Pedagogisch beleidsplan 2018

Transcriptie

1 Pedagogisch beleidsplan 2018 Dit pedagogisch beleidsplan hoort bij BSO Den Hartog en beschrijft de dagelijkse gang van zaken. BSO Den Hartog is een kleinschalige opvang gelegen bij ons melkveebedrijf. Op maandag, dinsdag, woensdag en donderdagmiddag van uur tot uur zijn er in de basisgroep 8 kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar ( totdat het basisonderwijs voor deze kinderen eindigt) van harte welkom. Het totale aantal kindplaatsen per dag is 10 zodat er incidentele opvang mogelijk is. In de vakantie is het mogelijk om per vakantieweek 2 dagen opvang af te nemen; dit gebeurt in overleg. De kinderen brengen bij de BSO samen met andere kinderen een deel van hun vrije tijd door. Vrije tijd betekent dat de kinderen zelf kunnen bepalen wat ze gaan doen, hoe zij dat doen en met wie. Daarnaast is er een gezamenlijk eet- en drinkmoment. Een wandeling, bezoek aan de boerderij of het bos of iets dergelijks doen we met zijn allen. De BSO onderscheidt zich van een andere BSO door de unieke mogelijkheid tot samenwerking met het agrarische bedrijf. Hierdoor bieden wij een veelzijdige en natuurlijke speel-, leer-, en leefomgeving waar kinderen lekker kind kunnen zijn, hun energie kwijt kunnen, samen of in hun uppie spelen, vies worden en hun fantasie gebruiken. Bij de BSO is er volop gelegenheid om gebruik te maken van de ruimte en vrijheid die het platteland biedt en aan te sluiten bij de (seizoens-) activiteiten op de boerderij. We gaan iedere dag naar buiten, want wij vinden het belangrijk dat de kinderen hun energie kwijt kunnen en dat er een frisse wind door het hoofd waait. Afhankelijk van het weer zal dat de ene keer langer dan de andere keer zijn. Dit past goed in de huidige trend om kinderen achter de schermen vandaan te halen en meer naar buiten te laten gaan. Voor het buitenspelen is er een omheinde buitenspeelplaats voorzien van een speeltoestel, gras, verharde ruimte en zandbak ed. Af en toe brengen wij een bezoek aan de stallen. De kinderen kunnen hier dan onder begeleiding naar de dieren kijken,

2 ze aaien en voeren met de aanwezige natuurlijke materialen als hooi, kuilgras en maïs. Voor vertrek wordt de toegangsweg afgesloten met een hek. Bij aankomst wordt de ruimte afgesloten met hekken van de rest van het bedrijf, zodat er en omheinde ruimte ontstaat. De BSO heeft een GD Keurmerk Zoönosen. Dit houdt in dat we maatregelen nemen om zoönosen te voorkomen en de kans op besmetting te beperken. Ook maken we uitstapjes naar het bos of wandelingen door de weilanden. Van de activiteiten worden foto s gemaakt en in de BSO opgehangen. De rust van het platteland zorgt voor een prikkelarme omgeving waardoor de behoeften van elk kind aan bod kunnen komen. Het vanzelfsprekende contact met de natuurlijke elementen als zon, wind en regen en het ervaren van de seizoenen biedt de kinderen een natuurlijk en afwisselend speel en leefritme. Door aan te sluiten bij de diverse activiteiten en werkzaamheden die op het agrarische bedrijf plaatsvinden, komen de kinderen spelenderwijs in aanraking met dieren, planten en het dagelijkse leven op en rondom de boerderij. Een veilige en vertrouwde omgeving is de basis van waaruit een kind zich kan gaan ontwikkelen. Het is dus belangrijk dat een kind zich thuis voelt bij ons. De binnenruimte is zodanig ingericht dat het een huiselijke sfeer heeft en is een levendige, veelzijdige, uitdagende speel en leeromgeving. De buitenruimte is aantrekkelijk voor kinderen maar tevens veilig. De buitenruimte nodigt uit tot diverse soorten spel, prikkelt de fantasie van de kinderen en daagt ze uit tot ontdekken en bewegen. Kinderen ervaren bij ons een gevoel van vrijheid door de landelijke omgeving en de vrij te gebruiken buitenruimte. Ze gaan daarom ook zo veel mogelijk naar buiten. Bij een bezoek aan de stallen gelden natuurlijk altijd de regels van de veiligheid. Zonder toestemming van de boer of houdster mag er geen bezoek aan de stallen worden gebracht. Voor vertrek naar de stallen wordt de toegangsweg afgesloten met een hek. Er is bekend of er vrachtverkeer, zoals de tankwagen of de loonwerker, komt, scherp gereedschap is opgeruimd en bij aankomst wordt de ruimte afgesloten met hekken zodat er een omheinde ruimte is. De kinderen wordt geleerd naar het gedrag van de dieren te kijken zodat de verwonding door bijten/krabben/trappen van een dier verkleind wordt.

3 Bij de BSO komt het kind in een andere situatie dan thuis. Het komt in een omgeving waar het te maken krijgt met leeftijdgenootjes, met andere volwassenen en met andere speel- en ontwikkelingsmogelijkheden. Er zullen andere regels gelden dan thuis. Ook zijn er andere gewoontes en gebruiken. De ervaring leert dat kinderen heel goed in staat zijn onderscheid te maken tussen thuis en de BSO. Om te bereiken dat ouders en leidster begrip hebben voor en duidelijkheid over elkaars situatie, zijn er een aantal vaste momenten waarop er overleg is tussen ouders en leidster. De overlegmomenten beginnen al bij het kennismakingsgesprek. Tijdens dit gesprek worden de ouders geïnformeerd over de gang van zaken binnen onze BSO. Onderwerpen zoals de dagindeling, hoe wordt er gewerkt en welke regels worden er gehanteerd komen hierbij aan de orde. De leidster krijgt dan ook informatie van de ouder over het kind. De verzorging, eet- en andere gewoontes worden besproken. Tevens worden er wenmomenten afgesproken. Afhankelijk van wat het kind nodig heeft mogen ze 2 à 3x een deel van een BSO-middag komen spelen. De eerste keer evt. met een ouder, de volgende keer brengt de ouder het kind bij de BSO en haalt het later weer op. Mocht er een keer door bv. ziekte geen gebruik worden gemaakt van de BSO, dan wordt deze middag niet in rekening gebracht. Er zijn dus geen inhaaldagen. Wel is het mogelijk, als er plek is, incidenteel een extra middag af te nemen. Tijdens het haalmoment aan het eind van de middag zal er tijd zijn om over en weer te vertellen hoe het thuis of in de groep is gegaan. Het is ook altijd mogelijk om hiervoor een afspraak te maken. Zelfstandigheid en zelfvertrouwen Op de BSO wordt veel aandacht besteed aan de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van de kinderen. Bij binnenkomst zijn de kinderen vrij om te bepalen wat ze willen doen. Ze kunnen bv. knutselen, met de lego, met de poppen spelen, naar buiten of even lekker niks. Na ongeveer een half uur is er een gezamenlijk eet- en drinkmoment aan tafel. De kinderen wordt gevraagd of ze hun spel willen afronden, evt. naar de wc te gaan, handen te wassen en aan tafel te gaan zitten. De leidster begeleidt ze hier zo nodig bij.

4 Zelfstandigheid speelt ook een rol in het contact met anderen. Als een kind bv. iets van een ander kind wil, stimuleren we het om dat zelf te vragen in plaats van naar de leidster toe te komen. Zelfstandig dingen proberen en laten slagen zoals zelf naar de wc gaan, je overall/jas/schoenen ed. aandoen laat het kind ontdekken dat hij/zij het zelf kan en dat geeft zelfvertrouwen. De leidster laat het kind zoveel mogelijk vrij in dit proberen en ontdekken. Zij stimuleert dit door het geven van tips of het bieden van uitdagingen. Zo leert het kind zijn persoonlijke kwaliteiten kennen en ontwikkelen. Wanneer de ontdekkingen ten koste gaan van de veiligheid of wanneer de ontwikkeling van het kind zelf of van andere kinderen in gevaar komt, zal de leidster de grens aangeven. Zij zal het kind uitleggen waarom dit gedrag niet gepast/gewenst is en biedt vervolgens een alternatief aan. De sociale ontwikkeling Binnen de BSO wordt onder een veilige omgeving een kindvriendelijke omgeving verstaan. In een veilige omgeving kunnen de kinderen leerervaringen opdoen. Dit bevordert hun zelfvertrouwen en biedt uitdaging tot spel. Er is daarom voldoende ruimte, veilig speelgoed en spelmateriaal wat is aangepast aan de leeftijd van de kinderen. Het speelgoed heeft een vaste plek zodat de kinderen weten waar ze wat kunnen vinden. Ook is de omgeving bekend en voorspelbaar als het gaat om regels, gedrag en inrichting. Als we een bezoek aan de stal brengen hebben de kinderen, ter bescherming van hun kleren, overall en laarzen aan. (Bij warm weer alleen laarzen omdat een overall dan te warm is en doordat de omgeving dan droog is, is de kans gering dat de kinderen vies worden). Vanuit de tuin lopen we, nadat het hek over de toegangsweg is gesloten, gezamenlijk naar de stal. Vervolgens worden daar de hekken gesloten. Binnen de groep is de omgang met elkaar heel belangrijk. De kinderen worden gestimuleerd om elkaar te waarderen, te respecteren en rekening te houden met elkaar. Door dit samen leven, samen spelen, dingen delen, elkaar helpen en van elkaar leren, leert het kind zijn sociale kwaliteiten kennen en te ontwikkelen.

5 De emotionele ontwikkeling We vinden het belangrijk dat de kinderen de gelegenheid krijgen om hun gevoelens zoals boosheid, angst, verdriet en vreugde te uiten. Emoties horen immers bij het dagelijkse leven. De leidster zorgt daarom dat zij er is voor het kind, dat er ruimte en ook tijd is om te luisteren naar deze emoties. We nemen de gevoelens van de kinderen serieus. Goed leren omgaan met hun emoties draagt bij tot de ontwikkeling van een eigen identiteit. Het kind moet zichzelf kunnen zijn maar we leren het kind ook wat de grens is, zodat ze zichzelf of anderen geen pijn doen. Bv. je mag boos zijn maar je mag niet slaan. Het is belangrijk dat de leidster luistert en begrip toont maar ook duidelijke grenzen aangeeft in de groep. Bij gedragsverandering wordt er altijd eerst naar een oorzaak gezocht. Als de leidster op de hoogte is van veranderingen in de thuissituatie zoals de komst van een broertje of zusje of het overlijden van een huisdier, dan kan ze daar op in spelen en er aandacht aan schenken. Goede oudercontacten zijn hierbij van groot belang. De motorische ontwikkeling Bij allerlei activiteiten worden de fijne en grove motoriek geoefend. De fijne motoriek wordt geoefend bij bv. knutselen, verven, puzzelen en/of spelen met constructiemateriaal en eten en drinken. Ook buiten komt de fijne motoriek aan bod; bv. bij het plukken van bloemen, het oppakken van beestjes of sprietjes hooi. De grove motoriek wordt geoefend bij het springen op de trampoline, rennen, fietsen, klimmen op het hooi en bij het voer aanvegen. Het speelgoed is afgestemd op de leeftijdsgroep die daar gebruik van maakt. We hebben een grote omheinde tuin waar de kinderen zich kunnen uitleven en doordat we iedere dag naar buiten gaan kunnen de kinderen ervaren dat bv. lopen in de modder, door het lange gras of door de plassen heel anders is dan lopen op droge grond.

6 De creatieve ontwikkeling Wij stimuleren de creatieve ontwikkeling van de kinderen door ze allerlei verschillende materialen en activiteiten aan te bieden en ze te laten ontdekken wat je daarmee kunt doen. Er wordt gewerkt met thema s zoals de jaargetijden, Sinterklaas, Kerst enz. Dit biedt veel leuke aanknopingspunten om met de genoemde vormen bezig te zijn. Een voorbeeld van wat ze kunnen maken is aanwezig maar willen ze met hetzelfde materiaal iets anders ontwerpen dan zijn ze daar vrij in. Het gaat er vooral om dat de kinderen vol enthousiasme met het aangeboden materiaal aan de slag gaan. Ook wordt er met de kinderen samen gekookt en gebakken, wat dan gezamenlijk wordt opgegeten. Omgaan met normen en waarden Voor ons belangrijke normen en waarden: * Waarderen en respecteren van jezelf en van anderen * Sociaal zijn * Eerlijk zijn * Zorgvuldig omgaan met spullen * Respect voor privacy De meeste van deze normen en waarden worden spelenderwijs aan de kinderen meegegeven. Tijdens het eet- en drinkmoment blijft iedereen aan tafel zitten en pakt om de beurt een stukje van de fruitschaal. We doen een spelletje en iedereen die wil mag meedoen. Ook door het geven van het goede voorbeeld leren kinderen veel. Toch moeten wij soms grenzen stellen aan wat kinderen mogen en blijft corrigeren nodig. Deze grenzen moeten duidelijk zijn voor iedereen en ook uitgelegd worden. Wanneer dingen gevaar opleveren voor kinderen zal de boodschap kort en duidelijk zijn: Dit mag niet! In minder gevaarlijke situaties zal de leidster het kind aanspreken en duidelijk maken waarom iets wel of niet mag/kan. Verder zullen de kinderen gestuurd worden door het belonen van gewenst gedrag en het negeren van ongewenst gedrag.

7 Bij onenigheid tussen de kinderen wordt gestimuleerd dat de kinderen dit eerst zelf proberen op te lossen. Natuurlijk houdt de leidster in de gaten of haar hulp hierbij nodig is. De leidster kent de kinderen en weet wie ze hierin moet stimuleren of juist moet afremmen. Gedrag dat gevaar/pijn oplevert voor het kind zelf of voor anderen wordt door de leidster niet geaccepteerd. Net als niet luisteren, dingen kapot maken en ander storend gedrag. Wordt dit gedrag herhaaldelijk vertoond dan kan het desbetreffende kind even buiten de groep worden geplaatst. Door het kind uit de situatie te halen en een andere activiteit aan te bieden hopen we dat het leert inzien dat dat gedrag niet getolereerd wordt. Diversen De kinderen worden van school gehaald door Minka. Zij is de vaste leidster en in het bezit van een diploma Pedagogisch Werker niveau 3 en een VOG-verklaring. Als er meer dan 6 kinderen van school moeten worden gehaald, assisteert Hans, echtgenoot van Minka of Rosanne, de dochter. Zij zijn beiden in het bezit van een VOG-verklaring. Hans is tevens de vaste achterwacht. Dit betekent dat als er iets zou gebeuren en we bv. naar de dokter moeten, er altijd iemand bij de kinderen achter blijft. Wordt het kind door iemand anders dan normaal opgehaald, graag van te voren doorgeven. Elk jaar voert de GGD een inspectie uit. De GGD adviseert de gemeente, zij zijn verantwoordelijk voor toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang. De kinderen krijgen voedingsmiddelen die zoveel mogelijk gezond en zo min mogelijk zoet zijn. Maar bij warm weer of een verjaardag is er natuurlijk ook ruimte voor een ijsje of traktatie. Na het fruit en sap/water krijgen ze een koekje. Aan het eind van de middag krijgen ze een soepstengel met worst en/of smeerkaas aangeboden.

8 Tijdens de opvang in de vakantie is er de ene keer bruinbrood met kaas, smeerkaas, worst, appelstroop, pindakaas ed., en een andere keer een pannenkoek of broodje knakworst. Hierbij drinken we dan melk of karnemelk. Als extraatje mogen de kinderen, die hier zin in hebben, nog een beschuitje of rijstwafel. Voor ieder kind is er een mandje om persoonlijke spullen in te bewaren. Contact met de ouders verloopt via de mail, de app of mondeling. Doordat BSO Den Hartog een kleinschalige opvang is met minder dan 50 kinderen per week, heeft de houdster gekozen voor een alternatieve ouderraadpleging. Dit houdt in dat er geen oudercommissie is maar dat er jaarlijks een ouderbijeenkomst is waar de volgende punten besproken worden: het Pedagogisch beleidsplan; voedingsaangelegenheden van algemene aard; het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid of gezondheid; de openingstijden; de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten en de wijziging van de prijs van de kinderopvang. BSO Den Hartog beschikt over een ouderreglement, deze is in te zien via de website.

9