De conjunctuurevolutie in de sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg

Transcriptie

1 De conjunctuurevolutie in de sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg 2 de kwartaal 2014 INSTITUUT WEGTRANSPORT EN LOGISTIEK BELGIË vzw Archimedesstraat Brussel http: - Tel. +32/(0) Fax +32/(0)

2 Het geheel of gedeeltelijk overnemen of verveelvoudigen van de inhoud van deze publicatie is slechts toegelaten mits uitdrukkelijke bronvermelding.

3 Voorafgaande opmerkingen 1. Opzet van het onderzoek Het Instituut wegtransport en Logistiek België (ITLB) organiseert sinds 1977 een enquête om de conjunctuurtoestand van de sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg op te volgen. De basismethodologie is dezelfde als deze gehanteerd door de NBB voor hun conjunctuuronderzoek. Tot en met het jaar 2005 gebeurde dit door middel van een maandelijkse vragenlijst met de bedoeling om specifieke problemen en trends die kenmerkend zijn voor de sector vanuit de praktijk op te volgen en nader te leren kennen. Om beter te kunnen inspelen op de wijzigingen en uitdagingen van de sector, heeft dit conjunctuuronderzoek in 2006 een heuse gedaanteverandering ondergaan. In plaats van maandelijks wordt de enquête voortaan per kwartaal uitgevoerd bij een representatief staal van ondernemingen uit de sector. In de vragenlijst wordt gepeild naar hun mening over de evolutie van een aantal factoren. Zij dienen op te geven of de toestand in het betreffende kwartaal gedaald, gelijk gebleven of gestegen is ten opzichte van voorgaand kwartaal. Daarenboven wordt hun opinie gevraagd naar de oorzaken van bepaalde trends, hun indrukken en vooruitzichten niet alleen met betrekking tot de vervoeropdrachten maar tevens binnen het ruimere logistieke gebeuren. 2. Indeling van de resultaten naar grootteklasse van de ondernemingen De resultaten van dit onderzoek worden in onderhavig rapport in 5 klassen ingedeeld volgens de omvang van de deelnemende bedrijven, uitgedrukt in functie van het aantal motorvoertuigen: 1 (klasse 1) 2 (klasse 2) 3 (klasse 3) 4 (klasse 4) 5 (klasse 5) T (totaal) ondernemingen met 1 motorvoertuig; ondernemingen met 2 t.e.m. 5 motorvoertuigen; ondernemingen met 6 t.e.m. 20 motorvoertuigen; ondernemingen met 21 t.e.m. 50 motorvoertuigen; ondernemingen met meer dan 50 motorvoertuigen; extrapolatie van de gegevens voor de ganse sector volgens een dubbele verdeelsleutel: het aantal motorvoertuigen en het laadvermogen. 3. Weergave van de resultaten De resultaten betreffende de vervoeractiviteit, de personeelssituatie, de kostprijs en de vrachtprijs zijn voorgesteld in de vorm van een gewogen saldo (S) van de antwoorden van de deelnemers, d.w.z. het gewogen verschil tussen het gemiddelde percentage van de ondernemingen die een stijging (+) signaleren en het gemiddelde percentage van de ondernemingen die een daling (-) signaleren in vergelijking met de vorige maand. Om te komen tot een zo representatief mogelijk beeld van de gehele sector wordt aan de resultaten van elke deelklasse een wegingsfactor toegekend op basis van het aantal motorvoertuigen en het beschikbaar laadvermogen van de betrokken klasse. De benuttigingsgraad van de voertuigen wordt uitgedrukt in een gemiddelde afstandscoëfficiënt, die bekomen wordt door het aantal kilometers dat afgelegd is met lading te delen door het totaal aantal afgelegde kilometers (vol + leeg). Q2 / /16

4 Kwartaal Evolutie t.o.v. voorgaand kwartaal (1) Kwartaal NATIONAAL VERVOER Evolutie van de vervoeractiviteit S - 1,3-1,2 Uitbesteding naar derden S - 0,3-4,9 Evolutie van de kostprijs S ,8 Evolutie van de vrachtprijs S + 0,9-0,2 INTERNATIONAAL VERVOER Evolutie van de vervoeractiviteit S - 0,4-3,3 Uitbesteding naar derden S - 2,3-2,5 Evolutie van de kostprijs S + 6,7 + 2,5 Evolutie van de vrachtprijs S - 0,1-0,1 PERSONEEL Chauffeurs S - 0,2-0,1 Niet-rijdende arbeiders S - 0,4 0 Bedienden S 0-0,1 AFSTANDSCOËFFICIËNT Gemiddelde afstandscoëfficiënt 69,7 70,9 FINANCIËLE TOESTAND Liquiditeitsmoeilijkheden 18,9 23,1 Betalingstermijn toegestaan aan klanten Aantal dagen Betalingstermijn in de praktijk Aantal dagen Gerealiseerde investeringen 30,1 21,6 S Antwoordensaldo: Het gewogen verschil tussen het aantal ondernemingen (in ) dat een stijging signaleert en het aantal ondernemingen (in ) dat een daling signaleert in vergelijking met voorgaand kwartaal. (1) Evolutie t.o.v. voorgaand kwartaal: het is de weergave van de inschatting door de deelnemers aan de enquête van de situatie in vergelijking met voorgaand kwartaal. 4/16 Q2 / 2014

5 Conjunctuursituatie in een notendop De economie lijkt opnieuw stil te vallen. In België is het bbp met amper + 0,1 gegroeid, in de EU28 registreert men een nipte groei van + 0,2 en de Eurozone wordt gekenmerkt door een nulgroei. Ondertussen blijft de activiteit in de Belgische sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg ondermaats. De nationale vervoeractiviteit is met 1,3 vertraagd en op internationaal vlak is een lichte daling van 0,4 opgetekend. Gevraagd naar hun grootste knelpunten, wordt grotendeels gewezen op de hoge Belgische loonkosten. Hierdoor is niet alleen de internationale concurrentie loodzwaar voor vervoerders met Belgische chauffeurs maar sommige bedrijven merken op dat ze ook op nationaal vlak moeten wedijveren met vervoerders die goedkopere buitenlandse chauffeurs inzetten via uitvlagging. Een ander struikelblok is het fileleed dat leidt tot onproductieve uren terwijl de strenge rij- en rusttijden erop van toepassing zijn. Vooral de mobiliteitsproblematiek rond Antwerpen wordt in dit verband vaak aangehaald. Ten slotte vraagt een aantal bedrijven zich af of de recente strengere wetgeving betreffende landbouwvoertuigen grotendeels dode letter blijft, aangezien ze vaststellen dat zulke voertuigen in de praktijk nog vaak op onrechtmatige wijze ingezet worden in het goederenvervoer over de weg. De uitbesteding van opdrachten naar derden toe is gedaald. De gewogen saldi van de antwoorden bedragen 0,3 in het nationaal vervoer en 2,3 in het internationaal vervoer. Volgens het merendeel van de vervoerondernemingen is zowel de kostprijs als de vrachtprijs niet veranderd ten opzichte van voorgaand kwartaal. De overige bedrijven signaleren zowel in het nationaal als in het internationaal vervoer grotendeels een stijging van de kostprijs, maar bij de vrachtprijs zijn de resultaten verdeeld: op nationaal vlak is een kleine stijging genoteerd maar op internationaal vlak is er een nipte daling vastgesteld. De personeelsbestanden van de chauffeurs en de niet-rijdende arbeiders zijn gedaald, terwijl dat van de bedienden stabiel gebleven is ten opzichte van voorgaand kwartaal. Het aantal openstaande betrekkingen voor chauffeurs is echter opvallend gestegen: 16,9 van de vervoerders verklaart op zoek te zijn naar een chauffeur in vergelijking met 6,5 in het kwartaal ervoor en amper 2,8 een jaar eerder. 18,9 van de bedrijven laat weten met liquiditeitsmoeilijkheden te kampen. Dit is weliswaar een stukje hoger in voorgaand kwartaal (17,1 ), maar het blijft onder het niveau van hetzelfde kwartaal in voorgaand jaar (toen bedroeg het 23,1 ). De door de bedrijven aan hun opdrachtgevers toegestane uitstel van betaling bedraagt gemiddeld 42 dagen terwijl het in praktijk oploopt tot gemiddeld 54 dagen. 30,1 van de vervoerders deelt mee dat hun bedrijf in de loop van het kwartaal een investering doorgevoerd heeft, in vergelijking met 19,3 in het kwartaal ervoor en 21,6 een jaar terug. Het gaat merendeels om vervangingsinvesteringen, vooral in motorvoertuigen. Q2 / /16

6 Bespreking conjunctuursituatie 1. NATIONAAL VERVOER 1.1. Vervoeractiviteit Volgens de flash-raming van de Nationale Bank van België is het bbp met amper + 0,1 gestegen ten opzichte van voorgaand kwartaal. Op jaarbasis bedraagt de toename van de economische activiteit + 1. In het beroepsgoederenvervoer over de weg blijft het wachten op de eerste echte tekenen van groei, al is de waargenomen activiteitvertraging iets minder groot dan in het kwartaal ervoor. 68,3 van de vervoerbedrijven laat weten dat hun vervoeractiviteit op hetzelfde peil bleef in vergelijking met het eerste kwartaal van het jaar, maar de overige vervoerders signaleren grotendeels een afname (13,8 duidt een stijging aan en 17,9 een daling). Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt 1,3. Deze daling gaat inderdaad niet zo diep als in voorgaand kwartaal (toen bedroeg het - 9 ), maar het blijft op nagenoeg dezelfde hoogte als in de overeenkomstige periode van het jaar ervoor (- 1,2 ) ,9 75,0 66,7 68,3 50,0 50,0 40,0 27,3 30,0 30,0 18,8 17,9 9,4 17,9 13,8 6,1 7,1 2,7 0,0 0,0-2,6-1,3-7,1-25, T + = - S klassen/classes Figuur 1: de evolutie van de activiteit in het nationaal vervoer De uitbesteding naar derden toe is ei zo na gedaald. 81 van de bedrijven registreert een status quo terwijl een nipte meerderheid van de andere vervoerders een afname signaleren. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt 0,3 in vergelijking met - 5,5 in voorgaand kwartaal en - 4,9 in de overeenkomstige periode een jaar terug. Sommige bedrijven geven aan dat ze ook over de kortere afstanden een ongelijke concurrentiestrijd moeten aangaan met bedrijven die vooral via uitvlagging ook in het nationaal vervoer chauffeurs uit lageloonlanden inzetten. Daarenboven vraagt een aantal vervoerders zich af of de recente strengere wetgeving betreffende de landbouwvoertuigen eerder dode letter blijft, aangezien ze in de praktijk nog veelvuldig vaststellen dat deze voertuigen op onrechtmatige manier ingezet worden in het goederenvervoer over de weg. 6/16 Q2 / 2014

7 1.2. Kostprijs 64,1 van de vervoerondernemingen laat weten dat hun kostprijs onveranderd gebleven is ten opzichte van voorgaand kwartaal. Bij de andere bedrijven betreft het merendeels een verhoging: 30,4 deelt mee dat de kostprijs gestegen is en 5,5 wijst op een daling. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt + 9 ; ietsje hoger dan in zowel voorgaand kwartaal (+ 4 ) als in dezelfde periode van het jaar ervoor (+ 3,8 ) ,1 78,9 64,1 53,6 50,0 50,0 39,3 40,0 40,0 30,4 20,0 18,4 14,9 15,0 15,0 2,9 7,1 10,0 10,0 3,9 2,63,3 5,59, T + = - S klassen/classes Figuur 2: de evolutie van de kostprijs in het nationaal vervoer kostprijsstijging Hoogstens 1 > 1, hoogstens 2 > 2, hoogstens 4 > ,48 1,47 1,46 1,45 1,44 1,43 1,42 1,41 1,40 1,39 1,38 1/01/2014 4/01/ /01/ /01/ /03/ /03/ /03/ /04/2014 1/05/2014 8/05/ /05/2014 5/06/ /06/ /06/2014 3/07/ /07/ /07/ /08/2014 Figuur 3: marges van de kostprijsstijging Figuur 4: Diesel, zwavelarm, EUR/L (10 ppm, incl. BTW): Evolutie van de maximumprijzen (bron: Belgische Petroleum Federatie) 47 van de vervoerondernemingen waarvan de kostprijs gestegen is, laat weten dat het om een verhoging van meer dan 1 en ten hoogste 2 gaat. De evolutie van de brandstofprijs (zie figuur 4) wordt veelvuldig aangehaald als belangrijke oorzaak van kostprijsverhogingen. Q2 / /16

8 1.3. Vrachtprijs 77,7 van de vervoerders deelt mee dat hun vrachtprijs dezelfde gebleven is in vergelijking met voorgaand kwartaal. Een kleine meerderheid van de andere bedrijven duidt een verhoging aan. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt + 0,9 in vergelijking met + 1,1 in voorgaand kwartaal en - 0,2 in de overeenkomstige periode van voorgaand jaar ,3 81,6 74,1 77,8 75,0 77, ,5 14,8 6,3 7,9 10,5 11,1 1,2 1,0 22,2 25,0 4,9 0,0 0,06,3 13,3 9,0 0, , T + = - S klassen/classes Figuur 5: de evolutie van de vrachtprijs in het nationaal vervoer Een heleboel vervoerders getuigen over de quasi-onmogelijkheid om de vrachtprijs naar boven toe aan te passen in functie van de kostprijsevolutie. De concurrentie is simpelweg moordend in de sector, dus vaak spelen opdrachtgevers vervoerondernemingen tegen elkaar uit, om zo bodemprijzen trachten te bemachtigen, aldus sommigen. De bedrijven die toch in staat zijn om de vrachtprijs te doen stijgen, geven allemaal aan dat het om een minieme verhoging van maximaal 1 gaat. 8/16 Q2 / 2014

9 2. INTERNATIONAAL VERVOER 2.1. Vervoeractiviteit De Europese economie lijkt opnieuw stil te vallen: in de Eurozone is het bbp stabiel gebleven in vergelijking met voorgaand kwartaal, terwijl het in de EU28 ternauwernood is gestegen met amper + 0,2. Op jaarbasis registreerde men een bbp-stijging van + 0,7 in de eurozone en van + 1,2 in de EU28. In het internationaal vervoer registreert men andermaal een activiteitvertraging, al is deze vermindering een stuk minder groot ten opzichte van zowel voorgaand kwartaal als de overeenkomstige periode van het jaar ervoor. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt 0,4 en opzichte van 12,1 in het kwartaal ervoor en 3,3 in de overeenkomstige periode van voorgaand jaar. Inderdaad, in dit tweede kwartaal van 2014 signaleren de meeste vervoerders (74 ) weliswaar een status quo van de vervoeractiviteit, maar bij de andere bedrijven is het aantal dat op een daling wijst nipt in de meerderheid: 12,3 duidt een verhoging aan en 13,7 een verlaging ,3 85,7 73,7 66,7 74,0 50,0 50,0 15,8 10,5 11,1 5,6 16,7 16,7 14,3 12,3 13,7 0,9 0,0 0,0 0,0-1,4-2,0-0,4-25, T + = - S klassen/classes Figuur 6: de evolutie van de activiteit in het internationaal vervoer De uitbesteding van opdrachten naar derden is iets gedaald ten opzichte van voorgaand kwartaal. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt 2,3 ten opzichte van - 6,5 in het kwartaal ervoor en - 2,5 een jaar eerder. De belangrijkste internationale bestemmingen van de Belgische vervoerders liggen in onze buurlanden Frankrijk, Luxemburg, Duitsland en Nederland. Daarnaast worden het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Tsjechië ook veelvuldig aangehaald als landen van bestemming. Q2 / /16

10 2.2. Kostprijs 72,4 van de vervoerders deelt mee dat de kostprijs niet is veranderd in vergelijking met voorgaand kwartaal. De overige bedrijven registreren grotendeels een stijging: 25,9 duidt een verhoging aan en slechts 1,7 een verlaging. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt + 6,7 ten opzichte van + 2,2 in voorgaand kwartaal en + 2,5 een jaar terug ,6 84,6 71,4 72,4 66,7 55,6 40,7 33,3 28,6 25,9 15,4 16,5 7,4 8,2 11,1 0,0 2,4 0,0 0,5 6,7 3,7 0,0 0,0 1, T + = - S klassen/classes Figuur 7: de evolutie van de kostprijs in het internationaal vervoer Het gewogen saldo van de antwoorden ligt dit kwartaal dus iets hoger dan in het kwartaal ervoor en hetzelfde kwartaal van het jaar ervoor. Tal van redenen worden aangehaald voor de kostprijsverhoging, zoals gestegen garage- en onderhoudskosten, opleidingskosten, filekosten, maar het vaakst word verwezen naar de evolutie van de dieselprijs. De ondernemingen waarvan de kostprijs gestegen is, laten weten dat het om een verhoging van maximaal 1 gaat. 10/16 Q2 / 2014

11 2.3. Vrachtprijs De vrachtprijs bleef bij de meeste vervoerondernemingen onveranderd. Inderdaad, 78,5 van de bedrijven signaleren een status quo van de vrachtprijs in vergelijking met voorgaand kwartaal en bij de resterende vervoerders is het aantal dat wijst op een verlaging slechts nipt in de meerderheid: 10,5 duidt een stijging aan en 11 een daling. Ook gedurende dit kwartaal maken tal van vervoerders melding van de grote druk op de vrachtprijzen in het huidige economische klimaat. Klanten zoeken in tijden van crisis meer dan ooit bodemprijzen op, waartegen het voor de Belgische bedrijven met hun hoge loonlasten moeilijk te concurreren is. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt - 0,1 in vergelijking met + 0,3 in het kwartaal ervoor en eveneens - 0,1 in de overeenkomstige periode van voorgaand jaar ,0 92,3 65,4 85,7 75,0 78, ,2 25,0 15,4 14,3 8,7 6,3 10,5 11,0 4,3 3,8 3,8 0,0 0,0 2,0 0,0-0,6-1,3-0, T + = - S klassen/classes Figuur 8: de evolutie van de vrachtprijs in het internationaal vervoer 42 van de bedrijven waarvan de vrachtprijs gedaald is, deelt mee dat het om een verlaging van meer dan 1 en hoogstens 2 gaat. vrachtprijsdaling 17,7 11,2 17,7 42,0 Hoogstens 1 > 1, hoogstens 2 > 2, hoogstens 4 > 4 Figuur 9: marges van de vrachtprijsdaling Q2 / /16

12 3. ALGEMENE PARAMETERS 3.1. Personeel In klasse 1 signaleert slechts 13,2 van de bedrijven over personeel te beschikken, in klasse 2 bedraagt dit aandeel 79, terwijl de vervoerondernemingen van de overige klassen allemaal verklaren personeel in dienst te hebben. Indien we deze resultaten extrapoleren naar de sector toe, komen we tot de vaststelling dat gemiddeld 82,2 van de vervoerondernemingen over personeel beschikt. De personeelsbestanden van de chauffeurs en van de niet-rijdende arbeiders zijn lichtjes gedaald, terwijl dat van de bedienden onveranderd gebleven is. Bij 80,8 van de vervoerondernemingen is het aantal tewerkgestelde chauffeurs niet gewijzigd in vergelijking met voorgaand kwartaal. Bij de andere bedrijven is het aantal dat op een daling wijst zeer lichtjes in de meerderheid: 9,1 duidt een toename aan en 10,1 een afname. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt 0,2 ten opzichte van 4,2 in voorgaand kwartaal en + 0,1 een jaar eerder ,0 75,0 78,1 90,0 66,7 80,8 17,9 7,1 12,5 10,0 16,7 16,7 9,4 0,0 0,0 0,0 0,7 0,01,0 0,0 9,1 10,1-2,7-0, T + = - S klassen/classes Figuur 10: het chauffeursbestand Het aantal niet-rijdende arbeiders is bij 94 van de ondernemingen stabiel gebleven ten opzichte van voorgaand kwartaal. De resterende vervoerders signaleren allemaal een daling. Het gewogen saldo van de antwoorden bedraagt 0,4 in vergelijking met een status quo zowel in het kwartaal ervoor als in hetzelfde kwartaal van het jaar ervoor. Bij de bedienden is het bestand niet veranderd in vergelijking met voorgaand kwartaal. 87,1 van de vervoerders deelt mee dat de situatie dezelfde gebleven is, terwijl het aantal bedrijven dat op een stijging of een daling wijst nagenoeg evenwicht is. 12/16 Q2 / 2014

13 Het aantal openstaande betrekkingen voor chauffeurs is toch wel opmerkelijk gestegen in vergelijking met de eerste drie maanden van het jaar. Bedienden Nietrijdende arbeiders Chauffeurs 2,8 1,4 16,9 97,2 98,5 83, Ja Figuur 11: Vacatures Neen 16,9 van de vervoerondernemingen laat weten op zoek te zijn naar een chauffeur, ten opzichte van 6,5 in het kwartaal ervoor en amper 2,8 een jaar eerder. Met betrekking tot de niet-rijdende arbeiders en de bedienden blijft het aantal vacatures op een laag peil staan: 1,4 van de bedrijven heeft een openstaande betrekking voor een niet-rijdende arbeider en 2,8 voor een bediende, al is dit wel een kleine stijging ten opzichte van het kwartaal ervoor. Ondanks de toename van het aantal vacatures voor chauffeurs, maken talrijke vervoerders opnieuw hun beklag over de intense concurrentiestrijd. Daarbij gaat het niet enkel om wat zij zien als een scheefgetrokken situatie binnen de EU omdat de Belgische vervoerders die internationale strijd moeten aangaan met hoge(re) loonkosten, maar sommige voegen eraan toe dat ze ook op nationaal vlak concurrenten aantreffen die met goedkopere chauffeurs werken via uitvlagging Afstandscoëficiënt Gemiddelde afstandcoëfficiënt = Beladen afgelegde kilometers Totaal afgelegde kilometers Gemiddeld leggen de vervoerondernemingen 69,7 van de totale afstand af met een lading. In voorgaand kwartaal bedroeg het 72,1 en de overeenkomstige periode van voorgaand jaar was het gemiddeld 70, ,9 74,0 69,0 67,2 70,2 69, T Figuur 12: de gemiddelde afstandscoëfficiënt Q2 / /16

14 3.3. Liquiditeit klassen T ,, 18,9 28,1 15,8 10,5 81, ,9 84,2 89,5 Het aantal vervoerondernemingen dat met liquiditeitsproblemen te kampen heeft, is lichtjes gestegen in vergelijking met voorgaand kwartaal: 18,9 signaleert liquiditeitstekorten in vergelijking met 17,1 in het kwartaal ervoor. Een jaar eerder lag dat percentage nog een stukje hoger (toen bedroeg het 23,1 ) Ja Neen Figuur 13: Liquiditeitsproblemen De betalingstermijn toegestaan aan de opdrachtgevers bedraagt gemiddeld 42 dagen maar in de praktijk loopt dit op tot gemiddeld 54 dagen. T 5 klassen Toegepast door klanten (praktijk) dagen Toegestaan aan klanten Figuur 14: Uitstel van betaling Behalve het feit dat tal van opdrachtgevers de overeengekomen betalingstermijn niet respecteren, verwijzen sommige vervoerders ook naar de discrepantie tussen de kostprijs enerzijds en de onvoldoende aan de kostprijsevolutie aangepaste vrachtprijs anderzijds, waardoor een vaak al benarde liquiditeitspositie nog meer onder druk komt te staan, waardoor bij sommige bedrijven hun beperkte winstmarges als sneeuw zien smelten voor de zon. 14/16 Q2 / 2014

15 3.4. Investeringen klassen T Ja Neen Figuur 15: Gedane investeringen Figuur 16: Gedane investeringen per klasse 30 van de bedrijven laat weten een investering doorgevoerd te hebben. Dit investeringsniveau ligt een heel stuk hoger dan in zowel voorgaand kwartaal (toen bedroeg het 19,3 ) als in de overeenkomstige periode een jaar eerder (21,6 ) Vervangingsinvesteringen van de investeringen betrof een vervangingsinvestering, waarvan 63 in motorvoertuigen Motorvoertuigen Getrokken voertuigen Andere Figuur 17: Vervangingsinvesteringen 9,5 van de ondernemingen signaleert dat er rijdend materiaal van de hand gedaan is zonder het te vervangen, in vergelijking met 18,1 in het kwartaal ervoor en 9,1 een jaar terug. Q2 / /16

16 SLOTBEVINDINGEN De Europese economie lijkt opnieuw stil te vallen. In de Eurozone is het bbp op hetzelfde peil gebleven als in voorgaand kwartaal terwijl het ternauwernood is gestegen in de EU28. Ook in België is de economie amper gestegen met + 0,1. Dit is ook voor de vervoersector een tegenvaller. De sector geeft weliswaar een aantal positieve signalen zoals een verhoogd investeringsniveau en een stijgend aantal vacatures voor chauffeurs, maar de vervoeractiviteit blijft ondermaats. De gewogen saldi van de antwoorden bedragen 1,3 in het nationaal vervoer en 0,4 in het internationaal vervoer. Om helemaal uit het dal van de economische crisis te kunnen kruipen, heeft de sector vanzelfsprekend nood aan meer zuurstof in het spoor van een algemene economische vooruitgang. De economische crisis heeft tevens een groot knelpunt meer dan ooit blootgelegd: de hoge Belgische loonkosten vormen een groot blok aan het been van talrijke Belgische vervoerders in de internationale concurrentiestrijd. Daarnaast speelt het stroppende verkeer hen vaak parten: tal van onproductieve uren in de file waarop men doorgaans geen vat heeft terwijl men moet blijven voldoen aan de reglementering betreffende de strenge rij- en rusttijden. Vooral de mobiliteitsproblematiek rond Antwerpen wordt in dit verband vaak aangehaald. 16/16 Q2 / 2014