische vaardigheden, anderzijds zijn ze hierdoor wel erg omvangrijk geworden. Wij vermoeden dat de omvang en veelheid aan competenties stafleden zal afschrikken ze ook in de praktijk te gaan gebruiken. Men ziet door de bomen het bos niet meer. Wij stellen voor het systeem aanzienlijk te vereenvoudigen en alleen de meest essentiële van de nu beschreven 29 competenties in de functiebeschrijvingen op te nemen. Zie hiervoor ook het antwoord aan dezelfde regio onder voortgangsrapportage bij vraag 1 over de Scouting Academy. Op zich zijn alle 29 competenties essentieel. Maar wie welke competenties heeft of beheerst is zeer verschillend. Dit betekent dat de vraag welke competenties voor wie essentieel zijn, ook verschillend is. Er komt een vereenvoudigde voorstelling die makkelijk door een ieder te doorlopen is. Regio Groningen: 2. Appendices, functieprofielen. Minimumvoorwaarden voor leidinggevenden. Gesteld is onder andere de leeftijd van 18 jaar. Berust dit op een vergissing? In ieder geval in tegenspraak met HR artikel 92. VOG uitzonderingen in HR benoemen dan wel verwijzen. B. Onderdeel Scoutfit Regio de Meijerij: 1. In een bijlage van het HR is de beschrijving van de Scoutfit opgenomen. Regio de Meierij heeft enkele tekstwijzigingsvoorstellen: Om te voorkomen dat de blouse een kerstboom wordt, met overal badges, tot zelfs op het rugpand, stellen we voor om de tekst onder 5.a aan te vullen: Het dragen van andere of op een andere plaats dan in deze paragraaf omschreven tekens op de scoutfit is niet toegestaan. Het landelijk bestuur vindt dit een goede toevoeging en stelt voor deze op te nemen in de tekst. Dit betekent dat de groepsbesturen en besturen van kringverenigingen verantwoordelijk zijn voor het naleven van deze regels. 2. De tekst onder 3.b.2. wijzigen in: Zoals voorgeschreven voor één van de leeftijdsgroepen, waarbij de blouse zonder speltakteken wordt gedragen. Wij hebben hier de volgende motivatie voor: in onze regio kiezen veel groepsbesturen voor een eenduidige scoutfit, om zich te onderscheiden van de speltakken van hun groep. Daarvoor kiezen zij een kleur die in hun groep niet voorkomt, bijvoorbeeld het grijs van de luchtscouts. Dit om een duidelijk onderscheid te maken met explorers, explorerbegeleiding en roverscouts. Om deze reden pleiten wij ook voor het leverbaar maken van grijze damesblouses bij de Scout Shop

35 Dit voorstel is in strijd met hetgeen is afgesproken en besloten ten aanzien van de Scoutfit. Grijs is de kleur voor de luchtscouts. Leiding wilde graag de kleur blouse dragen van hun speltak. Aan de kwalificatietekens is te zien of het om leiding gaat of om jeugdleden. Het landelijk bestuur stelt voor om deze afspraken te handhaven. 3. De laatste zin van de tekst onder 5.f.5 te schrappen. Motivatie: het is algemeen gebruik dat scouts hun herinneringsbadges op hun blouse verzamelen. Het getuigt naar ons idee van weinig realiteitszin te verbieden dat er meer dan één herinneringsbadge op de blouse mag zitten. Deze regel zal op grote schaal niet nageleefd gaan worden. Bovendien hebben de herinneringsbadges voor scouts ook een communicatieve functie: hoeveel gesprekken tussen scouts die elkaar niet kennen zijn niet begonnen met: Hé, ben jij daar ook geweest? Ik ook etc. Wij zijn van mening dat het dan ook niet wenselijk en zinvol is om hier een regel voor te stellen en vinden dat het aan de individuele scout zelf is te bepalen hoeveel en hoelang hij/zij zijn/haar herinneringsbadge(s) wil dragen. Het landelijk bestuur wijst hierbij graag op vraag 1onder dit onderdeel van deze regio over voorkoming dat de blouse een soort kerstboom wordt. Wetende dat men maar één herinneringsbadge draagt, kan men nu aan elkaar vragen waar men nog meer is geweest. Verder is het aan de leiding om erop toe te zien dat afspraken in de groep worden nageleefd. 4. Tot slot stellen wij voor om voor plusscouts en bestuursleden een speltakteken te ontwikkelen. Dit voorstel zal ter uitwerking en advies door het LB worden voorgelegd aan de projectgroep spelvisie en methode. Regio Den Haag en Utrechtse Heuvelrug: 5. In de bijlages van het HHR is informatie opgenomen over tekens op de scoutfit. Het verbaast ons hoe vaak er op de tekeningen iets rechts op de blouse staat terwijl het op de begeleidende tekst links staat. Het Nederland bandje staat verkeerd beschreven: die hoort boven de rechterborstzak en niet boven de linker. Verder staat het subgroepsleidersteken op de juiste mouw beschreven, maar dat is niet onder het groepsnaambandje, want die zit op de rechtermouw. Dit wordt aangepast. Met dank voor de opmerkzaamheid! 6. Kleuren van de scoutfit Hier wordt vermeld dat alle welpen de groene bloes dragen. In antwoord op de vraag van de Regio Zeeland ( Er bestaat onduidelijkheid over de kleur van de nieuwe Scoutfit voor leden in de leeftijdsgroep 7-11 jaar. Wij vragen het bestuur helder aan te geven of leden van een watergroep, in de leeftijd van 7-11 jaar een blauwe of een groene Scoutfit worden verwacht te dragen. Dit hangt uiteraard samen met de maten die in een bepaalde kleur worden aangeboden. ), in aanloop naar de landelijke raad van 13 juni 2009 heeft het landelijk bestuur geantwoord dat; De dolfijnen hadden altijd blauw of groen. Hier zijn verder geen wijzigingen op gemaakt. Is er tussen juni 2009 en juni 2010 iets veranderd? De welpen kunnen bij de waterscouts een blauwe blouse dragen. Dus dat is niet veranderd

36 7. Daarnaast vernemen wij graag wat de reden is dat er nog steeds een landelijke das bestaat, terwijl het verschil tussen de speltakken al is verwoord in de Scoutfit. Zou het voor de eenheid niet beter zijn dat er één landelijke das zou komen. Een das die Scouting Nederland als geheel uitstraalt. Mogelijk kan SN een ontwerpwedstrijd uitschrijven voor het ontwerpen van 1 landelijke das. De dassen zijn in de veranderingen van de scoutfit geheel hetzelfde gebleven. Groepen mogen hun eigen dassen blijven dragen en voor een aantal zijn dat de huidige landelijke dassen. Om die reden is het nu niet wenselijk hierin verandering aan te brengen. 8. We gaan er vanuit dat wanneer men onder punt 5 en 6 stelt dat (Welpen, zie vraag over blauwe kleur voor waterwelpen), Scouts, Explorers en Roverscouts van water en luchtwerk een blauwe / grijze scoutfitblouse dragen dat ook geldt voor gevallen zoals de Wereld Jamboree en andere ledenactiviteiten. Activiteiten waaraan meer dan 1 speltak of leden van land / lucht / water deelnemen moeten wat ons betreft als uitgangspunt hanteren dat aan deze eigenheid uiting wordt gegeven doormiddels de kleur van de scoutfitblouse. Evenementen zoals de WJ en 4/5 mei zijn organisatieonderdelen waar deelnemers zelfstandig aan deelnemen. Niet als onderdeel van hun groep en niet specifiek als waterland- of luchtscout. Het organisatieonderdeel mag hier bepalen wat wordt gedragen. De reden dat dan voor één kleur wordt gekozen is om eenheid uit te stralen. 7. Tekens op de scoutfit Onder c. 3 wordt aangegeven dat het (groeps)naambandje wordt gedragen bovenaan de rechtermouw van de blouse. Echter onder e.1.wordt gesteld dat het subgroepteken wordt gedragen op de linkermouw van de blouse, onder het groepsnaambandje. De tekst onder e1 klopt niet, daar hoort rechtermouw te staan, zie ook antwoord bij vraag 5. Ons inziens dient het zo te zijn dat het subgroepteken wordt gedragen op de linkermouw, het groepsnaambandje op de rechtermouw. Dit komt niet overeen met de tekening van de blouse voor welpen. Daar wordt het subgroepteken vermeld op de rechtermouw. Dit lijkt ons zeer inconsequent. Subgroeptekens worden normaal gesproken op de linker mouw of in de vorm van linten aan de linker schouder. (ook bij de tekening van het scoutsuniform is deze fout gemaakt) Op de rechtermouw staan alle aanduidingen die met de locatie te maken hebben. Dus welke groep, welk nest, etc. Dat is nieuw. Van informatie op het internet hebben we begrepen dat deze fout ook in het nieuwe welpenboek is geslopen. Wij gaan er vanuit dat dit wordt rechtgezet en er eratum info wordt gestuurd aan de kopers van het boek. Dit is dus geen fout, maar een overwogen keuze. Waarom is er voor gekozen het subgroepleiders teken te gaan dragen op de linker mouw. Dit was alleen zo voor DWEK en geen gebruik bij de scouts. Waarom zou dit veranderd moeten worden? Graag onderbouwen. Dit is veranderd om meer eenheid te creëren

37 In de tekening van het roverscout scoutfit staan vaardigheidsinsignes vermeld. Dit komt niet overeen met de spelvisie van de roverscouts. Dat klopt, maar roverscouts hebben de keuze om vaardigheidsinsignes te blijven dragen. Regio Oude Graafland: 8. Wilt u tevens de betreffende protocollen, zoals ongewenst gedrag en rouw en verdriet, als bijlage toevoegen aan het huishoudelijk reglement? Jazeker, die horen er ook bij. Op dit moment zijn alleen de vernieuwde bijlagen erbij gedaan. Agendapunt 11. Planning Landelijke Raad 2011 Op verzoek van de regio Groningen wordt de LR van 11 juni 2011 verplaatst naar 18 juni Dit omdat 11 juni in het Pinksterweekend valt en er dan verschillende regionale activiteiten zijn. Regio de Meierij: 1. Graag ontvangen wij (net als andere jaren) een overzicht waarop is aangegeven wanneer de stukken worden verstuurd (inclusief een presentatie/samenvatting die in de regioraad gebruikt kan worden!!!), wanneer de regioraad gehouden kan worden ter voorbereiding van de LR, regiovragen kunnen worden ingediend, etc. Dit is onontbeerlijk voor een goede voorbereiding van de Landelijke Raad en het creëren van draagvlak bij de groepen voor de voorstellen en te nemen besluiten. Om de betrokkenheid van groepen bij het landelijk niveau te vergroten is het wellicht een goed idee om bij het beschikbaar komen van de LR-stukken, meteen vanuit het LSC (digitaal) een samenvatting van de voorstellen naar alle groepen te sturen. Dan kunnen zij zich ook beter voorbereiden en op de regioraden beter reageren. De laatste jaren staat een specifieke powerpointpresentatie voor regio s op de site, waarmee de regio s de groepen door de agenda kunnen leiden. PLANNING 2009 Landelijke Raad ACTIVITEIT Apr Mei Juni Okt Nov Dec AKTIE LANDELIJKE RAAD Indienen regiovoorstellen uiterlijk tot Regio s Verzenden agenda landelijke raad LSC Periode voor regio raad m.b.t. LR Indienen regiovragen uiterlijk tot en met 21 mei 4 juni Regio s 5 27 Regio s Bijeenkomst landelijke raad LB

38 Stand van zaken groepsverenigingen Dit punt staat niet op de agenda van de LR. In december vorig jaar is besloten de groepsverenigingen als specifiek project af te sluiten en de resterende werkzaamheden in de reguliere organisatie op te nemen. Dit is gebeurd. Onderstaand ter informatie de huidige stand van zaken: Groepen die hebben aangegeven niet mee te gaan in de omzetting Aantal groepen dat nog bezig is of nog niets heeft ingeleverd December 2009 Juni , waarvan 3 echte 16 groepen weigeraars In die 66 groepen kunnen nog groepen zijn die uiteindelijk ook niet mee willen doen. Met weigerende groepen worden blijvend contacten onderhouden en worden gesprekken met bestuursleden gevoerd. Tot zover de vragen en antwoorden, met dank aan de actieve bijdragen van de regio s. Graag tot zaterdag de 19 de! Met vriendelijke groet, het landelijk bestuur

39 Bijlage 1 bij voortgangsrapportage, communicatie, vraag 3, pagina 3: guerrillamarketing in Utrecht tijdens Scouts2day

40 Bijlage 2: ter info vast de motie die Noordoost Brabant tijdens de vergadering in gaat dienen. Regio Noordoost Brabant dient tijdens de vergadering de volgende MOTIE in met betrekking tot artikel 153 in het HR. De regioraad verzoekt de voorzitter deze motie ter stemming te brengen. Geachte leden van de landelijke raad, De regioraad van de regio Noordoost Brabant, Overwegende dat; - thans in het voorstel Huishoudelijk Reglement artikel 153 is bepaald dat hij die een geschil aanhangig maakt, een vaste bijdrage verschuldigd is; - is van mening dat het wenselijk zou zijn dat aansluiting zou worden gezocht bij het Nederlandse procesrecht; - dat als degene die een geschil aanhangig maakt door de geschillencommissie, dan wel de commissie van beroep in het gelijk wordt gesteld, de andere partij voor de kosten op moet draaien; - is van mening dat het namelijk niet logisch zou zijn dat als een partij evidente fouten heeft gemaakt, dat de partij die deze kwestie aanhangig maakt, voor de kosten op moet draaien; Stelt daarom voor om aan artikel 153 van het HR een lid 3 toe te voegen, luidende: De geschillencommissie kan bepalen dat de partij die in het ongelijk is gesteld, de vaste bijdrage zal voldoen, dan wel, indien deze reeds voldaan is, aan degene die het geschil aanhangig heeft gemaakt zal vergoeden. Het landelijk bestuur informeert vast welk antwoord zij gaat geven: Degene die een geschil aanhangig maakt, betaalt een administratieve bijdrage van 34,00. Deze is bedoeld als drempel om te voorkomen dat men te snel gebruik maakt van de Geschillencommissie. Deze bijdrage staat los van de uitslag van het geschil. Het is misschien ook niet eerlijk dat degene die in het ongelijk wordt gesteld, ook nog eens de kosten moet betalen, al gaat het om een gering bedrag. In het Nederlandse procesrecht is dit iets anders. Daar gaat het om (een gedeelte van) de werkelijk gemaakte kosten en niet om een drempel. Bovendien gaat de vergelijking met het procesrecht hier niet op. De Geschillencommissie is een interne regeling (intern orgaan) van onze vereniging. Bijlage 3: kwalificatiekaart leider bevers/welpen/scouts. Bij vraag 1 onder Scouting Academy voortgangsrapportage. Een overzichtelijkere weergave van het functieprofiel. Deze wordt als een kaart (geplastificeerd) gebruikt.

41 Bijlage 4: vacature penningmeester LB per juni 2011 TER INFORMATIE Bij Scouting Nederland komen wekelijks leden bijeen voor een plezierige vrijetijdsbesteding. Scouting Nederland is daarmee de grootste jeugd- en jongerenorganisatie van ons land. Scouting is samen plezier hebben en spelend leren voor iedereen. In 2010 bestaat Scouting in Nederland honderd jaar! Met het oog op nog eens honderd jaar werkt Scouting aan een zelfbewuste, trotse en in ledenaantal groeiende jeugd- en jongerenbeweging. Zij streeft een eigentijds imago na, waarin de maatschappelijke meerwaarde en de kwaliteit van het activiteitenprogramma van Scouting naar voren komen. Prinses Máxima is beschermvrouwe van Scouting Nederland. Ben jij, een sprankelende, enthousiaste daadkrachtige financieel expert, op zoek naar een nieuwe uitdaging, waarbij je de mogelijkheid krijgt om mede de koers te bepalen van Nederlands grootste Jeugd- en Jongerenvereniging? Heb je bovendien bestuurlijke ervaring en heb je hart voor algemeen jeugdbeleid, dan zijn wij op zoek naar jou! Vanwege een reguliere bestuurswisseling medio 2011 is Scouting Nederland actief op zoek naar een: Lid Landelijk Bestuur in de functie van penningmeester(vrijwillig) Functieprofiel Het landelijk bestuur bestaat uit 11 leden. Naast het dagelijks bestuur, zijn er portefeuillehouders die ieder een specifiek beleidsterrein onder hun hoede hebben. Het landelijk bestuur is verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstelling, het voorbereiden en uitvoeren van het beleid, het beheren van de bezittingen, het voorbereiden en leiden van de landelijke raad en het onderhouden van contacten met de Scouting wereldbonden. Het landelijk bestuur krijgt hiervoor ondersteuning van een professionele werkorganisatie, aan wie voorbereidende en uitvoerende taken gedelegeerd zijn. In 2010 bestaat Scouting 100 jaar in Nederland. Naast festiviteiten worden dan ook meerjarige vernieuwende projecten uitgevoerd. Functie inhoud penningmeester Samen met de andere bestuursleden sturing geven aan een organisatie die zich als zichtbare, moderne, maatschappelijk relevante jeugd- en jongerenvereniging profileert. Lidmaatschap van het dagelijks bestuur, samen met de voorzitter en de vice-voorzitter. Advisering met betrekking tot de financiën van de vereniging Scouting Nederland en van het Scouting Nederland Fonds.

42 Functie wensen Je beschikt over bestuurlijke, communicatieve en organisatorische vaardigheden; Je hebt ervaring met het coördineren, stimuleren, activeren en delegeren van bestuurlijke activiteiten; Je hebt een financiële achtergrond, bijvoorbeeld als accountant of als controller; Je bent in staat om beleidsmatig mee te denken met kennis van veranderingsgerichte processen; Vanuit kennis en ervaring ben je in staat bij te dragen aan de positionering van Scouting Nederland; Overleggen c.q. aanvragen van een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) Competenties Je hebt verbindende kwaliteiten en bent in staat om met helikopterview naar de organisatie te kijken, zonder daarbij belangrijke details over het hoofd te zien; Financieel inzicht; Organisatiebewustzijn; Kwaliteitsgerichtheid; Verantwoordelijkheidsgevoel; Resultaatgerichtheid; Teamgericht leiderschap Wij bieden Opdoen van veel nieuwe contacten Een veelzijdig en uitdagend takenpakket Mogelijkheid tot het opdoen van bestuurlijke ervaring Inschatting tijd belasting De vergaderingen van het algemeen bestuur (8 avonden en 2 zaterdagen per jaar) en de landelijke raad (2 zaterdagen per jaar), vinden plaats in het midden van het land: Leusden en Amersfoort. Daarnaast zijn eveneens 8 avonden ingepland voor vergaderingen van het dagelijks bestuur. Naast de vergaderingen zijn bezoeken aan (internationale) evenementen, regio s, groepen en specifieke bijeenkomsten noodzakelijk (zoals financiële commissie van de landelijke raad en de jaarlijkse afspraak met de accountants die de jaarrekening goedkeuren) of gewenst. Aanstelling / benoeming Een landelijk bestuurslid wordt benoemd door de landelijke raad, voor een periode van drie jaar. Herbenoeming is mogelijk. De maximale aaneengesloten zittingstermijn is negen jaar. Informatie en reageren Voor meer informatie kun je contact opnemen met: Willemien Meershoek, directeur Scouting Nederland, Brieven met korte motivatie en cv kun je, liefst per mail, sturen naar w.meershoek@scouting.nl Sluitingstermijn inzendingen is 15 sept Planning gesprekken in de tweede helft van september De gekozen kandidaat draait vanaf het najaar eerst mee met het bestuur en wordt ingewerkt op de financiële portefeuille. Benoeming geschiedt in de landelijke raad van juni 2011.

43 Landelijk servicecentrum Scouting Nederland Larikslaan AM Leusden T E landelijkeraad@scouting.nl