Anatomie en Fysiologie van Dieren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Anatomie en Fysiologie van Dieren"

Transcriptie

1 Anatomie en Fysiologie van Dieren Versie 2 1 april uur Tentamen: 40 multiple choice vragen Dit tentamen is in het verleden niet goed ingescand. Hierdoor ontbreken sommige vragen en in sommige gevallen enkele antwoorden. Wanneer het goede antwoord er tussenstaat is de vraag niet verwijderd. Excuses voor het ongemak. Psychobio.nl INSTRUCTIES schrapkaart zorgvuldig en volledig met potlood invullen vul het versienummer en het studentnummer goed In, anders kan het tentamen niet worden beoordeeld vraag bij veel correcties een nieuw formulier de vragen mag u behouden het eerste half uur van het tentamen mag u niet weg

2 FYSIOLOGIE PROF. DR. J.-H. RAVESLOOT 1) Wat is het voornaamste kenmerk van de circulatie van gewervelden? 1. De circulatie is open. 2. De circulatie is gesloten. 3. De circulatie is in de zomer open en in de winter gesloten. 4. De circulatie is in de winter gesloten en in de zomer open. 2) Over de veneuze terugstroom naar het hart in de circulatie van rechtopstaande gewervelden heerst een aantal misverstanden. Welke van de onderstaande beweringen erover is juist? 1. De zwaartekracht belemmert de veneuze terugstroom uit de weefsels onder hartniveau, maar bevordert de veneuze terugstroom uit de weefsels boven hartniveau. 2. De zwaartekracht belemmert de veneuze terugstroom uil de weefsels onder hartniveau, maar bevordert de veneuze terugstroom uit de weefsels boven hartniveau, maar alleen tijdens de inademing. Juist antwoord niet bekend 3. De zwaartekracht belemmert de veneuze terugstroom uit de weefsels boven hartniveau, maar bevordert de veneuze terugstroom uit de weefsels onder hartniveau. 4. De zwaartekracht speelt geen rol bij de veneuze terugstroom. 3) De long en systemische circulaties zijn bij veel diersoorten volledig gescheiden. Het hart kent dan een rechter en een linker helft. Als het gemiddelde hartminuutvolume van een hond 1,0 L/minuut bedraagt, hoe is dat dan over de linker en de rechter harthelft verdeeld? 1. Beide helften hebben een gemiddeld hartminuutvolume van 1,0 L/minuut. 2. Beide helften hebben een gemiddeld hartminuutvolume van 0,5 L/minuut. 3. De linkerhelft heeft een gemiddeld hartminuutvolume van 0,4 L/minuut. 4. De rechterhelft heeft een gemiddeld hartminuutvolume van 0,4 L/minuut. 4) De rechter en linker ventrikels (hartkamers) van dieren met een gescheiden long en systemische circulatie zijn qua vorm asymmetrisch. Welke van de volgende beweringen beschrijft die asymmetrie en de achterliggende oorzaak het best? 1. De linker ventrikel heeft een dikkere wand, want die pompt het meeste bloed per minuut. 2. De rechter ventrikel heeft een dikkere wand, want die pompt het meeste bloed per minuut. 3. De linker ventrikel heeft een dikkere wand, want die pompt het bloed in een vat met de hoogste druk. 4. De rechter ventrikel heeft een dikkere wand, want die pompt het bloed in een vat met de hoogste druk.

3 5) Een eerstejaars FNWI student die intensief roeit heeft een hartfrequentie in rust van 43/minuut. Stel dat het gemiddelde hartminuutvolume van de linker harthelft van alle biologie, psychobiologie en biomedische wetenschap eerstejaarsstudenten 5,0 L/minuut bedraagt. Welke stelling over de student is dan juist? 1. Het hartminuutvolume van deze student is 40-60% lager dan ca. 5,0 L/min 2. Het hartminuutvolume van deze student is 2-5% lager of hoger dan 5,0 L/min 3. Het hartminuutvolume van deze student is 40-60% hoger dan 5,0 L/min 4. Het hartminuutvolume van deze student is % hoger dan 5,0 L/min 6) Een eerstejaars FNWI student die intensief roeit heeft een hart frequentie in rust van 43/minuut. Hoe vaak zal deze student in rust ademhalen per minuut? 1. Gewoon, net zo frequent als zijn gezonde leeftijdsgenoten ca keer per minuut. 2. Circa 6-7 keer per minuut. 3. Circa keer per minuut. 4. Circa keer per minuut, min of meer gelijk aan de hart frequentie. 7) Dezelfde eerstejaars FNWI student krijgt een roei ongeluk en zijn gebroken rib prikt in de long. Er kan nu lucht in de pleuraholte komen. Wat is het gevolg? 1. De negatieve druk in de pleuraholte wordt meer dan 80% minder negatief. 2. De partiële druk in de pleuraholte gaat sterk omlaag. 3. De partiële druk in de pleuraholte gaat sterk omhoog. 4. De lucht in de pleuraholte gaat meedoen met de gaswisseling. 8) Waaraan is de som van de partiële drukken van alle, aan het longengas deelnemende gassen gelijk? 1. Aan de barometrische druk (76 cm Hg of 101 kpa). 2. Aan het quotiënt van de alveolaire druk op de functionele residuale capaciteit niveau en de alveolaire druk bij maximale inspiratie gecorrigeerd voor de 'recoil spanning van zo'n 48 mm Hg of 6,38 kpa). 3. Aan het quotiënt van de alveolaire druk op ademrustniveau en de alveolaire druk bij maximale expiratie (gecorrigeerd voor de 'recoil' spanning van zo'n 48 mm Hg of 6.38 kpa). 4. Aan het quotiënt van de alveolaire druk op ademrustniveau en de interpleurale druk bij maximale inspiratie (gecorrigeerd voor de waterdampspanning van zo n 48 mm Hg of 6,38 kpa). 9) De oppervlaktespanning ten gevolge van de aanwezigheid van een dun laagje water in de alveoli wordt verminderd door surfactans. Welke van de onderstaande beweringen over deze stof is juist? 1. Surfactans vergroot de oppervlaktespanning in de longblaasjes, en vergroot daarmee de elastische recoil (terug veren) van de longen. 2. Surfactans vergroot de oppervlaktespanning in de longblaasjes, en verkleint daarmee de elastische recoil (terugveren) van de longen. 3. Surfactans verkleint de oppervlaktespanning in de longblaasjes, en vergroot daarmee de elastische recoil (terugveren) van de longen.

4 4. Surfactans verkleint de oppervlaktespanning in de longblaasjes, en verkleint daarmee de elastische 'recoil (terugveren) van de longen. 10) Acetylcholine is een veelzijdige neurotransmitter. Waar speelt dit molecuul een belangrijke rol bij de signaaloverdracht? 1. Bij de neuromusculaire junctie (de eindplaat). 2. Bij de schakeling van pre naar post ganglionaire neuronen in het autonome zenuwstelsel. 3. Bij het vrijmaken van adrenaline uit het bijniermerg. 4. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist. 11) Welke uitspraak over het effect van (noradrenaline op de circulatie van zoogdieren is juist? 1. (nor)adrenaline geeft gegeneraliseerd vasoconstrictie (vernauwing van de arteriolen). 2. (nor)adrenaline geeft gegeneraliseerd vasodilatatie (verwijding van de arteriolen). 3. (nor)adrenaline geeft vasoconstrictie in het stroomgebied van de darmen, maar vasodilatatie (verwijding van de arteriolen) in het stroomgebied van de dwarsgestreepte spieren. 4. (nor)adrenaline geeft vasodilatatie in het stroomgebied van de darmen, maar vasoconstrictie in het stroomgebied van de dwarsgestreepte spieren. 12) Het kinderversje luidt: "Op een grote paddenstoel. Rood met witte stippen. Zat kabouter Spillebeen. Heen en weer te wippen. Krak, zei toen de paddenstoel. Met een diepe zucht. Allebei de beentjes, Hoepla in de lucht!" De paddenstoel in kwestie is amanita muscaria. Via het zitvlak van dhr. Spillebeen zijn moleculen uit de paddenstoel in diens circulatie terecht gekomen. Dhr. Spillebeen heeft nu een lage bloeddruk, transpireert heftig en produceert speeksel. Welk deel van het zenuwstelsel is door de intoxicatie overmatig actief geworden? 1. Het somatische zenuwstelsel 2. Het enterische zenuwstelsel 3. Het sympathische zenuwstelsel 4. Het parasympatische zenuwstelsel 13)Het stukje dunne darm tussen de maagportier (pylorus) en de papil van Vater in het menselijke maag-darm kanaal verdient wel ons respect. Waarom is dat? 1. Het krijgt de volledige maaginhoud over zich heen gedumpt. 2. Het krijgt porties zure maaginhoud te verwerken. 3. Daar vindt de meeste eiwitvertering plaats met behulp van voor de enterocyten gevaarlijke enzymen. 4. Daar vindt de meeste vet vertering plaats met behulp van enzymen die in potentie de celmembranen van de enterocyten ter plekke oplossen.

5 14) De pancreas scheidt enzymen uit die van nut zijn bij de vertering van welke van de volgende items? 1. Koolhydraten, ionen en vetten. 2. Vetten, ionen en eiwitten. 3. Koolhydraten, vetten en eiwitten. 4. Suikers en koolhydraten. 15) Als de contractiele respons van gladde spieren wordt vergeleken met die van dwarsgestreepte spieren wat is dan het meest opvallende verschil? 1. De bron van het activerende calcium. 2. Het mechanisme waarmee kracht wordt gegenereerd. 3. De bron van de energie voor de contractie. 4. De aard van de contractiele ei willen. 16) De contractiekracht van een skeletspier kan worden vergroot door welke van de volgende items? 1. Door het enzym acethylcholinesterase te remmen. 2. Door de prikkelfrequentie van de innerverende zenuw op te voeren. 3. Door een maximaal passief verkorte spier enkele procenten te verlengen. 4. Alle bovenstaande items zijn juist. 17) Welke bewering over de A-band van een dwarsgestreepte spier is juist? 1. De A-band wordt korter bij een contractie. 2. De A-band bevat alleen myosine. 3. De A-band bevat alleen tropomyosïne. 4. De A-band bevat zowel myosine als actine 18) Hoe zorgen steroïde hormonen zoals cortisol voor effecten? 1. Door binding aan receptoren die een kinase activiteit hebben 2. Via camp 3. Via G-eiwitten 4. Via receptoren in het cytosol, die vervolgens transcriptie van genen beïnvloeden 19) Welke van de volgende hormonen wordt afgegeven door de hypofyse? 1. Aldosteron 2. Testosteron 3. Groeihormoon 4. Groeihormoon-releasing hormoon

6 20) Vitamine D speelt een cruciale rol in de calcium huishouding. Welke van de volgende beweringen is waar? 1. Vitamine D is een peptide hormoon 2. Vitamine D stimuleert afbraak van bot 3. Vitamine D wordt aangemaakt in de hypofyse 4. Vitamine D zorgt voor zwakke botten 21) De halfwaardetijd van een hormoon bepaalt in belangrijke mate de werkzaamheid van een hormoon. Welke factor beïnvloedt de halfwaardetijd? 1. De binding van het hormoon aan eiwitten in het plasma 2. De intracellulaire condities in de target cel 3. De tijdsduur van blootstelling van een target cel aan het hormoon 4. Geen van deze 3 mogelijkheden 22) Waarvan is de snelheid waarmee een actiepotentiaal wordt doorgegeven afhankelijk? 1. De hoeveelheid neurotransmitter die wordt afgegeven 2. De hoeveelheid spines op dendrieten y 3. De lengte van het axon 4. Het wel of niet gemyeliniseerd zijn van het axon 23) Bij welke van de ondergaande alternatieven worden de stikstofhoudende afvalstoffen in de darm geloosd? 1. De buizen van Malpighi bij insecten. 2. De nieren bij vertebraten. 3. Metanephridiën bij annclïden. 4. Protonephridiën bij platwormen. 24) In welke van de onderstaande structuren vindt de eigenlijke gaswisseling plaats in de longen van vogels? 1. Alveoli. 2. Bronchiën. 3. Trachea. 4. Parabronchien. 25) Als tegenhanger van de uitwendige bevruchting kennen we de inwendige bevruchting! Inwendige bevruchting is noodzakelijk voor een aantal klassen van dieren en wordt dus aangetroffen bij de volgende 3 klassen: 1. Vissen, vogels en zoogdieren. 2. Amfibieën, reptielen en zoogdieren. 3. Reptielen, vogels en zoogdieren. 4. Vissen, amfibieën, reptielen.

7 26) Waarin komen de typhlosolis bij de regenworm, de spiraalplooi in de darm van de haai en de darmvlokken (villi) in de dunne darm bij de mens wat hun functie betreft overeen? 1. Het zijn allemaal adaptaties aan de efficiënte vertering en absorptie van vlees. 2. Het zijn allemaal microscopisch kleine structuren. 3. Het zijn allemaal oppervlakte vergrotingen van de darm t.b.v. de absorptie van voedsel. 4. Het zijn allemaal aanpassingen aan het leven op land. 27) Op het land levende dieren moeten zuinig met hun water zijn, toch moeten zij hun stikstofhoudende afvalproducten (via o.a. nieren, buizen van Malphigi of metanephridien). Bij welke van de onderstaande stikstofhoudende afvalproducten gaat de minste hoeveelheid water verloren? 1. Ammoniak. 2. Urinezuur 28) Je krijgt een onbekend dier ter determinatie, het is 2-zijdig symmetrisch en heeft een compleet darmkanaal (van het zogeheten "buis in buis" type). Het dier is in het bezit van een dubbele bloedsomloop (2 atria en 2 ventrikels) en gesloten bloedvaatstelsel. De uitscheiding van stikstofresiduen vindt plaats in de vorm van urine zuur. De gas uitwisseling heeft plaats over een vochtige (epitheel) oppervlak. Welk van de onderstaande dieren voldoet het beste aan deze kenmerken? 1. Een doornhaai. 2. Een springmuis. Juist antwoord niet bekend 3. Een meeuw. 4. De mens. 29) Welke van de onderstaande beweringen is niet waar met betrekking tot het tracheeënstelsel? 1. Tracheeën zijn dunne buisvormige kanaaltjes. 2. Tracheeën bereiken alle delen van het lichaam van een insect. 3. Tracheeën leiden zuurstof naar het bloed, dat op zijn beurt de weefsels van het insect bereikt. 4. Tracheeën voorzien de weefsels van het insect van zuurstof. 30) De onderstaande lijst geeft de osmotische waarde aan van zeewater, zoetwater en die van de lichaamsvloeistof van verschillende diergroepen die in deze omgeving leven: Procent procent zeewater 3.5 zoetwater Welke van de hieronder genoemde dieren zullen veel water vanuit hun omgeving binnenkrijgen? 1. Mariene (zoutwater) haai 3.5% 2. Mariene (zoutwater) evertebraat 3.6% 3. Zoetwater beenvis 0.85% 4. Mariene (zoutwater) beenvis 1.5%

8 31) Welke van de volgende opmerkingen hebben alle ademhalingsapparaten (organen) gemeenschappelijk? 1. Het oppervlak waar de gasuitwisseling plaatsvindt is vochtig 2. Het ademhalingsapparaat bevindt zich in een beschermende ruimte 3. Het ademhalingsapparaat wordt op een constante temperatuur gehouden

Anatomie & Fysiologie van Dieren

Anatomie & Fysiologie van Dieren Anatomie & Fysiologie van Dieren Versie 1 29 maart 2010 Tentamen: 40 multiple choice vragen Dit tentamen is niet volledig gescand. Hierdoor zijn enkele vragen weggevallen en is het aantal vragen iets korten.

Nadere informatie

5. Als het diafragma daalt wordt de buikinhoud gecomprimeerd en dan fungeert het diafragma als a. een inademingsspier b. een uitademingsspier

5. Als het diafragma daalt wordt de buikinhoud gecomprimeerd en dan fungeert het diafragma als a. een inademingsspier b. een uitademingsspier 1. De wijze waarop een contractie tot stand komt in een hartspiercel wordt vergeleken met de wijze waarop een contractie tot stand komt in een gladde spiervezel. Waarin wordt het grootste verschil gevonden?

Nadere informatie

Excretie en osmoregulatie

Excretie en osmoregulatie Excretie en osmoregulatie Tekst bij het computer ondersteund onderwijs maart 2008 Introductie homeostase 1. De variatie in omgeving waarin mens en dier leven stelt hoge eisen aan het aanpassingsvermogen

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008 Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008 1. Wat kan gesteld worden van een orgaanstelsel? A. Dit zijn alle organen tezamen in het lichaam. B. Dit is een groep organen die samen een bepaalde functie vervullen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die

Nadere informatie

Deeltentamen 2 Biologie van Dieren

Deeltentamen 2 Biologie van Dieren VERSIENUMMER: 1 Deeltentamen 2 Biologie van Dieren Het tentamen bestaat in totaal uit de volgende onderdelen: - 90 goed/foutvragen, waarvan de antwoorden moeten worden overgenomen op het bijgeleverde computerformulier.

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Regulering van Vorm en Functie van Dieren,TEST 2, versie II, 30 maart 2012

Regulering van Vorm en Functie van Dieren,TEST 2, versie II, 30 maart 2012 Regulering van Vorm en Functie van Dieren,TEST 2, versie II, 30 maart 2012 ANATOMIE: DR. R. DE HEUS VRAAG 1: Bij de rat doorboren een aantal anatomische structuren het diafragma of middenrif, met andere

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. 1. Welke bestanddelen horen, onder normale omstandigheden, niet voor te komen in urine? A. Hormonen en afbraakproducten. B. Eiwitten. C. Zouten. 2. Wat is een voorbeeld

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie april 2009

Theorie-examen Fysiologie april 2009 Theorie-examen Fysiologie april 2009 1. Wat is, uiteindelijk, de beperkende factor bij inspanning? A. Het ademminuutvolume. B. Het hartminuutvolume. C. De vitale capaciteit. 2. Hoe kan het lichaam in totaal

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

BASISSTOF. 1 Omstandigheden van de zetmeelsynthese Functionele bouw van een chloroplast Fotosynthesereacties 48

BASISSTOF. 1 Omstandigheden van de zetmeelsynthese Functionele bouw van een chloroplast Fotosynthesereacties 48 3 1 De cel 3 Autotrofe voeding 1 De cel gezien door de lichtmicroscoop 06 1 Omstandigheden van de zetmeelsynthese 44 2 De cel gezien door de elektronenmicroscoop 09 3 Verband cel - weefsel - orgaan - stelsel

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008

Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008 Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008 1. Waar wordt het groeihormoon gevormd? A. In de hypofyse. B. In het bijniermerg. C. In de pancreas. 2. Wat is een kenmerk van een weefsel? A. Het is altijd opgebouwd

Nadere informatie

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering Voorwoord Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering betekent: "Het verteren van het voedsel tot stoffen die door

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/60187 Auteur Bea Fricova Laatst gewijzigd 26 juni 2015 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/60187 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

MELATONINE. Het natuurlijke slaapmiddel

MELATONINE. Het natuurlijke slaapmiddel MELATONINE Het natuurlijke slaapmiddel Wat is Melatonine Melatonine is een hormoon dat in de pijnappelklier (epifyse) geproduceerd wordt uit serotonine (neurotransmitter betrokken bij stemming en pijn)

Nadere informatie

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen

Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder --> hart krijgt meer voedingsstoffen Samenvatting door Jurre 1255 woorden 16 juni 2015 6,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 9.1 Hart en bloedsomloop Hart = pomp --> spier --> trainen --> krans(slag)aders vertakken verder -->

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus circulatorius Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 13, Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop, paragraaf 13.1

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM Cellen, weefsels en organen (grondig lezen) Cellen: Organen: Weefsel: kleinste functionele eenheden van ons lichaam zeer uiteenlopende morfologie (=vorm/bouw) die samenhangt

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie

Fig. 0. 1 De Leefstijlacademie Inleiding Wat goed dat je hebt doorgezet naar de volgende cursus! Je wilt dus nog meer te weten komen over hoe je lichaam precies in elkaar zit en hoe het werkt! En dat precies is wat je in deze cursus

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Transport

Samenvatting Biologie Transport Samenvatting Biologie Transport Samenvatting door een scholier 1385 woorden 5 april 2006 8,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk Transport Basisstof 1: De bloedsomloop Bloedsomloop:

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak. Examentrainer Vragen Hyperventilatie Het overmatig snel verversen van de lucht in de longen wordt hyperventilatie genoemd. Door bewust of onbewust snel in en uit te ademen, daalt de concentratie van CO

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

UNIFORM HEREXAMEN MULO 2007

UNIFORM HEREXAMEN MULO 2007 MINISTERIE VN ONERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXMENUREU VK : IOLOGIE TUM: TIJ : UNIFORM HEREXMEN MULO 2007 EZE TK ESTT UIT 40 ITEMS. TENZIJ NERS VERMEL, GT HET STEES OVER GEZONE ORGNISMEN. WEEFSELS EN ORGNEN

Nadere informatie

Tractus digestivus externe secretie

Tractus digestivus externe secretie Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal

Nadere informatie

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets

Gaswisseling. Samenvatting voor de toets Gaswisseling Samenvatting voor de toets Inhoudsopgave Gaswisseling bij verschillende diergroepen Ademhalingsstelsel Route van ingeademde lucht Longblaasjes en haarvaten Huig en strotklepje Ribademhaling

Nadere informatie

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave Werkstuk door E. 1687 woorden 25 juni 2006 6.9 23 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Inhoudsopgave Het Bloed De Bloedsomloop De bloedvaten Uitscheiding De Hartslag Weefselvloeistof

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe Anatomie / fysiologie Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe FHV2009 / Cxx53_5_6 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Taken circulatiestelsel Voedingsstoffen, nadat ze verteerd (in stukken gedeeld) zijn, opnemen

Nadere informatie

Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen.

Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen. Osteopathie is een manuele geneeswijze, wat inhoudt dat er geen apparaten aan te pas komen. Een osteopaat gaat uit van de visie dat de mens biologisch één geheel is en dat alle afzonderlijke delen (systemen)

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed? Naam: BLOEDSOMLOOP Bloed Een volwassen persoon heeft 5 á 6 liter bloed. Dat bloed bestaat uit bloedplasma, bloedcellen (rode en witte) en bloedplaatjes. Als bloed een paar dagen heeft gestaan, zakken de

Nadere informatie

Cellen aan de basis.

Cellen aan de basis. Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema

Nadere informatie

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd

Nadere informatie

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice

Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies gaat de sportprestatie achteruit? Ong. 1% Bart van der Meer WM/SM theorie les 11 Amice Bij hoeveel procent vochtverlies krijg je een dorstsignaal? Ong. 2% Bewerkt door

Nadere informatie

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. Zeven organen van een normale bloedsomloop zijn: Hoofd longen hart lever darm nieren benen 1. Van de zeven

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus digestivus. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus digestivus. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus digestivus Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 16, Het spijsverteringsstelsel); probeer een goed overzicht te krijgen van wat dit

Nadere informatie

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 09 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62357 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 oktober 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62551 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62522

Dieren ademen hv12. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62522 banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres VO-content 14 juni 2017 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62522 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van

Nadere informatie

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling

Fysiologie / Metabolisme stofwisseling Fysiologie / Metabolisme stofwisseling Onder de fysiologie vallen bij de sportmassage de volgende onderdelen: Celleer/cytologie Weefselleer/histologie Stofwisseling/metabolisme Spijsvertering Hart, bloedvaten

Nadere informatie

Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1

Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1 Lesvoorbereiding Student leraar secundair onderwijs groep 1 Naam Sara Van de Velde Cluster Aardrijkskunde biologie - fysica Groep 2 LS 2 Academiejaar 2001-2002 Campus Kattenberg Kattenberg 9, B-9000 Gent

Nadere informatie

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden

basisstof 1 gaswisseling bij dieren om te onthouden 1 gaswisseling bij dieren Ademhaling: opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide. Een ander woord voor ademhaling is gaswisseling. Zuurstof is nodig voor de verbranding. Koolstofdioxide komt bij

Nadere informatie

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel Samenvatting biologie voeding en vertering 5tm9 5 eerlijk zullen we alles delen Ondervoeding Vooral in ontwikkelingslanden Oorzaken - Doordat er geen voedsel is - Doordat ze niet genoeg voedsel kunnen

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Regulatie Hormoonstelsel 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 2 Hormonen Homaein (Gr)

Nadere informatie

Thema 3 Voeding en je lichaam

Thema 3 Voeding en je lichaam Naut samenvatting groep 7 Mijn Malmberg Thema 3 Voeding en je lichaam Samenvatting Voeding en je lichaam Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig. Die zitten in ons eten en drinken. Voedsel en vocht zijn

Nadere informatie

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013 Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00 Maandag 11 maart 2013 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator

Nadere informatie

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Herhalingsles Het lichaam Ademhaling Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan. Als we ademen, stroomt er lucht binnen in ons lichaam. Welke weg legt deze lucht af? Vul het schema aan.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen Samenvatting door een scholier 1429 woorden 19 juni 2006 5,7 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H11 1 Ribosomen: koppelen aminozuren

Nadere informatie

HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL Docent: A. Sewsahai HAVO

HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL Docent: A. Sewsahai HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL Docent: A. Sewsahai HAVO Doelsstellingen De student moet de verschillen kunnen noemen tussen gaswisseling in de lucht en gaswisseling in het water

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam

Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk Biologie Het menselijk lichaam Werkstuk door een scholier 1888 woorden 29 januari 2006 7,1 80 keer beoordeeld Vak Biologie Mijn werkstuk gaat over het menselijk lichaam. Na veel zoeken en nadenken

Nadere informatie

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41

3 Factoren die het watergehalte van organismen 40 bepalen. 3.1 Bepalende factoren voor watergehalte 40 3.2 Belang van water voor levende wezens 41 3 1 Functionele morfologie van de cel 1 De cel gezien door de lichtmicroscoop 06 2 De cel gezien door de elektronenmicroscoop 09 2.1 Bouw en functie van het eenheidsmembraan 10 2.2 Overzicht van de celorganellen

Nadere informatie

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en

Nadere informatie

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11 1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14 Samenvatting door een scholier 1351 woorden 5 februari 2006 6, 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H 13 In skeletspieren is het spierweefsel verdeeld

Nadere informatie

Organisatie van de urinewegen

Organisatie van de urinewegen Urine wegen Informatie bij les 3 De stof in deze presentatie is een samenvatting uit het boek Anatomie en fysiologie; een inleiding van uitgeverij Pearson Organisatie van de urinewegen Functies van de

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Algemene anatomie en fysiologie

Algemene anatomie en fysiologie Naam kandidaat: Voetverzorger Kwalificatiecode 10505 Algemene anatomie en fysiologie Datum : 4 juni 2009 Werktijd : 60 minuten Deelkwalificatiecode : 51934 Waardering Cesuur Werkwijze : 1 punt per vraag,

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

1. We ademen om te leven

1. We ademen om te leven 1. We ademen om te leven Net als alle levende wezens hebben wij energie nodig om te leven. De spijsvertering zorgt ervoor dat ons lichaam de voedingsstoffen opneemt. De bloedsomloop brengt die stoffen

Nadere informatie

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het SUIKERZIEKTE Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het lichaam. U kunt hierbij denken aan slecht functionerende

Nadere informatie

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen. Samenvatting door R. 1795 woorden 30 maart 2016 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hoofdstuk 14 zenuwstelsel 14.1 centraal zenuwstelsel het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Biologie voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVE Toetsdatum: Vakcode: BIO Vak: Biologie voorbeeldexamen Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten - De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

hart longen Werkboekje van...

hart longen Werkboekje van... & hart longen Werkboekje van... Woordveld woordveld Hart & Longen adem in, adem uit adem in, adem uit Om goed te kunnen werken heeft het lichaam zuurstof nodig. De ademhaling zorgt dat je lichaam zuurstof

Nadere informatie

TUSSENTOETS. Inleiding Inspanningsfysiologie Donderdag 1 oktober 2009, uur. Vakcode: Algemene Informatie

TUSSENTOETS. Inleiding Inspanningsfysiologie Donderdag 1 oktober 2009, uur. Vakcode: Algemene Informatie TUSSENTOETS Inleiding Inspanningsfysiologie 2009 Donderdag 1 oktober 2009, 11.00-12.45 uur Vakcode: 900115 Docent: K. Gerrits Algemene Informatie Dit tentamen bestaat uit 30 meerkeuze vragen en 3 open

Nadere informatie

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten I hated every minute of training, but I said, "Don't quit. Suffer now and live the rest of your life as a champion. Muhammad Ali Bart van der Meer WM/SM - theorieles 14 Amice Bewerkt door Reina Welling

Nadere informatie

WERKING VAN HET ZENUWSTELSEL

WERKING VAN HET ZENUWSTELSEL WERKING VAN HET ZENUWSTELSEL Om de werking van psychopharmaca, de pharmaca die op onze hersenen inwerken en daarmee onze geest beïnvloeden, te begrijpen is enig inzicht in de werking en de bouw van hersenen

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Centraal/perifeer zenuwstelsel AFI1. Autonoom zenuwstelsel algemeen. Zenuwstelsel 5. Staat niet onder invloed van de wil

Anatomie / fysiologie. Centraal/perifeer zenuwstelsel AFI1. Autonoom zenuwstelsel algemeen. Zenuwstelsel 5. Staat niet onder invloed van de wil Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 5 FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5 1 Centraal/perifeer centraal perifeer medulla spinalis autonoom somatisch sympatisch parasympatisch FHV2009

Nadere informatie

Synthese 35 Kruiswoordraadsel 36 Ken je de leerstof? 37. Hoofdstuk 2 Hoe zijn bloemplanten opgebouwd? 38 1 Wat zijn bloemplanten?

Synthese 35 Kruiswoordraadsel 36 Ken je de leerstof? 37. Hoofdstuk 2 Hoe zijn bloemplanten opgebouwd? 38 1 Wat zijn bloemplanten? INHOUD NATURALIS 1 DEEL 1 ORGANISMEN EN HUN BIOTOOP 15 Hoofdstuk 1 Biotoopstudie van het bos 16 1 Wat is een biotoop? 17 2 Energie is alomtegenwoordig 18 3 Observeren is leren 18 3.1 Leren correct meten

Nadere informatie

Fysiologie les 13 Trainingsleer

Fysiologie les 13 Trainingsleer Fysiologie les 13 Trainingsleer -Lichaamszwaartepunt moet boven steunvlak (voeten in stand, zitvlak in zit) om een goed evenwicht te bewaren -Door alcohol stijgt de urineproductie: alcohol remt afgifte

Nadere informatie

ANTWOORDEN COMMUNICATIE HOOFDSTUK 7

ANTWOORDEN COMMUNICATIE HOOFDSTUK 7 ANTWOORDEN COMMUNICATIE HOOFDSTUK 7 Tekstvragen 28 voorbeelden van een juist antwoord: Aspirine werkt koortsverlagend en heeft zo een nadelig effect op de remming van de vermeerdering van virussen ten

Nadere informatie

Biologie ( havo vwo )

Biologie ( havo vwo ) Tussendoelen Biologie ( havo vwo ) Biologie havo/vwo = Basis Biologische eenheid Levenskenmerk Uitleggen hoe bouw en werking van onderdelen van een organisme bijdragen aan de functies voeding, verdediging

Nadere informatie

Fysiologie / Hormonen Endocriene stelsel

Fysiologie / Hormonen Endocriene stelsel Fysiologie / Hormonen Endocriene stelsel Hormoon = boodschapper Homao (grieks)= in beweging zetten. Hormonen worden geproduceerd door klieren en hebben een regelende functie. Hormoonwerking (Hypofyse)

Nadere informatie

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen. 4BASISSTOF De 2 havo vwo bloedvaten thema 3 De bloedsomloop opdracht 18 Vul het schema in. Kies bij 1 uit: van de organen weg naar het hart toe van het hart weg naar de organen toe. Kies bij 2 uit: hoog

Nadere informatie

6,9. Werkstuk door een scholier 1972 woorden 23 mei keer beoordeeld

6,9. Werkstuk door een scholier 1972 woorden 23 mei keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1972 woorden 23 mei 2003 6,9 240 keer beoordeeld Vak Biologie Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1: Huid Hoofdstuk 2: Spieren Hoofdstuk 3: Geraamte Hoofdstuk 4: Ademhaling Hoofdstuk

Nadere informatie

Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen

Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen Water 1 Onderwerpen Hoe werkt ons lichaam? Waarom water drinken? Vocht vasthouden Puur water Tips bij water drinken Vragen 2 Hoe werkt ons lichaam? Belangrijkste functie van de nieren/bijnieren: - filteren

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting door S. 823 woorden 12 oktober 2014 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 2. De 4 functies van het skelet : Stevigheid

Nadere informatie