Docentenhandleiding Wiskonopoly

Transcriptie

1 Docentenhandleiding Wiskonopoly Benodigdheden buiten speelbord en bijgevoegde kaarten per spel. 2 dobbelstenen 4 speelstukken (lopers) strijkkralen kompasroos Uitrekenpapier Per spel een soort geldbiljetten Leerlingen zorgen per groepje voor een rekenmachine, geodriehoek en schrijfmateriaal. Start spel: Iedere leerling krijgt 5 geldbiljetten en zet zijn loper op start. De bonuskaarten worden op het vak voor bonuskaarten gelegd. De opdrachtkaarten en formulekaarten op 2 aparte stapels. (Soms vinden leerlingen het fijner om de opdrachtkaarten per kleur gesorteerd neer te leggen). Het geld ligt bij de bank. Het spel per beurt: De leerling gooit en loopt naar het betreffende vakje. Bij een opdrachtkaart of aanzichtenkaart maakt hij de eerste opdracht van de kaart. Is de opdracht goed, dan ontvang hij een geldbiljet. Is de opdracht fout, dan betaalt hij een geldbiljet aan de bank. Als de opdracht is gemaakt, wordt er een cilinder (strijkkraal) op het speelbord gezet op het kaartnummer. De volgende speler die op dit nummer komt, weet dan dat hij opdracht 2 van de opdrachtenkaart moet maken. Als alle opdrachten van een kaart zijn gemaakt zijn er verschillende mogelijkheden. Draait de opdrachtenkaart op z n kop er boven op en dobbel nogmaals als je erop komt. Of haal de cilinders eraf en herhaal de opdrachten. Komt een leerling op een bonuskaart of een formulekaart dan gaat het erom dat deze kaarten constant herhaald blijven worden. Is de stapel gedaan, gewoon weer opnieuw starten. Bij een goed antwoord ontvangt de leerling een geldbiljet. Bij een fout antwoord wordt er een geldbiljet midden op het bord gelegd. Na een gespeelde beurt is de volgende leerling aan zet. Pauze! Als een leerling hierop komt, krijgt hij al het geld uit de pot (midden van het bord) en mag naar de McDonald s gaan. Start Kom je op start, dan krijg je een geldbiljet. Ga je er overheen, dan krijg je niets.

2 Voor straf naar de klantenservice Je betaalt een geldbiljet in de pot en gaat de volgende beurt meteen weer verder met het spel. Kom je er al lopend langs, dan is er niets aan de hand en hoef je niets te betalen. Einde spel Als de speelduur voorbij is, wordt het geld geteld. Degene met het meeste geld wint. Tip voor de leerlingen Bij het berekenen van de opdrachten schrijf je op je uitrekenpapier op welke opdracht en welk deel van de opdracht berekend wordt. Soms heb je deze gegevens nodig voor een volgende opdracht.

3 2 Bonus W 1 3 Aanzichten A 5 4 Gooi nog 1x

4 7 6 9 Aanzichten B Bonus W

5 13 12 Gooi nog 1x 15 Aanzichten C

6 Bonus W BD = 60 m AB=BC=227 m TEF = 52 Aanzichten D 20 Gooi nog 1x Bedenk een vraag die te maken heeft met dit hoofdstuk. Je groep maakt de opdracht. Lukt het ze niet? Dan krijg jij twee eurobiljetten van de bank. Bedenk een vraag die te maken heeft met dit hoofdstuk. Je groep maakt de opdracht. Lukt het ze niet? Dan krijg jij twee eurobiljetten van de bank.

7 Klantenservice Nakomen? Of alleen iets vragen? Naar de Pauze! Klantenservice!

8 Teken vanuit Hoek van Holland een koershoek van 33, 15 km lang. 2. Vanuit het vorige punt 280, 22,5 km lang. 3. Vanuit het vorige punt 30 km naar het oosten. 4. Vanuit het vorige punt 25, 30 km lang. 1. Hoeveel m zit er tussen de hoogtelijnen? 2. Kan Ingrid het huisje zien? 3. Wat zou het hoogste punt kunnen zijn? 4. Welk stuk van top tot dal is het steilst? 3 Aanzichten A 1. Schrijf de coördinaten op van punt B 2. Bereken lijn AC 3. Teken het rechter aanzicht. 1. Teken het vooraanzicht. 2. Teken het bovenaanzicht. 2. Teken het rechter zijaanzicht. 4. Bereken de inhoud Schrijf het coördinaat op van punt I. 2. Bereken de inhoud van de onderste balk. 3. Bereken de oppervlakte van het dak. 4. Bereken lijn AG. 1. Schrijf het coördinaat op van punt R. 2. Bereken AC. 3. Schrijf het coördinaat op van punt P. 4. Bereken PC. 3

9 Bereken de oppervlakte van de bodem van de cilinder. 2. Bereken de oppervlakte van de bodem van de kegel. 3. Bereken de inhoud van de cilinder. Kubus met zijde 4 cm. 1. Teken het rechter zijaanzicht. 2. Bereken BG. 3. Bereken de inhoud van piramide KBCG. 4. Bereken de inhoud van de 2 kegels. 9 Aanzichten B 8 1. Bereken de inhoud van de cilinder. 2. Bereken de inhoud van de kegel. 3. Teken de uitslag van de cilinder. 4. Bereken de oppervlakte van de cilinder. 1. Teken het vooraanzicht. 2. Teken het rechter zijaanzicht. 3. Teken het bovenaanzicht met hoogtegetallen. 4. Hoeveel blokjes kunnen er maximaal weggehaald worden zonder dat het vooraanzicht verandert? 1. Berekende oppervlakte van de serre. 2. Bereken de inhoud van de serre. 3. Bereken de oppervlakte van de hele kamer. 4. Bereken de inhoud van de hele kamer Maak een schets van de bodem. 2. Bereken de oppervlakte van de bodem. 3. Bereken de inhoud inclusief het zitgedeelte. 1. Bereken de inhoud van de balk. 2. Bereken de inhoud van de cilinder. 3. Bereken de inhoud van het complete figuur. 4. Bereken de inhoud exclusief het zitgedeelte.

10 13 12 Deze pot is gevuld met 2,25 liter potgrond. 1. De pot wordt 3x vergroot. Hoeveel liter heb je nodig? 2. De pot wordt 5x vergroot. Hoeveel liter heb je nodig? 3. De pot wordt 2,5x vergroot. Hoeveel liter heb je nodig? 4. De pot wordt 15x vergroot. Hoeveel liter heb je nodig? Het huis uit het poppenhuis wordt vergroot. Berekend: 1. De deur van 9cm hoog wordt 25x zo groot. 2. Het dak van 0,24m 2 wordt 20x vergroot. 3. De regenpijp van 30 cm lang wordt 30x vergroot. 4. Het raam van 18 cm 2 wordt 25x vergroot. 15 Aanzichten C Teken een schets van het grondvlak. 2. Bereken hiervan de oppervlakte. 3. Bereken de inhoud. 1. Teken het vooraanzicht. 2. Teken het rechter zijaanzicht. 3. Teken het bovenaanzicht met hoogtegetallen. 4. Hoeveel blokjes kunnen er maximaal weggehaald worden zonder dat het vooraanzicht verandert? Bereken: 1. Dit flesje van 33 cl wordt 10x zo groot. 2. Het etiket van 10 x 4 cm wordt 6x zo groot. 3. Het rietje is 25 cm lang en wordt 1,5x zo groot. 4. Het dopje van 3 cm 2 wordt 3x zo groot Bereken de oppervlakte van het dak. 2. Bereken de oppervlakte van de voorkant. 3. Bereken de hele oppervlakte. 4. Bereken de inhoud. 1. Bereken het rode gedeelte. 2. Bereken de oppervlakte van de bovenkant van het figuur. 3. Bereken de totale groene oppervlakte. 3. Bereken de inhoud van het hele figuur.

11 19 18 Sinus/Cosinus/Tanges 1. Hoe groot is hoek A? 2. Hoek groot is hoek C? 3. Bereken t. 1. Bereken AC. 2. Bereken TS. 3. Bereken ET. 4. Bereken Hoek A in driehoek TAC. Aanzichten D Teken het bovenaanzicht. 2. Teken het vooraanzicht. 3. Teken het rechter zijaanzicht. 1. Bereken hoe lang de lengte van een vangrail langs de weg over de brug moet worden.

12 Wat is de inhoud? Wat is de inhoud? Wat is de inhoud? Wat is de inhoud? Wat is de inhoud? Wat is de inhoud? Wat is de inhoud? Wat is de inhoud? Wat is de inhoud?

13 Wat is de oppervlakte? Wat is de oppervlakte? Wat is de oppervlakte? Wat is de oppervlakte? Wat is de oppervlakte?

14

15 Bonus

16 Hoe bereken je de oppervlakte van een rechthoek? Hoe bereken je de oppervlakte van een driehoek? Hoe bereken je de oppervlakte van een cirkel? Hoe bereken je de oppervlakte van een cilinder? Hoe bereken je de inhoud van een balk? Hoe bereken je de inhoud van een piramide? Hoe bereken je de inhoud van een kegel? Hoe bereken je de inhoud van een prisma? Hoe bereken je de inhoud van een cilinder?

17

18

19

20

21 Opdracht 2 Opdracht 2 Opdracht 2 Opdracht 2

22 Spelregels Wiskonopoly Iedere speler krijgt 5 geld biljetten. Iedere speler start met zijn loper op start. De bonuskaarten worden in het midden op het bord gelegd. De andere kaarten kunnen op een blauw stuk van het bord worden gelegd. Het spel: 1. Gooi de dobbelstenen 2. Loop vooruit en maak de eerste opdracht van de kaart. Maak je de opdracht goed: je krijgt een geldbiljet. Lukt de opdracht niet, je betaalt een geldbiljet aan de bank. Zet een cilinder op de kaart op het bord, zo weet de volgende dat opdracht 1 al gedaan is. 3. Zijn alle opdrachten van een kaartje gemaakt, leg de opdrachtkaart er bovenop. 4. Hierna is de volgende aan de beurt. Bonuskaarten: Pak een kaart van de stapel en los deze op. Gelukt? Je krijgt een geldbiljet. Niet gelukt? Leg een geldbiljet in het midden van het bord. Formules: Blijf ze oefenen. Pak er een van de stapel. Gelukt? Je krijgt een geldbiljet. Niet gelukt? Leg een geldbiljet in het midden van het bord. Voor straf naar de klantenservice Je mag geen beurten overslaan. Je betaalt direct een geldbiljet in de pot en gaat de volgende beurt weer verder. Pauze! Als je hierop komt, krijg je al het geld uit de pot om naar de McDonald s te gaan. Start Kom je op start, dan krijg je 1 geldbiljet. Ga je er overheen, dan krijg je niets. Einde Zijn alle opdrachten gedaan? Degene met het meeste geld wint. Controleer met elkaar of opdrachten goed gaan.

23 Antwoorden opdracht-kaarten

24 Opdrachtenkaart 1 1. ( ) : 2 = 50 meter. 2. Nee, de top ligt er tussen en daar kun je niet overheen kijken. 3. Onder 400 meter. Als het 400 meter zou zijn, dan zou er een stip of een nieuwe hoogtelijn te zien moeten zijn. 4. Het zuidelijke stukje. Dit ligt het dichtst bij elkaar. Opdrachtenkaart 2 Controleer bij elkaar of de noordpijl getekend is en of de afstand en koershoek klopt. Opdrachtenkaart 3 1. B(3,6,0) 2. AC = ( ) = 6,71 3. D F B C 4. 3x3x3x3=81 3x3x3:2=13, ,5 = 94,5 Opdrachtenkaart 4 1. R(8,0,3) 2. AC = ( ) = 8,94

25 3. P(8,4,2) 4. PC = ( ) = 8,25 Opdrachtenkaart 5 1. I(4,3,2) 2. 5 x 4 x 2 = x4 + 2x4 = AG = ( ) = 6,71 Je kunt ook twee keer de Stelling v. Pythagoras doen. Opdrachtenkaart 6 1. F G B C 2. BG = ( ) = 5, x 4 : 2 x 4 : 3 = 5,33 Opdrachtenkaart x 6 x π = 113, x 3 x π = 28, x 6 x π x 18 = 2035, x 3 x π x 12,5 : 3 x 2 = 235,62 Opdrachtenkaart ,5 x 2,5 x π : 4 x 3 = 14,726 m ,726 x 3 = 44,18 m , x 8 = 54,73 m ,726 x 3 = 164,2 m 3

26 Opdrachtenkaart x 4 x π x 5 = 251,33 cm x 4 x π x 6 : 3 = 100,53 cm 3 3. Uitslag: 4. 4 x 4 x π x 2 (de 2 cirkels) + 8 x π x 5 (rechthoek) = 226,19 cm 2 Opdrachtenkaart x 9 x 20 = 1440 cm x 2 π x 20 = 251,327 cm ,327 = 1188,67 cm 3 Opdrachtenkaart Bodem

27 x x 70 : 2 = cm x 60 = cm 3 = 717 liter 4. Kwart van een cilinder uitrekenen. 40 x 40 x π x 50 : 4 = ,85 cm 3 = 62,83 liter ,83 = 654,17 liter. Opdrachtenkaart x 25 = 225 cm 2. 0,24 x 20 2 = 96 m x 30 = 900 cm x 25 2 = cm 2 Opdrachtenkaart ,25 x 3 3 = 60,75 liter 2. 2,25 x 5 3 = 281,25 liter 3. 2,25 x 2,5 3 = 35,16 liter 4. 2,25 x 15 3 = 7593,75 liter Opdrachtenkaart x 10 3 = cl x 4 = 40 en 40 x 6 2 = 1440 cm x 1,5 = 37,5 cm 4. 3 x 3 2 = 27 cm 2 Opdrachtenkaart Grondvlak x x 5 x π : 2 = 139, ,269 x 10 = 1392,70

28 Opdrachtenkaart x π x 5 = 157,08 cm x 14 5 x 5 x π = 313, ,460 x x 5 x x 5 x 2 = 1046,92 cm x 14 x 5 5 x 5 x π x 5 = 1567,30 cm 2 Opdrachtenkaart x x 13,5 + 6 x 4,5 = 175,5 m x x x 3 = 81 m , ,5 x x x x x 6 + 4,5 x 3 = 472,5 m x 12 x x 13,5 x x 4,5 x 3 = 850,5 m 3 Opdrachtenkaart AC = ( ) = 321, ES = 227 : 2 = 113,5 m TS = 113,5 x tan 52 = 145,27 3. ET = (145, ,5 2 ) = 184,35 m 4. AS is 321,0264 : 2 = 160,5132 Hoek A = tan -1 (145,27 :160,5132) = 42 Opdrachtenkaart Hoek A = hoek B = Hoek C = hoek B = 75 (Z-figuur) 3. BD = 60m Ieder stukje is 60 : 4 = 15 m t = 15 : cos 15 = 15,53 m

29 Opdrachtenkaart 20

30 Aanzichten A 1. Vooraanzicht 2. Bovenaanzicht 3. Rechter zijaanzicht Aanzichten B 1. Vooraanzicht 2. Rechter zijaanzicht 3. Bovenaanzicht blokjes Aanzichten C 1. Vooraanzicht

31 2. Rechter zijaanzicht 3. Bovenaanzicht 4. 9 blokjes Aanzichten D 1. Bovenaanzicht 2. Vooraanzicht 3. Rechter zijaanzicht

32 Oppervlakte driehoek b x h : 2 Oppervlakte cirkel straal x straal x π Oppervlakte rechthoek l x b Inhoud piramide oppervlakte grond x h : 3 Inhoud balk l x b x h Oppervlakte cilinder straal x straal x π x 2 (2 cirkels) + diameter x π x breedte (rechthoek/mantel) Inhoud prisma Oppervlakte grond x h Inhoud cilinder straal x straal x π x h Inhoud kegel Oppervlakte grond x h : 3

33 Bonus Kaartje 1 4 x 4 x 6 = 96 dm 2 Kaartje 2 3 x 7 x x 4 x x 7 x 2 = 122 dm 2 Kaartje 3 12,5 x 12,5 x πx 2 (2 cirkels) + 25 x π x 39,5 (rechthoek) = 4084,07 cm 2 Kaartje 4 Stelling van Pythagoras nodig ( ) = 17,888 17,888 x x x x 16 = 881,99 cm 2 Kaartje 5 Stelling van Pythagoras nodig ( ) = 11, , x 14 x x x 14 = 614,53 dm 2 Kaartje 6 4 x 4 x 4 = 64 dm 3 Kaartje 7 4 x 3 x 7 = 84 dm 3 Kaartje 8 12,5 x 12,5 x π x 39,5 = ,52 cm 3

34 Kaartje 9 8 x 16 : 2 x 18 = 1152 cm 3 Kaartje x 10 : 2 x 14 = 840 dm 3 Kaartje x 5 : 3 = 45 cm 3 Kaartje 12 3 x 4 x 5 : 3 = 20 cm 3 Kaartje 13 2 x 2 x π x 2 : 3 = 8,38 cm 3 Kaartje 14 1,5 x 1,5 x π x 5 : 3 = 11,78 cm 3

35

36

37

38

39

40

41