Beleidsplan Stage & Arbeidstoeleiding Yulius Onderwijs Drechtster College Stagebureau Afdeling Arbeid (AGL = PrO) Regio Drechtsteden & omgeving

Transcriptie

1 Geen diploma, dan een praktijkverklaring Beleidsplan Stage & Arbeidstoeleiding Yulius Onderwijs Drechtster College Stagebureau Afdeling Arbeid (AGL = PrO) Regio Drechtsteden & omgeving Stagebureau Drechtsteden & omgeving Expertise Centrum VO & Jeugdhulp S.M. Hugo van Gijnweg JM Dordrecht stagecoördinator L. Hartog Versie: 2.1 Datum vaststelling: Laatst gewijzigd op: Evaluatiedatum: Opgesteld door: stagecoördinator Gefiatteerd door: J. Westerlaken

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding De regio Drechtsteden en Gorinchem: scholen, 6 niveau s... 3 Uitgangspunten AGL Ons onderwijs... 4 Ons onderwijs... 4 Didactisch milieu... 4 Pedagogisch klimaat Visie van De Drechtster op stage en arbeidstoeleiding Transitie Transitie in het onderwijs In de praktijk Hoe werkt het in de praktijk in De Drechtster Onze Fases en stages Oriëntatiefase Betreft: Loopbaan oriëntatie (1) Beroepsgerichte fase (2) Betreft: Interne Stage Uitstroom fase (3) Betreft: Externe Stage De leerroutearbeid Het stageproces Pagina 2

3 1. Inleiding 1.1 De regio Drechtsteden en Gorinchem: 4 scholen, 6 niveau s Binnen de regio heeft Yulius Onderwijs 4 locaties waar Speciaal (voortgezet) Onderwijs wordt verzorgd. In Gorinchem is dit de locatie Lingewaal College deze locatie richt het onderwijs op leerlingen met een Ontwikkelings Profiel gericht op vervolgonderwijs met het aanbod van het onderwijs op VMBO-TL en HAVO niveau. Deze locatie ervaart dat er binnen de populatie veel leerlingen zijn die langer over een examentraject doen, of vanuit de deelcertificeringsstructuur minder vakken per jaar volgen waardoor er naast deze vakken nog onderwijstijd beschikbaar is om de leerling naast theoretisch ook praktisch voor te bereiden op de overstap naar (voornamelijk het) MBO. Binnen deze vraagstelling is het stagebureau betrokken om het netwerk dat is opgebouwd beschikbaar te stellen en de begeleidingsstructuur zoals in dit beleidsdocument te ontsluiten voor deze leerlingen. Binnen Dordrecht zijn de locaties: De Atlas is de locatie voor Speciaal Basis Onderwijs, binnen het basisonderwijs is stage nog geen mogelijk middel om in te zetten binnen het onderwijsaanbod, deze locatie zal dan ook binnen dit plan niet nader worden opgenomen. t Tij is de locatie voor Speciaal Voortgezet Onderwijs volledig diploma gericht aanbod op VMBO-TL, HAVO en VWO niveau alsmede aanbod binnen een ambulant Leercentrum (ALC), binnen de theoretisch gerichte leerwegen met als doelstelling vervolgonderwijs is er incidenteel een stagevraagstuk waar in eerste instantie de mentor samen met de decaan en het CvB een invulling aan kunnen geven. Mocht er expertise van het stagebureau noodzakelijk zijn. Het betreft hier dan niet leerlingen met een OPP gericht op vervolgonderwijs (eventueel via een BBL-opleiding) maar vanuit het vraagstuk hoe deze leerling vanuit het VSO-DG uit kan gaan stromen naar de arbeidsmarkt, eventueel via een Leerwerkstage of ondersteuning bij het aanbieden van de leerling binnen de overgangsstructuur VSO-PrO met de gemeentelijke Sociale Dienst. Ook binnen de ATC populatie speelt de behoefte zoals is weergegeven bij de Locatie Lingewaal College, de medewerkers van het ATC hebben de eigen structuur mbt de plaatsing en begeleiding, dit beleidsplan sluit betrokkenheid met deze doelgroep dan ook uit. Drechtster College deze locatie omvat 3 gebouwen het hoofdgebouw aan de Atmosfeerstraat, de dependance aan de Aalscholverstraat en de +klas gesitueerd in het gebouw aan de Noordendijk. Binnen het gebouw aan de Noordendijk wordt onderwijs verzorgd aan jongeren die binnen de geboden structuur van het VSO aanbod onvoldoende houvast konden vinden, binnen deze locatie biedt het stagebureau ondersteuning en begeleiding op maat, dit kan zijn via een IBES (Intensief Begeleide Externe Stage), structureren van de doelstellingen waaraan gewerkt wordt binnen de arbeidstrainingslocaties van Trivium Lindehof (Horeca - de Loods - Buytenhek mobiliteit - Behouden Vaart) & het leveren van BORIS maatwerk voor jongeren die uit de +klas kunnen gaan doorstromen naar een vervolg (zowel onderwijs als arbeidsmarkt / arbeidsmatige dagbesteding waaronder vrijwilligerswerk en participatieplaatsing). Binnen het gebouw aan de Aalscholverstraat wordt onderwijs aanbod verzorgt op het niveau VMBO BB & KB in de onderbouw, ook binnen deze locatie is stage geen direct onderdeel van het aanbod, voor deze doelgroep is het stagebureau beschikbaar om bij vastlopende trajecten mee te denken in andere oplossingen. Binnen het gebouw aan de Atmosfeerstraat wordt het onderwijs in de bovenbouw van het VMBO BB & KB verzorgt, binnen het 3 e leerjaar is een oriëntatiestage van 2 weken opgenomen in het curriculum als onderdeel van het LOB aanbod, de ondersteuning van het stagebureau beperkt zich tot faciliterend, meedenkend en bij vastlopende trajecten ondersteunend. De mentoren zijn binnen het VMBO verantwoordelijk voor de invulling. De laatste afdeling binnen de regio is de Arbeidsmarkt Gerichte Leerweg (AGL), deze leerroute bereidt de leerlingen zoals in het Praktijkonderwijs binnen ong. 6 jaar voor op een zo hoog mogelijke participatie op de arbeidsmarkt. Hier ligt voor het stagebureau de grootste taak, het expertise centrum op de Hugo van Gijnweg is de standplaats van het stagebureau. In de Fase 2, op het hoofdgebouw, de Atmosfeerstraat, worden de leerlingen regelmatig bezocht door een stagecoach. Binnen Fase 3 wordt de stage ingezet op het maximaliseren van de kansen op de arbeidsmarkt, dit kan via stage-leren werkencertificering, de begeleiding van de stage wordt door de mentor van de fase 3 klas in samenwerking met een stagecoach gedaan. De stage en intensieve begeleiding van de leerlingen van de 3C maatwerkklas wordt door de stagecoördinator gedaan, en in individuele gevallen door een stagecoach. Dit stagebeleidsdocument zal voor het overgrote deel van toepassing zijn op de leerlingen van de Arbeidsmarkt Gerichte Leerroute in Fase 2.b en de Fase 3. De voorbereiding welke start in Fase 1 wordt voor de AGL route meegenomen. Het team is druk bezig om de doorgaande lijn vanuit het doel terug te brengen naar een start, middels het inzetten van de werkverkenner vanaf dag 1 en een continu meten van de SOVA & WEVA. Pagina 3

4 Uitgangspunten AGL Onderstaande drie uitgangspunten vormen de basis van ons onderwijs. Door het toepassen van deze uitgangspunten in de dagelijkse praktijk zetten we een krachtige leeromgeving en een prachtige leefomgeving neer. Samen met onze jongeren. 1. Alles wat wij doen moet zinvol zijn voor de jongere en de school. Het toekomstperspectief en het beeld dat de jongere, zijn ouders/verzorgende en de mentoren op school hiervan hebben is leidend voor het onderwijsaanbod. 2. Iedereen is gelijkwaardig en wordt als zodanig behandeld. Dit betekent dat wij veel met de jongeren praten, in plaats van over hen. Wij gaan respectvol met onze jongeren om en verwachten van de jongeren dat zij respectvol met anderen omgaan. Hulp en begeleiding bieden we alleen daar waar het nodig is. Onze hulp is gericht op het leren zelf doen. 3. We doen datgene wat werkt. Afspraken, regels en protocollen passen we toe als zij meewerken aan de gewenste doelen. Is dit niet het geval, dan stoppen we ermee en doen we wat anders. Wij vinden het absoluut niet zinvol met zaken bezig te zijn die niet werken en die niet ten dienste staan van de ontwikkeling van de jongeren. 1.2 Ons onderwijs Ons onderwijs Het doel van ons onderwijs is de jongere op maat te begeleiden naar en voor te bereiden op een zo zelfstandig en geïntegreerd mogelijk functioneren in de maatschappij. In de eerste plaats op het gebied van werken, waarbij we de elementen van wonen geïntegreerd in de praktijkvakken aanbieden. Daarnaast besteden we gericht aandacht aan de invulling van vrije tijd, burgerschap, sociale vaardigheidstraining, sport & bewegen en cultuur. Ons onderwijs kenmerkt zich door een duidelijke gerichtheid op de praktijk. Ontwikkelgebieden als taal en rekenen bieden we in de oriëntatie fase voor de meeste jongeren als afgebakende leervakken aan, in de verdere schoolloopbaan bieden we deze gebieden in toenemende mate op een praktische manier aan die aansluit bij de profielkeuze, zodat het voor de leerling zinvol en doelgericht blijft. De praktijkvakken richten zich op de domeinen houttechniek, fietstechniek en consumptieve technieken. De doelstelling van het praktisch leren is dat de leerling leert taken accepteren, taken uitvoeren en taken afronden in een betekenisvolle situatie. Daarnaast leren de leerlingen in de praktijkvakken simpele taken uitvoeren die hen helpen in zelfstandig voor zichzelf zorgen. Didactisch milieu Ons onderwijs streeft naar een voor iedere jongere zo optimaal mogelijke leeromgeving. Dit bereiken we door: 1. Het hanteren van leerlijnen met een logische opbouw van de lesstof en een doorgaande lijn tijdens de gehele schoolperiode voor alle vakken. 2. De lokalen in te richten met als doel het leren te stimuleren in een passende omgeving. De inrichting van een lokaal is afhankelijk van het doel waarvoor we het lokaal gebruiken of van de doelgroep die het lokaal gebruikt. 3. Een grote diversiteit aan materialen en werkvormen. Hiermee streven wij naar een goede aansluiting bij de leerstijl en de leerbehoeften van de leerling. 4. Een aantal didactische principes toe te passen, zoals het motiveringsprincipe, waarbij de jongere meebeslist in wat hij wil leren, het integratieprincipe, door contextrijk onderwijs te geven en het activiteit principe dat aansluit bij de praktische mogelijkheden van onze leerling. Een goed voorbeeld hiervan zijn de praktijkvakken, het leren op locatie en ons stage programma. Ook is er aandacht voor het gebruik van de computer bij de lessen en het omgaan met multimedia. Pagina 4

5 Pedagogisch klimaat Naast het leren van kennis en vaardigheden besteden we veel aandacht aan de persoonlijke ontwikkeling van de jongeren. Wij streven ernaar om de school een gestructureerde maar prettige en veilige plek voor hen te laten zijn. Een plek waar we de ander in zijn waarde laten, elkaar respecteren en accepteren. De jongeren ervaren dat de volwassenen in de school vertrouwen hebben in hun kwaliteiten en luisteren naar hun wensen. Wij besteden veel aandacht aan de SOciaal-emotionele ontwikkeling, sociale VAardigheden & WErknemers VAardigheden van elke jongere; in de lessen, in de dagelijkse omgang met elkaar en tijdens de stages. Ons team voelt zich daar - samen met de ouders/verzorgende - verantwoordelijk voor. Vanuit het uitgangspunt van gelijkwaardigheid staan we open voor de individuele jongere, zijn wensen en zijn ideeën. Pagina 5

6 2. Visie van De Drechtster op stage en arbeidstoeleiding De Drechtster is van mening dat de school zich ten doel moet stellen om haar jongeren zo optimaal mogelijk voor te bereiden op de naschoolse periode, waarbij leren en werken centraal staat. We bieden hiertoe twee leerroutes aan: de leerroute arbeid, gericht op arbeid in het vrije/regulier bedrijf evt in het kader van beschut; de leerroute vmbo/basis beroeps (BB) & kader beroeps (KB), in samenwerking met het Insula College. In dit document focussen we ons vooral op de leerroute arbeid. Binnen de leerroute VMBO/BBL wordt het stage deel in het kader van maatschappelijke stage als onderdeel van de leerlijn LOB uitgevoerd door de mentoren. We begeleiden onze jongeren naar een zo groot mogelijke redzaamheid op het gebied van leren en werken. We onderzoeken de mogelijkheden en grenzen van onze jongeren en ontwikkelen sociale en werknemersvaardigheden zo optimaal mogelijk. Na het verlaten van de school wordt de jongere naar vermogen ingezet op de arbeidsmarkt of bij vervolgopleidingen. Wij spelen hierin een actieve rol. Hiermee doen we recht aan de capaciteiten en talenten van onze jongeren om optimaal deel te nemen aan de maatschappij. Het OPP zal een leidend document zijn voor onze school bij het werken aan arbeidstoeleiding. Arbeidstoeleiding is in het uitstroomprofiel arbeid, een wettelijke taak voor VSO-scholen. Dit geven wij vorm en inhoud door middel van interne stage en externe stages en het nadenken over en het verder vormgeven van arbeidstoeleidingsbeleid in de school, steeds opnieuw willen we ons aanbod verbeteren en aanpassen aan de arbeidsmarkt voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Belangrijkste werkmethode in de stage evaluatie en afronding is het door de S-BB ontwikkelde methode BORISbaan. Deze methode geeft ons de mogelijkheid om samen met een erkend leerbedrijf de leerling/stagiair te certificeren op werkprocessen die beheerst worden. Hiermee ontvangt een jongere bij uitstroom een branche erkend certificaat waarmee aantoonbaar gemaakt kan worden dat er vaardigheden op MBO niveau 1/2 beheerst worden. Pagina 6

7 2.1 Transitie De overgang of transitie van school naar werk verloopt in fasen, waarin geleidelijk de schoolse component afneemt en de arbeidssituatie een steeds duidelijker plek krijgt. Voor de jongere maakt de aanvankelijk brede en algemene oriëntatie plaats voor steeds meer eigen keuzes en specifiekere situaties en ervaringen. In dit proces ontwikkelt de jongere een steeds duidelijker beeld van zijn of haar mogelijkheden en capaciteiten en hoe hij of zij deze wil inzetten. De jongere zoekt, met behulp van zijn mentoren en ouders/verzorgende/verzorgers uit, hoe en waar zijn ambities ten aanzien van werk en andere levensgebieden een plek kunnen krijgen in zijn eigen toekomst. De jongere werkt hier actief aan, samen met zijn of haar omgeving, ouders/verzorgende, familie, school, UWV, gemeente, job coaches, en organisaties die loonvormende arbeid bieden. Dit proces wordt begeleid door de school, eventueel met hulp van andere ondersteuners. Juist voor de leerlingen die praktijkgericht leren is een geleidelijk en begeleid proces van school naar werken, wonen en vrije tijd noodzakelijk om zo optimaal mogelijk te gaan participeren in de maatschappij. Het concept transitie is afkomstig uit de Verenigde Staten en is uitgewerkt tot een methodiek die bruikbaar is in het onderwijs aan jongeren met beperkingen. De belangrijkste kenmerken van dit concept zijn: Leerling-gecentreerd: het onderwijs is gericht op de persoonlijke ontwikkeling van elke leerling; vraag-gestuurd: vorm en inhoud van het onderwijs wordt aangestuurd vanuit de leervraag van de jongere; vroegtijdige start: op jonge leeftijd helpt men vanuit het onderwijs de leerling (in samenwerking met de ouders/verzorgende/verzorgers) bij het maken van (voorlopige) keuzen voor zijn toekomst en ontwikkeling; toekomstgericht: alle onderwijsactiviteiten hebben betrekking op een door de jongere gewenste invulling van zijn toekomst; planmatig (traject): alle onderwijsactiviteiten en andere (professionele) bemoeienissen met de jongere worden gepland. Dit betekent dat activiteiten gerelateerd zijn aan persoonlijke doelen van de jongere en dat regelmatig wordt geëvalueerd in welke mate de doelen gerealiseerd zijn en de activiteitenplanning bijgesteld kan worden; samenhang: alle activiteiten hangen met elkaar samen en worden op elkaar afgestemd vanuit het perspectief dat de jongere met zijn toekomst voor ogen heeft; gericht op meerdere levensgebieden: het onderwijs aan leerlingen heeft betrekking op alle levensgebieden (wonen, werk of dagbesteding, vrijetijdsbesteding). Het concept transitie past binnen het zogenoemde burgerschapsmodel. Dit model geeft een visie op mensen met een beperking, hun positie in de samenleving en de manier waarop het onderwijs, de zorg en de ondersteuning moet worden ingericht. Kernwoorden die nauw gerelateerd zijn aan dit model zijn bijvoorbeeld maatschappelijke participatie, autonomie en kwaliteit van bestaan. Transitie betreft meer dan alleen de onderwijscomponent. De jongeren hebben door hun beperkingen op verschillende gebieden ondersteuning van anderen nodig bij het inrichten van hun bestaan. Waar mogelijk wordt deze ondersteuning gegeven door mensen uit het eigen sociale netwerk. Waar nodig wordt ondersteuning geboden door professionals. De ondersteuning wordt afgesproken op basis van de vraag van de betrokkene. Het is van belang in het doorlopen van het traject te signaleren welke ondersteuning in de toeleiding naar en het functioneren in arbeid nodig is. Het VSO zal hiervoor samenwerking aangaan met professionals buiten het onderwijs. Het is van belang dat het traject voor de jongere zoveel mogelijk samenhang vertoont. Pagina 7

8 2.2 Transitie in het onderwijs Transitie is een visie op onderwijs waarbij de jongere en vooral de vraag van de jongere een centrale rol inneemt en er toekomstgericht en planmatig een traject per jongere in het VSO opgesteld en uitgevoerd wordt. Samen met de jongeren wordt op die manier structureel gewerkt aan zijn of haar toekomst, op basis van de mogelijkheden, waarbij de school een leertraject (maatwerk) aanbiedt en onderwijspersoneelsleden ondersteunen bij de uitwerking van dit traject gericht op de levensterreinen werken, wonen en vrije tijd. In De Drechtster begint transitie vanaf het eerste jaar VSO. De transitie eindigt bij uitstroom en nazorg. Gedurende de hele schoolloopbaan van elke jongere worden jaarlijks plannen opgesteld en geëvalueerd (OPP). In het Individuele ontwikkelingsperspectiefplan wordt beschreven aan welke onderdelen gewerkt dient te worden. Het plan geeft die handelingen perspectief omdat hierin, in samenspraak met de jongere (en zijn ouders/verzorgende), de (nabije) toekomst is geschetst op de terreinen werken, wonen en vrije tijd. Dit perspectief is vervolgens uitgewerkt in (smart geformuleerde) doelen en activiteiten met belemmerende en bevorderende factoren. In het plan wordt tevens opgenomen hoe er afgestemd wordt met andere vormen van dienstverlening en zorg door orthopedagoog en indien nodig zorgverleners. De plannen worden in de meeste gevallen opgesteld door de mentor, maar worden door alle betrokken partijen (school, jongere en ouders/verzorgende) ondertekend. Hierdoor is het OPP een contract met wederzijdse rechten en verplichtingen. Als school bereiden we de jongeren voor op maatschappelijke deelname, onder andere door middel van interne en externe stages. De externe stage wordt vastgelegd in een stage overeenkomst en wordt met de werkgever geëvalueerd op basis van een vooraf afgesproken profiel ( Wij richten ons hierbij op de kerndoelen. Rondom de stage van elke jongere wordt een stage-overzicht bijgehouden. Hierin staan de hierboven benoemde competenties en de manier waarop deze door de jongere zijn uitgevoerd. De jongere en de werkgever zijn hierbij de evaluerende partijen, ondersteund en geïnitieerd door de stagecoach. Afstemming met de mentoren en stage coördinator is hierbij van belang. Van belang is dat er een goede wisselwerking optreedt tussen hetgeen wat op de stageplek verwacht wordt en wat er op school geleerd wordt en omgekeerd. In de periode voor uitstroom vindt overleg plaats tussen mentor en stagecoördinator, de stagecoördinator adviseert de jongere/ouders/verzorgers over de mogelijkheden, de werkgever over de mogelijkheden voor ondersteuning & legt contacten met het regionale netwerk (UWV, gemeenten, bedrijven/mbo onderwijs). Doel hiervan is het bewerkstellingen van een geleidelijke en soepele overgang van school naar werk of vervolgonderwijs. In het kader van nazorg worden de jongeren vanuit de school nog twee jaar na het verlaten van de school op afstand gevolgd door de nazorgcoördinator. Door middel van deze nazorg wordt de duurzaamheid van de plaatsing van jongeren in de samenleving bewaakt en blijft de school als vertrouwensrelatie in beeld. Bij eventuele problemen wordt adviserend opgetreden. Nazorg is vastgelegd in een apart nazorgbeleidsplan. De school begeleidt haar jongeren naar een zo groot mogelijke sociale competentie en werknemersvaardigheden en deelname aan het maatschappelijke verkeer. De school gaat uit van de onderwijsvraag van de individuele leerling. De school stemt, in overeenstemming met ouders/verzorgende/mentoren en waar mogelijk in samenspraak met de jongere, het persoonlijke ontwikkelingsperspectiefplan met het onderwijsaanbod en zorg daarop af (passend of adaptief onderwijs). Een heldere structuur en begrijpelijke afspraken dragen bij aan het scheppen van een veilig klimaat en sfeer op de Drechtster. Alle jongeren van twaalf tot maximaal twintig jaar krijgen onderwijs op maat. Iedere jongere krijgt de ruimte en wordt ertoe uitgedaagd om zijn talenten te ontwikkelen. Daarnaast leert de jongere in veiligheid de maatschappij verkennen en uiteindelijk zijn unieke plek hier te verwerven. Pagina 8

9 3. In de praktijk 3.1 Hoe werkt het in de praktijk in De Drechtster De Drechtster richt zich op samenwerking met andere organisaties om de jongeren tijdens de schoolperiode zo goed mogelijk voor te bereiden op de naschoolse periode. De Drechtster heeft in het huidige VSO voldoende mogelijkheden voor praktijkfaciliteiten. Bij onze stagegevers kunnen de jongeren hun persoonlijke leerdoelen op het gebied van de sociale, werknemersvaardigheden en de specifieke werkvaardigheden in de praktijk gaan oefenen, trainen en ontwikkelen. Wij richten ons hierbij op de kerndoelen aangevuld met beroeps specifieke doelen. Daarnaast is er binnen school ruime aandacht voor het aanleren van sociale vaardigheden en werknemersvaardigheden. De methoden die wij hierbij hanteren zijn Deviant, Mijn SOVA, WEVA, WERK & praktijkmethodes zoals werkportfolio. Middels de stage evaluaties krijgen de jongeren en wij zicht op de opbrengsten (van ons onderwijs) en inzicht in de belemmerende en bevorderende factoren. Ook tijdens de praktijkvakken op school en in onze begeleiding nemen deze vaardigheden een belangrijke rol in. In het kader van de nazorg (nader uitgewerkt in het beleidsdocument Nazorg) neemt de school regelmatig contact op met oud-leerlingen (en hun leidinggevenden/begeleiders) waarbij werken het centrale onderwerp van gesprek is. De praktijkfaciliteiten bieden de jongeren nu en in de Drechtster meer mogelijkheden om zich te ontwikkelen en zal de afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen. De samenwerking met onze stage bedrijven draagt er aan bij dat de op school aangeleerde vaardigheden behouden blijven. Binnen de school worden jongeren de mogelijkheid geboden om opleidingen te volgen met daaraan verbonden (deel)certificaten voor branchegerichte cursussen. Deze certificaten zullen op school onderdeel gaan vormen van de portfolio van de leerling. Aan het eind van de schoolperiode heeft de jongere een overzicht van de vaardigheden die hij beheerst en ontvangt hij een schoolcertificaat, aangevuld met de behaalde Praktijkverklaring en branchecertificaten. Om overzicht te krijgen en te houden over de toeleiding naar arbeid en/of dagbesteding maakt de Drechtster gebruik van het model welke op de volgende bladzijde is te vinden. In hoofdstuk 7 is een schema opgenomen waarin gedetailleerd bovenstaand model (de toeleiding naar arbeid en/of dagbesteding) is uitgewerkt. Let op: met praktijk worden én de stages en de praktijkvakken bedoeld Pagina 9

10 Oriëntatiefase (1) Geen diploma, dan een praktijkverklaring 100% Beroepsgerichte fase (2) Transitiefase (3) 90% 80% 70% 60% 50% 40% Theorie Praktijk OPP 30% 20% 10% Getuigschrift 0% 12 PrVak 13 Int. 14 Int. 14 Int. 15 Int. BIS 16 Ext Nazorg 17 Ext Nazorg 18+ Ext Nazorg Ontwikkelingsperspectief plan Portfolio Overgangsdocument Pagina 10

11 Geen diploma, dan een praktijkverklaring 4. Onze Fases en stages Belangrijk is om in acht te nemen dat het doorlopen van de fasen niet afhankelijk is van leeftijd maar afhankelijk is van vaardigheidsgroei. In het schooljaar worden de overgangsnormen tussen de fasen scherper in beeld gebracht en op een wijze vormgegeven dat in schooljaar deze ook voor de jongeren begrijpelijk in beeld gebracht kunnen worden. Wel is het zo dat als een leerling de vaardigheden niet ontwikkeld dat er dan extra ondersteuningsmogelijkheden zijn om deze op een individuele wijze bij te brengen, maatwerk Oriëntatiefase Betreft: Loopbaan oriëntatie (1) De jongeren op De Drechtster zijn in fase 1 gemiddeld 12, 13 en 14 jaar. In fase 1 volgt hij de praktijkvakken (en kan hij zich wellicht een begin maken met oriënteren). Het accent ligt in deze fase vooral op het vergroten van de cognitieve vaardigheden (lezen, taal, rekenen) en de eerste oriëntatie op arbeid en de sectoren. Vanuit het toekomstige ontwikkelings- en arbeidsperspectief gaat het in deze eerste fase om de elementaire praktische vaardigheden en algemene beroepsvaardigheden. Gebruik wordt gemaakt van arbeidsgerichte competenties en deze worden vastgelegd via Parnassys (leerlijnen) & de werkverkenner niveaus. Tijdens deze fase gaan de jongeren voorkomende praktische taken (rekening houdend met de verschillende uitstroomrichtingen) steeds individueler en zelfstandiger uitvoeren. De jongeren worden beoordeeld op een aantal vooraf geselecteerde competenties. In deze fase worden de jongeren getraind in sociale en werknemer vaardigheden Beroepsgerichte fase (2) Betreft: Interne Stage De jongeren op de Drechtster zijn in fase 2 gemiddeld 14, 15 en 16 jaar. In deze periode krijgen de jongeren praktijklessen in het door hen gekozen profiel. Tijdens de lessen is ruim aandacht voor de arbeidsgerichte competenties. Jongeren worden voorbereid op stages buiten de school, onder andere door het uitvoeren van interne stages binnen de school onder begeleiding van een personeelslid van de Drechtster en middels een Begeleide Externe Stage vorm door begeleiders van een stage bedrijf in de agrarische sector.. De theorievakken staan in dienst van de ontwikkeling tot deelnemer aan de arbeidsmarkt. Deze fase is er op gericht te onderzoeken naar welke werkzaamheden binnen een sector de belangstelling van de jongere uitgaat. Daarnaast worden de mogelijkheden en onmogelijkheden van de jongere in kaart gebracht om het perspectief steeds nauwkeuriger vorm te geven. Naast de leerdoelen die al in de eerste fase aan de orde waren gaat het hier ook om doelen die op de arbeidspraktijk gericht zijn. Het ontwikkelings- en arbeidsperspectief van de jongere geeft inhoud aan de doelen die in de middenbouw gesteld worden. Tijdens deze fase gaan de jongeren voorkomende praktische taken (rekening houdend met de verschillende uitstroomrichtingen) nog individueler en nog zelfstandiger uitvoeren. De jongeren worden beoordeeld op een aantal vooraf geselecteerde algemene en specifieke werkvaardigheden. In deze fase worden de jongeren getraind in sociale vaardigheden en werknemersvaardigheden Uitstroom fase (3) Betreft: Externe Stage De jongeren in fase 3 zijn eind 15 tot max. 20 jaar. De jongeren gaan maximaal vier dagen per week op stage en worden daarbij begeleid door de stagecoach en/of stagecoördinator. Op school wordt gewerkt aan het vergroten en verbeteren van de sociale en werknemersvaardigheden, vakspecifieke werkvaardigheden en zelfstandigheid. Ervaringen op de stageplaats worden daarbij als uitgangspunt gebruikt. De jongere wordt voorbereid op deelname aan de maatschappij in de vorm van arbeid. In deze fase worden de jongeren geëvalueerd en gecoacht op het tonen van sociale en werknemersvaardigheden. Pagina 11

12 5. De leerroutearbeid Leerroute arbeid In de leerroute arbeid wordt toegewerkt naar vormen van externe stage, oriënterende werkzaamheden buiten de school en uitstroomstages. Op De Drechtster maken wij een onderscheid binnen het uitstroomprofiel arbeid: - Regulier bedrijf zonder certificaten - Regulier bedrijf met landelijk erkende certificaten en/of branchegerichte cursussen - Beschut arbeid bij een specifiek bedrijf - Via doorstroom naar Participatie of Dagbesteding plaats langere toeleiding naar de arbeidsmarkt. 6. Het stageproces Aangezien het stageproces voor elke leerling in zijn eigen tempo verloopt en er daarbij nadrukkelijk gekeken wordt naar wat is goed voor deze jongere op dit moment is een algeheel stageproces lastig neer te zetten aangezien hier dan rechten aan zouden kunnen ontleend. Daarom kiezen we er voor om schematisch weer te geven welke stappen er gezet worden zonder hierbij te vermelden wanneer (leeftijd) of hoe deze worden genomen. Fase 1 Fase 2 B Fase 3 Start OPP Evaluatie Tussenstap (evt) Evaluatie OPP Doorstroom Vaststelling eerste Benoeming Bijstelling Uitstroomwens Koppeling van reële idee mbt uitstroomwens uitstroomwens wordt gekoppeld uitstroomwens aan uitstroomberoep. aan realiteit keuze praktijkvak. Invulling van de werkverkenner niveaus door ouders/vorige mentor Kennismaking met interne stage Werkverkenner niveaus worden gekoppeld aan verwachte niveau Kennismaken met externe stage Stagebedrijf en stagecoach bepalen met jongere de uit te voeren werkprocessen Invullen werkverkenner niveaus door huidige mentor Beoordeling interne stage Werkverkenner niveau uitstroomwens worden doelen Beoordeling proefplaatsing Beoordeling werkprocessen Significante wijzigingen in vaardigheidsgroei worden vastgelegd. Door naar Begeleide externe stage dag Bijstellen doelen werkverkenner niveau Uitbreiding stagedagen Bijstelling werkprocessen Praktijkdocenten leveren werkverkenner niveaus aan. Beoordeling externe stage en interne stage Vaststellen niveau werkverkenner niveau door stagecoach Stagebestendiging en passendheid op uitstroomwens / bijstelling Is vaardigheidsgroei voldoende voor plaatsing arbeidsmarkt, Afronding werkprocessen Doorgifte werkverkenner profiel aan stagebureau Koppeling van stage ervaringen aan uitstroomwens Doorgifte stagegroei aan stagebureau, stage acquisitie start Door naar Fase 3, stage wordt ingevoerd in Praktijkloket. Diplomering en uitstroom, door naar nazorg. Pagina 12