Voorstel landelijke initiële meldings- en alarmeringsregeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorstel landelijke initiële meldings- en alarmeringsregeling"

Transcriptie

1 Voorstel landelijke initiële meldings- en alarmeringsregeling Landelijke werkgroep MAR, 5 september 2017 Een initiële meldings- en alarmeringsregeling (MAR) bestaat uit: A. een beschrijving van de handelswijze van de centralist bij het eerste contact met de melder B. een initiële inzetmatrix (met initiële inzetbehoeftes per incidenttype) 1 C. locatieverzamelingen 2 die nodig zijn om extra risico s of gebied gebonden risico s (zoals oude binnensteden en gebieden zonder bluswater) af te dekken bij bepaalde incidenttypen met de eventueel aangepaste inzetbehoefte D. risicofactoren die nodig zijn om extra risico af te dekken en de bijbehorende inzetbehoeften E. de inzetbehoeften van bepaalde objecttypen Ad A: beschrijving van de handelswijze van de centralist bij het eerste contact met de melder Het werk van de centralist bij de intake van een (spoedeisende) melding van een incident is primair gericht op het (zo spoedig mogelijk) alarmeren van de juiste hulp. Hiertoe vraagt de centralist de melder uit om snel inzichtelijk krijgen wat er aan de hand is en waar de te alarmeren eenheden/ functionarissen naar toe moeten. Een ander doel van het uitvragen is het verzamelen van informatie voor de aanrijdende eenheden/functionarissen (aanvullende informatie die niet van belang is voor een goede alarmering). In de initiële MAR wordt de nadruk gelegd op het verkrijgen van informatie van een melder die van belang is voor een adequate initiële alarmering. Het uitvragen van een melder door de centralist voor operationele informatievoorziening is weliswaar een wezenlijk onderdeel van het werk van een centralist, maar vormt geen onderdeel van een initiële MAR. De hieronder uitgewerkte werkwijze is onafhankelijk van de (huidige of toekomstige) inrichting van een meldkamer. Het is toepasbaar voor aparte (mono of multi) intake en (mono) uitgifte, maar ook voor uitvoering door één centralist. Daarnaast maakt het niet uit of er sprake is van uitvragen met ondersteuning van een applicatie voor geprotocolleerde intake of niet. 1. Alarmering (uitgifte) kan plaatsvinden op meerdere (eventueel volgordelijke) momenten: o bij de eerste/initiële (snelle) alarmering op basis van de locatie en aard van het incident o bij eventuele vervolg alarmering op basis van specifiekere informatie over het incident of de specifieke omstandigheden o bij eventuele opschaling (door de centralist van het OCB) o op verzoek van de operationeel leidinggevende (met name bevelvoerder of OvD), aanrijdend of ter plaatse. 2. De centralist stelt bij het eerste contact van een melding van een nieuw incident eerst drie vragen: Wat is het adres van het incident? Wat is uw terugbelnummer? Wat is er aan de hand? 3. De centralist beoordeelt hierbij of de aard van de melding een spoedige inzet vereist, dat wil zeggen een incident met prioriteit 1 of 2 3. Bij spoed alarmeert de centralist direct zodra het antwoord op bovenstaande vragen bekend is. 1 De beperking tot de initiële inzet betekent niet dat opschaling buiten beschouwing blijft. De initiële inzet c.q. de eerste alarmering kan namelijk gelijk zijn aan die van een opgeschaalde situatie, gebaseerd op vakmanschap van de centralist die de bevoegdheid heeft om direct maximaal een peloton te alarmeren. 2 Tot voor kort werd in plaats van locatieverzamelingen (in het GMS) gesproken over risicogebieden. 3 De brancherichtlijn Optische en geluidssignalen spreekt van zo snel mogelijk (prioriteit 1) en snel (prioriteit 2). Veel meldingsclassificaties hebben in GMS een standaard basisprioriteit (1 of 2 bij (grote) spoed) of anders geen prioriteit. De centralist kan de prioriteit zo nodig aanpassen (in de alarmeringstekst) als volgens zijn inzicht een andere prioriteit of geen prioriteit beter past bij het betreffende incident. Pagina 1 van 17

2 4. De centralist classificeert het incident bij voorkeur met gebruik van een parserterm 4, waarmee het incident in GMS wordt herleid tot één van de meldingsclassificaties van de set landelijke meldingsclassificaties (LMC) op niveau 1 of niveau 2. Eventueel classificeert de centralist op niveau 3 of met een karakteristiek/waarde. 5. Een karakteristiek wordt alleen toegevoegd/gebruikt als deze toegevoegde waarde heeft, zoals een risicofactor (zie verderop onder D), een schoorsteenbrand, de betrokkenheid van asbest en/of bij opschaling. 6. Het staat de centralist vrij om bij de eerste (snelle) alarmering eventueel meteen een ander voertuig en/of functionaris toe te voegen aan de inzetbehoefte, voor zover dit niet is vastgelegd in de inzetmatrix die is geïntegreerd in GMS. Aanvullend alarmeren (eventueel via een karakteristiek) is ook mogelijk als de centralist na eerste alarmering de melder verder heeft uitgevraagd (waarbij de centralist ook nadere informatie verzamelt voor het operationeel optreden). 7. Indien een melding géén spoedige (snelle) inzet van de brandweer vereist (dat wil zeggen een incident zonder prioriteit) of de centralist twijfelt over de noodzaak van brandweerinzet, stuurt de centralist een afstemverzoek naar de overleg-functionaris brandweer van de betreffende post of de OVD ( graag contact meldkamer ). In gezamenlijk overleg wordt bepaald of de brandweer wordt ingezet en welke inzetbehoefte daarbij past. 8. De centralist alarmeert de brandweer niet, als brandweerinzet naar zijn oordeel niet nodig is. Eventueel waarschuwt de centralist een instantie. Ad B: initiële inzetmatrix Het door GMS gegenereerde inzetvoorstel (dat vooral gebaseerd is op de eerste indicatie van wat er aan de hand is) voor de eerste, snelle alarmering, is bij een (zeer) klein incident gebaseerd op de volgende inzetbehoeften: Type incident (1e of 2e niveau LMC of karakteristiek) Brand Brand gebouw Schoorsteenbrand Ongeval Liftopsluiting Water/weer problemen IBGS Waterongeval Overige incidenten Gewonden Standaard initiële inzetbehoefte bij besluit tot inzet brandweer TS-4 TS-6 TS-6 + RV TS-4 TS-4 TS-4 TS-4 TS-4 (+ WO) (+ OR) + OvD naar inzicht centralist of i.o.m. 'overlegfunctionaris brandweer' + OvD TABEL: Standaard initiële inzetbehoefte bij besluit tot brandweerinzet bij een (zeer) klein incident Toelichting: - In plaats van TS-4 kunnen regio s desgewenst ook TS-6 lezen. - Een inzetelement tussen haakjes duidt er op dat niet elke regio beschikt over de betreffende soort eenheid. De weergave in de tabel is bedoeld voor de ogen van incidentbestrijding. Voor toepassing binnen de meldkamer moet de tabel verbonden zijn met de LMC. De weergave voor de ogen van de meldkamer staat in de bijlage. Het valt op dat deze weergave genuanceerder is. 4 Wij adviseren om ook voor parsertermen (snelkeuze termen) een landelijke standaard vast te stellen. Pagina 2 van 17

3 De centralist kan ook bij de eerste alarmering in GMS direct kiezen voor de karakteristiek opschaling, als meteen duidelijk is dat het geen (zeer) klein incident betreft. De centralist is bevoegd om op te schalen tot het niveau van een peloton. Voor opschaling geldt de volgende inzetmatrix: Type incident Standaard (initiële) inzetbehoefte bij opschaling middel groot zeer groot Brand 2 TS + OvD 3 TS + OvD + HOvD 4 TS + OvD + HOvD Hulpverlening 2 TS + 1 HV + OvD 3 TS + 1 HV + OvD + HOvD 4 TS + 1 HV + OvD + HOvD IBGS Waterongeval 2 TS + 1 HV + OvD 2 TS (+ 2 WO) (+ 1 OR) + OvD 3 TS + 1 HV + OvD + AGS + HOvD TABEL: Standaard (initiële) inzetbehoefte bij grotere incidenten die vragen om opschaling 4 TS + 1 HV + BOE + OvD + HOvD + AGS De inzetbehoeften van de matrixen zijn geïntegreerd in het GMS bij de betreffende meldingsclassificaties en karakteristieken. Ondersteuning van de (vervolg)alarmering van (de enorme variatie aan) voertuigsoorten, inzetrollen, ploegsoorten en functiesoorten (al dan niet via vraaggericht alarmeren ) kan plaatsvinden via harde parser termen of via de karakteristieken van de LMC voor zover deze zijn voorzien van een specifieke inzetbehoefte. Het kiezen van meldingsclassificaties op niveau 3 en met name karakteristieken heeft veelal weinig toegevoegde waarde voor een (eerste) alarmering, maar is wel relevant voor de operationele informatievoorziening (waaronder de alarmeringstekst in de pager). Ad C: soorten locatieverzamelingen die nodig zijn om extra risico af te dekken bij bepaalde incidenttypen met de bijbehorende inzetbehoefte Afhankelijk van de locatie van het incident (het incidentadres) kan er sprake zijn van een (extra / gebied gebonden) risico dat word veroorzaakt door (zaken in) het incidentobject of de (geografische) omgeving van het incidentobject. Om deze risico s te kunnen afdekken zijn soorten locatieverzamelingen gedefinieerd waaraan voor bepaalde incidenttypen (meldingsclassificaties) een bepaalde aanvullende/afwijkende inzetbehoefte nodig wordt geacht. Waar mogelijk is deze inzetbehoefte (als standaard) vermeld in de naam van de locatieverzameling. Regio s kunnen deze gestandaardiseerde soorten locatieverzamelingen ook gebruiken voor een specifieke regionale inzetbehoefte. Regio s voorzien de locatieverzamelingen zonder inzetbehoefte zelf van een passende inzetbehoefte. Hierin dienen ook de namen van externe organisatie of instanties opgenomen te worden (bijvoorbeeld KNRM). De gekoppelde inzetbehoefte wordt via het adres van het incident automatisch meegenomen in het inzetvoorstel voor de (eerste) alarmering, indien het adres deel uitmaakt van de betreffende locatieverzameling (via koppeling in GMS). De centralist kan in GMS direct zien of het incident is gelegen in een locatieverzameling en welke verzameling het betreft. De volgende locatieverzamelingen zijn landelijk gestandaardiseerd voor bepaalde meldingsclassificaties: Pagina 3 van 17

4 Naam soort algemene locatieverzameling Binnenstad - 2 TS, 1 RV BRW Binnenstad - 2 TS, 1 RV, 1 OvD BRW Bluswaterarm - 2 TS (WTS 200) BRW Bluswaterarm - 1 TS, 1 WTS 500 BRW Bluswaterarm - 1 TS, 1 WTS 1000 BRW Bluswaterarm - 1 TS, 1 WTS 1000, 1 WT BRW Bluswaterarm - 1 TS, 1 WTS 2500 BRW Bluswaterarm - 1 TS, 1 WTS 2500, 1 WT BRW Bluswaterarm - 1 TS, 1 WT BRW Natuurgebied BRW Kenmerken en voorbeelden (niet alle benoemde kenmerken hoeven van toepassing te zijn) - Woningen boven winkels - Oudere panden - Relatief laag niveau van preventieve voorzieningen - Onvoorziene doorgangen tussen de panden onderling met als gevolg onvoorziene branduitbreiding - Nauwe straatjes met als effect een minder goede bereikbaarheid Bijzonder (af te dekken) risico - Onbeheersbare brand door snelle en onvoorziene branduitbreiding - Slachtoffers door gebrek aan vluchtmogelijkheden - Grote materiele schade Idem Idem Idem - Gebrek aan primaire en secundaire bluswatervoorzieningen - Slecht bereikbare secundaire bluswatervoorzieningen - Eventueel bluswater afhankelijk van geboorde putten Onbeheersbare brand door gebrek aan bluswater Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem - Lange aanrijtijden - Slechte bereikbaarheid - Moeilijk begaanbaar terrein NB: - Deze locatieverzameling staat los van (weinig) bluswater (hiervoor dienen de locatieverzamelingen voor Bluswaterarm ). - Een verhoogde kans op snelle branduitbreiding in - Onbeheersbare brand met als gevolg slachtoffers en verwoesting van (zeldzame) planten en dieren Relevante Meldingsclassificatie / karakteristiek Bij MC brand gebouw Bij MC brand Bij MC brand en/of ongeval Pagina 4 van 17

5 Naam soort algemene locatieverzameling Strand en duingebied BRW Haven BRW Over water beter bereikbaar 1 BRV BRW Water BRW Kenmerken en voorbeelden (niet alle benoemde kenmerken hoeven van toepassing te zijn) natuur kan worden afgehandeld in de LMC via speciale karakteristiek NB Uitbreid. risico en hieraan gekoppelde waarden ( laag, normaal, hoog, zeer hoog ). - Een strook land langs de kust van groot water of zee - Slechte bereikbaarheid - Lastige plaatsbepaling NB: - Bij een incident zijn externe instanties benodigd, zoals KNMR, KWC en de Kustwacht - Logistieke handelingen van grote hoeveelheden goederen en/of gevaarlijke stoffen op het water en/of in de buurt van een kade - Bij een incident zijn externe instanties benodigd, zoals KNMR, KWC of Havenschap - Alleen vanaf water (en dus niet vanaf de wal) bereikbaar - Via land alleen via ver omrijden bereikbaar - Aan waterkant op aanzienlijke afstand van een weg - Eilandjes niet verbonden met vaste wal via een voor brandweervoertuigen geschikte pont (op bepaalde tijden) of brug - Rivieren, kanalen, vaarten en meren met scheepvaart (in welke vorm dan ook) - Zee en randmeer NB: Bij een incident zijn externe instanties benodigd, zoals KNMR, KWC en de Kustwacht Bijzonder (af te dekken) risico - Onbeheersbare brand met als gevolg slachtoffers en verwoesting van (zeldzame) planten en dieren - Hoge opkomsttijd door slechte bereikbaarheid - Slachtoffers en/of schade door gevaarlijke stoffen - Meer letsel of doden door hoge opkomsttijd door slechte bereikbaarheid - Onbeheersbare brand doordat brandweer met het rijdend materieel niet of niet snel bij de brand kan komen - Meer letsel of doden doordat brandweer met het rijdende materieel niet (spoedig) bij het incident kan komen - Meer letsel of doden door hoge opkomsttijd door slechte bereikbaarheid Relevante Meldingsclassificatie / karakteristiek Door regio te bepalen Bij MC Brand en MC Ongeval Bij alle MC s/ karakteristieken Door regio te bepalen Pagina 5 van 17

6 Naam soort algemene locatieverzameling Vliegveld BRW Vliegveld veiligheidszone BRW Tweezijdig aanrijden 5 BRW Evenement BRW 25 kv spoorlijn kv-team BRW 1500 V spoorlijn - 1 veiligheidstester BRW Kenmerken en voorbeelden (niet alle benoemde kenmerken hoeven van toepassing te zijn) - Gebied waar vliegtuigen kunnen opstijgen en landen - Betreft gebied om het vliegveld wat deel uitmaakt van een rampbestrijdingsplan - Locaties waarbij het bij de melding niet of moeilijk te bepalen is vanaf welke kant op dat moment het beste aangereden kan worden. - Mogelijk tijdelijk slecht of niet bereikbare locaties, zoals evenementen - Bepaalde elementen van de infrastructuur zoals tunnels, bruggen, snelwegen, op- en afritten en tijdelijke wegafsluitingen - Tijdelijk van aard - Verzameling van veel personen met beperkte vluchtmogelijkheden - Mogelijk benevelde personen (door alcoholgebruik) - Activiteiten die extra risico s opleveren - Mogelijk slechte bereikbaarheid - Door treinen gebruikte spoorrails met bovenleiding met 25 kilo Volt wisselspanning - Door treinen gebruikte spoorrails met bovenleiding met 1500 Volt gelijkspanning Bijzonder (af te dekken) risico - Zie betreffend rampbestrijdingsplan - Zie betreffend rampbestrijdingsplan Grotere brandomvang en grotere kans op overslag en/of meer letsel of doden doordat brandweer met het benodigde materieel niet (spoedig) bij het incident kan komen - Onbeheersbare brand door snelle branduitbreiding - Slachtoffers door gebrek aan vluchtmogelijkheden - Elektrocutie van brandweermedewerk ers - Elektrocutie van brandweermedewerk ers Relevante Meldingsclassificatie / karakteristiek Zie betreffend rampbestrijdings plan Zie betreffend rampbestrijdings plan Bij alle MC s/ karakteristieken Door regio te bepalen Bij alle MC s/ karakteristieken Bij alle MC s/ karakteristieken 5 Wat tevens verdubbeling van de inzetbehoefte inhoudt. Pagina 6 van 17

7 Als de landelijk gestandaardiseerde locatieverzamelingen een gesignaleerd risico niet dekken, kunnen regio s eigen locatieverzamelingen aanmaken. Veelal zal dit specifieke geografische gebieden betreffen, bijvoorbeeld Waddeneiland, Waddenzee, Noordzee, Biesbosch en Veluwe. Een dergelijke specifieke locatieverzameling kan meerdere regio s/meldkamers bestrijken. In dat geval is het raadzaam om dezelfde specifieke locatieverzamelingen landelijk met dezelfde naam te benoemen (via interregionale afstemming). Ook kunnen regio s tijdelijke locatieverzamelingen aanmaken, bijvoorbeeld voor evenementen. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de notitie Omgaan met locatieverzamelingen/ risicogebieden in GMS. Ad D: risicofactoren die nodig zijn om extra risico af te dekken Bij risicofactoren kan men denken aan werken op hoogte, de aanwezigheid/betrokkenheid van gevaarlijke stoffen en/of complexe gebouwen. Een aantal meldingsclassificaties, karakteristieken en waarden in de LMC zijn feitelijk risicofactoren. In de initiële inzetmatrix is voor de risicofactor schoorsteenbrand de extra inzetbehoefte van een redvoertuig in GMS opgenomen. Andere risicofactoren worden door deze landelijke initiële MAR niet automatisch afgedekt; dit wordt overgelaten aan het vakmanschap van de centralist en de operationeel leidinggevende tijdens het behandelen van een incident met een risicofactor 6. Het automatisch afdekken van het risico via de inzetmatrix zou namelijk een grote uitbreiding van de matrix vragen die in strijd is met terug naar de bedoeling. Ad E: de inzetbehoeften van bepaalde objecttypen (Risico-)objecten kunnen in GMS automatisch worden voorzien van een extra initiële inzetbehoefte voor bepaalde meldingsclassificaties. Standaard wordt bij de meldingsclassificatie Brand in GMS de inzetbehoefte van 1 TS + 1 RV gekoppeld aan de volgende objecttypen volgens de indeling van het (concept) Handboek OOV Objecttypering (dat is opgesteld in het kader van de landelijke kernregistratie objecten): Wo-02 Wo-03 Wo-04 Wo-05 Wo-06 Wz-02 Wz-03 Woning in woongebouw Woning in portiek Woning voor kamergewijze verhuur Kamerverhuur in woongebouw Kamerverhuur in portiek Woonzorglocatie in woongebouw Woonzorglocatie in portiek Voor hele specifieke objecten die uniek zijn, kan een regio een eigen inzetbehoefte maken voor dat specifieke object en eventueel omliggend gebied (permanent of tijdelijk). Bijvoorbeeld voor hele specifieke industrie (zoals BRZO-bedrijven) of slooppanden. 6 Gedacht kan worden aan het toevoegen van een RV bij werken op hoogte, een HV bij zware ongevallen en een SB bij vloeistofbranden. Pagina 7 van 17

8 Bijlage: Weergave initiële inzetmatrix voor de meldkamer Het door GMS gegenereerde inzetvoorstel voor de eerste, snelle alarmering, is bij een (zeer) klein incident gebaseerd op de volgende inzetbehoeften: Incidenttype per niveau van de LMC Initiële inzetbehoefte bij besluit tot inzet brandweer MC1 MC2 MC3 Karakteristiek TS-4 TS-6 RV WO OR OvD Brand 1 Brand Schoorsteen 1 1 Brand Gebouw 1 Dienstverlening Dienstverlening Brandweer Liftopsluiting 1 Gezondheid Leefmilieu Leefmilieu Water/weer problemen Stormschade 1 Leefmilieu Water/weer problemen Wateroverlast 1 Ongeval 1 Ongeval Water Persoon te water 1 (1) (1) 1 Ongeval Wegvervoer Voertuig te water 1 (1) (1) 1 Toelichting: - In plaats van TS-4 kunnen regio s desgewenst ook TS-6 lezen. - Een getal tussen haakjes duidt er op dat niet elke regio beschikt over de betreffende soort eenheid. - Een meldingsclassificatie zonder inzetbehoefte op niveau 1 duidt aan dat de centralist de melding in GMS moet specificeren naar minimaal niveau 2 voor het eventueel verkrijgen van een inzetvoorstel op basis van een vooraf vastgelegde standaard inzetbehoefte. Het betreft op incidenten die veelal niet spoedeisend zijn. De centralist kan altijd overleggen met een regionale overlegfunctionaris brandweer om na te gaan óf brandweerinzet nodig is en zo ja, welke inzetbehoefte passend is. Pagina 8 van 17

9 Nota van Toelichting landelijke initiële meldings- en alarmeringsregeling 1. Inleiding Doel en betekenis MAR Het is zaak dat de centralist bij een spoedeisende melding zo spoedig mogelijk de brandweer alarmeert. Het is hierbij van belang dat wat er in eerste instantie gealarmeerd wordt, grofweg aansluit bij de hulpvraag. Daarom bevat de meldings- en alarmeringsregeling (MAR) een beschrijving van de handelswijze van de centralist bij het eerste contact met de melder. Om te kunnen alarmeren is allereerst het adres van het incident nodig. (De ervaring leert overigens dat het nogal wat tijd kan kosten voordat dit duidelijk is op de meldkamer; het achterhalen van de incidentlocatie is veelal bepalend voor de alarmeringstijd). Daarnaast is het wenselijk dat de centralist een globaal beeld heeft wat voor type incident het betreft. Na het invoeren van een melding in het meldkamersysteem (GMS) genereert GMS de passende eerste inzetbehoefte 7 in termen van aantallen en soorten eenheden, functionarissen en instanties. Om het genereren van een inzetbehoefte mogelijk te maken, is GMS vooraf gevuld met de inzetbehoeften per meldingsclassificatie/karakteristiek. Dit ondersteunt een snelle (geautomatiseerde) alarmering en verkleint de kans op alarmeringen die niet goed aansluiten op de hulpbehoefte. De inzetbehoeften per meldingsclassificatie/karakteristiek vormen een belangrijk onderdeel van de MAR. De landelijke initiële MAR bevat daarmee de initiële inzetbehoefte in het geval dat de centralist op basis van het beoordelen van een melding tot de conclusie komt dat brandweerinzet nodig is. Daarnaast kan de initiële inzet in GMS automatisch worden aangevuld met extra of specialistische eenheden via - locatieverzamelingen die nodig zijn om extra / gebied gebonden risico af te dekken bij bepaalde incidenttypen - risicofactoren die nodig zijn om extra risico af te dekken - objecttypen of individuele objecten die extra risico s hebben Meer informatie hierover is te vinden in het document Standaardisatie inzetvoorstellen (1 november 2013), waarin ook het 16-knoppenmodel wordt toegelicht. Altijd blijft gelden dat de centralist op basis van vakmanschap het door GMS gegenereerde (standaard) inzetvoorstel kan aanpassen de argumentatie kan achteraf worden gegeven. Noodzaak van landelijke uniforme inzetbehoeften Het naast elkaar bestaan van meerdere MARren van diverse regio s in één GMS is moeilijk te beheren, voor de centralist verwarrend en voor de regio s bijna niet meer te bevatten. Bij het samenvoegen van meldkamers is het alleen al om die reden nodig dat regio s/meldkamers eenzelfde MAR hanteren. Een landelijk geüniformeerde MAR helpt ook bij het opschonen en weer grip krijgen op de eigen MAR. Het beeld is namelijk dat regio s slecht/weinig beheer plegen op hun MAR en dat veel regio s nauwelijks inzicht hebben in de eigen MAR (met een groot risico op foute inzetvoorstellen). Tot slot wordt met een landelijk uniforme MAR de operationalisering van de LMO mogelijk, zodat de LMO daadwerkelijk als één meldkamerorganisatie met één meldkamersysteem kan functioneren. 7 Een inzetbehoefte is in termen van GMS niet gelijk aan een inzetvoorstel. Een inzetvoorstel is een vertaling van de inzetbehoefte naar minimaal voertuignummer(s), ploeg(en) of personen en eventueel functionarissen, instantie(s) en materieel. Uit het inzetvoorstel volgt weer een alarmeringsvoorstel dat bestaat uit de P2000- codes. Binnen OV en IB wordt ook wel de term uitrukvoorstel gehanteerd. Daarmee duidt men veelal op de inzetbehoefte. Voor alle helderheid is het raadzaam om de definities vanuit het GMS aan te houden. Pagina 9 van 17

10 Risico-opslag Een verzwaring van de initiële inzetbehoefte ( risico-opslag )ten opzichte van de initiële inzetmatrix is van toepassing op de volgende gevallen: a. via locatieverzamelingen 8 die een regio binnen het eigen grondgebied heeft aangewezen (volgens de inzetbehoefte die de MAR vermeldt voor het betreffende type risicogebied) (een vorm van landelijk gestandaardiseerd maatwerk) b. in het geval van bepaalde (risico)objecttypen c. in het geval van individuele (risico)objecten (regionaal maatwerk) Zwaarder inzetten kan ook inhouden een gespecialiseerde vorm van een (gestandaardiseerde) eenheid inzetten, zoals een TST-NB (bij natuurbranden) of een TS-IB (bij industriebranden) in plaats van een gewone TS. Ad a: locatieverzamelingen Er worden landelijke typen locatieverzamelingen onderscheiden die als keuzeoptie vast in GMS komen te staan met een bepaalde inzetbehoefte (als onderdeel van de MAR). Er zijn twee typen locatieverzamelingen: algemene locatieverzamelingen die relevant kunnen zijn voor elke regio specifieke locatieverzamelingen die gelden voor een bepaald geografisch (natuurlijk) gebied, bijvoorbeeld Waddeneiland, Waddenzee, Noordzee, de Biesbosch, de Veluwe, alsook evenementen. Het is duidelijk dat het géén zin heeft om voor specifieke locatieverzamelingen standaard initiële inzetbehoeftes te ontwikkelen, omdat specifieke locatieverzamelingen vaak aan één regio of enkele aan elkaar grenzende regio s gebonden zijn. Het wordt overgelaten aan de betreffende regio( s) om hiervoor de initiële inzetbehoefte te bepalen. Als specifieke locatieverzamelingen meerdere regio s beslaan is het wenselijk dat de betreffende regio s gezamenlijk afspraken maken om te komen tot een uniforme naamgeving en tot initiële inzetbehoefte van brandweereenheden inclusief de eventuele inzet van landelijk opererende (gelieerde) hulporganisaties. Het is dus niet de bedoeling dat regio s voor hetzelfde doel daarnaast eigen, regionale typen locatieverzamelingen definiëren en aan GMS toevoegen (mocht een regio niet genoeg hebben aan de landelijke standaard voor risicogebieden, dan kan bezien worden of de standaard moet worden uitgebreid). Een aantal locatieverzamelingen is reeds voorzien van een standaard inzetbehoefte. Voor andere locatieverzamelingen was dat niet mogelijk wegens specifieke omstandigheden, gekoppelde regionale rampbestrijdingsplannen, het bestaan van afwijkende voertuigsoorten (bijvoorbeeld op gebied van natuurbrandbestrijding) of de inzet van externe organisaties of instanties. Regio s kunnen in principe elke landelijke soort locatieverzameling ook gebruiken met een eigen specifieke, regionale inzetbehoefte. Uiteraard moet er een goede reden zijn om af te wijken van een reeds in de standaard gedefinieerde inzetbehoefte. Er is voor gekozen om waar mogelijk in de naamgeving van de standaard locatieverzamelingen de inzetzetbehoefte op te nemen: de naam van de standaard locatieverzameling bestaat dan uit het risico- of gebiedskenmerk én vervolgens de hieraan gekoppelde totale initiële inzetbehoefte. Bijvoorbeeld Binnenstad - 2 TS, 1 RV ). Op deze wijze wordt de centralist ondersteund in het meedenken. Deze optie betekent des te meer dat regio s zich dienen te houden aan de in de naam vermelde inzetbehoefte. Altijd blijft gelden dat de centralist op grond van vakmanschap de inzetbehoefte kan aanpassen. 8 Locatieverzamelingen heetten tot voor kort (risico)gebieden in GMS. Pagina 10 van 17

11 Ad b en c: objecten Zwaarder inzetten op specifieke, individuele objecten biedt een regio de mogelijkheid om in te spelen op actuele omstandigheden of specifiek lokaal beleid. Daarnaast zijn er een aantal objectsoorten met een woonfunctie waarvoor (naast inzet van een TS) standaard extra initiële inzet van een RV geldt bij de meldingsclassificatie brand. Dit is gerechtvaardigd, omdat de helft van doden bij brand in dit type objecten valt. SI (uitruk op maat) Slechts enkele regio s beschikken over een beperkt aantal SI s. Voor de SI bestaat landelijk geen standaard voertuig (de TS-2 is een mogelijke vorm van een SI) met standaard slagkracht. Daarom is de SI geen onderdeel van de landelijke initiële inzetmatrix. Regio s die beschikken over een SI, kunnen de initiële inzetmatrix van de MAR hiermee zelf uitbreiden. 2. Verantwoording De inzetmatrix is tot stand gekomen op basis van a. het uitgangspunt terug naar de bedoeling, waarbij het aantal verschillende inzetbehoeften dat vastligt in GMS beperkt is b. het 16 knoppenmodel c. inzetbehoeften die enkele veiligheidsregio s in dat kader hanteren Ad a: Terug naar de bedoeling duidt aan dat er in elk geval bij Incidentbestrijding een behoefte is aan meer eenvoud, overzicht en voorspelbaarheid van de inzetbehoeftes. Vanuit het veld is de beleving dat de informatie die is ingevoerd in de systemen op de meldkamer (GMS), nodeloos gedetailleerd en te ver uitgewerkt is. Er wordt daarbij op gewezen dat dat voor grofweg 80 % van de incidenten de inzet van 1 TS volstaat. In een aantal regio s/meldkamers is het effect dat de ver doorgevoerde complexiteit zo nu en dan leidt tot onjuiste/onbegrijpelijke inzetvoorstellen, waarmee het doel voorbij wordt geschoten. Streven is dat de mogelijke standaard inzetbehoeftes zo beknopt zijn dat ze te onthouden zijn en het GMS (relatief) eenvoudig is te beheren en actueel te houden. Ad b: 16-knoppenmodel: Het knoppenmodel uit 2013 is onderdeel van het door de RBC vastgestelde document Standaardisatie inzetvoorstellen. Het 16-knoppenmodel is niet letterlijk in te voeren het is immers een model. Het model betekent bijvoorbeeld niet dat het aantal mogelijke inzetbehoeftes tot slechts 16 variaties kan worden teruggebracht. Bijvoorbeeld bij niet maatgevende incidenten kunnen er diverse variaties van eenheden achter één knop zitten (in elk geval SI, TS-4 en TS-6). Ook kan een knop diverse variaties van inzetbehoeften bevatten doordat er, afhankelijk van het incidenttype (de omstandigheden), naast tankautospuit(en) behoefte is aan bepaalde (ondersteunende) eenheden (zoals een redvoertuig) en/of functionarissen. Een groot deel van de standaard inzetbehoeftes van het knoppenmodel kan worden toegepast in combinatie met specifieke risicogebieden (dus locatieverzamelingen) of risico-objecten. Het knoppenmodel maakt de werkelijkheid niet eenvoudiger, maar probeert de werkelijkheid op vereenvoudigde en begrijpelijke wijze (modelmatig) weer te geven. In die zin is het knoppenmodel deels een model van een landelijke inzetmatrix en deels een modelmatige visie die nog nader uitgewerkt moet worden. Feitelijk heeft die uitwerking plaatsgevonden bij het ontwikkelen van de landelijke initiële MAR. Bij het opstellen van de inzetmatrix is gekeken naar de bruikbaarheid van landelijke leidraden. Veelal zijn die leidraden opgesteld vanuit een gedachte dat een uitgebreide inzetmatrix met gespecificeerde inzetbehoeften wenselijk is. Deze gedachte strookt niet met het uitgangspunt terug naar de Pagina 11 van 17

12 bedoeling 9. Er is naast het document Standaardisatie inzetvoorstellen géén andere documentatie bruikbaar bevonden bij het opstellen van de inzetmatrix/inzetbehoeften. Regio s kunnen wel op objectniveau een zwaardere inzetbehoefte laten vastleggen (zoals verderop aangegeven) als zij bij voorbaat bepalen dat dit om wat voor reden dan ook wenselijk is. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van informatie vanuit Risicobeheersing. 3. Invloed van prioriteit melding Als een incident spoedeisend is, is de aanname van de (eerste) melding er op gericht om zo snel mogelijk een eerste alarmering te verrichten. Daarom is de centralist allereerst gericht op het vaststellen van het spoedgehalte van het incident. Het blijkt nog al eens lastig om de locatie van het incident (incidentadres) aan de weet te komen. Om die reden is een alarmeringstijd van 30 seconden vaak niet haalbaar. Het is vaak minder moeilijk om aan de weet te komen wat er aan de hand is. De melding in GMS invoeren omzetten in een alarmering gebeurt gelijktijdig met het gesprek met de melder. Het invoeren en het verkrijgen van een inzetvoorstel is (op die wijze) geen tijd beperkende factor. De regels omtrent prioriteiten liggen vast in de Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Brandweer (2016). De prioriteiten zijn gericht op vrijstelling van bepaalde verkeersregels en het mogen voeren van optische en geluidssignalen. Prioriteit 1 (noodzaak om zo snel mogelijk ter plaatse te gaan vanwege een dringende taak) en prioriteit 2 (noodzaak om snel ter plaatse te gaan, maar zonder dringende taak) zijn beide spoedeisende meldingen. Een dringende taak (prio 1) betekent brand(gevaar), (water)ongevallen of incidenten met gevaarlijke stoffen waarbij er redelijkerwijs kan worden verwacht of de kans aanwezig is dat een mens acuut gevaar loopt, door uitbreiding acuut gevaar voor de omgeving ontstaat of er aanzienlijke maatschappelijke of milieuschade ontstaat. Prioriteit 2 geldt voor meldingen die spoedig brandweerinzet vragen maar waarbij er níet direct sprake is van een dringende taak, zoals het redden van dieren. Daarnaast kan brandweerinzet ter plaatse ook nodig zijn zonder enige prioriteit. Meestal betreft het meldingen die volgens ons voorstel afgehandeld worden door het alarmeren van een overlegfunctionaris brandweer die vervolgens bepaalt welke brandweerinzet nodig is. Deze soorten incidenten vallen in de initiële inzetmatrix onder overige incidenten. Als er een landelijke standaard is voor basisprioriteit per meldingsclassificatie of karakteristieke waarde, zal duidelijk zijn welke typen meldingen geen prioriteit hebben. Deze basisprioriteit kan te allen tijde gewijzigd worden door de centralist of door de bevelvoerder, indien zij vanuit hun vakbekwaamheid daartoe aanleiding zien. In beginsel is de inzetbehoefte níet afhankelijk van de prioriteit van het incident. Er is geen reden te bedenken waarom zo snel mogelijk ter plaatse gaan om een andere benodigde slagkracht zou vragen dan snel ter plaatse gaan. De taak blijft immers gelijk en er moet nog steeds snel gehandeld worden 10. Zoals vermeld kan de prioriteit ook worden aangepast tijdens de behandeling van het incident. Het zou verwarrend zijn als dit zou leiden tot een andere inzetbehoefte. 9 Zo bevat de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg (31 januari 2007) in bijlage 4 in inzetbehoeftes voor in totaal 74 incidenttypes die vallen in de groepen brand (onderverdeeld in woon- of verblijfsgebouwen, transport, industrie en natuurgebied), technische hulpverlening, OGS en waterongevallen. Het is veelzeggend dat veel regio s de initiële inzetbehoeften van deze leidraad niet toepassen, maar er de voorkeur aan geven om zo nodig via een nader bericht ter plaatse op te schalen. 10 Korpsen met vrijwilligers dienen te beseffen dat het voor de hoeveelheid gealarmeerde personen (ploegen) wel kan uitmaken of het incident de status van prio 1 of van prio 2 heeft. Door het alarmeren van meer personen kan veelal eerder worden uitgerukt. Pagina 12 van 17

13 4. Intake en bevoegdheid centralist Beslisruimte veronderstelt een vakbekwame centralist Het uitgangspunt is dat er sprake is van vakbekwame centralisten die zelfstandig een aantal besluiten kunnen nemen, zoals - het afwegen van de vraag of zo spoedig mogelijk alarmeren geboden is óf dat er eerst nog meer informatie over het incident ingewonnen kan/moet worden - het (met gezond verstand) toetsen van de door GMS gegenereerde inzetbehoefte - het afwegen of deze inzetbehoefte (en prioriteit) aangepast moet worden. Bij het afwegen van de vraag óf brandweerinzet nodig is (bij niet spoedeisende incidenten) kan een centralist ook besluiten te overleggen met een regionale functionaris ( overlegfunctionaris brandweer ). De MAR biedt aldus ruimte aan de centralist om een aantal besluiten te mogen nemen zonder dat de centralist alle vrijheid heeft. Een vakbekwame centralist is een randvoorwaarde om de alarmering met deze initiële MAR succesvol te laten zijn. Bevoegdheid centralist Het is altijd mogelijk voor de centralist om de inzetbehoefte tijdens de behandeling van een melding te verminderen of verzwaren. Een centralist is bevoegd om zelfstandig te besluiten tot het (initieel) alarmeren voor een zeer groot incident met inzet van maximaal vier tankautospuiten c.q. één peloton. De bevoegdheid om de door GMS gegenereerde inzetbehoefte (en het inzetvoorstel) aan te passen heeft de centralist nu ook al. Een centralist dient altijd het gezond boeren verstand te blijven gebruiken om de door GMS gegenereerde inzetbehoefte (en het inzetvoorstel) ad hoc aan te passen (hetgeen in GMS technisch mogelijk is). Het is niet uitgesloten dat GMS incidenteel een niet passende inzetbehoefte geeft, bijvoorbeeld door een fout bij het vullen van GMS. Het aanpassen van het inzetvoorstel kan op basis van vakmanschap van de centralist, bijvoorbeeld omdat de centralist situationeel overzicht heeft van de bezigheden van eenheden die zich buiten de (vaste) post/kazerne bevinden. De argumenten voor het aanpassen kan de centralist achteraf geven. 5. Soorten meldingen, scenario s en slagkracht Structuur LMC De MAR bevat de landelijke standaard voor de initiële inzetbehoefte van een aantal typen incidenten. Daarmee is bepaald welke slagkracht (minimaal) nodig is voor het veilig en adequaat afhandelen van een klus (incident, hulpvraag). De incidenttypen liggen vast in de set landelijke meldingsclassificaties, karakteristieken en waarden (LMC). De set LMC is omvangrijk en multidisciplinair samengesteld. De LMC kent per incidenttype maximaal vier niveaus van specificatie. Niveau 1 wordt gevormd door hoofklassen van incidenttypen, zoals brand, ongeval en dienstverlening, maar ook door voor de brandweer minder relevante hoofdklassen zoals bezitsaantasting en gezondheid. De typering op niveau 1 is in niveau 2 verder onderverdeeld. Veel meldingsclassificaties op niveau 2 kennen ook een verdere specificering op niveau 3. De drie niveaus zijn primair gebaseerd op de vraag wat is er aan de hand/gebeurd? en niet op de vraag wat gaan we doen? Elk niveau is verder te specificeren met karakteristieken met de daarbij kiesbare waarden 11. Dit kan om een nadere specificatie gaan van wat er aan het hand is, maar ook van het materieel dat wordt ingezet in het kader van vraaggericht alarmeren of opschalen. De multidisciplinaire set LMC bevat ook veel incidenttypes en specificaties die voor de brandweer niet relevant zijn. De ordening is niet overal optimaal als resultaat van een compromis vanuit de multidisciplinaire invulling. (Brandweer)specificaties die niet relevant zijn voor de 11 Er moet altijd een waarde worden gekozen bij een karakteristiek. In combinatie levert dit effect op (een inzetvoorstel). Sommige karakteristieken zijn voor veel incidenttypen toepasbaar en andere karakteristieken voor één of enkele incidenttypen. Pagina 13 van 17

14 alarmering van eenheden en/of functionarissen, zijn veelal wel relevant voor de operationele informatievoorziening. Voor elke meldingsclassificatie (op elk niveau) kan desgewenst vooraf een inzetbehoefte worden bepaald en gekoppeld worden in GMS. Het heeft toegevoegde waarde om vooraf zaken (inzetbehoeften) te regelen in de systemen die de bediener (centralist) ontzorgen bij handelingen die vaak voorkomen. De basisbehoefte is een tankautospuit waarmee het grootste gedeelte van de incidenten afgehandeld kunnen worden. In de landelijke MAR is het aantal verschillende inzetbehoeftes zo beperkt mogelijk gehouden. Hiermee weten meldkamer en veld beter waar ze aan toe zijn het is eventueel zelfs te onthouden. Beperkte initiële inzetmatrix In het kader van terug naar de bedoeling is de inzetmatrix overzichtelijk en zo beknopt mogelijk gehouden. In de praktijk zijn er veel meer verschillende eenheden/ voertuigsoorten, functies in te zetten. De inzet hiervan is heel erg situatieafhankelijk en zal vaker vraag gestuurd ingezet worden dan aanbod gestuurd. Daarnaast zijn er in GMS koppelingen met instanties, met specifieke informatie en met procedures, die feitelijk werkinstructies 12 zijn voor de centralist. Interpretatie van meldingsclassificaties Bepaalde soorten meldingen zijn op verschillende wijze in GMS te verwerken. Bijvoorbeeld de melding van een gaslucht kan leiden tot een keuze voor gaslucht, voor klein OGS, voor meting of voor gaslek. Het is vaak mogelijk een eenduidige keuze te maken door gebruik te maken van de mogelijkheid om in GMS met parser termen (snelkeuze termen) te werken en door de criteria die opgesteld zijn voor de meeste waarden. Echter, bij spoedeisende incidenten mag het verkrijgen van nadere specificaties van het incident niet ten koste gaan van de tijd voor de eerste alarmering. Na de eerste alarmering heeft de centralist gelegenheid om nadere vragen te stellen en op basis hiervan eventueel een aanvullende inzet te alarmeren. In sommige gevallen is er bij de aanname als de uitgifte een procedure (werkinstructie) beschikbaar voor de centralist (bijvoorbeeld in het geval van asbest of grootschalig optreden). In dergelijke gevallen moet later landelijk worden gecheckt of de in de MAR opgenomen inzetbehoefte nog steeds past bij de inhoud van de (nog te maken landelijke) werkinstructie(s). Vooraf moet bepaald worden aan welke meldingsclassificatie(s), karakteristiek(en) en waarde(n) de instructie gekoppeld wordt. Scenario s De (initiële) inzetbehoefte in de inzetmatrix is gebaseerd op een bepaald scenario (een gestandaardiseerd beeld van wat er aan de hand is). Er zijn voor vele meldingsclassificaties zeer bijzondere scenario s te bedenken die vragen om een afwijkende inzetbehoefte. Daarmee houdt de inzetmatrix geen rekening. Een afwijkende inzetbehoefte in spoedeisende situaties wordt in voorkomende gevallen in eerste instantie overgelaten aan het inzicht van de centralist (vakmanschap), waarbij de centralist bevoegd is om de (op basis van de MAR) door GMS gegenereerde inzetbehoefte te verzwaren of te verminderen. Vervolgens kan ook de bevelvoerder of OvD vragen om een andere inzetbehoefte. Niet spoedeisende meldingen (dienstverleningen) Elke melding wordt ingevoerd (geregistreerd) in GMS. Echter niet elke melding wordt uitgegeven om te komen tot een daadwerkelijke alarmering/inzet. Bijvoorbeeld bij de melding kat in de boom zal de centralist eerst vragen hoelang de kat al in de boom zit. Op basis van het antwoord kan de centralist 12 Het woord procedure of protocol is eigenlijk minder toepasselijk dan werkinstructie, omdat de aan de MAR gehangen procedures veelal geen stroomschema betreffen, maar uitgeschreven handelingen. Pagina 14 van 17

15 besluiten om vooralsnog geen brandweer te alarmeren. Al dan niet alarmeren is de uitkomst van het werkproces van de centralist. De MAR beschrijft de inzetbehoefte nadat de centralist deze overweging gedaan heeft en tot de conclusie is gekomen om wel te alarmeren! Eerst overleg met regionale overleg functionaris brandweer De centralist kan besluiten (via een afstemverzoek) contact te zoeken met een lokale/regionale contactpersoon (zoals een bevelvoerder of OvD) van de brandweer bij niet spoedeisende meldingen (zonder prioriteit) voor overleg over de brandweerinzet. Dit kan ook het geval zijn als er weinig informatie bekend is over het incident, omdat de informatie van een andere discipline in de meldkamer verkregen is en/of de centralist niet weet of brandweerinzet legitiem is (bijvoorbeeld bij een buitensluiting). Door te overleggen met een regionale, daartoe aangewezen functionaris kunnen verschillen in regionaal beleid over de taken van de brandweer worden ondervangen. Het komt nu namelijk voor dat de sommige korpsen bij bepaalde meldingen standaard wel hulp bieden en andere korpsen niet. Dit betreft vooral dienstverleningen en (andere) werkzaamheden waarvoor de brandweer soms geen wettelijke taak heeft en alert moet blijven op oneerlijke concurrentie met bedrijven. Bijvoorbeeld een kelder die is volgelopen met water of een koe in de sloot; in veel regio s waar de melding koe in de sloot weinig voorkomt, alarmeert de meldkamer de brandweer; in regio s waarin frequent koeien in sloten vallen, verwijst de meldkamer de melder (eigenaar) daarentegen door naar particuliere hulpdiensten of bedrijven of volstaat de meldkamer met het waarschuwen van de eigenaar. Er is in de initiële MAR géén inzetbehoefte opgenomen voor meldingsclassificaties met verschillen in regionaal beleid die een grote impact hebben op de inzetbehoefte. De lokale/regionale contactpersoon is in GMS geregistreerd als overleg functionaris brandweer 13. De brandweerfunctionaris kan de centralist nadere aanwijzingen te geven over het verwerken/ afhandelen van de melding. De regio kan zelf bepalen wie in die gevallen de brandweerfunctionaris is. Deze functionaris kan bijvoorbeeld een postcoördinator, bevelvoerder (van dienst), OvD of HOvD zijn (afhankelijk van de meldingsclassificatie en de regionale afspraken/werkwijze). De centralist kan eventueel een suggestie te doen voor de benodigde actie, maar dit in een aantal gevallen aan de gealarmeerde(n) overlaten. De centralist kan er via het oplichten van de button procedure in GMS op worden geattendeerd dat hij wordt geacht contact te zoeken met een overlegfunctionaris. Aan een meldingsclassificatie kan een procedure worden gekoppeld. Door op de oplichtende button te klikken kan de centralist kennis nemen van de procedure 14. (In sommige meldkamers hebben centralisten de gewoonte om de procedure pas na eerste alarmering te lezen. Dit is een risico. Van het management van meldkamers mag worden verwacht dat zij hun centralisten juist instrueren.) Vage meldingen Bij sommige soorten meldingen is niet op voorhand duidelijk bij welke meldingsclassificatie / karakteristiek de melding past. Meldkamers kunnen hier nu nog verschillend mee omgaan. Bijvoorbeeld de melding van iemand die een alarm bij de buren hoort afgaan en denkt (of niet uitsluit) dat dit het alarm van een brandmelder is. Hierbij past de meldingsclassificatie brand (niveau 1), specifiek (niveau 2), brandgerucht (niveau 3). Via een hieraan gekoppelde werkinstructie 15 en/of een uitvraagprotocol kan de centralist bepalen of er eventueel voor een andere meldingsclassificatie en/of 13 De toevoeging brandweer is nodig omdat in GMS ook de andere disciplines de term functionaris kennen/gebruiken. De term contactpersoon is niet handig, omdat ook objecten (in GMS) een contactpersoon kennen. Overleg functionaris brandweer is een unieke term, zodat geen verwarring kan ontstaan. 14 Er zijn procedures voor aanname en voor uitgifte. Daarnaast zijn er nog de afspraken op locatie (AOL s) die de centralist meer (vaak meer tijd- en plaatsgebonden) informatie verschaffen die gebruikt kan worden bij de verdere inzetbepaling. 15 Het woord procedure of protocol wordt bewust niet gebruikt omdat het geen stroomschema betreft, maar uitgeschreven handelingen. Pagina 15 van 17

16 aanvullende karakteristiek gekozen moet worden. (Als er tegelijkertijd ook brandverschijnselen zoals rook worden gemeld, is het wellicht geen brandgerucht meer.) NB: De keuze om de brandweer al dan niet te alarmeren staat los van het in GMS invoeren van een melding. Alle meldingen worden in principe in GMS ingevoerd (ook om juridische redenen). Of de centralist overgaat tot uitgifte en alarmeren hangt van zijn/haar beoordeling af. OMS Welke inzetbehoefte past bij een automatische brandmelding via OMS (niveau 3)? OMS is een eerste indicatie die na verificatie daadwerkelijk brand kan blijken te zijn. Als het een echte brand betreft, wordt het een maatgevend incident (TS-6). Dan geldt dat een OMS-melding door de centralist als Brand (niveau 1 LMC) wordt geclassificeerd (omzetten van de classificering) (en vervolgens bijvoorbeeld Gebouw (niveau 2) en Woning (niveau 3). Het is dan geen OMS melding meer, maar een brandmelding. 6. Uitruk op maat Uitruk op maat leidt tot een complicatie voor een landelijke inzetmatrix/mar, omdat regio s hiermee nogal verschillend omgaan. Daar komt bij dat een landelijk kader voor uitruk op maat voor incidenttypen anders dan brand (nog) niet is ontwikkeld. Het knoppenmodel biedt echter ruimte om uitruk op maat toe te passen voor het incidenttype hulpverlening (bedoeld worden meldingsclassificaties als ongevallen, leefmilieu problemen en dienstverlening), OGS (tegenwoordig I(B)GS) en waterongevallen. Dit betreft het niveau zeer klein met als inzetbehoefte onder elke knop op dit niveau een TS klein. Volgens het model kan een TS klein afhankelijk van de beschikbaarheid variëren van TS-2 (in het landelijk kader uitruk op maat wordt dit SI genoemd), TS-4, TS-6 of ander type voertuig. Daarom biedt de initiële MAR de mogelijkheid om ook bij andere incidenttypen dan brand uitruk op maat toe te passen. De inzetbehoeften in de matrix zijn gebaseerd op de (gezamenlijke) slagkracht van voorkomende, landelijk gestandaardiseerde eenheden. Die slagkracht is niet van alle eenheden exact bekend. Er is (nog) geen uitvoerige/uitgewerkte analyse van klussen die een SI aan kan en klussen die een TS-4 aan kan. Het vaststellen van de prestaties van een SI en TS-4 is niet aan de werkgroep MAR. Er is geen sprake geweest van een zuivere taakslagkracht-koppeling die een diepgaandere analyse vraagt van mogelijke prestaties van een SI en een TS Uniformering werkproces centralist Belang uniformering werkproces van de centralist Er is een risico zolang er geen landelijke eenduidige werkwijze is voor de centralist waarin centralisten bijgeschoold zijn. Eenzelfde melding zou bij de intake in verschillende meldkamers gekoppeld kunnen worden aan verschillende meldingsclassificaties/ karakteristieken en zelfs in dezelfde meldkamer door verschillende centralisten verschillend gekoppeld kunnen worden. De kans dat dit gebeurt, wordt enorm verkleind door geprotocolleerd uitvragen (ondersteund door een applicatie). Een professioneel intakeprotocol zorgt er voor dat meldingsclassificaties en heel veel karakteristieken automatisch ingevuld worden. Belang werkinstructie centralist Bij een aantal soorten meldingen is het maken van een taak-slagkrachtkoppeling niet mogelijk zolang de werkinstructie voor de centralist (met onder andere scenario s) niet bekend is. Een dergelijke werkinstructie moet landelijk uniform zijn om een landelijke koppeling te maken van slagkracht aan de taak. Er bestaan nog geen landelijke werkinstructies voor de centralist. Er zijn wel (langer lopende) ontwikkelingen die een goede basis geven voor landelijke werkinstructies. Ook is duidelijk dat er in het Pagina 16 van 17

17 kader van het nieuwe melden een landelijke benadering komt voor nieuwe wijzen van melden met alle effecten van dien. In het kader van de initiële MAR is geen energie gestoken in het bepalen van inzetbehoeften voor meldingen waarbij een werkinstructie (ook wel procedure genoemd) voor de centralist hoort. Dit kan het beste gebeuren in combinatie met het opstellen van landelijk uniforme werkinstructies. Pagina 17 van 17

Notitie omgaan met locatieverzamelingen/risicogebieden in GMS. 1. Inleiding. Landelijke werkgroep MAR, 5 september 2017

Notitie omgaan met locatieverzamelingen/risicogebieden in GMS. 1. Inleiding. Landelijke werkgroep MAR, 5 september 2017 Notitie omgaan met locatieverzamelingen/risicogebieden in GMS Landelijke werkgroep MAR, 5 september 2017 1. Inleiding Bestaande locatieverzamelingen (oude term: gebieden) Een inventarisatie wijst uit dat

Nadere informatie

Nota van toelichting aan LMC gekoppelde basisprioriteiten in GMS Versie 27 september 2018

Nota van toelichting aan LMC gekoppelde basisprioriteiten in GMS Versie 27 september 2018 Nota van toelichting aan LMC gekoppelde basisprioriteiten in GMS Versie 27 september 2018 Doel en betekenis Bij de alarmering wordt standaard meegegeven (in de pagertekst) welke prioriteit het betreffende

Nadere informatie

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo) Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo) Erratum Calamiteitencoördinator (CaCo) Dit erratum geeft invulling aan de huidige taakopvatting en werkwijze van de CaCo en dient

Nadere informatie

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden

Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitskader uitruk- en opkomsttijden Regionale Brandweer Haaglanden Kwaliteitseisen voor de uitruk en opkomst van brandweereenheden in de Veiligheidsregio Haaglanden Bureau Operationele Voorbereiding

Nadere informatie

Memo Operationele prestaties

Memo Operationele prestaties Memo Operationele prestaties Algemeen VRBZO Incidenten VRBZO Periode : van 1 Jan tot 1 Jan 2015 393 2034 1619 Autom. alarm Brand Ongeval Overig 2310 3.000 2.832 2.500 2.406 2.310 2.000 1.500 1.719 1.918

Nadere informatie

Plan van Aanpak. Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015

Plan van Aanpak. Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015 Plan van Aanpak Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015 Inspectie Veiligheid en Justitie 7 september 2015 1. Inleiding Aanleiding Op zaterdag 25 juli 2015, omstreeks 15:40

Nadere informatie

Standaardisatie Inzetvoorstellen

Standaardisatie Inzetvoorstellen Standaardisatie Inzetvoorstellen 2.01 Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie Taskforce Meldkamer- Repressie Versie:1.0 Vastgesteld RBC 1 november 2013 Inhoudsopgave Pagina

Nadere informatie

Operationele. Brandweerkaders Meldkamer

Operationele. Brandweerkaders Meldkamer Operationele Brandweerkaders Meldkamer 0.01 Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie Taskforce Meldkamer- Repressie Versie:1.0 Vastgesteld RBC 19 april 2013 Operationele Brandweerkaders

Nadere informatie

Veiligheidsregio in-zicht 2017 Basisvoorzieningen op orde

Veiligheidsregio in-zicht 2017 Basisvoorzieningen op orde 1 180706 AB 5 B5 Veiligheidsregio in-zicht 2017.pdf Veiligheidsregio in-zicht 2017 Basisvoorzieningen op orde Voorwoord Voor u ligt een overzicht van de prestatie-indicatoren en kengetallen van Veiligheidsregio

Nadere informatie

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde 2e trimester

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde 2e trimester Veiligheidsregio in-zicht 2017-2 Basisvoorzieningen op orde 2e trimester Voorwoord Inleiding Voor u ligt een overzicht van de prestatie-indicatoren en kengetallen van Veiligheidsregio Noord- Holland Noord.

Nadere informatie

Analyse GMS-gegevens. 1. Inleiding. 2. Methode

Analyse GMS-gegevens. 1. Inleiding. 2. Methode Analyse GMS-gegevens 1. Inleiding Het doel van deze studie is te onderzoeken of op basis van meldkamergegevens meer inzicht kan worden gekregen over hoe vaak door de brandweer wordt uitgerukt, de redenen

Nadere informatie

Operationele grenzen basisbrandweerzorg

Operationele grenzen basisbrandweerzorg Operationele grenzen basisbrandweerzorg 0.05 Ter voorbereiding op de komst van de Landelijke meldkamerorganisatie Taskforce Meldkamer- Repressie Versie: 0.3 Vastgesteld TF 17 januari 2014 Colofon Het Veiligheidsberaad

Nadere informatie

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde 1e trimester

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde 1e trimester Veiligheidsregio in-zicht 2016-1 Basisvoorzieningen op orde 1e trimester Voorwoord Inleiding Voor u ligt een overzicht van de prestatie-indicatoren en kengetallen van Veiligheidsregio Noord- Holland Noord

Nadere informatie

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn.

Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Belangrijkste informatie Het dekkingsplan is een wettelijk verplicht plan dat aangeeft hoe snel de brandweer na de melding van een brand bij een object kan zijn. Het bestuur van de VRK zet kanttekeningen

Nadere informatie

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde Veiligheidsregio in-zicht 2016 Basisvoorzieningen op orde Voorwoord Inleiding Voor u ligt een overzicht van de prestatie-indicatoren en kengetallen van Veiligheidsregio Noord- Holland Noord over het kalenderjaar

Nadere informatie

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER KWALIFICATIEPROFIEL VOOR CENTRALIST MELDKAMER werkzaam bij de brandweer Status Dit kwalificatieprofiel is op 5 maart 2009 te Arnhem vastgesteld door de Deelprojectgroep Kwaliteitsinstrumenten van het Project

Nadere informatie

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s

Brancherichtlijn. Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen Veiligheidsregio s Colofon De Raad Directeuren Veiligheidsregio (RDVR) heeft op 15 september 2017 ingestemd met de Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen

Nadere informatie

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk

MEMO. Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk MEMO Aan : De gemeenteraad Afdeling : - Van : College van B&W Afdeling : - Datum : 17 december 2013 Onderwerp : Notitie stand van zaken betreffende de brandweer van Langedijk Inleiding Deze notitie is

Nadere informatie

Kwartiermaker Meldkamer Brandweer en Multi Opschaling Standaardisatieagenda (pakket 2)

Kwartiermaker Meldkamer Brandweer en Multi Opschaling Standaardisatieagenda (pakket 2) Aan: RBC Status: Ter besluitvorming Portefeuillehouder/initiatiefnemer Slofstra Ondersteund door: Postma (Meerenburgh) Agendapunt: Datum Vergadering: 15 april 2016 Onderwerp: Kwartiermaker Meldkamer Brandweer

Nadere informatie

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen

Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Bijlage 7 Redvoertuigen & Hulpverleningsvoertuigen Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave... 2 Redvoertuigen:... 3 Taken voor een redvoertuig:... 3 Gebieden waar een redvoertuig vereist is voor een snelle

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze

Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen / advies zienswijze Onderwerp Brandweerzorg in samenhang en Regionaal Dekkingsplan Veiligheidsregio Groningen 2016-2020/ advies zienswijze Steller J. de Vegt De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon

Nadere informatie

Versie Vragen en Antwoorden Project Databank L&O GBO-SO

Versie Vragen en Antwoorden Project Databank L&O GBO-SO Project Databank Logistiek & Ondersteuning Brandweer Nederland De belangrijkste vragen én antwoorden op een rij over de Databank Logistiek & Ondersteuning Project databank L&O, Brandweer Nederland 1. Wat

Nadere informatie

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde 1e trimester

Veiligheidsregio in-zicht Basisvoorzieningen op orde 1e trimester Veiligheidsregio in-zicht 2017-1 Basisvoorzieningen op orde 1e trimester Voorwoord Inleiding Voor u ligt een overzicht van de prestatie-indicatoren en kengetallen van Veiligheidsregio Noord- Holland Noord.

Nadere informatie

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4

RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 RAPPORTAGE DEKKINGSPLAN VERSIE 0.4 [vul hier een korte uitleg in zoals: In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland- Midden een visie op basisbrandweerzorg

Nadere informatie

GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar

GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar Quickscan GRIP 2, brand industriepand Alkmaar, 30 april 2016 Incident 30 april 2016 Brand in een industriehal aan de Noorderkade-Noorderstraat

Nadere informatie

U vult deze vragenlijst Beleving Incident anoniem in. Beleving Incident (versie 0.1) * 1. Datum invullen vragenlijst?

U vult deze vragenlijst Beleving Incident anoniem in. Beleving Incident (versie 0.1) * 1. Datum invullen vragenlijst? Beleving Incident (versie 0.1) Deze vragenlijst stelt collega's in de gelegenheid om hun persoonlijke beleving op het gebied van veiligheid aan te geven, zoals die is ervaren bij een incident waarbij zij

Nadere informatie

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer

Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Onderwerp Consultatie incidentrisicoprofiel en dekkingsplan brandweer Portefeuillehouder van der Zwan Datum collegebesluit 1 maart 2016 Opsteller H. Tanja Registratie GF16.20022 Agendapunt 14 Voorstel

Nadere informatie

Pagina 1 van 6. 1 De meldkamer gebruikt vaak de term melder en risicobeheersing vaak de term gebruiker. Deze rollen zijn

Pagina 1 van 6. 1 De meldkamer gebruikt vaak de term melder en risicobeheersing vaak de term gebruiker. Deze rollen zijn Beleidskader voor het beoordelen van automatische meldingen. Vastgesteld door de raad Brandweercommandenten op 12 april 2019. Door m.bertels@brwbn.nl. Versie 2019/04/12. Samenvatting Het OMS landschap

Nadere informatie

uitrukprocedure 6 + 6 versie 1.0 Nieuwe uitruk procedure per 9 januari 2012

uitrukprocedure 6 + 6 versie 1.0 Nieuwe uitruk procedure per 9 januari 2012 Nieuwe uitruk procedure per 9 januari 2012 Per 9 januari starten we een pilot om uit te rukken met 6 personen verdeeld over 2 (meerdere) voertuigen. De onderstaande inzet voorstellen zijn nader uitgewerkt

Nadere informatie

samenwerkingsovereenkomst

samenwerkingsovereenkomst samenwerkingsovereenkomst Interregionale samenwerking op het gebied van basisbrandweerzorg VRGZ - VRZHZ DE ONDERGETEKENDEN: 1. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid, gevestigd te Nijmegen, hierbij rechtsgeldig

Nadere informatie

Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort

Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort Wat je al met 4 niet kan!!! Pilot TS-4 Brandweer Utrecht Brandweer Amersfoort Jan Hazeleger Kenny Essers Plv Hfd Repressie Chef Preparatie Utrecht Amersfoort 30/06/2008 1 Waar gaan we het over hebben Aanleiding

Nadere informatie

VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN. 16 mei Definitief. Notitie.

VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN. 16 mei Definitief. Notitie. VERIFICATIETIJD MELDKAMER BRANDWEER: VAN 1 MINUUT NAAR 1+2 MINUTEN 16 mei 2017 Definitief Notitie www.brandweer.nl/gelderland-midden Verificatietijd meldkamer brandweer: van 1 minuut naar 1+2 minuten INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement b. Functie bevelvoerder Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub b Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement s. Functie meetplanleider Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub s Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1

Nadere informatie

KADER PARAATHEID. Colofon. Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2

KADER PARAATHEID. Colofon. Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2 KADER PARAATHEID Colofon Sector: Brandweer Auteur(s): Pamela Meijs Datum: 13 maart 2019 Versienummer: 1.1 Status: Vastgesteld in het BMT van 13 maart 2019 Aantal bijlagen: 2 Paraatheid is een speerpunt

Nadere informatie

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014

Nr.: Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Agendapuntnr.: 14 Nr.: 142585 Renswoude, 31 maart 2015 Behandeld door: J. van Dijk Onderwerp: (concept) Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Utrecht 2014 Geachte raad, Aan de gemeenteraad Samenvatting:

Nadere informatie

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...

Nadere informatie

Bijlage 11. Voertuigspecificaties

Bijlage 11. Voertuigspecificaties Bijlage 11 Voertuigspecificaties Inhoud Inleiding... 3 Benaming voertuigen... 3 Zeeuwse TS... 4 Slagkracht bij brand... 5 Inzetdiepte... 5 Tankinhoud... 5 Waterwinning... 6 Slagkracht bij HV... 6 Slagkracht

Nadere informatie

GRIP 1, partyboot Egmond aan Zee 9 april 2017, gemeente Bergen

GRIP 1, partyboot Egmond aan Zee 9 april 2017, gemeente Bergen GRIP 1, partyboot Egmond aan Zee 9 april 2017, gemeente Bergen 1. Overzicht Incident 9 april 2017 Ongeval partyboot, Egmond aan Zee Gemeente Bergen GRIP 1 Omschrijving Op zondag 9 april 2017 krijgt het

Nadere informatie

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe

Begroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe Begroting 215 V Ą Vėiligheidsregio ^ Drenthe VOORWOORD Dit is d e t w e e d e b e g r o t i n g v a n V e i l i g h e i d s r e g i o D r e n t h e ( V R D ). Hierin is h e t v o l i e d i g e b u d g

Nadere informatie

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen,

- het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen, VERORDENING BRANDVEILIGHEID EN HULPVERLENING BRANDWEER PARKSTAD LIMBURG 2005 Het Algemeen Bestuur van Brandweer Parkstad Limburg, gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van Brandweer Parkstad Limburg,

Nadere informatie

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT

VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT VISIE UITRUK OP MAAT DEFINITIEF CONCEPT In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een visie Uitruk op maat ontwikkeld. Landelijk wordt de term

Nadere informatie

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016

Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016 Brancherichtlijn Optische en Geluidssignalen brandweer 2016 Versie: 1.1 Status: Concept Vastgesteld op: p.m. Vastgesteld door: Raad van Brandweercommandanten Ingangsdatum: 1 juni 2017 Revisiedatum: 1 juni

Nadere informatie

1 De coördinatie van de inzet

1 De coördinatie van de inzet 1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd

Nadere informatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie

VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie VISIE BASISBRANDWEERZORG DEFINITIEF CONCEPT 18 SEPT. In het kader van het project Doorontwikkeling Repressieve Organisatie heeft Brandweer Gelderland-Midden een visie op basisbrandweerzorg ontwikkeld.

Nadere informatie

Alarmering Natuurbrandbestrijding

Alarmering Natuurbrandbestrijding Alarmering Natuurbrandbestrijding DOC-RB-OPV-Alarmering Natuurbrandbestrijding, versie 1.0, d.d. 01-02-2011 Versie 1.0, 1 d.d. van 01-02-2011 14 Alarmering Natuurbrandbestrijding Noord-Holland Noord Inhoud

Nadere informatie

WATERRISICOPROFIEL. Inleiding. Waar bevindt zich oppervlakte water?

WATERRISICOPROFIEL. Inleiding. Waar bevindt zich oppervlakte water? WATERRISICOPROFIEL Inleiding Veiligheidsregio Gelderland-Zuid is een waterrijke veiligheidsregio. Dit betekent dat er niet alleen op het land maar ook op het water dingen mis kunnen gaan waardoor mensen

Nadere informatie

Visie op paraatheid en alarmering Alarmeren op maat

Visie op paraatheid en alarmering Alarmeren op maat Visie op paraatheid en alarmering 2016-2020 Alarmeren op maat Status: Geaccordeerd door de taskforce Brandweer-meldkamer op 11 december 2015 Ter vaststelling door de Raad van Brandweercommandanten op 15

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie

Veiligheidszorg op Maat. op Maat. Documenthistorie en verspreiding. Goedkeuring: Versie Documentinformatie Versie 1.0 06-10-2011 Veiligheidszorg op Maat Plateau 1: Proces Veiligheidszorg op Maat De aanleiding en de beschrijving van het proces om te komen tot een nieuw Dekkingsplan (Dekkingplan 2.0) voor de

Nadere informatie

Monodisciplinaire evaluatie inzet Bevolkingszorg. Betreft: inzet woningbrand Paulus Potterstraat te Almere op 7 januari 2015

Monodisciplinaire evaluatie inzet Bevolkingszorg. Betreft: inzet woningbrand Paulus Potterstraat te Almere op 7 januari 2015 Monodisciplinaire evaluatie inzet Bevolkingszorg Betreft: inzet woningbrand Paulus Potterstraat te Almere op 7 januari 2015 Inleiding: Op 7 januari 2015 is er in de Paulus Potterstraat te Almere een woningbrand

Nadere informatie

Agendapunt 7 Onderwerp. Verificatie automatische brandmeldingen Datum Aan. Algemeen Bestuur Van. Dagelijks Bestuur Telefoon adres.

Agendapunt 7 Onderwerp. Verificatie automatische brandmeldingen Datum Aan. Algemeen Bestuur Van. Dagelijks Bestuur Telefoon  adres. Agendapunt 7 Onderwerp Verificatie automatische brandmeldingen Datum Aan Algemeen Bestuur Van Dagelijks Bestuur Telefoon E-mailadres Adviesnota Beslispunten - Instemmen met het verder terugdringen van

Nadere informatie

Hoe hoog ligt de Lat bij de Bedrijfsbrandweer. Michael de Gunst, Centrum Industriële Veiligheid/LEC BrandweerBRZO

Hoe hoog ligt de Lat bij de Bedrijfsbrandweer. Michael de Gunst, Centrum Industriële Veiligheid/LEC BrandweerBRZO Hoe hoog ligt de Lat bij de Bedrijfsbrandweer Michael de Gunst, Centrum Industriële Veiligheid/LEC BrandweerBRZO Bedrijfsbrandweer? Bedrijfsbrandweer = Organisatie van mensen en middelen die tot doel heeft

Nadere informatie

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan.

dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. dekken. Het veiligheidsniveau geeft dus weer WAT het bestuur van de organisatie verwacht. De bestuurlijke uitgangpunten geven hier invulling aan. Veiligheidszorg geeft invulling aan de HOE-vraag en is

Nadere informatie

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Bloemendaal -

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Bloemendaal - Geactualiseerd repressief dekkingsplan 2017-2018 - Gemeente Bloemendaal - Overzicht van de gemeentelijke dekking, de mate en de locatie van overschrijdingen. Sector : Preparatie & Nazorg Team : Operationele

Nadere informatie

Vergelijkende studie minimale middelen brandweer Buurlanden van België

Vergelijkende studie minimale middelen brandweer Buurlanden van België Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Analyse Organisatie... 2 2.1. Algemene gegevens buurlanden... 2 2.1.1. Basisbrandweerzorg Duitsland (Zie Overzichtstabellen p. 6)... 2 2.1.2. Basisbrandweerzorg Nederland (Zie

Nadere informatie

Natuurbrandbestrijdingsplan. Brandweer Midden- en West-Brabant. Vastgesteld RMT Vastgesteld CC26 Vastgesteld PPOV : 10 december 2007

Natuurbrandbestrijdingsplan. Brandweer Midden- en West-Brabant. Vastgesteld RMT Vastgesteld CC26 Vastgesteld PPOV : 10 december 2007 Natuurbrandbestrijdingsplan Vastgesteld RMT Vastgesteld CC26 Vastgesteld PPOV : 10 december 2007 Natuurbrandbestrijdingsplan 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Indexering van natuurbrand gevaar... 4

Nadere informatie

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Toetsingskader Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio Toetsingskader 1 Inleiding 3 2 Toetsingskader 4 2.1 Opkomsttijden 4 2.2 Samenstelling van basisbrandweereenheden 7 2.3 Beschikbaarheid van

Nadere informatie

Eenvoudig in zicht. Netwerk Repressie NVBR. maart Funcitionele herkenbaarheid

Eenvoudig in zicht. Netwerk Repressie NVBR. maart Funcitionele herkenbaarheid Functionele-herkenbaarheid Eenvoudig in zicht Netwerk Repressie NVBR. maart 2007 1 Inhoud: 1. Inleiding. 2. probleemstelling 3. Functies 4. Herkenning 5. Kleurindeling aan functiegroepen 6. Functies bij

Nadere informatie

Brandweerzorg in samenhang

Brandweerzorg in samenhang Brandweerzorg in samenhang Presentatie voor het Algemeen Bestuur op 20 mei 2016 Dekkingsplan Brandrisicoprofiel Wettelijk kader Art. 14 Wet Vr: het bestuur van een veiligheidsregio stelt minimaal eens

Nadere informatie

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND HOE TE KOMEN TOT EEN ADEQUATE ORGANISATIE VAN INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER? IN AANSLUITING OP HET HANDBOEK INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER Uitgave van het Projectbureau

Nadere informatie

Programma. Even voorstellen. Beeldvorming. De Calamiteiten coördinator VRGZ

Programma. Even voorstellen. Beeldvorming. De Calamiteiten coördinator VRGZ Programma Even voorstellen Beeldvorming De Calamiteiten coördinator VRGZ Even voorstellen Beeldvorming Gemeenschappelijke meldkamer Gelderland-Zuid Brandweer Meldkamer Ambulance Politie Calamiteiten coördinator

Nadere informatie

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen.

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen. Uitvraagprotocol Toelichting Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen. Wie o Naam melder en bereikbaarheidsgegevens o Roepletters/nummer schip o Naam schip o

Nadere informatie

Uitruk op Maat. In deze uitgave. Project Uitruk op Maat van start in veiligheidsregio Zuidoost-Brabant. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

Uitruk op Maat. In deze uitgave. Project Uitruk op Maat van start in veiligheidsregio Zuidoost-Brabant. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Uitruk op Maat Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Nieuwsbrief 1 november 2010 In deze uitgave Project Uitruk op Maat van start in veiligheidsregio Zuidoost-Brabant 2 3 Aanleiding van het project Uitruk

Nadere informatie

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement u. Functie officier van dienst Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub u Besluit personeel veiligheidsregio

Nadere informatie

LEREN EN ONTWIKKELEN. Cursus Verbindingsdienst. Handleiding CMA voor centralisten

LEREN EN ONTWIKKELEN. Cursus Verbindingsdienst. Handleiding CMA voor centralisten LEREN EN ONTWIKKELEN Cursus Verbindingsdienst Handleiding CMA voor centralisten COLOFON Dit is een uitgave van de verbindingsdienst Regio Noord van het Nederlandse Rode Kruis. Maart 2015 Werkgroep CMA,

Nadere informatie

Gemeenteraad Gooise Meren

Gemeenteraad Gooise Meren raad Gooise Meren Informatieve vragen van feitelijke/technische aard (in plaats van telefonisch contact) Van : Eijpe en Mastenbroek / CDA Datum indiening : 22-01-2016 Betreft : Aantal en verloop brandweervrijwilligers

Nadere informatie

Gelderland-Zuid Nijnnegen. reg.nr.: BM/JJ^} procesverantw.:^^ 2 2 AUG 2013. clnr.;'>.iii'.: afycuaan: Onderwerp Bestemmingspian Stadsbrug -1 -

Gelderland-Zuid Nijnnegen. reg.nr.: BM/JJ^} procesverantw.:^^ 2 2 AUG 2013. clnr.;'>.iii'.: afycuaan: Onderwerp Bestemmingspian Stadsbrug -1 - Nijnnegen reg.nr.: BM/JJ^} procesverantw.:^^ Gemeente Afdeling Stadsontwikkeling T.a.v. dhr. MuntjeweriT PB9105 6500 HG NIJMEGEN clnr.;'>.iii'.: afycuaan: )MEN 2 2 AUG 2013 NIJME:GEN Prof. Bellefroidstraat

Nadere informatie

Bestuurlijke werkgroep Toekomstvisie Brandweerzorg

Bestuurlijke werkgroep Toekomstvisie Brandweerzorg Bestuurlijke werkgroep Toekomstvisie Brandweerzorg Factsheet Tweede tankautospuit 140701 1. Het begrip tweede tankautospuit (TS) Bij het onderwerp tweede TS treedt gemakkelijk verwarring op. Het begrip

Nadere informatie

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede -

Geactualiseerd repressief dekkingsplan Gemeente Heemstede - Geactualiseerd repressief dekkingsplan 2017-2018 - Gemeente Heemstede - Overzicht van de gemeentelijke dekking, de mate en de locatie van overschrijdingen. Sector : Preparatie & Nazorg Team : Operationele

Nadere informatie

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ

Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage. Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Presentaties -Brandweerzorgplan -Organisatieontwikkeling -Financiële bijdrage Burgemeester Manager brandweer Financieel adviseur VRGZ Agenda Brandweerzorgplan Manager brandweer Organisatieontwikkeling

Nadere informatie

Verificatiemethoden en regime van opvolging. 1.1 Inbraakalarm

Verificatiemethoden en regime van opvolging. 1.1 Inbraakalarm Verificatiemethoden en regime van opvolging 1.1 Inbraakalarm Een inbraakalarm wordt gegenereerd uit een elektronisch systeem dat alarm geeft bij een (poging tot) inbraak. Voor een snelle opvolging van

Nadere informatie

GRIP 1, ongeval gevaarlijke stoffen (OGS) Alkmaar 17 mei 2016, gemeente Alkmaar

GRIP 1, ongeval gevaarlijke stoffen (OGS) Alkmaar 17 mei 2016, gemeente Alkmaar GRIP 1, ongeval gevaarlijke stoffen (OGS) Alkmaar 17 mei 2016, gemeente Alkmaar Quickscan GRIP 1, OGS Alkmaar, 17 mei 2016 Incident 17 mei 2016 Ongeval gevaarlijke stoffen aan de Kogerpolder 10, Starnmeer

Nadere informatie

Handleiding GBO Helpdesk voor aanmelders

Handleiding GBO Helpdesk voor aanmelders Inhoud 1 Inleiding... 2 2 In- en uitloggen... 3 2.1 Webadres GBO Helpdesk... 3 2.2 Inloggen... 3 2.3 Wachtwoord wijzigen... 4 2.4 Uitloggen... 4 3 Incidenten... 5 3.1 Incident aanmelden... 5 3.2 Bijlage

Nadere informatie

Grootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten

Grootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten Grootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten Roel Kerkhoff Beleidsmedewerker GHOR Reggie Diets Regionaal Opleidingscoördinator RAV / Officier van Dienst Geneeskundig

Nadere informatie

BRANDWEER MIDDEN- EN WEST-BRABANT

BRANDWEER MIDDEN- EN WEST-BRABANT C2000 versie 1 24-10-05 Inhoud Algemene informatie: Operationeel verbindingsnetwerk voor de operationele diensten waarvan gebruik gemaakt wordt door: - Brandweer - Politie - GHOR / GGD - Marechaussee Alarmering

Nadere informatie

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid

Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid Branchestandaard blijvende vakbekwaamheid Functie verkenner (gevaarlijke stoffen) werkzaam bij de brandweer De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid 2 Branchestandaard blijvende

Nadere informatie

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden ü Aanleiding MOED ü Algemene informatie brandweer in de veiligheidsregio ü Inhoud MOED ü Samenvatting uitspraken algemeen bestuur 1. Aanleiding MOED De wereld

Nadere informatie

Procedure + Standaard berichten NL - ALERT

Procedure + Standaard berichten NL - ALERT Versie 1.0 FvA, 25-10-2018 Pagina 1 van 5 Criteria voor het gebruik van NL-Alert NL-Alert wordt ingezet bij incidenten, rampen en crises op het moment dat die zich voordoen of in de direct daaraan voorafgaande

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004 No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,

Nadere informatie

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Kosten en opbrengst OMS Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Inhoud Aanleiding onderzoek Cijfers OMS Twente Instrument kosten-baten analyse Maatschappelijke kosten

Nadere informatie

AGENDAPUNT 2015.02.16/08

AGENDAPUNT 2015.02.16/08 AGENDAPUNT 2015.02.16/08 Voorstel voor de vergadering van: het algemeen bestuur Datum vergadering: 16 februari 2015 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: AED Mevrouw mr. R.G. Westerlaken-Loos en de

Nadere informatie

Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018

Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018 Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018 BASISINFORMATIE INCIDENT Incident omschrijving Brand in laboratorium nabij kerncentrale Lingen Plaats Lingen, Duitsland Datum 6-12-2018 Incidentnr.

Nadere informatie

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008

Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008 Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008 Bevindingen onderzoekscommissie Brand met dodelijke afloop in De Punt op 9 mei 2008 Ira Helsloot Overzicht presentatie Woord vooraf Korte herhaling: van

Nadere informatie

Samenwerken aan Brandveiligheid

Samenwerken aan Brandveiligheid Gemeente Leiderdorp Gemeente Leiderdorp Wie zijn wij als Brandweer Hollands Midden? Wat mag u van ons verwachten en hoe zijn we aan elkaar verbonden? Samenwerken aan Brandveiligheid Missie Brandweer Hollands

Nadere informatie

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12

Nadere informatie

5 1 a nota rangen voorblad RMT met besluit (2) 1

5 1 a nota rangen voorblad RMT met besluit (2) 1 Vergadering RMT Brandweer 9 november 2010 Agendapunt nummer 5.1 Onderwerp notitie functies en rangen brandweer Limburg-Noord. Auteur Lenders/ van Mierlo Portefeuillehouder Van der Schuit Voorstel : 1.

Nadere informatie

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005

BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005 RIS129203_04-JUL-2005 Gemeente Den Haag Ons kenmerk BRW/2005.34 RIS 129203 BESLUIT BRANDWEERZORG EN RAMPENBESTRIJDING 2005 Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op: artikel 1, tweede lid, artikel

Nadere informatie

Regie op vernieuwde repressie

Regie op vernieuwde repressie Regie op vernieuwde repressie Op weg naar 2015 en verder. Opgesteld door: Versiebeheer Paul Weyling 1.0. 22-12-2012 Lucas de Lange Lucien Groenewegen Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Toekomstperspectief

Nadere informatie

Asbestincidenten Zijn brandweermensen asbestwerkers?

Asbestincidenten Zijn brandweermensen asbestwerkers? Asbestincidenten Zijn brandweermensen asbestwerkers? Jetty Middelkoop AGS BAA Waarom heeft I-SZW aandacht voor de brandweer? Melding uit Rotterdam Rijnmond over onverantwoord omgaan met asbest door de

Nadere informatie

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3

b Anders, namelijk: op verzoek van bestuurlijke werkgroep toekomstvisie gemeente Eindhoven Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3 gemeente Eindhoven Inboeknummer 14bst00846 Dossiernummer 14.21.104 20 mei 2014 Raadsinformatiebrief Betreft Toekomstvisie Brandweerzorg 3 Inleiding Sinds het najaar van 2013 werkt in opdracht van het Algemeen

Nadere informatie

Bijlage E: Observatievragen

Bijlage E: Observatievragen Bijlage E: Observatievragen Inhoudsopgave Waarnemervragen Meldkamer (MK) Waarnemervragen Commando Plaats Inicident (CoPI) Waarnemervragen Regionaal Operationeel Team (ROT) Waarnemervragen Team Bevolkingszorg

Nadere informatie

BHV-procedures bij incidenten

BHV-procedures bij incidenten BHV-procedures bij incidenten Inclusief instructieblad met toelichting. Bij bedrijfshulpverlening voor ongevallen, brand en ontruiming is het belangrijk dat de BHV ers goede instructies en werkprocedures

Nadere informatie

Inzicht in de activiteiten die brandweer Maas en Waal verricht voor de gemeente Beuningen.

Inzicht in de activiteiten die brandweer Maas en Waal verricht voor de gemeente Beuningen. Lokaal pakket brandweerzorg Dienstenboek brandweer Maas en Waal voor de gemeente Beuningen Inzicht in de activiteiten die brandweer Maas en Waal verricht voor de gemeente Beuningen. Bijlage bij de dienstverleningsovereenkomst

Nadere informatie

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de

Nadere informatie

Toekomst Bluswaterbeleid. Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater

Toekomst Bluswaterbeleid. Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater Toekomst Bluswaterbeleid Gerda J. Bouma, NVBR Projectgroep Bluswater Toekomst Bluswaterbeleid Toegelicht volgens de nieuwe handreiking Bluswatervoorziening en Bereikbaarheid Nieuwe Handreiking: Bluswatervoorziening

Nadere informatie

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven

PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG. Jan Kuyvenhoven PROGRAMMA NATUURBRANDEN VGGM PROJECT GEZONDHEIDSZORG Jan Kuyvenhoven 2 Natuurbrand Prioritair risico in risicoprofiel Gelderland-Midden Worst-case scenario's Waarschijnlijkheid Zeer onwaarschijnlijk Onwaarschijnlijk

Nadere informatie

reg.nr.: /5-, 900e/5-.69 procesverantw.: o - 9 MAART 2015 Gerv,n class.nr.: afgedaan:

reg.nr.: /5-, 900e/5-.69 procesverantw.: o - 9 MAART 2015 Gerv,n class.nr.: afgedaan: BRANDWEER 4,) Gelderland-Zuid Gemeente Nijmegen Afdeling Stadsontwikkeling T.a.v. dhr. Doove PB 9105 6500 HG NIJMEGEN reg.nr.: /5-, 900e/5-.69 procesverantw.: o - 9 MAART 2015 Gerv,n class.nr.: afgedaan:

Nadere informatie

MOED. Een toekomstbestendige brandweer VNOG

MOED. Een toekomstbestendige brandweer VNOG MOED Een toekomstbestendige brandweer VNOG AB 3 juli 2014 1 Inhoudsopgave Opdracht en uitgangspunten Waarom MOED? Daarom! Hoe dan MOED? Visie in beeld Voorstellen zonder organisatiewijziging Voorstellen

Nadere informatie

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening

Inzet met accent op brandbestrijding. Oefening 700 Inzet met accent op brandbestrijding Oefening Doel Basisbrandweerzorg, eventueel met specialisme(n) Brandbestrijding Minimaal twee TS-en, OVD, eventueel ondersteunende voertuigen Frequentie: minimaal

Nadere informatie