Masterscriptie Fiscale economie. Binnenlandse fiscale eenheid ondanks grensoverschrijdende concernstructuur op grond van het EU-vestigingsrecht?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie Fiscale economie. Binnenlandse fiscale eenheid ondanks grensoverschrijdende concernstructuur op grond van het EU-vestigingsrecht?"

Transcriptie

1 Masterscriptie Fiscale economie Binnenlandse fiscale eenheid ondanks grensoverschrijdende concernstructuur op grond van het EU-vestigingsrecht? Afstudeerrichting: Tax compliance Onderwerp: Binnenlandse fiscale eenheid bij grensoverschrijdende concernstructuur? Student: Nana Cao Studienummer: Begeleider: Prof. dr. mr. P.J. Wattel Tweede beoordelaar: Prof. dr. mr. G.W.J.M. Kampschöer Inleverdatum eindversie: 19 februari 2014

2 Toelichting Deze scriptie is geschreven in de vorm van een combineerde conclusie over een drietal prejudiciële zaken. De vormgeving wijkt af van een standaard masterscriptie. Daarnaast wijkt het format van deze scriptie beetje af van een conclusie van een AG bij het HvJ EU vanwege de omvang en typografische redenen. 1

3 GECOMBINEERDE CONCLUSIE N. CAO Van 30 september 2013 Zaak C-39/13 Inspecteur van de Belastingdienst Noord/kantoor Groningen tegen SCA Group Holding BV Zaak C-40/13 Inspecteur van de Belastingdienst Amsterdam tegen X AG e.a. Zaak C-41/13 Inspecteur van de Belastingdienst Holland-Noord/kantoor Zaandam tegen MSA International Holdings BV, MSA Nederland BV [verzoeken van het Gerechtshof Amsterdam (Nederland) om een prejudiciële beslissing] Vrijheid van vestiging Vennootschapsbelasting Belastingheffing in groep 2

4 Inhoudsopgave I. Inleiding. 4 II. Relevante EU-wetgeving.4 III. Nationaal rechtskader 10 IV. Feiten en hoofdgeding..11 V. De prejudiciële vragen van het Hof Amsterdam...15 VI. Juridische analyse..17 VII. Conclusie..51 VIII. Literatuurlijst..52 IX. Jurisprudentielijst..54 3

5 I Inleiding 1. Het Nederlandse belastingrecht biedt ingezeten vennootschappen de mogelijkheid om met hun binnenlandse dochtervennootschappen een fiscale eenheid te vormen. Dit heeft met name tot gevolg dat de winsten en verliezen van de in de fiscale eenheid opgenomen vennootschappen bij de moedervennootschap worden geconsolideerd en dat intragroepstransacties fiscaal neutraal blijven Artikel 15 van de Nederlandse Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) eist voor voeging van een dochtervennootschap onder meer: (i) een onderbroken verticale keten van 95%-participatie tussen die dochter en de moedervennootschap; en (ii) vestiging van alle te voegenvennootschappen in Nederland Als gevolg van die eisen is het niet mogelijk om een fiscale eenheid te vormen tussen uitsluitend zustervennootschappen zonder hun gemeenschappelijke moedervennootschap mede te voegen. Ook is het niet mogelijk een moedervennootschap te voegen met een kleindochtervennootschap als de tussenliggende dochtervennootschap niet in die fiscale eenheid wordt opgenomen (ook wel Papillon-geval genoemd; zie paragraaf 23 e.v. ). 4. Het Hof van Justitie van de EU heeft in de zaak X Holding 3 geoordeeld, dat de tweede eis - dat enkel ingezeten vennootschappen in een fiscale eenheid kunnen worden opgenomen - gerechtvaardigd is onder het EU-recht. 5. Door de eerste eis - dat tevens sprake moet zijn van een ononderbroken verticale keten van aandelenparticipaties -, kan het voorkomen dat ook tussen in Nederland gevestigde vennootschappen wegens een grensoverschrijdende structuur, geen fiscale eenheid kan worden gevormd als gevolg van hun grensoverschrijdende concernstructuur. 6. In de zaak C-39/13 gaat het om in Nederland gevestigde zustervennootschappen van een gemeenschappelijke in Duitsland gevestigde moedervennootschap. In de zaken C-40/13 en C-41/13 gaat het om een Nederlands ingezeten moedervennootschap met Nederlands ingezeten kleindochtervennootschappen die worden gehouden door één of meer in Duitsland gevestigde tussenhoudstervennootschap(pen). De inspecteurs hebben in alle drie de gevallen de vorming van een fiscale eenheid geweigerd. In geschil is of deze weigering in strijd is met Europees recht. Het Gerechtshof Amsterdam vraagt zich af of die weigeringen ongeoorloofde beperkingen van de vrijheid van vestiging inhouden. II Relevante EU-wetgeving 7. De Europese Unie is opgericht om gemeenschappelijke doelstellingen van de lidstaten te bereiken. 4 Een van die doelstellingen is het tot stand brengen van een interne markt 5 : een ruimte zonder binnengrenzen, waarin het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal gewaarborgd is volgens de bepalingen van de Verdragen. 6 De interne markt wordt 1 Zie bijvoorbeeld conclusie A-G Kokott, X Holding, punt 1. 2 Onder omstandigheden kan ook en vaste inrichting van een buitenlands gevestigde concernvennootschap worden gevoegd. 3 X Holding BV, HvJ EG, 25 februari 2010, zaak nr. C-337/08; 4 Zie artikel 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. 5 Zie art. 3 lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). 6 Art. 26, lid 2, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). 4

6 bevorderd door zowel negatieve integratie (integratie door middel van verboden, door bijvoorbeeld de toepassing van de verdragsvrijheden) als door positieve integratie (integratie door middel van politieke besluitvorming op gezamenlijk Europees niveau, zoals richtlijnen en verdragen) Met betrekking tot de positieve integratie op het gebied van de directe belastingen op EU-niveau zijn in tegenstelling tot de vergaande negatieve integratie- tot op heden slechts enige richtlijnen en een multilateraal verdrag (het zogenoemde arbitrageverdrag (90/463/EEG)) tot stand gekomen Negatieve integratie is integratie door verboden. De fiscaal verreweg belangrijkste verboden in het VWEU zijn de verboden op discriminatie of belemmering van het personenverkeer, goederenverkeer, dienstenverkeer en kapitaalverkeer binnen de EU. Voor de directe belastingen zijn daarvan verreweg het belangrijkst het personen- en kapitaalverkeer (art. 45, 49, 54, en 63 VWEU). 9 Het personenverkeer omvat het vrije werknemersverkeer (art 45) en de vestigingsvrijheid (art. 49 voor natuurlijke personen en art. 54 voor rechtspersonen). De vrijheid van vestiging 10. Om een beroep te kunnen doen op het vrije verkeer moet een persoon onderdaan zijn van een lidstaat. Voor een vennootschap betekent dit dat zij moet zijn opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat en dat de statutaire zetel, het hoofdbestuur, of de hoofdvestiging van de vennootschap zich binnen de Europese Unie bevindt Om gebruik te maken van het recht van vestiging is bovendien als aanvullende eis gesteld dat een onderdaan van een lidstaat zich moet vestigen in een andere lidstaat. Dit kan een primaire vestiging zijn of een tweede (secundaire) vestiging. Uit de zaak Gebhard 11 blijkt dat het begrip vestiging zeer ruim moet worden uitgelegd en dat dit begrip inhoudt dat een gemeenschapsonderdaan duurzaam kan deelnemen aan het economisch leven van een andere lidstaat dan zijn staat van herkomst, daar voordeel uit kan halen en op die wijze de economische en sociale vervlechting in de Gemeenschap op het terrein van niet in loondienst verrichte werkzaamheden kan bevorderen. In de zaak Factortame-II 12 heeft het Hof van Justitie een meer specifieke invulling aan het begrip vestiging gegeven. Uit dit arrest blijkt dat onder (secundaire) vestiging wordt verstaan dat daadwerkelijk een economische activiteit wordt uitgeoefend door middel van een duurzame vaste vestiging voor onbepaalde tijd in een andere lidstaat D.M. Weber, Cursus Belastingrecht - Europees belastingrecht, Deventer: Kluwer 2012, EBR.2.0.2; en O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver, J.L. van de Streek e.a., Hoofdzaken belastingrecht, veertiende druk, Den Haag: Boom fiscale uitgevers, blz O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver, J.L. van de Streek e.a., Hoofdzaken belastingrecht, veertiende druk, Den Haag: Boom fiscale uitgevers, blz Ibid. blz. 352, overigens kan voor natuurlijke personen ook het recentere verblijfrecht (art. 21 VWEU) een belangrijke fiscale rol gaan spelen. 10 Zie ook D.M. Weber, Cursus Belastingrecht - Europees belastingrecht, Deventer: Kluwer 2012, EBR.5.0.2a 11 HvJ EG 30 november 1995, zaak C-55/94 (Gebhard), FED 1997/175 (concl. Léger, aant. D.M. Weber),punt HvJ EG 25 juli 1991, zaak C-221/89 (Factortame-II), punt Zie ook D.M. Weber, Cursus Belastingrecht - Europees belastingrecht, Deventer: Kluwer 2012 EBR.5.0.2b 5

7 12. Voor de vennootschappen die voldoen aan de bovengenoemde eisen brengt de vrijheid van vestiging het recht met zich om in andere lidstaten hun bedrijfsactiviteit uit te oefenen door middel van een dochteronderneming, een filiaal of een agentschap Artikel 49 VWEU bepaalt dat beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden zijn. Hoewel de bepalingen van het EG-Verdrag betreffende de vrijheid van vestiging volgens de bewoordingen ervan beogen te garanderen dat buitenlandse burgers en ondernemingen in de lidstaat van ontvangst op dezelfde wijze worden behandeld als de ingezetenen daarvan, verbieden zij de lidstaat van oorsprong ook de vestiging van een van zijn onderdanen of van een naar zijn nationaal recht opgerichte vennootschap in een andere lidstaat te bemoeilijken. 15 Het vrij verkeer van kapitaal 14. Artikel 63 VWEU bepaalt dat alle beperkingen van het kapitaalverkeer tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen verboden zijn. Het vrij verkeer van kapitaal werkt ook in relatie tot derde landen. In die zin heeft deze vrijheid een ruimer toepassingsbereik dan de vrijheid van vestiging. 15. In de zaak Idryma Typou 16 is het vrij verkeer van kapitaal door het HvJ EG als volgt gedefinieerd: Derhalve zijn kapitaalverkeer in de zin van artikel 63 VWEU met name directe investeringen in de vorm van deelneming in een onderneming door aandeelhouderschap die de mogelijkheid biedt om daadwerkelijk deel te hebben in het bestuur van of de zeggenschap over een vennootschap, en portefeuillebeleggingen, namelijk de verwerving van effecten op de kapitaalmarkt met uitsluitend doel te beleggen zonder invloed op het bestuur van en de zeggenschap over de onderneming te willen uitoefenen (...). Samenloop vrij verkeer van kapitaal en vrijheid van vestiging 16. De verhouding tussen de verschillende verdragsvrijheden is complex. De samenloop tussen vrij verkeer van kapitaal en de vrijheid van vestiging is veelvuldig becommentarieerd in de literatuur. 17 Vóór FII-2 arrest 18 was de heersende gedachte dat er drie categorieën zijn: 1. Belemmerende regelingen die vanuit de doelstelling specifiek van toepassing zijn op situaties van doorslaggevende zeggenschap: alleen vrijheid van vestiging. 2. Belemmerende regelingen die vanuit de doelstelling specifiek van toepassing zijn op kapitaaltransacties: alleen vrij verkeer van kapitaal. 14 Arrest van 21 september 1999, Saint-Gobain ZN (C 307/97, Jurispr. blz. I 6161, punt 35); arresten Marks & Spencer (aangehaald in voetnoot 2, punt 30) en Aberdeen Property Fininvest Alpha (aangehaald in voetnoot 7, punt 37). 15 Zie arrest van 16 juli 1998, ICI (C 264/96, Jurispr. blz. I 4695, punt 21); arrest Marks & Spencer (aangehaald in voetnoot 2, punt 31), en arrest van 27 november 2008, Papillon (C 418/07, punt 16). 16 HvJ EG 21 oktober 2010, zaak C-81/09 (Idryma Typou),punt B.J. Kiekebeld, Kapitaalverkeer versus vestiging: eindelijk echt duidelijk?, NTFRB HvJ EU 13 november 2012, C-35/11 (FII-2). 6

8 3. Belemmerende regelingen die vanuit de doelstelling generiek van toepassing zijn op zowel situaties waarin wel, als situaties waarin geen sprake is van doorslaggevende zeggenschap: A. Indien feitelijk geen doorslaggevende zeggenschap: alleen vrij verkeer van kapitaal; B. Indien feitelijk wel doorslaggevende zeggenschap: alleen vrijheid van vestiging. 17. In FII-2 heeft het Hof van Justitie EU een andere benadering gekozen dan we in Nederland gewend zijn. 19 Het Hof acht vrijheid van kapitaalverkeer wel van toepassing op deelnemingen in derde landen, ook in het geval dat de deelneming van zodanige omvang is dat de moedermaatschappij een beslissende invloed kan uitoefenen op de besluiten van die deelnemingen. Volgens Kiekebeld 20 heeft dit arrest alleen invloed op (belasting)wetgeving van generieke aard. Ten aanzien van belastingbepalingen zoals de fiscale eenheid die primair ziet op vestiging verandert de analyse niet. 21 Rule of reason 18. Het HvJ EU gebruikt in beginsel steeds het hierna opgenomen beslisschema om na te gaan of nationale (belasting)maatregelen in strijd zijn met een van de vrijeverkeersbepalingen van het VWEU. 22 Dit schema wordt de rule of reason genoemd: 1. Heeft de belanghebbende toegang tot de Verdragsvrijheden? 2. Is er sprake van een discriminatie, of direct of indirect naar nationaliteit van personen, naar herkomst van goederen of diensten, of naar oprichtingsrecht of vestiging van rechtspersonen, dan wel van een belemmering van de grensoverschrijdende situatie in vergelijking met de vergelijkbare interne situatie? Zo ja, dan is de maatregel verboden, tenzij (i) een objectief verschil in feitelijke situatie het verschil in behandeling of de belemmering kan verklaren, of (ii) er een rechtvaardiging in het algemeen belang bestaat voor de belemmering. De situatie kan zich voordoen dat een maatregel zich uitstrekt tot binnenlandse en buitenlandse situaties, maar in feite met name buitenlandse situaties treft. Ook dit soort maatregelen is volgens onder de verdragsvrijheden verboden tenzij deze beperking gerechtvaardigd kan worden door een dwingende reden van algemeen belang. 23 Men spreekt dan wel over een verbod op materiële discriminatie of - in recentere literatuur - over een verbod op generalisatie. 3. Bestaat er een rechtvaardiging voor de discriminatie of belemmerende nationale fiscale maatregel? 4. Als de belemmerende maatregel op zichzelf een gerechtvaardigd doel nastreeft, is deze ook proportioneel? Dit beslisschema wordt ook in deze scriptie gevolgd om de prejudiciële vragen te beantwoorden. 19 E. Nijkeuter en M.F. de Wilde, Met de kennis van nu... (deel I), WFR 2013/ B.J. Kiekebeld, Kapitaalverkeer versus vestiging: eindelijk echt duidelijk?, NTFRB Zie ook E. Nijkeuter en M.F. de Wilde, Met de kennis van nu... (deel I), WFR 2013/ Zie ook B.J. Kiekebeld, Kapitaalverkeer versus vestiging: eindelijk echt duidelijk?, NTFRB O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver, J.L. van de Streek e.a., Hoofdzaken belastingrecht, veertiende druk, Den Haag: Boom fiscale uitgevers, blz D.M. Weber, Cursus Belastingrecht - Europees belastingrecht, Deventer: Kluwer 2012, EBR B.a. 7

9 Verschillende systemen van fiscale concernresultaatsconsolidatie & relevante rechtspraak van het HvJ EU 19. Volgens de Franse auteurs Durand en Rutschmann 24 is het praktisch voordeliger om als een concern op te treden dan een bedrijf vorm te geven in een rechtspersoon met veel vaste inrichtingen. Steeds meer bedrijven opereren daardoor (vooral ook grensoverschrijdend) in de vorm van een concern. Veel landen passen hun regelgeving binnen het ondernemingsrecht en het fiscale recht ook aan deze ontwikkelingen aan. 20. De Franse auteurs onderscheiden drie soorten fiscale systemen met betrekking tot belastingheffing op groepsniveau: 1) fiscale consolidatie/ fiscale integratie, zoals toegepast in Nederland en Frankrijk. Dit systeem maakt het mogelijk dat de fiscale resultaten van de hele groep worden geconsolideerd. 2) Het group relief -systeem. Onder dit systeem is het mogelijk om voor fiscale doeleinden verliezen over te dragen binnen een groep, zoals toegepast in het Verenigd Koninkrijk. 3) Het transfer of profits -systeem. Binnen dit systeem, zoals toegepast in Zweden, is het mogelijk om winsten over te dragen binnen een groep bij de bepaling van de heffingsgrondslag. 21. Het group relief -systeem en het transfer of profits -systeem regelen slechts de overdracht van resultaten, en gaan niet zo ver als de fiscale integratie-systemen. Zo geeft de Engelse HMRC op de officiële informatiepagina van Her Majesty's Revenue and Customs aan dat: Whilst group relief allows the transfer of losses between companies, it does not go so far as treating a group of companies as if it were a single company for tax purposes Met betrekking tot het eerste systeem heeft het HvJ EU uitspraken gedaan in de zaken Papillon en X Holding. Over het tweede systeem in de zaken Marks & Spencer II 26 en Philips Electronics UK Ltd. 27, en in het derde systeem bijvoorbeeld de zaak Oy AA. 28. Met name de volgende arresten zijn voor de onderhavige zaken van belang. Papillon 23. In de zaak Papillon 29 heeft de Franse rechter prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EG die zien op de Franse fiscale integratie (l intégration fiscale). De Franse fiscale integratie is vergelijkbaar met de Nederlandse fiscale eenheid. 24. In de zaak Papillon betrof het een Franse moedermaatschappij die via een Nederlandse tussenholding een Franse kleindochtermaatschappij hield. Fiscale consolidatie tussen de Franse vennootschappen was niet mogelijk, omdat de Franse wetgeving vereist dat alle drie de vennootschappen in de fiscale integratie moesten worden betrokken 30 en de Nederlandse tussenholding wegens haar niet-franse vestigingsplaats niet kon worden geconsolideerd. Een fiscale integratie tussen een Franse moedervennootschap en haar Franse 24 Pierre-Henri Durand, en Yves Rutschmann, The Papillon Case: A First Step Toward a New Era in European Tax Treatment of Groups? EC Tax Review, HMRC UK 30 juni Hof van Justitie EG, Marks & Spencer II, 13 december 2005, BNB 2006/ Hof van Justitie EG, Philips Electronics, 6 september 2012, zaaknummer C-18/ HvJ EG 18 juli 2007, zaak C-231/05 (Oy AA). 29 HvJ EG 27 november 2008, nr. C-418/07 (Papillon), V-N 2008/ In Frankrijk was ook de ononderbroken verticale keten -voorwaarde van toepassing voor een fiscale integratie. 8

10 kleindochtervennootschappen was daarentegen wel mogelijk indien de tussenliggende dochtervennootschap in Frankrijk zou zijn gevestigd. 25. Het HvJ EG 31 oordeelde dat het niet toestaan van een fiscale integratie in dit geval een beperking van de vrijheid van vestiging vormt. Het HvJ EG verwierp een beroep op de noodzaak van een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen de lidstaten. Omdat het in casu niet ging om grensoverschrijdende verliesverrekening maar om binnenlandse verliesverrekening. Om dezelfde reden verwierp het Hof een beroep op de noodzaak om dubbele verliesverrekening te voorkomen en om belastingontwijking te bestrijden. Ook een beroep op de noodzaak om de fiscale coherentie te bewaren kon volgens het Hof de regeling niet rechtvaardigen, dit omdat het waarborgen van de samenhang van het belastingstelsel ook kan worden bereikt met maatregelen die de vrijheid van vestiging minder beperken. X Holding 26. Buitenlandse vennootschappen met een filiaal in Nederland kunnen ook deel uitmaken van een fiscale eenheid, maar buitenlandse vennootschappen zonder zo n vaste inrichting in Nederland niet. Aan het HvJ EU is de vraag gesteld of deze beperkte werking in strijd is met Europees recht, in het bijzonder met de vrijheid van vestiging. 27. Het HvJ EU 32 oordeelde dat de genoemde beperkte werking wordt gerechtvaardigd vanwege de noodzaak om de verdeling van heffingsbevoegdheid tussen de verschillende lidstaten van de EU te handhaven. Als een grensoverschrijdende fiscale eenheid met een buitenlandse dochtervennootschap zonder filiaal in Nederland zou worden toegestaan, zouden moedervennootschappen volgens het HvJ EU vrijelijk kunnen kiezen in welke lidstaat zij de verliezen van hun buitenlandse dochtervennootschap in mindering brengen. Nederland is naar oordeel van het HvJ EU niet verplicht om zijn fiscale eenheid uit te breiden tot in andere lidstaten gevestigde dochtervennootschappen die niet in Nederland aan belasting zijn onderworpen. Philips Electronics In de zaak Philips Electronics ging het om de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap Philips Electronics UK. Zij maakt deel uit van de Philips Group, waarvan de uiteindelijke moedermaatschappij in Nederland is gevestigd. Deze moedermaatschappij heeft samen met een Zuid-Koreaanse vennootschap, LG Electronics, een joint venture opgericht. Deze joint venture beschikt over een dochtermaatschappij in Nederland, LG Philips Displays Netherlands BV, die een vaste inrichting in het VK heeft. Philips Electronics UK wilde haar deel van de verliezen 2001 tot en met 2004 van de vaste inrichting van LG Philips Displays Netherlands BV in het VK met haar eigen winst verrekenen. 29. Onder de Britse fiscale wetgeving was deze vorm van verliesverrekening alleen toegestaan wanneer op het tijdstip van het verzoek tot verliesoverdracht duidelijk was dat buiten het VK (in dit geval Nederland) geen aftrek of verrekening van het Britse v.i.-verlies kon plaatsvinden. Deze voorwaarde werd niet gesteld indien de in het Verenigd Koninkrijk 31 Ibid. 32 X Holding BV, HvJ EG, 25 februari 2010, zaak nr. C-337/08; O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver, J.L. van de Streek e.a., Hoofdzaken belastingrecht, veertiende druk, Den Haag: Boom fiscale uitgevers, blz Hof van Justitie EG, Philips Electronics, 6 september 2012, zaaknummer C-18/11. 9

11 gevestigde vaste inrichting een in het VK gevestigde vennootschap zou zijn. In die zaak stond de vraag centraal of het stellen van die aanvullende voorwaarde in strijd is met de EUvestigingsvrijheid. 30. Het HvJ EU oordeelde dat het genoemde verschil in behandeling een beperking vormt van de vrijheid van een niet-ingezeten vennootschap om zich in een andere lidstaat te vestigen. De beperking kan volgens het HvJ EU niet worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang ontleend aan het voorkomen van dubbele verliesverrekening, het handhaven van een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid tussen de lidstaten of een combinatie van deze twee gronden. Het Verenigd Koninkrijk moet in het onderhavige geval de verliesoverdracht gewoon toestaan. III- Nationaal Rechtskader 31. Artikel 15, eerste lid, Wet op de vennootschapsbelasting (Wet Vpb), zoals van toepassing in 2007 en in 2009, bepaalt dat 34 : ingeval een belastingplichtige (de moedervennootschap) de juridische en economische eigendom bezit van ten minste 95 percent van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van een andere belastingplichtige (de dochtervennootschap), op verzoek van beide belastingplichtigen de belasting van hen wordt geheven alsof er één belastingplichtige is, in die zin dat de werkzaamheden en het vermogen van de dochtervennootschap deel uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de moedervennootschap. De belastingplichtigen tezamen worden in dat geval aangemerkt als fiscale eenheid. 32. Van een fiscale eenheid kan meer dan één dochtervennootschap deel uitmaken. Een groep van vennootschappen kan ervoor kiezen sommige van de daarvoor in aanmerking komende vennootschappen in een fiscale eenheid op te nemen, en andere niet. 33. In het tweede lid van het genoemd artikel is bepaald dat: onder een bezit als bedoeld in het eerste lid mede wordt verstaan een middellijk bezit van aandelen, mits deze onmiddellijk worden gehouden door één of meer belastingplichtigen die van de fiscale eenheid deel uitmaken Ingevolge artikel 15, lid 3, sub c, Wet Vpb kunnen alleen in Nederland gevestigde belastingplichtigen een fiscale eenheid vormen. In het vierde lid wordt op deze regel een uitzondering gemaakt voor in de Europese Unie gevestigde vennootschappen: voor zover deze vennootschappen over een vaste inrichting in Nederland beschikken, ter zake waarvan het heffingsrecht over de winst aan die vaste inrichting ingevolge het van toepassing zijnde belastingverdrag aan Nederland is toegewezen en op de voorwaarde dat het eerste in de dochtermaatschappij behoort tot het vermogen van de in Nederland aanwezige vaste inrichting van deze moedermaatschappij Indien aan de voorwaarden voor een fiscale eenheid wordt voldaan, kan deze op ieder gewenst moment worden aangevraagd. Binnen de fiscale eenheid wordt de belasting geheven alsof er één belastingplichtige is, de in een jaar door een in de fiscale eenheid gevoegde vennootschap gemaakte verliezen kunnen worden verrekend met winsten die in dat jaar is 34 Zie ook Hof Amsterdam, nr 11/00180, Artikel 15 lid 2 Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zie ook Hof Amsterdam, nr 11/00180, Zie ook Hof Amsterdam, nr 11/00180,

12 behaald door een andere tot die fiscale eenheid fiscaal behorende vennootschappen(hierna: horizontale compensatie). 36. Binnen een fiscale eenheid worden alle werkzaamheden van de gevoegde dochtervennootschappen aan de moedervennootschap toegerekend. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat er geen resultaat wordt gerealiseerd bij een overdracht van een vermogensbestanddeel van een in de fiscale eenheid gevoegde dochter aan een andere tot die fiscale eenheid behorende vennootschap. Ook zullen er fiscaal geen resultaat worden gerealiseerd bij diensten en andere (rechts)handelingen tussen vennootschappen van de fiscale eenheid. Er is in feite sprake van een volledige fiscale consolidatie Het aangaan van een fiscale eenheid kan ook fiscale nadelen hebben, bijvoorbeeld het voor de fiscale eenheid slechts één maal van toepassing zijn van bepaalde fiscale faciliteiten. 38. De verliezen van een dochteronderneming die niet in een fiscale eenheid is opgenomen, kunnen niet worden verrekend met de winst van de moedervennootschap. De aandelen in deze dochteronderneming vormen voor de moedervennootschap een deelneming. Op grond van artikel 13, lid 1, Wet Vpb blijven (positieve of negatieve) resultaten uit hoofde van een deelneming voor de winstbepaling buiten aanmerking. Een verlies op een deelneming (afwaarderingsverlies) kan daardoor in beginsel niet op de belastbare winst van de moedervennootschap in mindering worden gebracht. Toch is het op grond van artikel 13d Wet Vpb onder bepaalde voorwaarden mogelijk een bij liquidatie van een deelneming gerealiseerd verlies in mindering op de winst te brengen. 39. Met betrekking tot de fiscale behandeling van de inkomsten van buitenlandse vaste inrichtingen bepaalt artikel 33 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 dat deze inkomsten worden opgenomen in de belastinggrondslag van de hoofdvennootschap in Nederland. Tegelijk worden zij van belasting vrijgesteld doordat een vermindering op de belastingschuld wordt toegestaan voor het bedrag dat gelijk is aan het evenredige aandeel van binnenlandse vennootschapsbelasting toerekenbaar aan deze inkomsten. 40. Indien het verlies van een buitenlandse vaste inrichting in mindering is gekomen op de Nederlandse belastinggrondslag, geldt ingevolge artikel 35 van dit besluit dat toekomstige positieve resultaten van de vaste inrichting pas worden vrijgesteld voor zover zij de eerder afgetrokken verliezen overschrijden (inhaalregeling). 38 IV Feiten en hoofdgeding In de zaak C-39/13 40 gaat het om de feitelijk in Nederland gevestigde SCA Group Holding BV (hierna SCA). SCA was op 1 januari % aandeelhoudster van de feitelijk in Nederland gevestigde vennootschappen: - [B] B.V. - [C] B.V. 37 Ibid., punt Sinds 2012 is dit systeem van belastingvermindering en inhaal vervangen door een objectvrijstelling: zowel positieve als negatieve resultaten van een buitenlandse vaste inrichting worden geheel genegeerd bij de vaststelling van de belastbare winst van de Nederlands ingezeten vennootschap waarvan die inrichting deel uitmaakt.(zie art. 15e Wet VPB 1969). 39 Zie Hof Amsterdam, , nr 11/00824, nr 11/00587 en nr 11/ Zie Hof Amsterdam, , nr 11/

13 - [D] B.V. - [E] B.V. - [X1] B.V. - [F] B.V. Daarnaast bezat SCA 50% van de aandelen in [G] B.V. De overige 50% aandelen in deze vennootschap waren in handen van [E] B.V. De genoemde vennootschappen, vormden vóór 1 januari 2009, tezamen met nog een aantal andere vennootschappen waarvan genoemde vennootschappen de aandelen (on)middellijk hielden, een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met SCA als moedermaatschappij SCA bezat op 1 januari 2009 tevens 97% van de feitelijk in Duitsland gevestigde vennootschap [I] AG (op 7 augustus 2009 omgezet in een SE naar Duits recht). De resterende 3% van de aandelen in deze vennootschap waren in handen van derden. 42 [I] AG bezat 100% van de aandelen van de eveneens in Duitsland gevestigde vennootschap [J] GmbH. Laatgenoemde vennootschap bezat alle aandelen in de feitelijk in Nederland gevestigde vennootschappen [X3] B.V. en [X4] B.V. [J] GmbH bezat voorts 31% van de aandelen in de feitelijk in Nederland gevestigde vennootschap [X2] B.V. De resterende 69% van de aandelen in laatstgenoemde vennootschap waren in het bezit van [X1] B.V Eind 2009 zijn er aandelenoverdrachten geweest, die er uiteindelijk in geresulteerd hebben dat er per 1 januari 2010 een fiscale eenheid tot stand is gekomen met SCA als moedermaatschappij en [X2] B.V., [X3] B.V. en [X4] B.V. als dochtermaatschappijen De fiscale eenheid SCA heeft in 2009 een verlies geleden; haar (achter)kleindochtervennootschappen [X2] B.V., [X3] B.V. en [X4] B.V. waren in dat jaar winstgevend. 45 Noch [I] AG, noch [J] GmbH beschikten in 2009 over een vaste inrichting in Nederland als bedoeld in artikel 5 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen van het inkomen en van het vermogen, alsmede van verscheidene andere belastingen en tot het regelen van andere aangelegenheden op belastinggebied van 16 juni 1959, Trb.1959, 85, en Trb.1960, 107 (hierna: het Verdrag). Zij genoten ook overigens geen in Nederland belastbare winst De inspecteur heeft geweigerd de middellijk gehouden (achter)kleindochtervennootschappen [X2] B.V., [X3] B.V. en [X4] B.V. per 1 januari 2009 met belanghebbende in een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op te nemen omdat de beide tussenhoudstervennootschappen [I] A.G. en [J] GmbH niet in Nederland zijn gevestigd. 41 Ibid., punt Hof Amsterdam, , nr 11/00587,punt Ibid. 44 Hof Amsterdam, , nr 11/00587,punt Hof Amsterdam, , nr 11/00587, punt Hof Amsterdam, , nr 11/00587, punt

14 46. Ter verduidelijking volgt hieronder een schema van het relevante gedeelte van de concernstructuur. 47. In de zaak C-40/13 47 maken de belanghebbenden, in Nederland gevestigde vennootschappen deel uit van het [X]-concern, waarvan [X] A.G. de uiteindelijke moedermaatschappij is. 48. [X] AG is gevestigd in Duitsland. Zij bezit middellijk, via [X1 Holding] GmbH en [X2 Holding] GmbH, beide gevestigd in Duitsland, 94% van de aandelen in [X3 Holding] B.V., gevestigd in Nederland. De overige 6% van de aandelen in [X3 Holding] worden door [X] AG middellijk gehouden via [X2 Holding] [X3 Holding] fungeert als houdstervennootschap van diverse Nederlandse en buitenlandse vennootschappen en deelnemingen. Onder meer houdt zij alle aandelen in [D3] B.V. [X3 Holding] en [D3] vormen met ingang van 1 juli 2007 een fiscale eenheid. 49 (De fiscale eenheid van) [X3 Holding] heeft in het jaar 2007 een verlies geleden. Zij beschikte per 31 december 2007 over een fiscaal compensabel verlies van Haar activiteiten waren ook in 2008 verliesgevend en zullen dat naar verwachting eveneens in de daaropvolgende jaren zijn [X] AG houdt voorts alle aandelen in de in Nederland gevestigde vennootschappen [D1] B.V. en [D2] B.V., [D1] en [D2]houden zich bezig met financieringen binnen het [X]- concern. Haar activiteiten zijn over het algemeen, en ook in het jaar 2007, winstgevend Hof Amsterdam, , nr 11/ Ibid., punt Ibid., punt Ibid., punt Ibid., punt

15 51. [X] AG, [X1 Holding] en [X2 Holding] beschikken niet over een vaste inrichting in Nederland als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland. Zij genieten ook overigens geen in Nederland belastbare winst In geschil is of de inspecteur terecht heeft geweigerd [X3 Holding], [D1] en [D2] per 1 juli 2007 in een fiscale eenheid op te nemen omdat [X] AG, [X1 Holding] en [X2 Holding] niet in Nederland zijn gevestigd. 53. Ter verduidelijking volgt hieronder een schema van het relevante gedeelte van de concernstructuur. 54. In zaak C-41/13 53 fungeert de in Nederland gevestigde MSA International Holdings BV (MSA International) als moedermaatschappij voor een aantal dochter- en kleindochtermaatschappijen. Sinds januari 2008 vormt MSA Internationaal en de in Nederland gevestigde [Q] B.V. een fiscale eenheid. 55. MSA International bezit tevens 99% van de aandelen in de in Nederland gevestigde [X] GmbH. [X] GmbH heeft zelf geen vaste inrichting in Nederland maar fungeert als houdstermaatschappij voor een tiental kleindochtervennootschappen, waaronder de in Nederland gevestigde 100% dochter, MSA Nederland. 56. In het boekjaar 2007/2008 behaalde MSA International een fiscaal resultaat ad negatief Gelet op de houdsteractiviteiten zal haar fiscale resultaat naar verwachting blijvend negatief zijn Ibid., punt Hof Amsterdam, , nr 11/ Ibid., punt

16 57. [Y] Inc., de moedervennootschap van MSA International, is in de Verenigde Staten van Amerika gevestigd. 58. Omdat de tussenhoudstervennootschap [X] GmbH buiten Nederland is gevestigd, heeft de inspecteur geweigerd MSA Nederland, als middellijk gehouden kleindochtervennootschap, met MSA International in een fiscale eenheid op te nemen. 59. Ter verduidelijking volgt hieronder een schema van het relevante gedeelte van de concernstructuur. 60. In alle drie de zaken gaat het om de vraag of de Nederlandse wettelijke regeling waarop de inspecteur zijn weigering heeft gebaseerd, in strijd is met het EG-Verdrag 55 en in het bijzonder met de in de artikelen 43 EG 56 juncto 48 EG 57 gewaarborgde vrijheid van vestiging. V De prejudiciële vragen van het Hof Amsterdam De verwijzende rechter heeft vier vragen gesteld die alle drie de zaken betreffen (weergegeven in deze paragraaf en in de paragrafen 62, 66 en 67 hieronder). Hij heeft voorts drie vragen gesteld die elk op slechts één van de drie zaken betrekking hebben (opgenomen in de paragrafen 63, 64 en 65). In alle drie de zaken wordt aan het Hof van Justitie van de EU allereerst de vraag gesteld of sprake is van een beperking van de vrijheid van vestiging in de zin van artikel 43 EG juncto artikel 48 EG, doordat aan de belanghebbenden, die wegens een grensoverschrijdende concernstructuur niet kunnen voldoen aan de ononderbroken verticale 55 Het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van 25 maart Thans: artikel 49 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, hierna: VWEU. 57 Thans: artikel 54 VWEU. 58 Zie de verzoeken om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Gerechtshof Amsterdam (Nederland) op 25 januari 2013, in de zaken C-39/13, C-40/13 en C-41/13. 15

17 keten -voorwaarde, de toepassing van de Nederlandse regeling van de fiscale eenheid wordt onthouden. 62. Daarbij is eveneens in alle drie de zaken de vraag gesteld met welke binnenlandse situaties vergeleken moet worden in het licht van de met de Nederlandse regeling van de fiscale eenheid nagestreefde doelstellingen. De verwijzende rechter vraagt zich met name af of vergeleken moet worden met geheel Nederlandse concerns die er niet voor hebben gekozen een fiscale eenheid aan te gaan tussen (zaak C-40/13) de twee zusters en de gemene moeder c.q. tussen (zaken C39/13 en C-41/13) de kleindochter, de tussenhoudster en de moeder, en die dus niet worden geconsolideerd, dan wel met geheel Nederlandse concerns die wél gekozen hebben voor een fiscale eenheid tussen (zaak C-40/13) de twee zusters en de gemene moeder c.q. tussen (zaken C39/13 en C-41/13) de kleindochter, de tussenhoudster en de moeder en die dus fiscaal wél worden geconsolideerd. 63. Voorts wordt in alleen de zaak C-39/13 gevraagd of het uitmaakt of de binnenlandse (achter)kleindochtervennootschappen worden gehouden door één tussenhoudstervennootschap (op één hoger niveau van de concernstructuur) in de andere lidstaat dan wel, door twee (of meer) - weliswaar binnen die andere lidstaat gelegen - tussenhoudstervennootschappen (op twee of meer verschillende hogere niveaus van de concernstructuur). 64. In alleen de zaak C-40/13 is daarnaast de vraag gesteld of het uitmaakt of de betrokken vennootschappen (i), zoals in casu D1 en D2, een gemeenschappelijke (rechtstreekse) moedervennootschap hebben in de andere lidstaat dan wel (ii), zoals in casu enerzijds X3 Holding, anderzijds D1 en D2, verschillende (rechtstreekse) moedervennootschappen hebben in de andere lidstaat zodat pas op een hoger - weliswaar binnen die andere lidstaat gelegen - niveau van de concernstructuur sprake is van een gemeenschappelijke (middellijke) moedervennootschap van die vennootschappen. 65. De derde niet-algemene vraag betreft alleen zaak C-41/13 en houdt in de vraag of het verschil maakt of de betrokken buitenlandse tussenhoudstervennootschap, indien zij in Nederland door middel van een dochtervennootschap zou opereren in plaats van een vaste inrichting, wel ervoor zou hebben kunnen kiezen om - wat het vermogen en de werkzaamheden van die Nederlandse vaste inrichting betreft - met haar in Nederland gevestigde moedervennootschap een fiscale eenheid te vormen? Indien en voor zover sprake is van een belemmering, wil de verwijzende rechter in alle drie de zaken weten of zij kan worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang, zoals de noodzaak tot behoud van de fiscale coherentie, waaronder begrepen voorkoming van unilaterale en van bilaterale dubbele verliesverrekening, met name indien, zoals in zaak C-39/13 vaststaat dat zich het gevaar van een dubbele verliesverrekening niet voordoet. 59 Zie het verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Gerechtshof Amsterdam (Nederland) op 25 januari Inspecteur van de Belastingdienst Holland-Noord/kantoor Zaandam tegen MSA International Holdings BV, MSA Nederland BV. (Zaak C-41/13) 16

18 67. Tenslotte wil de verwijzende rechter in alle drie de zaken weten, indien sprake is van een belemmering van de vestigingsvrijheid en van een daarvoor in beginsel voldoende rechtvaardiging, of de concrete beperking dan als proportioneel een proportionele maatregel is aan te merken in het licht van dat gerechtvaardigde doel. 68. Met zijn prejudiciële vragen wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de in het geding zijnde Nederlandse bepalingen een beperking van de vrijheid van vestiging uitmaken en zo ja, of deze gerechtvaardigd kan zijn en proportioneel is in het licht van die rechtvaardiging. VI Juridische analyse A Toegang tot het EU-recht 69. Allereest dient te worden nagegaan, of de verdragsbepalingen inzake de vrijheid van vestiging, met name de artikelen 43 juncto 48 van het EG-verdrag, van toepassing zijn op de situaties omschreven in de prejudiciële vragen. 70. Nationale bepalingen die enkel van toepassing zijn op participaties op basis waarvan een vaststaande invloed op de beslissingen van de vennootschap kan worden uitgeoefend en de activiteiten van deze vennootschap kunnen worden bepaald, vallen onder de vrijheid van vestiging(zie paragraaf 16) Voor de vorming van een fiscale eenheid overeenkomstig de in de onderhavige zaken toepasselijke regeling wordt geëist dat een belastingplichtige (de moedervennootschap) de juridische en economische eigendom bezit van ten minste 95 % van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van een andere belastingplichtige (de dochteronderneming). 72. Bijgevolg regelen de Nederlandse voorschriften inzake de fiscale eenheid alleen feitelijke situaties waarin een participatie een dominerende invloed geeft. Dus vallen deze voorschriften onder de vrijheid van vestiging (categorie 1, zie paragraaf 16). Papillon-gevallen 73. Interne situaties, die geen aanknopingspunt hebben met het Unierecht, vallen niet onder het verdrag. 61 In de zaken C-39/13 en C-41/13 (Papillon-gevallen) is zowel in Duitsland als in Nederland sprake van de daadwerkelijke en duurzame uitoefening van een economische activiteit door de belanghebbenden. 62 Door de grootmoedervennootschappen ( outbound ) als de niet-ingezeten tussenhoudstervennootschappen ( inbound ) is dus gebruik gemaakt van hun recht van vrije vestiging in Duitsland respectievelijk Nederland Zie ook Arresten Cadbury Schweppes en Cadbury Schweppes Overseas (aangehaald in voetnoot 6, punten 31 en 32), Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation (aangehaald in voetnoot 7, punt 27) en Oy AA (aangehaald in voetnoot 2, punt 20), alsook arresten van 21 november 2002, X en Y (C 436/00, Jurispr. blz. I 10829, punt 37), en 13 april 2000, Baars (C 251/98, Jurispr. blz. I 2787, punt 22). 61 Conclusie A-G Wattel,16 januari 2014, zaak 13/03330, punt Zie bijvoorbeeld ook: Hof Amsterdam, , nr 11/00587, Ibid. 17

19 74. Volgens de inspecteurs 64 hebben de grootmoeders (SCA respectievelijk MSA International) weliswaar gebruik gemaakt van de vrijheid van vestiging door het vestigen van een dochtervennootschap in Duitsland, maar de niet ingezeten tussenhoudsters zijn niet bij het fiscale-eenheidsverzoek betrokken. Aldus zijn de inspecteurs van mening dat de onderhavige Papillon-zaken louter interne aangelegenheden betreffen. 75. In zijn voorlopige uitspraak in de onderhavige zaken heeft Hof Amsterdam 65 dit standpunt van de inspecteurs verworpen. Hof Amsterdam noemde in dit verband het arrest X, Y and Riksskatteverket In de zaak X, Y and Riksskatteverket ging het om de Zweedse natuurlijke personen X en Y, zij wensen hun gezamenlijke 50%-pakket aandelen in X AB, een Zweedse vennootschap, tegen de aanschafwaarde over te dragen aan Z AB, een andere Zweedse vennootschap en dochter van Y SA, een Belgische vennootschap met dezelfde aandeelhouders als X AB. Overdracht van aandelen in een Zweedse vennootschap tegen boekwaarde aan een zuiver Zweedse vennootschap waarin de overdragers een belang houden, is mogelijk zonder fiscaal af te rekenen. De belastingclaim op de vermogenswinst wordt alsdan doorgeschoven naar het belang in de overnemende vennootschap. Er moet wél afgerekend worden tegen marktwaarde als de overnemer een buitenlandse vennootschap is waarin de verkopers een belang hebben, of een Zweedse vennootschap is die beheerst wordt door zo'n buitenlandse vennootschap. 77. De Zweedse Riksskatteverket 67 stelde dat deze zaak niet onder de door het Verdrag gegarandeerde fundamentele vrijheden valt omdat het hier ging om een interne situatie van een lidstaat. De hoofdzaak betreft immers een wijziging in de structuur van de deelnemingen in een economische activiteit die in Zweden wordt verricht, en na deze wijziging nog steeds in die lidstaat wordt uitgeoefend. 78. Dit argument werd door het HvJ EG 68 niet aanvaard. Het HvJ EG oordeelde: De in het hoofdgeding bedoelde nationale bepaling impliceert immers dat er een externe component is die duidelijk relevant is voor de door het Verdrag gegarandeerde vrijheid van vestiging, namelijk voor aandelenoverdrachten van type A de omstandigheid dat de overnemende vennootschap is gevestigd in een andere lidstaat, en voor aandelenoverdrachten van type B de omstandigheid dat een in een andere lidstaat gevestigde vennootschap een deelneming heeft in de overnemende vennootschap, en dat deze externe component ten grondslag ligt aan een verschil in behandeling in die lidstaat.[ ]Derhalve moet in de eerste plaats worden bezien of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale bepaling een beperking van de vrijheid van vestiging kan vormen in de zin van artikel 43 EG. 79. De door het HvJ EG genoemde externe exponent speelt ook in de onderhavige Papillon-zaken. Juist het gegeven dat de aandelen van de (achter)kleindochtervennootschap(pen) door belanghebbenden worden gehouden door middel van een in een andere lidstaat gevestigde tussenhoudstervennootschap(pen), maakt dat de (achter)kleindochter(s) voor de regeling van de fiscale eenheid in Nederland anders wordt behandeld dan een in Nederland gevestigde kleindochter wier aandelen worden gehouden 64 Zie bijvoorbeeld Hof Amsterdam, , nr 11/00587, Hof Amsterdam, , nr 11/00587, en nr. 11/00824, BNB 2003/221: Zaak X en Y, samenvatting en noot Wattel. 67 Zie HvJ EU van 21 november 2002, C-436/00, X, Y and Riksskatteverket, punt Ibid, punt

20 door een in Nederland gevestigde tussenhoudstervennootschap. Het grensoverschrijdende element in de onderhavige gevallen is nu juist de oorzaak van de ongelijke behandeling. Aldus kan niet worden gezegd dat sprake is van een geheel interne aangelegenheid. 80. Gelet op de bovengenoemde (paragraaf 78 e.v.)en het feit dat het HvJ EU in vergelijkbare situatie in de zaak Papillon(C-418/07) stilzwijgend heeft aangenomen dat belanghebbende in dergelijke situatie toegang heeft tot het EU-recht, volg ik het oordeel van Hof Amsterdam dat aan belanghebbenden de toegang tot het gemeenschapsrecht niet kan worden onthouden. Gemene-moeder-situatie 81. Anders dan in de Papillon-gevallen heeft(hebben) alleen de niet-ingezeten moedervennootschap(pen) in de zaak C-40/13 gebruik gemaakt van haar recht van vrije vestiging in Nederland. De dochters maken in een gemene-moeder-situatie geen gebruik van hun verkeersvrijheden. 82. Nu de niet-ingezeten moedervennootschap(pen) niet bij het fiscale-eenheidsverzoek is(zijn) betrokken, is volgens de inspecteurs in dit geval sprake van een geheel interne aangelegenheid. Ook dit standpunt van de inspecteurs is door Hof Amsterdam verworpen. 69 Ik volg ook in dit geval het oordeel van Hof Amsterdam. 83. Ten eerste dient te worden opgemerkt dat de gemene-moeder-situatie in dit verband enigszins vergelijkbaar is met de zaak Philips Electronics(zie paragraaf 28 e.v.). Die zaak ging over de mogelijkheid tot overdracht van verliezen die zijn geleden in een Britse vaste inrichting van een Nederlandse groep, aan een Britse dochtervennootschap van die groep(philips Electronics UK). In die zaak was aan een Britse vaste inrichting een extra voorwaarde opgelegd met betrekking tot de verliesoverdracht in groepsverband terwijl dezelfde voorwaarde niet werd gesteld aan een Britse dochtervennootschap, in geschil is of dat in strijd is met het Europees recht. In die zaak vond HvJ EU het geen probleem om de zaak te toetsen aan het gemeenschapsrecht. 84. Ten tweede is in de gemene-moeder-situatie een grensoverschrijdend element aanwezig dat relevant is voor de door het Verdrag gegarandeerde vrijheid van vestiging. Immers, juist het gegeven dat haar aandelen worden gehouden door in een andere lidstaat gevestigde (middellijke) moedervennootschap(pen), maakt dat de Nederlandse zustervennootschappen voor de regeling van de fiscale eenheid in Nederland anders worden behandeld dan in Nederland gevestigde (zuster)vennootschappen wier aandelen worden gehouden door (een) in Nederland gevestigde moedervennootschap(pen). 70 Het grensoverschrijdend element in het onderhavige geval is nu juist de oorzaak van de ongelijke behandeling. Gelet op het bovengenoemde arrest X, Y and Riksskatteverket kan derhalve ook in dit geval aan belanghebbenden de toegang tot het gemeenschapsrecht niet worden onthouden. 69 Zie Hof Amsterdam, , nr 11/00180, punt Ibid. 19

21 B Beperking van de vrijheid van vestiging B.1 De eerste twee algemene vragen Wordt de vrijheid van vestiging in de zin van artikel 43 EG juncto artikel 48 EG beperkt doordat aan belanghebbenden, die wegens hun grensoverschrijdende concernstructuur niet kunnen voldoen aan de ononderbroken verticale keten -voorwaarde, een fiscale eenheid wordt onthouden? Met welke binnenlandse situaties moeten de grensoverschrijdende situaties in de onderhavige drie zaken worden vergeleken? De belanghebbenden in de onderhavige drie zaken zijn van mening dat de Nederlandse regeling een met de artikelen 43 EG en 48 EG strijdige beperking van de vrijheid van vestiging oplevert, omdat dat die regeling de Papillon-gevallen en de gemene-moeder - gevallen per definitie uitsluit van het fiscale-eenheidsregiem, terwijl daartoe wel een (keuze)mogelijkheid zou openstaan indien de schakelvennootschap(pen) 73 in Nederland zou(den) zijn gevestigd. 88. De inspecteurs 74 hebben in dit verband naar voren gebracht dat het vormen van een fiscale eenheid in een zuiver binnenlandse situatie evenmin mogelijk is indien niet is voldaan aan de ononderbroken keten -voorwaarde. Aldus is er geen sprake van ongelijke behandeling van gelijke gevallen. De uitsluiting is volgens de inspecteurs 75 een logisch en geïntegreerd onderdeel ( ) van een samenhangend systeem van regelgeving. De analyse 89. Dat in beginsel de ononderbroken verticale keten -voorwaarde in combinatie met de vestigingsplaatseis voor de belanghebbenden een belemmering vormt is evident. 76 De voordelen van het fiscale-eenheidsregiem zijn haar immers ontnomen. 77 Door dit een en ander wordt het voor in andere lidstaten gevestigde moedervennootschappen minder aantrekkelijk zich in Nederland te vestigen door middel van (het door haar wenselijk geachte aantal) dochtervennootschappen en wordt het voor in Nederland gevestigde moedervennootschappen minder aantrekkelijk om hun kleindochters te houden via door hen gewenste in andere lidstaten gevestigde tussenhoudstervennootschappen Met de voorgaande constatering staat volgens de verwijzende rechter 79 echter nog niet vast dat de Nederlandse regelgeving betreffende de fiscale eenheid ook een (verboden) 71 Zie paragrafen 61 en Hof Amsterdam, , nr 11/00810, punten Hiermee wordt de gemeenschappelijke moedervennootschap in een gemene-moeder-situatie en de tussenhoudster(s) in een Papillon-geval bedoeld. 74 Ibid Ibid. 76 Zie Hof Amsterdam, , nr 11/00824, ; nr 11/00587,4.13.3; en nr 11/00180, De onderlinge winsten en verliezen tussen zustermaatschappijen met niet ingezeten gemeenschappelijke moeder en de winsten en verliezen tussen ingezeten vennootschappen in Papillon-gevallen kunnen niet met elkaar worden verrekend, terwijl zulks wel mogelijk zou zijn indien de gemeenschappelijke moeder respectievelijk de tussenhoudster(s) in Nederland zou(den) zijn gevestigd. Hetzelfde geldt voor de fiscaal neutrale overdracht van vermogensbestanddelen en voor de overige aan het bestaan van een fiscale eenheid verbonden voordelen. 78 Zie Hof Amsterdam, , nr 11/00824, ; nr 11/00587,4.13.3; en nr 11/00180, Zie Hof Amsterdam, , nr 11/00824, ; nr 11/00587,4.13.4; en nr 11/00180,

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 juni 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 juni 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 juni 2014 (*) Vrijheid van vestiging Vennootschapsbelasting Fiscale eenheid van vennootschappen van zelfde groep Verzoek Gronden voor weigering Ligging van de zetel

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

Bachelorthesis Fiscale Economie

Bachelorthesis Fiscale Economie Bachelorthesis Fiscale Economie Het arrest X Holding BV Naam : Malou van Dijnsen Adres : Kromwaarde 3A 4714 GW Sprundel Telefoonnummer : 0165-386605 Studierichting : Fiscale Economie Datum : 09 mei 2011

Nadere informatie

De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid Betreft: Verhandeling voor de Topmaster Directe Belastingen van het EFS Door: K.C. Willemars Tax Manager bij KPMG Meijburg & Co te Amstelveen Cursusjaar:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Is het fiscale eenheidsregime in strijd met de vrijheid van vestiging?

Is het fiscale eenheidsregime in strijd met de vrijheid van vestiging? Is het fiscale eenheidsregime in strijd met de vrijheid van vestiging? Naam : Denise de Haard Studierichting : Fiscale economie ANR : 876104 Datum : 21 november 2011 Begeleider : mr. dr. D.S. Smit Hoogleraar

Nadere informatie

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid?

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? 357 Mr. G.C.F. van Gelder 1 Na een bespreking van de Papillon-zaak en de recente Philips-zaak

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Vertaling C-388/14-1 Zaak C-388/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/03/2013

Datum van inontvangstneming : 22/03/2013 Datum van inontvangstneming : 22/03/2013 Luxembourg C -4~ /43 - GERECHTSHOF AMSTERDAM Datum uitspraak: 17 januari 2013 uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van Ingeschreven

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting als in de omzetbelasting is een fiscale eenheid

Nadere informatie

De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a.

De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Erasmus School of Economics Masterscriptie De fiscale eenheid na het arrest SCA Group Holding e.a. Een inventarisatie naar de mogelijkheden voor een fiscale

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 * ARREST VAN 14. 12. 2000 ZAAK C-141/99 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 * In zaak C-141/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van

Nadere informatie

De grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grensoverschrijdende fiscale eenheid De grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Esther Op de Kamp Administratienummer: 459309 Studierichting: Examencommissie: Fiscale Economie Mr. dr. D.S. Smit Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Grensoverschrijdende fiscale eenheid

Grensoverschrijdende fiscale eenheid Grensoverschrijdende fiscale eenheid De Papillon fiscale eenheid in Nederland Naam: Steven Koenders Studierichting: Fiscale economie ANR: 181807 Datum: 22 april 2014 Begeleider: mr. dr. D.S. Smit Hoogleraar:

Nadere informatie

De zaak Groupe Steria

De zaak Groupe Steria ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie De zaak Groupe Steria Het einde van de fiscale eenheid? Sander Geelhoed Studentnummer: 333229 Begeleider:

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012 Bachelor Thesis De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Tim Verhoeven Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 265156 Datum: April 2012 Begeleider: D.S. Smit

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Met een grensoverschrijdend element. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie

Fiscale eenheid. Met een grensoverschrijdend element. ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale eenheid Met een grensoverschrijdend element Naam: Sja iesta Sahebali Studentnummer: 339423 Begeleider: Dhr. drs. M. Nieuweboer

Nadere informatie

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T.

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T. Bachelor thesis Arrest X Holding BV Naam Studierichting : Quinten Volleman : Fiscale Economie Administratienummer : 790544 Datum : 23 november 2010 Examencommissie : prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren : Drs.

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

De fiscale eenheid en de reis door Europa

De fiscale eenheid en de reis door Europa De fiscale eenheid en de reis door Europa Scriptie opleiding Fiscaal Recht Geschreven door: Juul Thijssen Studentnummer: 831674 Begeleider: Prof. dr. J.A.G. van der Geld Datum: 3 juli 2011 Voorwoord Voor

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper 13.07.16 Uw bv s als fiscale eenheid in 2016 De belangrijkste voor- en nadelen op een rij whitepaper In dit whitepaper: Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv

Nadere informatie

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) NOTA VAN WIJZIGING Het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/03/2013

Datum van inontvangstneming : 22/03/2013 Datum van inontvangstneming : 22/03/2013 luxembourg Entree 1 5 JAN. 2013 C-LIO/A3 - GERECHTSHOF AMSTERDAM Kenmerk 11100180 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr...9.j.á...o..8..1q_...

Nadere informatie

Grensoverschrijdende fiscale eenheid onontkoombaar?!

Grensoverschrijdende fiscale eenheid onontkoombaar?! Grensoverschrijdende fiscale eenheid onontkoombaar?! Door: mr. A. de Groot Post-Master 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Begrippenlijst... 3 1. Inleiding... 4 2. Geschiedenis van het Nederlandse fiscale

Nadere informatie

De grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grensoverschrijdende fiscale eenheid De grensoverschrijdende fiscale eenheid De vestigingsplaatseis nader bezien in het licht van het EU-recht. Naam: Tim Theunis Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 778595 Datum: mei 2013

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij 13-07-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 12 september

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 12 september CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL J. KOKOTT van 12 september 2006 1 I Inleiding 1. Voorwerp van dit verzoek van de Korkein hallinto-oikeus (hoogste administratieve rechter, Finland) om een prejudiciële beslissing

Nadere informatie

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen:

2. Cassatiemiddelen Met betrekking tot dit beroep worden de volgende middelen van cassatie voorgedragen: '"Sr "- AANTEKENEN Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH 'S-GRAVENHAGE Datum Referentie Betreft beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (08/00041) op het hoger beroep

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 februari 2018 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 februari 2018 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 februari 2018 * Prejudiciële verwijzing Artikelen 49 en 54 VWEU Vrijheid van vestiging Belastingwetgeving Vennootschapsbelasting Voordelen in verband met de vorming

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 18 juli 2007 * OY AA ARREST VAN HET HOF (Grote kamer) 18 juli 2007 * In zaak 0231/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 september 2003 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 september 2003 * ARREST VAN 18. 9. 2003 ZAAK C-168/01 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 september 2003 * In zaak C-168/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

De Fiscale Eenheid Tussen Zustervennootschappen

De Fiscale Eenheid Tussen Zustervennootschappen Tilburg University De Fiscale Eenheid Tussen Zustervennootschappen Bachelor Thesis W.P.G. Audenaerd Begeleider: Mr. dr. D.S. Smit 2e Beoordelaar: Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren INHOUDSOPGAVE Inleiding...

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 24 mei 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 24 mei 2007 * ARREST VAN 24. 5. 2007 ZAAK C-157/05 ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 24 mei 2007 * In zaak C-157/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Vertaling C-375/12-1 Zaak C-375/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2012 Verwijzende rechter: Tribunal administratif de Grenoble

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/12/2017

Datum van inontvangstneming : 07/12/2017 Datum van inontvangstneming : 07/12/2017 Vertaling C-608/17-1 Zaak C-608/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 24 oktober 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681

ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681 ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 28-11-2007 Datum publicatie 01-02-2008 Zaaknummer 07/1531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoger

Nadere informatie

Inhoudsindicatie Gegevens. Uitspraak. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het middel. ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, , 15/00878

Inhoudsindicatie Gegevens. Uitspraak. 1 Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het middel. ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, , 15/00878 ECLI:NL:HR:2016:1351, Hoge Raad, 08-07-2016, 15/00878 Inhoudsindicatie Gegevens Instantie Datum uitspraak Datum Publicatie Hoge Raad 08-07-2016 08-07-2016 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2197

Nadere informatie

Het Nederlandse fiscale-eenheidsregime onder vuur

Het Nederlandse fiscale-eenheidsregime onder vuur ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelor Scriptie Fiscale economie Het Nederlandse fiscale-eenheidsregime onder vuur Leiden de uitspraken van het Hof van Justitie tot het einde

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening. Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 * BAARS ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 april 2000 * In zaak C-251/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het Gerechtshof te 's-gravenhage

Nadere informatie

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing

Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Spoedmaatregelen Fiscale eenheid - en het per element benadering arrest van het HvJ EU: een nadere beschouwing Daniël Smit ACTL Afternoon-seminar 20 maart 2018 De Industrieele Groote Club Het arrest van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

61998J0251. Trefwoorden. Samenvatting. Downloaded via the EU tax law app / web

61998J0251. Trefwoorden. Samenvatting. Downloaded via the EU tax law app / web Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 61998J0251 - NL Avis juridique important 61998J0251 Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 13 april 2000. -

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/02/2017

Datum van inontvangstneming : 20/02/2017 Datum van inontvangstneming : 20/02/2017 C-685/16-1 Zaak C-685/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Thesis. De Grensoverschrijdende Fiscale Eenheid in de Vennootschapsbelasting

Thesis. De Grensoverschrijdende Fiscale Eenheid in de Vennootschapsbelasting Thesis De Grensoverschrijdende Fiscale Eenheid in de Vennootschapsbelasting De invloed van de objectvrijstelling op de Europeesrechtelijke houdbaarheid van de Nederlandse regeling Naam: Julio Quijada Anr:

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Recent heeft de advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg (HvJ)

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL N. FENNELLY van 21 september 2000 1 1. Staat richtlijn 69/335/EEG van de Raad van 17 juli 1969 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (hierna:

Nadere informatie

Bachelor thesis. Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht. Jasper Slootmans. Administratienummer:

Bachelor thesis. Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht. Jasper Slootmans. Administratienummer: Bachelor thesis Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht Naam: Studierichting: Jasper Slootmans Fiscale economie Administratienummer: 443550 Maand en jaar van afsluiten:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 323 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Inkomstenbelasting Wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting Belasting van in een andere lidstaat dan de woonstaat

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-176/15-1 Zaak C-176/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Tribunal de première instance

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Artikel 1 Reikwijdte en definities 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 13l en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Nadere informatie

Europees direct belastingrecht Recente ontwikkelingen en de invloed op de aangifte Vpb

Europees direct belastingrecht Recente ontwikkelingen en de invloed op de aangifte Vpb Europees direct belastingrecht Recente ontwikkelingen en de invloed op de aangifte Vpb Heico Reinoud, Baker & McKenzie Mounia Benabdallah, Baker & McKenzie Peter Schonewille, Europese Commissie Programma

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Master thesis. Auteur: Master: Universiteit: Faculteit: Datum: J.L.H. van Heugten Fiscaal Recht Tilburg University Law School 14 juni 2017

Master thesis. Auteur: Master: Universiteit: Faculteit: Datum: J.L.H. van Heugten Fiscaal Recht Tilburg University Law School 14 juni 2017 Master thesis Valutaresultaten ten aanzien van EU/EER deelnemingen onder de per-element benadering bezien vanuit ontwikkelingen in Europeesrechtelijk verband Auteur: Master: Universiteit: Faculteit: Datum:

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013

Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Datum van inontvangstneming : 04/11/2013 Vertaling C-524/13-1 Zaak C-524/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 oktober 2013 Verwijzende rechter: Amtsgericht Karlsruhe (Duitsland)

Nadere informatie

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Aan de hand van bepaalde transacties wordt binnen groepen van vennootschappen soms gepoogd om winsten te verschuiven naar de vennootschappen

Nadere informatie

De Nederlandse fiscale eenheid naar Europese maatstaven

De Nederlandse fiscale eenheid naar Europese maatstaven De Nederlandse fiscale eenheid naar Europese maatstaven Naam: Frank Kleinhout Studierichting: Fiscale economie Studentennummer: 5736269 Datum: 22 juni 2012 Begeleider: W. Kanning Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Vijfde kamer) 12 juli 2012 (*)

BESCHIKKING VAN HET HOF (Vijfde kamer) 12 juli 2012 (*) 12/11/12 BESCHIKKING VAN HET HOF (Vijfde kamer) 12 juli 2012 (*) Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor procesvoering Artikel 63 VWEU Belastingwetgeving Dividenduitkering Bronheffing

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015

Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 Datum van inontvangstneming : 11/06/2015 Vertaling C-194/15-1 Zaak C-194/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 april 2015 Verwijzende rechter: Commissione Tributaria Provinciale

Nadere informatie

De Marks en Spencer uitzondering: de klok teruggezet?

De Marks en Spencer uitzondering: de klok teruggezet? De Marks en Spencer uitzondering: de klok teruggezet? Door: A.C. Liem LL.M MA Post-Master Directe Belastingen 2013 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Hoofdstuk 1 Inleiding... 2 Hoofdstuk 2 Toegang tot het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Besluit BLK2014/2137M en de doelstellingen van de fiscale eenheidsregeling Liwei Dai

Besluit BLK2014/2137M en de doelstellingen van de fiscale eenheidsregeling Liwei Dai Besluit BLK2014/2137M en de doelstellingen van de fiscale eenheidsregeling Liwei Dai Studentnummer: 354350 Opleiding: Fiscale Economie Begeleider: drs. M. Nieuweboer Inleverdatum: 15 juli 2015 Voorwoord

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * LAKEBRINK EN PETERS-LAKEBRINK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * In zaak C-182/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Cour

Nadere informatie

De liquidatieverliesregeling: De hoogte en het tijdstip van het in aanmerking nemen van het verlies nader unierechtelijk beschouwd

De liquidatieverliesregeling: De hoogte en het tijdstip van het in aanmerking nemen van het verlies nader unierechtelijk beschouwd ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN De liquidatieverliesregeling: De hoogte en het tijdstip van het in aanmerking nemen van het verlies nader unierechtelijk beschouwd Door: M.R. Lugten MSc 13

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie In hoeverre is de fiscale eenheidsregeling in Papillon-achtige situaties nog verenigbaar met het yopese recht? Naam: F.H.J. Kruijssen Studentnummer: 267272 Eerste lezer:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * ARREST VAN 25. 1. 2007 ZAAK C-329/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * In zaak C-329/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

Dubbele verliesneming buiten fiscale eenheid maar binnen concern

Dubbele verliesneming buiten fiscale eenheid maar binnen concern Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Dubbele verliesneming buiten fiscale eenheid maar binnen concern De voorgestelde aanpassing van art. 15ac, achtste lid, Wet VpB

Nadere informatie

Grensoverschrijdende verliesverrekening binnen de EU de mogelijkheden en ontwikkelingen

Grensoverschrijdende verliesverrekening binnen de EU de mogelijkheden en ontwikkelingen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Europese Fiscale Studies Post Master Directe Belastingen Grensoverschrijdende verliesverrekening binnen de EU de mogelijkheden en ontwikkelingen Door: drs.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016

Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Datum van inontvangstneming : 01/08/2016 Vertaling C-355/16-1 Zaak C-355/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

HOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen

HOGE RAAD ARREST. nr. 31/695. gewezen op het beroep in cassatie van X te Z. tegen HOGE RAAD nr. 31/695 ARREST gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 13 oktober 1995 betreffende de haar voor het jaar 1986 opgelegde

Nadere informatie