Het Realistisch Rekenonderwijs en taalzwakke leerlingen: een onmogelijke combinatie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Realistisch Rekenonderwijs en taalzwakke leerlingen: een onmogelijke combinatie?"

Transcriptie

1 Het Realistisch Rekenonderwijs en taalzwakke leerlingen: een onmogelijke combinatie? Een literatuurstudie naar de geschiktheid van het Realistisch Rekenonderwijs voor allochtone en taalzwakke VMBO leerlingen. Bachelorscriptie Onderwijskunde Geschreven door: Katie Rienstra Studentnummer: Begeleid door: Els Kuiper & Erica Moens Datum: 01/07/2011 1

2 Inhoudsopgave Abstract... 3 Inleiding Het Realistisch Rekenonderwijs in het kort Taalaspecten van het Realistisch Rekenonderwijs Onderdelen van het Realistisch Rekenonderwijs die een beroep doen op taal Taalvaardigheden die in het Realistisch Rekenonderwijs van belang zijn Woordenschat Technisch lezen Begrijpend lezen Bereidheid om te lezen Problemen die leerlingen kunnen ondervinden met de talige aspecten van het Realistisch Rekenonderwijs Problemen op taalniveau Problemen met het culturele aspect van taal Bereidbaarheid om te lezen De invloed van leerkrachteigenschappen op het taalbegrip van leerlingen Aanvullende en alternatieve benaderingen op het Realistisch Rekenonderwijs Redactiesommen Taalgericht Vakonderwijs Wisbaak Conclusie Discussie Onderzoeksopzet Methode Proefpersonen Materialen Procedure Analyse Literatuur

3 Abstract In het Realistisch Rekenonderwijs wordt een groot beroep gedaan op de taalvaardigheid van leerlingen. Vooral voor allochtone en taalzwakke leerlingen kan dit beroep op taalvaardigheid problematisch zijn. In deze scriptie is gekeken naar de aspecten van het wiskunde onderwijs die zich op de taalvaardigheid van leerlingen beroept. Hierna is onderzoek gedaan naar de problemen die allochtone en taalzwakke leerlingen ondervinden in het wiskunde onderwijs. Het blijkt dat in het wiskunde onderwijs vooral goed begrijpend lezen, technisch lezen en een hoog woordenschat niveau vereist is. Allochtone en taalzwakke leerlingen blijken over het algemeen niet of onvoldoende over deze vaardigheden te beschikken. Ook speelt mee dat deze groep leerlingen weinig geïnteresseerd is in lezen. In het Realistisch Rekenonderwijs is lezen echter een groot onderdeel van de wiskunde. De vraag is daarom of het Realistisch Rekenonderwijs en de realistische contexten die gebruikt worden, wel geschikt zijn voor allochtone en taalzwakke VMBO leerlingen. Een belangrijk aspect van het Realistisch Rekenonderwijs is de interactie met de leerkracht. Dit aspect wordt in het huidige wiskunde onderwijs echter te weinig benut. Waar leerlingen problemen hebben met de talige kant van de realistische contexten, kunnen leerkrachten verduidelijking geven. Ook kan een leerkracht hulp bieden bij het ontwikkelen van de taalproductie die nodig is binnen het wiskunde onderwijs. Hoewel het Realistisch Rekenonderwijs deze rol voor leerkrachten onderkent, moet meer gedaan worden om leerkrachten dit aspect van het Realistisch Rekenonderwijs daadwerkelijk uit te laten voeren. Het Taalgericht Vakonderwijs richt zich hier wél meer op. Bij het Taalgericht Vakonderwijs wordt meer de nadruk gelegd op de taalproductie van leerlingen en de rol die leerkrachten moeten aannemen. Een nadeel hiervan is dat het veel verandering eist van leerkrachten. Het is de vraag of leerkrachten mee willen werken aan deze verandering en of dit op korte termijn haalbaar is. Om de wiskunde resultaten op korte termijn wél te doen verhogen, is er een mogelijkheid tot het werken met Redactiesommen. Deze methode beroept zich een stuk minder op de taalvaardigheid van leerlingen en zou daarmee, als aanvulling op de reguliere methodes, de wiskunde resultaten van allochtone en taalzwakke VMBO leerlingen op korte termijn kunnen verhogen. 3

4 Inleiding Uit onderzoek blijkt dat de wiskunderesultaten van allochtone en taalzwakke autochtone leerlingen achterblijven ten opzichte van andere leerlingen (Janssen, van der Schoot & Hemker, 2005). Ook blijkt uit onderzoek dat 25% van de leerlingen in groep 8, de basisschool verlaten met het technisch leesniveau van groep 6 (Inspectie van het onderwijs 2007, 2008). Hacquebord et al. (2004) vond in zijn onderzoek dat 24% van de brugklasleerlingen van de basis- en kadergerichte leerwegen van het VMBO, niet de vaardigheden hadden om de voor hen bestemde lesboeken te lezen. In het onderzoek van Prenger (2005) wordt tevens bevestigd dat taalzwakke leerlingen in de tweede klas van het VMBO-t, ook dit probleem hebben met wiskundeteksten. Uit deze cijfers lijkt een grote samenhang te bestaan tussen de wiskunde resultaten en het taalniveau van VMBO leerlingen. Het tegenwoordige wiskunde onderwijs wordt steeds taliger van aard. Dit is het gevolg geweest van de ontwikkeling van het Realistisch Rekenonderwijs (in het vervolg afgekort met: RRO), dat voornamelijk op de visie van Hans Freudenthal berust. Zijn visie achter het RRO was dat wiskunde gezien kon worden als een menselijke activiteit (Freudenthal, 1991). Hierin staat centraal dat leerlingen de wiskunde zelf moeten (her)ontdekken (Doorman & Gravemeijer, 1999). Dit wordt bewerkstelligd door in de methodes realistische contexten te gebruiken. Een realistische context is niet realistisch in de nauwe zin van het woord. Het realistisch zijn van een context houdt in dat de leerling de context logisch acht. De leerling kan het zich voorstellen, of realiseren (Van den Heuvel- Panhuizen, 2005). De realistische contexten zijn beschrijvingen van situaties, waarbij leerlingen een wiskundige bewerking moeten uitvoeren om deze situaties te begrijpen. Door leerlingen wiskundige kennis zelf te laten ontdekken, wordt formele wiskunde toegankelijker en interessanter voor leerlingen, dan wanneer zij dit in louter wiskundige termen voorgeschoteld krijgen (Doorman & Gravemeijer, 1999). Deze scriptie zal ingaan op het gebruik van het contextgebonden onderwijs door VMBO leerlingen. Omdat zich in het VMBO een relatief grote groep taalzwakke leerlingen bevindt, is juist de vraag naar de werkzaamheid van contextgebonden methodes bij deze groep leerlingen het grootst. Verder zal worden ingegaan op de vraag hoe contextgebonden methodes aangeboden moeten worden, om deze gebruiksvriendelijker te maken voor VMBO leerlingen. Dit zou in de vorm van extra instructie kunnen zijn, extra ondersteuning bij de taalvaardigheden en/of in de vorm van het aanbieden van extra methodes. 4

5 De hoofdvraag van deze scriptie luidt: In hoeverre is het gebruik van realistische contexten bij het wiskundeonderwijs een geschikte aanpak voor allochtone en taalzwakke VMBO leerlingen? De deelvragen hierbij zijn: 1. Welke elementen van realistische contexten doen een beroep op de taalvaardigheden van leerlingen? 2. Welke problemen ondervinden allochtone en taalzwakke leerlingen bij het gebruik van realistische contexten in het wiskundeonderwijs, met betrekking tot de talige aspecten hiervan? 3. Welke aanvullende of alternatieve benaderingen kunnen eventueel ondersteuning bieden aan allochtone en taalzwakke leerlingen? Met taalzwakke leerlingen worden autochtone taalzwakke leerlingen bedoelt. In deze scriptie zullen zij tot dezelfde groep behoren als de allochtone leerlingen, waarvan verondersteld wordt dat zij door hun achtergrond taalzwak zijn. In de literatuur worden deze twee groepen leerlingen vaak ook als één groep benoemd. Om deze vragen te beantwoorden wordt in de scriptie eerst ingegaan op het RRO. Er wordt een korte samenvatting gegeven van de kern van het RRO. Vervolgens zal worden gekeken naar de elementen van het RRO, die een beroep doen op het taalvermogen van leerlingen. Hierna zal aandacht besteed worden aan de gevolgen die deze elementen kunnen hebben voor allochtone en taalzwakke leerlingen. Via deze gevolgen zal worden gekeken naar mogelijke aanpassingen op het wiskundeonderwijs. In de conclusie wordt een antwoord gegeven op de hoofdvraag. 5

6 1. Het Realistisch Rekenonderwijs in het kort Het RRO vind zijn grondbeginselen in de visie van Hans Freudenthal. Één van de belangrijkste aspecten van deze visie, is dat wiskunde gezien kan worden als een menselijke activiteit. Freudenthal (1991) beroept zich hier op het belang om wiskundige kennis te kunnen reproduceren. Voorheen werd wiskundige kennis voorgelegd aan leerlingen alsof deze zeker en onveranderbaar was. Freudenthal realiseert zich echter dat wat wij nu voor zeker achten, niet zozeer zeker hoeft te zijn in de toekomst. Het belang van het (her)ontdekken van (wiskundige) kennis wordt hiermee onderstreept. Het herontdekken van wiskundige kennis staat dan ook centraal in het RRO. Door leerlingen de kans te geven wiskundige kennis te reproduceren, wordt wiskunde toegankelijker voor een breed scala aan leerlingen. Leerlingen moeten dus zelf wiskundige kennis opdoen door deze te reproduceren. Om dit mogelijk te maken, wordt gebruik gemaakt van realistische contexten. Het realistische aspect hiervan heeft betrekking op de belevingswereld van de leerlingen. Een context of opdracht is realistisch wanneer de leerling deze zich voor kan stellen, of beter gezegd: kan realiseren. Dit hoeft niet per se een context uit het dagelijks leven te zijn. Wanneer een leerling zich meer wiskundige bewerkingen eigen maakt, kan een wiskundige context ook realistisch voor de leerling zijn (Van den Heuvel-Panhuizen, 2005). Een context heeft, volgens Freudenthal, niet het doel om een wiskundige bewerking in te pakken. Het doel is juist om de context te begrijpen. Om de context te kunnen begrijpen moet een wiskundige bewerking worden uitgevoerd. Het inzicht in welke wiskundige bewerking moet worden uitgevoerd, heet horizontaal mathematiseren (Treffers, 1978). Dit omvat dus het wiskundig maken van een niet-wiskundige context. De volgende stap in het mathematiseren, is verticaal mathematiseren. Tijdens het verticaal mathematiseren blijft de leerling in de wiskundige bewerkingen (Treffers, 1978). Het houdt het generaliseren van wiskundige kennis in en het ontdekken van regelmatigheden binnen de wiskunde. Met andere woorden: leerlingen zien tijdens het verticaal mathematiseren de structuren tussen verschillende situaties en generaliseren hun situatiespecifieke kennis naar andere situaties (van den Heuvel-Panhuizen, 2003). Modellen staan centraal in het RRO. Ze omvatten een breed scala aan voorbeelden, materialen, schema s, diagrammen, symbolen en tekeningen die leerlingen helpen te mathematiseren (Van den Heuvel-Panhuizen, 2003). Er zijn twee belangrijke factoren die modellen moeten bevatten. Ze moeten ten eerste in een realistische, voor het kind begrijpbare context worden geplaatst. Ten tweede moeten ze zodanig flexibel zijn, dat ze toepasbaar zijn 6

7 in meerdere situaties en op een hoger niveau gebruikt kunnen worden (van den Heuvel- Panhuizen, 2003). Vygotski (1978) noemde dit al in zijn werk scaffolding. Scaffolding is het mogelijk maken om datgene te leren, wat zonder scaffold of houvast, niet beschikbaar zou zijn voor de leerling. Bij scaffolding wordt een houvast gegeven, zodat de leerling verder kan gaan dan voorheen. Vygotsky (1978) beroept zich hier op zijn zone of proximal development (ZPD). De ZPD wordt gekenmerkt als datgene wat de leerling met enige hulp kan leren, maar zonder hulp niet aan toegekomen was. Een model kan in wezen getypeerd worden als een scaffold om de leerling kennis te laten inzien (van den Heuvel-Panhuizen, 2003). Een andere scaffold is de leerkracht. De leerkracht is van belang, omdat deze het kind kan sturen door feedback te geven. Leerlingen moeten leren reflecteren over hun eigen leerproces (Freudenthal, 1991). De leerkracht moet de drijfveer zijn achter het reflecterend vermogen van de leerling. Hierin bevindt zich de kern van wat Freudenthal noemt guided reinvention. Guided reinvention betekent dat het herontdekken van wiskundige kennis gestuurd moet worden. De leerkracht, of eventueel mede-leerlingen, moet het reflecteren sturen en sturen hierbij ook het herontdekkingsproces van de leerling. Behalve het reflecteren te bevorderen, is het ook aan de leerkracht om de leerlingen te motiveren voor het vak. Één van de kenmerken van realistische context opgaven is dat de leerling het probleem wíl oplossen. Wiskundige problemen omvatten helaas niet alleen realistische problemen. Wanneer men wil dat de leerling het probleem abstraheert en bewijst, valt dit buiten het praktische probleem. Hier moet de leerling ook voor gemotiveerd worden. Uit onderzoek van Gravemeijer (2002) blijkt dat leerlingen hiervoor te motiveren zijn wanneer de leerkracht laat zien daadwerkelijk geïnteresseerd te zijn in het denken van de leerling en wanneer de leerkracht ervoor zorgt dat bijdragen van de leerling daadwerkelijk een rol gaan spelen in het leerproces. Vooral dit laatste beroept zich op het eerder genoemde belang van reflecteren. In het volgende hoofdstuk zal worden ingegaan op de elementen van het RRO die een beroep doen op het talige vermogen van leerlingen. 7

8 2. Taalaspecten van het Realistisch Rekenonderwijs 2.1 Onderdelen van het Realistisch Rekenonderwijs die een beroep doen op taal Er zijn een aantal onderdelen van het RRO die een beroep doen op het taalvermogen van leerlingen. In dit hoofdstuk zal worden bekeken welke taalvaardigheden leerlingen nodig hebben, om deze talige elementen van het RRO te kunnen beheersen. In eerste instantie kunnen we in het RRO niet om taal heen door het gebruik van de realistische contexten. In deze contexten wordt vooral gebruik gemaakt van situatietaal. Situatietaal is regulier taalgebruik, die in een specifieke context wordt gebruikt. In het wiskundeonderwijs vindt zich een ontwikkeling bij leerlingen plaats, waarbij zij van situatietaal steeds meer richting formeel wiskundige taal gaan (Van Eerde, 2009). Leerlingen moeten uit de in situatietaal geschreven context een wiskundige bewerking halen. Dit is het eerder beschreven horizontaal mathematiseren. Prenger (2005) merkt vervolgens op dat wiskundige theorieën vaak ingebed worden in een context. De theorie wordt niet expliciet genoemd. Om de theorie uit de context te halen, wordt een bepaald niveau van taalvermogen vereist van de leerling. Het tweede aspect van het RRO dat een beroep doet op taalvermogen, omvat de onderwijzende functie van taal in dialoog. Hierbij kunnen we ons beroepen op Vygotsky. Vygotsky (1986) en hierbij het constructivisme onderstrepen dat kennis sociaal geconstrueerd wordt. Dit betekent dat kennis tot stand komt door de dialoog tussen leerlingen, leerkrachten en mede-leerlingen. Hoewel Freudenthal (1991) dit niet direct zegt, noemt hij wel guided reinvention als een kenmerk van zijn RRO. Zoals eerder genoemd is het aan de leerkracht om de leerling te stimuleren om na te denken over het leerproces en hierover te reflecteren. Het leren reflecteren op en het verbaliseren van de leerprocessen, is een onderdeel van de kennis die op deze manier sociaal geconstrueerd moet worden. Leerlingen moeten dus kunnen nadenken over de contexten en hun ideeën of vragen hierover verbaliseren. Een derde aspect van het Realistisch Rekenonderwijs dat met taal te maken heeft, is het culturele aspect. Taalgebruik en taalbegrip worden beïnvloed door cultuur. Om deze reden is cultuur een aspect van taal. Hoe een context gebruikt wordt, wordt mede bepaald door de manier waarop de inhoud van de context geïnterpreteerd wordt door de ontvanger. De ontvanger, in dit geval de leerling, ziet een context binnen zijn/haar referentiekader en interpreteert de context volgens dit referentiekader (Schank & Abelson, 1977) 8

9 Puntsgewijs zullen hieronder de verschillende taalvaardigheden worden beschreven, die nodig zijn binnen het RRO. 2.2 Taalvaardigheden die in het Realistisch Rekenonderwijs van belang zijn Woordenschat Prenger (2005) en Van Eerde (2009) geven aan dat de teksten in wiskundeboeken niet uitermate lang zijn. Dit betekent wel dat elk woord van belang is in de tekst. Het is dan ook van groot belang dat leerlingen een bepaald niveau van woordenschat bezitten, willen zij de teksten uit de wiskunde methodes volledig begrijpen en hier de essentie uit kunnen halen. Op woordenschat niveau is het ook belangrijk dat leerlingen kunnen differentiëren tussen woorden die in het dagelijks leven andere betekenissen hebben, dan in de wiskunde. Hierbij kan gedacht worden aan het woord normaal in de normaalverdeling, dat een hele andere betekenis heeft dan in het dagelijks leven (Barton, 2008). Het derde aspect waar woordenschat van belang is, is het kunnen verbaliseren en reflecteren over het eigen leerproces. Leerlingen moeten uit kunnen leggen wat zij niet begrijpen en de feedback kunnen begrijpen op de opdrachten die zij gemaakt hebben (Freudenthal, 1991). Doordat contexten vaak een bepaalde culturele achtergrond hebben, is het van belang dat leerlingen voldoende woordenschat bezitten die gerelateerd zijn aan die cultuur. Als laatst is woordenschat van belang, wanneer leerlingen een wiskundige theorie uit een context moeten halen. Wanneer de theorie niet geëxpliciteerd is, is voldoende woordenschat verreist om deze alsnog te begrijpen Technisch lezen Bij het lezen van de contexten in de wiskunde methodes is het van belang dat leerlingen vlot kunnen lezen. Ze moeten verbanden tussen de verschillende zinsdelen kunnen zien en voldoende kennis hebben over de verwijswoorden die gebruikt worden (Prenger, 2005). Uit onderzoek blijkt tevens dat leerlingen die goed technisch lezen, beter bekwaam zijn in het omgaan met onbekende woorden. Ze passen betere strategieën toe met betrekking tot het lezen van teksten (Snow, 2007). 9

10 2.2.3 Begrijpend lezen Prenger (2005) omschrijft een aantal aspecten van begrijpend lezen die van belang zijn bij de verwerking van wiskundeteksten. Deze worden hieronder besproken. Ten eerste kan het niveau van begrijpend lezen van invloed zijn op de wiskundige vaardigheden bij het horizontaal mathematiseren. De leerlingen moeten het doel van de tekst, of context, kunnen herkennen, om hier vervolgens een geschikte wiskundige bewerking voor te vinden. Dit vermogen om een tekst te kunnen abstraheren hoort ook bij het begrijpend lezen. Ook is begrijpend lezen van belang wanneer een theorie is ingebed in een context. Leerlingen moeten de essentie van het stukje tekst kunnen herkennen, wat belangrijk is om de theorie te expliciteren. Bij het verbaliseren van wiskundige opgaven en contexten is het ook van belang dat leerlingen voldoende kunnen begrijpend lezen. Om de essentie van de tekst te kunnen verbaliseren is het nodig om het doel van de tekst te begrijpen. De culturele achtergrond van een context vereist dat leerlingen van alle culturele achtergronden een goed niveau van begrijpend lezen hebben. Dit veronderstelt dat alle leerlingen het doel en de essentie van een tekst moeten herkennen, ook wanneer een leerling een andere achtergrond heeft dan de achtergrond van de tekst. Ook gezegdes, uitdrukkingen en figuurlijk taalgebruik, zijn cultuurspecifieke elementen Bereidheid om te lezen Een overkoepelend aspect van taalvermogen betreft het wíllen lezen. Omdat het RRO veel gebruik maakt van teksten en contexten, moeten leerlingen bereid zijn om deze teksten te lezen. Dit heeft betrekking op alle talige aspecten van het RRO. Uit onderzoek van Land, Sanders & Bergh (2006) blijkt dat VMBO leerlingen lezen saai vinden en dan vinden ze met name de studieboeken op school saai (Land, 2005). Motivatie om te lezen kan invloed hebben op de uiteindelijke ervaring met de tekst (Land, Sanders & Bergh, 2006). Weinig motivatie kan ervoor zorgen dat een leerling veel cognitieve energie in een tekst moet stoppen en het kan het leesgenot verminderen Door het gebruik van realistische contexten wordt er een groot beroep gedaan op de taalvaardigheid van leerlingen. De belangrijkste taalvaardigheden die nodig zijn binnen het RRO zijn: woordenschat, technisch lezen en begrijpend lezen. Leerlingen die hier niet bekwaam in zijn, zouden de meeste problemen met het wiskundeonderwijs kunnen 10

11 ondervinden. Ook speelt de bereidbaarheid om te lezen een grote rol in het RRO. Als leerlingen een tekst niet willen lezen, beginnen ze al met een achterstand. In het volgende hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de problemen die allochtone en taalzwakke leerlingen kunnen ondervinden met de talige aspecten van het RRO. 11

12 3. Problemen die leerlingen kunnen ondervinden met de talige aspecten van het Realistisch Rekenonderwijs Zoals in vorige hoofdstukken uitvoerig is besproken, beroept het RRO zich veel op het gebruik van contexten. Deze contexten doen een beroep op het taalvermogen van de leerlingen. Naar aanleiding van achterblijvende wiskunde- en rekenresultaten van allochtone en taalzwakke leerlingen (Janssen, van der Schoot & Hemker, 2005), is er veel aandacht voor de mogelijke problemen die het RRO kan veroorzaken voor deze groep leerlingen. In dit hoofdstuk zal worden gekeken naar de problemen die leerlingen kunnen ondervinden met het talige aspect van het RRO. Ook zal worden gekeken naar de problemen met het culturele aspect van taal. Vervolgens wordt nader ingegaan op de bereidbaarheid van leerlingen om te lezen. Als laatst wordt omschreven hoe leerkrachtkenmerken van invloed kunnen zijn op het taalbegrip en de taalproductie van leerlingen in de wiskundeles. 3.1 Problemen op taalniveau Prenger (2005) is in haar proefschrift dieper ingegaan op het taalprobleem in wiskundige opgaven. Om de problemen te onderscheiden, hanteert Prenger een drietal niveaus van tekstverwerking in haar onderzoek. Het eerste niveau van tekstverwerking is het microniveau. Hiermee wordt het begrip op woord- en zinsniveau bedoeld. Uit onderzoek van Verhallen (1994), blijkt dat allochtone leerlingen vaak een geringe woordenschat hebben. Voor hen en andere taalzwakke leerlingen is er dus een grote uitval op microniveau. Allochtone leerlingen gebruiken daarbij vaak verkeerde strategieën met betrekking tot woorden die zij niet kennen. Het blijkt dat de leerlingen deze woorden gewoonweg negeren. In de opdrachten wordt een relatief klein aantal woorden gebruikt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een taalles, wat maakt dat elk woord van belang is (Van Eerde, 2009). Als een leerling één van deze woorden niet kent, komt hij al gauw in de problemen met de gehele som. Deze leerling heeft dan een probleem op microniveau. Het tweede niveau wat Prenger omschrijft is het mesoniveau. Het mesoniveau beslaat de tekstverwerking tussen zinnen en tekstgedeelten binnen een alinea. Het gaat hier om het correcte gebruik van verwijswoorden en de juiste structuur binnen de alinea te herkennen om verbanden tussen de tekstgedeelten te leggen. Een wiskundige opgave is vaak niet langer dan een alinea, waardoor dit niveau van groot belang is voor het begrijpen van wiskundige vraagstukken. Het blijkt dat allochtone leerlingen op mesoniveau slechter presteren dan autochtone leerlingen (Schuurs, 1998). 12

13 Het derde niveau, het macroniveau, heeft betrekking op het begrijpen van de tekst als geheel. Het gaat hier om het herkennen van de functie van de tekst. Wanneer een leerling dit doorheeft, kan de leerling de juiste voorkennis en schema s activeren om deze tekst volledig te begrijpen. Prenger (2005) merkt op dat het RRO gebruik maakt van contexten in realistische situaties. Leerlingen zouden deze situaties moeten herkennen en hierdoor de juiste voorkennis kunnen activeren, waardoor de tekst beter begrepen kan worden. Allochtone leerlingen, of in ieder geval NT2 (Nederlands als tweede taal) leerlingen, hebben deze voorkennis wellicht niet. Zij kunnen hun voorkennis dus niet gebruiken om op te steunen bij het maken van een wiskundeopgave en hebben hierdoor een achterstand. Uit resultaten van het onderzoek van Prenger (2005), blijkt dat er tussen autochtone en allochtone leerlingen verschillen zijn met tekstverwerking op microniveau. Allochtone leerlingen scoren lager op dit punt, waardoor zij voorzichtig concludeert dat dit een verklaring kan zijn voor de lage prestaties in het reken- en wiskundeonderwijs van deze groep. Voorts blijkt ook dat er geen verschillen zijn tussen de prestaties op macroniveau. Dit houdt in dat leerlingen in langere teksten hun geringere woordkennis kunnen compenseren, door betekenissen uit het tekstverband te halen. Dit heeft voor wiskundige opgaven echter het gevolg dat zij hier de ruimte niet hebben om de betekenis uit het tekstverband te halen. Barton (2008) bespreekt ook de rol die taal heeft in het wiskunde onderwijs. Hij merkt op dat problemen kunnen ontstaan tussen het gebruik van wiskunde taal en situatietaal. Er zijn woorden die in de twee taalgebruiken andere betekenissen hebben. Barton (2008) neemt als voorbeeld de normaalverdeling. Het woord normaal heeft in situatietaal een andere betekenis, dan in het wiskundige taalgebruik. In het RRO gebruikt men realistische contexten. Deze contexten bevatten situatietaal die, door horizontaal en verticaal mathematiseren, door leerlingen wordt omgezet in wiskundig taalgebruik. Het is evident dat verschillende betekenissen van hetzelfde woord, hier sneller voor verwarring kunnen zorgen. In het proefschrift van Prenger (2005) is ook onderzoek gedaan naar het taalgebruik van wiskundeboeken. Op het eerder genoemde microniveau blijkt hieruit dat wiskundeboeken vaak woorden gebruiken die niet vaak in het alledaagse leven voorkomen. Dit houdt in dat er voor taalzwakke en allochtone leerlingen nog minder kans is dat zij deze woorden kennen. Verder blijkt dat belangrijke wiskundige termen ingebed zijn binnen een context. Dit houdt in dat deze niet duidelijk genoeg geëxpliciteerd worden. Taalzwakke leerlingen hebben juist deze explicitering nodig om de wiskundige termen volledig te begrijpen. Wat mesoniveau betreft hebben schoolboeken de neiging om in zinsverband zo weinig mogelijk woorden te gebruiken om hetgeen over te brengen wat zij beogen. Vaak worden er maar weinig 13

14 verwijswoorden gebruikt om verbanden in de tekst weer te geven. Ook worden verschillende woorden gebruikt om naar hetzelfde doel te verwijzen. Dit kan bij taalzwakke leerlingen voor verwarring zorgen. Zij hebben juist expliciete verwijswoorden nodig om de verbanden in de tekst te herkennen. 3.2 Problemen met het culturele aspect van taal In het RRO worden contexten gepresenteerd waar leerlingen een wiskundige bewerking uit moeten halen. Deze contexten worden gemaakt door de auteurs van de wiskundeboeken. De context beoogt realistisch te zijn voor de leerlingen, maar Wiliam (1990) merkt op dat een context onmogelijk voor iedereen realistisch kan zijn. Juist het idee van een fluctuerende realiteit (Freudenthal, 1991) spreekt dit tegen. In het VMBO zit een grote diversiteit aan leerlingen van verschillende culturen. Verschillende culturen kunnen een verschillende kijk op situaties en wiskunde in het algemeen hebben (Barton, 2008). Binnen het constructivisme gaat men ervan uit dat realiteit wordt geconstrueerd door de eerdere ervaringen van de leerling (Vygotski, 1978). Dit betekent dat het een onmogelijke taak is om contexten zo te maken dat ze de diversiteit in culturen en leerlingen onderkennen. Ook Wiliam (1988) gaat hierop verder, door te benadrukken dat datgene wat de context eigenlijk wil overbrengen, vaak anders is dan wat daadwerkelijk door de leerling ontvangen wordt, door het gebruik van verschillende referentiekaders. Een realistische context beoogt realistisch te zijn. Het kan gebeuren dat het niet duidelijk is wat precies bereikt wil worden met de context. Het kan voorkomen dat leerlingen niet realistisch genoeg met de context omgaan. Een voorbeeld is het verdelen van een aantal ballonnen over een aantal kinderen. In een wiskundige setting zou je één kunnen halveren. In de realistische context is het niet mogelijk één ballon te halveren. Leerlingen zouden in dit voorbeeld niet genoeg rekening kunnen houden met de context (Davis, 1989). Het kan juist ook voorkomen dat leerlingen teveel rekening houden met de context, wat in het volgende voorbeeld van Cooper (1992) wordt geïllustreerd. In het voorbeeld moeten 269 mensen naar de bovenste verdieping. De lift kan maximaal 14 personen per keer meenemen. De vraag is hoe vaak de lift op en neer moet. Het beoogde antwoord is 20, namelijk 269/14, waar 19,2 uitkomt, waardoor de lift 20 keer op en neer moet. Het eerste probleem dat de leerling kan ondervinden, is datgene wat hiervoor besproken is, waarbij de leerling geen rekening houdt met de context en het antwoord 19,2 geeft. Het tweede probleem kan zijn dat een leerling teveel nadenkt over de context en zich realiseert dat men ook met de trap zou kunnen gaan. Of dat de lift niet altijd vol hoeft te zitten. Deze realisaties kunnen allen invloed hebben op het 14

15 antwoord dat het kind geeft. Wanneer een leerkracht de opdracht nakijkt en een verkeerd antwoord gegeven is, zal dit vaak ook fout gerekend worden. Dit, terwijl de leerling louter een andere redenering heeft. Dit kan in verband worden gebracht met de verschillende referentiekaders die leerlingen gebruiken om naar een context te kijken. Een leerling moet voorkennis over de context activeren, om deze te interpreteren zoals het bedoeld is. Bij allochtone leerlingen kan de voorkennis verschillen van de voorkennis die verreist is (Prenger, 2005). In het nakijken van realistische contextproblemen zal hier rekening mee gehouden moeten worden (Van den Heuvel-Panhuizen, 2005). 15

16 3.3 Bereidbaarheid om te lezen De contexten in de RRO methodes vereisen niet alleen dat leerlingen kúnnen lezen. Ze veronderstellen ook dat leerlingen de teksten wíllen lezen. Als leerlingen niet bereid zijn om de teksten te lezen, zullen ze de opdrachten ook niet goed uit kunnen voeren. Weinig motivatie om te lezen kan ervoor zorgen dat een leerling veel cognitieve energie in een tekst moet stoppen en het kan het leesgenot verminderen (Land, Sanders & Bergh, 2006). Uit onderzoek naar het leesgedrag van adolescenten blijkt dat deze groep veel minder motivatie heeft om te lezen, dan leerlingen die beginnen met lezen (Boland, 1988). Leerlingen op het VMBO lijken nog minder graag te willen lezen dan andere leerlingen. Uit onderzoek van Tellegen en Lampe (2000) blijkt dat 23% van de VMBO leerlingen lezen als een plezierige activiteit ervaart. Voor de meerderheid van de VMBO leerlingen geldt dat zij lezen als moeizaam ervaren. Dit betekent dat een groot deel van de leerlingen thuis geen boeken voor het plezier leest, maar alleen huiswerkteksten leest (Land, Sanders & Bergh, 2006). Uit onderzoek van Land (2005) naar de waardering van schoolboekteksten door VMBO leerlingen, blijkt dat leerlingen de schoolteksten saai vinden om te lezen. Dit heeft een negatief effect op de motivatie om deze teksten te gaan lezen (Land, Sanders & Bergh, 2006). Verder blijkt dat VMBO leerlingen schoolboekteksten leuker gaan vinden, naarmate deze duidelijk, kort, interessant en gemakkelijk zijn (Land, 2002b). Het gebruik van plaatjes maakt een tekst bovendien leuker voor de leerlingen. Belangrijk is dat de schoolboekteksten herkenbaar zijn voor de leerlingen en op hun belevingswereld aansluiten (Land, 2002b). 16

17 3.4 De invloed van leerkrachteigenschappen op het taalbegrip van leerlingen Door de problemen die hierboven beschreven worden met betrekking tot het woordgebruik en het weinig expliciteren van wiskundige termen in de schoolboeken wordt het belang van de leerkracht onderstreept. Waar de schoolboeken tekort komen, moet de leerkracht dit voor de leerlingen compenseren en verduidelijking bieden. Interactie tussen de docent en de leerlingen is één van de kenmerken van het RRO. Deze impliceert dat leerlingen niet alleen luisteren naar wat de leerkracht te zeggen heeft, maar dat dit ook andersom het geval is. Leerlingen moeten door de leerkracht gestimuleerd worden om zelf na te denken over opdrachten en om hun eigen denkwijzen onder woorden te brengen, waarbij de leerkracht niet direct een antwoord biedt (Gravemeijer, 1995). In het dagelijks leven hebben kinderen ook te maken met interactie buiten de school. Door gesprekken te voeren en reacties op het eigen taalgebruik waar te nemen, wordt het taalbegrip bij kinderen verhoogd (Ellis,Tanaka & Yamazaki, 1994; Pica, 1994). Deze ervaringen zijn echter niet genoeg om mee te komen in de wiskundeles, waar veel termen gebruikt worden die niet in het dagelijks leven voorkomen. Interactie tussen leerkracht en leerlingen is van groot belang om het tekstbegrip in de wiskundeklas te bevorderen. In een klas is echter sprake van een ongelijke relatie, waarbij de leerkracht een dominantere rol heeft ten opzichte van de leerlingen. Er is daarom veel minder mogelijkheid tot informele betekenisonderhandeling tussen leerkracht en leerling. Uit onderzoek van (Van den Branden, 1995; Hajer, 1996) blijkt dat een leerkracht vaak tegen de klas praat in plaats van interactie te hebben met de klas. Ook stimuleren de vragen van de docent niet het geven van uitgebreide antwoorden, maar wordt vaak maar een getal, of één woord verwacht. De docent heeft hierdoor ook niet de gelegenheid om feedback te geven op de taalproductie van de leerlingen. Onderzoek van Van Eerde, et al. (2002) naar wiskundelessen in brugklassen wijst uit dat leerlingen weinig kans krijgen om mee te praten over de contexten en de termen die in deze contexten besproken worden. Allochtone en taalzwakke leerlingen krijgen hierdoor niet de kans om contexten die zij niet begrijpen, uitgelegd te krijgen. Dit stimuleert op zijn beurt weer niet de ontwikkeling van de taalvaardigheden die nodig zijn in het reken- en wiskundeonderwijs (Van Eerde, Hajer, Prenger, 2002). Bovendien is de interactie die wel ontstaat over de opgaven beperkt tot interactie tussen de leerkracht en individuele leerlingen. Leerlingen wisselen onderling nagenoeg geen denkwijzen met elkaar uit over de contexten. Het bovengenoemde feit dat leerlingen tijdens informele discussies tot beter taalbegrip komen, wordt hierdoor niet benut. 17

18 Uit onderzoek van Van den Boer (2003), naar de achterliggende problematiek bij allochtone leerlingen in het reken- en wiskundeonderwijs, blijkt tevens dat leerlingen en leerkrachten zelf niet doorhebben dat slechte taalvaardigheden en het gebruik van verkeerde strategieën de oorzaak zijn van slechte rekenvaardigheden. Dit komt terug in het onderzoek van Eerde, et al. (2002). Leerkrachten geven weinig inhoudelijke feedback op de taalproductie van de leerlingen. Ook komt het weinig voor dat leerlingen daadwerkelijk moeten opschrijven wat zij nu eigenlijk aan het doen zijn. Uit onderzoek van Khisty (2001) blijkt dat het juist in een multiculturele klas positief kan zijn om leerlingen vaak denkwijzen te laten opschrijven en hier herhaaldelijk feedback op te geven. Leerlingen hebben hierdoor meer zicht op wat zij wel en niet goed doen. Dit geldt voor de wiskundige bewerkingen, maar ook voor hun taalvaardigheden. Het feit dat leerkrachten weinig inhoudelijke feedback geven op de taalproductie, kan er op wijzen dat zij dit niet zien als een factor die meespeelt in de achterlopende wiskunderesultaten. Doordat de leerkrachten dit niet zien als een oorzaak, zien de leerlingen dit ook niet en zullen zij hierbij niet om hulp vragen. Doordat contexten niet besproken worden en de docenten niet inhoudelijk ingaan op de taalproductie van de leerlingen, gaan de problemen van de leerlingen op dit gebied vaak onopgemerkt en kan er dus ook geen oplossing geboden worden (Van den Boer, 2003). In het vorige deelhoofdstuk is beschreven hoe VMBO leerlingen de schoolboekteksten ervaren en de motivatie van deze leerlingen om te lezen in het algemeen. De leerlingen blijken de schoolboekteksten saai te vinden (Land, 2005). Het is mogelijk dat door het bespreken van deze schoolboekteksten, de leerkracht deze meer kan laten leven voor de leerlingen. Het zou bovendien kunnen dat leerlingen de teksten niet volledig begrijpen en deze daarom saai vinden. Hier zou interactie tussen leerkracht en leerlingen ook een uitkomst kunnen bieden. Concluderend kunnen we stellen dat er binnen het gebruik van contexten in het RRO een aantal problemen kunnen ontstaan. Deze problemen hebben vooral betrekking op het talige aspect van de contexten. De contexten die in schoolboeken gepresenteerd worden zijn vaak niet expliciet genoeg voor een grote groep leerlingen. Ook het grote beroep dat gedaan wordt op de tekstverwerking is voor veel leerlingen problematisch. Bovendien blijkt het dat leerkrachten zich niet bewust zijn van de taalproblemen bij leerlingen en er tijdens de lessen niet wordt ingaan op de contexten. Dit zorgt ervoor dat de taalproblemen niet aangekaart en opgelost worden. Een ander aspect van het RRO, is het feit dat leerlingen de motivatie moeten hebben om de schoolboekteksten te willen lezen. Er kan gezegd worden dat er een verband 18

19 bestaat tussen het kunnen en het willen lezen. Een leerling die veel motivatie heeft om te lezen, zal vaker lezen en zal bekwamer worden in het lezen. Een leerling die weinig motivatie heeft om te lezen, zal minder vaak lezen en zal zijn leesvaardigheid niet blijven ontwikkelen. Dit kan echter ook de andere kant op gelden. Een leerling waarvan de leesvaardigheid minder hoog is zal ook minder lezen, omdat dit veel moeite kost voor de leerling. De motivatie om te lezen is veel minder (Land, Sanders & Bergh, 2006). Voor taalzwakke en allochtone leerlingen zit hier de kern van het probleem. Het is voorts belangrijk dat leerlingen de schoolboekteksten niet als saai ervaren. Dit draagt namelijk bij aan de motivatie van leerlingen om deze teksten te gaan lezen. Dit vraagt om een verbetering van de schoolboekteksten of meer inzet van de docent om deze teksten leuker te maken voor de leerlingen. 19

20 4. Aanvullende en alternatieve benaderingen op het Realistisch Rekenonderwijs In dit hoofdstuk worden, naar aanleiding van de problemen die leerlingen kunnen ondervinden met de talige aspecten van het contextgebonden wiskundeonderwijs, enkele benaderingen besproken die voor verbetering zouden kunnen zorgen binnen het wiskundeonderwijs. Allereerst wordt een aanvullende benadering besproken, namelijk de redactiesommen. Deze is gekozen omdat het minder beroep doet op het taalvermogen van leerlingen. Als tweede wordt een alternatieve benadering besproken, namelijk het Taalgericht Vakonderwijs. Deze beroept zich juist veel op het taalvermogen van leerlingen, maar heeft als doel het taalvermogen te verbeteren. Ook is in deze benadering meer aandacht voor de rol die docenten moeten hebben om leerlingen beter te ondersteunen bij het verwerven van wiskundige kennis en de behandeling van contexten. In het kader van het Taalgericht Vakonderwijs wordt de prototypische methode Wisbaak omschreven. Dit is een concreet voorbeeld van de manier waarop het Taalgericht Vakonderwijs zou kunnen worden ingevoerd. 4.1 Redactiesommen In Engelstalige literatuur uit eigen land, worden redactiesommen getypeerd als wordproblems. In internationale literatuur wordt de term word-problems echter gebruikt voor een aanduiding van contextgebonden sommen. Er is een groot verschil tussen de twee. Redactiesommen beroepen zich veel minder op het taalvermogen van de leerlingen. Een redactiesom is geen kale som, er wordt wel een context aangeboden. De context is echter niet bepalend voor de som en zou makkelijk verwisseld kunnen worden met een andere context. In sommen met een rijke context is het taalgebruik bepalend voor het oplossen van de som. Dit is bij redactiesommen niet het geval (Treffers & Goffree, 1982). Een voorbeeld van een redactiesom is: Een doosje kiwi s en een doosje kersen A. 3,60 (B) kosten samen twee euro en vijftig cent. B. 0,40 (E) De kiwi s kosten een euro en tien cent. C. 1,60 (G) Hoe duur is het doosje kersen? D. 1,40 (S) Uit de methode Redactiesommen (Kinheim) 20

21 In deze methode worden een aantal redactiesommen onder elkaar gezet op één bladzijde. De leerlingen moeten uit vier antwoorden het juiste antwoord kiezen. Bij de antwoorden hoort een letter. Als de leerlingen de bladzijde af hebben, zullen de letters die horen bij de goede antwoorden, een woord spellen. Dit geldt als extra motivatie om de oefeningen te maken. Er is geen mogelijkheid om eventuele beredeneringen te geven bij het geven van een antwoord. Een redactiesom doet dus minder beroep op de taalvaardigheid van een leerling dan de realistische rekenmethodes. Hoewel een redactiesom wel een korte tekst omvat is er minder kans dat de leerling met taalverwerkingsproblemen op microniveau hier teveel last van zal ondervinden. Er wordt in de tekst van de som geen belangrijke informatie verschaft, die leerlingen mogelijk niet zouden kunnen begrijpen. Hoewel redactiesommen positieve elementen bevatten voor allochtone en taalzwakke leerlingen, is er ook een nadeel aan het gebruik van alleen redactiesommen. Freudenthal (1991) vermoedde sterk dat het gebruik van redactiesommen een negatieve invloed zou hebben op het mathematiserend vermogen van leerlingen. Oftewel: leerlingen die onderwezen worden in redactiesommen zouden niet geneigd zijn om wiskundige opgaven te beschouwen als realistische situaties. Er wordt in het onderzoek van Verschaffel, et al. (2000) bewezen dat leerlingen de redactiesommen inderdaad niet zien als realistische voorbeelden die wiskundig opgelost moeten worden. Cooper en Harries (2002) bewezen in hun onderzoek dat in RRO opgaven de context van groot belang is. Zij vonden dat leerlingen door de context de opgaven in een realistisch kader konden plaatsen, en eerder bereid waren om realistische antwoorden te geven. Redactiesommen zouden voor allochtone en taalzwakke leerlingen wellicht makkelijker op te lossen zijn dan de contextuele opgaven waar een groter beroep op hun taalvaardigheid wordt gedaan. Aan de andere kant is het voordeel van de contextuele opgaven dat zij wiskunde realistisch maken voor de leerlingen. Dit blijkt uit onderzoek van Walkerdine (1989) bovendien een positief effect te hebben op de betrokkenheid en motivatie van leerlingen voor het vak. 4.2 Taalgericht Vakonderwijs In dit tweede deel over aanvullende en alternatieve benaderingen wordt nader ingegaan op de rol die docenten spelen in het RRO. Eerder is besproken dat docenten nauwelijks gelegenheid zien om contexten met leerlingen te bespreken (Van Eerde, Hajer, Prenger, 2002). Ook 21

22 hebben docenten vaak niet door dat leerlingen problemen hebben met wiskunde door achterlopende taalvaardigheden (Van den Boer, 2003). Docenten spelen een grote rol in het toegankelijk maken van het schoolse leren. Er is een verschil tussen de alledaagse taal die leerlingen gebruiken en de schoolse taal, of vaktaal, waar leerlingen op school mee te maken krijgen. Docenten moeten de verbindende factor zijn die leerlingen deze kloof laten overbruggen (Hajer, 1996). De contexten die het RRO kenmerkt, zouden de ideale overbrugging moeten zijn tussen alledaagse taal en wiskundige taal. Een realistische context, in voor een leerling begrijpelijke taal, lijkt een ideale stap richting het verwerven van wiskundige taal. Eerder is echter al besproken dat leerlingen toch problemen hebben met de taal die gebruikt wordt in de contexten (Prenger, 2005). Vooral allochtone leerlingen gebruiken verkeerde strategieën, wanneer zij woorden tegenkomen die zij niet kennen (Van den Boer, 2003). Hier ligt de kern waarin docenten zich moeten verdiepen. Van Eerde (2009) beschrijft de rol die docenten moeten aannemen om beter om te gaan met taalproblemen van leerlingen in de wiskunde klas. Ten eerste is het belangrijk dat docenten de leerlingen laten praten en schrijven in de les. Hierdoor worden de denkprocessen van de leerlingen zichtbaar aan de docent. De docent zal de kern van het probleem kunnen waarnemen. Zit het probleem in de taalvaardigheid van de leerlingen, dan moet een oplossing op gebied van taalverwerking gevonden worden. Ook Van den Boer (2003) benadrukt meer interactief onderwijs tussen docenten en leerlingen, waarbij zij in gesprek met elkaar gaan en problemen tijdig worden gesignaleerd. Dit brengt ons bij Taalgericht Vakonderwijs. Interactief onderwijs is één onderdeel van Taalgericht Vakonderwijs. Hajer en Meestringa (2009) omschrijven Taalgericht Vakonderwijs als onderwijs waarin niet alleen nadruk wordt gelegd op de vakdoelen zelf, maar ook expliciet de benodigde taalvaardigheid benoemd wordt. Veelvuldige interactie tussen zowel docent en leerlingen, als leerlingen onderling wordt hierin benadrukt. Het Taalgericht Vakonderwijs is bovendien zeer contextrijk en biedt taalsteun waar dat nodig is. Tijdens de les, in dit geval de wiskundeles, heeft taal een belangrijke functie. Gedurende de les wordt nadruk gelegd op de vaktermen die nodig zijn voor het betreffende vak. Dit geldt niet alleen voor de formele wiskundige taal, maar ook voor het taalgebruik dat nodig is om het boek en de docent te begrijpen en om wiskundige bewerkingen zelf te reproduceren. (Hajer & Meestringa, 2009) Taalgericht Vakonderwijs kent veel overeenkomsten met het Realistisch Rekenonderwijs. De nadruk op interactie tussen docent en leerling en de nadruk op 22

23 contextrijk onderwijs, passen direct in de visie van Freudenthal (Van Eerde, 2009). Bij een invoering van het Taalgericht Vakonderwijs wordt een andere aanpak van docenten vereist. Van Eerde (2009) omschrijft drie belangrijke elementen die docenten moeten toepassen in het lesgeven. Ten eerste is het aan de docent om contexten en teksten begrijpelijk te maken. Ten tweede moet de docent leerlingen mogelijkheden geven tot taalproductie (zowel mondeling, als schriftelijke taalproductie). Door zelf te schrijven en taal te produceren, leren leerlingen de begrippen daadwerkelijk. Alleen een uitleg van de docent is niet voldoende (Van Eerde, 2009). Als laatst is het belangrijk dat docenten leerlingen voorzien van feedback op hun formuleringen. Dit laatste, zoals eerder besproken, wordt door Freudenthal (1991) onderstreept als een zeer belangrijk onderdeel van het reken-wiskunde onderwijs. Om Taalgericht Vakonderwijs in te kunnen voeren is door het Freudenthal instituut, prototypisch materiaal gemaakt, genaamd Wisbaak. Dit materiaal kan worden ingevoerd in de laatste klassen van de basisschool en de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs. In het volgende gedeelte zullen de kenmerken van dit materiaal worden uiteengezet, om een idee te krijgen hoe het Taalgericht Vakonderwijs een plaats zou kunnen krijgen in het RRO Wisbaak Het eerste kenmerk van Wisbaak zijn de taalgerichte lessen. In deze lessen verkent de docent wat de leerlingen al weten. Dit gebeurt in de eerste instantie klassikaal, waarbij de docent in interactie met de leerlingen, de context van een probleem verkent en de begrippen bespreekt. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij de begrippen formuleren en hun gedachten onder woorden brengen en dit met elkaar bespreken. Vervolgens maken de leerlingen schrijfopdrachten over het probleem. Deze schrijfopdrachten worden naderhand besproken door de docent en er wordt feedback op gegeven. De docent geeft bovendien taalsteun aan de leerlingen waar nodig. Het tweede onderdeel van Wisbaak zijn de begrippentoetsen. De begrippentoetsen zijn louter een manier om erachter te komen of de taalvaardigheden van de leerlingen op niveau zijn. De begrippentoetsen bevatten geen rijke context of mogelijkheid tot interactie. Het is een manier voor de docent om concreet te stellen wat de leerlingen nu weten. Op deze manier kunnen problemen snel gesignaleerd worden en actie ondernomen worden. Het derde kenmerk van Wisbaak zijn interactieve computeropdrachten. De computeropdrachten bieden extra hulp en taalsteun aan de leerlingen. De bedoeling is dat de leerlingen in tweetallen werken en interactief de opdrachten maken. In de computeropdrachten is feedback geïntegreerd. 23

24 Het laatste kenmerk van Wisbaak, is het gebruik van Woordweb. Leerlingen kunnen Woordweb gebruiken om woorden op te zoeken die zij niet kennen. Woordweb biedt een korte omschrijving van de term en het bevat een functie om de term hardop te laten uitspreken door de computer. Ook worden uitgebreidere omschrijvingen schematisch gepresenteerd en toegelicht binnen een context. (Van den Boer, Van Eerde, Doorman, Goddijn & Wijers, 2006) In dit hoofdstuk zijn enkele alternatieve en aanvullende benaderingen besproken op het RRO. Ten eerste zijn redactiesommen besproken. Deze sommen beroepen zich minder op de taalvaardigheid van leerlingen. De context in een redactiesom is niet bepalend voor het uitvoeren van de som (Treffers & Gofree, 1982). Om deze reden zouden redactiesommen mogelijk makkelijker zijn om uit te voeren voor allochtone en taalzwakke leerlingen. Er zitten echter wel nadelen aan de redactiesommen. Doordat de redactiesommen niet in een rijke context worden geplaatst, zien de leerlingen deze sommen ook niet als een beeld van de werkelijkheid. Ten tweede is het Taalgericht Vakonderwijs besproken. Dit is een alternatief voor het RRO, zoals dat nu bestaat. Er wordt een groter beroep op de docent gedaan. Docenten zouden de verbindende factor moeten zijn in het RRO (Hajer, 1996). Van den Boer (2003) stelt dan ook interactief onderwijs voor, als voorwaarde voor het RRO. In het interactief onderwijs laat de leerkracht de leerlingen schrijven en praten over de contexten en de rest van de stof. Op die manier heeft de leerkracht een meer begeleidende rol (Van Eerde, 2009). Interactief onderwijs is één van de onderdelen van het Taalgericht Vakonderwijs. In het Taalgericht Vakonderwijs is er niet alleen aandacht voor de vakdoelen, maar is er vooral ook veel aandacht voor de benodigde taalvaardigheid (Hajer & Meestringa, 2009). Docenten vragen de leerlingen zowel mondeling, als schriftelijk na te denken over de vaktermen en deze te formuleren (Van Eerde, 2009). Op deze manier kunnen docenten tijdig problemen signaleren bij de leerlingen en deze aanpakken. Van groot belang in het Taalgericht Vakonderwijs is het geven van feedback. In de gesprekken over de vaktermen, de contexten en de formuleringen van de leerlingen, krijgen leerlingen feedback van hun leerkracht en van andere leerlingen. Het belang van feedback wordt ook door Freudenthal (1991) onderstreept. Als laatst is Wisbaak beschreven. Dit is een concrete uitwerking van het Taalgericht Vakonderwijs voor de wiskundelessen. De principes van het Taalgericht Vakonderwijs komen terug in de methode, waarbij er meer aandacht is voor de talige aspecten van het wiskundeonderwijs en er meer interactie is tussen leerkracht en leerling. 24

Taalontwikkeling in de vakles. Taalgericht rekenwiskundeonderwijs. Dolly van Eerde en Corine van den Boer Freudenthal Instituut

Taalontwikkeling in de vakles. Taalgericht rekenwiskundeonderwijs. Dolly van Eerde en Corine van den Boer Freudenthal Instituut Taalontwikkeling in de vakles. Taalgericht rekenwiskundeonderwijs Dolly van Eerde en Corine van den Boer Freudenthal Instituut Verborgen problemen De laatste decennia is ons onderwijs taliger geworden.

Nadere informatie

Workshop Rekenen en Taal

Workshop Rekenen en Taal Workshop Rekenen en Taal 26 januari 2011 13.30-16.00 uur Han Smits Verburg Berber Klein 1.1 Agenda 1. Introductie 1.1: Voorstellen 1.2: Programma en doelen workshop 2. Algemene inleiding op taal & rekenen

Nadere informatie

Workshop Omgaan met Cito-taal in rekenopdrachten

Workshop Omgaan met Cito-taal in rekenopdrachten Workshop Omgaan met Cito-taal in rekenopdrachten 31 oktober 2012 13.30-16.00 uur Willeke Beuker Elselien Boekeloo Met dank aan Berber Klein Vooraf: Probeer te onthouden Een krant is beter dan een weekblad.

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

Taal in het reken-wiskundeonderwijs. Dolly van Eerde Freudenthal Instituut Universiteit Utrecht H.A.A.vanEerde@uu.nl

Taal in het reken-wiskundeonderwijs. Dolly van Eerde Freudenthal Instituut Universiteit Utrecht H.A.A.vanEerde@uu.nl Taal in het reken-wiskundeonderwijs Dolly van Eerde Freudenthal Instituut Universiteit Utrecht H.A.A.vanEerde@uu.nl Opbouw van de weblezing 1. Onderzoek naar taal in reken-wiskundeonderwijs 2. Om welke

Nadere informatie

Problemen in het rekenonderwijs bij NT2 kinderen. Een kwestie van woordenschat of is er meer aan de hand?

Problemen in het rekenonderwijs bij NT2 kinderen. Een kwestie van woordenschat of is er meer aan de hand? Eveline Groen Problemen in het rekenonderwijs bij NT2 kinderen. Een kwestie van woordenschat of is er meer aan de hand? Rekenonderwijs op de basisschool is steeds taliger geworden. De meeste moderne rekenmethodes

Nadere informatie

Taal in de rekenles. Netwerk rekencoördinatoren Sarkon

Taal in de rekenles. Netwerk rekencoördinatoren Sarkon Taal in de rekenles Netwerk rekencoördinatoren Sarkon Taal in de rekenles - Voorstellen - Programma van de middag Wandel-wissel-uit Waar denk je aan bij taal in de rekenles? Besteed je bewust aandacht

Nadere informatie

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL Hoe het drieslagmodel kan worden ingezet ter ondersteuning van het getalbegrip in de realistische rekenles. Het belangrijkste doel van school is niet

Nadere informatie

Docent: Monica Wijers Groep 1. Conny van der Spoel Melek Abaydogan Shirley Slamet

Docent: Monica Wijers Groep 1. Conny van der Spoel Melek Abaydogan Shirley Slamet Docent: Monica Wijers Groep 1 Conny van der Spoel Melek Abaydogan Shirley Slamet Inhoudsopgave Inleiding... 2 Probleemstelling... 3 Onderzoek... 4 Wijze van Aanpak... 4 Verwerking... 5 Conclusie... 6 Bijlagen:

Nadere informatie

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven

kijkwijzer hoger onderwijs de les de docent taalontwikkelend lesgeven kijkwijzer hoger onderwijs taalontwikkelend lesgeven de docent 1. Is het taalaanbod van de docent rijk, verzorgd en afgestemd op de studenten? Zijn de formuleringen op het niveau van studenten? Drukt de

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

Rekenen op taal. Sara begrijpt niet wat haar meester bedoelt als hij zegt dat de verhouding van limonadesiroop en water 1 staat tot 5 is.

Rekenen op taal. Sara begrijpt niet wat haar meester bedoelt als hij zegt dat de verhouding van limonadesiroop en water 1 staat tot 5 is. 4 taal en rekenen Rekenen op taal vaktaal en schooltaal in de reken-wiskundeles Er zit meer taal in de rekenles dan je op het eerste gezicht zou denken. Leerlingen hebben taal nodig bij het lezen en begrijpen

Nadere informatie

Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips

Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips Met deze voorbeelden van taken voor de wiskundelessen willen wij verschillende ideeën illustreren. Ten eerste geven zij een idee wat bedoeld wordt met hele-taakeerst

Nadere informatie

Talig rekenen. Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur M.ooijevaar@sbzw.nl 0299-783422 @mooijevaar @sbzwtweet SBZW 10-4-2016 2

Talig rekenen. Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur M.ooijevaar@sbzw.nl 0299-783422 @mooijevaar @sbzwtweet SBZW 10-4-2016 2 SBZW 10-4-2016 1 Talig rekenen Drs. Martin Ooijevaar - Onderwijsadviseur M.ooijevaar@sbzw.nl 0299-783422 @mooijevaar @sbzwtweet SBZW 10-4-2016 2 Onderwerpen Inschatten van beginniveau Taal binnen de rekenles

Nadere informatie

Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuistregels voor effectieve didactiek 1

Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuistregels voor effectieve didactiek 1 9. Taalbeleid en -screening Ronde 4 Tiba Bolle & Inge van Meelis ITTA Contact: Tiba.bolle@itta.uva.nl Inge.vanmeelis@itta.uva.nl Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuistregels voor effectieve didactiek

Nadere informatie

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal.

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal. Taal: vakspecifieke toelichting en tips Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders

Nadere informatie

Jubileumconferentie Vijftien jaar Platform 30 November

Jubileumconferentie Vijftien jaar Platform 30 November Jubileumconferentie Vijftien jaar Platform 30 November 2001-2016 Wat voor functie heb jij? Kun jij een verband aanleggen? Ik houd niet zo van rauwe wortels. De start 2001: tweede-taaldidactiek binnen schoolvakken

Nadere informatie

Taalontwikkeling in de wiskundeles

Taalontwikkeling in de wiskundeles Taalontwikkeling in de wiskundeles Dolly van Eerde Wiskunde is voor sommige leerlingen een moeilijk vak. Taalzwakke leerlingen en tweede-taalleerders vinden wiskunde een extra moeilijk vak en dat is begrijpelijk.

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

Taalontwikkelend Lesgeven

Taalontwikkelend Lesgeven Taalontwikkelend Lesgeven Een didactische methode voor álle docenten Conferentie Thema Leren van elkaar 15 maart 2018 Ria Chin-Kon-Sung Matti Gortemaker (Hogeschool Rotterdam) Kennismaken Inclusief onderwijs

Nadere informatie

Vragen stellen in de reken-wiskundeles

Vragen stellen in de reken-wiskundeles Vragen stellen in de reken-wiskundeles Marc van Zanten, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO & Universiteit Utrecht: Panama, O&T, Faculteit Sociale Wetenschappen Inleiding Dit hoofdstuk

Nadere informatie

2 Taal en (wiskunde) leren

2 Taal en (wiskunde) leren Rekenen-wiskunde en taal: een didactisch duo H.A.A. van Eerde FIsme, Universiteit Utrecht Wij kunnen ons vanuit ons eigen perspectief moeilijk voorstellen hoezeer talige aspecten in de reken-wiskundeles

Nadere informatie

De rol van taal in rekenen bijeenkomst 2

De rol van taal in rekenen bijeenkomst 2 LAMAVOC 5 juni 2019 De rol van taal in rekenen bijeenkomst 2 Vincent Jonker & Monica Wijers Starter Cursusopzet 8 mei inleiding, taalgericht vakonderwijs, reken-inhoud Huiswerk zelf uitproberen 5 juni

Nadere informatie

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn:

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn: Visiestuk Deze foto past bij mij omdat ik altijd voor het hoogst haalbare wil gaan. Ook al kost dit veel moeite en is het eigenlijk onmogelijk. Ik heb doorzettingsvermogen, dat heb je ook nodig bij het

Nadere informatie

Wisbaak: software voor taalzwakke leerlingen

Wisbaak: software voor taalzwakke leerlingen Wanneer een leerling de taal van een opgave niet begrijpt, dan kan hij de opgave uiteraard niet maken. En is het vervolgens ook niet duidelijk of hij de wiskunde al dan niet begrijpt. Wisbaak is een project

Nadere informatie

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door elk kind zich thuis te laten voelen in de klas. Respecteer de stille periode van kinderen. Geef kinderen die het nodig hebben, meer tijd om een luisteropdracht

Nadere informatie

Andere onderzoeksgegevens

Andere onderzoeksgegevens Andere onderzoeksgegevens 1. Rekenvaardigheid in Nederland 2. TIMSS 3. Wiskundeprestaties van anderstaligen 1. Rekenvaardigheid in Nederland bij start van brugklas gemiddelde score op ABC-toets (op 30)

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Geachte leraar, Bedankt voor uw bereidheid deel te nemen aan dit onderzoek. Binnen het kader van het MaSDiV project nemen leraren in Cyprus, Duitsland, Malta, Nederland, Turkije en Spanje deel aan deze

Nadere informatie

Al doende leren Een module voor trainers

Al doende leren Een module voor trainers Al doende leren Een module voor trainers Bijlagen: Powerpoint Een module voor trainers Handouts: Stappenplan internetgebruik (De Strategiekaart) Print van Powerpoint prestaties geld Parktijkopdrachten

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL

Nationaal congres Taal en Lezen. 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober 2015 Mondelinge taalvaardigheid: Van pingpongen naar tafelvoetballen WWW.CPS.NL Wat ben ik? Wat staat bovenaan m n verlanglijst? Het programma: van pingpongen

Nadere informatie

Dossieropdracht 3. Analyse 1 - Didactiek

Dossieropdracht 3. Analyse 1 - Didactiek Dossieropdracht 3 Analyse 1 - Didactiek Naam: Thomas Sluyter Nummer: 1018808 Jaar / Klas: 1e jaar Docent Wiskunde, deeltijd Datum: 22 november, 2007 Samenvatting Het realistische wiskundeonderwijs heeft

Nadere informatie

Analyse rekenalgebraïsche. vaardigheden in de onderbouw van het havo/vwo. ReAL Leerlijnen van rekenen naar algebra

Analyse rekenalgebraïsche. vaardigheden in de onderbouw van het havo/vwo. ReAL Leerlijnen van rekenen naar algebra Analyse rekenalgebraïsche vaardigheden in de onderbouw van het havo/vwo. ReAL Leerlijnen van rekenen naar algebra SLO nationaal expertisecentrum voor leerplanontwikkeling Wiskunde in de onderbouw van het

Nadere informatie

Taalgericht vakonderwijs

Taalgericht vakonderwijs Taalgericht vakonderwijs Publicatie: Taalgericht vakonderwijs in de Mens- en Maatschappijvakken. Handreiking voor opleiders en docenten, Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken en Landelijk

Nadere informatie

Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019

Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019 Examenbespreking havo maatschappijwetenschappen Donderdag 23 mei 2019 Het correctievoorschrift van het CvTE is bindend. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Dit verslag

Nadere informatie

Taal in het Rekenonderwijs

Taal in het Rekenonderwijs Verslag van het onderzoek Taal in het rekenonderwijs Aanleiding Bij zowel MBO-leerlingen als volwassenen waar wij mee werken, hebben we gemerkt dat veel rekenproblemen verband houden met het gebrek aan

Nadere informatie

27 November 2018 ONDERWIJSADVIES EN TRAINING. De taal van rekenen. Vincent Jonker & Monica Wijers

27 November 2018 ONDERWIJSADVIES EN TRAINING. De taal van rekenen. Vincent Jonker & Monica Wijers ONDERWIJSADVIES EN TRAINING 27 November 2018 De taal van rekenen Vincent Jonker & Monica Wijers Starter Wat zie je hier? Kennismaken MBO of VO? Docent of anders? Rekenen, taal of een ander vak? Bespreek

Nadere informatie

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken?

Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken? Sessie 2: Hoe werk je aan de eindtermen Nederlands, ook in andere vakken? Vorm groepjes en verdeel de volgende rollen: groepsleider, verslaggever en tijdbewaker. 1. Eindtermen Nederlands: een verkenning

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Goed, vlot en begrijpend lezen blijft één van de belangrijkste doelen die een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan moet bereiken.

Goed, vlot en begrijpend lezen blijft één van de belangrijkste doelen die een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan moet bereiken. Goed, vlot en begrijpend lezen blijft één van de belangrijkste doelen die een leerling gedurende zijn of haar schoolloopbaan moet bereiken. Daarom hechten wij er dan ook veel belang aan dat dit op een

Nadere informatie

LEREN LEZEN MET DE DAVIS LEERSTRATEGIE.

LEREN LEZEN MET DE DAVIS LEERSTRATEGIE. LEREN LEZEN MET DE DAVIS LEERSTRATEGIE. Leren lezen is een ingewikkeld proces, waarbij heel wat vaardigheden moeten worden ontwikkeld. OBS Dijkerhoek heeft daarom heel bewust gekozen voor de Davis leerstrategie

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429)

Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429) Getal en Ruimte wi 1 havo/vwo deel 1 hoofdstuk 4 Didactische analyse door Lennaert van den Brink (1310429) - een lijst met operationele en concrete doelen van de lessenserie, indien mogelijk gerelateerd

Nadere informatie

Rekenen-wiskunde op de basisschool

Rekenen-wiskunde op de basisschool Rekenen-wiskunde op de basisschool Reken-wiskundedidactiek Marc van Zanten 12392_Rekenen-wiskunde bijlage.indd 1 13-05-11 14:57 3 Vakdidactiek rekenenwiskunde Vakdidactiek rekenen-wiskunde bestaat uit

Nadere informatie

en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 en 2 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid 170185/1536 April 2017 Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er

Nadere informatie

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid

Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er bij kinderen voor wie Nederlands

Nadere informatie

Timmeren en taal. Oefenen met taalgericht vakonderwijs in het vmbo / beroepsonderwijs

Timmeren en taal. Oefenen met taalgericht vakonderwijs in het vmbo / beroepsonderwijs http://taalunieversum.org/onderwijs/onderzoek/ http://digischool.kennisnet.nl/community_ne www.slo.nl Referenties Bonset, H. & M. Braaksma (008). Het Schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht. Enschede:

Nadere informatie

Methodeanalyse Talent

Methodeanalyse Talent Methodeanalyse Talent Wij hebben gekozen voor de methode Talent. Voornamelijk omdat Tessa en Wouter er veel mee hebben gewerkt. Wouter en Tessa hebben wel hele verschillende ervaringen met de methode.

Nadere informatie

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL Type 1: De Docent Ik weet perfect waar ik mee bezig ben. Met mijn strakke planning zien we alle vooropgestelde leerstof, met tijd voor een herhalingsles voor elke grote toets. Er zijn duidelijke afspraken

Nadere informatie

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs . Competentieleren Hajer, M. & T. Meestringa (2004). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho. Ministerie van OC&W (2004). Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 (http://taalinmbo.kennisnet.nl/bronnen/aanvalsplan).

Nadere informatie

Rekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding

Rekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding Rekenvaardigheden toetsen in een mbo koksopleiding Mark Hoogenboezem, ROC Midden Nederland (met aanvullingen vanuit de docenten opleiding rekenen mbo: Vincent Jonker, Fokke Munk, Rinske Stelwagen, Monica

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Rondom Rekenen VO/MBO. Op weg naar topdocenten rekenen mbo. Thema 1: De eigenheid van de mbo-student Een mbo-leerling heeft geen achterstand rekenen

Rondom Rekenen VO/MBO. Op weg naar topdocenten rekenen mbo. Thema 1: De eigenheid van de mbo-student Een mbo-leerling heeft geen achterstand rekenen Rondom Rekenen VO/MBO Op weg naar topdocenten rekenen mbo Thema 1: De eigenheid van de mbo-student Een mbo-leerling heeft geen achterstand rekenen + (inspireert me tot actie) * Dit wil ik bespreken! *

Nadere informatie

Vaste aanpak contextopgaven met Vakbegrip en Nieuwsrekenen

Vaste aanpak contextopgaven met Vakbegrip en Nieuwsrekenen Welkom Vaste aanpak contextopgaven met Vakbegrip en Nieuwsrekenen Presentatie door: Karin Snoodijk VO-MBO conferentie Rekenen in Zorg & Welzijn Doel: zelf aan de slag met een vaste aanpak voor contextopgaven

Nadere informatie

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID

VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID VOLLEDIGE INSTRUCTIES LEESVAARDIGHEID Maak een mindmap of schema van een tekst ga je dan doen? Naar aanleiding van een titel, ondertitel, plaatjes en of de bron van de tekst ga je eerst individueel (en

Nadere informatie

Model Interactie Analyse (MIA) rekenen-wiskunde Hilde Amse en Wil Oonk

Model Interactie Analyse (MIA) rekenen-wiskunde Hilde Amse en Wil Oonk Model Interactie Analyse (MIA) rekenen-wiskunde Hilde Amse en Wil Oonk Inleiding Met het Model MIA kunnen de interactiehandelingen van de leraar geobserveerd en geanalyseerd worden, met het uiteindelijke

Nadere informatie

Leerjaar 1 en 2 vmbo-g/t. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind leerjaar 2

Leerjaar 1 en 2 vmbo-g/t. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind leerjaar 2 Leerjaar 1 en 2 vmbo-g/t Doelen Leerdoelen technisch lezen eind leerjaar 2 Alle leerlingen beheersen AVI-plus Leerlingen lezen vlot woorden, zinnen en teksten vanaf niveau 1F Leerlingen richten zich op

Nadere informatie

Leerjaar 1 en 2 vmbo-b/k. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind leerjaar 2

Leerjaar 1 en 2 vmbo-b/k. Doelen Leerdoelen technisch lezen eind leerjaar 2 Leerjaar 1 en 2 vmbo-b/k Doelen Leerdoelen technisch lezen eind leerjaar 2 95 % van de leerlingen beheerst AVI-plus 95% beheerst A t/m D-niveau op de DMT leerlingen lezen vlot woorden en zinnen leerlingen

Nadere informatie

Rekenen op de rand van de krant

Rekenen op de rand van de krant Welkom Rekenen op de rand van de krant Presentatie door: Karin Snoodijk (Joyce Kruys) VO MBO conferentie Rondom Rekenen Wat maakt een contextsom zo moeilijk? Toen het schip leeg was stak het 640 cm boven

Nadere informatie

Rol van taal bij het leren van rekenenwiskunde

Rol van taal bij het leren van rekenenwiskunde En nu in rekentaal! Talige ondersteuning bieden in de reken-wiskundeles Workshop Masterplan Dyscalculie, 2 april 2014 Jantien Smit (j.smit@saxion.nl) Freudenthal Instituut Universiteit Utrecht Academie

Nadere informatie

Dossier Opdracht 2. Statistiek - Didactiek

Dossier Opdracht 2. Statistiek - Didactiek Dossier Opdracht 2 Statistiek - Didactiek Naam: Thomas Sluyter Nummer: 1018808 Jaar / Klas: 1e jaar Docent Wiskunde, deeltijd Datum: 16 september, 2007 Samenvatting De Getal en ruimte serie van EPN biedt

Nadere informatie

8000-4000=4000 900-600=300 90-90 =0 7-8= 1 tekort! 4000 + 300+0-1 = 4299

8000-4000=4000 900-600=300 90-90 =0 7-8= 1 tekort! 4000 + 300+0-1 = 4299 Rekenstrategieën Voor de basisbewerkingen optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen en voor het rekenen met breuken en rekenen met decimale getallen, wordt een overzicht gegeven van rekenstrategieën

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

op (afnemende) sturing Een interventie gericht op docenten bij het opleiden en begeleiden van studenten naar zelfstandig beroepsbeoefenaars.

op (afnemende) sturing Een interventie gericht op docenten bij het opleiden en begeleiden van studenten naar zelfstandig beroepsbeoefenaars. op (afnemende) sturing Een interventie gericht op docenten bij het opleiden en begeleiden van studenten naar zelfstandig beroepsbeoefenaars. Auteur: Anneke Lucassen Zelfevaluatie begeleiden bij zelfstandig

Nadere informatie

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 14 VERDER REKENEN MET KOMMAGETALLEN

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 14 VERDER REKENEN MET KOMMAGETALLEN Instructie voor Docenten Hoofdstuk 14 VERDER REKENEN MET KOMMAGETALLEN Instructie voor docenten H14: VERDER REKENEN MET KOMMAGETALLEN DOELEN VAN DIT HOOFDSTUK: Leerlingen leren via verschillende manieren

Nadere informatie

Lezen in het PRO en BBL. Wat is PRO? Wat lezen leerlingen in PRO? Wat helpt hen om het lezen te verbeteren? Wat kunnen bibliotheken nog meer doen?

Lezen in het PRO en BBL. Wat is PRO? Wat lezen leerlingen in PRO? Wat helpt hen om het lezen te verbeteren? Wat kunnen bibliotheken nog meer doen? Lezen in het PRO en BBL Wat is PRO? Wat lezen leerlingen in PRO? Wat helpt hen om het lezen te verbeteren? Wat kunnen bibliotheken nog meer doen? Stand van zaken 1. Wat is succesvol in contact met de scholen?

Nadere informatie

Functioneel rekenen. Wat? Waarom? opdracht: Doelen van vandaag: 1. Doel van wiskunde-onderwijs

Functioneel rekenen. Wat? Waarom? opdracht: Doelen van vandaag: 1. Doel van wiskunde-onderwijs Doelen van vandaag: Functioneel rekenen - Samen reflecteren en inzien wat het uiteindelijke doel, de essentie is van wiskunde-onderwijs. - De begrippen functioneel rekenen, realistisch rekenen en levensecht

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE. Hella Fries

REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE. Hella Fries REDENEREN BIJ SCHEIKUNDE Hella Fries Aandacht voor redeneren is nodig! Nieuwe scheikunde examens, met nieuwe onderwerpen In deze examens wordt meer een beroep gedaan op het redeneren over en uitleggen

Nadere informatie

Dagelijks instructie - goede rekenresultaten voor de hele groep -

Dagelijks instructie - goede rekenresultaten voor de hele groep - Dagelijks instructie - goede rekenresultaten voor de hele groep - S. Huitema Malmberg, s-hertogenbosch 1 inleiding In de afgelopen jaren zijn de verschillen tussen de kinderen in een klas duidelijk toegenomen.

Nadere informatie

(7) Muur Bewust en samen onderzoekend leren

(7) Muur Bewust en samen onderzoekend leren INLEIDING Uit onderzoeksresultaten blijkt dat het leereffect bij kinderen die metacognitieve ondersteuning kregen veel groter was tijdens wetenschapsactiviteiten dan bij de kinderen die deze niet kregen.

Nadere informatie

WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN

WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN WISKUNDIGE TLVRDIGHEDEN Derde graad 1 Het begrijpen van wiskundige uitdrukkingen in eenvoudige situaties (zowel mondeling als 1V4 2V3 3V3 (a-b-c) schriftelijk) 2 het begrijpen van figuren, tekeningen,

Nadere informatie

Onderzoek naar en praktijk van de Vertaalcirkel als middel tot professionalisering van pabodocenten en rekenspecialisten

Onderzoek naar en praktijk van de Vertaalcirkel als middel tot professionalisering van pabodocenten en rekenspecialisten Onderzoek naar en praktijk van de Vertaalcirkel als middel tot professionalisering van pabodocenten en rekenspecialisten Rekenspecialisten: Aletta Wattimena, Annelies de Boer, Jos Salet, Lieke van Meer,

Nadere informatie

Werkconferentie Werken aan Vaktaal Goede praktijk 30 november 2016

Werkconferentie Werken aan Vaktaal Goede praktijk 30 november 2016 De rekentaalkaart Werkconferentie Werken aan Vaktaal Goede praktijk 30 november 2016 Jantien Smit: j.smit@saxion.nl Ronald Keijzer: r.keijzer@ipabo.nl Fokke Munk Arthur Bakker rekentaalkaart Achtergrond

Nadere informatie

ENGELS als Tweede Taal

ENGELS als Tweede Taal ENGELS als Tweede Taal o.b.s. De Drift de Pol 4a 9444 XE Grolloo 0592-501480 drift@primah.org Inhoudsopgave Inhoud: 1. Inleiding 2. Keuze voor de Engelse taal (Why English?) 3. Vroeg vreemde talenonderwijs

Nadere informatie

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen

Actualisering leerplan eerste graad - Deel getallenleer: vraagstukken Bijlage p. 1. Bijlagen Bijlage p. 1 Bijlagen Bijlage p. 2 Bijlage 1 Domeinoverschrijdende doelen - Leerplan BaO (p. 83-85) 5.2 Doelen en leerinhouden 5.2.1 Wiskundige problemen leren oplossen DO1 Een algemene strategie voor

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Leren en studeren is een belangrijk onderdeel in je opleiding tot verpleegkundige. Om beter te leren studeren is het belangrijk niet

Nadere informatie

6 Samenvatting en conclusies

6 Samenvatting en conclusies 6 Samenvatting en conclusies 6.1 Korte samenvatting In dit proefschrift hebben we willen nagaan in hoeverre taalvaardigheid en tekstbegrip een rol spelen in het realistisch wiskundeonderwijs, in het bijzonder

Nadere informatie

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren 1 Bijlage 1: Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren Als een leraar op zoek is naar een mogelijk instrument om schoolse taalvaardigheid bij zijn leerlingen te observeren, dan

Nadere informatie

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z Geachte leraar, Nogmaals bedankt voor uw bereidheid deel te nemen aan deze studie. Binnen het kader van het MaSDiV project, heeft u deelgenomen aan een cursus over onderzoekend leren en omgaan met verschillen.

Nadere informatie

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren Leerwerktaak: oplossen aanleren Titel Gekoppeld aan beroepstaak OWE ILS-wi 614 Gekoppeld aan de volgende competenties(s) Niveau Geschikt voor de volgende vakken Ontwerper/ ontwerpgroep/ sectie/ school

Nadere informatie

EEN ONLINE PROGRAMMA VOOR HET DIGITAAL AANBIEDEN VAN WISKUNDE OPGAVEN

EEN ONLINE PROGRAMMA VOOR HET DIGITAAL AANBIEDEN VAN WISKUNDE OPGAVEN EEN ONLINE PROGRAMMA VOOR HET DIGITAAL AANBIEDEN VAN WISKUNDE OPGAVEN WEBWORK Na tegenvallende tentamenresultaten en relatief hoog uitvalpercentage in vorige jaren is in blok 1 van studiejaar 2016-2017

Nadere informatie

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen Referentieniveaus uitgelegd De beschrijvingen zijn gebaseerd op het Referentiekader taal en rekenen'. In 'Referentieniveaus uitgelegd' zijn de niveaus voor de verschillende sectoren goed zichtbaar. Door

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

Zwakke rekenaars betrekken bij klassikale instructie

Zwakke rekenaars betrekken bij klassikale instructie Zwakke rekenaars betrekken bij klassikale instructie 23 januari 2013 13.30 16.00 uur Berber Klein Orthopedagoog & docent speciale onderwijszorg Vrije Universiteit: faculteit psychologie en pedagogiek b.klein@vu.nl

Nadere informatie

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + + Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands? - + + De gebruikte methoden stellen duidelijke (toetsbare) doelen en leerlijnen voor begrijpend lezen. Zwakke lezers krijgen een aanvullend

Nadere informatie

De paradox van de burger als uitgangspunt

De paradox van de burger als uitgangspunt GEMEENTE WINTERSWIJK De paradox van de burger als uitgangspunt De dialoog als methodiek Rhea M. Vincent 1-11-2013 In het nieuwe zorgstelsel staat de vraag van de burger centraal. De professional en de

Nadere informatie

Ronde 2. Taalsgrift: wei make cheen vaute! 1. Inleiding. 2. Taalbeleid op het Alfrink College 1

Ronde 2. Taalsgrift: wei make cheen vaute! 1. Inleiding. 2. Taalbeleid op het Alfrink College 1 Ronde Ellen Koemans & Anne-Marie van der Meer Alfrink College, Zoetermeer Contact: kom@alfrink.nl mea@alfrink.nl Taalsgrift: wei make cheen vaute! 1. Inleiding Wei make cheen vaute, zeiden de leerlingen.

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Ilona de Milliano. Lees- en schrijfontwikkeling op het vmbo: de rol van betrokkenheid bij lezen en schrijven op school

Ilona de Milliano. Lees- en schrijfontwikkeling op het vmbo: de rol van betrokkenheid bij lezen en schrijven op school Lees- en schrijfontwikkeling op het vmbo: de rol van betrokkenheid bij lezen en schrijven op school Middagconferentie Weet wat je wilt met taal! Taalbeleid in het praktijkonderwijs Ilona de Milliano Universiteit

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Taal en Connector Ability

Taal en Connector Ability Taal en Connector Ability Nico Smid Taal en Intelligentie Het begrip intelligentie gedefinieerd als G ( de zogenaamde general factor) verwijst naar het algemene vermogen om nieuwe problemen in nieuwe situaties

Nadere informatie

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN De meeste leerlingen hebben geen moeite met lezen op zich. Maar vanaf het moment dat ze langere teksten moeten lezen en globale vragen beantwoorden of als ze impliciete informatie

Nadere informatie

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort 13-14-15

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort 13-14-15 Examenprogramma NE/K/1 Oriëntatie op leren en werken De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en op het belang van Nederlands in de maatschappij. NE/K/2 Basisvaardigheden De kandidaat kan

Nadere informatie