Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding pluimveebedrijf Segers Dirk (Arendonk) tot braadkippen.

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Richtlijnen milieueffectrapportage: Uitbreiding pluimveebedrijf Segers Dirk (Arendonk) tot braadkippen. 05 oktober 2011 PRMER-0595-RL

2 1 Inleiding Het pluimveebedrijf van Segers Dirk GCV in Arendonk is vergund voor het houden van braadkippen. Voor dit bedrijf wordt een uitbreiding van de vergunning aangevraagd tot braadkippen. De initiatiefnemer voor dit MER is Segers Dirk GCV, Nieuwedijk 5, te 2370 Arendonk. Het project is MER-plichtig volgens bijlagen I en II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, omwille van : Bijlage I, rubriek 21a : Installaties voor intensieve pluimveehouderij met meer dan plaatsen voor mesthoenders (ander gevogelte dan legkippen). Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 04 juli De terinzagelegging liep in Arendonk (van 20 juli 2011 tot 23 augustus 2011). Parallel aan de terinzagelegging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De initiatiefnemer heeft er bij de start van de m.e.r.-procedure expliciet voor gekozen om de in de kennisgeving voorgestelde methodologie reeds verder uit te werken tot ontwerp-mer en beide gebundeld in te dienen als één document. In deze bijzondere richtlijnen, opgesteld door de dienst Mer, worden dan ook zowel methodologische aandachtspunten en vereisten opgenomen als opmerkingen met betrekking tot de concrete uitwerking van de door de initiatiefnemer voorgestelde methodologie. Beide aspecten samen bakenen de inhoud af van het uiteindelijke MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen werden in deze bijzondere richtlijnen verwerkt. 2 Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer om: recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende; aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen figuur en legende; de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden; een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; in de tekst te verwijzen naar de correcte figuren; figuren die momenteel onduidelijk of te klein weergegeven zijn in de volledig verklaarde kennisgeving, groter op te nemen in het MER; Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9

3 Specifiek voor dit dossier : de legende van bijlagen 11a en 11b ontbreekt. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Art , 1, a en b Het project betreft de uitbreiding voor een bestaand bedrijf. Het pluimveebedrijf van Segers Dirk GCV in Arendonk is vergund voor het houden van braadkippen. Deze dieren worden in drie stallen gehouden met een grondhuisvestingssysteem. Voor dit bedrijf wordt een uitbreiding van de vergunning aangevraagd tot braadkippen. Om deze uitbreiding mogelijk te maken, zal de capaciteit van de bestaande stallen volledig benut worden. Dit gebeurt in de huidige situatie niet. Er wordt geen hernieuwing van de milieuvergunning, die loopt tot 16/10/2028, aangevraagd. Een overzicht van de huidige en de gewenste vergunningssituatie voor de inrichting wordt gegeven in 2.2., Tabel 3 van de kennisgeving. Het hoofddoel is de uitbreiding in dierplaatsen en dus de capaciteit van de stallen ten volle te benutten. Daarnaast worden ook een aantal andere rubrieken gewijzigd, uitgebreid of toegevoegd (o.a. inzake mestopslag, grondwatervergunning, zie ook hoofdstuk 2.2 van de volledig verklaarde kennisgeving). Het goedgekeurd MER zal bijgevolg deel uitmaken van de aanvraag tot uitbreiding van de activiteiten van Segers Dirk GCV te Arendonk. 4 Juridische en beleidsmatige context Art , 1, f De kennisgeving heeft opgave gedaan van het juridisch/ beleidsmatig kader dat voor dit MER van belang is. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van het beleid en de wetgeving op te volgen. Volgende relevante randvoorwaarden dienen in vergelijking met het kennisgevingsdossier bijkomend te worden aangepast, opgevolgd of aangevuld: 1.2. : Toetsing aan de Mer plicht : de van toepassing zijnde rubriek (besluit van 18/12/2002; Bijlage I) heeft het nummer 21a ipv 21b. 5 Voorgenomen projecten en alternatieven Art , 1, c, d en e In Hoofdstuk 3.2 van de volledig verklaarde kennisgeving wordt de inrichting beschreven. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9

4 Momenteel worden de braadkippen gehouden in een systeem van grondhuisvesting. De inrichting bestaat uit 3 stallen. Naar de toekomst toe blijven de stallen en de stalsystemen behouden. Nu wordt de capaciteit van de stallen niet volledig benut. In de toekomst wenst men de volle capaciteit van de stallen te benutten. Voor braadkippen zijn weinig of geen ammoniakemissiearme stalsystemen in gebruik. Alle stallen zijn voorzien van nok- en lengteventilatie. Bij stal 1 en 2 zijn telkens 15 nokventilatoren en 3 noodventilatoren aanwezig, terwijl bij stal 3 zes nokventilatoren en 3 noodventilatoren aanwezig zijn. De pluimveestallen worden na iedere ronde nat gereinigd. Momenteel is de inrichting vergund voor de opslag van 20 m³ reinigingswater. Naar de toekomst toe zal de opslag toenemen tot 80 m³. Het reinigingswater wordt opgevangen in citernes en uitgevoerd op eigen land. Na elke ronde (om de 7,5 weken) wordt de mest opgehaald voor verwerking of voor export naar het buitenland (Frankrijk). Dit blijft zo in de toekomst. Er zijn een aantal voedersilo s aanwezig, met een totale opslagcapaciteit van 84 ton. In de gewenste situatie komen daar nog een paar silo s bij, waardoor de capaciteit zal worden opgetrokken tot 144 ton. De inrichting beschikt momenteel over een gekoelde krengenopslag. Dit wordt zo behouden. Op de inrichting zijn twee petroleumtanks aanwezig. Eén daarvan, een enkelwandige, bovengrondse en ingekuipte tank aan de oostkant van stal 3, is van rechtswege vervallen en zal verwijderd worden. In de toekomst wordt een kleinere bovengrondse dubbelwandige tank (5.000 l i.p.v l) geplaatst tussen stal 3 en 2. Een ingekuipte enkelwandige en bovengrondse petroleumtank van l blijft behouden tussen stal 1 en 2. Ook bij de mazouttanks is één tank van rechtswege vervallen. Deze bovengrondse, enkelwandige en ingekuipte tank aan de westkant van stal 1 zal verwijderd worden, maar er wordt geen nieuwe tank geplaatst. De twee bestaande mazouttanks bevinden zich tussen stal 1 en 2. Het zijn bovengrondse, enkelwandige en ingekuipte tanks met elk een inhoud van l. Deze bevinden zich samen met de verdeelslang onder een luifel. De inrichting beschikt over een eigen grondwaterwinning van m³/j (17,5 m³/dag). Deze bevindt zich op een diepte van 202 m (Mioceen aquifersysteem). Voorlopig volstaat deze hoeveelheid om alle dieren te laten drinken, maar naar de toekomst toe is er evenwel een verhoogde drinkwatervraag, waardoor meer grondwater noodzakelijk zal zijn. De inrichting wenst dan ook de grondwatervergunning uit te breiden tot m³/j (27 m³/dag). De dieren krijgen grondwater als drinkwater. Ook om te reinigen wordt drinkwater gebruikt om het risico op ziekten te beperken. Regenwater wordt momenteel niet opgevangen en hergebruikt. Water dat op de stallen en de verharde delen terecht komt, infiltreert nu en in de toekomst in de nabijgelegen landbouwgronden De exploitant liet een beplantingsplan opmaken voor de inrichting. Rond de inrichting is dus ondertussen een groenscherm voorzien. In het voorliggend project zullen geen gebouwen afgebroken worden, of bijgebouwd. De alternatieven worden beschreven in Hoofdstuk 4.1. Het nulalternatief is het scenario waarbij geen vergunning verleend wordt voor het m.e.r.- plichtige project. In dit scenario zal het bedrijf verder uitgebaat worden zoals het vergund is. De vergunning voor Segers Dirk GCV loopt nog tot 16/10/2028. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9

5 Doelstellingsalternatieven (andere activiteiten) worden niet in beschouwing genomen. De inrichting is gespecialiseerd in het afmesten van braadkippen en wenst de productie in de toekomst op gelijkaardige wijze verder te zetten. Locatiealternatieven worden niet onderzocht. Het bedrijf blijft op zijn huidige locatie. Verplaatsing is geen optie. Er vinden geen bouwwerkzaamheden plaats. Onder uitvoeringsalternatieven wordt verstaan: technische ingrepen of maatregelen op het vlak van bedrijfsvoering. In het kader van het voorliggende project wenst de initiatiefnemer geen nieuwe stallen te bouwen of te verbouwen. De exploitant wil meer kippen in de bestaande stallen huisvesten. In het geactualiseerde richtlijnenboek voor de activiteitengroep Landbouwdieren (Willems et al., 2009) werden geen ammoniakemissiearme systemen voor braadkippen opgenomen. In Nederland is er al een lijst met ammoniakemissiearme stalsystemen voor braadkippen beschikbaar. Naast de specifieke lijst voor reductietechnieken, bestaan er eveneens twee (drie) technieken die de uitgaande stallucht zuiveren en bij mechanische ventilatie zowel toepasbaar zijn voor varkens-, pluimvee- als rundveestallen: Systeem S-1.: Biologisch luchtwassysteem 70 % of hogere emissiereductie Systeem S-2.: Chemisch luchtwassysteem 70 % of hogere emissiereductie Systeem S-3.: Biobed 70 % of hogere emissiereductie (al goedgekeurd, maar nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad) In het MER zal, naast aandacht voor het type stalsysteem, eveneens ingegaan worden op andere mogelijke milderende maatregelen voor de beperking van de ammoniak- en geuremissie (o.a. wassers, meerfasenvoeding, biofilters,...). Indien enkele van deze maatregelen technisch en economisch haalbaar zouden blijken, zal ernstig in overweging genomen worden ze toe te passen. M.a.w. een inschatting van de relevantie voor emissiereducerende toepassingen zal gemaakt worden, rekening houdend met de significantie van de in het MER bepaalde effecten en de geschiktheid van de maatregel als Beste Beschikbare Techniek (BBT). Er zal eveneens een evaluatie gebeuren ten opzichte van de relevante passages uit de Lijst van Beste Beschikbare Technieken (BBT) en de BREFdocumenten. Dit is ook een vereiste voor het verlenen van een vergunning aan een GPBVbedrijf. Dit wordt verder besproken in hoofdstuk 16 van de volledig verklaarde kennisgeving. 6 Methodologie Algemeen Naar aanleiding van de nieuwe lijst met ammoniakemissiearme stalsystemen (31 MEI Ministerieel besluit tot wijziging van bijlage I van het ministerieel besluit van 19 maart 2004 houdende vaststelling van de lijst van ammoniakemissiearme stalsystemen in uitvoering van artikel en artikel bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne ) zal nagegaan worden of er stalsystemen toegepast worden die opgesomd worden in de nieuwe lijst. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9

6 7 Bestaande toestanden en milieueffecten Fauna en flora ANB vraagt om bij tabellen 45 en 46, over de verzurings- en vermestingskwetsbare gebieden, niet enkel de procentuele bijdrage op te geven, maar ook de oppervlakten van de onderscheiden ecotopen waar het effect zich zal voordoen. Grondwater In wordt de daling berekend als gevolg van de exploitatie van grondwater. De tekst geeft aan dat daarvoor de formule van Theis werd gebruikt. De ingevoerde cijfers (K, D, Ss en t uit ) ontbreken evenwel, zodat een controle van de berekening niet mogelijk is. Aangezien de formule van Theis werd toegepast, wordt de laag waaruit gepompt wordt als gespannen beschouwd. Er ontbreekt daarbij een gedetailleerde beschrijving van de opbouw van de geologische gelaagdheid. In 8.1 staat een opeenvolging beschreven, maar die geeft, behalve de aanduiding van 24 m Kwartaire afzettingen, geen diktes weer. Het Mer dient een beschrijving van de opbouw met diktes te geven, en te vermelden in welke laag het bedrijf grondwater oppompt, en hoe dik die laag is. Verder dient ook de diepte en de dikte van de slecht doorlatende laag, die voor de gespannen toestand zorgt, te worden opgegeven. In wordt melding gemaakt van een andere grondwaterwinning, waarvan de verlagingskegel zou interfereren met die van het bedrijf. Wat zijn de karakteristieken van deze winning (ook op te nemen in Bijlage 6) : ligging op plan, afstand tot het bedrijf, debiet), welke geologische laag (in dezelfde gespannen laag of in een andere de aquiferbeschrijving in bijlage 6 is iets te weinig onderscheidend : zowel de zanden van Berchem als de zanden van Diest worden traditioneel als Mioceen beschouwd)? Op die manier kan definitief uitsluitsel worden gegeven over de wederzijdse en de cumulatieve effecten van de winningen. Aangezien de winning van het bedrijf in een gespannen watervoerende laag ligt, zal de berekende verlaging in de eerste plaats aan de orde zijn in de stijghoogte ten opzichte van het dak van de gespannen aquifer. Door de vertragende werking van de afsluitende laag zal de impact op de freatische watertafel, en dus de straal van een verlaging met meer dan 10 cm, beperkter zijn dan berekend. Het MER zal verduidelijken of deze effecten werden meegerekend. Lucht De gemeente Arendonk vestigt er de aandacht op dat er geen bijkomende geurhinder mag ontstaan rond het bedrijf. Men dient te onderzoeken of een windbreak wall voor deze inrichting kan bijdragen als milderende maatregel voor het beperken van de stofemissies en de verzurende componenten. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9

7 7 Leemten in de kennis Art , 4 Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het project, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 8 Monitoring en evaluatie Art , 2, d In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemten in de kennis. 9 Integratie en eindsynthese Art , 2, e In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De elementen welke noodzakelijk zijn voor de "Watertoets" uit het Decreet Integraal Waterbeheer moeten hierin opgenomen worden. De eindsynthese dient een conclusie m.b.t. de haalbaarheid van het project te bevatten. 10 Niet-technische samenvatting Art , 5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Het relevant kaartmateriaal dient deel uit te maken van de niet- technische samenvatting doch als het kaartmateriaal als een afzonderlijke bundel deel uitmaakt van het MER, dan volstaat het om te verwijzen naar de relevante kaarten in de bundel. Een digitaal exemplaar dient bij de definitieve tekst gevoegd te worden. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9

8 Geraadpleegde instanties. LNE LNE LNE VMM VMM Afdeling Anna Bijns gebouw Milieuvergunningen 14 de verdieping Afdeling Lucht, Dienst Lucht en Hinder, Klimaat Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Afdeling Operationeel Waterbeheer Afdeling Ecologisch Toezicht Dienst Hinder en Risicobeheer Tav Bram Vogels Tav Freddy Van den Bossche, milieureglementering Lange Kievitstraat bus 61 Graaf de Ferrarisgebouw Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert IIlaan 20, bus 16 A. Van de Maelestraat 96 7 de verdieping 7 de verdieping 1000 Brussel 9320 Aalst (Erembodegem) ANB Buitendienst Antwerpen Anna Bijns gebouw Lange Kievitstraat bus 63 Agentschap Ruimte en Erfgoed R-O Antwerpen Onroerend Erfgoed Anna Bijns gebouw Lange Kievitstraat bus 53 Agentschap Ruimte en R-O Antwerpen Ruimtelijke Ordening Anna Bijns Lange Kievitstraat Erfgoed gebouw bus 52 VLM Guldenvlieslaan Brussel OVAM Stationsstraat Mechelen Departement Landbouw Duurzame VAC Lange Kievitstraat en Visserij Landbouwontwikkeli , bus 71 ng Antwerpen Fluxys NV Tav Infoworks Kunstlaan Brussel LNE Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw 3 de verdieping Aan de Gouverneur van Provincie Koningin Elisabethlei de Antwerpen 22 Aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Arendonk Vrijheid Arendonk Overzicht reacties Bekendmaking en terinzagelegging in Arendonk. Inspraakreacties vanwege burgers : geen Lijst van administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die opmerkingen hadden op de kennisgeving: LNE Afdeling Anna Bijns gebouw Lange Kievitstraat Milieuvergunningen 14 de verdieping bus 61 VMM Afdeling Tav Bram Vogels Koning Albert II Brussel Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9

9 Operationeel laan 20, bus 16 Waterbeheer ANB Buitendienst Antwerpen Anna Bijns gebouw Lange Kievitstraat bus 63 Agentschap Ruimte en R-O Antwerpen Onroerend Erfgoed Anna Bijns Erfgoed gebouw OVAM Stationsstraat Mechelen College van Vrijheid Arendonk burgemeester en schepenen van de gemeente Arendonk Lange Kievitstraat bus 53 Brussel, 05 oktober 2011 Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9