Toelichting. 2. Stedenbouwkundige voorschriften Algemeen Begrippen

Transcriptie

1 2. Stedenbouwkundige voorschriften 2.1. Algemeen Begrippen bezettingsgraad De verhouding van de bebouwde oppervlakte t.o.v. de totale oppervlakte van een zone of perceel (of aaneengrenzende kadastrale percelen indien die deel uitmaken van dezelfde functioneeleconomische eenheid). bouwlagen en bouwhoogtes Een bouwlaag is een gedeelte van een gebouw met een betreedbare vloer. Als richtwaarde voor de hoogte van een bouwlaag geldt 3 m tenzij in de specifieke stedenbouwkundige voorschriften anders bepaald. De hoogte van de kroonlijst wordt gemeten vanaf het referentiepeil tot de bovenkant van de kroonlijst. De hoogte van de nok wordt gemeten vanaf het referentiepeil tot aan de nok. Het referentiepeil ligt tussen 0 m en maximum 0,40 m hoger dan het peil van het openbaar domein ter hoogte van de bestaande of ontworpen wegas. Dit geldt niet voor afwijkende bestaande toestandsituaties. gabariet Buitenomtrek van de verticale doorsnede van een gebouw, loodrecht op voorgevel. duurzame materialen Een duurzaam materiaal heeft een lange levensduur in open lucht mits het voorgeschreven onderhoud Beoordeling van vergunningsaanvragen Om vergunningsaanvragen op een adequate manier te kunnen beoordelen en om de privacy en het wooncomfort van zowel de bewoners als de omwonenden te vrijwaren, is het noodzakelijk dat de aanvrager duidelijk maakt: Dit voorschrift is een rechtstreekse uitvoering van de concrete maatregel voor de nederzettingsstructuur uit het GRS die bepaalt dat bij elke stedenbouwkundige aanvraag over de ruimtelijke kwaliteit, de architecturale en de stedenbouwkundige aspecten dient gewaakt te worden (zie blz. 22 van dit RUP). op welke manier het gebouw ingepast wordt in het straatbeeld, 32

2 op welke manier de parkeerproblematiek wordt aangepakt, op welke manier de niet bebouwde perceelsdelen worden ingericht, hoe de privacy van omwonenden wordt gegarandeerd, De stedenbouwkundige aanvragen en verkavelingsaanvragen zullen niet alleen getoetst worden aan de numerieke voorschriften maar tevens aan de opgesomde criteria. Het maximum gabariet wordt niet beschouwd als een recht doch als een bovengrens van de gewenste ontwikkelingen. Bij de beoordeling van ieder project binnen de projectzone zal de draagkracht van de onmiddellijke omgeving het belangrijkste beoordelingscriterium zijn Werken van algemeen belang In iedere zone van het RUP is het oprichten van constructies voor nutsvoorzieningen en/of waterbuffering toegestaan, zonder dat de eigenlijke functie van de bestemming in het gedrang komt. In het geval van de bufferzone dient de visuele buffering gegarandeerd te worden Hemelwaterafvoer Voor de hemelwaterafvoer, ook deze afkomstig van verharde oppervlakten binnen openbaar wegdomein, moet de voorkeur gegeven worden aan de volgende afvoerwijzen in afnemende graad van prioriteit: opvang voor hergebruik, infiltratie op eigen terrein, buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater en tot slot lozing in de (regenwater)afvoerleiding in de straat. Dit voorschrift geeft uitvoering aan een geïntegreerd waterbeleid, dat als maatregel is opgenomen bij de gewenste natuurlijke structuur uit het GRS (zie blz. 20 van dit RUP) Op te heffen voorschriften Voorschriften en bepalingen van volgende verkavelingen komen te vervallen bij goedkeuring van onderhavig RUP: VK 011/1976 (14/06/1976) VK (11/06/1979) 33

3 2.2. Zone 1: zone voor ééngezinswoningen gebiedsaanduiding: wonen Bestemming Uitsluitend ééngezinswoningbouw; meergezinswoningbouw is niet toegelaten. Per woongelegenheid is er 1 garage of een openluchtstelplaats verplicht. Het uitoefenen van functies, zoals kantoorfunctie, vrij beroep, en dienstverlening is toegelaten indien complementair aan het wonen. Handelsfuncties, horeca, dancings, service- en tankstations zijn niet toegelaten. Alle complementaire functies moeten ondergeschikt en gekoppeld blijven aan de woonfunctie, met een totale maximale vloeroppervlakte die niet meer mag bedragen dan 100 m² Inrichtingsvoorschriften Algemeen: Binnen de zone dient een dichtheid van 15 woningen per ha te worden nagestreefd. Bij de inrichting van het gebied in deelfases dienen steeds de nodige garanties te worden ingebouwd om deze dichtheid te bereiken Dimensionering van terrein en bezetting: Perceelsbezetting: De maximale perceelsbezetting bedraagt 50%. De deelzone aangeduid met een asterisk (*) mag voor maximaal 66% bezet worden, mits in acht name van de overige bepalingen in dit artikel. De inrichting van de zone zal gebeuren volgens de krachtlijnen van goede ruimtelijke ordening met aandacht voor een diversiteit aan woongelegenheden om een zo breed mogelijk publiek te kunnen voorzien in hun woonbehoefte. Dit impliceert eveneens een variatie wat betreft kavelgroottes. De deelzone aangeduid met een asterisk (*) betreft het gedeelte van percelen dat bebouwd mag worden (d.w.z. excl. het gedeelte van percelen dat voorbehouden is als privatieve tuin). In deze deelzone wordt een hogere bezettingsgraad toegelaten. T.o.v. het volledige perceel (zone voor ééngezinswoningen en zone voor privatieve tuin samen) wordt dan een maximale perceelsbezetting bekomen van 26% (incl. een bijgebouw met maximale toegelaten oppervlakte, volgens de bepalingen van zone voor privatieve tuin). Plaatsing ten opzichte van de rooilijn: Min. 5.00m en max m. T.o.v. de afgeschuinde rooilijn bij hoekpercelen dient de afstand min. 3.00m te bedragen. 34

4 Plaatsing ten opzichte van de zijkavelgrens: Tegen gemene muren op de perceelsgrens is steeds een aanbouw verplicht, tenzij deze worden uitgevoerd in gevelmetselwerk. Bij open of half-open bebouwing wordt een afstand van minimum 3.00m ten aanzien van de zijkavelgrens gerespecteerd. Plaatsing ten opzichte van de achterste kavelgrens: Ten aanzien van de achterste kavelgrens wordt een afstand van minimum 7.00 m gerespecteerd Dimensionering van constructies en vormgeving: Vormgevingsaspecten: Bij het bouwen op een perceel met een bestaande gevel op één of op beide zijkavelgrenzen is aanbouw op verschillende nokhoogte en op verschillende voorgevellijn toegelaten mits alle zichtbare geveldelen afgewerkt worden in eenzelfde gevelmateriaal als de overige gevelvlakken. Maximale bouwdiepten: -Gelijkvloers: max m vanaf de voorgevel met in acht name van artikel Verdieping: maximum 12.00m vanaf de voorgevel. Uitbouwen: Zijn toegelaten in zowel de voorals achtergevel mits in acht name van volgende voorwaarden: -Er dient steeds voldaan te worden aan artikel De totale lengte van de uitbouwen per gevel mag max. 50% van de totale desbetreffende gevellengte bedragen. -Uitbouwen mogen max. 2.00m diep zijn. Bouwhoogtebepalingen: Volumes zijn te ontwikkelen binnen volgend gabariet: Kroonlijsthoogte: maximum 6.00m ten opzichte van het referentiepeil, waarna het volume 35

5 kan toenemen tot een maximum hoogte van 12.00m. Dakvorm: De dakvorm is vrij. In geval van hellende daken zullen de dakhellingen maximaal 45 bedragen. Het integreren van zonnepanelen en het plaatsen van dakvlakramen is toegelaten Materialen: Gevels en daken: Vrije keuze Afsluitingen: Op de niet bebouwde voor-, zijen achterkavelgrenzen zijn op volledige diepte of breedte van het perceel afsluitingen in hout, palen en draad en/of levende hagen van maximaal 2.00m hoog toegelaten. Afsluitingen in metselwerk in gemene eigendom zijn toegelaten op de zijkavelgrens over een lengte van max. 4.00m na het hoofdgebouw, met een maximale hoogte van 2.50 m Dakuitbouwen: Dakdoorbrekingen onder de vorm van uitbouwen (dakkapellen of dakaccenten) en/of insnijdingen zijn toegelaten onder volgende voorwaarden: -Over maximaal 60% van de lengte van de gevel -De hoogte wordt beperkt tot 2.60m boven de kroonlijst -De dakdoorbreking start op minimaal 0.60 m van de uiterste hoeken van de voorgevel Niet bebouwde perceelsdelen: Van de niet bebouwde perceelsdelen mag maximaal 30% worden verhard in een verharding naar keuze, mits voldaan wordt aan Bepalingen voor bijgebouwen al dan niet palend aan het hoofdgebouw: 36

6 Het plaatsen van bijgebouwen op de perceelsgrens is toegelaten. De materiaalkeuze is vrij. Het gevelvlak op de perceelsgrens waar niet tegenaan gebouwd is, wordt met een eenzelfde gevelmateriaal als de overige gevelvlakken, afgewerkt. De hoogte van de bijgebouwen op de perceelsgrenzen wordt beperkt tot 3.50 m waarna het volume kan afnemen onder een hoek van 45 tot een maximale hoogte van 2.50 m. De dakvorm is vrij. De kleuren en de materialen dienen de continuïteit in het straatbeeld te ondersteunen of er positief mee te contrasteren. De materiaalkeuze dient esthetisch verantwoord te zijn, de architectuur te ondersteunen en harmonisch te worden ingepast ten opzichte van de aanpalende en/of omringende gebouwen. De maximale oppervlakte bedraagt 35.00m², mits in acht name van artikel

7 2.3. Zone 2: zone voor bedrijvigheid gebiedsaanduiding: bedrijvigheid Bestemming Deze zone is bestemd voor bedrijvigheid, m.n. een vleesverwerkend bedrijf (charcuterie, vers vlees en diepvries, welke gebruiksklaar aangeleverd worden in horeca- en kleinhandelszaken). Binnen de eerste 25.00m t.a.v. de Lekestraat is in deze zone een bedrijfswoning met een maximum volume van 1000m³ toegelaten. Binnen de bedrijfsgebouwen mag ruimte voor kantoren voorzien worden. De totale vloeroppervlakte aan kantoren mag maximaal 250m² bedragen Inrichtingsvoorschriften Algemeen: Bebouwde delen: De afstand tussen de voorbouwlijn van nieuwe gebouwen en de rooilijn (langs de Lekestraat) dient minimaal 5.00m te bedragen. De rest van deze zone mag volledig worden bebouwd. De inplanting van de gebouwen is vrij. Bestaande gebouwen mogen herbouwd en/of verbouwd worden binnen hun bestaande gabariet. Onbebouwde delen: De onbebouwde delen binnen deze zone mogen volledig verhard worden, in een verharding naar keuze, mits voldaan wordt aan Het stapelen van materialen is niet toegelaten op een afstand kleiner dan 25m t.o.v. de rooilijn langs de Lekestraat. In het overig deel van de zone is stapelen wel toegelaten maar de maximale stapelhoogte is beperkt tot de kleinste kroonlijsthoogte van de aanpalende gebouwen. Publiciteit: Publiciteit wordt beperkt opgevat en dient maximaal geïntegreerd te zijn in de globale architectuur van de constructies. Dit aspect maakt integraal deel uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. 38

8 Bedrijfsgebouwen: Afmetingen: De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 6.00m en de maximale nokhoogte 11.00m. Materialen en kleur: Voor de buitenwanden en de dakbedekking van de constructies zijn helle, of fel met de omgeving contrasterende kleuren verboden. Het architecturale voorkomen van alle gebouwen mag niet hinderend zijn voor de omgeving. Het kleur van de materialen zal omstandig in de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning toegelicht worden Bedrijfswoning: Afmetingen: De maximale kroonlijsthoogte bedraagt 6.00m en de maximale nokhoogte 12.00m. Materialen en kleur: Vrije keuze. De kleuren en de materialen dienen de continuïteit in het straatbeeld te ondersteunen of er positief mee te contrasteren. De materiaalkeuze dient esthetisch verantwoord te zijn, de architectuur te ondersteunen en harmonisch te worden ingepast ten opzichte van de aanpalende en/of omringende gebouwen. 39

9 2.4. Zone 3: landbouwzone gebiedsaanduiding: landbouw Bestemming Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken. In het gebied zijn ook aan de landbouw verwante bedrijven toegelaten. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: Landbouw is de hoofdbestemming in dit gebied. Onder landbouw wordt verstaan, landbouw in de ruime zin van het woord, namelijk het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor recreatieve doeleinden. Daaronder vallen veeteelt, plantenen bomenkwekerijen, akkerbouw, Naast landbouw in de eigenlijke zin van het woord zijn de volgende activiteiten eveneens toegelaten: hoevetoerisme (dat valt onder de noemer verblijfsgelegenheid), verkoop van eigen landbouwproducten, zorgboerderijen en landbouweducatie voor zover dat een integrerend deel uitmaakt van een bedrijf, waterverzamelbekken op niveau van het bedrijf, kleinschalige werken om erosie te vermijden of te bestrijden Verblijfsgelegenheid moet aan de onderstaande voorwaarden voldoen: het gaat om verblijfsgelegenheid binnen de bestaande gebouwen en ondergeschikt aan het landbouwbedrijf. Het gaat geenszins om een hotel. Het voorzien in verblijfsgelegenheid moet proportioneel bekeken worden. Daarbij moet rekening gehouden worden met de sectorale wetgeving. Het gaat bijvoorbeeld om hoevetoerisme, het ter beschikking stellen van slaapruimten en sanitair voor jeugdkampen of het voorzien van sanitair voor hoevekamperen. Onder aan de landbouw verwante bedrijven worden verstaan: bedrijven die alleen aan de landbouwers producten toeleveren of van de landbouwers afgenomen producten stockeren, sorteren of verpakken in verse toestand, tuinaanlegbedrijven die planten of bomen kweken of conditioneren over een minimumoppervlakte van een halve hectare. Bij verwerking is alleen mestbehandeling of mestvergisting toegelaten. Natuurbehoud, landschapszorg en recreatief medegebruik zijn ondergeschikte functies in het agrarisch gebied. Ondergeschikt betekent van betrekkelijk minder grote betekenis. Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur, gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet gemotoriseerd verkeer; Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 40 Kleinschalige infrastructuur, gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, bestaat onder meer uit toegangspoortjes, wegafsluitingen, Kleinschalige infrastructuur, gericht op recreatief medegebruik bestaat uit zitbanken, picknicktafels, vuilnisbakken, paden,

10 De instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden; Het wijzigen van de functie van de bestaande agrarische bebouwing kan toegelaten worden, voor zover de nieuwe functie betrekking heeft op: Tuinaanlegbedrijven waar geen planten of bomen gekweekt worden of die minder dan ongeveer een halve hectare nodig hebben voor het kweken van planten en bomen, vallen hieronder. Wonen, met een maximum van één eengezinswoning per gebouwencomplex; Kantoor- of dienstenfunctie die aan het landbouwbedrijf of wonen complementair is, tot een maximum van 100m², en waarbij de landbouw- of woonfunctie een grotere oppervlakte beslaat dan de complementaire functie; Aan het wonen complementaire toeristisch-recreatieve verblijven tot een maximum van acht verblijfseenheden, met uitsluiting van elke vorm van restaurant of café; Aan de landbouw toeleverende, verwerkende en dienstverlenende activiteiten en landbouwverwante activiteiten; De opslag van allerhande materialen of materieel; Een paardenhouderij, manege, dierenasiel, dierenpension, dierenartsenpraktijk, dierenkliniek, tuinaanlegbedrijf, jeugdlogies, kinderboerderij of instelling waar hulpbehoevenden al dan niet tijdelijk verblijven en landbouwactiviteiten of aan de landbouw verwante activiteiten uitoefenen; Onder wonen wordt voor de functiewijzigingen, residentieel wonen bedoeld. De functiewijzigingen andere dan wonen, worden toegelaten als aan de volgende voorwaarden is voldaan: Het gaat om hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte gebouwen die voldoen aan de elementaire eisen van stabiliteit; Het nieuwe gebruik brengt de landbouwkundige bedrijfsvoering van de agrarische bedrijven in de omgeving niet in het gedrang; Een gebouw of gebouwencomplex is bouwfysisch geschikt voor een nieuwe functie als het aan 41

11 gebouw of gebouwencomplex uit financieel of bouwtechnisch oogpunt geen ingrijpende werken uitgevoerd hoeven te worden voor de nieuwe functie. Daarmee wordt bedoeld dat de functie gerealiseerd kan worden als de bestaande structuur van het gebouw grotendeels wordt benut en gevaloriseerd, waarbij het gebouw aangepast kan worden aan hedendaagse comfort-, energie- of milieueisen. Binnen deze zone zijn in de eerste 5.00m vanaf de contour van het RUP langs de Vijvermeersbeek geen constructies of verhardingen toegelaten. Deze regel wordt opgelegd om, zoals voorzien in het GRS de beekdepressie zoveel mogelijk te vrijwaren van bebouwing en om onderhoud van de beek mogelijk te houden. De versterking van de natuurwaarde van de beek kan gebeuren door ondermeer het aanvullen van de oevers met begroeiing en het ontwikkelen van rietkragen, maar de oevers zijn buiten het plangebied gelegen zodat er hiervoor geen stedenbouwkundige voorschriften kunnen opgenomen worden. T.o.v. de deelzone aangeduid met een asterisk (*) geldt een bouwverbod, enkel openbare wegenis met erftoegangsfunctie (zone 9) is toegelaten Inrichtingsvoorschriften Voor zover de landbouwbedrijfsvoering niet in het gedrang wordt gebracht is het toegelaten bestaande woningen, gebouwen of constructies te verbouwen of te herbouwen. Bestaande woningen kunnen worden uitgebreid, voor zover de uitbreiding met inbegrip van de woningbijgebouwen, die er fysiek één geheel mee vormen slechts leidt tot een maximaal bouwvolume van 1000m³. Het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Onder het bouwvolume wordt het brutobouwvolume verstaan, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, te vertrekken van het maaiveld. Het deel van het keldervolume onder het maaiveld wordt dus niet meegerekend, op voorwaarde dat het een gebruikelijke onderkeldering van het woongebouw betreft. Voormelde mogelijkheden gelden enkel indien voldaan is aan de volgende voorwaarden: De woning, het gebouw of de constructie is op het moment van de vergunningsaanvraag niet verkrot; De woning, het gebouw of de constructie is hoofdzakelijk vergund of wordt geacht Woningen, gebouwen of constructies worden beschouwd als verkrot als ze niet voldoen aan de elementaire eisen van stabiliteit op het moment van de eerste vergunningsaanvraag tot ver- of herbouwen. 42

12 vergund te zijn, ook wat de functie betreft. Het volume van de herbouwde woning blijft beperkt tot 1000m³, ook indien het bestaande bouwvolume meer dan 1000m³ bedraagt, en het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Alle instandhoudingwerken, ook structurele, aan bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen en constructies die geen agrarische functie hebben zijn toegelaten. Voor het wijzigen van de functie van deze gebouwen en constructies gelden dezelfde bepalingen als voor de agrarische bebouwing zoals bepaald in Het behoud en de instandhouding van bestaande vergunde of vergund geachte bebouwing en constructies in het gebied is toegelaten, ongeacht de functie die ze hebben. Voor het wijzigen van de functie van deze bebouwing gelden dezelfde voorwaarden als voor de toelaatbare functiewijzigingen voor agrarische bebouwing. T.o.v. de deelzone aangeduid met een asterisk (*) geldt een bouwverbod, enkel openbare wegenis met erftoegangsfunctie (zone 9) is toegelaten. Hiervoor gelden de voorschriften uit zone 9. 43

13 2.5. Zone 4: zone voor privatieve tuin gebiedsaanduiding: wonen Bestemming Deze zone is bestemd voor de aanleg van een tuin, incl. een bijgebouw Inrichtingsvoorschriften Algemeen: De zone dient ingericht te worden met streekeigen groen. Maximaal 20% van de zone mag verhard worden, in een verharding naar keuze, mits voldaan wordt aan Afsluitingen: Op de niet bebouwde voor-, zijen achterkavelgrenzen zijn op volledige diepte of breedte van het perceel afsluitingen in hout, palen en draad en/of levende hagen van maximaal 2.00m hoog toegelaten. Afsluitingen in metselwerk in gemene eigendom zijn toegelaten op de zijkavelgrens over een lengte van max. 4.00m na het hoofdgebouw, met een maximale hoogte van 2.50m Bepalingen voor een bijgebouw al dan niet palend aan het hoofdgebouw: Het is toegelaten om het bijgebouw op te trekken op de zonegrens met zone 2 (zone voor bedrijvigheid). T.o.v. de andere perceelsgrenzen dient een minimale afstand van 1.00m gerespecteerd te worden. Vrije keuze van materialen. De kroonlijsthoogte van het bijgebouw bedraagt maximaal 2.50m, de nokhoogte maximaal 3.50m. De dakvorm is vrij. De maximale oppervlakte bedraagt 35.00m². De kleuren en de materialen dienen de continuïteit in het straatbeeld te ondersteunen of er positief mee te contrasteren. De materiaalkeuze dient esthetisch verantwoord te zijn, de architectuur te ondersteunen en harmonisch te worden ingepast ten opzichte van de aanpalende en/of omringende gebouwen. 44

14 2.6. Zone 5: zone voor buffergroen gebiedsaanduiding: bedrijvigheid Bestemming Deze zone is bestemd voor de aanleg van een groene buffer tussen het bedrijf en de aangelanden Inrichtingsvoorschriften De bufferzone moet integraal beplant en deskundig aangelegd worden met een gemengd streekeigen bestand van hoogstammige bomen met minimum stamomtrek 10/12 (minimum 2 per 100 m²) en struiken met minimum plantmaat 60/80 (minimum 1 per m²) en zal voor tenminste 20% uit bladhoudende soorten bestaan. Toegelaten afsluitingen zijn ofwel levende hagen, ofwel draad- en/of metaalafsluitingen, al dan niet gecombineerd met groenaanplantingen. Afsluitingen hebben een maximale hoogte van 2.50 meter. Aarden bermen zijn niet toegelaten. Verhardingen zijn niet toegelaten. De bufferzone mag niet onderbroken worden voor toegangen en/of doorgangen. Stapelen is niet toegelaten Beheer De bufferzone dient aangelegd te worden bij de eerste aflevering van een stedenbouwkundige vergunning. De bufferzone dient een minimale hoogte te hebben van 3.00m. De beplanting moet vakkundig en regelmatig onderhouden en gesnoeid worden zodat een bufferzone tot stand komt met de opgelegde minimale hoogte. 45

15 Zone 6: zone voor interne ontsluiting gebiedsaanduiding: bedrijvigheid Bestemming Deze zone is bestemd voor de aanleg van een bedrijfsparking voor personenwagens met inbegrip van een toegangsweg, en voor de nodige fietsstalplaatsen voor werknemers en bezoekers. Vrachtwagen- en goederenverkeer, laden, lossen en stapelen is verboden in deze zone Inrichtingsvoorschriften Deze zone mag voor 100% verhard worden, in een verharding naar keuze, mits voldaan wordt aan Onverharde delen van deze zone dienen ingericht te worden volgens de inrichtingsvoorschriften van de zone voor buffergroen (zone 5). 46

16 2.7. Zone 7: zone voor openbare wegenis met verbindingsfunctie gebiedsaanduiding: wonen Bestemmingsomschrijving Openbare wegen met bijbehorende vrije ruimte Inrichtingsvoorschriften Bij de inrichting en/of herinrichting van de openbare wegen die het plangebied omsluiten zal bijzondere aandacht uitgaan naar voorzieningen voor de zwakke weggebruiker. De nodige maatregelen zullen worden getroffen om een langzame verkeersafwikkeling te garanderen. Bijzondere voorzieningen zoals signalisatie, beperkte nutsbebouwing en straatmeubilair zijn tevens toegelaten. Begeleiding door middel van groenvoorzieningen, met streekeigen plantgoed, is toegelaten. Er wordt hierdoor getracht om het aantal individuele motorvoertuigkilometers en het aantal verplaatsingen met motorvoertuigen tot een minimum te beperken. 47

17 2.8. Zone 8: zone voor openbare wegenis met ontsluitingsfunctie gebiedsaanduiding: wonen Bestemmingsomschrijving Nieuw aan te leggen openbare weg type hoofdontsluiting voor het te ontwikkelen binnengebied. Door het voorzien van dergelijke trage wegen wordt een maximale doorwaadbaarheid van het gebied gecreëerd waardoor het fiets- en voetgangersverkeer gestimuleerd wordt in de korte verplaatsingen Inrichtingsvoorschriften Het tracé van de weg zal definitief worden vastgelegd door middel van een verkavelingsplan of een stedenbouwkundige vergunning. De as van de weg mag niet meer dan 10.00m afwijken van de grafisch vastgelegde zonegrenzen. De minimale rooilijnbreedte bedraagt 8.00 m. Bij het ontwerp van het wegprofiel zal bijzondere aandacht uitgaan naar het verkeersluwe karakter van de weg (woonerfkarakter). Afzonderlijke parkeer- en/of voetgangersvoorzieningen zijn eveneens toegelaten. Op het einde van de weg dient een voldoend ruime draaimogelijkheid voorzien te worden teneinde brandweerwagens, vuilniswagens en vrachtwagens de mogelijkheid te geven te keren in de straat. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het onmogelijk maken van doorgaand gemotoriseerd verkeer. Er wordt hierdoor getracht om het aantal individuele motorvoertuigkilometers en het aantal verplaatsingen met motorvoertuigen tot een minimum te beperken. Er wordt hierdoor vermeden dat de nieuwe wegen als sluipweg zullen fungeren. 48

18 2.9. Zone 9: zone voor openbare wegenis met erftoegangsfunctie gebiedsaanduiding: wonen Bestemmingsomschrijving Nieuw aan te leggen openbare wegen met erftoegangsfunctie met bijbehorende vrije ruimte in functie van het toegankelijk maken van achterliggende percelen en het mogelijk maken van fiets- en voetgangersverkeer Inrichtingsvoorschriften Het tracé van de weg zal definitief worden vastgelegd door middel van een verkavelingsplan of een stedenbouwkundige vergunning. De as van de weg mag niet meer dan 5.00 m afwijken van de grafisch vastgelegde zonegrenzen. De minimale rooilijnbreedte bedraagt 4.00 m. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het onmogelijk maken van doorgaand gemotoriseerd verkeer. Door het voorzien van dergelijke trage wegen wordt een maximale doorwaadbaarheid van het gebied gecreëerd waardoor het fiets- en voetgangersverkeer gestimuleerd wordt in de korte verplaatsingen. Er wordt hierdoor getracht om het aantal individuele motorvoertuigkilometers en het aantal verplaatsingen met motorvoertuigen tot een minimum te beperken. Er wordt hierdoor vermeden dat de nieuwe wegen als sluipweg zullen fungeren. 49

19 2.10. Zone 10: zone voor openbare wegenis bestemd voor traag verkeer gebiedsaanduiding: wonen Bestemmingsomschrijving Openbare verbinding voor voetgangers en fietsers Inrichtingsvoorschriften Het tracé van de weg zal definitief worden vastgelegd door middel van een verkavelingsplan of een stedenbouwkundige vergunning. De as van de weg mag niet meer dan 5.00 m afwijken van de grafisch vastgelegde zonegrenzen. De minimale rooilijnbreedte bedraagt 2.80 m. Bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het onmogelijk maken van doorgaand gemotoriseerd verkeer. Door het voorzien van dergelijke trage wegen wordt een maximale doorwaadbaarheid van het gebied gecreëerd waardoor het fiets- en voetgangersverkeer gestimuleerd wordt in de korte verplaatsingen. Er wordt hierdoor getracht om het aantal individuele motorvoertuigkilometers en het aantal verplaatsingen met motorvoertuigen tot een minimum te beperken. Er wordt hierdoor vermeden dat de nieuwe wegen als sluipweg zullen fungeren. 50