Maatschappelijke participatie in Utrechtse Heuvelrug onderzocht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Maatschappelijke participatie in Utrechtse Heuvelrug onderzocht"

Transcriptie

1 Maatschappelijke participatie in Utrechtse Heuvelrug onderzocht

2

3 Maatschappelijke participatie in Utrechtse Heuvelrug onderzocht augustus 2011

4 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper Vormgeving binnenwerk SGBO Benchmarking Druk SGBO Benchmarking SGBO Benchmarking Postbus HE Den Haag SGBO _5 Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend.

5 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding Participatie in de Wmo Grenzen aan de mogelijkheden van participatie Maatschappelijke participatie, een theoretische afbakening Onderzoeksvragen Onderzoeksverantwoording Leeswijzer 9 2 Participatiegedrag Vormen van maatschappelijke participatie Typologie maatschappelijke participatie Inzet ten behoeve van anderen Vrijwilligers en verenigingsleden (type 1) Actieve buurtbewoners (type 2) Mantelzorg (type 3) 15 3 Belemmeringen bij maatschappelijke participatie Inleiding Belemmeringen en hun invloed op participatie Doelgroepen en hun belemmeringen Armoede en participatie 23 4 Participatie en eenzaamheid Inleiding Samenhang participatie en eenzaamheid Participatie en eenzaamheid per doelgroep Invloed woonsituatie op mate van eenzaamheid 31 5 Lokale situatie Utrechtse Heuvelrug Profielschets van de gemeente op basis van achtergrondgegevens Participatie in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Niet-deelname verenigingsleven en vrijwilligerswerk Mate van ervaren belemmeringen bij maatschappelijke participatie 36

6 5.4.1 Welke belemmeringen hinderen maatschappelijke participatie? Betrokkenheid bij de buurt Sociale cohesie Ondersteuning door de gemeente Eenzaamheid in de gemeente Maatschappelijk kwetsbaren en weerbaren 43 6 Samenvatting en conclusie 44 Bijlagen 49 Bijlage I Participatie en eenzaamheid onder doelgroepen 50 Bijlage II Maatschappelijke weerbaarheid onder doelgroepen 52

7 1 Inleiding Participatie is het kernbegrip van de Wmo. Maar hoe het gesteld is met de participatie van burgers in Nederland en in uw gemeente, daarover is niet veel bekend. Daarom heeft uw gemeente dit jaar gekozen voor een onderzoek naar de maatschappelijke participatie van inwoners. Deze inleiding begint met een verkenning van het begrip participatie: wat is de rol van participatie in de Wmo? Wat zijn de grenzen van participatie en welke onduidelijkheden zitten er in het begrip verborgen? Vervolgens gaan we in op de afbakening van het begrip maatschappelijke participatie en de onderzoeksvragen die we in het onderzoek gehanteerd hebben. Na de onderzoeksverantwoording eindigt dit hoofdstuk met een leeswijzer voor de rest van het rapport. 1.1 Participatie in de Wmo De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is erop gericht dat zoveel mogelijk mensen zolang als mogelijk is kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Deze taak is opgedragen aan gemeenten omdat zij het dichtst bij hun inwoners staan. Binnen de Wmo lag het accent aanvankelijk sterk op het verstrekken van voorzieningen. Gemeenten waren vooral bezig met het overnemen, uitvoeren en evalueren van de hulp bij het huishouden en het verstrekken van individuele voorzieningen. Inmiddels is er ook veel aandacht gekomen voor de uiteindelijke doelen van de Wmo, namelijk het behoud van zelfstandigheid en het vermogen maatschappelijk te participeren. Er wordt gestreefd naar een andere manier van werken, waarbij gemeenten kiezen voor een resultaatgerichte compensatie in plaats van een voorzieninggerichte compensatie (de Kanteling). Voor het einddoel maatschappelijke participatie is het te bereiken resultaat in de nieuwe modelverordening Wmo van de VNG als volgt geformuleerd 1 : De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. Mensen die door ziekte of beperkingen moeite hebben om op eigen kracht mee te blijven doen aan de samenleving moeten daarin gesteund worden. Daarvoor dient eerst in de eigen familie en het eigen sociale netwerk gekeken te worden. Pas daarna kan men een beroep doen op formele zorg en de gemeentelijke overheid. Maatschappelijke participatie is in de ogen van veel beleidsmakers zowel doel als middel. Voor de meeste mensen is het hebben van contact met anderen en deelname aan het maatschappelijk leven van grote betekenis voor het persoonlijk welbevinden. Maar hieraan zit ook een instrumentele kant: als familieleden, vrijwilligers en mantelzorgers zich bekommeren om kwetsbare mensen dan kost dat geen formele zorg en overheidssteun of leidt dat tot een uitgesteld beroep daarop. 1 Modelverordening Wmo 2010, VNG (Den Haag 2010) blz 11. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

8 1.2 Grenzen aan de mogelijkheden van participatie Het nut van maatschappelijke participatie is in de ogen van veel mensen zo overduidelijk dat niet meer verduidelijkt wordt wat men daarmee wil bereiken. Participatie is goed dus het moet, lijkt het motto te zijn. Diverse schrijvers 2 hebben echter gewezen op tegenstrijdigheden in het streven naar maatschappelijke participatie en dat er soms ook schaduwkanten aan zitten. Hieronder noemen we er enkele. Voor maatschappelijke participatie zijn mondigheid en zelf de regie kunnen voeren nodig. Deze vaardigheden zijn niet altijd voldoende aanwezig bij verschillende groepen maatschappelijke uitvallers, zoals verslaafden, mensen met dementie en GGZ-cliënten. De vestiging van mensen met een ernstig verstandelijke handicap in gewone woonwijken in het kader van vermaatschappelijking leidt feitelijk tot een inperking van hun bewegingsvrijheid in plaats van tot meer participatie. Van het faciliteren van een wens tot participatie is het soms een dwang tot participatie geworden. Vooral professionele organisaties zijn betrokken geraakt bij het bevorderen van participatie in plaats van niet-professionele organisaties. De nadruk op eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid die in de Kanteling gelegd wordt, kan ook een keerzijde hebben. Mensen vinden het vaak moeilijk hulp te vragen. In combinatie met het feit dat veel mensen een afwachtende houding aannemen als het om hulp aanbieden gaat (men wil niet bemoeizuchtig overkomen) kan dit tot problemen leiden. Er dient voor gewaakt te worden dat mensen tussen wal en schip dreigen te vallen. Dit komt ook voor in wijken met een sterke sociale cohesie. Vaak zijn de verbanden in kleine gemeenschappen nog heel sterk, maar is de spreekwoordelijke val ook des te groter als geen aansluiting (meer) plaatsvindt. Beleidsmakers hopen vaak dat iemand die participeert het ook op andere fronten goed doet: minder eenzaam is en een sterk vangnet heeft. In hoeverre kunnen gevoelens van eenzaamheid daadwerkelijk teruggedrongen worden door maatschappelijke participatie? Daarvoor is het belangrijk te beseffen dat eenzaamheid bestaat uit twee componenten. Van emotionele eenzaamheid is sprake wanneer iemand een sterk gemis ervaart van een intieme relatie, een emotionele hechte band met een partner of vriend(in). Van sociale eenzaamheid is sprake wanneer iemand betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen mist. Maatschappelijke participatie kan dan wel een rol vervullen in het tegengaan van sociale eenzaamheid maar is niet direct een middel tegen emotionele eenzaamheid. In dit rapport wordt de relatie tussen eenzaamheid en participatie verder uitgediept. 2 Marjet van Houten, Aletta Winsemius red. Participatie ontward. Vormen van maatschappelijke participatie uitgelicht, Movisie (Utrecht, 2011), blz En TSS Jaarboek 2010, Brave burgers gezocht. De grenzen van de activerende overheid. Als meedoen een dogma wordt door V. Lub e.a., (Amsterdam 2010). SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

9 Participatie is een veelgebruikte term, maar niet alle aspecten van participatie zijn even ver uitgedacht. Er lijkt nog weinig rekening gehouden te worden met veranderende participatiebehoeften bij het ouder worden. Wat zijn de participatiebehoeften in de verschillende levensfasen? Gaandeweg komt er meer aandacht voor bijvoorbeeld maatschappelijke participatie in de derde levensfase, de periode tussen het 60-ste en 75-ste levensjaar 3. Hebben mensen van die leeftijd de behoefte om zich geleidelijk aan terug te trekken uit de samenleving of om juist nieuwe sociale contacten aan te gaan en van alles te ondernemen? De meningen zijn hierover nog verdeeld. Wellicht dat de behoeften niet alleen per leeftijdsgroep verschillen maar ook met het genoten opleidingsniveau. In dit onderzoek komen hierover verschillende interessante gegevens naar voren. 1.3 Maatschappelijke participatie, een theoretische afbakening Participatie is een breed begrip dat vele ladingen dekt: arbeidsparticipatie, onderwijsparticipatie, beleidsparticipatie, et cetera. Dit onderzoek gaat in op maatschappelijke participatie en niet zozeer op participatie die te maken heeft met inspraak in beleid. Maatschappelijke participatie staat voor allerlei positieve aspecten van ons mens-zijn, zoals zelfbeschikking, productiviteit, zelfontplooiing en het vermogen tot betrokkenheid. 4 De mens is een sociaal wezen en heeft daarbij het contact met anderen nodig om volledig tot zijn recht te komen en om zich te kunnen ontwikkelen. Anderzijds heeft de samenleving het nodig dat veel mensen zich inzetten voor het algemeen belang en voor de ander. Als de allereerste levensbehoeften van de mens vervuld zijn (eten, drinken, onderdak en bestaanszekerheid) dienen de volgende behoeften 5 zich aan: sociale behoeften (saamhorigheid, ergens bij horen, liefde); erkenning (reputatie, zelfrespect, eigen waarde); zelfontwikkeling (zelfverwezenlijking, een roeping volgen). Het belang dat aan maatschappelijke participatie wordt toegekend, houdt verband met deze levensbehoeften. Anders gezegd, maatschappelijke participatie wordt gezien als middel tegen eenzaamheid, voor het krijgen van erkenning en als mogelijkheid voor zelfontwikkeling. 3 Jan Willem van de Maat, Maatschappelijke participatie in de derde levensfase, Je wilt nog wel wat maar je wilt je niet meer binden, (Amsterdam 2008). 4 Nancy Hoeymans, Maatschappelijke participatie bij ouderen TPE digitaal Jaargang 3, nummer 2 juni 2009, blz Behoeftehiërarchie van Abraham Maslow. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

10 In ons onderzoek zijn we ervan uitgegaan dat er vele vormen van maatschappelijke betrokkenheid bestaan: maatschappelijk en economisch waardevol maar niet per se; actieve en passieve betrokkenheid 6. We komen dan uit bij: betaalde arbeid; opleiding; deelname aan het verenigingsleven; actieve deelname aan buurtactiviteiten; gebruik van buurtvoorzieningen; deelname aan ontspanningsactiviteiten; deelname aan vrijwilligerswerk; leveren en ontvangen van mantelzorg; het hebben van sociale contacten. 1.4 Onderzoeksvragen Het mee kunnen (blijven) doen aan de samenleving is het voornaamste beleidsdoel van de Wmo. Daarom is het voor gemeenten van belang om inzicht te krijgen in de vraag hoe er geparticipeerd wordt in de gemeente. Dit leidt tot onze eerste hoofdvraag: Hoe participeren inwoners in de gemeente? Wij gaan er in principe vanuit dat mensen die (zonder hulp) kunnen participeren, dit ook al doen, of als zij dat niet doen daar geen behoefte aan hebben. Aandacht voor deze laatste groep zou gemotiveerd kunnen worden vanuit de behoefte van de samenleving aan mensen die zich betrokken tonen en zich inzetten voor anderen. In zekere zin besteedt de Wmo hieraan aandacht door de sociale omgeving van mensen met een ondersteuningsbehoefte nadrukkelijk in beeld te brengen en zo mogelijk in te schakelen. Tweede aanname is dat de mensen die wel willen participeren maar dit niet of te weinig doen, een belemmering ervaren. Voor het beleid is het van belang te weten wat voor soort belemmeringen deze mensen ervaren. Dit kunnen fysieke belemmeringen zijn (mensen die slecht ter been zijn of een visuele beperking hebben), mentale belemmeringen (iemand die de groepsdynamiek of een groot aantal impulsen tijdens een bewonersbijeenkomst niet aankan), financiële belemmeringen (denk aan het niet lid kunnen zijn van een sportvereniging) en tussenvormen zoals schaamte of angst om zich niet geaccepteerd te voelen. Dat kan zijn vanwege het eigen uiterlijk, bijvoorbeeld door een handicap, brandwonden, huidskleur, tweedehands kleding of vanwege een levensstijl of geaardheid. De belemmeringen kunnen dus hele diverse vormen aannemen en veroorzaakt worden door veel verschillende aspecten, die vaak wel een bepaalde samenhang hebben. 6 Hoeymans, Maatschappelijke participatie bij ouderen, blz 55. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

11 Dit leidt tot de tweede hoofdvraag: Welke belemmering(en) ervaren inwoners (die meer zouden willen participeren dan zij nu doen) om te participeren? Wij gaan in dit onderzoek dus niet in op de mensen die volgens de visie van een gemeente of rijksoverheid wellicht meer zouden kunnen participeren maar dit, om wat voor reden dan ook, niet doen. Wij zien participatie niet als iets wat wordt of kan worden opgedrongen maar als iets waaraan ieder mens in zekere mate behoefte heeft. Dit betekent niet dat mensen die participeren niet ook een steun in de rug kunnen gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan mensen die mantelzorg verlenen. Zij verlenen deze zorg, niet omdat er in de Wmo staat dat hulpbehoevende eerst hulp moeten krijgen vanuit hun eigen netwerk, maar door een persoonlijke band die zij met de zorgvrager hebben. Dit neemt echter niet weg dat de (gemeentelijke) overheid een taak heeft om goede en adequate ondersteuning te bieden aan mantelzorgers. (Zorg)vrijwilligers plegen hun inzet niet door de veranderende visie van de overheid op civil society, maar omdat zij een bepaalde voldoening halen uit hun vrijwillige inzet. Ook dit neemt niet weg dat de (gemeentelijke) overheid een rol kan spelen in het faciliteren van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Het betekent wel dat mensen zichzelf niet zien als een instrument van beleidsuitvoering maar uit intrinsieke motieven handelen. Hiermee dient rekening gehouden te worden in het beleid en, specifieker, bij de eisen die gesteld worden aan mantelzorgers, vrijwilligers en burgers in het algemeen. Om te komen tot antwoorden op de twee hoofdvragen zullen wij eerst antwoorden zoeken en geven op de volgende deelvragen: Welke verschijningsvormen (typen) van participatie zijn te destilleren op basis van het feitelijk gedrag van respondenten? Wat zijn de kenmerken van de verschillende typen participatie? In welke mate zijn de verschillende typen aanwezig binnen de gemeente? Wat zijn de achtergrondkenmerken van elke type? Welk(e) type(n) ervaart/ervaren met name beperkingen en om welke beperking gaat het? Hoe groot is het aandeel burgers dat meer zou willen doen, maar een belemmering ervaart? Wat zijn de (mogelijke) oorzaken van deze belemmeringen? Hoe zouden bepaalde belemmeringen opgelost kunnen worden? Voor veel mensen hangt hun persoonlijk welbevinden samen met het vermogen deel te (blijven) nemen aan het maatschappelijk leven en daarom is het belangrijk dat de Wmo daaraan aandacht besteedt. De vraag of maatschappelijke participatie leidt tot uitstel of afstel SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

12 van een beroep op formele zorg of ondersteuning door de gemeente, valt buiten het kader van dit onderzoek. 1.5 Onderzoeksverantwoording Het onderzoek is in februari 2011 uitgevoerd. In totaal hebben 15 7 gemeenten aan het onderzoek deelgenomen. Steekproef en respons Deelnemers hebben op aanwijzing van SGBO een steekproef getrokken uit het GBA van inwoners van 18 jaar en ouder in de gemeente. Waar het wenselijk was om uitspraken over een bepaalde doelgroep te doen (bijvoorbeeld thuiswonende 75-plussers, mensen met een Wmo-hulpmiddel, et cetera) of een bepaalde wijk of buurt, is een gestratificeerde steekproef getrokken. In totaal zijn er vragenlijsten opgestuurd naar inwoners van de 15 gemeenten. In totaal zijn er ingevulde vragenlijsten teruggekomen. In de gemeente Utrechtse Heuvelrug zijn er mensen aangeschreven en zijn er 971 vragenlijsten ingevuld teruggekomen. De respons is hiermee 29%. In de referentiegroep is de respons gemiddeld 37%. Uw gemeente heeft gekozen om waar relevant de resultaten uit te laten splitsen naar de vijf woonservicegebieden die de gemeente hanteert, overeenkomstig de vijf vroegere gemeenten. Dit zijn: Amerongen/Overberg % Doorn % Woonservicegebieden Driebergen-Rijsenburg % Leersum % Maarn/Maarsbergen % Respondenten Totaal % Vragenlijst Aan de deelnemers is een schriftelijke vragenlijst gestuurd met vragen over uiteenlopende onderwerpen zoals: - de omgang in de buurt; - de betrokkenheid en inzet voor de buurt; - het gebruik van voorzieningen (in de buurt); - recreatie; 7 Bernheze, Castricum, Dinkelland, Echt-Susteren, Gulpen-Wittem, Laarbeek, Oss, Overbetuwe, Rijssen-Holten, Roermond, Teylingen, Utrechtse Heuvelrug, Veendendaal, Vlist, Waddinxveen. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

13 - verenigingsleven; - informatie en advies van de gemeente; - jeugd, opvoeding, opvoedingsondersteuning; - vrijwilligerswerk; - het geven en ontvangen van mantelzorg; - sociale contacten/sociaal netwerk - dagbesteding en inkomen; - woonsituatie. Ook is gevraagd naar hun achtergrondkenmerken zoals leeftijd, geslacht, opleiding, etniciteit, inkomensniveau, gezinssamenstelling, et cetera. Als iemand bij een onderwerp aangaf niet of nauwelijks deel te nemen, is gevraagd naar de reden hiervoor. Respondenten konden uit de volgende antwoorden kiezen: - geen interesse of behoefte; - tijdgebrek/te druk; - ik ken het aanbod niet; - er is onvoldoende (aantrekkelijk) aanbod; - ik ervaar een belemmering. Vervolgens is gevraagd de aard van de belemmering(en) aan te geven. De mogelijke belemmeringen zijn als volgt benoemd: - problemen met kinderopvang of huishouden; - financiën (reiskosten, kosten deelname); - gebrek aan vervoer/afstand te groot; - ik voel mij niet welkom; - ik vind het eng om er (alleen) heen te gaan; - gezondheid(sproblemen); - fysieke belemmering (bijvoorbeeld geen lift, hellingbaan of automatische deurknop, te smalle ingang, te hoge drempels, enzovoorts); - (problemen met) taal; - Anders. De onderzoeksresultaten bieden de mogelijkheid om niet alleen in te gaan op de participatie in uw gemeente, maar ook uitspraken te doen over aan participatie gerelateerde onderwerpen, zoals sociale cohesie en eenzaamheid. Het meten van maatschappelijke participatie en eenzaamheid Om de mate van maatschappelijke participatie van groepen inzichtelijk te maken, als de mate van eenzaamheid, worden in dit onderzoek twee indicatoren gehanteerd: de participatiescore en de eenzaamheidsscore. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

14 Participatiescore De participatiescore hebben wij gebaseerd op negen mogelijke vormen van (sociaal-) maatschappelijke participatie: betaalde arbeid, opleiding, vrijwilligerswerk, mantelzorg, lidmaatschap vereniging, culturele participatie, recreatieve participatie, sociale contacten en buurtparticipatie 8. De score geeft een indicatie van de reikwijdte van participatie. Aan de afzonderlijke deelaspecten, de vormen van participatie, is geen waardeoordeel toegekend. Ook de intensiteit van de participatie(vorm) is geen factor in de participatiescore, elke vorm van participatie werkt daarmee in dezelfde mate door in de algehele participatiegraad. In de gehanteerde participatiescore kan een respondent participeren in maximaal negen verschijningsvormen. Een score van 0 betekent dat de respondent zich volledig aan maatschappelijke participatie onttrekt. Bij een participatiescore van 2 of lager is er sprake van een geringe/eenzijdige participatie. Boven de 3,8 is er sprake van een bovengemiddelde participatie. Een score van 6 of hoger betekent dat iemand een brede participatie oriëntatie kent, en in hoge mate participeert 9. Eenzaamheidsscore Om eenzaamheidsbeleving te meten is de eenzaamheidsschaal van de Jong Gierveld 10 gebruikt. Deze schaal wordt ook gehanteerd in onder andere GGD gezondheidsonderzoeken/monitors. Een belangrijk kenmerk van deze benadering is dat het de discrepantie tussen dat wat mensen verlangen aan affectie en intimiteit van anderen en wat ze in werkelijkheid ondervinden aan het licht brengt. Hoe groter het verschil, hoe groter de eenzaamheid. De eenzaamheidsscore vloeit voort uit het antwoordgedrag op 11 stellingen over vriendschap, vertrouwen en sociale steun. De eenzaamheidsscore loopt van 1 tot en met 11, en kan nader worden ingedeeld naar vier niveaus: niet eenzaam (score 0, 1 of 2), matige eenzaamheid (score 3 t/m 8), sterke eenzaamheid (score 9 of 10) en zeer sterke eenzaamheid (score 11). Door middel van het kwantificeren van zowel feitelijke participatie als subjectieve eenzaamheid kunnen we (doel)groepen in de maatschappij identificeren, alsmede een vergelijking maken tussen uw gemeente en een vergelijkbare groep andere gemeenten ( referentiegroep ). In dit onderzoek zijn we met name geïnteresseerd welke groepen achterblijven bij maatschappelijke participatie en (daarmee?) een hoge mate van eenzaamheid kennen. 8 Recreatieve participatie is samengesteld op basis van vraagnummers 13, 14, 24,25, 28 en 29, Culturele participatie is samengesteld op basis van vraagnummers 26 en 27, buurtparticipatie op vraagnummers 7 en 8, en sociale contacten op vraagnummers 12, 15, 19 en 20, participatie in het verenigingsleven op vraagnummer 33, vrijwilligerswerk op vraagnummer 56, mantelzorg op vraagnummers 67, 68 en Mate van participatie: niet (0), beperkt (0=2), beneden-gemiddeld (2=3.8), boven-gemiddeld (3.8=6, breed (6). 10 Jenny de Jong Gierveld, & Frans Kamphuis The development of a Rasch-type loneliness-scale (Amsterdam 1985). SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

15 Doorgaans waarderen mensen hun deelname aan de maatschappij meer naarmate ze aan meer vormen van participatie deelnemen; ze voelen zich dan ook minder snel eenzaam. Toch is dat lang niet altijd het geval. Iemand kan breed participeren in de maatschappij maar zich desondanks wel eenzaam voelen. Het gaat hier om groepen waarbij de participatie niet afdoende resulteert in een afname van de ervaren eenzaamheid. Beide groepen staan centraal in het participatieonderzoek. 1.6 Leeswijzer Dit rapport begint met een aantal algemene bevindingen over maatschappelijke participatie. We behandelen de vraag hoe mensen participeren. Hierbinnen krijgt de inzet ten behoeve van anderen speciale aandacht. Omwille hiervan is een typologie geconstrueerd op basis van het feitelijk gedrag van respondenten. In welke mate komen de typen voor, en welke kenmerken hebben ze? Na de uiteenzetting van de wijze waarop mensen participeren in de maatschappij zal in hoofdstuk 3 worden ingegaan op de belemmeringen die mensen ervaren bij maatschappelijke participatie. De belemmeringen kunnen (deels) gekoppeld worden aan achtergrondkenmerken van mensen. Enkele doelgroepen voor gemeentelijk beleid komen terug in dit hoofdstuk. Daarna behandelen we de relatie tussen eenzaamheid en participatie (hoofdstuk 4). Deze eerste vier hoofdstukken zijn gebaseerd op resultaten van de gehele onderzoekspopulatie. Hierdoor worden verbanden goed zichtbaar en wordt het theoretisch kader geschapen waarmee de resultaten van de eigen gemeente (hoofdstuk 5) in perspectief kunnen worden geplaatst. Let wel: het feit dat het eerste deel van het rapport gebaseerd is op de gehele onderzoekspopulatie betekent niet dat er geen lessen of actiepunten uit te trekken zijn voor de eigen gemeente. Tot slot wordt de stap gemaakt naar de specifieke situatie van de gemeente Utrechtse Heuvelrug (hoofdstuk 5). Welke verschillen zijn er zichtbaar tussen uw gemeente en de referentiegroep, en welke verschillen zijn te signaleren tussen de verschillende woonservicegebieden van de gemeente? SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

16 2 Participatiegedrag Op basis van een groot aantal vragen uit de vragenlijst hebben wij negen vormen van maatschappelijke participatie gedefinieerd. Deze vormen zijn: betaalde arbeid, opleiding, vrijwilligerswerk, mantelzorg, lidmaatschap van een verenging, culturele participatie, recreatieve participatie, sociale contacten en buurtparticipatie. De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op alle respondenten, en leggen patronen bloot die in hoge mate gelden voor de individuele deelnemende gemeenten. Vanaf hoofdstuk 5 zullen we dieper ingaan op de situatie in uw gemeente. 2.1 Vormen van maatschappelijke participatie In onderstaande tabel zijn de verschillende vormen van maatschappelijke participatie in volgorde van frequentie vermeld. Daarbij moeten we in gedachten houden dat de totale groep respondenten niet volledig representatief is voor de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder. Figuur 1 Vormen van participatie (%) De meest gangbare vormen van maatschappelijke participatie zijn recreatieve en sociale participatie (resp. 70% en 69%). Voorts, is meer dan de helft van de respondenten lid van een vereniging. De aandelen van de verschijningsvormen waarbij de inzet ten behoeve van anderen aan de orde is variëren van 42% voor vrijwilligerswerk, 34% voor buurtparticipatie tot 18% voor vrijwillige hulp (mantelzorg). Jongvolwassenen (18 t/m 26 jaar) zetten zich van alle leeftijdsklassen het minst in voor vrijwilligerswerk, verbetering van de leefbaarheid en sociale contacten in de buurt, en mantelzorg. De inzet voor anderen begint vanaf 35 jaar. Het hoogtepunt van deze vormen van participatie kan worden opgetekend voor de leeftijdsklasse 55 t/m 64 jaar. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

17 Na het 65 ste levensjaar neemt de participatie gestaag af. Dit geldt met name voor recreatieve participatie en vrijwilligerswerk. Mantelzorg blijft echter redelijk stabiel. Figuur 2 Vormen van participatie in relatie tot leeftijd (%) Op basis van leeftijd (van jong naar oud) zien wij een verschuiving van vormen van participatie van I) recreatieve participatie naar II) sociale contacten en buurtparticipatie naar III) mantelzorg en vrijwilligerswerk, en culturele participatie en lidmaatschap vereniging. Of een respondent in fase III meer richting mantelzorg en vrijwilligerswerk gaat of naar culturele participatie en lidmaatschap vereniging, is deels afhankelijk van inkomen en/of opleiding. Respondenten met een laag gezinsinkomen doen minder aan culturele participatie, buurt participatie, recreatieve participatie en vrijwilligerswerk dan mensen met een hoog inkomen. De hoge inkomens zijn binnen alle vormen van participatie goed vertegenwoordigd. Onderzocht is welke achtergrondkenmerken van respondenten de overhand voeren bij bepaalde participatievormen. Anders gezegd: verschillen mensen die vrijwilligerswerk verrichten van mensen die actief zijn in het verenigingsleven of die recreatief participeren? Er zijn aanwijzingen dat mensen die zich voor anderen inzetten door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te doen, andere achtergrondkenmerken hebben dan mensen die mantelzorg bieden of actief zijn in en voor de buurt. 2.2 Typologie maatschappelijke participatie Inzet ten behoeve van anderen Van alle onderscheiden vormen van maatschappelijke participatie kan opgemerkt worden dat deze een mix van individuele en maatschappelijke doelen dienen. Bij enkele vormen van participatie ligt het accent meer op de inzet voor anderen. Voor deze participatievormen is onderzocht of er een bepaalde samenhang in respondent SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

18 kenmerken en -gedrag voorkomt. Met behulp van statistische analysetechnieken is gebleken dat er duidelijke typen van inzet ten behoeve van anderen te onderscheiden zijn 11. Deze typen zijn: Type 1: lid van een vereniging en actief in het vrijwilligerswerk, kortweg aangeduid als vrijwilligers en verenigingsleden. Type 2: actief om leefbaarheid en contact in de buurt te vergroten, kortweg actieve buurtbewoners. Type 3: levert en/of ontvangt mantelzorg, kortweg mantelzorg. Wat is het belang en/of de betekenis van dit type voor de personen zelf of voor de maatschappij? Uit welke gedrag bestaat het type? Welke achtergrondkenmerken van mensen komen met name voor binnen dit type? Vrijwilligers en verenigingsleden (type 1) Deelname aan een vereniging biedt mensen mogelijkheden tot ontmoetingen, familiariteit en betekenisvolle sociale relaties. Het samen ondernemen van activiteiten, of het gevoel je samen in te zetten met (of voor) een bepaald doel is vaak belangrijker dan het doel op zich. Participatie in het verenigingsleven komt vaak voort uit een bepaalde intrinsieke motivatie. Anderzijds stelt het mensen, met name op jonge leeftijd, in de gelegenheid om sociale vaardigheden op te doen. Mogelijke bijkomende voordelen van bijvoorbeeld deelname aan een sportvereniging is een positieve invloed op de gezondheid. Vrijwilligers zijn onmisbaar in onze samenleving en in de Wmo worden belangrijke maatschappelijke taken aan hen toegedicht. Belangrijker is dat vaak nog meer dan bij actieve deelname binnen verenigingen, vrijwilligerswerk kansen biedt voor mensen om zich in te zetten voor iets of iemand vanuit een bepaalde overtuiging. De inwoner doet op deze manier zelf mee, maar draagt ook bij aan het meedoen van eenzame en kwetsbare groepen. Het gaat hierbij niet alleen om vrijwillige inzet in de zorg, maar ook om vrijwillige inzet op alle terreinen van de samenleving. De motieven om vrijwilligerswerk te doen zijn van diverse aard. Mensen kunnen vrijwilligerswerk doen omdat het voldoening geeft, omdat het moet (scholieren in het kader van maatschappelijke stages of als onderdeel van een re-integratietraject) en vanuit eigenbelang zoals het opbouwen van een curriculum vitae. Niettemin gaat vrijwilligerswerk steeds om werk dat in enig georganiseerd verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Ook de vormen van vrijwilligerswerk zijn erg divers. Het kan 11 De gehanteerde analysemethode betreft een latente-klassenanalyse. Deze analysetechniek maakt het mogelijk personen op basis van hun participatiegedrag op het vlak van inzet voor anderen in te delen in min of meer homogene subgroepen. Aan de hand van de exploratieve analysemethode zijn drie typen gedestilleerd. De drie typen hebben samen een verklarende variantie van 65%. Dit betekent dat bijna twee derde van het gedrag van de respondentengroep op dit deel van de maatschappelijke participatie verklaard kan worden door de drie typen tezamen. Dit is een hoge verklarende variantie. Type 1 heeft een verklarende variantie van 24%, type 2 van 23% en type 3 van 18%. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

19 bijvoorbeeld gaan om hand-en-spandiensten bij de sportclub, een bestuursfunctie binnen een vereniging of meer zorggerelateerd vrijwilligerswerk. De respondenten in het type vrijwilligers en verenigingsleden kenmerken zich met name door: autochtone achtergrond; bezoek kerk-/gebedshuisbezoek; middelbare of hoge opleiding; (relatief) hoog inkomen; gezinssituatie met uitwonende kinderen. Het enthousiasme voor het verenigingsleven is vooral manifest in de leeftijdsklasse 55 t/m 74 jaar. Vrijwilligerswerk wordt vooral gedaan door mensen in de leeftijdsklasse 45 t/m 64 jaar. De respondenten in dit type die aangeven ook mantelzorg te verlenen, geven deze zorg vooral aan buren, vrienden of kennissen (en dus relatief minder aan (schoon)ouders, echtgenoot/partner, kinderen en andere familieleden). Wie dragen niet of nauwelijks bij aan vrijwilligerswerk en het verenigingsleven? Jongvolwassenen (18 t/m 26 jaar) ontbreken vrijwel volledig in de groep die vrijwilligerswerk verricht. De redenen die deze respondenten hiervoor aandragen zijn relatief vaak geen tijd beschikbaar voor vrijwilligerswerk, zij zijn daarnaast minder bekend met de mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen, of vinden het aanbod niet aantrekkelijk genoeg. Overigens is tijdgebrek sowieso de meest genoemde reden om geen vrijwilligerswerk te doen, maar bij jongeren speelt dit een nog grotere rol. Bij deze groep (18 t/m 26 jaar) wordt het ervaren van een belemmering relatief weinig aangevoerd als reden om geen vrijwilligerswerk te doen. 75-plussers binnen dit type geven beduidend vaker dan andere leeftijdsklassen aan een belemmering te ervaren bij deelname aan een vereniging. Het verschil is nog veel groter in het geval van deelname aan vrijwilligerswerk. Als wij vervolgens kijken naar het type belemmeringen voor deze groep, valt op dat de belemmering van 75-plussers gelegen is in hun mobiliteit en gezondheid. Niet-westerse allochtone inwoners geven relatief vaak aan niet op de hoogte te zijn van het aanbod, het aanbod niet aantrekkelijk te vinden en/of een belemmering te ervaren. Dit is vooral het geval bij het lidmaatschap van een vereniging. Redenen om niet deel te nemen aan vrijwilligerswerk zijn vooral het te druk hebben en onvoldoende interesse. De ervaren belemmeringen voor deelname aan vrijwilligerswerk die door allochtone inwoners genoemd worden zijn vooral gelegen in de financiën en de taal. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

20 2.2.2 Actieve buurtbewoners (type 2) Actieve buurtbewoners in dit type zijn mensen die zich - met enige regelmaat -, al dan niet georganiseerd, inzetten voor de leefbaarheid en/of veiligheid van de buurt, en actief zijn om de sfeer en het onderling contact in hun buurt te vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld schoonmaakacties, deelname aan buurtpreventieteams, bewonersbijeenkomsten, organiseren van straat- of buurtfeesten, enzovoorts. Gemeenten kunnen afhankelijk van hun visie op bijvoorbeeld burgerinitiatieven dergelijke initiatieven op verschillende manieren faciliteren. Het type actieve buurtbewoners kenmerkt zich met name door: ondernemen van activiteiten, ter verbetering van de sfeer en onderling contact in de buurt; (in mindere mate) ondernemen van activiteiten om de leefbaarheid en/of veiligheid in de buurt te vergroten; gebruik van buurthuizen en/of wijkcentra; gebruik van (openbare) sociale ontmoetingsplaatsen; gezinssituatie met thuiswonende kinderen. In dit type zitten personen uit verschillende inkomensklassen (beter verdeeld dan in type 1: vrijwilligers en verenigingsleden ). Wel is het zo dat de personen in de hogere inkomensklassen vaker lid zijn van een vereniging of vrijwilligerswerk doen dan de respondenten in dit type met een lager inkomen. De respondenten in de lagere inkomensklassen zijn meer specifiek buurtgeoriënteerd. Niet-westerse allochtonen zijn sterker in dit type aanwezig dan in type 1. In die zin is het een meer divers type. Ook is het aandeel respondenten met een lagere opleiding groter binnen dit type. Vaak doen zij ook vrijwilligerswerk, maar een dergelijke combinatie is in mindere mate aan de orde dan bij hoogopgeleide mensen van het type 1. Vooral respondenten in de leeftijdsklasse 27 t/m 44 jaar komen voor in dit type. Het gaat dan vooral om personen die deel uitmaken van een (jong) gezin. Mensen die vrijwel afwezig zijn in dit type zijn jongeren (18 t/m 26 jaar), overwegend scholieren en studenten die aangeven te weinig tijd te hebben en weinig interesse te hebben, alsook mensen die al met pensioen zijn. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

21 2.2.3 Mantelzorg (type 3) In dit onderzoek is de term mantelzorg als volgt gedefinieerd/toegelicht: Mantelzorgers zorgen onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorg is niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een gezond kind. Mantelzorg is ook geen vrijwilligerswerk. Interessant aan dit type participatiegedrag is dat er zowel gevers van mantelzorg in zitten, alsmede ontvangers van mantelzorg. De maatschappelijke participatie van gevers en ontvangers van mantelzorg blijkt eenzijdig gericht te zijn op het zorgen. De zorg voor een zorgbehoevende partner, ouder of kind kost dusdanig veel tijd en energie dat er voor andere vormen van maatschappelijke participatie nagenoeg niets over blijft. Een groot risico van mantelzorg is dan ook dat zowel de gever als de ontvanger geïsoleerd raken. Vooral mantelzorgende partners zijn feitelijk 24 uur per dag beschikbaar. Vaak kunnen en durven zij hun zorgbehoevende partner niet alleen te laten. Bij deze vorm van maatschappelijke participatie is eerder sprake van een gedwongen situatie dan van een min of meer vrije keuze. Onze uitkomsten bevestigen de hypothese dat mantelzorgers geïsoleerd kunnen raken door het verlenen van zorg, met name als zij zorgen voor een hulpbehoevende partner. Kenmerken die veel mensen binnen dit type gemeen hebben zijn: weinig tot geen recreatieve participatie; niet actief in verenigingen of vrijwilligerswerk; niet actief om leefbaarheid en/of onderling contact in buurt te vergroten; overwegend vrouwelijke geslacht; hebben uitwonende kinderen; vooral getrouwd/samenwonend; nauwelijks gebruik (openbare) sociale ontmoetingsplaatsen. Binnen dit type is met name de leeftijdsgroep jarigen dominant. Zij geven vooral mantelzorg aan hun (schoon)ouders. Een vrij specifieke subgroep bestaat uit respondenten van 65 t/m 74 jaar, die nog wel lid zijn van een vereniging of vrijwilligerswerk doen, maar niet actief zijn op buurtniveau. Een groot deel van de respondenten is - gezien de leeftijd logischerwijs - gepensioneerd. Allochtone respondenten (zowel westers als niet-westers) komen eveneens voor in dit type. Zij geven met name mantelzorg aan hun (schoon)ouders. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

22 Mensen om op terug te vallen Opvallend is dat mantelzorgers vaker niemand hebben om op terug te vallen dan respondenten die geen mantelzorg bieden. Voor een deel kan de verklaring gezocht worden in de hoge leeftijd van mantelzorgers en in het sociale isolement waarin zij door hun situatie terecht kunnen komen. Bovendien wordt hun sociale netwerk vooral op hogere leeftijd dunner door het wegvallen van vrienden en familieleden door ziekte en overlijden. Binnen de groep mantelzorgers zijn wel bepaalde verschillen waar te nemen. Mantelzorgers die zorg bieden aan hun (schoon)ouders hebben relatief vaak iemand om op terug te vallen. Dan betreft het dikwijls een mantelzorgende dochter/zoon met een eigen gezin en sociaal netwerk die als vangnet kunnen dienen. Mantelzorgers die zorg bieden aan vrienden, buren of kennissen, hebben relatief vaak niemand om op terug te vallen. Deze groep doet vaker dan andere mantelzorgers een beroep op ondersteuning. Zij hebben wat meer afstand tot degene die zij mantelzorg geven, beseffen vaker dat zij mantelzorger zijn en vinden het minder een probleem om de zorg met anderen te delen. Mantelzorg en overbelasting De groep mantelzorgers die ondersteuning aan hun (schoon)ouders geeft, doet dit over het algemeen minder dan 8 uur per week en/of korter dan 3 maanden. Zij geven aan niet vaak overbelast te zijn, maar zijn verder niet actief als vrijwilliger of in verenigingsverband. Zij verrichten over het algemeen wel betaalde arbeid en hebben vaak thuiswonende kinderen. Zij zetten zich minder actief in voor de buurt dan nietmantelzorgende ouders met thuiswonende kinderen. De groep mantelzorgers die zorg verleent aan vrienden, kennissen of buren geeft niet vaak aan overbelast te zijn. Wel moet er rekening gehouden worden met het feit dat zij meestal zelf niemand hebben om op terug te vallen. Dus dat als overbelasting wel plaatsvindt, het meteen tot grotere problemen kan leiden. De grootste groep allochtone mantelzorgers die zorg aan hun (schoon)ouders biedt, is niet vaak overbelast. Er zit wel een redelijk zorgwekkende groep bij. Deze zorgt voor hun (schoon)ouders, heeft zelf geen vangnet, is overbelast, en is tot slot onbekend met het feit dat mantelzorgers een beroep kunnen doen op ondersteuning vanuit de gemeente als het geven van hulp hun teveel wordt. Ondersteuning Wij hebben de achtergronden bekeken van de respondenten die aangeven wel eens gebruik te hebben gemaakt van ondersteuning. Enkele zaken zijn zeer opvallend: mantelzorgers die gebruik hebben gemaakt van ondersteuning zijn met name de lichte mantelzorgers (minder dan 8 uur per week en/of 3 maanden) en zijn (bijna) nooit overbelast. Daarnaast blijkt dat het voornamelijk de respondenten zijn die aangeven SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

23 mantelzorg te verlenen aan buren, vrienden of kennissen en andere familieleden die gebruikmaken van de ondersteuning voor mantelzorgers. Mantelzorgers die hulp verlenen aan buren, vrienden of kennissen zien zichzelf eerder als mantelzorger. Daarentegen beschouwen mantelzorgers die langdurig en/of intensief zorg verlenen aan (schoon)ouders zichzelf het minst vaak als mantelzorger. Hoewel de term mantelzorger een grotere bekendheid geniet dan enkele jaren geleden zijn er nog altijd mensen die de term niet met henzelf in verband brengen. Vooral mantelzorgers van allochtone herkomst zijn minder met de term bekend. Het risico van de onbekendheid met het begrip mantelzorg is dat deze mensen niet bereikt worden met informatie die voor hen bedoeld is en daardoor ook niet op de hoogte zijn van de ondersteuningsmogelijkheden. Ook oudere partners en kinderen van zorgbehoevende ouders beseffen nog lang niet altijd dat het begrip mantelzorger ook op hen van toepassing is, en dat dit ook nog geldt wanneer de zorgbehoevende partner of ouder in een zorginstelling verblijft. Ontvanger vrijwillige zorg Binnen type 3, mantelzorg, vallen dus ook ontvangers van mantelzorg. Zij hebben in grote mate een overeenkomstig participatiegedrag als de gevers van mantelzorg. Met andere woorden, door het geven van mantelzorg heeft de mantelzorger dusdanig weinig tijd, energie, et cetera voor andere activiteiten, dat diens participatiegedrag een grote gelijkenis vertoont met een zorgvrager die ondersteuning ontvangt! De achtergrondkenmerken van deze twee groepen (gever en ontvanger) wijken natuurlijk wel op bepaalde punten af. Hieronder een overzicht van de kenmerken van de ontvangers van mantelzorg binnen dit type: is een weduwe of weduwnaar; kent een combinatie van gezondheidsproblemen, fysieke beperkingen, psychische belemmeringen en overbelasting (daarbij ook verlener van mantelzorg); is in de leeftijd van 75 jaar en ouder (gepensioneerd); heeft een aangepaste woning; of woont in een tehuis of instelling; heeft uitwonende kinderen; heeft een modaal inkomen; is sterk tot zeer sterk eenzaam; neemt nauwelijks deel aan de maatschappij. Personen die veel gebruik maken van (openbare) sociale ontmoetingsplaatsen komen vrijwel niet binnen dit type voor. Als deze groep gebruik maakt van recreatieve of culturele ontspanningsgelegenheden, dan gaan zij vaak vergezeld van een begeleider/vrijwilliger (type 1). SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

24 Tot slot is er een groep binnen dit type waar heel veel samenkomt: lichamelijke beperking(en), het zelf ook geven van zorg, overbelasting en gezondheidsproblemen. Het gaat hier om ouderen die zowel voor hun partner zorgen, als zelf zorg ontvangen (van hun partner of een andere naaste). Deze mensen geven daarnaast ook nog aan zelf niemand te hebben om op terug te vallen als zij hulp of zorg nodig hebben. Het kunnen oudere echtparen zonder kinderen zijn of mensen waarvan de kinderen verder weg wonen. Als zij verwachten hun hulpbehoevende partner te overleven dan voorzien zij dat er voor hen niemand is op wie ze kunnen terugvallen. Zij kijken in die zin met angst naar de toekomst en ervaren dat er bij het mogelijk wegvallen van hun partner geen vangnet meer is voor henzelf. De rol van de buurt of wijk Steeds vaker kiezen gemeenten ervoor om het Wmo-aanbod op wijkniveau te organiseren. De wijk vormt een goede schaal voor een integrale aanpak en de afstemming tussen gemeente, zorgaanbieders en welzijnsinstellingen. In dit onderzoek zijn we nagegaan of mensen die om wat voor reden dan ook minder mobiel zijn zoals ouders met jonge kinderen, mensen met een fysieke beperking, zorgbehoevende ouderen of mensen met een laag inkomen zich meer op hun buurt richten. Het lijkt erop dat vooral jonge gezinnen (zie ook de paragraaf over actieve buurtbewoners) zich actief inzetten voor de buurt. Zij gaven het minst aan sociale ontmoetingsplaatsen in de buurt te missen. Via hun kinderen (andere ouders bij school, bij speelplaatsen, ouders van vriendjes) leren de jonge ouders gemakkelijk andere buurtbewoners kennen. Andere groepen, zoals ouderen en allochtone buurtbewoners, missen in de regel wel ontmoetingsplaatsen in de buurt. Hun plaats in de openbare ruimte is minder gemakkelijk aan te geven dan die van kinderen en jonge ouders. Het is belangrijk te concluderen dat mensen die letterlijk meer aan huis en hun woonbuurt gebonden zijn, daar in sociale zin niet automatisch de weg weten te vinden. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

25 3 Belemmeringen bij maatschappelijke participatie 3.1 Inleiding Gemiddeld participeert één op de vier respondenten niet of nauwelijks in de samenleving. Voor een deel van hen geldt dat zij daarvoor geen tijd hebben of niet geïnteresseerd zijn. Voor een ander deel betreft het mensen die wel willen participeren maar op belemmeringen stuiten. In dit hoofdstuk gaat het over de laatstgenoemde groep. Bij alle vormen van maatschappelijke participatie is aan de respondenten - die aangaven niet te participeren - gevraagd wat daarvoor de reden is. Of zij geen tijd hadden, niet geïnteresseerd waren, er onvoldoende aanbod was, ze het aanbod niet kenden dan wel een belemmering ervoeren. Respondenten die aangaven niet te participeren omdat ze een belemmering ervaren, scharen we in dit onderzoek onder de groep ik wil wel maar kan niet. 40% van alle niet-participerende respondenten in dit onderzoek is 75 jaar of ouder. De hogere leeftijdsklassen vormen het grootste deel van de niet-participerende inwoners; inwoners met een behoefte om deel te nemen aan de maatschappij, maar die dat door een belemmering niet of nauwelijks doen. Hieronder beschrijven we de belemmeringen die (gedeeltelijk) niet-participerende inwoners ervaren. 3.2 Belemmeringen en hun invloed op participatie Gezondheidsproblemen en financiële overwegingen worden het meest frequent genoemd als specifieke belemmering bij maatschappelijke participatie, gevolgd door sociale- en mobiliteitsbeperkingen (zie figuur 3). SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

26 Figuur 3 Belemmering bij participatie (%) Er bestaat een wezenlijk verschil tussen de ervaren belemmeringen door burgers en de feitelijke invloed op participatie. Derhalve is er onderzocht welke belemmeringen met name resulteren in een (forse) teruggang in de participatiegraad. De belemmeringen 12 met de grootste invloed 13 op de participatie zijn: 1. gezondheid(sproblemen); 2. problemen met de (Nederlandse) taal; 3. psychische belemmeringen 14. Fysieke belemmeringen, mobiliteitsbelemmeringen en overbelasting hebben een matige invloed op algehele maatschappelijke participatie. Financiële belemmeringen blijken nauwelijks van invloed te zijn op de participatiegraad. Dat fysieke belemmeringen en moeite hebben met mobiliteit slechts een matige belemmering vormen voor maatschappelijke participatie, kan wellicht uitgelegd worden als het succes van hedendaagse hulpmiddelen en het gemeentelijke Wmo-beleid. Daarmee wordt ook duidelijk dat het hebben van een beperking niet gelijk gesteld kan worden aan een belemmering. De inzet van organisaties zoals de CG-raad is dan ook dat de samenleving zo ingericht wordt via inclusief beleid dat beperkingen niet tot belemmeringen leiden. De beperkte invloed van de financiën op participatie, terwijl het als één van de voornaamste (ervaren) belemmeringen geldt, ligt in het feit dat personen aan sommige vormen van participatie zouden willen deelnemen maar dat om financiële redenen niet 12 Een regressieanalyse is toegepast om de invloed van de belemmeringen op de participatiegraad vast te stellen. 13 Een regressieanalyse is toegepast om de invloed van de belemmeringen op de participatiegraad vast te stellen. 14 We hebben het antwoord ik vind het eng om er (alleen) heen te gaan in deze rapportage aangeduid als een psychische belemmering. Mensen geven niet gauw aan dat zij een psychische belemmering ervaren vandaar dat gekozen is voor een formulering die sociaal aanvaardbaarder gevonden wordt. Het kan zijn dat deze belemmering daardoor iets zwaarder aangezet wordt in onze rapportage. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

27 kunnen, en daarvoor in de plaats vaak kiezen voor andere participatievormen (substitutieeffect). 3.3 Doelgroepen en hun belemmeringen Om zeer verschillende redenen zijn mensen niet, of beperkt in staat deel te nemen aan de maatschappij. Het onvrijwillig ontrekken aan maatschappelijke participatie is vaak gelegen in een samenspel van factoren. In deze paragraaf belichten we (doel)groepen die zich onderscheiden van andere inwoners door een lage mate van participatie en een hoge mate van eenzaamheid als gevolg van een of meerdere belemmeringen. Personen van 75 jaar en ouder Van de onderscheiden leeftijdsklassen ervaren mensen in de leeftijdsklasse 75 jaar en ouder in relatief hoge mate belemmeringen. Meer dan de helft heeft te maken met één of meer belemmeringen. Van deze groep heeft 43% te maken met twee of meer belemmeringen. De gezondheid is veruit de voornaamste belemmering om deel te nemen aan één of meerdere vormen van maatschappelijke participatie. Bijna één op de drie mensen van 75 jaar of ouder ervaart een gezondheidsprobleem als belemmering bij maatschappelijke participatie. Onder mensen in de leeftijdsklasse 65 t/m 75 jaar bedraagt dit aandeel maar 14%. In de leeftijdsklasse 75 jaar en ouder ervaart 12% een mobiliteitsbeperking. Eén op de tien ervaart een fysieke belemmeringen en eenzelfde aandeel ervaart een psychische belemmering. Onder weduwen en weduwnaren spelen psychische problemen in hogere mate op (15%). Ouderen hebben dus veelal te maken met belemmeringen die van grote invloed zijn op hun participatie. Allochtone inwoners 15 Onder allochtonen ervaart meer dan de helft een belemmering bij de maatschappelijke participatie. Onder niet-westerse allochtonen gaat het zelfs om twee derde van de mensen. De belemmeringen die door allochtone inwoners het meest zijn aangegeven, zijn sociaal van aard (17%), financiën (15%) en gezondheid (14%). Daarnaast ondervinden allochtonen vaker een belemmering als gevolg van hun taalachterstand en hun psychische toestand. 15 In dit onderzoek maken wij onderscheid tussen autochtoon, westerse allochtoon en niet-westerse allochtonen conform de definities van het CBS. Het aandeel westerse allochtonen (ruim 4%) is in de dataset te klein om harde conclusies aan te verbinden maar zij vertonen verschillen in participatiegedrag met nietwesterse allochtonen en worden daarom wel apart benoemd. Het aandeel niet-westerse allochtonen ligt tussen de 7 en 15 procent. SGBO RAPPORT PARTICIPATIEONDERZOEK WMO GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG

Maatschappelijke participatie in Laarbeek onderzocht

Maatschappelijke participatie in Laarbeek onderzocht Maatschappelijke participatie in Laarbeek onderzocht Maatschappelijke participatie in Laarbeek onderzocht augustus 2011 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper Simon Wajer

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie in Oss onderzocht

Maatschappelijke participatie in Oss onderzocht Maatschappelijke participatie in Oss onderzocht Maatschappelijke participatie in Oss onderzocht augustus 2011 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper Johanneke Kroesbergen

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie in Waddinxveen onderzocht

Maatschappelijke participatie in Waddinxveen onderzocht Maatschappelijke participatie in Waddinxveen onderzocht Maatschappelijke participatie in Waddinxveen onderzocht Oktober 2011 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper Johanneke

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie in Roermond onderzocht

Maatschappelijke participatie in Roermond onderzocht Maatschappelijke participatie in onderzocht COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper Vormgeving binnenwerk SGBO Benchmarking Druk SGBO Benchmarking SGBO Benchmarking Postbus

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie in Rijssen-Holten onderzocht

Maatschappelijke participatie in Rijssen-Holten onderzocht Maatschappelijke participatie in Rijssen-Holten onderzocht Maatschappelijke participatie in Rijssen-Holten onderzocht augustus 2011 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie in Veenendaal onderzocht

Maatschappelijke participatie in Veenendaal onderzocht Maatschappelijke participatie in Veenendaal onderzocht Maatschappelijke participatie in Veenendaal onderzocht augustus 2011 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper Vormgeving

Nadere informatie

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss

Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Rapport tevredenheid burgers Wmo Gemeente Oss Juni 2008 COLOFON Samenstelling Michelle Rijken Mark Gremmen Vormgeving binnenwerk Roelfien Pranger Druk HEGA

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo. In de gemeente Bloemendaal

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo. In de gemeente Bloemendaal Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Bloemendaal Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Bloemendaal mei 2012 COLOFON Samenstelling Mark Gremmen Nora

Nadere informatie

informatiebrief raad/commissie

informatiebrief raad/commissie Informatiebrief over tevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Datum: 27 juni 2012 Docmannr.: 2012/9368 Onderwerp: Eindrapport naar de participatie en individueel welzijn binnen de Wmo in de Gemeente Schinnen Bijlagen

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo. In de gemeente Asten

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo. In de gemeente Asten Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Asten Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Asten mei 2012 COLOFON Samenstelling Ischa van Straaten Mark Gremmen

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zaanstad juni 2012 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Mark Gremmen

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Slochteren

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Slochteren Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Slochteren Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Slochteren juni 2012 COLOFON Samenstelling Mark Gremmen Nora

Nadere informatie

Participatie in beeld Wie is kwetsbaar en wat belemmert kwetsbare doelgroepen in meedoen?

Participatie in beeld Wie is kwetsbaar en wat belemmert kwetsbare doelgroepen in meedoen? Participatie in beeld Wie is kwetsbaar en wat belemmert kwetsbare doelgroepen in meedoen? 2 Woord vooraf De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is erop gericht dat zoveel mogelijk mensen zolang mogelijk

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Katwijk

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Katwijk Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Katwijk Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Katwijk augustus 2013 COLOFON Samenstelling Andrew Britt Arthur

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo. In de gemeente Doetinchem

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo. In de gemeente Doetinchem Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Doetinchem Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Doetinchem juni 2013 COLOFON Samenstelling Arthur van der Harg

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zevenaar

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zevenaar Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zevenaar Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Zevenaar juni 2012 COLOFON Samenstelling Mark Gremmen Nora Kornalijnslijper

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Geldrop-Mierlo

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Geldrop-Mierlo Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Geldrop-Mierlo Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Geldrop-Mierlo Oktober 2013 COLOFON Samenstelling Andrew

Nadere informatie

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Rotterdam

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Rotterdam Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Rotterdam Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Rotterdam juni 2009 COLOFON Samenstelling

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Vaals

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Vaals Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Vaals Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Vaals augustus 2013 COLOFON Samenstelling Simon Wajer Arthur van

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Rijswijk

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Rijswijk Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Rijswijk Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Rijswijk juli 2013 COLOFON Samenstelling Arthur van der Harg

Nadere informatie

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014

Burgerpanel Gorinchem. 1 e peiling: Sociale monitor. Juli 2014 Burgerpanel Gorinchem 1 e peiling: Sociale monitor Juli 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Villawal 19 3432 NX Nieuwegein Tel. (030) 23 34 342 www.ioresearch.nl Rapportnummer : abpgork14a-def Datum

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie Meedoen en belemmeringen 2017

Maatschappelijke participatie Meedoen en belemmeringen 2017 Maatschappelijke participatie Meedoen en belemmeringen 2017 Oost Gelre Rapport Januari 2018 Andrew Britt Arthur van der Harg Lieke Salomé Projectnummer: P003304 Correspondentienummer: DH-1901-8969 INHOUD

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Winterswijk

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Winterswijk Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Winterswijk Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Winterswijk November 2013 COLOFON Samenstelling Andrew Britt

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2009 Mantelzorgers Gemeente Heeze-Leende COLOFON Samenstelling Ingrid Dooms Anja van Lonkhuijzen

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie

Maatschappelijke participatie Maatschappelijke participatie Meedoen en belemmeringen 2013-2014 Veenendaal Andrew Britt, Arthur van der Harg, Susan van Klaven, Lieke Salomé juni 2014 Projectnummer: 107559 Correspondentienummer: DH-2606-3923

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip

Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip Vrijwilligerswerk is geen containerbegrip De veranderende politieke en maatschappelijke verhoudingen resulteren in minder overheid en meer burger. Door de terugtredende overheid ontstaat er meer ruimte

Nadere informatie

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012 Onderzoek en Statistiek Gemeente Lelystad Telefoon: 0320-278574 E-mail: lelystadspanel@lelystad.nl www.lelystadspanel.nl Colofon Dit is een onderzoeksrapportage gemaakt

Nadere informatie

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede

Waar staat je gemeente. Gemeente Enschede Waar staat je gemeente Gemeente Enschede Inhoudsopgave Sheetnummer Samenvatting 3 Burgerpeiling Waar staat je gemeente & respons 4 Woon & leefomgeving Waardering & sociale samenhang 5 Veiligheid en overlast

Nadere informatie

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen

Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Mantelzorgers maken weinig gebruik van verlofregelingen Martijn Souren Ongeveer 7 procent van de werknemers met een verleent zelf mantelzorg. Ze maken daar slechts in beperkte mate gebruik van aanvullende

Nadere informatie

Sociale contacten, vrijetijdsbesteding en praktische ondersteuning

Sociale contacten, vrijetijdsbesteding en praktische ondersteuning Sociale contacten, vrijetijdsbesteding en praktische ondersteuning Resultaten van de tweede schriftelijke vragenronde onder de deelnemers aan het GGZ-panel regio Delft Westland Oostland juli 2006 - L.M.

Nadere informatie

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Oude IJsselstreek

Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Oude IJsselstreek Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Oude IJsselstreek Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Oude IJsselstreek September 2013 COLOFON Samenstelling

Nadere informatie

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde Bewonersonderzoek Deventer 2009: onderdeel mantelzorg Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorgers

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015 Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015 Datum: maart 2015 Afdeling: Samenlevingszaken In- en aanleiding Voor u ligt de startnotitie voor de aankomende beleidsnota van de gemeente

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID

BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID BURGERPANEL CAPELLE OVER EENZAAMHEID Gemeente Capelle aan den IJssel November 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016 / 190

Nadere informatie

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015 Leefbaarheid Jeugdhulp Sociaal Team Vrijwilligerswerk Mantelzorg Actief in de buurt Betrokkenheid van buurtbewoners Burenhulp Zelfredzaamheid Sociale contacten Financiële situatie Uitgevoerd door Dimensus

Nadere informatie

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld

GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld GGD Amsterdam Eenzaamheid in Beeld Samenvatting Eén op de acht volwassen Amsterdammers voelt zich ernstig. Dat is meer dan gemiddeld in Nederland. In vergelijking met voorgaande jaren voelen steeds meer

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Beleid mantelzorg en vrijwilligers Fener Zorg

Beleid mantelzorg en vrijwilligers Fener Zorg P a g i n a 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2. Begrippen 1-2 3. Verschillen tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk 2 4. Mantelzorg in Rotterdam 2-3 5. Visie van Fener Zorg op mantelzorg en vrijwilligers

Nadere informatie

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe, G. Waverijn

Nadere informatie

Nulmeting Wmo 2015. Gemeente Sittard-Geleen. December 2015 drs. A. Britt Projectnummer: 107696 Correspondentienummer: Wmo-1812-4727

Nulmeting Wmo 2015. Gemeente Sittard-Geleen. December 2015 drs. A. Britt Projectnummer: 107696 Correspondentienummer: Wmo-1812-4727 Nulmeting Wmo 2015 Gemeente Sittard-Geleen December 2015 drs. A. Britt Projectnummer: 107696 Correspondentienummer: Wmo-1812-4727 INHOUD INLEIDING 1 HOOFDSTUK 1 SOCIALE SAMENHANG, EENZAAMHEID EN MEEDOEN

Nadere informatie

MANAGEMENTSAMENVATTING MANTELZORG & VRIJWILLIGERS GEMEENTE HOUTEN

MANAGEMENTSAMENVATTING MANTELZORG & VRIJWILLIGERS GEMEENTE HOUTEN MANAGEMENTSAMENVATTING MANTELZORG & VRIJWILLIGERS GEMEENTE HOUTEN Gemeente Houten heeft in 2007 samen met 32 2 andere gemeenten deelgenomen aan de module Mantelzorg en Vrijwilligers van de benchmark Wmo.

Nadere informatie

Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers. Sittard-Geleen

Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers. Sittard-Geleen Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers Sittard-Geleen Klantonderzoek Wmo 2013 Ervaringen van Mantelzorgers Sittard-Geleen COLOFON Samenstelling Volkan Atalay Anja van Lonkhuijzen SGBO Benchmarking

Nadere informatie

Weinig mensen sociaal aan de kant

Weinig mensen sociaal aan de kant Weinig mensen sociaal aan de kant Tevredenheid over de kwaliteit van relaties Hoge frequentie van contact met familie en vrienden Jongeren spreken of schrijven hun vrienden elke week 15 Drie op de tien

Nadere informatie

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Westland

Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4. Gemeente Westland Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Westland Rapport Belevingsonderzoek onder burgers, prestatievelden 1 t/m 4 Gemeente Westland mei 2009 COLOFON Samenstelling Andrew

Nadere informatie

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Hoofdstuk 31. Mantelzorg Hoofdstuk 31. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Klantonderzoek Wmo over 2012 Ervaringen van Mantelzorgers. Pijnacker-Nootdorp

Klantonderzoek Wmo over 2012 Ervaringen van Mantelzorgers. Pijnacker-Nootdorp Klantonderzoek Wmo over 2012 Ervaringen van Mantelzorgers Pijnacker-Nootdorp Klantonderzoek Wmo over 2012 Ervaringen van Mantelzorgers Pijnacker-Nootdorp COLOFON Samenstelling Volkan Atalay Anja van

Nadere informatie

Mantelzorgbeleid AYA Thuiszorg B.V.

Mantelzorgbeleid AYA Thuiszorg B.V. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 : Visie op werken met mantelzorgers Hoofdstuk 2 : Wat kunnen mantelzorgers doen bij AYA Thuiszorg? Hoofdstuk 3 : Ondersteuning van mantelzorgers Hoofdstuk 4 : Mantelzorg en

Nadere informatie

Mantelzorgers in Delft

Mantelzorgers in Delft intensief begrip partner zorgtaken (schoon)ouders overbelasting ondersteuning Januari 2015 Informatie/O&S kind langdurig combineren met werk openheid vriend/kennis Mantelzorgers in Delft Intensief en langdurig

Nadere informatie

Manifest. voor de intensieve vrijwilligerszorg

Manifest. voor de intensieve vrijwilligerszorg Manifest voor de intensieve vrijwilligerszorg Manifest voor de intensieve vrijwilligerszorg Meer dan 15.000 mensen zijn vrijwilliger bij een Waarom dit manifest? organisatie voor Vrijwillige Thuishulp,

Nadere informatie

Welzijn en (gezondheids)zorg

Welzijn en (gezondheids)zorg Hoofdstuk 14 Welzijn en (gezondheids)zorg 14.1 Inleiding Een belangrijke doelgroep voor het welzijns- en zorgbeleid zijn de ouderen. Dit hoofdstuk begint daarom met het in kaart brengen van deze groep

Nadere informatie

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg

Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg Steunpunten vrijwilligers en mantelzorg Welkom De steunpunten algemeen Stand van zaken steunpunt vrijwilligers Stand van zaken steunpunt mantelzorg Vragen Contactgegevens De steunpunten Startbijeenkomst

Nadere informatie

Binding met buurt en buurtgenoten

Binding met buurt en buurtgenoten Binding met buurt en buurtgenoten Rianne Kloosterman, Karolijne van der Houwen en Saskia te Riele Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking kan bij buurtgenoten terecht voor praktische hulp. Minder

Nadere informatie

Wmo-kanteling. Raadpleging Inwonerpanel Dongen

Wmo-kanteling. Raadpleging Inwonerpanel Dongen Wmo-kanteling Raadpleging Inwonerpanel Dongen Even voorstellen 2 Stephan Dijcks GfK onderzoekt gedrag consumenten en burgers Beheer en onderzoek Inwonerpanel Dongen Uitvoerder landelijke Wmo-evaluatie

Nadere informatie

Fit en Gezond in Overijssel 2016

Fit en Gezond in Overijssel 2016 Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de

Nadere informatie

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013

Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013 Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013 Colofon "Klanttevredenheid WMO vervoer Haren 2013" Klanttevredenheidsonderzoek naar het WMO vervoer in de gemeente Haren. Uitgave Deze publicatie is een uitgave

Nadere informatie

waardering Zwolle Jonge mantelzorgers (jonger dan 18 jaar) zijn in de onderzoeken van de gemeente niet meegenomen,

waardering Zwolle Jonge mantelzorgers (jonger dan 18 jaar) zijn in de onderzoeken van de gemeente niet meegenomen, Zwolle Rapportage Mantelzorg in beeld Resultaten uit onderzoeken onder mantelzorgers 2012 en 2014 De gemeente Zwolle wil de positie van de mantelzorger versterken en hun taak verlichten. Met de komst van

Nadere informatie

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 Wmo-klanttevredenheidsonderzoek.nl Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 drs. G. Eijkhout Samenvatting GEMEENTE MOOK EN MIDDELAAR Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011 SAMENVATTING Auteur: Drs.

Nadere informatie

Wmo-loket. In gesprek over wat u nodig heeft aan ondersteuning

Wmo-loket. In gesprek over wat u nodig heeft aan ondersteuning Wmo-loket In gesprek over wat u nodig heeft aan ondersteuning sopgave 1. Wet maatschappelijke ondersteuning... 5 De gemeente... 5 Het Wmo loket... 5 Het gesprek... 6 2. Het gesprek voorbereiden... 7 Woonsituatie...

Nadere informatie

Nulmeting Wmo Gemeente Oldebroek. Rapportage December 2015 Projectnummer: Correspondentienummer: Wmo

Nulmeting Wmo Gemeente Oldebroek. Rapportage December 2015 Projectnummer: Correspondentienummer: Wmo Nulmeting Wmo 2015 Gemeente Oldebroek Rapportage December 2015 Projectnummer: 107696 Correspondentienummer: Wmo-1412-4716 INHOUD INLEIDING 1 HOOFDSTUK 1 SOCIALE SAMENHANG, EENZAAMHEID EN MEEDOEN 2 1.1

Nadere informatie

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS 2011 Klanttevredenheid Vereenzaming Ouderen Soest VOS Stichting Welzijn Ouderen Soest Molenstraat 8c 3764 TG Soest 035 60 23 681 info@swos.nl www.swos.nl KvK 41189365 Klanttevredenheidsonderzoek Vereenzaming

Nadere informatie

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland Mantelzorgbeleid ZAB Nederland 1. Inleiding Mantelzorg is een thema dat momenteel veel aandacht krijgt in onze samenleving. Het gaat om zorg die noodzakelijkerwijs langdurig, onbetaald en vanuit een persoonlijke

Nadere informatie

Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers

Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers Klantonderzoek Wmo over 2014: Ervaringen van mantelzorgers Over 2014 Gemeente Best Augustus 2015 Naomi Meys Ingrid Dooms Volkan Atalay Projectnummer: 107560 Correspondentienummer: DH-1208-4547 INHOUD INLEIDING

Nadere informatie

Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten?

Ik heb een vraag over: Voorwoord. Ik voel me thuis niet prettig, kan ik met iemand praten? Ik heb een vraag...... over zorg, huiselijk geweld en kindermishandeling, hulp en ondersteuning, opvoeding en jeugdhulp, ziekenhuisopname, beschermd wonen, schulden, werkloosheid, mijn arbeidsbeperking

Nadere informatie

Samenvatting Benchmark Wmo 2012

Samenvatting Benchmark Wmo 2012 Samenvatting Benchmark Wmo 2012 Gemeente Helmond heeft in 2012 samen met 123 andere gemeenten deelgenomen aan de Benchmark Wmo. Hiervan hebben 69 gemeenten, inclusief Helmond, naast de basisbenchmark meegedaan

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo Cliëntervaringsonderzoek Wmo WIJ-gebieden 2017 Laura de Jong Marjolein Kolstein Oktober 2018 Inge de Vries www.oisgroningen.nl Inhoud Samenvatting... 2 2.9 Tot slot... 20 Bijlage 1: de WIJ-gebieden...

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Gebruik van kinderopvang

Gebruik van kinderopvang Gebruik van kinderopvang Saskia te Riele In zes van de tien gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar hebben de ouders hun werk en de zorg voor hun kinderen zodanig georganiseerd dat er geen gebruik hoeft

Nadere informatie

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen

Ouderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen Ouderenmonitor 2011 Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen De Ouderenmonitor is een onderzoek naar de lichamelijke, sociale en geestelijke

Nadere informatie

Programma. 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph uur. 2. Presentatie van organisaties uur Pluspunt MEE Activite

Programma. 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph uur. 2. Presentatie van organisaties uur Pluspunt MEE Activite Programma 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph 19.35-19.55 uur 2. Presentatie van organisaties 19.55-20.10 uur Pluspunt MEE Activite 3. Presentatie 20.15-20.20 uur Gemiva Mezzo LVvm 4. Workshops in

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO Emmen 1 INDEX Index...2 Inleiding...3 1 Samenvatting...4 2 Verantwoording en achtergrondgegevens...5 3 Toegang tot de ondersteuning...7 4 Hulp bij het huishouden...9 5

Nadere informatie

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

Hoofdstuk 21 Mantelzorg Hoofdstuk 21 Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is in de Stadsenquête gedefinieerd als zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan

Nadere informatie

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM Mantelzorg Op 10 november 2014 is het de Dag van de Mantelzorg. Dit jaar wordt deze dag voor de 16 e maal georganiseerd. De Dag van de Mantelzorg is bedoeld om mantelzorgers in het zonnetje te zetten en

Nadere informatie

Mantelzorgers in Delft

Mantelzorgers in Delft intensief begrip partner zorgtaken (schoon)ouders overbelasting ondersteuning kind combineren met werk Mei 2016 Advies/O&S langdurig openheid vriend/kennis Mantelzorgers in Delft Intensief en langdurig

Nadere informatie

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Alfahulp en huishoudelijke hulp Rapportage Ons kenmerk: 11110 Juni 2014 Inhoudsopgave Geschreven voor Achtergrond & doelstelling 3 Conclusies 5 Resultaten 10 Bereidheid tot betalen 11 Naleven regels 17

Nadere informatie

Resultaten Volwassenen- en Ouderenmonitor Valkenswaard

Resultaten Volwassenen- en Ouderenmonitor Valkenswaard Resultaten Volwassenen- en Ouderenmonitor 2016-2017 Valkenswaard Voorwoord Een goede gezondheid zowel lichamelijk als psychisch vergroot de mogelijkheden van mensen om (langer) mee te doen in het maatschappelijke

Nadere informatie

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995

Nadere informatie

Betreft : Handreiking waardering mantelzorg door gemeenten Datum : 26-03-2014

Betreft : Handreiking waardering mantelzorg door gemeenten Datum : 26-03-2014 Mezzo memo Betreft : Handreiking waardering mantelzorg door gemeenten Datum : 26-03-2014 Waardering mantelzorg In het (concept)wetsvoorstel Wmo 2015 is geregeld dat de huidige grondslag voor het mantelzorgcompliment

Nadere informatie

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd Totaal alle deelnemers Project: Dagarrangementen en Combinatiefuncties In opdracht van: DMO Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2011 Cliënten Wmo-voorzieningen Mantelzorgers. Gemeente Zoetermeer

Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2011 Cliënten Wmo-voorzieningen Mantelzorgers. Gemeente Zoetermeer Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2011 Cliënten Wmo-voorzieningen Mantelzorgers Gemeente Zoetermeer Tevredenheidsonderzoek Wmo over 2011 Cliënten Wmo-voorzieningen Mantelzorgers Gemeente Zoetermeer COLOFON

Nadere informatie

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren

Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren Sandwichgeneratie in de gemeente Haaren Onderzoek naar omvang, knelpunten en ondersteuningsbehoefte Februari 2017 drs. W. Jeeninga, onderzoeker GGD Hart voor Brabant drs. M. Scholtens, functionaris gezondheidsbeleid

Nadere informatie

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen www.nivel.

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen  www.nivel. Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke

Nadere informatie

Feitenkaart Mantelzorgers

Feitenkaart Mantelzorgers Feitenkaart Mantelzorgers Peiling onder het Digitaal Stadspanel Achtergrond De gemeente wil graag weten hoe mantelzorgers ondersteund kunnen worden en wat de gemeente daarin zou kunnen betekenen. Om antwoord

Nadere informatie

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016 Kernindicatoren gemeente Houten, (sub)regio en Nederland

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016 Kernindicatoren gemeente Houten, (sub)regio en Nederland Algemene kenmerken Burgerlijke staat Eenpersoonshuishouden 9,0 12,7 15,6 Gehuwd/samenwonend 75,3 70,6 66,4 Huishoudsamenstelling Eenoudergezin 9,2 7,6 7,4 Huishoudens met thuiswonende kinderen jonger dan

Nadere informatie

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016 Tabel 1. indicatoren gemeente en kernen Noord Algemene kenmerken Burgerlijke staat Eenpersoonshuishouden 8,5 10,8 9,0 Gehuwd/samenwonend 75,9 73,4 75,3 Huishoudsamenstelling Eenoudergezin 9,5 8,1 9,2 Huishoudens

Nadere informatie

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK BREED SOCIAAL LOKET GEMEENTE EDAM-VOLENDAM Cliënttevredenheidsonderzoek Breed Sociaal Loket gemeente Edam-Volendam Colofon Opdrachtgever Gemeente Edam-Volendam Datum April

Nadere informatie

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016 Kernindicatoren gemeente Oudewater, (sub)regio en Nederland

GEZONDHEIDSMONITOR JAAR 2016 Kernindicatoren gemeente Oudewater, (sub)regio en Nederland 1 Algemene kenmerken 1 Burgerlijke staat 0/b 0/b 0/b Eenpersoonshuishouden 12,0 12,4 15,6 Gehuwd/samenwonend 72,4 70,4 66,4 Huishoudsa menstelling Eenoudergezin 5,8 8,0 7,4 Huishoudens met thuiswonende

Nadere informatie

Eenzaamheid onder ouderen

Eenzaamheid onder ouderen Eenzaamheid onder ouderen Een inventarisatie van de stand van zaken en van een mogelijke aanpak in Ede (versie 31 oktober 2011) Op 3 februari 2011 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen over eenzaamheid

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Eenzaamheid onder mantelzorgers Jolanda Elferink, Expertisecentrum Mantelzorg

Eenzaamheid onder mantelzorgers Jolanda Elferink, Expertisecentrum Mantelzorg Eenzaamheid onder mantelzorgers Jolanda Elferink, Expertisecentrum Mantelzorg 4-06-13 Inhoud - In welke mantelzorgsituaties kom je eenzaamheid tegen? - Welke drie stappen kun je zetten om eenzaamheid te

Nadere informatie

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel

Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel Vrijwilligerswerk in de provincie Groningen stabiel De afgelopen jaren verschuiven steeds meer taken en verantwoordelijkheden in de samenleving van de overheid naar inwoners. Het idee achter deze participatiesamenleving

Nadere informatie

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Hoofdstuk 14. Mantelzorg Hoofdstuk 14. Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen

Nadere informatie

Ik heb een vraag over. zorg... ondersteuning... opvoeding... jeugdhulp... mijn arbeidsbeperking... mijn uitkering... werk...

Ik heb een vraag over. zorg... ondersteuning... opvoeding... jeugdhulp... mijn arbeidsbeperking... mijn uitkering... werk... Ik heb een vraag over zorg... ondersteuning... opvoeding... jeugdhulp... mijn arbeidsbeperking... mijn uitkering... werk... 1 Ik heb een laag inkomen en vind het moeilijk om werk te vinden... Ik wil me

Nadere informatie