BTER Van duurzaamheid naar continuïteit. Jaarverslag over het boekjaar 2012

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BTER Van duurzaamheid naar continuïteit. Jaarverslag over het boekjaar 2012"

Transcriptie

1 BTER Van duurzaamheid naar continuïteit Jaarverslag over het boekjaar 2012

2

3 BTER Van duurzaamheid naar continuïteit Jaarverslag over het boekjaar 2012

4 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Cluster van Besturen 4 Bestuur 5 Kerncijfers 7 Premiebeleid 8 Uitvoering 9 Beleggingsbeleid 10 Communicatie 12 Jaarverslag Stichting Tijdspaarfonds 13 voor de Bouwnijverheid Jaarrekening Stichting Tijdspaarfonds 25 voor de Bouwnijverheid Jaarverslag Stichting Opleidings- en 37 Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarrekening Stichting Opleidings- en 61 Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag Stichting Scholingsfonds 75 voor de Bouwnijverheid Jaarrekening Stichting Scholingsfonds 93 voor de Bouwnijverheid Jaarverslag Stichting Aanvullingsfonds 105 voor de Bouwnijverheid Jaarrekening Stichting Aanvullingsfonds 119 voor de Bouwnijverheid Afkortingen 133 Begrippen 134 Colofon 136 2

5 Voorwoord Van duurzaamheid naar continuïteit De bedrijfstak heeft nu al jaren te kampen met de negatieve gevolgen van de economische crisis. De bouwsector wordt hier elke dag mee geconfronteerd. Tegenvallende nieuwbouw en financieringsproblemen leidden afgelopen jaren tot een aanzienlijke daling in productie. Een trend die zich ook in het verslagjaar voortzette. Binnen de bedrijfstak, maar ook door overheden en gerelateerde instellingen, wordt naarstig gezocht naar adequate oplossingen. Een van die oplossingen die steeds meer in zwang raakt is het streven naar duurzaamheid. Duurzaam bouwen betekent dat woningen, gebouwen en andere bouwwerken ontwikkeld en gebruikt worden, waarbij steeds meer rekening wordt gehouden met de belangen van de mens en het milieu. Bovendien bevordert duurzaam bouwen innovatie en productontwikkeling. Aan het duurzaam (ver)bouwen zijn regels gebonden. De bedrijfstakeigen regelingen spelen hierin een rol. Ze dragen bij aan de duurzaamheid en toekomstbestendigheid van de bedrijfstak. Denk hierbij aan het behoud en instroom van vakmanschap. Hoe kan de sector vakmensen behouden ondanks de zware economische omstandigheden? Hoe kan de bedrijfstak aantrekkelijk gemaakt worden zodat jongeren kiezen voor een loopbaan in de bouw? Nu loopt de belangstelling voor technische vakopleidingen nog steeds terug. Daarom blijven de fondsen de instroom van werknemers stimuleren door opleidingen en bijscholing te subsidiëren. Duurzaamheid blijft de komende jaren een speerpunt in de bedrijfstak. En bij de fondsen die de bedrijfstakeigen regelingen uitvoeren. Via duurzaamheid komen tot continuïteit. Daar profiteert de hele bedrijfstak van. 3

6 Cluster van Besturen Cluster van besturen In het jaar 2001 besloten partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid tot clustering van de fondsbesturen. Deze clustering betreft voor het jaar 2012 de volgende bedrijfs takeigen regelingen (BTER): Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid (sinds 1 januari 2006); Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid; Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid; Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid. Deze fondsen zijn ondergebracht in stichtingen. Deze stichtingen zijn aparte rechtspersonen maar de bestuursleden van de fondsen zijn dezelfde. De groep bestuursleden die als gevolg van de personele eenheid in alle stichtingbesturen benoemd is, wordt aangeduid als het clusterbestuur BTER. De fondsen geven invulling aan de collectieve arbeidsvoorwaardelijke afspraken zoals die door partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid zijn vastgesteld. In de vergaderingen wordt uit praktisch oogpunt een algemeen gedeelte in de agenda gereserveerd voor de behandeling van onderwerpen die voor meer dan één fonds van belang zijn, zoals het toetsingskader ter verkrijging van het algemeen verbindend verklaren van cao-bepalingen door het Ministerie van SZW, of het handhavingsbeleid. In het verslagjaar 2012 is het bestuur zeven keer in vergadering bijeen geweest. De onderlinge samenhang en herkenbaarheid van de fondsen vinden hun weerspiegeling in de gelijkvormigheid van hun logo s. Het uitbrengen van de jaarverslagen in één fysieke uitgave is een ander voorbeeld van samenhang en eenheid van de fondsen. De fondsen streven naar een zoveel mogelijk gelijk uitvoeringsbeleid. 4

7 Bestuur Samenstelling van besturen Het bestuur is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden. Ieder fondsbestuur bestaat uit dezelfde tien personen, van wie vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, drie door FNV Bouw en twee door CNV Vakmensen. Werkgeversbestuursleden (namens Bouwend Nederland) A.W.J. Borst W. Ketting, voorzitter Tijdspaarfonds G.C.J.J. Peek 1 N.J. van Til, voorzitter Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, Scholingsfonds en Aanvullingsfonds G. Werkhoven Werknemersbestuursleden Mw. M.B. van Veldhuizen, fungerend voorzitter alle fondsen (namens FNV Bouw) J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens (namens FNV Bouw) 2 G. Lokhorst (namens CNV Vakmensen) A.A. van Wijngaarden (namens CNV Vakmensen) 3 over contracten voor de uitvoering van de premie-inning waarna deze besturen zelfstandig besluiten. Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hebben besloten tot instelling van de Commissie Werkingsfeer en Naleving. In 2008 is gestart met de uitvoering van die taken. Die commissie houdt zich bezig met vraagstukken en gevalsbehandeling of werkgevers werkzaamheden verrichten die onder de werkingsfeer van de CAO voor de Bouwnijverheid vallen. Die werkingsfeer betreft ook de reikwijdte van de verplichtstellingsbeschikking voor het Bedrijfstakpensioenfonds voor Bouwnijverheid. Het clusterbestuur BTER neemt periodiek kennis van de voortgangsrapportage die voor de Commissie Werkingsfeer en Naleving wordt opgesteld. In die rapportage is ondermeer vermeld hoeveel werkgevers na onderzoek gerekend moeten worden tot de sector bouwnijverheid, met ingang van welke datum zij bijdrage- of premieplichtig zijn geworden, welke bijdrage- en premiesommen zijn opgelegd, en hoeveel er betaald is. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid Bestuurlijke commissies Het clusterbestuur BTER heeft uit praktische overwegingen besloten tot de instelling van een aantal bestuurlijke, paritair samengestelde commissies. In die commissies zijn een of meer bestuursleden van zowel werkgevers- als werknemerszijde vertegenwoordigd. De commissies doen voorstellen voor besluiten namens en onder verantwoordelijkheid van het voltallige clusterbestuur BTER. Er zijn algemeen bestuurlijke commissies ingesteld voor de jaarverslaggeving en het beleggingsbeleid. Daarnaast kennen zowel het Scholingsfonds als het Aanvullingsfonds bestuurlijke commissies waarin onder meer gevalsbehandeling op de vergaderagenda s staat. Het clusterbestuur BTER heeft ook twee zetels in een gezamenlijke commissie met het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw): de commissie Prijscontract Premie-inning. Deze commissie adviseert het clusterbestuur BTER en het bestuur van bpfbouw over onderhandelingen Het clusterbestuur BTER laat zich bijstaan en adviseren door het Technisch Bureau Bouwnijverheid, een aparte stichting die op 27 juni 2001 is opgericht. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid beoordeelt alle relevante bestuursstukken, bereidt de contracten met opdrachtnemers voor, is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking en rapporteert over bevindingen. Daarnaast organiseert het Technisch Bureau Bouwnijverheid de bestuursvergaderingen, stelt agenda s op, bewaakt de voortgang van externe opdrachten en voert de bestuurscorrespondentie met instanties en dragende organisaties. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid analyseert de gevalsbehandeling aan de hand van voorleggers van de uitvoerder van de administraties van de fondsen en adviseert de besturen daarover. In voorkomende gevallen mandateert het clusterbestuur BTER het Technisch Bureau Bouwnijverheid namens de fondsen gerechtelijke procedures te voeren. Dat is onder meer het geval als ten gevolge van werkingsfeeronderzoeken naar toepasselijkheid van de CAO voor de Bouwnijverheid gerechtelijke procedures gevoerd worden. 1 De heer Peek is de opvolger van de heer C. de Groot. De heer De Groot is afgetreden per 1 januari De heer Kerstens is afgetreden per 20 september De ontstane vacature is in 2012 nog niet ingevuld. 3 De heer Van Wijngaarden is afgetreden per 1 januari

8 Bestuursstatuut Het clusterbestuur BTER draagt een grote verantwoordelijkheid, omdat er aanzienlijke geldsommen van de bedrijfstak in de fondsen omgaan. Zij die premies opbrengen, kunnen erop vertrouwen dat de bestuursleden zorgvuldig en deskundig met die verantwoordelijkheid omgaan en dat zij de doelstellingen van de fondsen goed uitvoeren. Zo wordt bij de vaststelling van het beleggingsbeleid belangenverstrengeling vermeden. Daarom hebben de leden van het clusterbestuur BTER zich geconformeerd aan het bestuursstatuut. Deze wordt ook wel de complianceregeling genoemd. Het bestuursstatuut heeft als doel het waarborgen van de integriteit en deskundigheid van bestuursleden. In het bestuursstatuut zijn bepalingen opgenomen over: vertrouwelijkheid van informatie; voorwetenschap; het privé verhandelen van beleggingen en effecten; het aanvaarden van geschenken; het vervullen van andere relevante functies; het gebruikmaken van diensten van derden tegen marktconforme condities en tarieven; het hebben van een financieel belang in andere organisaties waarmee de fondsen te maken hebben. Accountant De jaarrekeningen van het Tijdspaarfonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds zijn door Ernst & Young Accountants LLP gecontroleerd. Voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds heeft BDO Audit & Assurance bv de controle uitgevoerd. De accountantscontrole van de BTER-fondsen wordt jaarlijks opgezet op basis van een controleplan. In het controleplan wordt aandacht besteed aan de reikwijdte van de controle, de controleaanpak en de geïdentificeerde risicogebieden. In overleg met het clusterbestuur wordt jaarlijks vastgesteld welke specifieke zaken aanvullende aandacht behoeven. De controlewerkzaamheden zijn met name gericht op de afgifte van de controleverklaring bij de jaarrekening; de beoordeling of het jaarverslag verenigbaar is met de jaarrekening; de beoordeling of de de geïnde BTER-premies rechtmatig zijn besteed in overeenstemming met de relevante bepalingen van het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring CAO; en de rapportage van bevindingen in het accountantsverslag. In het accountantsverslag rapporteert de accountant de uitkomsten van zijn werkzaamheden over het verslagjaar aan het clusterbestuur BTER. Na afronding van de accountantscontrole van de jaarrekeningen van de BTER-fondsen worden jaarlijks het rapport en de overige uitkomsten gepresenteerd aan het clusterbestuur BTER. Administratie De administratie van het Tijdspaarfonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds is opgedragen aan Cordares te Amsterdam, vanaf september 2012 handelend onder de naam APG (hierna: APG). De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds is opgedragen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. APG verzorgt voor alle fondsen, dus inclusief het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, de premie-inning. 6

9 Kerncijfers (Bedragen in miljoenen euro s) Tijdspaarfonds Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Scholingsfonds Aanvullingsfonds Totaal Bijdragen - 105,7-45,0 150,7 Beleggingsopbrengsten 4,4 1,5-0,5 6,4 Overige opbrengsten ,0 0,4 15,4 Totale opbrengsten 4,4 107,2 15,0 45,9 172,5 Uitkeringen - 70,2 11,7 46,0 127,9 Overige lasten 3,6 3,4 3,3 5,7 16,0 Totale lasten 3,6 73,6 15,0 51,7 143,9 Resultaat 0,8 33,6 -./. 5,8 28,6 7

10 Premiebeleid Het bestuur stelt de premies vast voor de verschillende fondsen en legt deze ter goedkeuring voor aan Bouwend Nederland, FNV Bouw en CNV Vakmensen. Bij de vaststelling wordt gekeken naar de te verwachten uitgaven, de ontwikkeling van de loonsom en de hoogte van de noodzakelijke reserve. Over het algemeen wordt getracht grote premiefluctuaties van jaar tot jaar te voorkomen. Voor elk van de fondsen wordt een afzonderlijk premiebeleid gehanteerd. Dat komt doordat de fondsen onderling verschillen in hun aard en doelstelling. De betaalperiodiciteit van het fonds bepaalt het beleggingsbeleid per fonds. Voor een aantal fondsen zijn de betaalmomenten vooraf goed te bepalen. Voor andere fondsen is dat niet het geval. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds stelt de premie vast en de verdeling daarvan over de deelfondsen op basis van de per deelfonds begrote uitgaven en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Het uitgangspunt is bij premievaststelling dat een stijging of daling van de premie binnen een bandbreedte van tien procent blijft. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen. Scholingsfonds Tijdspaarfonds Het Tijdspaarfonds kent geen premie. Werkgevers betalen onder meer voor de opbouw van de vakantietoeslagaanspraken en de verlofdagen loonbedragen aan het Tijdspaarfonds. Op deze bedragen zit geen opslag voor het dekken van de lasten van het uitvoeren van de regeling. Deze lasten worden gedekt door directe beleggingsopbrengsten. Het Scholingsfonds heft zelf geen premie. De activiteiten van het Scholingsfonds worden gesubsidieerd door het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds vanuit het S-fonds. Aanvullingsfonds Er wordt door het Aanvullingsfonds geen reserve aangehouden. Een lastendekkende premie is het uitgangspunt. 8

11 Uitvoering Kwaliteit De prestaties en het kwaliteitsniveau van APG moeten objectief meetbaar zijn en bewaakt worden. Om dit te bereiken worden door het clusterbestuur BTER jaarlijks Service Level Agreements (SLA s) gesloten om de administratieve processen kwalitatief en kwantitatief in beeld te brengen. Door middel van Service Level Monitoring (SLM) wordt het niveau van dienstverlening systematisch door het bestuur gevolgd. In de SLMrapportage wordt per kwartaal verslag gedaan van processen als het vaststellen en innen van premie, beheer en uitbetaling van fondsgelden, communicatie en klachten afhandeling. Sinds 2009 rapporteren alle fondsen conform eenzelfde SLM-format. In de rapportage wordt onder meer aandacht besteed aan de doorlooptijd van de processen. De normen van de te leveren prestaties zijn vastgelegd in een SLA. Voor het Aanvullingsfonds was voor 2009 een SLA opgesteld. Vanaf 2010 zijn ook voor het Scholingsfonds, het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en voor het Tijdspaarfonds SLA s opgesteld. Premie-inning Werkgevers moeten hun bijdragen aan cao-fondsen tijdig betalen. Als zij dat niet doen, zijn bijzondere incassomaatregelen nodig. Sinds 2006 zijn deze maatregelen uitbesteed aan een extern bureau dat zich heeft gespecialiseerd in bijzondere incasso. Datzelfde bureau verzorgt in voorkomende gevallen ook de incasso voor het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw). Sinds 1 januari 2011 wordt de bijzondere incassoactiviteit uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van APG. Per 1 januari 2011 zijn in het incassocontract afspraken vastgelegd dat voor de bedrijfstakeigen fondsen extra inkomsten worden verkregen door de zogeheten kickback-fee. Betalingsverkeer, invoering SEPA Europa schakelt uiterlijk per 1 februari 2014 verplicht over op een uniforme betaalmarkt SEPA, (Single Euro Payment Area). Dat betekent dat de huidige Nederlandse betaalstandaarden voor overboekingen en (automatische) incasso s in euro dan veranderen. Een van de veranderingen is de invoering en gebruik van het internationale bankrekeningnummer IBAN. Dit staat voor International Bank Account Number. Met SEPA anticiperen de fondsen op de nieuwe Europese regelgeving en de uniforme betaalproducten voor het SEPA-gebied. In het verslagjaar heeft het clusterbestuur BTER kennis genomen van de veranderingen die de fondsen raken en zal daarvoor noodzakelijke maatregelen treffen. Doorlopende incassomachtigingen Betaling door middel van een doorlopende incassomachtiging is sneller en vergt minder verwerkingskosten dan betaling met een acceptgiro of overschrijving. Ook de kans op fouten of vergeten is kleiner. Door de snellere betaling hebben de fondsen een groter beleggingsrendement en minder kosten. Het clusterbestuur BTER pleit ervoor dat betaling door middel van een doorlopende machtiging wordt gestimuleerd, ook nadat SEPA per 1 februari 2014 is ingevoerd. Controle op juiste premieafdracht Een goed controle- en handhavingsmodel zorgt ervoor dat de rechten van elke werknemer in de bouwnijverheid zoveel mogelijk gewaarborgd zijn. Dat voorkomt bovendien concurrentievervalsing. Daarom heeft het clusterbestuur BTER samen met het Technisch Bureau Bouwnijverheid en APG een handhavingsmodel ontwikkeld dat sinds mei 2007 gefaseerd is uitgevoerd. In beginsel zijn alle opgaven van loon en premie sinds 1 januari 2006 op juistheid en volledigheid gecontroleerd. 9

12 Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid is afgestemd op de specifieke karakteristieken van elk fonds (onder andere de liquiditeitsbehoefte). Hierbij wordt gestreefd naar een optimaal rendement tegen een voor het fonds aanvaardbaar risico. Conform het vigerende debiteuren- en limietenbeleid wordt uitsluitend uitgeleend aan partijen met ten minste een AA -rating, of partijen die onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank. Tijdspaarfonds De beleggingsconstructie bij de Rabobank (Rabo Equity Strategie Obligatie, of RESO) is 15 december 2011 aangekocht voor 210 miljoen euro. De garantiewaarde van de belegging is op einde looptijd (15 december 2016) 200 miljoen euro. De belegging bestaat ultimo 2012 uit een vaste component van 192,0 miljoen euro waar niet mee belegd wordt en een variabele component van 22,8 miljoen euro waarmee belegd wordt in aandelen. De looptijd van de belegging is 5 jaar. De RESO is een gestructureerde obligatie met een aantal bijzondere kenmerken. Het doel van de RESO is het innemen van langetermijnposities op een leveraged basis om een positief rendement te behalen. De strategie van de variabele component is om een langetermijnpositie in te nemen in Europese aandelen. De inleg van de RESO bestaat uit twee componenten. De vaste component is de inleg die wordt gebruikt om de terugbetalingen van de gegarandeerde coupons en aflossingen te garanderen. De variabele component is het gedeelte van de inleg dat gebruikt wordt om in de strategie te beleggen. Aan deze beleggingsstrategie is een kredietfaciliteit gekoppeld van 170,1 miljoen euro, waardoor het mogelijk is de belegging gedurende het gehele jaar in stand te houden, ook als er in mei uitbetaald moet worden aan de deelnemers. De gedurende het jaar ontvangen premie wordt tweemaal per maand afgestort naar de rekening van het Tijdspaarfonds bij de Rabobank. Hiermee wordt vanaf mei per storting de rekening-courantschuld die is ontstaan door het uitbetalen aan de deelnemers van het Tijdspaarfonds afgelost. Ultimo 2012 was de reële waarde van de belegging bij Rabobank 212,6 miljoen euro exclusief opgelopen interest. De stand van de rekening-courant bij Rabobank bedroeg ultimo ,4 miljoen euro negatief. Het totaal van de rentelasten en -baten op de rekening-courant bedroeg 0,1 miljoen euro negatief. In mei 2012 werd de jaarcoupon ter waarde van 1,1 miljoen euro uitgekeerd (geheel jaar is 3 miljoen euro). Aan de performancegerelateerde ( contingent ) couponvoorwaarden is niet voldaan en deze is derhalve niet uitgekeerd. Over 2012 werd een gewogen gemiddeld rendement gehaald van 0,2 procent op de liquide middelen; het gemiddelde saldo van de liquide middelen in 2012 was 23,0 miljoen euro. Ultimo 2012 was de stand van de liquide middelen 3,1 miljoen euro. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds De op lange termijn beschikbare middelen van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds zijn in 2008 belegd in een beleggingsproduct met hoofdsomgarantie van Rabobank ter waarde van 160 miljoen euro. In 2010 is 50 miljoen euro, in 2011 is 22 miljoen euro en in 2012 is 10 miljoen euro aan het product onttrokken ter dekking van de liquiditeitsbehoefte. De garantiewaarde bedroeg ultimo ,6 miljoen euro. Ultimo 2012 was de waarde van de beleggingen 101,3 procent, ofwel 81,4 miljoen euro. De kort beschikbare middelen worden uitgezet op de geldmarkt. Ultimo 2012 was de stand van de liquide middelen 20,4 miljoen euro. Scholingsfonds De liquide middelen bestaan in zijn geheel uit gelden op de bankrekening van het fonds. Over 2012 werd een gewogen gemiddeld rendement gehaald van 0,5 procent over het gemiddelde saldo van 1,0 miljoen euro. Ultimo 2012 was de stand van de liquide middelen 2,7 miljoen euro. Aanvullingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 1,1. Ultimo 2012 was een bedrag van 9,0 miljoen euro in de geldmarkt belegd waarvan 4,0 miljoen euro was belegd in deposito s en 5,0 miljoen in obligaties. Ultimo 2012 was de stand van de liquide middelen 29,1 miljoen euro. 10

13 Aard van de beleggingen voor het cluster van BTER-fondsen over de afgelopen jaren (Bedragen in miljoenen euro s) Opleidings- en Tijdspaarfonds Ontwikkelingsfonds Scholingsfonds Aanvullingsfonds Totaal 2012 Beleggingen - kort./. 6, ,0./. 2,4 Beleggingen - lang 212,6 81,4-5,0 299,0 Totaal 206,2 81,4-9,0 296, Beleggingen - kort./. 15, ,1 19,6 Beleggingen - lang 211,4 90,2-5,0 306,6 Totaal 195,9 90,2-40,1 326, Beleggingen - kort 16, ,0 42,0 Beleggingen - lang 210,1 112,2-10,0 332,3 Totaal 226,1 112,2-36,0 374, Beleggingen - kort 32,3-3,8 121,0 157,1 Beleggingen - lang 208,9 163, ,0 Totaal 241,2 163,1 3,8 121,0 529, Beleggingen - kort 49,1 0,5 1,9 142,2 193,7 Beleggingen - lang 205,1 162, ,2 Totaal 254,2 162,6 1,9 142,2 560,9 11

14 Communicatie Informatie met betrekking tot de bedrijfstakeigen regelingen voor de bouwnijverheid wordt op diverse manieren verstrekt. Betrokkenen zijn in elk geval altijd in staat telefonisch contact te zoeken met de medewerkers van APG. Internet Het Tijdspaarfonds en het Scholingsfonds hebben hun eigen website. Deze zijn via een voorportaal voor alle bedrijfstakeigen regelingen te bereiken. Het adres van het portaal is: Administratienet Op de website vinden werkgevers relevante informatie over de afdracht van de premies voor de bedrijfstakeigen regelingen. Werkgevers kunnen via de website ook loon- en premiegegevens doorgeven. De website biedt verschillende instrumenten aan om de werkgever daarbij te helpen. Zo is er een rekenmodule te vinden, worden aanlevermethodes voorgesteld en worden er handleidingen verstrekt die werkgevers kunnen gebruiken om de gegevens correct door te geven. Administratienet publiceert ook actuele nieuwsfeiten. Cordares Post Zes keer per jaar ontvangen werkgevers een informatieblad. Door middel van het informatieblad worden zij op de hoogte gehouden van veranderingen in de bedrijfstakeigen regelingen, de wijze van premieafdracht en andere belangrijke zaken. Werknemers- en werkgeversconsulenten Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben een cruciale taak in de informatievoorziening. Zij informeren belanghebbenden veelal mondeling. Jaarboek Elk jaar ontvangen werkgevers het jaarboek (pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen). In het jaarboek staat praktische informatie over de bedrijfstakeigen regelingen en de uitvoering ervan. Het jaarboek biedt bovendien contactinformatie aan van relevante instellingen. 12

15 Jaarverslag over het boekjaar 2012

16 Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord 15 Bestuur 16 Doelstelling van het fonds 17 Kerncijfers 19 Bijdragebeleid 20 Uitvoering 21 Saldo en beleggingen 23 Communicatie 24 Jaarrekening 2012 Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Kasstroomoverzicht over Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 29 Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten over Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 35 Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten 35 14

17 Voorwoord Uitbreiding spaarsaldo s Tijdspaarfonds De werknemers zijn gewend geraakt aan de keuzemogelijkheden die het Tijdspaarfonds hen biedt. Vooral de keuzevrijheid van tussentijdse opnames wordt door de deelnemers erg gewaardeerd. De bouwnijverheid is de enige bedrijfstak waarin de werknemers op elk moment hun vakantiegeld kunnen opnemen. Het Tijdspaarfonds is in het verslagjaar uitgebreid met een derde spaarsaldo. Het fonds kende al het saldo aan vakantietoeslag (VT) en het saldo aan vakantiedagen (VD). In september is daaraan toegevoegd het spaarsaldo Discontinuïteit Overwerk- en Reisuren (DO&R). Net als de spaarsaldo s vakantietoeslag en vakantiedagen, kan ook het spaarsaldo DO&R tussentijds worden opgenomen. Alle tussentijdse opnames van tegoeden lopen via de vakbondsconsulenten. De werknemer beslist zelf over het al dan niet tussentijds opnemen van tegoeden. Uiteraard geldt wel dat de deelnemer zelf verantwoordelijk is voor de besteding van zijn opgenomen tegoed. Het bestuur van de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).

18 Bestuur De Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is gevestigd te Harderwijk. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden; vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, drie door FNV Bouw en twee door CNV Vakmensen. Werkgeversbestuursleden (namens Bouwend Nederland) W. Ketting, voorzitter A.W.J. Borst G.C.J.J. Peek 4 N.J. van Til G. Werkhoven Werknemersbestuursleden Mw. M.B. van Veldhuizen, fungerend voorzitter (namens FNV Bouw) J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens (namens FNV Bouw) 5 G. Lokhorst (namens CNV Vakmensen) A.A. van Wijngaarden (namens CNV Vakmensen) 6 4 De heer Peek is de opvolger van dhr. C. de Groot. Dhr. De Groot is afgetreden per 1 januari De heer Kerstens is afgetreden per 20 september De ontstane vacature is in 2012 nog niet ingevuld. 6 De heer Van Wijngaarden is afgetreden per 1 januari

19 Doelstelling van het fonds De Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid bestaat sinds 1 januari Het Tijdspaarfonds verschaft de werknemer een vergoeding wegens: de wettelijke 8 procent vakantietoeslag; loonderving bij bovenwettelijke vakantiedagen; loonderving voor een aantal van de roostervrije dagen; loonderving bij kort verzuim; loonderving bij discontinuïteit in de bedrijfsvoering (nieuw in 2012); eventuele andere daarmee verband houdende situaties. Het Tijdspaarfonds biedt de werknemer individuele keuzes voor de opbouw van extra tegoeden. Steeds in de maand mei wordt het opgebouwde saldo van de werknemer op zijn betaalrekening overgemaakt. Tussentijdse opnames zijn onbeperkt mogelijk. De enige voorwaarde hiervoor is dat de werknemer geen hogere bedragen opneemt dan zijn saldo toelaat. Werking van het Tijdspaarfonds Het Tijdspaarfonds administreert de bedragen voor de vakantietoeslag en de verlof- en verzuimdagen apart. Als de werknemer het werk verzuimt voor de uren of dagen zoals hiervoor vermeld, hoeft de werkgever voor die niet-gewerkte tijd geen loon te betalen. Daarvoor heeft die werkgever immers al betaald aan het Tijdspaarfonds. De werknemer kan zijn tegoeden uit het Tijdspaarfonds op aanvraag opnemen wanneer dat hem het beste uitkomt. Dat geldt zowel voor de geldswaarde van de vakantietoeslag als die voor de verlof- en verzuimdagen. Het saldo wordt steeds in mei overgemaakt op de bankrekening van de werknemer zonder dat hij daarvoor een aanvraag hoeft te doen. Voor een bouwplaatswerknemer van 55 jaar of ouder die gebruikmaakt van de regeling van een vierdaagse werkweek als bedoeld in artikel 11a van de CAO voor de Bouwnijverheid worden alleen de geldswaarden van de vakantietoeslag en de drie kortverzuimdagen verplicht gestort. Alle verlof- en roostervrije dagen zijn namelijk nodig om de vierdaagse werkweek te kunnen realiseren. De werkgever betaalt aan het Tijdspaarfonds een bedrag dat bestemd is voor de wettelijke 8 procent vakantietoeslag en voor een aantal vrije dagen. Voor alle bouwplaatswerknemers is deelname aan het Tijdspaarfonds verplicht. Een uta-werknemer kan op vrijwillige basis deelnemen. In dat geval moet de werkgever daaraan zijn medewerking verlenen. Na iedere loonperiode van vier weken of een maand betaalt de werkgever aan het Tijdspaarfonds een bedrag voor de geldswaarde van de vakantietoeslag en een bedrag voor de geldswaarde van de verlof- en verzuimdagen. In het volgende overzicht is dit schematisch weergegeven. Vergoeding Bouwplaatswerknemer UTA-werknemer 8 procent wettelijke vakantietoeslag Ja Ja Verlof- en verzuimdagen (aantal) Bovenwettelijke verlofdagen *5 **5 Roostervrijedagen 10 5 Kortverzuimdagen 3 3 Eventuele extra stortingen Ja Ja Optioneel DO&R Ja Nee * Voor werknemers tot 18 jaar wordt de geldswaarde van 9 boven wettelijke dagen gestort. ** Voor werknemers (UTA) tot 18 jaar wordt de geldswaarde van 7 bovenwettelijke dagen gestort. Keuzemogelijkheden De werknemer heeft met het Tijdspaarfonds een aantal keuzemogelijkheden bij het vaststellen van zijn arbeidsvoorwaarden. De werknemer heeft daardoor ook een grote verantwoordelijkheid. Iedere keuze heeft immers gevolgen. De werknemer kan met zijn werkgever individuele afspraken maken over de keuzemogelijkheden van de inleg. Voor zover dat praktisch mogelijk is, kunnen afspraken naar behoefte steeds herzien worden. De gemaakte keuzes gelden slechts zolang de werknemer dat wenst; tijdig herroepen of aanpassen van keuzes is altijd mogelijk per eerstvolgende loonperiode en in overleg met de werkgever. Het Tijdspaarfonds kent de volgende individuele keuzemogelijkheden: Extra stortingen De deelnemer kan met instemming van de werkgever ook de geldswaarde van andere inkomensbestanddelen op zijn individuele tijdspaarrekening laten storten. Dit zijn bijvoorbeeld: overige verlof- en/of roostervrije dagen; verlof- en/of roostervrije dagen die aan het eind van het jaar niet zijn opgenomen; reisuren en/of de chauffeurstoeslag. 17

20 Vrij beschikken over saldo De werknemer kan steeds vrij beschikken over zowel de gestorte bedragen voor de vakantietoeslag als over de bedragen voor verlof- en verzuimdagen. Het maakt niet uit of en wanneer er daadwerkelijk verlof is opgenomen of dat er sprake is geweest van verzuimdagen. De werknemer wordt geacht zijn tegoed voor Discontinuïteit Overwerk en Reisuren alleen op te nemen ter compensatie van de opname-uren die door de werkgever worden ingezet. Flexibele afdracht De deelnemer kan in een kalenderjaar minder verlofdagen en/of roostervrije dagen opnemen dan waarvoor afdracht van dagen heeft plaatsgehad. In dat geval kan hij kiezen voor verlaging van de afdracht in het volgende kalenderjaar met het aantal minder opgenomen dagen. De geldswaarde van dat aantal dagen kan onder voorwaarden worden gebruikt voor een storting in een levensloopregeling 7. Gedeeltelijke storting De deelnemer kan ook kiezen voor een gedeeltelijke storting. In dat geval wordt niet 100 procent maar 55 procent van het per loonbetalingsperiode vastgestelde bedrag afgedragen aan het Tijdspaarfonds. De deelnemer ontvangt het bedrag (= 45 procent van het vastgestelde bedrag) dat niet in het Tijdspaarfonds wordt gestort bij de uitbetaling van het loon. Het nettoloon is dus hoger; de afdracht aan het Tijdspaarfonds wordt met hetzelfde bedrag verlaagd. Per saldo is het totale nettojaarloon van de deelnemer bij de gedeeltelijke storting dus precies gelijk aan de 100 procent-variant. Een uitzondering is de storting inzake Discontinuïteit Overwerk en Reisuren. Die storting betreft altijd de gedeeltelijke storting, dus 55 procent. Verplicht overwerk bouw plaatswerknemers Discontinuïteit Overwerk en Reisuren In het verslagjaar hebben partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid een akkoord gesloten over verplicht overwerk voor bouwplaatswerknemers. Deze werknemers van 18 jaar of ouder met een volledig dienstverband kunnen ten behoeve van de opvang van discontinuïteit in de bedrijfsvoering, worden verplicht 80 opname-uren per kalenderjaar op te bouwen door middel van verplicht overwerk. Om de 80 opname-uren te realiseren, kunnen werknemers naast overwerkuren ook reisuren inleggen. De geldswaarde van deze 80 opname-uren wordt door de werkgever aan het Tijdspaarfonds overgemaakt. Dit gebeurt per loonbetalingsperiode. Deze afdracht staat los van de reguliere afdracht voor de looncomponenten vakantietoeslag en vakantiedagen. In het Tijdspaarfonds ontstaat in geval van deze overwerkregeling voor het eerst vanaf september 2012 een derde spaarsaldo onder de noemer Discontinuïteit Overwerk en Reisuren, afgekort DO&R. Gelijktijdig met de storting van de waarde van de overwerk- en reisuren op de Tijdspaarfondsrekening, wordt over de opname-uren die hier tegenover staan 8% vakantietoeslag van het vast overeengekomen loon berekend en gestort naar het Tijdspaarfonds. De storting DO&R betreft de gedeeltelijke storting, en is dus 55% van de bruto waarde. Inhouding van loonheffingen vindt plaats bij storting. In perioden dat minder werk beschikbaar is zal de werkgever de werknemer vrijaf geven uit het saldo van de 80 opname-uren in eenheden van volle werkdagen. De werkgever is over die vrije dagen geen loon verschuldigd doordat voor deze dagen het loon al betaald is aan het Tijdspaarfonds in de perioden van overwerk. De werknemer wordt geacht zijn DO&R- tegoed in het Tijdspaarfonds slechts op te nemen ter compensatie van de opname-uren die door de werkgever worden ingezet. De werknemer kan voor deze vrije dagen tussentijds bedragen opnemen uit zijn DO&R-saldo via de vakorganisatie. Als de werknemer geen gebruik maakt van de mogelijkheid tot tussentijdse geldopnames, zal het Tijdspaarfonds het spaarsaldo-do&r op de eerste werkdag na 1 april van ieder kalenderjaar ambtshalve overmaken op de tegenrekening van de werknemer. De bedrijfstak is geïnformeerd over de praktische gevolgen van de CAO-afspraak die het Tijdspaarfonds betreft. Eenmalig is voorzien in een informatief artikel in de Cordares Post voor de werkgevers en administratiekantoren. Alle communicatie-uitingen over de werking van het Tijdspaarfonds zijn uitgebreid met de component spaarsaldo DO&R. Dat zijn: Welkomstbrief aan de werknemer na 1e storting Tijdspaarfondstegoed; Website; werkgevers- en werknemerspagina s (rekenvoorbeelden, veel gestelde vragen/antwoorden); Saldo-overzichten van de werknemer. 7 De wettelijke voorwaarden voor de levensloopregeling zijn per 1 januari 2012 gewijzigd. 18

21 Kerncijfers Aantal werkgevers ultimo verslagjaar Aantal deelnemers ultimo verslagjaar Ontvangen bedragen (in miljoenen euro s) 317,8 353,8 371,4 398,3 412,3 Ontvangen bedragen DO&R (in miljoenen euro s) 0, Betaalde bedragen (in miljoenen euro s) 343,5 364,8 383,4 415,6 413,6 Betaalde bedragen DO&R (in miljoenen euro s) Administratiekosten (in miljoenen euro s) 3,2 2,9 3,1 3,0 2,9 Rendement beleggingen (in miljoenen euro s) 4,4 12,6 4,1 6,9 7,2 8 Dit betreft het aantal deelnemers ultimo verslagjaar met een positief saldo. 19

22 Bijdragebeleid Werkgevers betalen voor de opbouw van de aanspraken de bijdrage aan het Tijdspaarfonds. Op deze bijdrage zit geen opslag voor het dekken van de uitvoeringskosten van de regeling. In de volgende tabel staat vermeld hoeveel het fonds per rechtjaar aan bijdragen heeft ontvangen. Een rechtjaar loopt van de maand mei in een betreffend jaar tot de maand mei van het daaropvolgende jaar. Rechtjaar Ontvangen bedrag (in miljoenen euro s) In de onderstaande tabel staat vermeld hoeveel het fonds per kalenderjaar aan bijdragen heeft ontvangen. Kalenderjaar Ontvangen bedrag (in miljoenen euro s) mei 2008 tot en met mei mei 2009 tot en met mei mei 2010 tot en met mei mei 2011 tot en met mei mei 2012 tot en met mei In de onderstaande tabel staat vermeld hoeveel het fonds per kalenderjaar aan bijdragen heeft ontvangen wat betreft DO&R. Kalenderjaar Ontvangen bedrag (in miljoenen euro s) In de volgende tabel staat vermeld hoeveel het fonds per rechtjaar aan bijdragen heeft ontvangen wat betreft Discontinuïteit Overwerk & Reisuren (DO&R) ,5 Rechtjaar Ontvangen bedrag (in miljoenen euro s) oktober 2012 tot en met maart ,6 20

23 Uitvoering Tussentijdse opnames bouwplaatswerknemers De werknemer kan steeds vrij beschikken over zowel de gestorte bedragen voor de vakantietoeslag als over de bedragen voor verlof- en verzuimdagen. Het maakt niet uit of en hoeveel verlof is opgenomen of dat er sprake is geweest van verzuimdagen. Aanvragen voor tussentijdse opnames van bouwplaatspersoneel lopen via de werknemersorganisaties FNV Bouw of CNV Vakmensen. De deelnemer kan via het private deel van de website van het fonds een zogeheten vakbondsconsulent kiezen. Zijn aanvraag voor een tussentijdse opname wordt dan door die betreffende vakbondsconsulent behandeld. Als er sprake is van opbouw Discontinuïteit Overwerk & Reisuren (DO&R) zal de werkgever de werknemer vrijaf geven in perioden dat er minder werk beschikbaar is. De werkgever is over die vrije dagen geen loon verschuldigd doordat voor deze dagen het loon al betaald is aan het Tijdspaarfonds in de perioden van overwerk. De werknemer wordt geacht zijn DO&R-tegoed in het Tijdspaarfonds slechts op te nemen ter compensatie van de opname-uren die door de werkgever zijn ingezet. De werknemer kan bedragen opnemen uit zijn DO&R-saldo via de vakorganisatie. Tussentijdse opnames UTA-werknemers UTA-werknemers, die op vrijwillige basis deelnemen aan het Tijdspaarfonds, kunnen via de website van het Tijdspaarfonds opdrachten voor tussentijdse opnames geven. Aprilbetaling Als de werknemer geen of geen volledig gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot tussentijdse geldopnames spaarsaldo DO&R, zal het Tijdspaarfonds het dan aanwezige DO&R-saldo op de eerste werkdag na 1 april van ieder kalenderjaar ambtshalve overmaken op de tegenrekening van de werknemer. Meibetaling Het totale op dat moment aanwezige saldo aan vakantietoeslag en verlof- en verzuimdagen wordt steeds in mei uitgekeerd zonder dat de werknemer daarvoor een aanvraag hoeft in te dienen. Controle op juiste en tijdige afdrachten De werkgever dient binnen veertien dagen na afloop van elke loonbetalingsperiode van vier weken of een maand de bijdragen aan het Tijdspaarfonds te betalen. Op elke loonstrook van de werknemer staat vermeld welke bedragen aan het Tijdspaarfonds zijn betaald en op welke loonperiode die betaling betrekking heeft. De werknemer kan met zijn saldo-overzichten van het Tijdspaarfonds en zijn loonstroken controleren of de betalingen tijdig en volledig zijn gedaan. Saldo-overzichten worden ieder kwartaal per post toegezonden. Op de private pagina s van de website van het fonds zijn de meest actuele saldi te raadplegen. Correcties op foute betalingen De werkgever is verantwoordelijk voor tijdige en juiste betaling. Toch komt het voor dat een onjuiste betaling is gedaan. Om de rechten van de werknemers te beschermen, ontbreekt de mogelijkheid voor een werkgever om een betaling ongedaan te maken. Als de werkgever een (veel) te hoge storting heeft gedaan, doet hij daarom vaak een beroep op de administratie van het fonds om een correctie uit te voeren. Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt op verzoek van een werkgever een (veel) te hoge betaling teruggestort. Dat is alleen aan de orde als van de werkgever redelijkerwijs niet gevraagd kan worden zijn fout binnen redelijke termijn zelf te herstellen met toekomstige verplichtingen aan het Tijdspaarfonds. In voorkomende gevallen wordt het ten onrechte afgedragen bedrag in zijn geheel aan de werkgever teruggestort, waarna de werkgever alsnog de juiste betaling kan doen. Als de werknemer tussentijds zijn (te hoge) saldo heeft opgenomen, of als ambtshalve de uitbetaling in mei heeft plaatsgevonden, dan is terugstorting aan de werkgever niet meer mogelijk. De werkgever moet dan zelf bij de (ex-) werknemer een vordering instellen. Een onjuiste betaling hoeft overigens niet direct een probleem te zijn. De werkgever is zelf mogelijk ook in staat bij een volgende storting een correctie door te voeren. Dit betreft dan doorgaans relatief kleine financiële verschillen die bij het voortduren van het dienstverband (en dus bij nieuwe stortingen aan Tijdspaarfonds) in korte tijd rechtgezet kunnen worden. Zo kan de werkgever bij een volgende storting zelf een correctie toepassen als hij een keer te veel heeft betaald. Bij een te lage betaling kan de werkgever tussentijds een 21

24 aanvullende betaling doen of bij de eerstvolgende periodieke storting het tekort aanvullen. Beslaglegging De tegoeden die bij het Tijdspaarfonds zijn geregistreerd zijn nettoloonbedragen. Als een werknemer schulden heeft die niet tijdig worden afgelost, dan hebben schuldeisers de mogelijkheid beslag te laten leggen op de Tijdspaarfondstegoeden. De procedure daarvoor is dezelfde als bij loonbeslag die bij werkgevers wordt ingediend. Veelal wordt zowel loonbeslag als beslag bij het Tijdspaarfonds gelegd. In tegenstelling tot bij loonbeslag wordt bij het Tijdspaarfonds geen beslagvrije voet toegepast. In voorkomende gevallen blokkeert het Tijdspaarfonds de tegoeden van de werknemer tot het bedrag waarover beslag is gelegd. De geblokkeerde tegoeden worden aan de beslaglegger overgemaakt bij de uitbetaling in mei of zo veel eerder als de deelnemer heeft verzocht om tussentijdse opname. In het verslagjaar zijn 109 beslagleggingen geregistreerd. Het bedrag dat aan de beslagleggers is overgemaakt bedraagt euro. Fiscale aspecten Als de werknemer een vrije dag opneemt als bedoeld in het Tijdspaarfonds, betaalt de werkgever over die dag geen loon. De werknemer heeft daarvoor immers een tegoed opgebouwd in het Tijdspaarfonds. Voor het toepassen van de vierweken- of maandtabel gedurende het hele jaar is met de Belastingdienst afgesproken dat een mogelijk tijdsverschil tussen betalen aan en uitbetaling door het fonds moet worden voorkomen. Een dergelijk tijdsverschil doet zich voor als de werkgever gedurende het hele jaar inhoudingen doet op de component vakantietoeslag, terwijl de gestorte bedragen slechts op één moment in een jaar (in mei) kunnen worden opgenomen. Daarom is met de Belastingdienst afgesproken dat ook vakantietoeslag uit het Tijdspaarfonds tussentijds kan worden opgenomen. De vierweken- of maandtabel kan dan worden toegepast. Verder is afgesproken dat de eerste achttien dagen dat de werkgever geen loon betaalt aan een werknemer niet te beschouwen zijn als onbetaalde verlofdagen in de zin van de wet. Deze achttien dagen worden immers via het Tijdspaarfonds aan de werknemer betaald. Omdat over de tegoeden geen rentevergoeding aan de werknemer wordt verstrekt, is het Tijdspaarfonds niet aangemerkt als een bancaire inrichting. 22

25 Saldo en beleggingen In de onderstaande grafiek is het verloop aangegeven van de door werkgevers voor werknemers aan het Tijdspaarfonds betaalde bedragen. VD is het door het Tijdspaarfonds ontvangen equivalent in geld van de TSF-dagen. VT is de ontvangen wettelijke vakantietoeslag van 8 procent. In 2011 is gekozen voor een beleggingsconstructie bij Rabobank met een aankoopsom van 210 miljoen euro en een looptijd van vijf jaar. De beleggingsconstructie heeft een garantiewaarde van 200 miljoen euro op einde looptijd. Door deze beleggingsconstructie kan een beter rendement worden behaald dan het rendement op geldmarktbeleggingen. Door de jaarlijkse uitbetaling in mei is er tijdelijk een tekort aan gelden in het fonds. Daarom is aan de beleggingsconstructie een kredietfaciliteit gekoppeld. In de grafiek is tevens te zien in hoeverre de kredietfaciliteit KF wordt aangesproken. Gekozen is voor deze beleggingsconstructie vanwege de mate van betrouwbaarheid, garanties, flexibiliteit, en een zo hoog mogelijk rendement. De belegging is op 15 december 2011 aangekocht en de benaming van de beleggingsconstructie van Rabobank is Equity Strategie Obligatie (RESO). De inleg van de RESO bestaat uit twee componenten. De vaste component is de inleg die wordt gebruikt om de terugbetalingen van de gegarandeerde coupons en aflossingen te garanderen. De variabele component is het gedeelte van de inleg dat gebruikt wordt om te beleggen. De belegging bestaat ultimo 2012 uit een vast component van 192,0 miljoen euro waar niet mee belegd wordt en een variabel component van 22,8 miljoen euro waarmee belegd wordt in aandelen. Het rendement uit de belegging bestaat uit een vaste jaarlijkse rente van 3 miljoen euro, een extra coupon afhankelijk van goede resultaten van de belegging en ongerealiseerde koerswijzigingen indien de marktwaarde onder de kostprijs gedaald is. Het rendement uit de belegging wordt aangewend voor dekking van de administratiekosten. De belegging van het fonds is onderhevig aan de inherente risico s die samenhangen met beleggen. Het beleggingsbeleid is gericht op het beperken van deze risico s. Het belangrijkste risico van de belegging is het risico van koersdaling. Dit risico wordt ondervangen door de garantie dat voor de belegging op einde looptijd 200 miljoen euro uitgekeerd wordt, en doordat met slechts een deel (de variabele component) van de belegging echt belegd wordt. Hierdoor is het maximale risico beperkt tot 10 miljoen euro. Door de belegging kunnen de middelen van het fonds niet gebruikt worden voor de uitkeringen. Dit risico is ondervangen doordat met Rabobank een kredietfaciliteit afgesloten is waardoor op het moment van de meibetaling voldoende liquide middelen aanwezig zijn. Kredietfaciliteit (KF) Vakantiedagen (VD) Vakantietoeslag (VT) Saldo (in miljoenen euro's) jan-08 apr-08 jul-08 okt-08 jan-09 apr-09 jul-09 okt-09 jan-10 apr-10 jul-10 okt-10 jan-11 apr-11 jul-11 okt-11 jan-12 apr-12 jul-12 okt-12 jan-13 apr-13 23

26 Communicatie Startbrief Zodra van een werkgever een eerste betaling aan het Tijdspaarfonds voor een deelnemer is ontvangen, krijgt de deelnemer een startbrief. In die brief staat onder meer: algemene informatie over het Tijdspaarfonds; algemene informatie over de website van het Tijdspaarfonds; de toegangscode voor het private deel van de website met eigen informatie; informatie over de keuze van een vakbondsconsulent voor tussentijdse opnames van tegoeden. Tijdsparenbouw.nl Het Tijdspaarfonds heeft een eigen website: Met behulp van deze website kan het Tijdspaarfonds actuele informatie verstrekken. Het bestuur van het Tijdspaarfonds vindt het belangrijk dat de werknemer snel informatie kan krijgen over zijn tegoeden en de wijzigingen daarin. Voor actuele saldo-informatie biedt het internet daarvoor uitkomst. De website bestaat uit een publiek deel en een privaat deel. Het publieke deel is voor iedereen toegankelijk en geeft algemene informatie over de tijdspaarregeling. Het particuliere deel is bestemd voor de individuele deelnemer aan het Tijdspaarfonds en is alleen toegankelijk via een persoonlijke toegangscode. De deelnemer ontvangt die toegangscode na de eerste betaling door zijn werkgever in het Tijdspaarfonds. Het private deel biedt de werknemer onder meer een actueel overzicht van zijn saldo, de mutaties (betalingen en opnames) en de mogelijkheid een vakbondsconsulent van de werknemersorganisaties te kiezen. Via de vakbondsconsulent kunnen tussentijds bedragen opgenomen worden. Saldo-overzichten Ieder kalenderkwartaal ontvangt de werknemer per post een saldo-overzicht met de bij- en afschrijvingen die sinds het vorige saldo-overzicht hebben plaatsgevonden. Met beknopte teksten op dit overzicht wordt de werknemer gewezen op algemene en actuele ontwikkelingen rond het Tijdspaarfonds. Keuze vakbondsconsulent Het bestuur heeft geconstateerd dat niet alle deelnemers een vakbondsconsulent hebben gekozen. Daarom is besloten de werknemers in een aparte brief te informeren over de rol van de vakbondsconsulent in het Tijdspaarfonds. Steeds per kalenderkwartaal worden nieuwe deelnemers aangeschreven die in dat kwartaal nog geen keuze voor een vakbondsconsulent hebben gemaakt. Als men na afloop van het kalenderjaar dan nog steeds geen keuze heeft gemaakt, volgt nogmaals een schriftelijk advies om alsnog een keuze te maken. Vervolgens wordt aan het einde van elk kalenderjaar bezien welke werknemers nog steeds geen keuze hebben gemaakt voor een vakbondsconsulent. Die werknemers worden opnieuw en zonodig ieder jaar per brief geïnformeerd. Eind 2012 zijn deelnemers aangeschreven; eind 2011 betrof dat deelnemers. De werknemersorganisaties worden door het Tijdspaarfonds ieder kwartaal geïnformeerd welke werknemers in dat kwartaal voor welke vakbondsconsulent hebben gekozen. De werknemersorganisaties kunnen deelnemers zo rechtstreeks informeren over hun dienstverlening. Sinds 2008 bestaat er voor de aparte websites van de diverse bedrijfstakeigen regelingen één internetportaal. Het adres van deze website is: Het webadres van het Tijdspaarfonds leidt direct naar dit portaal. 24

27 Jaarrekening 2012

28 Balans per 31 december 2012 (Na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro s) Activa Beleggingen (1) Vorderingen en overlopende activa (2) Liquide middelen (3) Totaal activa Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten (4) Spaarrekening (5) Nog te verwerken bedragen Tijdspaarfonds (6) Overige schulden en overlopende passiva (7) Totaal passiva

29 Staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Baten Beleggingsopbrengsten (8) Overige baten (9) Totaal van de baten Lasten Administratiekosten (10) Overige lasten (11) Totaal van de lasten Saldo baten en lasten

30 Kasstroomoverzicht over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten Administratiekosten./ / Ingelegde gelden Uitbetaalde gelden./ / Nog te verwerken bedragen Tijdspaarfonds Overige ontvangsten en betalingen /. 771 Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten./ / Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutaties beleggingen./ Directe beleggingsopbrengsten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten./ Mutatie liquide middelen./ Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen./ Liquide middelen ultimo periode

31 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid verschaft aan werknemers die deelnemen aan de CAO voor de Bouwnijverheid een vergoeding wegens loonderving bij vakantiedagen en algemeen erkende feestdagen en daarmee gelijk te stellen dagen, de vakantietoeslag, alsmede eventuele andere daarmee verband houdende uitkeringen. De regeling van de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is vanaf 1 januari 2006 in werking getreden. Statutair heeft op 14 november 2006 de oprichting plaatsgevonden. In het verslagjaar hebben partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid een akkoord gesloten over verplicht overwerk voor bouwplaatswerknemers. Deze nieuwe regeling Discontinuïteit Overwerk en Reisuren, afgekort DO&R regeling, is ten behoeve van de opvang van discontinuïteit in de bedrijfsvoering. De verantwoording betreft de tijdspaarregeling en de regeling Discontinuïteit Overwerk en Reisuren van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid welke bij contract is opgedragen aan Cordares, vanaf september 2012 handelend onder de naam APG (hierna: APG). Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Met ingang van 2012 is de jaarrekening opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. De toepassing van RJ640 heeft geen invloed op het saldo van baten en lasten en het beschikbaar saldo van baten en lasten. Waardering van activa en passiva Algemeen Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Beleggingen Rabo Equity Strategie Obligatie (RESO) De Rabo Equity Strategie Obligatie wordt opgenomen tegen reële waarde vermeerderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten. De Rabo Equity Strategie Obligatie wordt tot het einde van de looptijd aangehouden. Baten en lasten die direct voortvloeien uit het aanhouden van deze belegging, waaronder interest en gerelateerde kosten, worden in de staat van baten en lasten verwerkt. De ongerealiseerde waardeontwikkeling wordt rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord. De gerealiseerde waardeontwikkeling bij verkoop of bij einde looptijd wordt rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord. De reële waarde is bepaald met behulp van beschikbare marktinformatie. Vorderingen en overlopende activa De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Spaarrekening Dit betreft het saldo van ingelegde en uitbetaalde gelden van het Tijdspaarfonds voor de vakantiedagen en vakantietoeslag en van de regeling Discontinuïteit Overwerk en Reisuren. De tegoeden op de spaarrekening worden in mei, respectievelijk in april, uitbetaald of kunnen door de deelnemers tussentijds worden opgenomen. Overige schulden en overlopende passiva De overige schulden en overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. 29

32 Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Beleggingsopbrengsten De beleggingsopbrengsten bestaan uit directe beleggingsopbrengsten en indirecte beleggingsopbrengsten. Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt de interest uit de belegging verantwoord. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeontwikkelingen. Administratiekosten De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door APG in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Voor het beheer van de Rabo Equity Strategie Obligatie wordt een management fee in rekening gebracht. De betaalde management fee wordt verwerkt in de indirecte beleggingsopbrengsten van de Rabo Equity Strategie Obligatie. 30

33 Toelichting op de balans per 31 december 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Activa 1. Beleggingen Per 15 december 2011 is de Rabo Equity Strategie Obligatie (RESO) aangeschaft. De garantiewaarde van de RESO wordt na afloop van de gehele looptijd gegarandeerd (15 december 2016) en bedraagt 200 miljoen euro. De RESO is een gestructureerde obligatie met een aantal bijzondere kenmerken. Het beheer van de RESO vindt plaats door de Rabobank. Door middel van financiële instrumenten worden posities ingenomen in Europese aandelen. 2. Vorderingen en overlopende activa Dit betreft een vooruitbetaald bedrag, inzake een liquiditeitsbuffer, aan het Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid 430 (2011: 430), opgebouwde interest op de RESO (2011: 133) en een te vorderen bedrag op deelnemers 31 (2011: 31). 3. Liquide middelen De liquide middelen ultimo 2012 zijn het eigendom van de stichting. Liquide middelen betreffen de saldi van de bankrekeningen van het fonds. De liquide middelen zijn dagelijks opvraagbaar. Het doel van de RESO is het innemen van langetermijnposities op een leveraged basis om een positief rendement te behalen. De strategie van de variabele component is om een langetermijnpositie in te nemen in Europese aandelen. De inleg van de RESO bestaat uit twee componenten. Het zero coupon deposito, de vaste component ad miljoen euro (2011: miljoen euro), is de inleg die wordt gebruikt om de terugbetalingen van de gegarandeerde coupons en aflossingen te garanderen. De buffer, de variabele component ad miljoen euro (2011: miljoen euro), is het gedeelte van de inleg dat gebruikt wordt om in de strategie te beleggen. Onder de beleggingen bevindt zich een kredietfaciliteit in de vorm van een bankrekening. Ultimo 2012 bedraagt het saldo./ miljoen euro (2011:./ miljoen euro). De kredietfaciliteit is gekoppeld aan de gestructureerde obligatie Rabo Equity Strategie Obligatie (RESO). Betalingen vanaf deze bankrekening mogen alleen gedaan worden voor uitkeringen in het kader van de TSF-regeling. Het totaal van de post beleggingen ad miljoen euro (2011: miljoen euro) bestaat uit de waarde van de RESO ad miljoen euro (2011: miljoen euro) en de kredietfaciliteit ad./ miljoen euro (2011:./ miljoen euro). 31

34 Passiva 4. Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit betreft het cumulatieve saldo van baten en lasten. Het verloop is als volgt: Beschikbaar saldo van baten en lasten aan het begin van het jaar Saldo volgens de staat van baten en lasten Beschikbaar saldo van baten en lasten aan het eind van het jaar Het beschikbaar saldo van baten en lasten is vrij besteedbaar. 5. Spaarrekening Dit betreft het saldo van ingelegde en uitbetaalde gelden van het Tijdspaarfonds. De tegoeden op de spaarrekening worden in mei uitbetaald of kunnen door de deelnemers tussentijds worden opgenomen. Vanaf verslagjaar 2012 geldt een nieuwe regeling Discontinuïteit Overwerk en Reisuren afgekort DO&R. Deze tegoeden op de spaarrekening worden in april uitbetaald of kunnen door de deelnemers tussentijds worden opgenomen. Verloop spaarrekening Tijdsspaarregeling Stand aan het begin van het jaar Bij: Aangeleverd Af: Uitbetaald: - Vakantietoeslag Roostervrije dagen Bovenwettelijke vakantiedagen Kortverzuim Stand aan het einde van het jaar

35 Verloop spaarrekening DO&R Stand aan het begin van het jaar - - Bij: Aangeleverd Af: Uitbetaald 6 - Stand aan het einde van het jaar Nog te verwerken bedragen Tijdspaarfonds Dit saldo betreft de gelden die door de werkgevers zijn gestort, maar nog verwerkt moeten worden. 7. Overige schulden en overlopende passiva Deze post bestaat uit een in mei 2012 verstrekte lening door Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid van 31 miljoen euro, waarvan ultimo 2012 een nog terug te betalen bedrag resteert van 8 miljoen euro, te betalen administratiekosten 239 (2011: 293), te betalen aan deelnemers Tijdspaarfonds 153 (2011: 138), te betalen kosten Technisch Bureau Bouwnijverheid 150 (2011: 162), te betalen accountantskosten 22 (2011: 24) en te betalen rente en bankkosten 36 (2011: 67). Niet in de balans opgenomen verplichtingen Het fonds bezit in het kader van de beleggingsconstructie met de Rabobank een kredietfaciliteit. Deze kredietfaciliteit bevat een stortingsverplichting van 120 miljoen euro voor elke voortschrijdende periode van zes aaneengesloten kalendermaanden. 33

36 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Baten 8. Beleggingsopbrengsten De post directe beleggingsopbrengsten bestaat uit interest over het saldo liquide middelen en interest op de RESO en de bijbehorende kredietfaciliteit. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen de waardemutatie van de variabele en de vaste component van de RESO Directe beleggingsopbrengsten: Interest op deposito s en kasgeldleningen Interest op RCSO II / RESO Indirecte beleggingsopbrengsten: Gerealiseerd bij afloop belegging Waardeontwikkeling Management-fee RESO./ Overige baten Deze post betreft een vrijval van spaarsaldo van 5 (2011: 0), een vrijval van gereserveerde bankkosten 0 (2011: 489) en bankkosten 0 (2011:./. 293). 10. Administratiekosten Dit zijn de door APG op basis van de administratieovereenkomst in rekening gebrachte kosten (2011: 2.324) en fondskosten 672 (2011: 574). De fondskosten bestaan uit accountantskosten 55 (2011: 29) en bestuurskosten 617 (2011: 544). 11. Overige lasten Deze post betreft bankkosten 299 (2011: 0), rente lening Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid 22 (2011: 0) en overige lasten 3 (2011: 0). Ondertekening van de jaarrekening Harderwijk, 19 juni 2013 Namens het bestuur, W. Ketting M.B. van Veldhuizen 34

37 Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het Bestuur van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid te Harderwijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de Staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven en de relevante bepalingen van het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring cao-bepalingen. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. maken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/ activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglemen ten van het fonds en de relevante bepalingen van het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring cao-bepalingen. Amsterdam, 19 juni 2013 Ernst & Young Accountants LLP w.g. J.C. Besters RA Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten In de statuten zijn geen aanvullende regelingen met betrekking tot de bestemming van het saldo van baten en lasten vastgesteld. Het saldo over 2012 is toegevoegd aan het cumulatief saldo van baten en lasten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het op- 35

38 36

39 Jaarverslag over het boekjaar 2012

40 Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord 39 Bestuur 40 Doelstelling 40 Kerncijfers 45 Premiebeleid 58 Uitvoering 59 Begroting Jaarrekening 2012 Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Kasstroomoverzicht over Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 67 Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten over

41 Voorwoord Continuïteit De bouwwerkgelegenheid is in de afgelopen jaren flink gedaald. Ook in 2012 zette de daling door. De verwachting is dat pas na 2014 weer sprake kan zijn van voorzichtig herstel van de werkgelegenheid. Door deze daling staan ook de inkomsten van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid sterk onder druk. Tegelijkertijd wordt van het fonds verwacht dat regelingen in stand blijven en dat indien mogelijk extra maatregelen worden genomen om de gevolgen van de crisis te verzachten. In de afgelopen jaren is daardoor een fors beroep gedaan op het vermogen van het fonds, dat in een paar jaar met 100 miljoen euro is gedaald. Een belangrijke zorg betreft de instroom in de mboopleidingen. Leerwerk banen voor bbl-leerlingen zijn nauwelijks meer voorhanden. De instroom van deze leerlingen loopt daardoor sterk terug, maar de voorspellingen zijn dat er na 2014 veel vraag zal optreden naar vakbekwaam personeel. De lagere instroom zorgt wel voor veel lagere uitgaven aan tegemoetkomingen, hetgeen mede oorzaak is van het positieve resultaat in Het bestuur van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).

42 Bestuur Doelstelling De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid is gevestigd te Harderwijk. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden; vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, drie door FNV Bouw en twee door CNV Vakmensen. Werkgeversbestuursleden (namens Bouwend Nederland) N.J. van Til, voorzitter A.W.J. Borst W. Ketting G.C.J.J. Peek 9 G. Werkhoven Werknemersbestuursleden Mw. M.B. van Veldhuizen, fungerend voorzitter (namens FNV Bouw) J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens (namens FNV Bouw) 10 G. Lokhorst (namens CNV Vakmensen) A.A. van Wijngaarden (namens CNV Vakmensen) 11 Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid functioneert als thesaurier voor de bedrijfstak. Het fonds voert zelf vrijwel geen activiteiten uit binnen het kader van haar doelstelling, maar subsidieert activiteiten en projecten van andere organisaties die binnen de doelstellingen van het fonds passen. De activiteiten en projecten waarvoor subsidies worden verstrekt door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds dragen bij aan de beleidsdoelstellingen van de sector. Deze beleidsdoelstellingen zijn als volgt geformuleerd: bevordering van de instroom in de bouw en dan met name instroom in het bouwonderwijs (vmbo, mbo en hbo); verbetering van de beroepspraktijkvorming in bedrijven; bevordering van de aansluiting van het onderwijs op de beroepspraktijk; stimulering en ontwikkeling van om-, bij- en nascholing; stimulering en ontwikkeling van loopbaan- en certificeringtrajecten; instandhouding van de landelijke mbo-vakopleiding voor de Infra; verbetering van arbeidsomstandigheden & veiligheid; bevordering van arbeidsgezondheid; realisering van arbeidsgerelateerd onderzoek; verbetering van de arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak; en uitvoering van de declaratieregeling collectieve ongevallen. Deelfondsen en bestedingsdoelen Deelfondsen Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds maakt gebruik van een indeling in verschillende deelfondsen, met per deelfonds een of meer afzonderlijke statutaire doelstellingen of bestedingsdoelen. De laatste statutaire wijziging van de bestedingsdoelen dateert van 1 januari De heer Peek is de opvolger van dhr. C. de Groot. Dhr. De Groot is afgetreden per 1 januari De heer Kerstens is afgetreden per 20 september De ontstane vacature is in 2012 nog niet ingevuld. 11 De heer Van Wijngaarden is afgetreden per 1 januari De doelstellingen per deelfonds luidden in 2012: A-fonds voor de financiering van verletkosten van leerlingen en de organisatiekosten van de directe opleiders in de beroepsopleiding en van activiteiten gericht op onder meer vak- en beroepsopleidingen, instroombevordering en imagoverbetering, bij-, om- en nascholing, bevordering van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid, onderzoeksactiviteiten en kennisontwikkeling op het gebied van arbeidsvoorwaarden en verhoudingen en voorlichting en kennisoverdracht; B-fonds voor de financiering/subsidiëring van activiteiten van werkgevers- en werknemersorganisaties gericht op 40

43 onder meer vak- en beroepsopleidingen, instroombevordering en imagoverbetering, bij-, om- en nascholing, bevordering van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid, onderzoeksactiviteiten en kennisontwikkeling op het gebied van arbeidsvoorwaarden en verhoudingen en voorlichting en kennisoverdracht; S-fonds voor de financiering van onder meer het Scholings fonds, de financiering van kosten van het Loopbaantraject Bouw & Infra, de bedrijfstakinfrastructuur EVC en verlet kosten van leerlingen. De kosten van het reglement Scholingsfonds en de kosten verbonden aan scholingsactiviteiten in het kader van het Loopbaantraject Bouw & Infra komen voor rekening van het S-fonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. De stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid voert de activiteiten uit in het kader van het reglement Scholingsfonds. Fundeon is uitvoerder van het Loopbaantraject Bouw & Infra en van de bedrijfstakinfrastructuur EVC. Bestedingsdoelen De bestedingsdoelen zijn als volgt vastgelegd in de statuten van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds: A-Fonds: De financiering/subsidiëring van activiteiten welke tot doel hebben: 1. De financiering van verletkosten van leerling-werknemers en de organisatiekosten van directe opleiders verbonden aan de beroepsopleiding. 2. Het bevorderen van de kwaliteit, organisatie en uitvoering van de vak- en beroepsopleidingen in de bouwnijverheid. 3. Het bevorderen van kwalitatief en kwantitatief voldoende instroom van werknemers in de bouwnijverheid. Hieronder valt ook het verbeteren van het imago van de bedrijfstak en van het beroep van de werknemer door: het geven van voorlichting en/of publicitaire acties aan (potentieel) nieuwe werknemers en werkgevers ter bevordering van de instroom en/of toetreding; projecten gericht op het promoten van bedrijfstakberoepen binnen en buiten de bedrijfstak; projecten gericht op de integriteit van werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid. 4. Het bevorderen van de opleiding, bij-, om- en nascholing van werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid. Bij werknemers gaat het om scholing ter verbetering van hun employability/inzetbaarheid, bij werkgevers om scholing die betrekking heeft op de arbeidsverhouding werkgever/werknemer. Hieronder valt ook: het onderzoeken van actuele technologische en voor de bouw relevante algemene en maatschappelijke ontwikkelingen in het belang van het op peil houden van kennis van werkgevers en werknemers, het behoud van werkgelegenheid en het verhogen van de employability/ inzetbaarheid van werknemers; het voorkomen van uitval/uitstroom en het bevorderen van doorstroom van werknemers in verschillende functies en beroepen binnen de bouwnijverheid. 5. Het bevorderen van de bescherming van de gezondheid en veiligheid en van goede arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. 6. Het bevorderen van onderzoekactiviteiten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, werkmethoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid, inclusief het bevorderen van de resultaten van de onderzoekingen door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten. 7. De vervaardiging, uitgifte en verzending van cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid. 8. De financiering van de kosten van uitkeringen in geval van overlijden of blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval. In het reglement Collectieve Ongevallenregeling (III) worden de voorwaarden nader uitgewerkt. B-Fonds: De financiering/subsidiëring van activiteiten van werkgevers- en werknemersorganisaties welke tot doel hebben: 1. Het bevorderen van de kwaliteit, organisatie en uitvoering van de vak- en beroepsopleidingen in de bouwnijverheid. 2. Het bevorderen van kwalitatief en kwantitatief voldoende instroom van werknemers in de bouwnijverheid. Hieronder valt ook het verbeteren van het imago van de bedrijfstak en van het beroep van de werknemer door: het geven van voorlichting en/of publicitaire acties aan (potentieel) nieuwe werknemers en werkgevers ter bevordering van de instroom en/of toetreding; projecten gericht op het promoten van bedrijfstakberoepen binnen en buiten de bedrijfstak; projecten gericht op de integriteit van werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid. 3. Het bevorderen van de opleiding, bij-, om- en nascholing van werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid. Bij werknemers gaat het om scholing ter verbetering van hun employability/inzetbaarheid, bij werkgevers om scholing die betrekking heeft op de arbeidsverhouding werkgever/werknemer. Hieronder valt ook: 41

44 het onderzoeken van actuele technologische en voor de bouw relevante algemene en maatschappelijke ontwikkelingen in het belang van het op peil houden van kennis van werkgevers en werknemers, het behoud van werkgelegenheid en het verhogen van de employability/ inzetbaarheid van werknemers; het voorkomen van uitval/uitstroom en het bevorderen van doorstroom van werknemers in verschillende functies en beroepen binnen de bouwnijverheid. 4. Het bevorderen van de bescherming van de gezondheid en veiligheid en van goede arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid. 5. Het bevorderen van onderzoekactiviteiten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, werk methoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid, inclusief het bevorderen van de resultaten van de onderzoekingen door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten. 6. Het ontwikkelen en implementeren van beleid ten behoeve van het uitvoeren van projecten op het gebied van: arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid; sociale zekerheid, waaronder preventie en reïntegratie van werkzoekenden en (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten afkomstig uit de bouwnijverheid; medezeggenschap, participatie, personeelsvertegenwoordigingen en ondernemingsraden als vormen van overleg op ondernemingsniveau in de bouwnijverheid. 7. Het bevorderen van kennis bij werknemers en werkgevers, alsmede het bevorderen van ontwikkelingen in bedrijven, over sectorrelevante onderwerpen op het terrein van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, arbeids omstandigheden, veiligheid en gezondheid, sociale zekerheid (w.o. preventie, reïntegratie, werkgelegenheidsprojecten). Hieronder valt ook het geven van voorlichting, onder meer middels brochures, publicaties, bijeenkomsten, via helpdesken en internet en door het inzetten van consulenten. 8. Het bevorderen van een goede toepassing van en af stemming op de wet- en regelgeving op sociaaleconomisch terrein binnen de bouwnijverheid. 9. Het coördineren en voorbereiden van overleg tussen sociale partners (met uitzondering van het cao-overleg zelf). 10. Het bevorderen van een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van de cao. Hieronder valt ook het voeren van juridische procedures en afhandelen van arbeidsgeschillen, voorzover dat tot doel of effect heeft het verkrijgen van een eenduidige interpretatie. 11. Het bevorderen van een kwalitatief goede inzet van arbeid door de ondersteuning van werknemers en werkgevers in de bouwnijverheid bij persoonlijke problemen. 12. Het (deels) bekostigen van activiteiten van werkgevers en werknemers die voortvloeien uit de in de cao opgenomen overlegverplichtingen op ondernemingsniveau, zoals het afsluiten van sociale plannen in het kader van reorganisaties bij bedrijven in de bouwnijverheid. 13. Het (deels) bekostigen van verlof van werknemers voor het bijwonen van congressen en vakgroepbestuursvergaderingen van hun vakorganisaties. S-Fonds: 1. De financiering van kosten van scholingsactiviteiten ten behoeve van werknemers gericht op het bevorderen van een goede werking van de arbeidsmarkt in de sector en van activiteiten die de employability van werknemers in de sector verhogen. 2. De financiering/subsidiering van de activiteiten van de Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid, welke nader zijn uitgewerkt in de statuten en het reglement (IV). 3. De financiering van kosten verbonden aan het Loopbaantraject Bouw & Infra, de bedrijfstakinfrastructuur EVC en andere scholings- en werkgelegenheidsprojecten. 4. De financiering van verletkosten van leerling-werknemers en de organisatiekosten van directe opleiders verbonden aan de beroepsopleiding. 42

45 Subsidies en declaraties Om de doelstellingen in de bedrijfstak te bereiken, subsidieert het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds verschillende projecten en activiteiten (subsidies). Daarnaast worden een aantal activiteiten op factuurbasis uitgevoerd en verantwoord (declaraties). Subsidies Hieronder wordt een aantal gesubsidieerde projecten en activiteiten in 2012 kort toegelicht. Tegemoetkomingen De grootste uitgavenpost van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds betreft de subsidie aan Fundeon Fonds ter financiering van de stimuleringssubsidies aan werkgevers voor het in dienst nemen van leerling-werknemers. Hiervoor is een Regeling Tegemoetkomingen van kracht, welke wordt uitgevoerd door Fundeon Fonds. De leerling-werknemer moet dan wel een opleiding in de wettelijk erkende kwalificatiestructuur op mbo niveau 2 of 3 volgen, middels de beroepsbegeleidende leerweg. De subsidies voor tegemoetkomingen worden door Fundeon Fonds verantwoord op basis van instroomtijdvakken. Vanaf 2011 komen de tegemoetkomingen voor de niveau 2 opleiding ten laste van het A-fonds en die voor de niveau 3 opleidingen komen ten laste van het S-fonds. De Tegemoetkomingen voor Externe Opleidingen betreft een afwijkende regeling voor opleidingen van leerling-werknemers die niet onder de bedrijfstakkwalificatiestructuur vallen. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op Tegemoetkomingen Scholing voor werkenden Een relatief kleine subsidieregeling is de regeling Scholing voor werkenden. Deze wordt uitgevoerd door Fundeon Fonds en houdt in dat werkgevers van deelnemers aan scholing in het kader van Toezicht Certificatie Verticaal Transport (TCVT) een subsidie ontvangen. Leerlingbouwplaatsen Een leerlingbouwplaats is een volwaardig bouw- of infraproject waar leerling-werknemers zelf alle bouwkundige werkzaamheden uitvoeren. Voor aannemingsbedrijven is een subsidiebedrag per leerling-werknemer per week beschikbaar indien aan de voorwaarden wordt voldaan. De uitvoering is in handen van Fundeon Fonds ( Instroom bevorderende maatregelen voor doelgroepen Voor de stimulering van de instroom van deelnemers met afstand tot de arbeidsmarkt in de beroepsopleiding is een subsidieregeling beschikbaar. De uitvoering is in handen van Fundeon Fonds ( Loopbaantraject Bouw & Infra Werknemers in de bouwnijverheid die van functie willen veranderen, kunnen daarvoor gebruik maken van het door cao-partijen opgezette Loopbaantraject Bouw & Infra. Het vijfjaarlijkse recht op een assessment is in de cao vastgelegd. Het Loopbaantraject Bouw & Infra wordt uitgevoerd door Fundeon, die daarvoor trajectadviseurs inzet. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op Erkenning verworven competenties In de bouwnijverheid hebben bouwplaatswerknemers recht op een traject gericht op diplomering via de erkenning van verworven competenties (EVC). Voor de uitvoering van dit recht hebben cao-partijen een structurele voorziening opgezet. De uitvoering van EVC is in handen van Fundeon. Meer informatie over de voorwaarden is te vinden op Project Bouw door, leer verder (Anti Cyclisch Opleiden) Het project Bouw door, leer verder of Anti Cyclisch Opleiden is een crisisproject dat enerzijds scholing van werknemers in de crisistijd faciliteert en anderzijds de instroom van leerlingwerknemers overeind tracht te houden. Het project is gestart op 1 april 2009 en is beëindigd op 4 maart Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid De stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid verzorgt de subsidieregeling scholing voor bouwplaatsmedewerkers. Bouwplaatswerknemers hebben recht op twee scholingsdagen per jaar voor het bijwonen van cursussen met behoud van loon. De voorwaarden zijn opgenomen in het reglement van de Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid, de bedrijfstakorganisatie die deze regeling uitvoert. Werkgevers komen onder voorwaarden in aanmerking voor vergoeding van de cursus-, verlet- en reiskosten. De kosten van het Scholingsfonds, die uitsluitend deze activiteit uitvoert, komen in zijn geheel voor rekening van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds. Meer informatie is te vinden op Werkdrukvoorziening UTA-werknemers UTA-werknemers hebben recht op begeleiding, indien zij als gevolg van werkdruk dreigen uit te vallen of door werkdruk al arbeidsongeschikt zijn. De uitvoering van deze voorziening is in handen van Stichting Arbouw. Meer informatie is te vinden op Arbouw Stichting Arbouw is een bedrijfstakinstituut (in samenwerking met andere sectoren, zoals de schildersector en de afbouw- 43

46 sector) dat de verbetering van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid in de bedrijfstak bevordert. De stichting Arbouw voert tevens het individugericht pakket preventiezorg uit. Alle werknemers in de bouw hebben recht op het vastgestelde, individugerichte pakket preventiezorg. Aan dit pakket wordt uitvoering gegeven door gecertificeerde arbodiensten die voldoen aan de door de Stichting Arbouw te stellen kwaliteit s- eisen. Onderdeel van het pakket is een intredekeuring. Fundeon Stichting Fundeon is een bedrijfstakinstituut dat in opdracht van de sectoren bouw & infra producten en diensten regisseert, ontwikkelt en levert op het terrein van scholing en loopbaanbeleid, met als doel een goede aansluiting tussen arbeidsmarkt en beroepsonderwijs te bewerkstelligen met inbegrip van voldoende loopbaanperspectief. De kosten van deze taken worden jaarlijks gesubsidieerd. SOMA College De stichting SOMA College is de landelijke mbo-vakopleiding voor de infra. Het SOMA College leidt deelnemers op tot machinist grond-, water- en wegenbouw, allround monteur mobiele werktuigen, kaderfunctionaris of straatmaker. Het SOMA College maakt gebruik van praktijklessen met machines op het uitgebreide oefenterrein. De hiermee gepaard gaande kosten kunnen niet met de reguliere bekostiging van het ministerie van OC&W worden gedekt. Deze kosten worden jaarlijks gesubsidieerd. SOMA Bedrijfsopleidingen De stichting SOMA Bedrijfsopleidingen verzorgt een breed scala aan opleidingen en kortdurende cursussen en trainingen voor volwassenen die al enige ervaring in de infrasector hebben. Daar horen ook zgn. niet-kostendekkende opleidingen (of opleidingen voor kleine beroepen) bij, waarvoor een beroep wordt gedaan op het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Economisch Instituut voor de Bouw De sector laat jaarlijks door het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onderzoeksprojecten uitvoeren op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, werkmethoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid. Het EIB vraagt hiervoor jaarlijks subsidie aan. Implementatieprogramma s onderzoeksresultaten De sector laat jaarlijks programma s uitvoeren gericht op de implementatie van onderzoeksresultaten op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsmarkt en werkgelegenheid, beroepsonderwijs en scholing, werkmethoden en technieken, arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid en sociale zekerheid in de bouwnijverheid. Voor de uitvoering van deze programma s vraagt onder meer SBR subsidie aan. Werkgevers- en werknemersorganisaties Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds subsidieert ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten binnen de statutaire bestedingsdoelstellingen van het fonds. Werkgevers en werknemersorganisaties zoals Bouwend Nederland, FNV Bouw, Vereniging van Waterbouwers, CNV Vakmensen, Aannemersfederatie Nederland, Het Zwarte Corps en OBN vragen hiervoor subsidie aan. Kaderopleiding Bouw De Kader- en Ondernemersopleiding in de Bouw (KOB) verzorgt opleidingen op het gebied van techniek en management voor met name uta-werknemers. Via Fundeon Fonds is subsidie beschikbaar voor deelnemers en/of hun werkgevers ( Overige projecten Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds maakt nog diverse kleinere projecten mogelijk, bijvoorbeeld gericht op instroombevordering en imago van de vakopleiding en het bouwonderwijs of gericht op een specifiek aspect van de vakopleiding. Declaraties De kosten voor het drukken en verzenden van cao-boekjes zijn voor rekening van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Daarnaast voldoet het fonds de kosten van de collectieve ongevallenregeling. De collectieve ongevallenregeling voorziet in een vergoeding aan werknemers die bij een ongeval betrokken zijn. De regeling is opgenomen in de CAO Bedrijfstakeigenregelingen (Collectieve Ongevallenregeling) en wordt uitgevoerd door Aon Hewitt. De verantwoording van genoemde kosten onderscheidt zich van de subsidieverlening, doordat uitbetaling plaatsvindt op basis van facturatie. Dat geldt ook voor de exploitatiekosten (algemene kosten) van het fonds. 44

47 Kerncijfers De baten De baten bedroegen in 2012 in totaal 107,2 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van baten naar herkomst over een reeks van jaren. (Bedragen in duizenden euro s) Totaal baten Premie- bijdrage UTA Premie- bijdrage bouwplaats Rente en beleggingen Begroot / Bij het bouwplaatspersoneel is sprake van twee verschillende loonsommen: een voor de fondsen A en B, en een afwijkende voor het Sfonds. Deze tweedeling bestaat, omdat de premie S-fonds niet wordt geheven bij 55-plussers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek. Ten laste van het bouwplaatspersoneel leverde het totaalpercentage van 3,3455 een bate op van 86,1 miljoen euro. Dit is inclusief de bate S-fonds van 26,3 miljoen euro. Het is 10,8 miljoen euro minder dan begroot. Het premiepercentage ten laste van het uta-personeel bedroeg voor alle deelfondsen tezamen 0,9520. Dit resulteerde in een bate van 19,6 miljoen euro, conform begroting. Een deel van het vermogen is belegd in een beleggings product van Rabobank ter waarde van 88,6 miljoen euro ultimo Dit product kent een looptijd van tien jaar, een hoofdsomgarantie, de mogelijkheid van een jaarlijks vrij opneembaar bedrag en een faciliteit voor liquiditeits voorziening. In 2012 is 10 miljoen euro aan het product onttrokken. De nominale waarde ultimo 2012 bedraagt daardoor 78,8 miljoen euro. In de rentebaten is 1,2 miljoen euro netto koerswinst beleggingen begrepen. De rentebate deposito s en overige rentebaten bedragen 0,3 miljoen euro. De totaal bate valt 10,4 miljoen euro lager uit dan begroot. De teruggerekende loonsom bouwplaatspersoneel is 2,6 miljard euro en de loonsom uta-personeel bedraagt 2,1 miljard euro. De loonsom S-fonds is 2,5 miljard euro. De loonsommen bedroegen in ,9 miljard euro voor bouwplaats personeel, 2,1 miljard euro voor uta-personeel en 2,8 miljard euro S-fonds. 45

48 De premiepercentages naar draagvlak, dat wil zeggen uta- en bouwplaatspersoneel, en naar deelfonds waren in 2012 als volgt. Premiepercentages 2012 uta bouwplaats A- fonds 0,5195 2,0517 B- fonds 0,2325 0,2325 S- fonds 0,2000 1,0613 Totaal 0,9520 3,3455 Sinds 2011 is sprake van een werknemersdeel van de premie S-fonds. Het werknemersdeel bedraagt in 2012 voor bouwplaatspersoneel en uta-personeel 0,2000%. A-fonds B-fonds S-fonds Totaal Bouwplaatspersoneel Werkgeversdeel 2,0517 0,2325 0,8613 3,1455 Werknemersdeel - - 0,2000 0,2000 Totaal 2,0517 0,2325 1,0613 3,3455 Uta-personeel Werkgeversdeel 0,5195 0,2325-0,7520 Werknemersdeel - - 0,2000 0,2000 Totaal 0,5195 0,2325 0,2000 0,

49 Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van het heffingspercentage over alle deelfondsen tezamen naar draagvlak over een reeks van jaren. Premiepercentages uta-personeel per deelfonds A-fonds B-fonds S-fonds Totaal ,5195 0,2325 0,2000 0, ,5181 0,2339 0,2000 0, , , , ,7520 Premiepercentages bouwplaatspersoneel per deelfonds A-fonds B-fonds S-fonds Totaal ,0517 0,2325 1,0613 3, ,0503 0,2339 1,0613 3, ,2842-0,4613 2, ,2842-0,8613 3,

50 De lasten In het jaar 2012 werd voor 97,2 miljoen euro aan subsidies en declaraties verstrekt. De exploitatiekosten, inclusief de kosten voor de premie-inning, van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, bedroegen 3,4 miljoen euro. Het totaal van de lasten bedroeg 73,7 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de bestedingen per bestedingscategorie. (Bedragen in duizenden euro s) 2012 Begroot Tegemoetkomingen Opleiding en instroombevordering Scholing en loopbaanbeleid Onderzoek en onderzoeksinstellingen Arbeidsomstandigheden, gezondheid en veiligheid Palliatief en rouwverlof Collectieve ongevallenverzekering Overige uitgaven Totaal Eenmalige bate schattingswijziging./ Totaal Sinds de introductie van de tegemoetkomingensystematiek in 1998 is sprake van verschillen in eerste en tweede geldstroom. De eerste geldstroom is het door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds becijferde subsidierecht, de tweede geldstroom is de door Fundeon aan directe opleiders uitbetaalde tegemoetkomingsubsidie. In de loop van 2012 is geconstateerd dat de uitbetaalde bedragen in tweede geldstroom steeds verder gaan afwijken van de berekende rechten in eerste geldstroom. Met ingang van 1 januari 2012 heeft daardoor een schattingswijziging plaatsgevonden inzake de nog te betalen tegemoetkomingsgelden. Bij de schattingen van de nog te betalen tegemoetkomingsgelden over de nog af te rekenen tijdvakken in de periode van 2008/2009 tot 2010/2011 is nu aansluiting gezocht bij de te verwachten betalingen in tweede geldstroom. Als gevolg hiervan is in 2012 sprake van een eenmalige bate van 26,9 miljoen euro. 48

51 Ook bij het dit jaar afgerekende instroomtijdvak 2007/2008 was sprake van een groot verschil tussen de door Fundeon uitbetaalde tegemoetkomingen en de verwachte tegemoetkomingslast. De extra bate over dit instroomtijdvak bedroeg in de bouw 5,6 miljoen euro en in de infra 3,0 miljoen euro. Op grond van de gewijzigde subsidiesystematiek is vanaf 2011 een verschil tussen eerste en tweede geldstroom niet meer mogelijk. Los van deze eenmalige bate zijn de uitgaven voor tegemoetkominggelden bovendien veel lager dan begroot. Dat komt onder meer door de enorme daling van de instroomcijfers in de bouw en infra. Ook zijn de tabellen voor tegemoetkomingen recent naar beneden toe bijgesteld. Na de eerdere bijstelling in januari 2011 zijn de bedragen nogmaals verlaagd in augustus Onder opleiding en instroombevordering vallen veel projecten en activiteiten. Bij een aantal activiteiten vallen de uitgaven behoorlijk mee, zoals bij de subsidies voor vak en kaderscholing, leerlingbouwplaatsen en doelgroepen. Hoger zijn de uitgaven voor Fundeon en voor EVC. Verder zitten in de realisatie enkele incidentele, niet begrote subsidies (Wegenbouwmuseum, Bouw & Infra museum). De uitgaven voor scholing en loopbaanbeleid zijn veel lager dan begroot. Vooral de uitgaven van het Scholingsfonds lopen door lagere deelname sterk terug. De uitgaven voor onderzoek en onderzoeksinstellingen zijn lager dan begroot door vertraging van het implementatieprogramma bouwarbeidsmarkt. Op het gebied van arbeidsomstandigheden en gezondheid vallen de uitgaven vooral mee door lagere kosten van de Stichting Arbouw en bedrijfsgezondheidszorg. De exploitatiekosten van het fonds zijn ook lager dan begroot, met name door lagere kosten van de premie-inning. De totaaluitgaven zijn uiteindelijk 55,9 miljoen euro lager dan begroot. 49

52 Lasten verdeeld naar declaraties en subsidies De lasten van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds zijn te verdelen in subsidielasten en kosten die worden verantwoord op factuurbasis, declaraties genoemd. (Bedragen in duizenden euro s) 2012 Begroot 2011 Declaraties Subsidies Totaal lasten Specificatie lasten declaraties naar bestedingsdoelen De declaratielasten van het O&O-fonds zijn als volgt gespecificeerd. (Bedragen in duizenden euro s) Bestedingsdoel 2012 Begroot 2011 Regeling Collectieve Ongevallen A Druk- en verzendkosten cao A Exploitatiekosten Alle doelen Totaal lasten De exploitatiekosten van het O&O-fonds worden naar rato van de lasten exclusief exploitatiekosten per bestedingsdoel verdeeld over de bestedingsdoelen. 50

53 Specificatie lasten subsidies naar bestedingsdoelen en verantwoordingen De subsidielasten 2012 zijn in onderstaande tabel gespecificeerd naar subsidieontvanger, project en de bestedingsdoelen (kolom A, B en C). De lasten van de projecten zijn gespecificeerd in de lasten die in voorgaande jaarrekeningen genomen zijn t/m 2011 (kolom H) en de lasten in deze jaarrekening (kolom I). Kolom I sluit aan bij de staat van baten en lasten over In kolom G staat de totaal in de jaarrekeningen t/m 2012 ingeschatte last per project. Deze totaallast is gesplitst in de reeds met gespecificeerde verantwoordingen voorzien van controleverklaringen verantwoorde last in voorgaande jaarrekeningen (kolom D), bij deze jaarrekening behorende verantwoordingen (kolom E) en de resterende ingeschatte en nog te verantwoorden last in toekomstige jaarrekeningen (kolom F). Alle bedragen in de tabel zijn in duizenden euro s. Subsidies over oudere jaren zijn toegezegd en worden verantwoord op basis van de oude nummering en indeling van de bestedingsdoelen. In onderstaande tabel wordt uitgegaan van de nieuwe indeling en nummering vanaf Fundeon Fonds verantwoordt de tegemoetkomingen tot instroomtijdvak 2011/2012 ten laste van bestedingsdoel A-1. Vanaf 2011 worden de tegemoetkomingslasten echter verdeeld over het A-fonds (bestedingsdoel A-1) en het S-fonds (bestedingsdoel S-4). Beide doelstellingen zijn aan elkaar gelijk. Aan A-1 worden de tegemoetkomingen niveau 2 toegerekend, aan S-4 de tegemoetkomingen niveau 3. Ook over oudere jaren wordt deze verdeling gehanteerd waarbij 70 procent van de lasten toegerekend wordt aan het A-fonds en 30 procent aan het S-fonds. 51

54 Kolom A Kolom B Kolom C Kolom D Kolom E Kolom F Kolom G Kolom H Kolom I Naam ontvanger Omschrijving Bestedings doel Verantwoording t/m 2011 Verantwoording 2012 nr. Schatting verplichtingen Totale last Lasten t/m 2011 Lasten in 2012 Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2007/2008 A / / Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2008/2009 A / / Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2009/2010 A / / Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2010/2011 A Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2011/2012 A Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2012/2013 A Fundeon Fonds Tegem. Externe Opleidingen Bouw 2011 A Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2007/2008 A / / Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2008/2009 A / Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2009/2010 A / Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2010/2011 A Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2011/2012 A Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2012/2013 A Fundeon Fonds Tegem. Scholing Werkenden 2012 A Fundeon Fonds Voorschakeltraject 2010/2011 A Fundeon Fonds Diagnostische toets 2009/2010 A Fundeon Fonds Bouwplaatsassistent 2010/2011 A Fundeon Fonds Werkgelegenheids-bevordering 2011 A /. 181 Fundeon Fonds Leerlingbouwplaatsen 2010/2011 A Fundeon Fonds Leerlingbouwplaatsen 2011 A Fundeon Fonds Leerlingbouwplaatsen 2012 A Fundeon Fonds Vak- en kaderscholing 2012 S Fundeon Fundeon 2012 A Fundeon Platform vmbo bouwtechniek 2012 A Fundeon Restauratieopleidingen Nederland 2012 A Fundeon Subsidie Doelgroepen 2011 A /. 154 Fundeon Subsidie Doelgroepen 2012 A Fundeon Pilot uitzenden & opleiden A Fundeon Loopbaantraject Bouw & Infra 2012 S Fundeon Project Anti Cyclisch Opleiden S Fundeon Erkenning verworven competenties 2012 S SOMA College SOMA College 2012 A SOMA Bedrijfsopleiding SOMA Bedrijfsopleidingen 2012 A SIAB Project Uitwerking Akkoord van Bergen A RTCA Project Allochtonenonderzoek A /. 1 St. Wegenbouw-museum Project Wegenbouw-museum 2012 A St. Promotie & Techniek Project Bouw & Infra Museum A SBR SBR 2012 A SBR SBR 2012 inzake TNS NIPO A SBR Project Bouw op kennis (Wizer) A-2, A SBR Project Meer met Minder A SBR Project Regieraden A IBR IBR 2012 A Arbouw Arbouw 2012 A Arbouw Werkdrukvoorziening UTA 2012 A

55 Kolom A Kolom B Kolom C Kolom D Kolom E Kolom F Kolom G Kolom H Kolom I Naam ontvanger Omschrijving Bestedings Doel Verantwoording t/m 2011 Verantwoording 2012 nr. Schatting verplichtingen Totale last Lasten t/m 2011 Lasten in 2012 Arbouw Project Veiligheidsindicator A EIB EIB 2012 A CROW CROW 2012 A CURNET CURNET 2012 A NEN Bouw NEN Bouw 2012 A RR Bouw Project A RR Bouw Project A RR Bouw Project A /. 38 RR Bouw Project A /. 8 RR Bouw Project A /. 2 RR Bouw Project A Bouwend Nederland Bouwend Nederland 2012 B-1, B-2, B-4 t/m B-11 Bouwend Nederland Project Pilots in de Bouw A /. 1 Bouwend Nederland Functieonderhoud & impactanalyse A Bouwend Nederland Kennisontwikkeling & -overdracht B-1, B Aannemers-federatie Ned. Aannemersfederatie Nederland 2012 B Aannemers-federatie Ned. Studie arbeidsontwikkelingen GA B OBN OBN 2012 B-1 t/m B-8, B Vereniging van Waterbouwers Vereniging van Waterbouwers 2012 B-1 t/m B CNV Vakmensen CNV Vakmensen 2012 B-2 t/m B CNV Vakmensen Studie interne en externe flexibiliteit B FNV Bouw FNV Bouw 2012 B-1, B-2, B-4 t/m B-8, B-10, B-12 Het Zwarte Corps Het Zwarte Corps 2012 B-7, B Scholingsfonds Scholingsfonds 2012 S Totalen

56 Toelichting op de subsidieverantwoordingen Subsidieregelingen Fundeon Fonds Fundeon Fonds voert een aantal subsidieregelingen uit ten behoeve van de beroepsopleidingen in de bouwnijverheid. De uitbetaalde subsidies worden door Fundeon Fonds per tijdvak verantwoord. Elk tijdvak wordt door het O&O-fonds geadministreerd als individueel project en door Fundeon Fonds afzonderlijk verantwoord middels een gespecificeerde verantwoording voorzien van een controleverklaring. Doordat de subsidie uit hoofde van de Regeling Tegemoetkomingen afhankelijk is van het aantal ingestroomde, afgevallen en gediplomeerde leerling-werknemers in een opleidingstijdvak, is er een lange doorlooptijd van de subsidieverantwoording. Met verantwoorden wordt gewacht tot het grootste deel van de ingestroomde leerling-werknemers de opleiding weer heeft verlaten. Hierdoor vindt de verantwoording van de Tegemoetkomingen instroomtijdvak 2007/2008 pas definitief plaats in Bij de Tegemoetkomingen Bouw zijn dan in de twee voorgaande boekjaren wel tussentijdse en gecontroleerde verantwoordingen ontvangen, bij de Tegemoetkomingen Infra is dit niet het geval. De lasten van een instroomtijdvak worden in de jaarrekening naar rato verdeeld over de nominale opleidingsduur van de opleiding (twee jaar). In 2012 wordt van het instroomtijdvak 2010/ procent van de totaal ingeschatte subsidielasten in de jaarrekening als last genomen. Van instroomtijdvak 2011/2012 is dat 50 procent en van instroomtijdvak 2012/2013 is dat weer 25 procent. De lasten in de jaarrekening worden jaarlijks gecorrigeerd met de actuele verwachting op basis van tussentijdse rapportages van Fundeon Fonds over instroomaantallen, leeftijden en slagingspercentages. Ontvanger Project Verantwoording in boekjaar Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2008/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2009/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2010/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2011/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Bouw 2012/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2008/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2009/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2010/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2011/ Fundeon Fonds Tegemoetkomingen Infra 2012/ Fundeon Fonds Subsidie Doelgroepen Fundeon Fonds Pilot Uitzenden & Opleiden

57 Overige meerjarige projecten Een aantal subsidies heeft betrekking op meerjarige projecten. Door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds worden de kosten toegerekend aan de looptijd van het meerjarige project op basis van de toegekende subsidie. Afwijkingen van de toekenning worden verwerkt zodra deze blijken uit tussentijdse rapportages of in het jaar waarin de eindverantwoording plaatsvindt. Meerjarige projecten worden door de subsidieontvanger verantwoord na afloop van de looptijd van het project. In onderstaande tabel een overzicht van de meerjarige projecten en het verwachte boekjaar waarin de verantwoording zal worden ontvangen. Ontvanger Project Verantwoording in boekjaar Bouwend Nederland Kennisontwikkeling & -overdracht 2013 Aannemersfederatie Nederland Studie arbeidsontwikkelingen GA 2013 CNV Vakmensen Studie interne & externe flexibiliteit 2013 SBR Regieraden 2013 Bouwend Nederland Onderzoek functie-onderhoud

58 De omvang van het fonds Resultaat Het saldo van baten en lasten over 2012 van alle fondsen gezamenlijk bedroeg 33,5 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van het resultaat over een reeks van jaren. (Bedragen in duizenden euro s) Totaal baten Resultaat Totaal lasten Subsidies en declaraties Exploitatiekosten Begroot / / / / Vooral door de eenmalige bate tegemoetkomingen is het resultaat 45,5 miljoen euro hoger dan begroot. Vermogen Het vermogen bedraagt ultimo ,7 miljoen euro. In procenten van de uitgaven over het boekjaar steeg de omvang van het totaal van de opleidings- en ontwikkelingsfondsen van 46 procent per ultimo 2011 naar 97 procent per ultimo De ontwikkeling van de omvang van het totaal van alle fondsen over de afgelopen jaren in euro s en in procenten van de uitgaven van het afgelopen boekjaar was als volgt: (Bedragen in duizenden euro s) Omvang van de deelfondsen Lasten Omvang van de fondsen (in %) * * Het betreft hier de lasten 2012 exclusief de eenmalige bate. 56

59 De specificatie per deelfonds (vanaf 2011) was als volgt. (Bedragen in duizenden euro s) Totaal A-fonds B-fonds S-fonds /

60 Premiebeleid Premie en bestemmingsfondsen De uitgaven van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds moeten passen binnen de statutaire doelstellingen van het fonds. Bestedingen worden daarom per deelfonds begroot en uiteindelijk per doelstelling verantwoord. Het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds stelt de premie vast en de verdeling daarvan over de deelfondsen op basis van de per deelfonds begrote uitgaven en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Het uitgangspunt is bij premievaststelling dat een stijging of daling van de premie binnen een bandbreedte van tien procent blijft. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen. Het premiepercentage en de verdeling daarvan wordt jaarlijks door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan Bouwend Nederland, FNV Bouw en CNV Vakmensen. 58

61 Uitvoering Subsidieverstrekking en -verantwoording Het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds beslist over de toekenning van subsidie en ziet toe op de verantwoording van subsidiegelden. De verantwoording van verstrekte subsidie moet plaatsvinden binnen de kaders van de eigen statuten en reglementen en het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring cao-bepalingen (Toetsingskader AVV) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit Toetsingskader AVV bepaalt onder meer dat het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds haar doelen moet omschrijven en dat er een limitatieve omschrijving moet zijn van de bestedingsdoelen en activiteiten welke door het fonds mogen worden gefinancierd. De statuten en het Toetsingskader AVV bepalen ook dat sub sidieontvangende instellingen een begroting en verantwoording moeten indienen, welke zijn gespecificeerd overeenkomstig de bestedingsdoelen van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Tenslotte is een belangrijke eis dat de subsidieverantwoordingen moeten zijn voorzien van een controleverklaring, afgegeven door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit blijkt dat de subsidie is aangewend conform de statutaire bestedingsdoelen van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds. In de jaarrekening wordt de verdeling van lasten naar bestedingsdoelen gespecificeerd. Het jaarverslag, de jaarrekening, de controleverklaring en de verantwoordingen liggen vanaf 1 juli 2013 ter inzage bij het Technisch Bureau Bouwnijverheid te Harderwijk én bij de Directie UAW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De gedrukte versie van dit jaarverslag is vanaf 1 oktober 2013 digitaal beschikbaar via Beleggingen De belegging van het fonds is onderhevig aan de inherente risico s die samenhangen met beleggen. Het beleggingsbeleid is gericht op het beperken van deze risico s. Het belangrijkste risico van de belegging is het risico van koersdaling. Dit risico wordt ondervangen door de garantie dat voor de belegging op einde looptijd 78,8 miljoen euro (de inleg, verminderd met de nominale onttrekkingen in de afgelopen jaren) uitgekeerd wordt, en doordat met slechts een deel (de variabele component) van de belegging echt belegd wordt. Door de belegging kan een deel van de middelen van het fonds niet gebruikt worden voor de subsidiebetalingen. Daarom is met Rabobank een kredietfaciliteit afgesloten waardoor het fonds altijd de beschikking heeft over voldoende liquide middelen. Bovendien bestaat de mogelijkheid om jaarlijks boetevrij middelen aan de belegging te onttrekken. De eisen omtrent aanvraag en verantwoording van subsidiegelden zijn door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgelegd in de Leidraad Administratieve Voorwaarden respectievelijk de Leidraad Administratieve Voorwaarden inzake het B-fonds. Deze zijn in september 2012 op grond van de laatste inzichten aangepast. Onderdeel van deze eisen is een door het bestuur vastgesteld controleprotocol. De gangbare werkwijze is dat het bestuur besluit over een toezegging van subsidie op basis van een subsidieaanvraag die aan de eisen conform de Leidraad Administratieve Voorwaarden voldoet. Op basis van deze toezegging ontvangt de subsidieontvanger voorschotbetalingen. Standaard is daarbij een maximale bevoorschotting van 80% van het toegezegde subsidiebedrag. De subsidie wordt pas definitief betaalbaar gesteld na ontvangst en goedkeuring door het bestuur van een gespecificeerde verantwoording voorzien van een controleverklaring. Op basis van deze verantwoording vindt de definitieve eindafrekening en betaling plaats. 59

62 Begroting 2013 (Bedragen in duizenden euro s) Baten 2013 Bijdrage ingevolge cao A-fonds B-fonds S-fonds Rente- en beleggingsopbrengsten Totaal baten Lasten 2013 Subsidies ten laste van A-fonds B-fonds S-fonds Algemene kosten Saldo naar de fondsen A-fonds B-fonds 14 S-fonds./ Totaal lasten

63 Jaarrekening 2012

64 Balans per 31 december 2012 (Na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro s) Activa Vaste Activa Beleggingen Beleggingen Overige leningen Vlottende activa Vorderingen Rekening-courant Cordares Rente van beleggingen Premiebijdragen Overige vorderingen Liquide middelen Totaal activa

65 Passiva Stichtingskapitaal 1 1 Omvang van de fondsen A-fonds B-fonds./ S-fonds Kortlopende schulden Nog te betalen subsidies en declaraties Overige schulden en overlopende passiva Totaal passiva

66 Staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Baten 2012 Realisatie 2012 Begroting 2011 Realisatie Bijdrage ingevolge cao A-fonds B-fonds S-fonds Rentebaten Beleggingsopbrengsten Overige rentebaten Totaal baten

67 Lasten 2012 Realisatie 2012 Begroting 2011 Realisatie Subsidies ten laste van A-fonds B-fonds S-fonds Algemene kosten Saldo naar de fondsen A-fonds / B-fonds./. 945./ S-fonds 20./ / / / Totaal lasten

68 Kasstroomoverzicht over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Kasstroom uit regelingen Bijdragen bouwplaatspersoneel Bijdragen uta-personeel Betaalde subsidie, declaraties en algemene kosten./ / Kasstroom uit regelingen./ / Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Overige rentebaten Verkoop beleggingsproduct/leningen Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen./ / Liquide middelen primo Mutatie liquide middelen./ / Liquide middelen ultimo./ / De liquide middelen in het overzicht betreffen de rekening-courant verhoudingen met Cordares, het saldo van de bankrekeningen en depositorekeningen bij Rabobank en ABN AMRO. 66

69 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid is een stimuleringsfonds voor de bedrijfstak die subsidies verstrekt voor activiteiten en projecten van andere organisaties die bijdragen aan de sectorale beleidsdoelstellingen op het gebied van opleiding en ontwikkeling. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. Schattingswijziging Met ingang van 1 januari 2012 heeft een schattingswijziging plaatsgevonden inzake de te betalen tegemoetkomingsgelden, zoals opgenomen onder de Nog te betalen subsidies en declaraties. Aangezien de ontwikkeling van de betalingen in tweede geldstroom steeds verder gaan afwijken van de rechten in eerste geldstroom, is bij de schattingen van de nog te betalen tegemoetkomingsgelden over de nog af te rekenen tijdvakken aansluiting gezocht bij de te verwachten betalingen in tweede geldstroom, die aanzienlijk lager liggen. Als gevolg van de schattingswijziging is het resultaat 26,9 miljoen euro hoger dan op basis van de in het voorgaand verslagjaar gehanteerde grondslag. Waardering van activa en passiva Algemeen Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Beleggingen Het beleggingsproduct van Rabobank wordt gewaardeerd op de marktwaarde van de onderliggende beleggingsstrategieën. Daarbij is de garantiewaarde, als onvoorwaardelijk recht op minstens het ingelegde bedrag, in de marktwaarde verwerkt. 67

70 Vorderingen De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Kortlopende schulden De kortlopende schulden en overlopende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Resultaatbepaling Algemeen De baten worden verantwoord in het jaar waarin deze zijn gerealiseerd De lasten worden verantwoord in het jaar waarin deze zijn uitgegeven en/of voorzienbaar zijn. Subsidies ten laste van De door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds verstrekte subsidies komen ten laste van de fondsen op basis van de bestedingsdoelen waaraan zij zijn besteed. In de lasten zijn schattingen opgenomen voor subsidies die zijn verstrekt voor meerdere jaren, zoals de tegemoetkomingsgelden. Verschillen ten opzichte van de (eerste) schatting, voortvloeiend uit nieuwe schattingen op basis van actuele informatie of bij definitieve afwikkeling, worden verwerkt zodra deze blijken. Algemene kosten De algemene kosten worden aan de subfondsen toegerekend op basis van de vermogensverhouding van de subfondsen aan het begin van het boekjaar. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgende de directe methode. Bijdrage ingevolge cao De bijdragen zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen in januari t/m april 2013 die betrekking hebben op 2012 en eerder. Rentebaten De belegging- en rentebaten zijn naar rato van de omvang over de fondsen verdeeld. De beleggingsopbrengsten bestaan uit directe beleggingsopbrengsten en indirecte beleggingsopbrengsten. Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt de interest uit de belegging verantwoord. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeontwikkelingen. Voor het beheer van de Rabo Multi Strategy Note wordt een management fee in rekening gebracht. De betaalde management fee wordt verwerkt in de indirecte beleggingsopbrengsten van de Rabo Multi Strategy note. 68

71 Toelichting op de balans per 31 december 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Activa Beleggingen Verloopoverzicht beleggingen Het verloop is als volgt te specificeren: Boekwaarde per 1 januari Onttrekking(en) Waardeontwikkeling Management fee./. 222./. 591 Boekwaarde per 31 december Het bestuur heeft in 2008 een deel van het vermogen belegd in een Rabo Multi Strategy Note ter waarde van oorspronkelijk 160 miljoen euro. De doelstelling is het behalen van een duurzaam hoger rendement boven depositorente gedurende een periode van tien jaar. Het product kent een looptijd van tien jaar, een hoofdsomgarantie, de mogelijkheid van een jaarlijks vrij opneembaar bedrag, een voorwaardelijke couponbetaling, een lock-in instrument en een faciliteit voor liquiditeitsvoorziening. De garantiewaarde van de Rabo Multi Strategy Note wordt na afloop van de gehele looptijd gegarandeerd. Bij elke 5 procent stijging van de waarde van de Rabo Multi Strategy Note vindt een lock-in plaats. De waarde van de hoofdsomgarantie wordt dan met 5 procent verhoogd. In 2012 heeft geen lock-in plaatsgevonden. Er is een jaarlijkse couponbetaling van 2 procent of meer indien de waardeontwikkeling dat toestaat. In 2012 heeft geen couponbetaling plaatsgevonden. De Rabo Multi Strategy Note heeft van oorsprong drie deelstrategieën: een Credit strategy, een Commodity strategy en een Funds-to-Funds strategy. In elke deelstrategie werd een derde deel van de hoofdsom belegd. In 2011 is besloten om de strategie te wijzigen. De Credit strategy en de Funds-to- Funds strategy zijn afgebouwd ten gunste van de nieuwe Risk Adjusted Equity strategy. In elke deelstrategie wordt de helft van de hoofdsom belegd. De Rabo Commodity Alpha beleggingsstrategie wordt gemanaged door Rabobank. Het betreft vooral de handel in futures van vijf grondstoffen: olie, gas, tarwe, koper en suiker. De Risk Adjusted Equity strategy wordt eveneens gemanaged door Rabobank. Het betreft investeringen in een mandje liquide Europese aandelen (Eurostoxx). Jaarlijks is 15 procent van de waarde van de Rabo Multi Strategy Note kosteloos opneembaar. Het bestuur besluit in februari van elk jaar over het op te nemen bedrag. In mei 2012 is 10 miljoen euro aan de belegging onttrokken ter dekking van de liquiditeitsbehoefte. In 2010 en 2011 werd reeds 72,5 miljoen euro onttrokken. De garantiewaarde bedraagt daardoor ultimo ,8 miljoen euro. De geldmarktfaciliteit heeft een omvang van maximaal 80 miljoen euro, het overeengekomen rentepercentage bedraagt Eonia plus 8 basispunten. Het rendement van het beleggingsproduct bedroeg in ,3 procent, zijnde het waardeverschil ten opzichte van de waarde ultimo 2011, gecorrigeerd voor de onttrekking. Op de waardeontwikkeling van 1,1 miljoen euro is de management fee van 0,2 miljoen euro reeds in mindering gebracht. Overige leningen Dit betreft een renteloze lening voor onbepaalde tijd aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Vorderingen Rekening-courant Cordares Rente lopende rekeningen en deposito s Premiebijdragen uta-personeel Premiebijdragen bouwplaatspersoneel Overige vorderingen Totaal Liquide middelen Depositorekeningen Lopende rekeningen Totaal De post depositorekeningen betreft depositorekeningen van ABN AMRO en Rabobank. De lopende rekeningen zijn twee rekeningen bij Rabobank en ABN AMRO. 69

72 Passiva Verloop van de fondsen in 2012 Totaal A-fonds B-fonds S-fonds Saldo per 31 december Beleggingsbaten 2012 naar fondsen Bijdrage bouw en uta Lasten 2012 naar fondsen Resultaat / Saldo per 31 december / De lang beschikbare middelen van de deelfondsen worden belegd in een beleggingsproduct van Rabobank. De beleggings- en rentebaten zijn naar rato van de omvang van de fondsen aan het begin van het jaar over de fondsen verdeeld. In de jaarrekening 2011 werd melding gemaakt van verwachte besluitvorming inzake een nieuwe, meer onafhankelijke positie ten opzichte van de bedrijfstak van het Economisch Instituut voor de Bouw. In 2012 is hierover geen besluit genomen. Verwacht wordt nu dat dit besluit in 2013 wordt genomen. In dat geval zal de vermogensoverdracht die in het verleden is gedaan door het Economisch Instituut voor de Bouw aan het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid (gecorrigeerd voor inflatie) ongedaan worden gemaakt. Dat zal in 2013 leiden tot een vermogensonttrekking aan het A-fonds. 70

73 Kortlopende schulden Nog te betalen subsidies en declaraties Inzake A-fonds Inzake B-fonds Inzake S-fonds Tussentelling Algemene kosten Totaal te betalen Niet in de balans opgenomen verplichtingen Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds staat tot 2040 borg tot een bedrag van 4,3 miljoen euro inzake een door de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid aan Bouw & Infra Park bv verstrekte hypothecaire geldlening. Ten name van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwsector en de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Infrasector zijn garanties afgegeven in het kader van aangevraagde en beschikte ESFsubsidies. De maximale subsidie bedraagt 8,4 miljoen euro. 71

74 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Baten Bijdragen ingevolge cao 2012 Realisatie 2012 Begroting 2011 Realisatie uta bouw uta bouw uta bouw Ten gunste van A-fonds B-fonds S-fonds Totaal De premiebijdrage van bedrijven ingevolge de BTER-cao worden geïncasseerd door Cordares. De premiebijdragen worden verantwoord in het jaar waarop de heffing betrekking heeft. Het S-fonds kent voor het bouwplaatspersoneel een andere loonsom dan de overige deelfondsen. Dit komt doordat voor werknemers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek geen premie is verschuldigd. De verdeling van de bijdragen over de deelfondsen A, B en S vindt plaats in de verhouding van de voor elk jaar vastgestelde verdeling per deelfonds. Rente- en beleggingen Indirecte beleggingsopbrengsten Deposito s Rekening-courant Cordares Overige rentebaten 0 48 Correctie voorgaande jaren 0./. 251 Totaal De indirecte beleggingsopbrengst betreft het koersresultaat van het beleggingsproduct van de Rabobank. 72

75 Lasten Verdeling lasten naar fondsen en bestedingsdoelen A-fonds A-1./ A A A A A A A Totaal B-fonds B B B B B B B B B B B B B Totaal S-fonds S S S S-4./ Totaal Totaal besteed

76 De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, alsmede het secretariaat, wordt gevoerd door het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid is onder rechtstreeks toezicht van het bestuur ook verantwoordelijk voor de beleggingen. Ondertekening van de jaarrekening Harderwijk, 19 juni 2013 Namens het bestuur, N.J. van Til M.B. van Veldhuizen 74

77 Jaarverslag over het boekjaar 2012

78 Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord 77 Bestuur 78 Doelstelling van het fonds 79 Kerncijfers 80 Premiebeleid 81 Uitvoering van de regelingen 82 Gegevens over het verslagjaar 87 Communicatie 91 Jaarrekening 2012 Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Kasstroomoverzicht over Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 97 Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten over Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 102 Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten

79 Voorwoord Continuïteit door opleiden Niet alleen de financiële crisis speelt de bouw parten. Er dreigt ook een nijpend tekort aan gekwalificeerd personeel te ontstaan in de bedrijfstak. Enerzijds komt dit door de groeiende uitstroom van oudere werknemers en anderzijds door de dalende instroom van jongeren met een vaktech nische opleiding. De bouw is een van de motoren van de economie. Als die weer aantrekt heeft de bedrijfstak mensen nodig. Juist dan moet er weer voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig zijn. Om op de toekomst te zijn voorbereid stimuleert het Scholingsfonds om- en bijscholing van bouwplaatswerk nemers om de vakkennis te verdiepen en de vakbekwaamheid te vergroten. En stimuleert het werkgevers om binnen hun onderneming een opleidings- en scholingsbeleid te voeren. Dat is van belang voor de individuele vakman die beter in zijn werk wordt. Maar ook voor de continuïteit van de bedrijfstak als geheel. Het bestuur van de Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).

80 Bestuur De Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid is gevestigd te Harderwijk. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden; vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, drie door FNV Bouw en twee door CNV Vakmensen. Werkgeversbestuursleden (namens Bouwend Nederland) N.J. van Til, voorzitter A.W.J. Borst W. Ketting G.C.J.J. Peek 12 G. Werkhoven Werknemersbestuursleden Mw. M.B. van Veldhuizen, fungerend voorzitter (namens FNV Bouw) J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens (namens FNV Bouw) 13 G. Lokhorst (namens CNV Vakmensen) A.A. van Wijngaarden (namens CNV Vakmensen) De heer Peek is de opvolger van dhr. C. de Groot. Dhr. De Groot is afgetreden per 1 januari De heer Kerstens is afgetreden per 20 september De ontstane vacature is in 2012 nog niet ingevuld. 14 De heer Van Wijngaarden is afgetreden per 1 januari

81 Doelstelling van het fonds Het Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid bestaat sinds 1988 en is uitvoerder van de bedrijfstakeigen regeling voor de stimulering van scholing van bouwplaatsmedewerkers. De regeling is opgenomen in artikel 62a van de CAO voor de Bouwnijverheid. Volgens dit cao-artikel hebben werkgevers de taak in hun onderneming een opleidings- en scholingsbeleid te voeren. Elk jaar moeten werkgevers een scholingsplan maken, waarin zij rekening houden met de scholingswensen van hun werknemers. Statutaire doelstelling De statutaire doelstelling van de stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid luidt (artikel 3): De stichting heeft ten doel om: 1. Uitvoering te geven aan de vergoedingsregeling voor de vergoeding van verlet-, cursus- en reiskosten aan de werkgever wiens werknemer deelneemt aan de scholingsactiviteiten als bedoeld in artikel 62a van de CAO voor de Bouwnijverheid; 2. Uitvoering te geven aan de erkenningsregeling voor opleidingsinstituten die scholing aanbieden waarvoor de vergoedingsregeling van toepassing is; 3. Uitvoering te geven aan scholingsactiviteiten ten behoeve van werknemers gericht op het bevorderen van goede werking van de arbeidsmarkt in de sector en van activiteiten die de employability van werknemers in de sector verhogen. Bij de ontwikkeling van een scholingsplan kunnen werkgevers advies inwinnen bij de opleidingsinstituten die zijn vermeld in de digitale catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid. Vooral de wat grotere instituten hebben hiervoor speciale opleidingsadviseurs in dienst. Het clusterbestuur stimuleert werkgevers een gericht scholingsbeleid te voeren. Het Scholingsfonds is vooral toegespitst op vaktechnische bijscholing. Wettelijk verplichte cursussen maken geen deel uit van de scholingsfondscatalogus. Voor die cursussen is geen stimulering nodig doordat de wet hierin voorziet. Artikel 62a van de CAO voor de Bouwnijverheid het scholing betreft voor de huidige functie van de werknemer of voor een toekomstige, onder de CAO voor de Bouwnijverheid vallende functie als bouwplaatsmedewerker. Het Scholingsfonds verstrekt de werkgever een vaste vergoeding voor verlet- en reiskosten van de werknemer. De werkgever betaalt het loon door aan de werknemer op de dagen dat de werknemer scholing heeft gevolgd. Naast die vergoedingen betaalt het Scholingsfonds aan de werkgever een vaste bijdrage in de cursuskosten. De werkgever betaalt de werkelijke cursuskosten aan het opleidingsinstituut. In bepaalde gevallen kan een werknemer gebruikmaken van een zelfstandig scholingsrecht. Die situatie kan zich voordoen als de werkgever geen opleidings- en scholingsbeleid heeft ontwikkeld of als hij een werknemer twee jaar niet in de gelegenheid heeft gesteld om een cursus in het belang van zijn functie te volgen. De werknemer kan dan bij vakorganisaties informeren naar geschikte cursussen. Het Scholingsfonds vergoedt de verlet-, reis- en cursuskosten dan rechtstreeks aan de werknemer en brengt die in rekening bij de nalatige werkgever. In het verslagjaar is er geen gebruik gemaakt van het zelfstandig scholingsrecht. Beleidsdoelstellingen en vergoedingenstructuur De bestuurlijke erkenningscommissie van het Scholingsfonds volgt de ontwikkelingen op scholingsgebied in het algemeen en in de bedrijfstak bouwnijverheid in het bijzonder. De commissie laat zich bijstaan door het Centrum van Innovatie voor Opleidingen (CINOP). Aan de hand van de volgende onderwerpen beziet de commissie samen met cao-partijen of de beleidsdoelstellingen van het Scholingsfonds en de vergoedingenstructuur aanpassing behoeft: economische teruggang landelijk en specifiek in de bouwsector; verminderde inkomsten voor het fonds; vergrijzing van de beroepsbevolking; instroombehoefte aan jonge vakmensen; carrière en doorstroombehoefte van werknemers. In artikel 62a van de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat de bouwplaatsmedewerker in de bouwnijverheid per kalenderjaar recht heeft op gemiddeld twee dagen scholing met behoud van loon. Als voorwaarde geldt dat 79

82 Kerncijfers Aantal werkgevers ultimo verslagjaar Aantal werknemers ultimo verslagjaar Aantal gevolgde scholingsdagen Uitkeringen (in miljoenen euro s) 11,7 11,0 15,0 13,9 13,7 15 Aantallen werkgevers en werknemers die onder de CAO voor de Bouwnijverheid vallen. 80

83 Premiebeleid Het Scholingsfonds wordt gefinancierd uit het S-fonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Werkgevers en werknemers betalen een bijdrage aan het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Bouwend Nederland, FNV Bouw en CNV Vakmensen stellen deze bijdrage jaarlijks vast na advies van het clusterbestuur BTER. De statutaire doelstelling van het S-fonds van het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds is sinds 1 januari 2011: 1. De financiering van kosten van scholingsactiviteiten ten behoeve van werknemers gericht op het bevorderen van goede werking van de arbeidsmarkt in de sector en van activiteiten die de employability van werknemers in de sector verhogen. 2. De financiering/subsidiëring van de activiteiten van de Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid, welke nader zijn uitgewerkt in de statuten en het reglement. 3. De financiering van kosten verbonden aan het Loopbaantraject Bouw & Infra, de bedrijfstakinfrastructuur EVC en andere scholings- en werkgelegenheidprojecten. 4. De financiering van verletkosten van leerling-werknemers en de organisatiekosten van directe opleiders verbonden aan de beroepsopleiding. 81

84 Uitvoering van de regelingen Vergoedingsregeling Een cursus komt alleen voor vergoeding in aanmerking als die cursus is opgenomen in de digitale catalogus van het Scholingsfonds. Dan is er sprake van zogeheten door het Scholingsfonds erkende cursussen. Die cursussen vallen onder de reikwijdte en de doelstellingen van het Scholingsfonds. Wettelijk verplichte cursussen vallen niet onder de reikwijdte van het Scholingsfonds. Het opleidingspakket van het Scholingsfonds is toegespitst op vaktechnische bijscholing. De vergoeding geldt voor cursussen op het terrein van de volgende thema s: vaktechniek, kwaliteitszorg en milieu; communicatie en samenwerking; organisatie, planning en automatisering. Het Scholingsfonds hoeft niet de totale kosten aan de werkgever te vergoeden. Er is immers sprake van een uniforme tegemoetkoming in de scholingskosten. Op basis van ervaringscijfers is de forfaitaire vergoeding voor verlet-, reis- en cursuskosten per 1 juli 2006 voor het laatst vastgesteld. Vergoeding van cursuskosten Vanaf die datum gelden, afhankelijk van het thema dat van toepassing is, als vergoedingen voor de cursuskosten per deelnemer per dag: 74 euro voor cursussen op het terrein van kwaliteitszorg en milieu; 89 euro voor cursussen op het terrein van communicatie en samenwerking; 113 euro voor vaktechnische cursussen en cursussen op het terrein van organisatie, planning en automatisering. De kosten van de leermeestercursussen worden op grond van cao-afspraken volledig vergoed. Vergoeding van verlet- en reiskosten Als verlet- en reiskostenvergoeding keert het Scholingsfonds aan de werkgever een vast bedrag als tegemoetkoming in de loonkosten per werknemer per cursusdag uit. De werkgever betaalt het vast overeengekomen loon door aan de werknemer. De vergoeding van het Scholingsfonds aan de werkgever is afhankelijk van de leeftijd van de werknemer. De hoogte van de vergoedingen zijn vastgesteld door het bestuur. In het hiernavolgende schema staat een overzicht van de vastgestelde vergoedingen per leeftijd. Leeftijd Staffel Vergoeding in de verlet- en reiskosten 22 jaar 100 procent 160 euro 21 jaar 87,5 procent 140 euro 20 jaar 75 procent 120 euro 19 jaar 65 procent 104 euro 18 jaar 55 procent 88 euro 17 jaar 45 procent 72 euro 16 jaar 40 procent 64 euro Maximering van het aantal te vergoeden scholingsdagen De bedrijfstak is sinds 2009 zwaar getroffen door de economische crisis. Het bestuur kan moeilijk inschatten in welke mate de teruggang in de werkgelegenheid invloed heeft op het beroep op de vergoedingsmogelijkheden die het Scholingsfonds biedt. Aan de hand van de kwartaalrapportages volgt het bestuur deze ontwikkeling nauwkeurig. In artikel 62a van de CAO voor de Bouwnijverheid is geregeld dat de bouwplaatswerknemer per kalenderjaar recht heeft op gemiddeld twee dagen scholing met behoud van loon. Maximeringsbepaling In de bedrijfstak wordt het gemiddelde van twee cursusdagen per werknemer per jaar al lange tijd niet gehaald. Maar het is het ook niet de bedoeling dat uitwassen zich kunnen voordoen in het aantal cursusdagen op werknemers- óf werkgeversniveau. Het maximum aantal te vergoeden cursusdagen moet in overeenstemming zijn met de cao-bepalingen. Per werknemer wordt daarom niet meer dan zes cursusdagen per jaar per dienstbetrekking vergoed. Per werkgever wordt per jaar niet meer cursusdagen vergoed dan tweemaal het aantal bouwplaatswerknemers dat bij hem in dienst is. Deze maximeringsbepaling is op 1 juli 2010 in werking getreden. De uitgangspunten van de regeling zijn zo geformuleerd dat rekening gehouden wordt met parttime dienstverbanden, kleine werknemersbestanden, gebroken dienstverbanden en het feit dat een personeelsbestand in één jaar sterk in grootte kan schommelen. Uitgangspunten voor werkgevers Op werkgeversniveau geldt: het maximale aantal cursusdagen dat een werkgever in een kalenderjaar krijgt vergoed, is het aantal bouwplaatswerknemers dat in dienst is bij de werkgever maal twee; de maximering heeft steeds betrekking op één kalenderjaar; 82

85 een niet-benut saldo gaat niet over naar een volgend kalenderjaar; bij een wisselende personeelsgrootte in de loop van het jaar mag met het grootste aantal werknemers gerekend worden; als er slechts één of twee werknemers in dienst zijn, dan is de jaarruimte voor die werkgever ook maximaal zes dagen; vergoeding van de cursusdagen vindt plaats in volgorde van binnenkomst van de deelnamelijsten, totdat de maximumruimte is bereikt. Uitgangspunten voor werknemers Op werknemersniveau geldt: per individuele werknemer bedraagt de vergoeding per kalenderjaar maximaal zes cursusdagen; een cursus van tien dagen mag wel gevolgd worden, maar er worden maximaal zes dagen vergoed; parttimefactoren zijn niet van belang; bij gebroken dienstverbanden (een werknemer heeft in een jaar meer dienstbetrekkingen) geldt het maximum van zes dagen bij elke werkgever. Op cursusniveau bestaat overigens al vele jaren een maximum. In de erkenningsregeling ligt vast dat een cursus niet langer mag duren dan tien dagen. Bij een langere cursus zal eerder sprake zijn van een opleiding dan van bijscholing. Cursussen die langer duren dan tien dagen, komen niet in aanmerking voor erkenning en staan dus ook niet in de catalogus van het Scholingsfonds. Samengestelde Praktijktentamens (SPT) Leerlingwerknemers volgen doorgaans geen cursus uit de Scholingsfondscatalogus. Zij zullen immers eerst opgeleid moeten worden voor een bouwplaatsberoep wil er sprake kunnen zijn van bijscholing en vergroting van de vakbekwaamheid als bedoeld door het Scholingsfonds. Voor de leerlingen is wel een bijdrage aan het Scholingsfonds verschuldigd. Daarom is door partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid in 2000 besloten dat voor deze leerling werknemers een vergoeding uit het Scholingsfonds kan worden ontvangen als bijdrage in de kosten voor het afleggen van de Samengestelde Praktijktentamens (hierna: SPT s). De SPT s worden afgelegd bij een opleidingsbedrijf. Fundeon is de instantie die de vergoeding aanvraagt bij het Scholingsfonds. De vergoeding SPT is van oorsprong gelijk aan het beginsel in de CAO voor de Bouwnijverheid van gemiddeld twee scholingsdagen per werknemer per kalenderjaar. Een SPT bestaat altijd uit twee opeenvolgende werkdagen. Per opleiding worden doorgaans twee SPT s afgenomen van ieder twee dagen, dus samen vier dagen. De vergoeding per SPT is 148,00 (twee dagen van 74,00). Deze vergoeding wordt door het Scholingsfonds op declaratiebasis aan Fundeon betaald. Daarnaast ontvangt het leerbedrijf of het opleidingsbedrijf waar de leerling in dienst is een leeftijdsafhankelijke tegemoetkoming in de loonkosten van het Scholingsfonds. Door de bestuurlijke erkenningscommisie is in het verslagjaar besloten de vergoedingsregeling SPT te verruimen. Per opleiding worden twee SPT (dus vier dagen) vergoed, ongeacht de duur van de opleiding, en ongeacht het aantal (verkorte) opleidingen die een leerling volgt. Daarvóór werd nog getoetst op maximaal vier dagen (2 SPT) per twee kalenderjaren, gelijk aan de CAO-bepaling van gemiddeld twee scholingsdagen per kalenderjaar. Erkenningsregeling Het Scholingsfonds kent een erkenningsregeling voor opleidingsinstituten. De erkenningsregeling toetst en waarborgt dat de kwaliteit van de opleidingsinstituten hoog genoeg is. Verder wil het bestuur met deze regeling een aanvaardbare prijs-kwaliteitverhouding bij de opleidingsinstituten stimuleren. Bovendien is het bestuur ervan overtuigd dat de erkenningsregeling leidt tot een transparante markt van opleiders en cursusaanbod. Erkenning van een opleidingsinstituut door het Scholingsfonds vond tot 2008 uitsluitend plaats vanaf 1 juli van ieder jaar en had een geldigheid van twee jaar. Sinds 2009 is erkenning steeds mogelijk vanaf de eerste dag van een kalenderkwartaal. De erkenning geldt, net als voorheen, steeds voor een periode van maximaal twee jaren. De zogeheten erkenningsaudit wordt afgenomen door het Centrum van Innovatie voor Opleidingen (CINOP). CINOP is een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van leren, opleiden en ontwikkelen. Op basis van de adviezen van CINOP besluit de bestuurlijke erkenningscommissie welke instituten erkend worden door het Scholingsfonds. In beginsel geldt een erkenning van een opleidingsinstituut voor maximaal twee jaren. Als een instituut voortzetting van de erkenning wenst dan wordt een periodieke audit gehouden door CINOP. De bestuurlijke erkenningscommissie heeft in het 83

86 verslagjaar besloten de periodieke audit bij wijze van proef en tot nader bericht op te schorten. Bestuurlijke erkenningscommissie Het bestuur heeft uit zijn midden vier leden aangesteld die tot taak hebben het bestuur te adviseren over de erkenning van instituten en erkenning van het cursusaanbod. De commissie (ook wel commissie Scholingsfonds genoemd) bestaat uit twee leden namens de werkgevers, één namens FNV Bouw en één namens CNV Vakmensen. De erkenningscommissie laat zich bijstaan door het Technisch Bureau Bouwnijverheid, CINOP en APG. Kosten erkenning en opname in de Scholingsfondscatalogus De kosten van een erkenningsaudit (een eerste erkenning) en een periodieke audit (herhalingserkenning) worden doorberekend aan het opleidingsinstituut dat erkend wil worden. Het tarief hiervoor was in euro, exclusief BTW. Zodra een opleider is erkend, worden de door het Scholingsfonds erkende cursussen van die opleider in de digitale catalogus opgenomen. Het cursusaanbod kan door de opleiders steeds per de eerste van het kalenderkwartaal geactualiseerd en uitgebreid worden. Na goedkeuring van de gewijzigde of nieuwe cursus door de bestuurlijke erkenningscommissie wordt aan de opleider per cursus die in de catalogus is opgenomen steeds per 1 januari en per 1 juli 35 euro, exclusief BTW, in rekening gebracht. De betalingsverplichting voor de opleider geldt ook in het geval als na de audit blijkt dat een eerste erkenning of een vervolgerkenning niet aan de orde is. Het Scholingsfonds brengt de auditkosten steeds na afloop van de erkenningsronde in rekening. De kosten per cursus voor opname in de digitale catalogus worden steeds bij aanvang van het kalenderhalfjaar in rekening gebracht. Het bestuur heeft besloten opleidingsinstituten niet langer te erkennen en te schrappen uit de catalogus als dat opleidingsinstituut ook na herhaalde aanmaningen weigert de auditkosten en/of de cataloguskosten te betalen Ook na intrekking van de erkenning blijft de betalingsverplichting bestaan. In het verslagjaar is een opleidingsinstituut om die reden uit de catalogus geschrapt. Aantal instituten en aangeboden cursussen Op 1 januari 2012 hebben 90 erkende opleidingsinstituten a-cursussen aangeboden. Op 1 april 2012 waren dit cursussen van 92 erkende opleidingsinstituten. Op 1 juli van dat jaar boden 95 opleiders cursussen aan en in het laatste kwartaal bestond het aanbod uit cursussen van 101 opleidingsinstituten. Nieuwe evaluatiemethode voor cursusbeoordeling De bestuurlijke erkenningscommissie heeft in 2009 de aanzet gegeven de manier van cursusevaluatie te verbeteren. De achterliggende gedachte daarbij is om te komen tot meer inzicht ten aanzien van de inhoud en praktische bruikbaarheid van cursussen. Medio 2009 zijn zes representatieve opleidingsinstituten bereid gevonden mee te werken aan een pilot voor de nieuwe evaluatiemethode. Die opleidingsinstituten zijn: Bouwradius, BOB, Bouwcirkel, Civilion Construct, ValQ, en Repair Care Int. In het najaar van 2009 zijn de eerste ervaringen opgedaan. De evaluatiemethode Iedere cursist vult na afloop van de cursus een door het Scholingsfonds voorgeschreven evaluatieformulier in en zet daarop zijn handtekening. De evaluatieformulieren kunnen door opleidingsinstituten naar behoefte worden gedownload. Het evaluatieformulier wordt gelijktijdig met de deelnamelijst door het opleidingsinstituut aan APG gezonden. Het aantal getekende evaluatieformulieren moet gelijk zijn aan het aantal werknemers dat op de presentielijst staat. Na controle op volledigheid verzamelt APG de evaluatieformulieren en zendt die periodiek aan een extern verwerkingsbedrijf. Dit externe verwerkingsbedrijf (IOWO) is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. IOWO scant de evaluatieformulieren, verwerkt de gegevens tot beheersinformatie en rapporteert daarover aan het bestuur. Eindcijfer In de rapportages wordt onder meer per cursus het gewogen gemiddelde van de gegeven antwoorden van de deelnemers vermeld. De deelnemers moeten vijftien vragen beantwoorden. Zes vragen hebben betrekking op beoordeling van de inhoud. Vier vragen hebben betrekking beoordeling van de docent. Vier vragen hebben betrekking op de leeromgeving. Eén vraag heeft betrekking op de cursusbeoordeling als geheel. De deelnemer beantwoordt iedere vraag door een score aan te kruisen: uitstekend, goed, voldoende, onvoldoende of slecht. 84

87 Daarbij geldt de volgende weging: inhoud telt driemaal; docent telt tweemaal; leeromgeving telt eenmaal; geheel telt eenmaal. Aan dit gewogen gemiddelde wordt het gemiddelde van het eindoordeel toegevoegd en gedeeld door twee. Dit leidt tot een eindcijfer op een schaal van 1 tot 10. De resultaten worden op enig moment opgenomen in de catalogus van het Scholingsfonds. Doordat de evaluatiecijfers in de catalogus voor iedereen raadpleegbaar zullen zijn, kunnen afnemers van onderling vergelijkbare cursussen een selectie maken op goede scores. Dat is voor opleidingsinstituten een stimulans constant te werken aan verbetering van kwaliteit en praktische bruikbaarheid van de cursus. Als de resultaten voor een opleidingsinstituut erg tegenvallen, kan dat aanleiding zijn om bij het opleidingsinstituut een tussentijdse kwaliteitstoets te laten houden en, zo nodig, de erkenning in te trekken. Het pilot-evaluatieformulier is tussentijds aangepast zodat het formulier zowel volstaat voor de kwaliteitsmeting door het opleidingsinstituut als voor de kwaliteitsmeting door het Scholingsfonds. De cursist behoeft dan nog maar één formulier in te vullen. De bestuurlijke erkenningscommissie heeft in het verslagjaar besloten de pilot voort te zetten. Digitale aanlevering van presentielijsten Het Scholingsfonds stelt de cursus- en verletkostenvergoeding aan de werkgever vast aan de hand van presentielijsten. Deze papieren presentielijsten worden op de laatste cursusdag door de cursist ingevuld bij het opleidingsinstituut. Het opleidingsinstituut stuurt de presentielijst daarna per post op aan het Scholingsfonds. Het clusterbestuur BTER heeft in 2011 besloten de mogelijkheid te bieden aan opleidingsinstituten tot het indienen van de presentielijsten via het internet. Elektronische gegevensaanlevering is immers steeds meer een geaccepteerde standaard (zo ook bij de Belastingdienst, UWV en de opgave loon en premie aan APG). Elektronische gegevensaanlevering biedt een aantal voordelen: betalingen aan de werkgever zullen sneller plaatsvinden als een foutloze digitale presentielijst is ingediend door het opleidingsinstituut; fouten in de aanlevering worden aan de bron (bij het opleidingsinstituut) gesignaleerd; papieren communicatie is niet meer nodig, ook niet als een presentielijst (nog) niet kan worden verwerkt; er is real time inzicht in de status van afhandeling van de presentielijsten; er is altijd (24 uur per dag, zeven dagen per week) inzicht beschikbaar voor het opleidingsinstituut van de eigen verwerkingshistorie; er is altijd (24 uur per dag, zeven dagen per week) inzicht beschikbaar voor de werkgever in de eigen verwerkingsen de betaalhistorie. In het verslagjaar is door de bedrijfstak voldoende ervaring opgedaan met de mogelijkheid tot elektronische aanlevering. Door het clusterbestuur BTER is besloten de papieren aanlevering niet meer toe te staan vanaf 1 juli De bedrijfstak wordt daarover in het eerste halfjaar van 2013 tijdig en meer keren geïnformeerd. Beroepsregeling Een opleidingsinstituut kan worden erkend op basis van een kritisch onderzoek (of audit) naar de bedrijfsvoering. Als een opleidingsinstituut na een audit niet erkend wordt door het bestuur, dan kan het opleidingsinstituut daartegen in beroep gaan. Ook als het bestuur een erkenning intrekt, kan het betrokken opleidingsinstituut een beroep instellen. De onafhankelijke Beroepscommissie Erkenningsregeling behandelt de beroepschriften. Deze commissie bestaat uit drie leden, een afkomstig uit de advocatuur, een afkomstig uit het onderwijs en een afkomstig uit de (bouwrelevante) wetenschap. In 2011 is door een opleidingsinstituut wiens erkenning niet is verlengd beroep aangetekend. In het verslagjaar is door de bestuurlijke erkenningscommissie besloten na advies daarover door de Beroepscommissie - aan dat instituut opnieuw erkenning te verlenen per 1 juli In het verslagjaar zijn geen beroepsschriften ingediend. 85

88 Klachtenregeling Sinds 1 januari 2002 kent het Scholingsfonds een klachtenregeling. Wie vindt dat de vergoedingsregeling niet goed wordt uitgevoerd of dat de statuten of het reglement niet correct zijn geïnterpreteerd, kan een klacht indienen bij het Scholingsfonds. Klachten over de werkingssfeer van het Scholingsfonds of de aard en inhoud van de reglementaire voorwaarden zijn niet ontvankelijk. Eind 2001 heeft het bestuur een klachtencommissie benoemd, bestaande uit één medewerker van het Technisch Bureau Bouwnijverheid en twee medewerkers van APG die niet bij de uitvoering zijn betrokken. De klachtencommissie neemt klachten in behandeling van: werkgevers die de CAO voor de Bouwnijverheid toepassen; werknemers die onder dezelfde cao vallen; anderen die rechtstreeks in hun belang worden getroffen. In 2012 is er geen klacht bij het Scholingsfonds ingediend. 86

89 Gegevens over het verslagjaar Vergoedingen en aantallen Een cursus komt voor vergoeding in aanmerking als die cursus is opgenomen in de catalogus van het Scholingsfonds. Het Scholingsfonds keert daarbij een vast bedrag uit aan de werkgever voor verlet- en reiskostenvergoeding. Ontvangen deelnamelijsten en totaal betaalde vergoedingen In 2012 ontving het Scholingsfonds deelnamelijsten. In 2011 waren dit er Een deelnamelijst vormt de basis voor de verstrekking van vergoedingen uit het Scholingsfonds aan een werkgever. Het Scholingsfonds vergoedt aan de werkgever een vaste bijdrage in de verlet-, reis- en cursuskosten. In 2012 heeft het Scholingsfonds 11,7 miljoen euro uitgekeerd. Hiervan had 6,5 miljoen euro (2011: 6,2 miljoen) betrekking op verletvergoedingen en 5,2 miljoen (2011: 4,8 miljoen) op cursuskosten. Aan reguliere cursussen werd 4,5 miljoen euro (2011: 4,2 miljoen) uitgegeven; aan samengestelde praktijktoetsen 0,7 miljoen (2011: 0,6 miljoen). Het Scholingsfonds draagt bij in de kosten van het afleggen van SPT s voor leerling werknemers in de sectoren Bouw & UTA. De SPT s worden afgelegd bij een opleidingsbedrijf. Aantal cursussen en gevolgde scholingsdagen In de periode tussen 2004 en 2007 is het aantal gevolgde scholingsdagen elk jaar afgenomen. Het gemiddelde aantal gevolgde scholingsdagen per werknemer, de zogeheten scholingsgraad, bedroeg in 2003 ongeveer 0,8. Tot 2006 is het gemiddelde aantal iets teruggelopen, tot ongeveer 0,6 scholingsdag in In 2007 is de scholingsgraad bijna gehalveerd ten opzichte van Dit is voor een groot gedeelte het gevolg van het feit dat het scholingsfonds sinds juli 2006 geen cursussen meer vergoedt op het gebied van arbo, veiligheid en gezondheid. Sinds 2008 is de scholingsgraad weer toegenomen. Over 2008 was de scholingsgraad 0,34. In 2009 was dit 0,39. De scholingsgraad over 2010 bedroeg 0,45. In 2011 nam de scholingsgraad iets af. In 2011 was de scholingsgraad 0,40. In 2012 is de scholingsgraad gestegen naar 0,47. In de hiernavolgende figuur is het verloop van de scholingsgraad per werknemer schematisch weergegeven. 0,50 0,45 0,40 0,35 0,30 0,25 0,20 0,15 0,10 0,05 0, Scholingsgraad

90 Aantal scholingsdagen per onderwerp Aantal werknemers en werkgevers De hiernavolgende tabel geeft een overzicht van het aantal gevolgde scholingsdagen per cursusonderwerp. Onderwerp Afwerkingstechnieken Betontechnieken Buisleidingen Isolatietechnieken Maatvoeren en uitzetten Onderhoud, renovatie, restauratie en slopen Steigerbouw Transportmiddelen Wegenbouw Arbeidsmiddelen Dakwerken Installatietechnieken Lassers, machinisten, monteurs Metselen en voegen Bestraten Timmeren en houtbewerken Verticaal transport Werken op hoogte Kwaliteitszorg en milieu Communicatie en samenwerking Organisatie, planning en automatisering De hiernavolgende tabel geeft een overzicht van het aantal werknemers en werkgevers voor wie het afgelopen jaar scholingsdagen zijn vergoed. Het overzicht is onderverdeeld naar afzonderlijke regio s. Regio Aantal werknemers Aantal werkgevers Groningen Leeuwarden Enschede Nieuwegein Apeldoorn Arnhem Zaandam Alkmaar Leiden Rotterdam Breda Roermond Den Bosch Eindhoven Maastricht Totaal Totaal Daarnaast werden er in samengestelde praktijktentamens gevolgd. In totaal zijn er dus scholingsdagen gevolgd. 88

91 Cursusperiode Het volgende diagram laat zien dat de scholingsdagen vooral in de eerste maanden van het kalenderjaar worden gevolgd jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Cursuskostenvergoeding per cursusthema De catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid is sinds 2007 ingedeeld in vier thema s. Voor ieder thema en de cursussen die daaronder vallen, is er een vaste cursuskostenvergoeding. Thema s Omschrijving Thema 1 Vaktechniek Thema 2 Kwaliteitszorg en milieu Thema 3 Communicatie en samenwerking, inclusief leermeester Thema 4 Organisatie, planning en automatisering

92 Aantal gevolgde scholingsdagen per cursusthema Hierna volgt een diagram van het aantal in de afgelopen vijf jaar per thema gevolgde scholingsdagen. De leermeestercursussen maken deel uit van thema 3, communicatie en samenwerking, maar worden volgens cao-afspraken voor 100 procent vergoed. Voor andere cursussen van thema 3 betaalt het Scholingsfonds een vergoeding van 89 euro per cursusdag. Bedrijfsomvang In het onderstaande diagram is de verdeling gegeven van de deelname in de afgelopen vijf jaar aan scholingsdagen van bedrijven met verschillende aantallen werknemers. Scholingsdagen gevolgd door werknemers in het middenen kleinbedrijf (tot en met negentien werknemers) omvatten 16,3 procent van het totale aantal gevolgde cursussen in In 2011 was dit 13,5 procent Thema 1 Thema 2 Thema 3 Thema tot 5 5 tot 9 10 tot tot tot 99 90

93 Communicatie Scholing en opleiding leveren een belangrijke bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van werknemers. Een vergoedingsregeling voor werknemers onder de CAO voor de Bouwnijverheid vormt daarvoor een stimulans. Voor het bestuur is dit het uitgangspunt van het beleid. Dit beleid wordt verder voor een belangrijk deel bepaald door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van arbeidsmarktpolitiek en wet- en regelgeving. Met zijn communicatieactiviteiten wil het Scholingsfonds werkgevers goed informeren over de mogelijkheden tot scholing van werknemers. Website Via de website van het Scholingsfonds wordt algemene informatie verstrekt over de (vergoedings)regeling van het fonds. Daarnaast is de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid online te raadplegen. Naast de catalogus bevat de website een nieuwsrubriek en informatie over de erkenningsregeling van het Scholingsfonds. In 2012 is de website keer bezocht. In 2011 werd de website bezocht. Het bestuur stelt ieder jaar het PR- en voorlichtingsbeleid vast, evenals de begroting daarvoor. De belangrijkste instrumenten om werkgevers over het Scholingsfonds te informeren zijn de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid, Cordares Post, het jaarboek BTER en de website van het Scholingsfonds, Ook wordt deelgenomen aan gerenommeerde bouwbeurzen om voorlichting te geven over de regeling van het Scholingsfonds. Catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid Alle cursussen waarvoor een vergoeding uit het Scholingsfonds wordt verkregen, staan in de catalogus. Sinds juli 2006 is de catalogus alleen nog beschikbaar via de website Deze online beschikbaarheid maakt tussentijdse correcties en aanvullingen mogelijk. Opleidingsinstituten mogen sinds januari 2009 viermaal per jaar hun cursusaanbod in de catalogus actualiseren en hun profiel aanpassen. In de oude situatie was het slechts mogelijk tweemaal per jaar het cursusaanbod aan te passen. Opleidingsinstituten mogen nieuwe cursussen opvoeren, de inhoud van een cursus wijzigen en prijswijzigingen doorvoeren. Ook is het sinds de genoemde datum voor opleidingsinstituten mogelijk zich aan te melden voor erkenning. De erkenning gaat in per eerste dag van elk kwartaal. In de oude situatie was het slechts mogelijk om één keer per jaar (in juli) erkenning te verkrijgen. Met een groter en flexibeler cursusaanbod hoopt het bestuur van het Scholingsfonds tegemoet te komen aan de scholingsbehoeften binnen de bouwnijverheid Homepage In 2008 is er voor de aparte websites van de diverse BTERregelingen één internetportaal gekomen. Het adres van deze website is Ook het webadres van het Scholingsfonds zal voortaan leiden naar dit portaal. Dit is er ook de oorzaak van dat het aantal directe bezoeken aan de website van het Scholingsfonds is gedaald. In 2012 trok het BTER-portaal bezoekers. Digitale aanmelding Werkgevers die de CAO voor de Bouwnijverheid toepassen, worden gestimuleerd om cursusdeelnemers via internet aan te melden voor een opleiding uit de catalogus. Aanmelding via internet vermindert het papiergebruik en biedt de opleiders, die de aanmelding per ontvangen, direct alle nodige gegevens voor de administratieve afhandeling met het Scholingsfonds. Aanmelding via de website van het Scholingsfonds heeft als bijkomend voordeel dat de administratie al in een vroeg stadium kan controleren of aan de voorwaarden wordt voldaan. In 2012 registreerde het Scholingsfonds 261 aanmeldingen voor 674 cursisten (2011: 241 aanmeldingen voor 408 cursisten). 73,7 procent van de aangemelde cursisten (497) werkt onder de CAO voor de Bouwnijverheid. 26,3 procent (177 cursisten) is uitvoerend, technisch of administratief personeel of is werkgever. 91

94 Beurzen en promotieactiviteiten Het bestuur hecht eraan dat doelstelling en activiteiten van het Scholingsfonds bekendheid krijgen en behouden. Om dit te bereiken, stelt het bestuur jaarlijks een begroting vast voor publicitaire en promotieactiviteiten. In 2012 verstrekte het Scholingsfonds op verschillende bouwevenementen informatie aan werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid om hen te stimuleren gebruik te maken van de scholingsmogelijkheid. In de even jaren is het Scholingsfonds aanwezig op de Technische Kontaktdagen (TKD). De TKD is het grootste outdoor-evenement voor grondverzetmaterieel en aanverwante specialismen in Nederland. De laatste TKD vond plaats in Wezep, van 7 tot en met 9 juni De oneven jaren zijn gereserveerd voor de Internationale Bouwbeurs in Utrecht. In februari 2013 staat deelname aan deze beurs op het programma. 92

95 Jaarrekening 2012

96 Balans per 31 december 2012 (Na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro s) Activa Kortlopende vorderingen (1) Vorderingen op instituten - 2 Te vorderen uitkeringen Vooruitbetaalde kosten TBB Overige vorderingen Som der kortlopende vorderingen Liquide middelen (2) Totaal activa Passiva Eigen vermogen (3) Beschikbaar saldo van baten en lasten - - Kortlopende schulden (4) Overige schulden en overlopende passiva Totaal passiva

97 Staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Baten Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfonds (5) Interest (6) 1 15 Overige baten (7) Onttrekking voorziening dubieuze vorderingen (8) - 7 Totaal baten Lasten Uitkeringen (9) Administratiekosten (10) Rentelasten (11) - 2 Overige lasten (12) Dotatie voorziening dubieuze vorderingen (13) 31 - Totaal lasten Onttrokken aan het beschikbaar saldo van baten en lasten

98 Kasstroomoverzicht over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Kasstroom uit scholingsactiviteiten Bijdragen van instanties - 23 Uitgekeerde scholings- en verletvergoedingen./ / Administratiekosten./ / Overige inkomsten Kasstroom uit scholingsvergoedingen Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Directe beleggingsopbrengsten 8./. 1 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 8./. 1 Mutatie liquide middelen Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen Liquide middelen ultimo periode

99 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het Scholingsfonds vergoedt verlet-, reis- en cursuskosten wegens scholingsdagen in de bouwnijverheid in Nederland, plus kosten voor andere activiteiten die partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid aan het fonds opdragen. De administratie van het Scholingsfonds is bij contract opge - dra gen aan Cordares, vanaf september 2012 handelend onder de naam APG (hierna: APG). Het boekjaar is gelijk aan het kalender jaar. Kortlopende vorderingen Voor vorderingen wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen. Liquide middelen De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Kortlopende schulden De kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Going concern Vanaf 2006 is de scholingsfondsregeling een subfonds van de stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid (het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds). Vanuit deze hoedanigheid worden er geen premies meer ontvangen in het Scholingsfonds doch wel uitkeringen verstrekt en kosten gemaakt. Alle uitkeringen en kosten in het kader van de scholingsfondsregeling (S-fonds) worden gedekt middels een subsidie vanuit het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en toegekend aan het Scholingsfonds. De jaarrekening van het Scholingsfonds is voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds de subsidieverantwoording. Op basis van de jaarrekening wordt de subsidie definitief toegekend door het bestuur van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds staat garant voor alle uitgaven die gedaan worden in het kader van de scholingsfondsregeling. Zodoende is er bij het opstellen van de jaarrekening gebruikgemaakt van het going concern-principe. Met ingang van 2012 is de jaarrekening opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. De toepassing van RJ640 heeft geen invloed op het resultaat en het beschikbaar saldo van baten en lasten. Waardering van activa en passiva Algemeen Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds subsidieert de administratiekosten, de uitkeringslasten en de overige lasten van het fonds. Het negatieve saldo van de staat van baten en lasten wordt als gevolg van het feit dat de scholingsfondsregeling valt in een subfonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, in zijn geheel gesubsidieerd. Uitkeringen De uitkeringen betreffen gederfde loonkosten en reis- en cursuskosten en zijn aan de periode toegerekend waarop zij betrekking hebben. Hierbij is rekening gehouden met de uitkeringen in januari, februari en maart 2013 die betrekking hebben 2012 en eerder. Administratiekosten De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door APG in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 97

100 Toelichting op de balans per 31 december 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Activa 1. Kortlopende vorderingen Vorderingen op instituten Nog te innen op instituten 4 4 Af: voorziening dubieuze vorderingen - stand begin boekjaar afgeboekte bedragen dotatie/ onttrekking voorziening dubieuze vorderingen 2./. 7 - stand einde boekjaar 4 2 Stand einde boekjaar van de vorderingen op instituten - 2 De vorderingen op instituten ultimo 2012 zijn geheel voorzien als gevolg van te verwachten oninbaarheid. Te vorderen uitkeringen Dit betreft terug te vorderen uitkeringen als gevolg van teveel uitgekeerde SFO-dagen 326 (2011: 0). Op deze vordering is een bedrag van 29 (2011: 0) voorzien als gevolg van te verwachten oninbaarheid. Vooruitbetaalde kosten TBB Dit betreft een vooruitbetaald bedrag, inzake een liquiditeitsbuffer, aan het Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid. Overige vorderingen Dit betreft de afrekening administratiekosten 29 (2011: 92) en rente over het vierde kwartaal 0 (2011: 7). 2. Liquide middelen Liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekening van het Scholingsfonds (2011: 1.342). De middelen staan ter vrije beschikking. 98

101 Passiva 3. Eigen vermogen Het beschikbaar saldo van baten en lasten is nihil. Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds zal de administratiekosten en de lasten als gevolg van de scholingsregeling dekken. 4. Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva De overige schulden kunnen als volgt worden gespecificeerd: Nog te betalen administratiekosten Nog te betalen omzetbelasting - 14 Nog te betalen uitkeringen Overige schulden - 1 Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Toegekende subsidie 2012./ / Aanvullende subsidie /. 17 Dekking uitkeringen 2012, regeling 61-a./ / Reeds ontvangen voorschotten

102 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Baten 5. Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds zal de administratiekosten 2012 van het Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid subsidiëren. De bijdragen voor 2012 zijn als volgt te specificeren: Toegekende subsidie (S2) Aanvullende subsidie (S2). / Dekking uitkeringen, regeling 61-a (S2) De werkelijke administratiekosten over 2012 zijn lager uitgevallen dan vooraf begroot en het verschil is als aanvullende subsidie opgenomen. Doordat er geen premieopbrengsten zijn maar wel uitkeringslasten is er een negatieve stand van baten en lasten. Voor dit negatieve saldo (11.662) is een subsidieaanvraag gedaan en toegezegd door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. 6. Interest Dit bedrag is als volgt te specificeren: Interest over saldo liquide middelen Overige baten Dit betreft de facturatie inzake het vermelden van de opleidingen in de Catalogus van het Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid 96 (2011: 89). 8. Onttrekking voorziening dubieuze vorderingen Dit betreft de onttrekking voorziening dubieuze vorderingen op instituten. 100

103 Lasten 9. Uitkeringen De uitkeringen betreffen gederfde loonkosten, reis- en cursuskosten. Hieronder zijn de lasten gespecificeerd: Loonvergoeding en toeslagen Cursuskosten Administratiekosten De administratiekosten zijn als volgt te specificeren: Administratiekosten APG Fondskosten Kosten convenant Informatie- en Verwijstaken Rentelasten Deze post betreft interest kasgeldleningen o/g 0 (2011: 2). 12. Overige lasten Deze post betreft bankkosten 1 (2011: 2) en een correctie op premiebaten Scholingsfonds oudere jaren 0 (2011: 367). 13. Dotatie voorziening dubieuze vorderingen Dit betreft de dotatie voorziening dubieuze vorderingen op instituten en werkgevers. Ondertekening van de jaarrekening Harderwijk, 19 juni 2013 Namens het bestuur, N.J. van Til M.B. van Veldhuizen 101

104 Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid te Harderwijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de winst-en-verliesrekening over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven en de relevante bepalingen van het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring cao-bepalingen. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/ activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds en de relevante bepalingen van het Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring caobepalingen. Amsterdam, 19 juni 2013 Ernst & Young Accountants LLP w.g. J.C. Besters RA Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten In de statuten zijn geen aanvullende regelingen met betrekking tot de bestemming van het saldo van baten en lasten vastgesteld. Het saldo over 2012 is nihil. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor 102

105 103

106 104

107 Jaarverslag over het boekjaar 2012

108 Inhoudsopgave Jaarverslag 2012 Voorwoord 107 Bestuur 108 Doelstelling van het fonds 109 Kerncijfers 110 Premiebeleid 111 Uitvoering van de regelingen 112 Communicatie 118 Jaarrekening 2012 Balans per 31 december Staat van baten en lasten over Kasstroomoverzicht over Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 123 Toelichting op de balans per 31 december Toelichting op de staat van baten en lasten over Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 131 Statutaire bestemming van het saldo van baten en lasten

109 Voorwoord Bijdragen aan toekomstbestendigheid Het Aanvullingsfonds verstrekt eenmalige uitkeringen aan mensen die werkloos zijn geworden. Daarnaast vergoedt het fonds tijdelijk premies voor de pensioenopbouw. Het fonds biedt niet alleen financiële ondersteuning. Het richt zich ook op bevorderen van de instroom van werklozen, zieken en arbeidsongeschikten. Daarvoor verstrekt het fonds re-integratiebonussen. Het Aanvullingsfonds kent naast de re-integratiebonus voor de werkgever de vergoedingsregeling bij opname van extra verlofdagen door oudere werknemers. De hogere loonkosten voor dit verlof worden volledig gecompenseerd voor de werkgevers. Dat zorgt voor solidariteit in de bedrijfstak tussen jonge en 55+ werknemers. Het fonds biedt zo de ondersteuning die op dat moment nodig is. Op die manier stuurt het Aanvullingsfonds op continuïteit en draagt bij aan de toekomstbestendigheid van de bedrijfstak. Het bestuur van de Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).

110 Bestuur De Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid is gevestigd te Harderwijk. Het bestuur van de stichting is paritair samengesteld uit vijf werkgevers- en vijf werknemersleden; vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven, drie door FNV Bouw en twee door CNV Vakmensen. Werkgeversbestuursleden (namens Bouwend Nederland) N.J. van Til, voorzitter A.W.J. Borst W. Ketting G.C.J.J. Peek 16 G. Werkhoven Werknemersbestuursleden Mw. M.B. van Veldhuizen, fungerend voorzitter (namens FNV Bouw) J.G. Crombeen (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens (namens FNV Bouw) 17 G. Lokhorst (namens CNV Vakmensen) A.A. van Wijngaarden (namens CNV Vakmensen) De heer Peek is de opvolger van dhr. C. de Groot. Dhr. De Groot is afgetreden per 1 januari De heer Kerstens is afgetreden per 20 september De ontstane vacature is in 2012 nog niet ingevuld. 18 De heer Van Wijngaarden is afgetreden per 1 januari

111 Doelstelling van het fonds Het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid verstrekt aanvullingen aan werknemers die een uitkering ontvangen als gevolg van een Sociale Verzekeringswet en verstrekt stimuleringsuitkeringen bij re-integratie. Daarnaast voorziet het fonds in een tegemoetkoming in de loonkosten van de werkgever voor extra verlofdagen van werknemers die 55 jaar of ouder zijn. Regelingen en aanvullingen Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid hechten waarde aan re-integratie van zieke werknemers. Hiervoor is de bonusregeling bij succesvolle re-integratie ingesteld. De regeling houdt in dat als een werknemer in zijn tweede ziektejaar voor ten minste 50 procent re-integreert, zowel hij als zijn werkgever recht heeft op een bonus. Daarbij mag de werknemer re-integreren in zijn oude of nieuwe functie, eventueel bij een nieuwe werkgever en zelfs buiten de bedrijfstak. Het Aanvullingsfonds betaalt bovendien kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruikmaakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een reintegratiebedrijf. Het Aanvullingsfonds verhaalt deze kosten overigens in een later stadium op de werkgever als blijkt dat die te weinig heeft ondernomen om zijn werknemer te laten re-integreren. Overzicht van alle aanvullingsregelingen Er zijn aanvullingsregelingen voor werknemers en voor werkgevers. De werknemersregelingen zijn: eindejaarsuitkering aan wao-uitkeringsgerechtigden; eindejaarsuitkering aan iva-uitkeringsgerechtigden; eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden; doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden bij een werkloosheid- en/of ziektewetuitkering; doorbetaling van pensioenpremie voor de aanvullingsregelingen 55+ en 55- van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw) bij ontslag op economische gronden. Dit betreft een tijdelijke regeling. De werkgeversregelingen zijn: tegemoetkoming in loonkosten voor extra verlofdagen van bouwplaatswerknemers van 55 jaar en ouder; bonus voor de werkgever 19 bij re-integratie van de werknemer in zijn tweede ziektejaar. In afzonderlijke reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor de toekenning van een aanvulling. 19 De werknemer ontvangt van de werkgever een aanvulling tot 100 procent van het loon. 109

112 Kerncijfers Aantal werkgevers ultimo verslagjaar Aantal werknemers ultimo verslagjaar Bijdragen (in miljoenen euro s) 45,0 30,4 32,1 34,5 63,2 Aanvullingen (in miljoenen euro s) 18,5 16,4 17,8 15,6 15,6 110

113 Premiebeleid Het premiepercentage en de aanvulling daarvan wordt jaarlijks door het bestuur van het Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan Bouwend Nederland, FNV Bouw en CNV Vakmensen. Bij de vaststelling wordt gekeken naar de te verwachten uitgave, de ontwikkelingen van de loonsom en de hoogte van de noodzakelijke reserve. Over het algemeen wordt getracht grote premiefluctuaties van jaar tot jaar te voorkomen. 111

114 Uitvoering van de regelingen Per 1 januari 2006 is de administratie van het Aanvullingsfonds opgedragen aan APG. Voorheen werd die door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) uitgevoerd. Eindejaarsuitkering voor arbeidsongeschikte werknemers Als aanvulling op een arbeidsongeschiktheidsuitkering verstrekt het Aanvullingsfonds aan het einde van het kalenderjaar een uitkering. De hoogte van de aanvulling is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Eindejaarsuitkering aan wao-uitkeringsgerechtigden De werknemer aan wie voor 1 januari 2006 een wao-uitkering is toegekend, heeft bij voortduring van die uitkering recht op een eindejaarsuitkering. In de regel is de hoogte van de eindejaarsuitkering afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse op 1 november van het kalenderjaar waarop de eindejaarsuitkering betrekking heeft. Eindejaarsuitkering aan iva-uitkeringsgerechtigden De wao is per 29 december 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wia). Werknemers aan wie voorheen een wao-uitkering is toegekend, kunnen die uitkering behouden. Werknemers die na deze datum arbeidsongeschikt zijn geworden, komen niet meer in aanmerking voor de wao, maar voor de wia. Net als bij de wao is ook bij de wia de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer van belang voor de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De wia kent twee regelingen: één voor volledig en één voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. Volledig arbeidsongeschikte werknemers (meer dan 80 procent) ontvangen een uitkering op basis van de Wet Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten (iva). Het Aanvullingsfonds verstrekte tot en met 2008 alleen aan volledige arbeidsongeschikte werknemers een eindejaarsuitkering. De hoogte van de eindejaarsuitkering is gelijk aan die voor de wao-uitkeringsgerechtigden in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse. Als de iva-uitkering in de loop van het kalenderjaar is begonnen of beëindigd, bestaat er recht op een eindejaarsuitkering naar rato. Eindejaarsuitkering aan wga-uitkeringsgerechtigden Gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (meer dan 35 procent, maar minder dan 80 procent) ontvangen doorgaans een uitkering op basis van de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (wga). In tegenstelling tot waouitkeringsgerechtigden in diezelfde arbeidsongeschiktheidsklassen ontvangen deze werknemers geen eindejaarsuitkering. Als een werknemer (nog) volledig arbeidsongeschikt is, maar hij heeft wel een goede kans op herstel, dan ontvangt die werknemer geen iva- maar een wga-uitkering. Sinds 2009 hebben wga-uitkeringsgerechtigden bij volledige arbeidsongeschiktheid voortaan ook recht op de eindejaarsuitkering. Werknemers die vallen onder de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en een volledige arbeidsverhouding hebben, komen niet in aanmerking komen voor de eindejaarsuitkering. Zij worden geacht een volwaardig inkomen te kunnen verwerven. Hierbij wordt overigens geen onderscheid gemaakt tussen wao- of wia-uitkeringsgerechtigden. Indexering Het bestuur van het Aanvullingsfonds besloot in 2008 de eindejaarsuitkeringen voortaan jaarlijks te indexeren. De indexatie vindt plaats op basis van de procentuele stijging van de cao-lonen in de bouwnijverheid per 1 juli van het kalenderjaar ten opzichte van 1 juli een jaar eerder. Ook in 2012 zijn de eindejaarsuitkeringen verhoogd op basis van deze loonindex. Het garantieweekloon vakvolwassen werknemers functiegroep E per: 1 juli 2012 is 621,20 1 juli 2011 is 615,20 De verhoging bedraagt: 621,20 : 6,1520 = 100,97 geeft 0,97% AO-klasse uitkering 2011 na indexering met 0,97% 2012 afgerond incl. IVA en WGA 694,02 700,75 701, ,21 560,60 561, ,11 455,49 455, ,70 385,40 385, ,61 315,64 316,00 112

115 Overzicht uitgekeerde (afgeronde) bedragen eindejaarsuitkeringen wao/iva/wga (in euro s) AO-klasse % incl. IVA en WGA 701,00 694,00 685,00 673,00 662, % 561,00 555,00 548,00 539,00 529, % 455,00 451,00 445,00 438,00 430, % 385,00 382,00 377,00 370,00 364, % 316,00 313,00 309,00 303,00 298,00 Minder dan 35% Geen Geen Geen Geen Geen Eindejaarsuitkering naar rato van het kalenderjaar Als iemand slechts een deel van het kalenderjaar recht heeft op een wao- of iva-uitkering, dan bestaat recht op de eindejaarsuitkering naar rato van de duur van de uitkering. Daartoe is in 2007 door cao-partijen besloten. Dit betreft doorgaans gevallen waarbij men in de loop van het jaar met pensioen is gegaan, overleden is of ingedeeld wordt in een arbeidsongeschiktheidsklasse die niet langer recht geeft op een eindejaarsuitkering. Administratieve uitvoering van de eindejaarsuitkering wao Formeel geldt voor de werknemer een zelfmeldprocedure om in aanmerking te komen voor de eindejaarsuitkering. Maar werknemers die al bekend zijn in de administratie als rechthebbende op de eindejaarsuitkering als wao-uitkeringsgerechtigde worden jaarlijks in november aangeschreven. In de brief worden de werknemers geïnformeerd over hun rechten, wanneer de eindejaarsuitkering wordt betaald en op welk rekeningnummer de uitkering wordt overgemaakt. De werknemers worden uitdrukkelijk gevraagd het betaalrekeningnummer te controleren dat in de administratie bekend is. Alleen als de werknemer de eindejaarsuitkering op een ander rekeningnummer uitbetaald wil hebben dan van hem bekend is, dient hij het Aanvullingsfonds daarover tijdig te informeren. Administratieve uitvoering van de eindejaarsuitkering iva en wga Werknemers die recht hebben op de eindejaarsuitkering als iva- of wga-uitkeringsgerechtigde geldt zowel formeel als praktisch de zelfmeldprocedure. Zij moeten zich ieder jaar opnieuw aanmelden om in aanmerking te komen voor de eindejaarsuitkering. Een ex-bouwplaatswerknemer moet zich bij één van de werknemersorganisaties melden. De UTA-werknemer kan zich ook bij APG aanmelden. 113

116 Reglementswijzigingen eindejaarsuitkering De hoogte van de gestaffelde eindejaarsuitkeringen werden in het reglement genoemd. Het reglement maakt deel uit van de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid. Bij iedere wijziging in de hoogte van de eindejaarsuitkering moest het reglement aangepast worden, terwijl de CAO een looptijd kent van doorgaans vijf jaren. In het verslagjaar heeft het clusterbestuur BTER besloten de bedragen uit het reglement te schrappen en te vervangen door het bestuur stelt de hoogte van de uitkering jaarlijks vast. Eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden Het Aanvullingsfonds verstrekt aan de werkloos geworden werknemer een eenmalige uitkering van 425 euro bruto. De werknemer dient deze bij de aanvang van zijn werkloosheid zelf aan te vragen. Bij nieuwe werkloosheid binnen twaalf maanden bestaat niet opnieuw recht op deze uitkering. In 2012 zijn eenmalige uitkeringen verstrekt. In 2011 waren dit er Verstrekking van de eenmalige uitkering In beginsel verstrekt het Aanvullingsfonds de uitkeringen nadat de aanvraag van de betrokken werknemer goedgekeurd is. Op voordracht van de werknemersorganisaties heeft het bestuur in 2009 ingestemd met een toevoeging op deze administratieve procedure. Sinds medio 2009 bestaat de mogelijkheid dat ook de werknemersorganisaties de nettouitkering verstrekken aan de rechthebbenden. Het voordeel van deze werkwijze is dat de werkloos geworden werknemer nog eerder over de eenmalige uitkering beschikt. Na ontvangst en verwerking van de aanvraagformulieren worden de werknemersorganisaties uit het Aanvullingsfonds betaald. Aanvragen van de eenmalige uitkering Om in aanmerking te komen voor de eenmalige uitkering moet een werknemer twee documenten overleggen: een inschrijfbewijs als werkzoekende bij UWV-WERKbedrijf; een ontslagbewijs. Een bewijs van toekenning van een WW-uitkering door UWV is bij de eerste aanvraag niet vereist. In het verleden duurde het namelijk soms erg lang voordat UWV het recht op WW definitief kon vaststellen. Voor de eenmalige uitkering is nu juist van belang dat de werkloze werknemer hierover snel moet kunnen beschikken. De eenmalige uitkering is echter niet bedoeld voor diegenen die ontslagen zijn en direct daarna ander werk hebben gevonden. Een bewijs van toekenning van een WW-uitkering is daarom wel gewenst. Het bestuur heeft in het vierde kwartaal van 2009 dan ook besloten de aanvraagprocedure aan te passen. De werknemer dient op zijn aanvraagformulier te verklaren dat hij desgevraagd achteraf een bewijs van toekenning van de WW-uitkering zal insturen. Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden van werkloosheid De werkloos geworden werknemer heeft gedurende maximaal zes maanden recht op doorbetaling van de ouderdomspensioenpremie. Deze vergoeding moet de werknemer zelf aanvragen. Hij kan dit doen na afloop van zijn werkloosheidsuitkering of, als de periode van werkloosheid langer dan zes maanden heeft geduurd, na afloop van de eerste zes maanden van werkloosheid. Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie voor zieke werklozen Tot 1 januari 2006 kende het Aanvullingsfonds een bepaling die voorzag in een vergoeding van pensioenpremie voor zieke werklozen. Dat zijn diegenen die ziek zijn terwijl ze geen dienstverband (meer) hebben. Zij ontvangen dan een Ziektewetuitkering. De vergoedingsbepaling is per 1 januari 2006 vervallen bij het Aanvullingsfonds. Als de werknemers niet of niet snel herstellen, dan komen zij na het einde van hun wachttijd in de Ziektewet in aanmerking voor een wiauitkering. Zowel over de Ziektewet- als de wia-periode wordt voor hen geen ouderdomspensioen opgebouwd. Doordat zij voorafgaand aan hun wia-uitkering geen deelnemer zijn in het Bedrijfstakpensioenfonds van de Bouwnijverheid (bpfbouw), komen zij ook niet in aanmerking voor premievrije bijboeking tijdens arbeidsongeschiktheid. Dit in tegenstelling tot de werknemer die voor minstens 35 procent arbeidsongeschikt is en direct uit een dienstverbandsituatie voor een wia-uitkering in aanmerking komt. Dat laatste is bepaald in de pensioenregeling van bpfbouw. 114

117 Cao-partijen voor de bouwnijverheid vonden deze situatie voor zieke werklozen ongewenst. Zij vroegen aan het bestuur van het Aanvullingsfonds of er een oplossing mogelijk is voor deze werknemers. Nadat in eerdere verslagjaren door cao-partijen een aantal principiële zaken zijn besproken, waaronder de definitie van de doelgroep, is in juni 2012 de regeling door caopartijen vastgesteld en is de regeling door het clusterbestuur BTER in uitvoering genomen. De regeling betreft een vergoeding ouderdomspensioenpremie voor zieke werklozen waarvan de eerste ziektewetdag ligt na 31 december 2005 en voor 1 juli Dit betreft een uitzonderlijke regeling die een ruime mate van terugwerkende kracht kent voor een afgebakende doelgroep. Per 1 juli 2012 zijn de reglementen van het Aanvullingsfonds aangepast en kennen ook de zieke werklozen in de toekomst een vergoeding ouderdomspensioenpremie. Vergoeding pensioenpremie bij werkloosheid wegens bedrijfseconomische redenen Werkloosheid heeft negatieve gevolgen voor de pensioenopbouw. Cao-partijen voor de bouwnijverheid hebben besloten deze gevolgen te beperken voor een bepaalde groep oudere werknemers. Cao-partijen zijn daarom op 16 juni 2009 een tijdelijke regeling overeengekomen die bepaalt dat deze groep werknemers een vergoeding voor de pensioenopbouw krijgt. Aanvankelijk was de regeling van toepassing op werknemers die tussen 1 juli 2009 en 1 april 2011 werkloos zijn geworden. De regeling is verlengd voor werkloosheid ontstaan tot en met 31 december De vergoeding is uitsluitend bedoeld voor werknemers die wegens bedrijfseconomische redenen werkloos zijn of worden. Met de vergoeding wordt voorkomen dat deze werknemers pensioenaanspraken uit de aanvullingsregelingen van bpfbouw verliezen. De vergoeding bestaat uit de pensioenpremies voor de aanvullingregelingen 55- én 55+ van bpf- BOUW en wordt voor maximaal drie jaar verstrekt. De regeling is ingevoerd op 20 oktober 2009 en heeft een terugwerkende kracht tot 1 juli Op voordacht van cao-partijen heeft het bestuur van het Aanvullingsfonds ingestemd met een budget van 10 miljoen euro voor de tijdelijke regeling. Dit budget is zowel bestemd voor de pensioenpremies als voor de uitvoeringskosten. Voorwaarden voor de vergoeding Om in aanmerking te komen voor de vergoeding gelden de volgende voorwaarden: een werknemer is ontslagen wegens bedrijfseconomische redenen in de periode 1 juli 2009 tot 1 april ; en er is sprake van een ontslagdatum die maximaal drie jaar voor de 60-jarige leeftijd (of de 62-jarige voor UTApersoneel) ligt; en er is sprake van een volledige beëindiging van het dienstverband (werknemers die voor een deel werkloos zijn geworden, komen niet in aanmerking voor de tijdelijke vergoeding); en een werknemer voldoet aan alle voorwaarden van de aanvullingsregeling 55- of de aanvullingsregeling 55+ van bpf- BOUW. Het Aanvullingsfonds kent al mogelijkheden om pensioen te blijven opbouwen. Zo verstrekt het Aanvullingsfonds een vergoeding ouderdomspensioenpremie over de eerste zes maanden van werkloosheid. Ook de stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) bood onder voorwaarden de mogelijkheid pensioenopbouw voort te zetten. In verband met het uitputten van de financiële ruimte was 2011 het laatste jaar waarin de FVP-regeling van kracht was. Beide regelingen vergoeden uitsluitend premies voor het ouderdomspensioen van bpfbouw en niet voor de aanvullingregelingen 55- en 55+ van bpfbouw. De vergoeding aanvullingregelingen 55- en 55+ van het Aanvullingsfonds wordt verstrekt zolang de aanvrager nog werkloos is én nog niet de leeftijd van 60 jaar (voor bouwplaatsmedewerkers) of 62 jaar (voor UTA-medewerkers) heeft bereikt. Het Aanvullingsfonds controleert steeds na afloop van elke zes maanden van werkloosheid of de aanvrager nog aan de voorwaarden voldoet. In het verslagjaar heeft de bestuurlijke commissie Aanvullingsfonds besloten tot een aantal wijzigingen in het reglement. Op basis van voorgelegde gevalsbehandeling bleek dat in de praktijk een strikte toepassing van het reglement leidde tot ongewenste uitkomsten. Voortaan komen ook in aanmerking voor vergoeding de deelnemers die: al voor de ontslagdatum in deeltijd werkzaam waren in verband met gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid; na ontslag en toekenning van de vergoeding weer tijdelijk werkzaam zijn geweest [vergoeding dan alleen over de uren van werkloosheid]. 20 Op voordracht van cao-partijen is de looptijd van de regeling in 2010 verlengd van 1 april 2011 tot 31 december In 2011 is besloten de regeling te verlengen voor werkloosheid ontstaan tot en met 31 december In 2012 is besloten de regeling nogmaals te verlengen, nu tot en met 31 december

118 Bonus bij re-integratie in het tweede ziektejaar Als een zieke werknemer re-integreert in zijn tweede ziektejaar bestaat er recht op een re-integratiebonus uit het Aanvullingsfonds. De werknemer ontvangt zijn bonus van zijn werkgever. Deze vult het loon van de werknemer aan tot 100 procent over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van zijn re-integratie. De werkgever ontvangt de bonus van het Aanvullingsfonds. Hij heeft bij succesvolle re-integratie van zijn werknemer recht op een eenmalig bedrag van euro. Er is sprake van succesvolle re-integratie als de werknemer minimaal twee loonbetalingperioden van vier weken of een maand onafgebroken weer aan het werk is voor minimaal 50 procent van het voorheen geldende arbeidspatroon. Als er al sprake is van re-integratie in het eerste ziekjaar van 50 procent of meer dan bestaat geen recht op de bonus. Er is dan immers al sprake van aanvang van re-integratie van een zeer grote omvang. In 2012 zijn 103 verzoeken voor een re-integratiebonus afgehandeld. In 2011 waren dat er 103. In 2012 zijn 94 bonussen bij succesvolle re-integratie uitbetaald door het Aanvullingsfonds. In 2011 waren dat er 87. De hiernavolgende figuur geeft een overzicht van de afgelopen jaren Betaling extra verlofdagen oudere werknemers In de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat bouwplaatsmedewerkers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra doorbetaalde verlofdagen. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben recht op dertien extra doorbetaalde verlofdagen. De werkgever krijgt een tegemoetkoming in de loonkosten voor dit extra verlof, zodat de oudere werknemer voor de werkgever niet duurder is dan de werknemer tot 55 jaar. UTApersoneel kent ook extra verlof bij hogere leeftijden, maar dit valt niet onder de declaratieregeling van het Aanvullingsfonds. Toeslagpercentage en aantal gedeclareerde dagen De werkgever krijgt bij naast de tegemoetkoming in de loonkosten ook een vergoeding in de vorm van een toeslag op het dagloon voor alle werkgeverslasten die aan de loondoorbetaling gekoppeld zijn. Het toeslagpercentage wordt elk halfjaar opnieuw vastgesteld op basis van het loon van een zogenoemde maatman. Eind 2011 werd het toeslagpercentage voor het eerste halfjaar van 2012 vastgesteld op 53 procent. Dit percentage behoefde geen wijziging voor het tweede halfjaar van In 2012 zijn extra verlofdagen gedeclareerd. In 2011 waren dat er Het uitgekeerde bedrag bedroeg in ,1 miljoen euro. In 2011 was dat 30,9 miljoen euro. Elektronische verwerking declaraties extra verlofdagen (EVD) oudere werknemers Het bestuur heeft in het najaar van 2011 ingestemd met een nieuwe administratieve procedure voor de verwerking van declaraties EVD. Nieuw is dat de papieren declaratie van de werkgever komt te vervallen. Voortaan kan de werkgever de declaraties elektronisch indienen via de website van de bedrijfstakeigen regelingen: Afgehandeld Uitbetaald De kernpunten van de nieuwe declaratieprocedure: 1. elektronische gegevensaanlevering is steeds meer een geaccepteerde standaard (zoals ook gebruikt door de Belastingdienst, UWV en ook de opgave loon en premie aan APG); 2. betalingen zullen sneller plaatshebben als een foutloze declaratie is ingediend; 3. aansluiting van de elektronische loonadministratie en de declaratie-indiening wordt mogelijk gemaakt (grote werkgevers en/of loonadministratiebureaus); 116

119 4. fouten in aanlevering worden aan de bron (bij de werkgever) gesignaleerd voordat de declaratie kan worden ingestuurd; 5. geen papieren communicatie noodzakelijk over de reden waarom een declaratie (nog) niet kan worden verwerkt; 6. er is voor de werkgever real time inzicht in de status van afhandeling van de declaraties; 7. er is voor de werkgever altijd (24 uur per dag, zeven dagen per week) inzicht beschikbaar in de declaratie- en betaalhistorie; 8. de werknemer wordt geïnformeerd over gedeclareerde EVD en zijn rechten. Beleggingen De beleggingen van het fonds zijn onderhevig aan de inherente risico s die samenhangen met beleggen. Het beleggingsbeleid is gericht op het beperken van deze risico s. Het belangrijkste risico van de beleggingen is het kredietrisico. Dit wordt beperkt door de obligaties en deposito s alleen af te sluiten met tegenpartijen met een hoge kredietwaardigheid. Deze nieuwe declaratieverwerking en de nieuwe informatieve taak van het Aanvullingsfonds aan de oudere werknemer (onder punt 8) is tot stand gekomen in nauw overleg met de werknemersorganisaties. Een elektronische declaratie kan niet ingediend worden als: het geen bouwplaatswerknemer betreft; er onvoldoende EVD-rechten zijn opgebouwd; er een te grote premiebetalingsachterstand is; er niet-declarabele datums zijn ingevuld; de declaratietermijn verlopen is. Als niet aan alle voorwaarden is voldaan voor vergoeding wordt de declaratie niet geaccepteerd. De reden daarvoor wordt direct teruggekoppeld aan de werkgever. Communicatie achteraf waarom de declaratie (nog) niet verwerkt kan worden, komt daardoor te vervallen. Bij een juiste declaratie beschikt de werkgever sneller over de vergoeding. Ook de handtekening van de werknemer op het papieren declaratieformulier is dan niet meer aan de orde. Ter controle op juistheid van de gedeclareerde EVD wordt aan alle bouwplaatswerknemers die ouder zijn dan 55 jaar eenmaal per jaar een informatieve brief gestuurd met algemene EVD-informatie en wordt de werknemer geïnformeerd over welke dagen zijn werkgever EVD heeft gedeclareerd. De werknemer wordt daardoor meer bewust van zijn EVD-rechten. Dat proces wordt voor het eerst in het eerste kwartaal van 2013 uitgevoerd. In het verslagjaar is voldoende gelegenheid geweest in de bedrijfstak vertrouwd te raken met de elektronische declaratieprocedure. Aan het eind van 2012 is door het clusterbestuur besloten de papieren declaratiemogelijkheid te laten vervallen per 1 juli Papieren declaraties worden daarna niet meer geaccepteerd. De bedrijfstak wordt daarover meer keren tijdig geïnformeerd. 117

120 Communicatie Sinds 2008 is het internetportaal voor de BTER-fondsen toegankelijk. Het adres van deze website is: Het Aanvullingsfonds communiceert ook via Cordares Post en het jaarboek. Desgevraagd kan telefonisch om informatie verzocht worden bij de informatiemedewerkers van APG. Ook is het mogelijk om informatie over de verschillende aanvullingsregelingen terug te vinden op de door APG beheerde internetsite De declaratieformulieren voor de bonus bij re-integratie tijdens het tweede ziektejaar zijn op deze website terug te vinden en te downloaden. Informatie en begeleiding door de werknemersorganisaties Naast communicatie is extra informatie over de aanvullingsregelingen heel belangrijk. Financiële regelingen zijn vaak ingewikkeld en is geen dagelijkse kost voor de werknemer. Welke regelingen zijn er, welke voorwaarden gelden er, hoe en wanneer moet een aanvraag ingediend zijn? Vragen waarop de werknemersorganisaties goed antwoord kunnen geven. Naast informatie over de aanvullingsregelingen kunnen de werknemersorganisaties de werknemers ook verder begeleiden en informeren, en helpen bij het invullen van de aanvraagformulieren. 118

121 Jaarrekening 2012

122 Balans per 31 december 2012 (Na resultaatbestemming, bedragen in duizenden euro s) Activa Belegde middelen (1) Obligaties Deposito s en kasgeldleningen Som der belegde middelen Vlottende activa (2) Vorderingen op werkgevers Overige vorderingen Nog te ontvangen interest Som der vlottende activa Liquide middelen (3) Totaal activa Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten (4) Kortlopende schulden (5) Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Te betalen loonheffing Nog te betalen uitkeringen Te betalen vakantiewaarden Overige schulden Som der kortlopende schulden Totaal passiva

123 Staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Baten Bijdragen (6) Beleggingsopbrengsten (7) Overige baten (8) Totaal baten Lasten Vergoedingen extra verlofdagen oudere werknemers (9) Eindejaarsuitkeringen (10) Organisatielasten Loopbaantraject Bouw & Infra (11) Aanvullingen ww-uitkeringen (12) Re-integratiebonus (13) Administratiekosten (14) Overige lasten (15) Totaal lasten Saldo van baten en lasten./ /

124 Kasstroomoverzicht over 2012 (Bedragen in duizenden euro s) Kasstroom uit loopbaan- en aanvullingsactiviteiten Bijdragen van werkgevers Aanvullingen./ / Uitgekeerde extra verlofdagen./ / Administratiekosten./ / Overige./ /. 712 Kasstroom uit aanvullingsactiviteiten./ / Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankoop beleggingen./ / Verkoop en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten / Mutatie liquide middelen / Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen / Liquide middelen ultimo periode

125 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het Aanvullingsfonds verstrekt aanvullingen op uitkeringen en/of eenmalige uitkeringen aan werknemers die werkloos zijn of een ziektewetuitkering ontvangen. De administratie van het Aanvullingsfonds is bij contract is opgedragen aan Cordares, vanaf september 2012 handelend onder de naam APG (hierna: APG). Aanvullingen bij werkloosheid Een eenmalige uitkering van 425 euro voor de werkloos geworden werknemer; Een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens het eerste halfjaar van de ww-uitkering te realiseren. Aanvullingen bij werkloosheid tijdens ziekte Een eenmalige uitkering van 425 euro voor werkloos geworden zieke werknemer; Een vergoeding van de ouderdomspensioenpremie voor zieke werkelozen. Andere doelstellingen van het Aanvullingsfonds De verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao- of iva-uitkering. Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Het Aanvullingsfonds verstrekt tegemoetkomingen aan werkgevers voor de kosten die zij moeten maken op basis van hun plicht het loon door te betalen over extra verlofdagen waarop werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben. In de reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Met ingang van 2012 is de jaarrekening opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 Organisaties zonder winststreven. De toepassing van RJ640 heeft geen invloed op het resultaat en het beschikbaar saldo van baten en lasten. Waardering van activa en passiva Algemeen Een actief wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen vloeien en de waarde van het actief betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Belegde middelen Obligaties Obligaties worden gewaardeerd op marktwaarde, exclusief opgelopen rente. Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde waardeverschillen worden rechtstreeks in de staat van baten en lasten verantwoord. Deposito s en kasgeldleningen Deposito s en kasgeldleningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Vlottende activa Vorderingen op werkgevers Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen met betrekking tot bijdragen die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. Overige vorderingen De waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Kortlopende schulden Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze post betreft de nog te betalen vergoeding van extra verlofdagen aan werknemers van 55 jaar en ouder. De post is opgebouwd door de opgebouwde, nog niet opgenomen extra verlofdagen van werknemers met een dienstbetrekking ultimo boekjaar te vermenigvuldigen met een gemiddeld dagtarief. De overige kortlopende schulden worden gewaardeerd tegen nominale waarde. 123

126 Resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel heeft plaatsgevonden, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting en de omvang daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Bijdragen De bijdragen zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Hierbij is rekening gehouden met de bijdragen in januari, februari en maart 2013 die betrekking hebben 2012 en eerder. Beleggingsopbrengsten De beleggingsopbrengsten bestaan uit directe beleggingsopbrengsten en indirecte beleggingsopbrengsten. Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt de interest van de beleggingen en de liquide middelen verantwoord. De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen zowel de ongerealiseerde als gerealiseerde waardeontwikkelingen. Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra verlofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder, respectievelijk 60 jaar en ouder. Administratiekosten De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door APG in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 124

127 Toelichting op de balans per 31 december 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Activa 1. Belegde middelen Obligaties Onderstaand is het verloop van de obligaties weergegeven Stand begin boekjaar Verkopen -./ Herwaardering 51./. 85 Stand einde boekjaar Deposito s Onderstaand is het verloop van de aan- en verkopen van deposito s weergegeven Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen./ / Stand einde boekjaar Het openstaande saldo ultimo het boekjaar omvat één deposito. Deze deposito loopt af in februari

128 Kasgeldleningen Onderstaand is het verloop van de lening aan Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid weergegeven Stand begin boekjaar - - Uitgeleend Afgelost./ Stand einde boekjaar Vlottende activa Vorderingen op werkgevers Nog te innen bijdragen van werkgevers Af: voorziening dubieuze vorderingen - stand begin boekjaar afgeboekte bijdragen 21./ toevoeging voorziening dubieuze vorderingen stand einde boekjaar Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers Voor de vorderingen op in faillissement verkerende werkgevers is een 100 procent voorziening getroffen. De vorderingen op werkgevers die in surseance van betaling verkeren en werkgevers vallend onder de Wet schuldsanering natuurlijke personen zijn voor 60 procent voorzien. Overige vorderingen Dit betreft een vooruitbetaald bedrag inzake een liquiditeitsbuffer aan het Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid 310 (2011: 310), nog te vorderen administratiekosten 449 (2011: 54) en nog te vorderen overige 28 (2011: 0). 3. Liquide middelen De liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekeningen van de Stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid en staan ter vrije beschikking van het fonds. Het saldo bevat voor 26,3 miljoen aan liquide middelen die op een private banking spaarrekening staan met een hoger rendement dan een reguliere bankrekening. Nog te ontvangen interest Dit betreft nog te ontvangen interest op de belegde middelen. 126

129 127

130 Passiva 4. Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit is het cumulatieve saldo van lasten en baten. Het verloop is als volgt: Stand begin boekjaar Saldo van de staat van baten en lasten./ / Stand einde boekjaar Het beschikbaar saldo van baten en lasten is vrij besteedbaar. 5. Kortlopende schulden Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Dit bedrag betreft de per 31 december 2012 te betalen extra verlofdagen die tot uiterlijk 31 december 2016 kunnen worden opgenomen. Te betalen loonheffing Deze post omvat de nog af te dragen loonheffing over uitkeringen (2011: 3.934). Nog te betalen uitkeringen Dit betreft nog te betalen aanvullingen (2011: 2.144). Niet uit de balans blijkende verplichtingen Naast de op de balans opgenomen schuld bestaat er ultimo 2012 een potentiële verplichting inzake extra verlofdagen ad 26,0 miljoen (2011: 24,4 miljoen) aan werknemers zonder dienstverband ultimo Per jaar wijzigt circa 1,5 à 2,0 procent van deze potentiële verplichting in een reële verplichting doordat werknemers weer een dienstverband in de sector verkrijgen. Daartegenover staat dat per jaar circa 24 à 25 procent van de reële verplichtingen omgezet wordt in een potentiële verplichting doordat werknemers hun dienstverband beëindigen. Te betalen vakantiewaarden Nog te betalen vakantiewaarden bedraagt 0 (2011: 105). Overige schulden Deze post omvat te betalen pensioenpremies (2011: 645), te betalen immateriële prikkel 0 (2011: 212), nog te betalen bedragen aan Fundeon 0 (2011: 253) en nog te betalen overige kosten 166 (2011: 174). 128

131 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2012 (Bedragen in duizenden euro s, tenzij anders vermeld) Baten 6. Bijdragen Sinds 1 januari 2006 zijn de bij het fonds aangesloten werkgevers verantwoordelijk voor het aanleveren van de loongrondslag ten behoeve van de premieberekening. Over deze grondslag wordt vervolgens de premie voor het fonds vastgesteld. Dientengevolge worden de premiebaten voor de jaarrekening bepaald op de door werkgevers aangegeven loongrondslag en de daarop vastgestelde premie tot en met drie maanden na afloop van het boekjaar. Per cao bedraagt het gemiddelde bijdragepercentage voor: Bouwbedrijf 1,390 1,040 UTA-personeel in de Bouwbedrijven 0,390 0,000 De bijdragen voor Bouwbedrijf, respectievelijk UTA-personeel in de Bouwbedrijven, betreffen in het jaar ,866 miljoen, respectievelijk 8,109 miljoen. 7. Beleggingsopbrengsten Dit betreft de rente over de beleggingen en het saldo van de liquide middelen, alsmede het resultaat als gevolg van de waardevermeerdering van de obligaties. 8. Overige baten Dit betreft een vrijval van de schuld vakantiewaarden 39 (2011: 527), vrijval immateriële prikkel 212 (2011: 0), baten incassokosten 69 (2011: 63) en overige incidentele baten 40 (2011:73). Lasten 9. Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra verlofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder, respectievelijk 60 jaar en ouder. 10. Eindejaarsuitkeringen Deze post betreft de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een arbeidsongeschiktheidsuitkering. 129

132 11. Organisatielasten Loopbaantraject Bouw & Infra In 2012 zijn geen kosten meer verantwoord in verband met de organisatielasten Loopbaantraject Bouw & Infra (2011: 1.219). 12. Aanvullingen ww-uitkeringen Deze post betreft de aanvulling op werkloosheidsuitkeringen van (2011: 4.115). 13. Kosten re-integratie Deze kosten betreffen de vaste bonus aan de werkgever van euro. De bonus is een tegemoetkoming in de extra loonkosten en de kosten voor re-integratie ten behoeve van de werknemer die in zijn tweede ziektejaar voor tenminste 50 procent van zijn gebruikelijke arbeidspatroon het werk heeft hervat. 14. Administratiekosten De administratiekosten zijn als volgt te specificeren: Administratiekosten APG Fondskosten Kosten convenant Informatie- en Verwijstaken Overige lasten Dit betreft overige resultaatposten. Deze post is als volgt te specificeren: Toevoeging voorziening oninbaarheid Overige incidentele lasten Ondertekening van de jaarrekening Harderwijk, 19 juni 2013 Namens het bestuur, N.J. van Til M.B. van Veldhuizen 130

\y J. van Dongen secretaris cao-partijen. Technisch Bureau Bouwnijverheid

\y J. van Dongen secretaris cao-partijen. Technisch Bureau Bouwnijverheid Technisch Bureau Bouwnijverheid IMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardènwetgeving t.a.v. dhr. mr. M.H.M, van der Goes Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG

Nadere informatie

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2011

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2011 4 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2011 Voorwoord Verantwoordelijk voor eigen saldo Binnen het Tijdspaarfonds bouwt de werknemer in de bouwnijverheid op zijn

Nadere informatie

Jaarverslag over boekjaar. Investeren in mens en werk

Jaarverslag over boekjaar. Investeren in mens en werk Jaarverslag over boekjaar 2013 Investeren in mens en werk 1 Jaarverslag over boekjaar 2013 Investeren in mens en werk Inhoudsopgave Voorwoord 5 Cluster van Besturen 6 Kerncijfers 9 Premiebeleid 10 Uitvoering

Nadere informatie

BTER Duurzaamheid 2011 J aar v er slag 2 011

BTER Duurzaamheid 2011 J aar v er slag 2 011 BTER Duurzaamheid Jaarverslag over het boekjaar 2011 BTER Duurzaamheid Jaarverslag over het boekjaar 2011 Inhoudsopgave Voorwoord 5 Cluster van Besturen 6 Kerncijfers 8 Premiebeleid 9 Uitvoering 10 Beleggingsbeleid

Nadere informatie

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2009

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2009 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2009 Voorwoord Ontwikkeling van de regeling Het Tijdspaarfonds heeft de afgelopen jaren een gestage ontwikkeling doorgemaakt.

Nadere informatie

Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2010

Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2010 Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2010 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Cluster van Besturen 4 Kerncijfers 6 Premiebeleid 7 Uitvoering 8 Beleggingsbeleid 10 Communicatie 13 Jaarverslag Stichting Tijdspaarfonds

Nadere informatie

JAARVERSLAG OVER HET BOEKJAAR 2014. Toekomstgericht aan het werk

JAARVERSLAG OVER HET BOEKJAAR 2014. Toekomstgericht aan het werk 2014 JAARVERSLAG OVER HET BOEKJAAR 2014 Toekomstgericht aan het werk 2014 JAARVERSLAG OVER HET BOEKJAAR 2014 Toekomstgericht aan het werk Inhoudsopgave 4 Voorwoord 5 Cluster van besturen 6 Bestuur 6 Kerncijfers

Nadere informatie

Werken en Betrokkenheid. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2008

Werken en Betrokkenheid. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2008 Werken en Betrokkenheid Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2008 Werken en Betrokkenheid Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2008 BTER jaarverslag 2008, werken en betrokkenheid Jaarverslag over

Nadere informatie

Uta-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid

Uta-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid 9 De CAO voor de Bouwnijverheid geldt zowel voor bouwplaats- als voor uta-werknemers. Voor beide soorten werknemers zijn de arbeidsvoorwaarden opgenomen in genoemde cao. De onderwerpen in dit hoofdstuk

Nadere informatie

MET BELEID VOORUIT. Tijdspaarfonds Bouw & Infra. Aanvullingsfonds Bouw & Infra. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra

MET BELEID VOORUIT. Tijdspaarfonds Bouw & Infra. Aanvullingsfonds Bouw & Infra. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra MET BELEID VOORUIT Tijdspaarfonds Bouw & Infra Aanvullingsfonds Bouw & Infra Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Bouw & Infra JAARVERSLAG OVER HET BOEKJAAR 2015 INHOUDSOPGAVE Algemeen 2 Voorwoord 2 Cluster

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra 3 Bestuursverslag over het boekjaar Jaarrekening

INHOUDSOPGAVE. Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra 3 Bestuursverslag over het boekjaar Jaarrekening INHOUDSOPGAVE Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra 3 Bestuursverslag over het boekjaar 2017 4 Jaarrekening 2017 20 Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra 3 BESTUURSVERSLAG OVER HET BOEKJAAR 2017 Bestuur

Nadere informatie

Stabiliteit door flexibiliteit. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2007

Stabiliteit door flexibiliteit. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2007 Stabiliteit door flexibiliteit Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2007 Stabiliteit door flexibiliteit Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2007 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid

Nadere informatie

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2008

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2008 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2008 Voorwoord Tijdspaarfonds is er voor de deelnemer Dit is alweer het derde jaarverslag van het Tijdspaarfonds. Na wat administratieve

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Algemeen. Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra 'Mededeling' Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra

INHOUDSOPGAVE. Algemeen. Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra 'Mededeling' Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra INHOUDSOPGAVE Voorwoord Cluster van besturen Bestuur Kerncijfers Premiebeleid Uitvoering Beleggingsbeleid Communicatie 2 2 2 3 6 6 8 12 15 Stichting Tijdspaarfonds Bouw & Infra 'Mededeling' 17 Algemeen

Nadere informatie

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012)

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Storting en uitbetaling Tijdspaarfonds De werkgever stort het vast overeengekomen loon

Nadere informatie

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid. Bedrijfstakeigen regelingen. Jaarboek 2011

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid. Bedrijfstakeigen regelingen. Jaarboek 2011 108 Bedrijfstakeigen regelingen Jaarboek 2011 9 De CAO voor de Bouwnijverheid geldt zowel voor bouwplaats- als voor uta-werknemers. Voor beide soorten werknemers zijn de arbeidsvoorwaarden opgenomen in

Nadere informatie

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012)

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Storting en uitbetaling Tijdspaarfonds De werkgever stort het vast overeengekomen loon

Nadere informatie

Jaarrekening 2014. Stichting VUTilVI te Bussum. Van: statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe 's-gravelandseweg 16 1405 HM Bussum

Jaarrekening 2014. Stichting VUTilVI te Bussum. Van: statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe 's-gravelandseweg 16 1405 HM Bussum Jaarrekening 2014 Van: Stichting VUTilVI te Bussum statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe 's-gravelandseweg 16 1405 HM Bussum Inhoudsopgave Jaarverslag Algemeen 1 Premiebijdrage en -inning 1

Nadere informatie

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2010

Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. Jaarverslag over het boekjaar 2010 t a Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2010 Voorwoord Flexibiliteit voorop De bouw is de enige bedrijfstak waarin werknemers op elk gewenst moment hun vakantiegeld

Nadere informatie

Individueel budget 2017

Individueel budget 2017 » WERKEN IN DE BOUW & INFRA Individueel budget 2017 Iedere werknemer in de bouw & infra heeft een individueel budget. Wat houdt dit in? Wat kan de werknemer ermee doen? En wat betekent het voor de werkgever?

Nadere informatie

Collectief en individueel in balans. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2006

Collectief en individueel in balans. Samen BTER. Jaarverslag over het boekjaar 2006 Collectief en individueel in balans Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2006 Collectief en individueel in balans Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2006 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid

Nadere informatie

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid 9 De CAO voor de Bouwnijverheid geldt zowel voor bouwplaats- als voor UTA-werknemers. Voor beide soorten werknemers zijn de arbeidsvoorwaarden opgenomen in genoemde CAO. De onderwerpen in dit hoofdstuk

Nadere informatie

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken Jaarrekening 2014 Van: Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken Statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe s-gravelandseweg 16 1405 HM Bussum Inhoudsopgave Jaarverslag

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van:

Jaarrekening Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van: Jaarrekening 2014 Van: Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum Statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe s-gravelandseweg 16 1405 HM Bussum Inhoudsopgave

Nadere informatie

STICHTING TIJDSPAARFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID I. Statuten

STICHTING TIJDSPAARFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID I. Statuten STICHTING TIJDSPAARFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID I. Statuten Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. De stichting is statutair gevestigd te Harderwijk.

Nadere informatie

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012)

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Storting en uitbetaling Tijdspaarfonds De werkgever stort het vast overeengekomen loon

Nadere informatie

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf in liquidatie (i.l.) Liquidatieverslag tot en met

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf in liquidatie (i.l.) Liquidatieverslag tot en met stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf in liquidatie (i.l.) Liquidatieverslag 1-1-2015 tot en met 31-8-2015 Inhoud Liquidatieverslag 2015 Verslag van de vereffenaars 2 Liquidatieverslag

Nadere informatie

Jaarbericht OFE Detailhandel. Jaarrekening Overige gegevens Resultaatbestemming Controleverklaring Gebeurtenissen na balansdatum

Jaarbericht OFE Detailhandel. Jaarrekening Overige gegevens Resultaatbestemming Controleverklaring Gebeurtenissen na balansdatum Jaarbericht OFE Detailhandel Jaarrekening 2015 Overige gegevens Resultaatbestemming Controleverklaring Gebeurtenissen na balansdatum Inhoudsopgave Pagina Jaarrekening 2015 1. Balans per 31 december 2015

Nadere informatie

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012)

Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Aangepaste regeling verplicht overwerk geldend vanaf 1 september 2012 (artikel 28 CAO voor de Bouwnijverheid 2012) Storting en uitbetaling Tijdspaarfonds De werkgever stort het vast overeengekomen loon

Nadere informatie

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid

UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid UTA-werknemers CAO voor de Bouwnijverheid 10 10.1 Tijdspaarfonds 118 10.2 Declaratieregeling stervensbegeleiding en rouwverlof 121 10.3 Bonusregeling Reïntegratie tijdens tweede ziektejaar 123 10.4 Collectieve

Nadere informatie

DE MEEST GESTELDE VRAGEN OVER TIJDSPAARFONDS

DE MEEST GESTELDE VRAGEN OVER TIJDSPAARFONDS DE MEEST GESTELDE VRAGEN OVER TIJDSPAARFONDS Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE DE MEEST GESTELDE VRAGEN OVER TIJDSPAARFONDS 02 WAT ZIT ER IN HET TIJDSPAARFONDS? 03 WELK LOON VORMT DE BASIS VOOR STORTINGEN IN

Nadere informatie

1 < < w T FONDSENBEHEER WATERBOUW B.V. Jaarverslag 2014 STICHTING VAKANTIEFONDS WATERBOUW

1 < < w T FONDSENBEHEER WATERBOUW B.V. Jaarverslag 2014 STICHTING VAKANTIEFONDS WATERBOUW 1 < < w T FONDSENBEHEER WATERBOUW B.V. Jaarverslag 2014 STICHTING VAKANTIEFONDS WATERBOUW Inhoudsopgave Inleiding Personalia Jaarverslag Algemeen Dagrechtwaarden Financiële positie Jaarrekening Balans

Nadere informatie

stichting Aanvullingsfonds Natuursteenbedrijf Jaai^erslag 2015

stichting Aanvullingsfonds Natuursteenbedrijf Jaai^erslag 2015 stichting Aanvullingsfonds Natuursteenbedrijf Jaai^erslag 2015 Inhoudsopgave Jaarverslag 2015 Inleiding Bestuur Administratie Accountant Statuten en reglementen Aanvullingen op WW-uitkeringen Eindejaarsuitkering

Nadere informatie

Individueel budget » WERKEN IN DE BOUW & INFRA

Individueel budget » WERKEN IN DE BOUW & INFRA » WERKEN IN DE BOUW & INFRA Individueel budget Met ingang van 1 januari 2016 heeft iedere werknemer in de bouw & infra een individueel budget. Wat houdt dit in? Wat kan de werknemer ermee doen? En wat

Nadere informatie

Jaarrekening 2013. Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van:

Jaarrekening 2013. Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van: Jaarrekening 2013 Van: Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe 's-gravelandseweg 16 1405 HM Bussum Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bijlage 18: Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. I. Statuten

Bijlage 18: Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid. I. Statuten Bijlage 18: Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Artikel 1 - Naam en zetel I. Statuten 1. De stichting draagt de naam "Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid". 2. De stichting is statutair

Nadere informatie

Liquidatieverslag 01-01-2015 t/m 16-12-2015 STICHTING VUT WATERBOUW in liquidatie

Liquidatieverslag 01-01-2015 t/m 16-12-2015 STICHTING VUT WATERBOUW in liquidatie Liquidatieverslag 01-01-2015 t/m 16-12-2015 STICHTING VUT WATERBOUW in liquidatie Inhoudsopgave Inleiding Personalia Liquidatieverslag Algemeen Uitvoering van de regeling Financiële positie Liquidatierekening

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2014 STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE GOUD- EN ZILVERNIJVERHEID VOORBURG

JAARVERSLAG 2014 STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE GOUD- EN ZILVERNIJVERHEID VOORBURG JAARVERSLAG STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR DE GOUD- EN ZILVERNIJVERHEID VOORBURG Ernst & Youn^ccolintants LLP =1 W Building a bettsi ^ wort'.inq world I - Inhoud 1 Jaarverslag 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Jaarrekening 2012. Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van:

Jaarrekening 2012. Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum. Van: Jaarrekening 2012 Van: Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken te Bussum Statutaire vestigingsplaats: Bussum Adres: Nieuwe s-gravelandseweg 16 1405 HM Bussum Inhoudsopgave

Nadere informatie

Betreft : jaarstukken fondsen 2012 CAO BTER voor de Timmerindustrie Referentie : 2013-0000046719 - uw brief van 23 april 2013

Betreft : jaarstukken fondsen 2012 CAO BTER voor de Timmerindustrie Referentie : 2013-0000046719 - uw brief van 23 april 2013 IVlinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid t.a.v. Directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardènwetgeving, afd. CAV, jaarverslag 2012 Postbus 90801 2509 LV DEN HAAG stichting fondsen administratie

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Vrienden van Dôme

Jaarrekening Stichting Vrienden van Dôme Jaarrekening 2014 Inhoudsopgave Jaarrekening 1 Balans per 31 december 2014 2 Staat van baten en lasten over 2014 3 Waarderingsgrondslagen 4 Toelichting op de Balans per 31 december 2014 5 Toelichting op

Nadere informatie

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf Jaarverslag 2010

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf Jaarverslag 2010 stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf Jaarverslag 2010 ^ \ ' Inhoud.- Jaaiyer& iagl2ö1p f'béstuuii'^;. ^*''j! >i' -li.' 'Adhiihistr^atie.;én vermogensbeheer \ Accountant.,-"-

Nadere informatie

Cao Bouwnijverheid (201 1) en Cao Bedrijfstakeigen Regelingen Bouwnijverheid ( )

Cao Bouwnijverheid (201 1) en Cao Bedrijfstakeigen Regelingen Bouwnijverheid ( ) Cao Bouwnijverheid (201 1) en Cao Bedrijfstakeigen Regelingen Bouwnijverheid (201 1-2015) Artikel 97: Werkingssfeeronderzoeken 1. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid stelt namens partijen werkingssfeeronderzoeken

Nadere informatie

Opleldings- en Ontwikkelingsfonds Afboutv

Opleldings- en Ontwikkelingsfonds Afboutv Opleldings- en Ontwikkelingsfonds Afboutv Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Uitvoeringstaken ArbeidsvoonA/aardenwetgeving Postbus 90801 2509 LV 's-gravenhage Mauritskade 27 2514

Nadere informatie

JAARREKENING 2014. Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening 2014 - pag. 1

JAARREKENING 2014. Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening 2014 - pag. 1 JAARREKENING 2014 Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening 2014 - pag. 1 Inhoudsopgave Jaarverslag 2014 1. Bestuursverslag 2. Balans per 31-12-2014 3. Staat van Baten en Lasten over

Nadere informatie

STICHTING 631/634 TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Rapport inzake jaarstukken 2017

STICHTING 631/634 TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Rapport inzake jaarstukken 2017 STICHTING 631/634 TE ALPHEN AAN DEN RIJN Rapport inzake jaarstukken 2017 Inhoudsopgave Pagina 1 Bestuursverslag over 2017 3 1 Balans per 31 december 2017 5 2 Exploitatierekening 2017 6 3 Grondslagen voor

Nadere informatie

STICHTING 631/634 TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Rapport inzake jaarstukken 2016

STICHTING 631/634 TE ALPHEN AAN DEN RIJN. Rapport inzake jaarstukken 2016 STICHTING 631/634 TE ALPHEN AAN DEN RIJN Rapport inzake jaarstukken 2016 Inhoudsopgave Pagina 1 Bestuursverslag over 2016 3 1 Balans per 31 december 2016 5 2 Exploitatierekening 2016 6 3 Grondslagen voor

Nadere informatie

STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE

STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE STICHTING VUT FONDS ECI IN LIQUIDATIE LIQUIDATIERAPPORT 2014 INHOUD A. Kerncijfers 2 B. Vereffenaar en functionarissen 4 C. Liquidatieverslag 6 D. Liquidatierekening 9 E. Overige gegevens 17 STICHTING

Nadere informatie

Tijdsparen (03 Bouw, 06 Timmerind.)

Tijdsparen (03 Bouw, 06 Timmerind.) Tijdsparen (03 Bouw, 06 Timmerind.) Inhoudsopgave: Tijdsparen... 1 Geblokkeerd deel en niet-geblokkeerd deel... 1 0%, 55% of 100% Tijdsparen... 1 Afdragen Tijdspaarbedragen...2 Uitbetalen Tijdspaarbedragen...2

Nadere informatie

JAARREKENING Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening pag. 1

JAARREKENING Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening pag. 1 JAARREKENING 2013 Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening 2013 - pag. 1 Inhoudsopgave Jaarverslag 2013 1. Bestuursverslag 2. Balans per 31-12-2013 3. Staat van Baten en Lasten over

Nadere informatie

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf i.l. Jaarverslag 2014

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf i.l. Jaarverslag 2014 stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf i.l. Jaarverslag 2014 Inhoud Jaarverslag 2014 Bestuur 2 Administratie 3 Accountant 3 Algemeen 4 Bestuursvergaderingen 5 Uitkeringen

Nadere informatie

REGLEMENT TIJDSPAARREGELING In de Metaal en Technische Bedrijfstakken

REGLEMENT TIJDSPAARREGELING In de Metaal en Technische Bedrijfstakken REGLEMENT TIJDSPAARREGELING In de Metaal en Technische Bedrijfstakken INHOUDSOPGAVE 1. DEFINITIES...3 2. ALGEMENE BEPALINGEN...5 3. INLEG TIJDSPAARREKENING...6 4. VERLOF...8 5. UITKERINGEN... 9 6. BEËINDIGING

Nadere informatie

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2015

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2015 STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2015 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 2 2 Algemene informatie over de stichting 2 3 Bestuurs- en activiteitenverslag 2015 2 4 Jaarrekening 2015 3 Pagina 1 1. Inleiding

Nadere informatie

Vorderingen Overige vorderingen Liquide middelen

Vorderingen Overige vorderingen Liquide middelen JAARREKENING 2016 BALANS PER 31 DECEMBER (na resultaatbestemming) (in duizenden euro s) 31 december 2016 31 december 2015 Activa Financiële vaste activa Converteerbare preferente en extra te verkrijgen

Nadere informatie

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2014

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2014 STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2014 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 2 2 Algemene informatie over de stichting 2 3 Bestuurs- en activiteitenverslag 2014 2 4 Jaarrekening 2014 4 Pagina 1 1. Inleiding

Nadere informatie

Reglement Vakantiefonds

Reglement Vakantiefonds Reglement Vakantiefonds voor het Schilders,- Afwerkings- en Glaszetbedrijf HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1 Begripsbepaling In dit reglement wordt verstaan onder: het Fonds: de Stichting Vakantiefonds voor

Nadere informatie

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 Pagina 1 van 12 INHOUD Pagina Directieverslag 3 Balans per 31 december 2013 4 Winst- en verliesrekening 2013 5 Toelichting algemeen 6 Toelichting op de balans per 31 december 2013 8 Toelichting

Nadere informatie

Beleggingsstatuut Longfonds

Beleggingsstatuut Longfonds Beleggingsstatuut Longfonds April 2016 Inhoud 1. Algemeen... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Wet- en regelgeving... 3 2. Financiële middelen... 3 2.1 Algemeen... 3 2.2 Schulden en reserves... 4 2.3 Doel en tijdshorizon

Nadere informatie

JAARREKENING Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening pag. 1

JAARREKENING Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening pag. 1 JAARREKENING 2015 Stichting Fondsenbeheer Landbouw en Zorg Nederland Jaarrekening 2015 - pag. 1 Inhoudsopgave Jaarverslag 2015 1. Bestuursverslag 2. Balans per 31-12-2015 3. Staat van Baten en Lasten over

Nadere informatie

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2013

STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2013 STICHTING WERELDWIJD EVANGELIEWERK JAARVERSLAG 2013 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 2 2 Algemene informatie over de stichting 2 3 Bestuurs- en activiteitenverslag 2013 2 4 Jaarrekening 2013 5 Pagina 1 1. Inleiding

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra 3 Bestuursverslag over het boekjaar Jaarrekening

INHOUDSOPGAVE. Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra 3 Bestuursverslag over het boekjaar Jaarrekening INHOUDSOPGAVE Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra 3 Bestuursverslag over het boekjaar 2017 4 Jaarrekening 2017 20 Stichting Aanvullingsfonds Bouw & Infra 3 BESTUURSVERSLAG OVER HET BOEKJAAR 2017 Bestuur

Nadere informatie

STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001

STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001 STICHTING VUT FONDS ECI VERKORT JAARRAPPORT 2001 INHOUD A. Kerncijfers 2 B. Bestuur en functionarissen 4 C. Jaarverslag 6 ALGEMEEN 7 D. Jaarrekening 8 BALANS PER 31 DECEMBER 2001 9 STAAT VAN BATEN EN LASTEN

Nadere informatie

Reglement Naleving. Artikel 1 Definities

Reglement Naleving. Artikel 1 Definities Reglement Naleving Artikel 1 Definities 1. Onder de cao wordt verstaan de Cao voor de Bouwnijverheid. Daaronder wordt mede verstaan de Cao Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid. 2. Onder partijen

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

Tijdspaarfonds Bouw & Infra

Tijdspaarfonds Bouw & Infra Tijdspaarfonds Bouw & Infra Versie: 1.0 Versiedatum: 16-06-2017 Inleiding Het tijdsparen ten behoeve van het Tijdspaarfonds is een onderdeel van de CAO Bouw & Infra. Vanaf 2016 is het mogelijk om het tijdsparen

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Faso. Woerden

Jaarrekening Stichting Faso. Woerden Woerden Jaarrekening Balans op 31 december 2016 (na resultaatbestemming) Balans ref 31-12-2016 31-12-2015 31-12-2014 31-12-2013 Activa Liquide middelen 1 ING 58.07.717 (giftenrekening) 8.684 7.715 2.964

Nadere informatie

STICHTING FONDSENBEHEER WATERBOUW

STICHTING FONDSENBEHEER WATERBOUW STICHTING FONDSENBEHEER WATERBOUW Jaarverslag 2012 STICHTING VAKANTIEFONDS WATERBOUW Inhoudsopgave Inleiding Personalia Jaarverslag Algemeen Dagrechtwaarden Financiële positie Jaarrekening Balans per

Nadere informatie

Beleggingsstatuut Longfonds (voorheen Astma Fonds)

Beleggingsstatuut Longfonds (voorheen Astma Fonds) Beleggingsstatuut Longfonds (voorheen Astma Fonds) April 2012 Inhoud 1. Algemeen...3 1.1 Inleiding...3 1.2 Wet- en regelgeving...3 2. Financiële middelen...3 2.1 Algemeen...3 2.2 Schulden en reserves...4

Nadere informatie

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV Halfjaarverslag 2010 Brand New Day Vermogensopbouw NV Inhoud Halfjaarverslag Balans per 30 juni 2010 2 Winst- en verliesrekening over de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 3 Toelichting op

Nadere informatie

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding. voor de Lederindustrie

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding. voor de Lederindustrie Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Lederindustrie Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Lederindustrie Akerstraat 92,6411 HD Heerlen Postbus 4471,6401 CZ Heerlen Telefoon:

Nadere informatie

JAARREKENING Stichting Marianne Center

JAARREKENING Stichting Marianne Center JAARREKENING 2016 Stichting Marianne Center Inhoud Jaarverslag 3 Jaarrekening 4 Balans per 31 december 2016 4 Staat van baten en lasten over 2016 5 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten

Nadere informatie

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf Jaarverslag 2011

stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf Jaarverslag 2011 stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor het Natuursteenbedrijf Jaarverslag 2011 Inhoud Jaaryërslag'^2011 Bestuur -" ' -.1. - Administratie " ' Accountant' "^ ' Algemeen ' ^ Bestuursvergaderingen

Nadere informatie

Vereniging Aangeboren Heupafwijkingen gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2015

Vereniging Aangeboren Heupafwijkingen gevestigd te Nijkerk. Jaarrekening 2015 Vereniging Aangeboren Heupafwijkingen gevestigd te Nijkerk Inhoudsopgave Pagina Accountantsverslag Opdracht 3 Algemeen 3 Financiële positie 3 Meerjarenoverzicht 4 Bestuursverslag Bestuursverslag 6 Jaarrekening

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

Jaarrekening Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Colofon drs. R.J.W.M. Coolen van Brakel mw. drs. C.T. Leliveld Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik 26 april 2018 Instituut voor Verantwoord

Nadere informatie

STICHTING FONDSENBEHEER WATERBOUW

STICHTING FONDSENBEHEER WATERBOUW STICHTING FONDSENBEHEER WATERBOUW Jaarverslag 2013 STICHTING VAKANTIEFONDS WATERBOUW Inhoudsopgave Inleiding Personalia Jaarverslag Algemeen Dagrechtwaarden Financiële positie Jaarrekening Balans per

Nadere informatie

Stichting MicroHulp Helmond

Stichting MicroHulp Helmond Stichting MicroHulp Helmond te Helmond Jaarrekening 2016 INHOUDSOPGAVE Pagina Algemeen 2 Jaarrekening 2016 Balans per 31 december 2016 3 Resultatenrekening over 31 december 2016 4 Grondslagen van waardering

Nadere informatie

Stichting Dagopvang Utrecht te Utrecht

Stichting Dagopvang Utrecht te Utrecht te Utrecht Rapport inzake jaarstukken 2015 SAMENGEVATTE JAARREKENING 2015 1 BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na verwerking van het verlies) 31 december 2015 31 december 2014 ACTIVA VASTE ACTIVA Materiële vaste

Nadere informatie

Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren

Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren Als u eenmaal recht heeft op een ontslagvergoeding, dan kunt u deze vergoeding in feite op 3 verschillende manieren

Nadere informatie

Reglement Vakantiefonds. de Stichting Vakantiefonds Waterbouw. de Stichting Fondsenbeheer Waterbouw. het bestuur van het vakantiefonds

Reglement Vakantiefonds. de Stichting Vakantiefonds Waterbouw. de Stichting Fondsenbeheer Waterbouw. het bestuur van het vakantiefonds Reglement Vakantiefonds Artikel 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: Vakantiefonds: Stichting: Bestuur: Collectieve Arbeidsovereenkomst: Werkgever: Werknemer: Vakantiejaar: Vakantierechten:

Nadere informatie

Stichting MicroHulp Helmond

Stichting MicroHulp Helmond Stichting MicroHulp Helmond te Helmond Jaarrekening 2017 INHOUDSOPGAVE Pagina Algemeen 2 Jaarrekening 2017 Balans per 31 december 2017 3 Resultatenrekening over 31 december 2017 4 Grondslagen van waardering

Nadere informatie

Jaarrekening Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik

Jaarrekening Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik Colofon drs. R.J.W.M. Coolen van Brakel mw. drs. C.T. Leliveld Stichting Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik 20 april 2017 Instituut voor Verantwoord

Nadere informatie

stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2014

stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2014 stichting Aanvullingsfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag over het boekjaar 2014 Inhoudsopgave Jaarverslag 2014 Bestuur 3 Doelstelling 4 Kerncijfers 4 Premiebeleid 5 Uitvoering 6 Communicatie 15. \

Nadere informatie

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken Jaarrekening 2013 Van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Timmerfabrieken Statutaire vestig in gsplaats Adres: Bussum Nieuwe's-Gravelandseweg 1 6 1405 HM Bussum Inhoudsopgave Jaarverslag

Nadere informatie

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam ANBI Publicatie 2017 Stichting DOB Ecology, Amsterdam Inhoud Jaarrekening 3 Balans per 31 december 2017 (na voorgestelde resultaatbestemming) 4 Staat van baten en lasten over 2017 5 Algemene grondslagen

Nadere informatie

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam

ANBI Publicatie Stichting DOB Ecology, Amsterdam ANBI Publicatie 2018 Stichting DOB Ecology, Amsterdam Inhoud Jaarrekening 3 Balans per 31 december 2018 (na voorgestelde resultaatbestemming) 4 Staat van baten en lasten over 2018 5 Algemene grondslagen

Nadere informatie

1. Doelstelling van de stichting 3

1. Doelstelling van de stichting 3 JAARVERSLAG 2012 Inhoudsopgave 1. Doelstelling van de stichting 3 2. Verslag over het boekjaar 2012 4 Bestuur 4 Resultaat 4 Uitkeringen 4 Erfstellingen, legaten en giften 5 Slotopmerking 5 3. Jaarrekening

Nadere informatie

Handleiding zelfstandig ondernemers Afbouw en Natuursteen

Handleiding zelfstandig ondernemers Afbouw en Natuursteen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid mede namens de bedrijfstakeigen regelingen in uw sector Handleiding zelfstandig ondernemers Afbouw en Natuursteen De uitvoering van de pensioen-

Nadere informatie

Tussentijds bericht Staalbankiers Beleggingsfondsen Beheer B.V. per 30-06-2013

Tussentijds bericht Staalbankiers Beleggingsfondsen Beheer B.V. per 30-06-2013 Tussentijds bericht Staalbankiers Beleggingsfondsen Beheer B.V. per 30-06-2013 Inhoudsopgave 1. Verslag van de directie 3 2. Jaarrekening 5 Balans per 30 juni 2013 Winst- en verliesrekening over 26 april

Nadere informatie

Halfjaarcijfers per 30 juni 2015

Halfjaarcijfers per 30 juni 2015 Halfjaarcijfers per 30 juni 2015 STICHTING BEHEER OIKOCREDIT NEDERLAND FONDS INHOUDSOPGAVE Balans per 30 juni 2015 2 Staat van baten en lasten over het eerste halfjaar 2015 3 Toelichting op de halfjaarcijfers

Nadere informatie

JAARVERSLAG Stichting 631/634 voor laad-, los- en overslagbedrijven, expediteurs, cargadoors en bevrachters

JAARVERSLAG Stichting 631/634 voor laad-, los- en overslagbedrijven, expediteurs, cargadoors en bevrachters JAARVERSLAG 2015 Stichting 631/634 voor laad-, los- en overslagbedrijven, expediteurs, cargadoors en bevrachters Secretariaat: Postbus 308 2800 AH Gouda INHOUDSOPGAVE blz A Bestuursverslag 3 B Jaarrekening

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst

Nadere informatie

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Jaarrapport 2016

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Jaarrapport 2016 Haarlem Jaarrapport 2016 INHOUDSOPGAVE Pagina ACCOUNTANTSVERSLAG 1 Opdracht 3 2 Samenstellingsverklaring van de accountant 3 JAARREKENING 1 Balans per 31 december 2016 5 2 Winst-en-verliesrekening over

Nadere informatie

JAARREKENING Stichting Marianne Center

JAARREKENING Stichting Marianne Center JAARREKENING 2014 Stichting Marianne Center Inhoud Jaarverslag 3 Jaarrekening 4 Balans per 31 december 2014 4 Staat van baten en lasten over 2014 5 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten

Nadere informatie

Balans per 31 maart 2016 (na resultaatbestemming)

Balans per 31 maart 2016 (na resultaatbestemming) Balans per 31 maart 2016 (na resultaatbestemming) Toelichting 31 maart 2016 31 maart 2015 ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa 1 Inrichting 646 1.851 Inventaris 2.738 4.670 Vlottende activa 3.384

Nadere informatie

Jaarverslag 2014 stichting theater het Kruispunt

Jaarverslag 2014 stichting theater het Kruispunt Jaarverslag 2014 stichting theater het Kruispunt Jaarverslag 2014 stichting theater het Kruispunt - 1 - BALANS PER 31-12-2014 (bedragen in euro s) ACTIEF 31 december 2014 31 december 2013 Toelichting Vaste

Nadere informatie

Cordares 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8

Cordares 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1 is specialist in pensioenbeheer en inkomensverzekering voor meer dan één miljoen Nederlanders. Met 25 miljard euro vermogen onder beheer, een uitstekend track record en vakkennis opgebouwd sinds 1952,

Nadere informatie

Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2017 publicatie gegevens inzake ANBI regelgeving

Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2017 publicatie gegevens inzake ANBI regelgeving Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2017 publicatie gegevens inzake ANBI regelgeving Inhoudsopgave Naam... 1 RSIN / Fiscaal Nummer... 1 Contactgegevens... 1 Bestuurssamenstelling

Nadere informatie

Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2016 publicatie gegevens inzake ANBI regelgeving

Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2016 publicatie gegevens inzake ANBI regelgeving Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam 2016 publicatie gegevens inzake ANBI regelgeving Inhoudsopgave Naam Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam... 1 RSIN / Fiscaal

Nadere informatie

STICHTING ENDOWMENT MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN Financieel jaarverslag 2018

STICHTING ENDOWMENT MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN Financieel jaarverslag 2018 STICHTING ENDOWMENT MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN Financieel jaarverslag 2018 Inhoud BESTUURSVERSLAG... 2 BALANS PER 31 DECEMBER 2018... 5 STAAT VAN BATEN EN LASTEN... 6 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING...

Nadere informatie

Rapport aan Stichting Netwerk Voor Jou Veenendaal inzake de jaarrekening over 2017

Rapport aan Stichting Netwerk Voor Jou Veenendaal inzake de jaarrekening over 2017 Rapport aan Stichting Netwerk Voor Jou Veenendaal inzake de jaarrekening over 2017 INHOUDSOPGAVE Pagina ACCOUNTANTSRAPPORT 1 Opdracht 3 2 Samenstellingsverklaring van de accountant 3 JAARREKENING 1 Balans

Nadere informatie